~
Voor mij en mijn fotograferende sidekick Daniël Baggerman werkt het toverwoord in ieder geval, net als voor de hordes andere mensen. Elk jaar schijnt de Rotterdamse Museumnacht uitverkocht te zijn en dat is nu ook weer goed te merken. Het is dringen voor de kassa bij Villa Zebra. Wat te doen in de wachttijd? Strategie uitstippelen. Jouw 8WEEKLY-team wil in ieder geval zoveel mogelijk museum zien op één avond. Aanvankelijk vervallen we nog in kuddegedrag, maar dat werkt ons goede voornemen erg tegen. Daarom besluiten we alleen nog maar dingen te bezoeken die we leuk vinden. Bij ons komt dat neer op heel veel fotografie en pop, het liefst een combinatie hiervan.
Rotterdamse Wave
Dat treft, want op dat gebied is er genoeg te beleven. Een van de leukste fotoexposities is te zien in Studio Hergebruik aan de Coolsingel. Daar is een klein stukje Rotterdamse popgeschiedenis te bewonderen en te beluisteren. Onder de titel Rotterdamse Wave worden vergeten platen uit de jaren ’80 en ’90 gedraaid en geïllustreerd door de prachtige rauwe zwart-wit foto’s en concertaffiches van Carla van der Marel.
~
Nog meer popfotografie is te bewonderen in galerie V!P’s, van de Amerikaanse fotograaf en regisseur Ethan Russell. Zijn tentoonstelling
Pleased to meet you toont geënsceneerde foto’s van legendarische groepen zoals The Beatles en The Who, maar voornamelijk van The Rolling Stones. Voor de gelegenheid geeft de Rotterdamse beatformatie The Who-ligans een optreden ten beste temidden van de afbeeldingen van hun gefotografeerde helden. Een verdieping lager zijn de gasten van straatkunstenaarscollectief ‘Kwasten Met De Gasten’ ook live bezig. De jonge kunstenaars maken gezamenlijk superkleurige doeken met spuitbus, verf, viltstift en wat je al niet meer op straat aantreft tegenwoordig. De verse waar kan ter plekke worden gekocht. Aan de overkant van de straat zijn nog meer foto’s te zien. De meest indrukwekkende zijn de afbeeldingen van de leegstaande oude graansilo (waar momenteel de club Now&Wow zit). Door de dikke lagen meelstof krijgt de lichtinval een mat en onwerkelijk effect, waardoor de beelden zo uit een grotesk sciencefiction stripboek afkomstig zouden kunnen zijn.
Jong, gezond en blij
Maar de grootste concentratie foto’s is te vinden in het Nederlands fotomuseum, waar een mooie pagina uit de Rotterdamse geschiedenis getoond wordt. De tentoonstelling geeft een beeld van het grootste passagiersschip dat ooit in Nederland is gebouwd, de Rotterdam. Zowel professionele foto’s als amateur-kiekjes tonen de bouw, de tewaterlating in 1958 en alle reizen die het schip maakte tussen New York en Rotterdam in de jaren ’60. Het is een wonder dat de muren het niet begeven onder de vele foto’s die eraan hangen. De plaatjes geven snel hun thema’s prijs van naoorlogs optimisme en de onbezorgdheid van een nieuwe upperclass. Iedereen is zo jong, gezond en blij op die foto’s, het is bijna propaganda.
~
Als we wat verder vooruit bladeren in de Rotterdamse geschiedenis komen we terecht bij een redelijk jong maatschappelijk fenomeen: kooplust. In het Schielandshuis hebben ze de middenstanders uit de Korte Hoogstraat uit hun winkels gehaald en op de catwalk losgelaten. In een modeshow tonen ze de nieuwste collectie. Het is een grappige vertoning, want met haute couture heeft de Korte Hoogstraat natuurlijk niets te maken. Bovenin het museum kun je bij de tentoonstelling
Winkelen de hele winkelgeschiedenis van de stad nog eens nalopen, met symbolen als de Bijenkorf en de Koopgoot. Ben je nog niet uitgeshopt en heb je behoefte aan het totaalplaatje, dan kun je een korte IKEA rondgang maken door de complete en veelbewogen geschiedenis van de stad bij de tentoonstelling ‘Stad van Rotterdammers’.
Schoolreisje
Wie Rotterdam zegt, zegt haven. Dus zullen we – naast passagierschip de Rotterdam – nog een hoop bootjes van binnen en buiten zien vanavond. Er is simpelweg niet aan te ontkomen en om de een of andere reden hangt er een hoog schoolreisjesgehalte omheen. In Villa Zebra kun je van basisscholieren leren hoe je eenvoudig een bootje in elkaar knutselt. In de waterbus over de Nieuwe Maas heerst een uitgelaten stemming wanneer de schipper een oud zeemansverhaal vertelt. In het op de Schiedamsedijk geparkeerde schip De Hoop wordt het 8WEEKLY-team ongevraagd aan elkaar vastgeketend met twee touwtjes. Niet beschikkend over Houdinitechnieken kijken we de gniffelende schieman uiteindelijk maar hulpeloos aan.
