Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: The Bridge of San Luis Rey / Asylum / American Soldiers

.

The Bridge of San Luis Rey
(Mary McGuckian, 2004 • Dutch Filmworks)

Dat een matige staat van dienst geen bezwaar hoeft te zijn om Robert De Niro en Harvey Keitel voor je film te strikken, bewijst de Ierse regisseuse Mary McGuckian. Haar films worden op z’n zachtst gezegd niet lovend ontvangen en gaan in Nederland vooralsnog meteen door naar de dvd-boer. Zo ook The Bridge of San Luis Rey, de derde verfilming van het gelijknamige boek uit 1927. Kort na de aanslagen op de Twin Towers verwees Tony Blair in een speech naar het beroemde werk van de Amerikaan Thornton Wilder, dat op slag uit de vergetelheid werd gerukt. En zodoende kreeg McGuckian na tien jaar eindelijk groen licht van de producenten om haar versie van het boek te verfilmen.

~

The Bridge of San Luis Rey lijdt echter aan hetzelfde manco als haar voorlaatste film Best: het door haar zelf geschreven script. De verhaallijn is bijzonder onduidelijk en de personages worden niet of nauwelijks geïntroduceerd. Een priester probeert de overeenkomsten te vinden tussen vijf personen die omgekomen zijn bij het begeven van een oude brug. Waarom hebben juist zij moeten sterven? De aanwezigheid van veel relevante karakters vraagt om een heldere vertelstructuur, maar McGuckian springt van hot naar her. Jammer, want de cast, de muziek en de uitbundige kostuums hadden van The Bridge of San Luis Rey een dramatisch hoogstandje kunnen maken. Keitel, Gabriel Byrne en Kathy Bates spelen aardig, maar De Niro kan door het script niet geïnspireerd raken en dreunt plichtmatig zijn zinnetjes op. Als enige ontbreekt hij ook bij de interviews (lees: gesprekjes van hooguit twee minuten) die als extra zijn toegevoegd. Keitel zegt in zijn interview (van tien seconden!) dat McGuckian een regisseuse is “die gesteund moet worden”. Niets is minder waar. (Rutger van der Meij)

Asylum
(David McKenzie, 2005 • Dutch Filmworks)

De romantische liefde wordt breed uitgemeten in Asylum, een film van de regisseur van Young Adam. Stella (Natasha Richardson), de vrouw van een psychiater, raakt uit verveling en onvrede in de ban van de mannelijke patiënt Edgar (Marton Csokas), een gekwelde kunstenaar die zijn vrouw heeft vermoord.

~

De passie wordt een wrede obsessie nadat Edgar ontsnapt uit de besloten inrichting. Stella volgt Edgar, gadegeslagen door zijn behandelend psychiater Dr. Cleave (Ian McKellen) die er een eigen agenda op nahoudt. De sfeer van de jaren vijftig komt goed naar voren in beeld en dialoog. Naast de zorgvuldige stijl en goede acteerprestaties heeft Asylum een dubbele bodem die doet denken aan een thriller. Voor de smaak en het tempo van de moderne kijker is Asylum te langzaam, maar dat overspel ook in het verleden een gevaarlijke sport was maakt de film goed duidelijk. (Antoinette van Oort)

American Soldiers
(Sidney J. Furie, 2005 • Paradiso)

De dag begint om 06:35 met gedonder, als de compagnie van sergeant Stalker onder mortiervuur komt tijdens een routinecontrole. De troep wijkt uit naar een ziekenhuis in de rode (Irakese) zone met een gewonde kameraad en dit verandert de dag in een nachtmerrie. De troep is aan zijn lot overgelaten maar vastberaden zich terug te vechten naar de thuisbasis zolang hun gewonde maat hen voorhoudt dat pijn een teken van leven is.

~

Regisseur Sidney J. Furie (The Ipcress File, Iron Eagle) trekt alles uit de special effects-kast; moralistische dialogen en een magere analyse over de zin en onzin van oorlog maken de film een onrealistische optelsom. De rechtschapen compagnie bevrijdt en passant nog wat Irakese gevangenen, de plaspauze wordt een wedstrijdje ‘wie heeft de grootste’, voordat in een volgend vuurgevecht met de haast onmogelijk te herkennen vijand het hele zaakje misschien kwijt raakt. Aan de twaalfurige werkdag van de compagnie komt gelukkig een eind: 12 April 2004 om 18:40 rijdt de troep de basis binnen en is de filmische poging de op die dag echt gevallen soldaten te eren mislukt. (Antoinette van Oort)

Film / Films

Heerlijke fucked up shit

recensie: Slither

De laatste grote film die zich (gedeeltelijk) in Texas afspeelde was Brokeback Mountain. Hierin was duidelijk de machocultuur te zien die het onmogelijk maakte dat twee cowboys een relatie met elkaar hadden. Verder liep men in het ongerepte land en waren de enige bezigheden veehouden, jagen en bier drinken. Vooral het enthousiasme voor het wilde leven in de vrije natuur kenmerkte de Texaanse man in het drama naar het boek van Annie Proulx.