Gefopt
Wees niet bang. Eenmaal vrijgekomen belanden we al snel in het epicentrum van de museumnacht. Geen plek waar de kunst zo tot leven komt als in de zinderende Witte de Withstraat. Iedereen loopt elkaar hier flink voor de voeten en dit effect wordt nog versterkt door de gouden sikkelvormige ballonnen die elke museumnachtganger krijgt uitgereikt. Ze waaien van alle kanten in je gezicht als je je ongeduldig in een lange rij voor bijvoorbeeld TENT bevindt. Eenmaal binnen neem je echt geen genoegen met kunst die niet op zijn minst wereldschokkend is. Maar dan ben je bij TENT aan het verkeerde adres. Een televisietoestel in een grote lege zaal, met het beeldscherm vlak tegen de muur aan. Dat is wat je kunt krijgen. Haha, grapje van TENT. En nee, we hebben geen geduld voor de diepere betekenisniveaus van ‘het drama der moderne communicatie’. Tja, museumnachtpubliek hè?!
~
Maar er zijn meer fopmusea te bewonderen. Het Chabotmuseum heeft ook een sterke. De prachtige tentoonstelling van de kunst van Henk Chabot en tijdgenoten is tijdens de Museumnacht volledig ondergeschikt gemaakt aan een andere attractie: “Waan je een ster en geniet van een exclusief uitzicht vanaf het dakterras van deze bijzondere villa. Gehuld in een zee van lichtjes ligt de stad aan je voeten” (bron: programmaboekje). Uhm, het is een paar meter boven straatniveau, wat een net iets beter uitzicht geeft op de ‘exclusieve’ bouwput die het museumpark nu is… Zal ik maar zwijgen over de ‘attractie’ in de wijnkelder?
Nee, dan kun je je nog maar het beste laten foppen in galerie Blaak 10, waar de twee stadsmafkezen van de HumoBisten een complete kantoorwerkplek hebben nagebouwd, geïsoleerd binnen de ruimte, zonder een greintje ironie. Toch? Het fijne van dit duo is dat je weet dat ze het erom doen. Buiten op de stoep zijn ze toevallig net bezig een radio-interviewer flink wanhopig te maken. Hulpeloos richt de man zich tot mij of ik misschien kan omschrijven wie of wat HumoBisten zijn. Hm, waar zijn je briljante oneliners als je ze nodig hebt…?
Geen bussen, wel geluidssculpturen
Naast oneliners missen we nog iets vanavond: museumnachtbussen. Ze zijn er wel, maar niet waar wij lopen… Misschien maar goed ook. Anders waren we de vreemde geluidjes uit de bomen en ander straatmeubilair ongetwijfeld misgelopen. Het is Codarts, de Hogeschool voor de Kunsten die verantwoordelijk is voor deze ‘geluidssculpturen’. Tegenwoordig ben je gewoon geen volwaardig kunstfestival meer zonder geluidssculpturen, dat weet iedereen.
Tot slot hebben we nog iets gemist, wat wel weer erg jammer is, en dat zijn de grote musea, zoals het Boijmans van Beuningen, het NAi en de Kunsthal. Simpelweg niet aan toegekomen, maar aan ons zal het zeker niet liggen. Om drie uur ’s nachts druipen we teleurgesteld af richting afterparties, omdat de musea onverbiddelijk vroeg hun deuren voor ons sluiten. Bij de Rotterdamse Museumnacht ligt de nadruk dus op ‘museum’, maar volgende keer mogen ze het ‘nacht’ wel wat letterlijker nemen.
Gekruide powerrock
.
Steven Bossuyt (zang en gitaar), Tom Coghe (zang en bas) en David Demeyere (drums) timmeren al jaren geduldig aan de weg naar de top. Ondanks een zekere schuchterheid op het podium wisten ze met hun sterk gepeperde liveoptredens keer op keer zieltjes te winnen. Nu was eindelijk de tijd rijp om hun eersteling te baren en die bevalling is duidelijk zonder complicaties verlopen.
Slaan en zalven
De titelloze plaat start verschroeiend met het ijzersterke nummer Moving Slowly, dat enkel nog een tikje subtiliteit mist, maar “it breaks the ice, you know”. Een muur van gitaren overdondert je als de eerste de beste orkaan en je krijgt nauwelijks de tijd om eens te zuchten. Van bewondering dan wel: Cream & Spices slaat en zalft op dit album. Het ene moment is er de mierzoete samenzang tussen Bossuyt en Coghe, die vervolgens elk ogenblik kan ontploffen tot een robuuste rocksong die je bij je nekvel grijpt. Die afwisseling tussen hard en zacht weet moeiteloos te boeien tot het einde van deze puike plaat. Enkel bij het trage To Part Two trekt Cream & Spices een schoentje aan dat haar niet al te best past.
Verder kunnen slechts superlatieven bovengehaald worden voor deze drie jonge snaken. Hoogtepunten van de plaat vormen Please Return en Slow Surface waar Steven Bossuyt, acteur in de Vlaamse jongerenserie Spring en qua uiterlijk het brave broertje van Tim Millionaire Vanhamel, zich bewijst als een uitstekend zanger. Take me Home is helemaal op Britse leest geschoeid, wat in Vlaanderen zeker geen minpunt hoeft te zijn. Welgeteld 145 seconden duurt I Know a Place en toch is het nummer helemaal af. Ook de overige singles Round South en Something on TV blazen je van je sokken, al stellen ze tekstueel niet veel voor. De wereld gaan ze met hun teksten misschien niet verbeteren, maar met een album als dit kunnen zij wel aan de verovering ervan beginnen.
Cream & Spices
Album: Cream & SpicesMisschien ook iets voor u
Van bevestiging tot verbazing
Behoeft Hooverphonic nog introductie? Sinds hun eerste album A new stereophonic sound spectacular bouwde de Belgisch band zowel live als in de studio een stevige reputatie op. Hun dromerige sound betoverde vanaf het begin ook meerdere film- en reclamemakers. Met de dubbel-cd (No) More Sweet Music bewijzen ze wederom dat easy listening niet noodzakelijk synoniem is voor zielloos. Dit hebben ze voornamelijk te danken aan de uitstekende productie van Alex Callier en de hemelse stem en présence van zangeres Geike Arnaert.
~
Verleiding en verontwaardiging
De zalige single You Hurt Me was de afgelopen twee maanden dé reden om de radio luider te zetten: ook hier maakt Arnaert zich behoorlijk kwaad. Gelukkig levert haar verontwaardiging een snedige popsong op. Onbegrip en verleiding beheersen ook de rest van de nummers, telkens gevarieerd gecomponeerd door Callier. Dát is de kracht van Hooverphonic: eenheid in variatie. Die harmonie dringt zelfs door tot op de covers van hun platen, die steevast in een dromerig blauw baden ( met uitzondering van de vrolijke popplaat Jacky Cane). More Sweet Music klinkt als de terugkeer naar die schemerige kleur. “Temptation is a part of us”, zingt Geike in Wake Up, terwijl ze zich stilaan naar de climax opwindt. Haar stem gaat het niet halen, denk je elke keer weer. En toch vindt ze de toon. Balancerend op de grens is Arnaert op haar best. Afsluiter Ginger, gedragen door verontrustende strijkers en dreigende zang, klinkt als de soundtrack van een mistige thriller.
Experimenteerdrift
Dezelfde liedjes worden op de tweede cd No more Sweet Music stuk voor stuk geremixt. Het resultaat is een overwegend loungy sound, zowat de After hours-versie van More Sweet Music. Zo zou Heartbeat niet misstaan hebben op Moon safari van Air. We All Float wordt door percussie en zang dan weer overgoten met een oosters sausje. Echt leuk en verrassend wordt het wanneer Callier begint te experimenteren met elektro en dance: You Kove Me to Death krijgt een funky, bijna tribal jasje; Dirty Lenses wordt haast meer disco dan John Travolta ten tijde van Saturday Night Fever.
Dat Hooverphonic sexy songs maakt die zowel in de supermarkt als op een rockfestival passen, bevestigt de band met More Sweet Music. Met No more Sweet Music wagen ze nu ook een pas op de dansvloer. Shake It!
Hooverphonic speelt op 12 maart op Het Voorwoord in Den Haag
Hooverphonic
Album: (No) More Sweet MusicMisschien ook iets voor u
De meester van de nacht
Wie kent niet de beroemde affiches met alle sterren uit de Moulin Rouge van de kunstenaar Henri de Toulouse-Lautrec? Zijn afbeeldingen van de nachtclubdanseressen, kroegen, bordelen en theaters in Parijs aan het eind van de negentiende eeuw zijn nog steeds een inspiratiebron voor vele hedendaagse kunstenaars. De Kunsthal in Rotterdam eert deze beroemde Franse kunstenaar met een grote overzichtstentoonstelling waarin al zijn grafische werk, aangevuld met schilderijen, tekeningen en nooit eerder getoonde brieven getoond worden. Het is een feest van herkenning om langs deze beroemde affiches te lopen.
Henri de Toulouse-Lautrec (1864-1901) werd geboren in een aristocratische familie in Albi. Zijn ouders waren neef en nicht en dat was waarschijnlijk de oorzaak van de zwakke gezondheid van Henri. Op zijn twaalfde brak hij zijn ene been, twee jaar later het andere. Zijn benen zijn daardoor niet normaal volgroeid en De Toulouse-Lautrec was dan ook maar anderhalve meter lang. Zijn lengte compenseerde hij echter met een grote dosis humor en heel veel talent. Dat blijkt wel uit deze tentoonstelling. Hierop zijn de vele menukaarten en uitnodigingen te zien die hij maakte als hij een van zijn vele etentjes gaf. Ze zijn bijzonder grappig en met veel zelfspot getekend. Tekenen was zijn lust en zijn leven en het was zijn enorme tekentalent dat hem uiteindelijk tot zo’n begenadigd lithograaf heeft gemaakt.