~

Ook Slither – enthousiast ontvangen op het Amsterdam Fantastic Film Festival – speelt zich af in Texas, maar heeft in verhouding tot het jarenzeventigverhaal van Proulx een hedendaagse setting. Toch lijkt er weinig veranderd in het grootste en zuidelijkste van de vijftig staten. Tijdens deze sciencefictionhorror blijkt de Texaan van nu nog altijd een groot liefhebber van het bierdrinken en loadin’ the gun and pointin’ the barrel.

Goede vondst

“Let the hunt begin!” zijn de woorden waarmee burgemeester Jack MacReady het jachtseizoen laat beginnen. Wat hij bij het uitroepen van deze woorden nog niet weet, is waar het hele dorp de volgende dagen op zal jagen. Waar en wanneer kun je een slasher-horror beter ensceneren dan in Texas, dacht regisseur James Gunn; de plek waar per hoofd van de bevolking de meeste vuurwapens te vinden zijn, juist op het moment dat iedereen met een pistool in zijn hand over straat loopt? Het was een goed idee voor zijn film en hij gebruikt het opgewonden sfeertje onder de zuiderlingen dan ook prima in zijn script.

~

Wanneer een dag na het openen van het jachtseizoen in het dorpje Wheelsy de lokale zakenman Grant Grant zich vreemd begint te gedragen, heeft nog niemand in de gaten dat dat verstrekkende gevolgen zal hebben. Niemand weet dat hij op een plek in het bos is geweest waar zich eerder een meteoriet in de aarde plantte en dat het contact met een buitenaards organisme hem geen goed heeft gedaan.

Onorthodox

“Well that is some fucked up shit”, zo vat een van de inwoners van Wheelsy het vervolg samen. Het is nochtans heerlijke fucked up shit: een monster dat het leven in het dorp op zijn kop zet plus een groepje onorthodoxe jagers dat hem op zijn hielen zit. James Gunn gebruikt verschillende elementen uit de klassieke horror- en sciencefictionfilms. Zowel het vreemde en vooral moordlustige buitenaardse monster, als de massa zombies die achter de hoofdpersonen aanzit komen voorbij. Gunn gebruikt hierbij de nodige clichés, maar zorgt dat deze nooit dwarsliggen, zodat de film iets heel eigens krijgt en de b-filmstatus ontstijgt. In Slither is duidelijk de hand te zien van de man die eerder succesvolle scenario’s schreef (zoals de remake van Dawn of the Dead), en je hoopt meteen dat hij nog snel meer van dit soort films in goud mag doen veranderen.

Boeken / Fictie

De grote Google-roman

recensie: Douglas Coupland - JPod

Dankzij zijn debuutroman Generation X werd Douglas Coupland in een klap dé stem van een generatie. Door middel van een flinke stapel fictie en non-fictie heeft hij sinds 1991 die stem flink laten horen. Zijn meest recente roman heet JPod en gaat over een groep jonge mensen in een ICT-bedrijf, een vaatje waar Coupland al eerder uit tapte voor de roman Microserfs (Microslaven).

Beide boeken gaan over techies die vastzitten in hun werk. In JPod zijn dat vier mannen en twee vrouwen die zich als een zeer klein rad in een grote machine bezighouden met de creatie van een skateboardspel, dat gedurende het boek opeens moet worden omgebouwd tot een fantasygame. Natuurlijk is computeren niet de enige activiteit in JPod. De meeste avonturen draaien rond Ethan en hij maakt buiten werkuren veel mee. Zijn moeder vermoordt per ongeluk een drugsdealer, er zitten opeens 20 Chinese vluchtelingen in zijn huiskamer en hij moet halsoverkop naar China reizen om zijn baas Steve uit een schoenenfabriek te redden. Deze en nog meer avonturen leiden naar een wat oubollig einde waarin Coupland zichzelf een sleutelrol toeschrijft.

Sfeerbeeld

~

JPod staat bol van de gimmicks. Spelletjes als: ‘vind in 10 pagina’s vol cijfers het getal dat géén priemgetal is’ en ‘welk drieletterwoord is geen officieel scrabblewoord?’ zijn aan de orde van de dag en worden afgewisseld met lijsten vol rare termen, reclameteksten uit spam enzovoort. Het idee hierachter is dat Ethan in China uit de brand wordt geholpen door Coupland en daarvoor zijn laptop inlevert. Aan de hand van de gegevens op deze laptop zou Coupland dit boek hebben geschreven. Een beetje een vergezocht idee.

Het verhaal van JPod is ondanks wat komische en absurde gebeurtenissen nogal slap, maar de auteur weet wel een goed sfeerbeeld van de huidige state of mind in computerland te scheppen. Draaide Microserfs om de invloed van Microsoft, JPod gaat over de invloed van Google. In een uitspraak van Ethans collega Kaitlin weerklinkt de echo van deze tijd scherp:

Life is dull, but it could be worse and it could be better. … You trawl for jokes or amusingly diversionary .wav files. You download music. A new project comes along, then endures a slow-motion smothering in the hands of a meeting. All ideas feel stillborn. The air smells like five hundred sheets of paper.
And then it’s another day.