Ster in de nacht
Toen Henri de Toulouse-Lautrec op zijn achttiende in Parijs belandde, stortte hij zich vrij snel op het bruisende uitgaansleven in Montmartre. Hoewel hij geschoold was in de schilderkunst, waren het zijn litho’s van dit bruisende nachtleven waar hij faam mee maakte.
Bekende en minder bekende nachtsterren, frivole vrouwen, theaters, circussen en het cabaret uit die tijd zijn door hem meerdere malen vastgelegd op affiches die aan het eind van de negentiende eeuw de straten van Parijs versierden. In de Kunsthal komen ze allemaal voorbij, zoals de cancandanseres Jane Avril ook wel bekend onder de naam La Mélinite ‘de meid van springstof’, en de zangeres en actrice Yvette Guilbert, die bekend stond als de vrouw met de lange zwarte handschoenen. Ook de bekende cabaretartiest Aristide Bruant die Henri de Toulouse-Lautrec zijn eerste expositie in 1885 in Le Mirliton gaf, heeft een plek gekregen in de tentoonstelling. Alle affiches zijn gerangschikt per persoon zodat je een goed beeld krijgt van de verschillende composities die De Toulouse-Lautrec uitprobeerde voordat hij de uiteindelijke litho maakte. Een leuke toevoeging vormen de bordjes met levensgeschiedenissen van deze artiesten. Zo blijkt dat ondanks hun faam, de meeste artiesten in grote armoede aan hun einde zijn gekomen.
Japanse prenten
Behalve het feest der herkenning is deze tentoonstelling vooral een lust voor het oog. De Toulouse-Lautrec maakte prachtige litho’s die ook na een eeuw nog steeds niets aan kracht hebben ingeboet. Krachtige zwarte lijnen die geïnspireerd zijn op de door hem zo bewonderde Japanse houtsneden, geven extra nadruk aan zijn zwierige lijnenspel en het felle kleurgebruik. Hij was de eerste kunstenaar die experimenteerde met de meerkleurendruk in soms wel acht drukgangen. Opvallend zijn ook zijn composities. Zoals in Moulin Rouge (La Goulue, 1891) waar hij de toeschouwers op de achtergrond als zwarte silhouetten, de danseres in het midden in kleur en op de voorgrond een man in grijstinten weergeeft. In Divan Japonais plaatste hij de halzen van twee grote contrabassen pontificaal in beeld en sneed hij het hoofd van de zangeres Yvette Guilbert af waardoor de afbeelding een eindeloze diepte krijgt. Maar wat het meest bewonderenswaardig is, is de manier om de teksten in zijn affiches te verwerken tot een essentieel deel van het beeld. Bijna al zijn beelden vertellen een verhaal waarbij de woorden dit verhaal begeleiden zonder te overheersen.
Kijken en bekeken worden
Kijken en bekeken worden was een populair thema in de negentiende eeuw. Dit vermaak werd ingegeven door groeiende vrijetijdsindustrie, een gevolg van de opkomst van de middenklasse. De Toulouse-Lautrec geeft zijn eigen draai aan dit vermaak van kijken en bekeken worden. In veel van zijn werk staat op de voorgrond een persoon met de rug naar de kijker. Je kijkt als het ware samen met die persoon naar wat zich voor hem of haar afspeelt, maar vaak is dit onderwerp niet eens zichtbaar. Een ander voorbeeld is zijn afbeelding van een vrouw die op het balkon niet naar het podium kijkt, maar het publiek in de zaal bespioneert. Toch wordt hij nooit moralistisch en laat hij de mensen zien zoals ze zijn. Hij laat hun diepste emoties zien en dat maakt ze tastbaar en kwetsbaar. Henri de Toulouse-Lautrec is wat mij betreft een groots kunstenaar die terecht geëerd wordt met deze prachtige overzichtstentoonstelling.
Henri de Toulouse-Lautrec - Parijs bij nacht
Gezien in: Kunsthal, RotterdamNog te zien tot: maandag 05 juni 2006
Misschien ook iets voor u
Geoff Farina, Elle Bandita & Zeal
.
Geoff Farina – Already Told You
Southern Records / Konkurrent 2006
~
www.southern.com
Elle Bandita – Love Juice
Tocado / Sonic RendezVous 2006
~
www.ellebandita.com
www.tocado.com
Zeal – Where Ships go by
Eigen beheer 2006
~
www.zeal-music.com
Geoff Farina, Elle Bandita en Zeal
Album: EP'sMisschien ook iets voor u
If he were a carpenter…
John Vanderslice presteert het om sinds 2001 ieder jaar een plaat uit te brengen. En nu, begin 2006 is het weer zo ver. Aanschouw, hoor toe! Pixel Revolt, de vijfde telg uit het Vanderslice oeuvre. En wat een mooie plaat is het geworden. Muziek als regenbuien en teksten die het spanningsveld tussen eenvoud en poëzie betreden. De liefde voor het klassieke singer/songwriter-liedje druipt van Pixel Revolt af. Bereid u voor op een recensie vol metaforen, want er zijn er een boel nodig om dit album treffend te omschrijven.
Wederom heeft Vanderslice zijn album opgenomen in JV’s Tiny Telephone in San Francisco. Sinds 1997 runt hij deze geheel analoge studio, die hij zelf liever omschrijft als een laboratorium. En dat is te horen. De warmte van Pixel Revolt hangt tegen het gevoel aan dat mijn vaders oude platenspeler bij me naar boven bracht toen ik als kleuter voor het eerst een naald op een lp liet zakken.
Zoute tranen bevriezen niet
~
Een vleugje Damien Rice, een hint van Sufjan Stevens‘ Greetings from Michigan en de klankkleur van Rufus Wainwrights debuut. Buiten dat maakt John Vanderslice het waar een geheel eigen geluid te produceren. Om nog maar te zwijgen over juweeltjes van zinsnedes zoals in Dead slate pacific: “That’s when I really knew. The only thing standing between me and that long rope hung over a carpenter’s beam. Was you.” Het pianoarrangement in Peacocks in the Video Rain klinkt als een open raam in de lente. Wat een feest! En er is meer. Als kers op de taart het wonderschone Trance Manual, dat volgens Vanderslice verhaalt over een soldaat die een Irakese prostituée aandoet. Tranen op de wangen in de koude winterwind. Het is goed als liedjes pijn doen.
Het klopt…
Maar er moet toch heus iets niet kloppen aan Pixel Revolt? Natuurlijk, ik kan wel wat verzinnen. Ik kan bijvoorbeeld zeggen dat het album soms wat voortkabbelt. Ik kan ook zeggen dat de teksten bij tijd en wijle Tori Amos-achtig cryptisch zijn. Of ik zou schamper kunnen lachen over het feit dat hij zingt over een ontsnapt konijn dat zojuist nog lentemix at op zijn tapijt. Maar dat doe ik gewoon eens een keer niet. Want wat John Vanderslice heeft gemaakt is gewoon een erg mooi album. Zonder geluiden uit de laptop in een tijd als deze, verwordt Vanderslice een ouderwetse timmerman in een land vol machines. Zijn klanken politoerend tot een stoel met ornamentjes aan de poten.
John Vanderslice
Album: Pixel RevoltMisschien ook iets voor u
Spiegel zonder opsmuk
.
Caro weet complexe verhalen begrijpelijk te vertalen. Qua realisme en drama stijgt North Country ver uit boven het niveau van vergelijkbare films als b.v. Erin Brockovich. De kracht van Caro is haar inventiviteit en haar vermogen heden en verleden te vermengen zonder enig spoor van polarisatie of sentimentaliteit. Zowel op individueel als maatschappelijk niveau raakt en kraakt North Country emoties zonder enig spoor van kunstmatigheid. Absoluut geen vrouwenfilm want iedereen zal zich kunnen identificeren met het voornaamste thema van de film, het verdienen van de kost.
Iron Range
~
De vrouwen zijn de olie op het vuur voor de mannen en hun acties escaleren in een machtspel dat haatdragend, intimiderend en seksueel getint is. De spanning op de werkvloer roept verzet op bij Josey, die actie onderneemt – er zijn grenzen overschreden. Ze probeert verhaal te halen bij haar superieur en de president van het bedrijf, maar dat heeft geen enkele zin. Voor Josey wordt het er steeds persoonlijker op. Iedereen – haar collega’s, haar ouders, de gemeenschap en zelfs haar zoon Sammy (Thomas Curtis) – keert zich tegen haar als ze besluit om samen met advocaat Bill White (Woody Harrelson) de zaak bij de rechter aan te kaarten als klassenjustitie; een hopeloze en pijnlijke strijd.
Fijnzinnig samenspel
~
De emotionele grenzen die North Country aftast en vanuit vele invalshoeken benadert, winnen aan kracht en krijgen meer context naarmate de film voortschrijdt. Dat kan je als kijker tegenstaan, maar het past in de totale complexe structuur van het drama, dat met chirurgische precisie steeds dieper snijdt. De grote scènes (in de vakbondshal en bij een ijshockeywedstrijd) laten zien hoe vooroordelen en verleden extra repercussie kunnen hebben in het raamwerk van een kleine gemeenschap, waar iedereen elkaar kent. North Country spiegelt zonder opsmuk de consequentie van moedige en laffe individuele acties, alsmede sociale controle en menselijk falen. Het maakt de film geen kaskraker, maar wel herkenbaar en levensecht.
North Country
Regie: Niki CaroJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Elke stad een museumnacht
.
~
Rotterdamse Wave
Dat treft, want op dat gebied is er genoeg te beleven. Een van de leukste fotoexposities is te zien in Studio Hergebruik aan de Coolsingel. Daar is een klein stukje Rotterdamse popgeschiedenis te bewonderen en te beluisteren. Onder de titel Rotterdamse Wave worden vergeten platen uit de jaren ’80 en ’90 gedraaid en geïllustreerd door de prachtige rauwe zwart-wit foto’s en concertaffiches van Carla van der Marel.
~
Jong, gezond en blij
Maar de grootste concentratie foto’s is te vinden in het Nederlands fotomuseum, waar een mooie pagina uit de Rotterdamse geschiedenis getoond wordt. De tentoonstelling geeft een beeld van het grootste passagiersschip dat ooit in Nederland is gebouwd, de Rotterdam. Zowel professionele foto’s als amateur-kiekjes tonen de bouw, de tewaterlating in 1958 en alle reizen die het schip maakte tussen New York en Rotterdam in de jaren ’60. Het is een wonder dat de muren het niet begeven onder de vele foto’s die eraan hangen. De plaatjes geven snel hun thema’s prijs van naoorlogs optimisme en de onbezorgdheid van een nieuwe upperclass. Iedereen is zo jong, gezond en blij op die foto’s, het is bijna propaganda.
~
Schoolreisje
Wie Rotterdam zegt, zegt haven. Dus zullen we – naast passagierschip de Rotterdam – nog een hoop bootjes van binnen en buiten zien vanavond. Er is simpelweg niet aan te ontkomen en om de een of andere reden hangt er een hoog schoolreisjesgehalte omheen. In Villa Zebra kun je van basisscholieren leren hoe je eenvoudig een bootje in elkaar knutselt. In de waterbus over de Nieuwe Maas heerst een uitgelaten stemming wanneer de schipper een oud zeemansverhaal vertelt. In het op de Schiedamsedijk geparkeerde schip De Hoop wordt het 8WEEKLY-team ongevraagd aan elkaar vastgeketend met twee touwtjes. Niet beschikkend over Houdinitechnieken kijken we de gniffelende schieman uiteindelijk maar hulpeloos aan.
Gefopt
Wees niet bang. Eenmaal vrijgekomen belanden we al snel in het epicentrum van de museumnacht. Geen plek waar de kunst zo tot leven komt als in de zinderende Witte de Withstraat. Iedereen loopt elkaar hier flink voor de voeten en dit effect wordt nog versterkt door de gouden sikkelvormige ballonnen die elke museumnachtganger krijgt uitgereikt. Ze waaien van alle kanten in je gezicht als je je ongeduldig in een lange rij voor bijvoorbeeld TENT bevindt. Eenmaal binnen neem je echt geen genoegen met kunst die niet op zijn minst wereldschokkend is. Maar dan ben je bij TENT aan het verkeerde adres. Een televisietoestel in een grote lege zaal, met het beeldscherm vlak tegen de muur aan. Dat is wat je kunt krijgen. Haha, grapje van TENT. En nee, we hebben geen geduld voor de diepere betekenisniveaus van ‘het drama der moderne communicatie’. Tja, museumnachtpubliek hè?!
~
Nee, dan kun je je nog maar het beste laten foppen in galerie Blaak 10, waar de twee stadsmafkezen van de HumoBisten een complete kantoorwerkplek hebben nagebouwd, geïsoleerd binnen de ruimte, zonder een greintje ironie. Toch? Het fijne van dit duo is dat je weet dat ze het erom doen. Buiten op de stoep zijn ze toevallig net bezig een radio-interviewer flink wanhopig te maken. Hulpeloos richt de man zich tot mij of ik misschien kan omschrijven wie of wat HumoBisten zijn. Hm, waar zijn je briljante oneliners als je ze nodig hebt…?
Geen bussen, wel geluidssculpturen
Naast oneliners missen we nog iets vanavond: museumnachtbussen. Ze zijn er wel, maar niet waar wij lopen… Misschien maar goed ook. Anders waren we de vreemde geluidjes uit de bomen en ander straatmeubilair ongetwijfeld misgelopen. Het is Codarts, de Hogeschool voor de Kunsten die verantwoordelijk is voor deze ‘geluidssculpturen’. Tegenwoordig ben je gewoon geen volwaardig kunstfestival meer zonder geluidssculpturen, dat weet iedereen.
Tot slot hebben we nog iets gemist, wat wel weer erg jammer is, en dat zijn de grote musea, zoals het Boijmans van Beuningen, het NAi en de Kunsthal. Simpelweg niet aan toegekomen, maar aan ons zal het zeker niet liggen. Om drie uur ’s nachts druipen we teleurgesteld af richting afterparties, omdat de musea onverbiddelijk vroeg hun deuren voor ons sluiten. Bij de Rotterdamse Museumnacht ligt de nadruk dus op ‘museum’, maar volgende keer mogen ze het ‘nacht’ wel wat letterlijker nemen.
Beeld over tekst
Muziek en strips zijn al jaren met elkaar verbonden. Veel stripmakers maken muziek en platenhoezen worden regelmatig door stripmakers ontworpen. De oorsprong daarvan is moeilijk na te gaan. Misschien begon het met de hoes die Robert Crumb ontwierp voor Cheap Thrills van Janis Joplin. Strips over muziek zijn er ook, maar weinig zijn zo uitgebreid als Put the Book Back on the Shelf: a Belle & Sebastian Anthology, waarin 23 striptekenaars een liedje van deze band hebben verstript.
Het Schotse Belle and Sebastian staat momenteel weer volop in de belangstelling sinds op 6 februari hun nieuwe, zevende plaat The Life Pursuit uitkwam. Belle & Sebastian staat bekend om melodische, liedjes die óf uitermate vrolijk klinken of juist zwaar melancholisch. De band bestaat uit maar liefst zeven man en maakt hippe neofolk. De beeldende teksten van zanger Stuart Murdoch weten vaak een glimlach op je gezicht te toveren, of zijn daarentegen een beetje sinister. Deze teksten zijn de basis voor de stripverhalen in Put the Book Back on the Shelf, dat vernoemd is naar een van de liedjes.
Verrassende interpretaties
~
De vaak erg eigenzinnige interpretatie van de liedjes door de striptekenaars schept een probleem. Fans van Belle & Sebastian zullen een bepaald beeld hebben bij vrijwel ieder liedje en de interpretatie daarvan door de stripmakers zal vrijwel nooit met hun persoonlijke beeld kloppen. Dat laatste is een element dat de beoordeling van dit soort adaptaties bemoeilijkt, omdat je geneigd bent om een heel afwijkende interpretatie negatief te beoordelen. Toch kan gezegd worden dat een aantal verstrippingen goed gelukt is en een aantal toch wat minder: vaak vanwege de interpretatie van het verhaal, soms ook vanwege de tekenstijl. Er is zo’n verscheidenheid aan tekenstijlen gebruikt in dit boek dat een algemeen oordeel daarover niet goed te vellen valt.
Beeld en liedje
Opvallend is dat vrijwel alle tekenaars die een bijdrage hebben geleverd, bij het Nederlandse publiek niet bekend zullen zijn. Dat hoeft de pret niet te drukken, want dit is juist een manier om in aanraking te komen met tekenaars die veel potentie hebben. Wat dat betreft is het uitwerken van een interpretatie van andermans werk een goede proeve van bekwaamheid. Algemeen kan gezegd worden dat het beeld in dit boek boven de bedoeling van de songs uitstijgt: het is meer een tekenaarsboek dan een Belle & Sebastian-boek. Put the Book Back on the Shelf is daarom leuker als verzamelwerk om talentvolle nieuwe tekenaars te leren kennen, dan als verzameling bewerkingen van Belle & Sebastian-liedjes. Door de beeldende en poëtische kracht van de teksten van die liedjes is dat in feite ook helemaal niet nodig. En hoe goed dit verzamelwerk ook mag zijn, feit blijft dat je toch het allerbelangrijkste mist: de prachtige muziek en de betoverende stem van zanger Stuart Murdoch.
Prijs: 19,99 (paperback)
Bladzijden: 144
ISBN: 1-58240-600-6
Link: Image Comics
Misschien ook iets voor u
Japans slagwerk met een moderne twist
Het Japanse dans- en slagwerkgezelschap Osaka Dadada-Dan Tenko bezoekt voor de vierde maal Nederland voor een uitgebreide theatertournee met de voorstelling Maido Maido!. Bij deze slagwerkgroep, kortweg Tenko, staan muziek, dans, humor en theater centraal. Elf jonge muzikanten bespelen naast de traditionele taiko-drums een scala aan andere Japanse en niet-Japanse instrumenten. Zo smelten de traditionele en moderne muziek en cultuur van Japan en andere werelddelen samen.
~
Virtuoze trommelaars
Tenko bespeelt ook in Maido Maido! weer een scala aan slagwerkinstrumenten. Zo maakt de groep gebruik van de westerse hi-hat en kickpedals, de Peruaanse cagon en de Turkse darbuka (een lichte, kelkvormige aluminium trommel). Ook de klanken van de voorstelling komen van over de hele wereld. Het openingsnummer Tepapa is bijvoorbeeld door Latijns-Amerikaanse ritmes gevoed en Dan-Para-Hana wortelt in Koreaanse muziek. Zo hier en daar klinkt zelfs moderne J-pop (vrolijke Japanse popmuziek) in de liedjes door. Maar alles draait toch wel om de taiko en om de kleinere Japanse drums, zoals de hooggestemde shimedaiko’s en de lager gestemde okedodaiko’s, die door de muzikanten gedragen worden. Deze verscheidenheid aan drums maakt een grote intensiteit en klankrijkdom mogelijk; de slagen gaan soms door merg en been. Naast de trommels horen en zien wij ook andere Japanse traditionele instrumenten als de shamisen (driesnarige tokkelluit), de shakuhachi (bamboefluit) en de chappa (een soort kleine metalen bekken). Deze instrumenten geven een vredig tegengewicht aan al het percussiegeweld.
Genot voor zintuigen
~
Andere slagwerkgroepen
Andere Japanse slagwerkgroepen als Kodo, Yamato en Ondekoza treden momenteel ook op met shows waarin ze een eigentijdse draai aan traditionele Japanse slagwerkvormen geven. Een daarvan, de groep Kodo, heeft kort geleden meegewerkt aan een lied van Bløf. In vergelijking met Tenko concentreert Kodo, en ook Ondekoza, zich echter meer op het drummen dan op de show eromheen. Hierdoor raken deze voorstellingen meer in het hart: de ritmes zijn puurder, en door de repetitie van drumslagen raakt het publiek net als de muzikanten in een soort van trance. Bij Yamato en Tenko is er te veel afleiding door de showelementen en de humor om echt in die staat van beroering te raken.
Een belevenis
Tenko maakt op spiritueel niveau minder indruk dan Ondekoza en Kodo, maar munt wel uit in enthousiasme, virtuositeit en humor. En dat maakt een hoop goed. Bovendien is de fantastische beheersing van de taiko een ware belevenis die je live moet meemaken.
Maido Maido! speelt nog tot en met 2 april 2006. Kijk hier voor een uitgebreide speellijst.
Maido Maido! (Osaka Dadada-Dan Tenko)
Artiest: Osaka Dadada-Dan TenkoGezien op zaterdag 04 maart 2006 in De Stoep, Spijkenisse
Link: Mojo Theater
Misschien ook iets voor u
Masterclass popmuziek
“Speciale aanbieding: een masterclass in het schrijven van popliedjes van rond de twee minuten”. Zo zou zangeres/gitariste Beth Orton zich bij de lokale supermarkt kunnen aanprijzen als ze ooit nog eens dringend om werk verlegen zit. Voorlopig zal ze echter geen tijd hebben voor zulke onzin: ze is veel te druk om haar zojuist verschijnen vierde plaat Comfort of Strangers te promoten. Op deze schijf smeedt ze een gevarieerd scala aan liedjes samen tot een eigengereid kunstwerk.
~
C02-vriendelijke cd
Comfort of Strangers is een rauwe, persoonlijke plaat. De teksten van Beth Orton verhalen over teleurstellingen in de liefde (“My love is a ball I threw to you, once I was gone you caugt it too”) en tonen geregeld een persoon die zich kwetsbaar durft op te stellen (“I don’t want nobody knowing how the hurt in me works”). Beth maakt zich ook zorgen over de wereld om haar heen. Zo is haar cd bijvoorbeeld “Carbon Neutral”: een initiatief om alle C02 die vrijkomt bij de productie van haar plaat te compenseren met de aanplant van nieuwe bomen. Een nieuwe trend onder muzikanten? (www.carbonneutral.com)
Jim O’Rourke
Bijna alle nummers van Comfort of Strangers zijn in één keer op de plaat gezet (maximaal twee takes) en dat is goed te horen. De plaat klinkt eerlijk en zonder poespas. Alle instrumentatie is als een soort ballast naar de achtergrond geschoven, maar is tegelijkertijd zeer functioneel. Het is het vibrerende, schurende stemgeluid van Beth Orton wat de betovering vervolmaakt.
Dat het geluid van de plaat zo elementair overkomt, is zonder twijfel de verdienste van niemand minder dan Jim O’Rourke; ex-Sonic Youth lid en producer van bands zoals Wilco en Stereolab. Beth Orton wist deze muziektovenaar en multi-instrumentalist te strikken voor de productie van haar nieuwe album. Ook levert O’Rourke een grote bijdrage aan de muzikale omlijsting van Comfort of Strangers door haar te begeleiden met akoestische gitaar, bas of piano en mee te schrijven aan enkele liedjes. Een andere grote naam uit de Amerikaanse ‘folkscene’ die meeschreef aan twee opvallend fraaie nummers – de titelsong Comfort of Strangers en Shopping Trolley – is singer/songwriter M. Ward. Tot slot heeft de experimentele trommelaar Tim Barnes, bekend van de laatste Sonic Youth cd, achter de drumkit plaatsgenomen voor deze plaat.
Worms
Het beste voorbeeld van een Masterclass Popliedjes Schrijven wordt al direct bij de opener Worms gedemonstreerd. In amper twee minuten hoor je stuwende, swingende pianoakkoorden, ondersteund door een prachtig doffe drum, een zwoele stem, geneurie: een subtiel popliedje, het blijft in je kop ronddolen. En zo gaat het op Comfort of Strangers achter elkaar door met eigenwijze, intelligente liedjes. In het midden van de plaat ligt verzadiging op de loer met enkele mindere broeders zoals de ballads Absinthe en A place aside, maar gelukkig biedt de tweede helft van de plaat weer genoeg aanknopingspunten (o.a. ♥ Of Soul en Safe in Your Arms) om je als de wiedeweerga op te geven voor die masterclass.
Beth Orton
Album: Comfort of StrangersMisschien ook iets voor u