Ondanks dat er veel gebeurt in JPod wil het verhaal niet echt op stoom komen. Dat komt met name door de eerder genoemde hoeveelheid non-informatie die op geregelde tijden op je af komt. Wat dat betreft heeft het boek zelf wel iets van Google. Daar zoek je ook naar iets concreets en blijf je soms vastzitten in irrelevante sites. Van de tien romans die Coupland in 15 jaar schreef, is JPod wel een van de minst interessante en vooral het minst dynamisch. Als de schrijver aan het eind van het boek dan ook vraagt: “Play again? Y/N”, is het antwoord makkelijk te geven.

Theater / Achtergrond
special: Verslag van de Parade in Rotterdam 2006

Paradecircus weer van start

~

Het reizend festival de Parade heeft Rotterdam verlaten. Bijna 40.000 mensen (net zoveel als vorig jaar) kwamen in die stad op diverse voorstellingen af. Vooral in de weekenden waren veel voorstellingen uitverkocht en ook werd de Kinderparade overdag goed bezocht. De kleurrijke tenten zijn voor het publiek vanaf vrijdag 7 juli in Den Haag te bezoeken. Daar blijft de Parade tot en met 16 juli. Daarna zijn Utrecht (21 tot en met 30 juli) en Amsterdam (4 tot en met 20 augustus) aan de beurt. In de hoofdstad zal 8WEEKLY er weer bij zijn voor een uitgebreid verslag.

De zestiende editie van de Parade werd op vrijdag 23 juni, na de gebruikelijke parade door de stad, door staatssecretaris Medy van der Laan van Cultuur geopend op een oude tractor. Creatief directeur Terts Brinkhoff heeft bij de opening laten weten grootse plannen te hebben met de Parade. Het liefst wil hij met het theaterfestival ook naar het buitenland. Back to the roots dus, want de Parade is voortgekomen uit Boulevard of Broken Dreams, een internationaal reizend theaterfestival dat heeft bestaan van 1984 tot en met 1987. Brinkhoff heeft drie steden genoemd als mogelijke optie: Berlijn, Barcelona en Boedapest.

~

Maar zover is het nog niet. 8WEEKLY bekeek verschillende voorstellingen in Rotterdam, waar de locatie dit jaar nog meer is ingekrompen. Vorig jaar moest het festival al voor een deel uitwijken naar en om het gebouw van het Nederlandse Architectuurinstituut, omdat in het Museumpark (de oorspronkelijke locatie) een parkeergarage wordt aangelegd. Dit jaar moest de Parade het doen met nog minder vierkante meters en daarom stonden er wat kleinere tenten op het terrein en werden er wederom voorstellingen opgevoerd in het NAI-gebouw. Het mocht de pret allemaal niet drukken. Wil je weten wat je gemist hebt, of wil je alvast een keuze maken uit de vele voorstellingen die tijdens de Parade te zien zijn? Lees dan ons uitgebreide dagelijks verslag.

2 juli
De flessen rosé vloeiden rijkelijk gisteravond. In het lekkere zonnetje deden de bezoekers van de Parade zich te goed aan eten, drinken en hier en daar natuurlijk een voorstelling (als ze al niet vol zaten). Zelfs om kwart voor 12 ’s avonds stond er nog een rij wachtende mensen buiten het festivalterrein. Vandaag is je laatste kans om de tenten in Rotterdam te bezoeken, want daarna wordt alles weer afgebroken en zal het Paradecircus naar Den Haag verhuizen.

Ocabar met Daniël Boissevain – Nuvolari!

Foto: Ocabar
Foto: Ocabar

Terwijl liefhebbers van wielrennen sinds dit weekend weer nauwlettend de Tour de France in de gaten houden, is de Parade in de ban van autosport. In de circustent gaat het over de Italiaanse autocoureur Tazio Nuvolari (1892-1953). Acteur Daniël Boissevain vertelt op intrigerende wijze over de legende die zijn laatste race reed in 1950. Vanaf de eerste minuut hang je aan zijn lippen. Ondersteund door de muzikale klanken van Ocabar wordt in rap tempo de carrière van Nuvolari! doorgenomen, compleet met oude filmbeelden. Boissevain vertelt over hem alsof hij tegen hem opkeek en probeert het publiek in te laten zien wat een coureur er toch steeds weer toe beweegt om aan een race deel te nemen met gevaar voor eigen leven. De lucht van benzine, de vlag die omlaag gaat; we zullen de passie nooit helemaal begrijpen, maar het Paradepubliek en de autosport staan door deze voorstelling dichter bij elkaar. Nuvolari! is dankzij het goede spel van Boissevain, de fijne muziek van Ocabar en het bijzondere verhaal een goede kanshebber voor een prijs.

De Levende Jukebox

~

Je gooit er 5 euro in en je krijgt er veertien live gezongen liedjes voor terug. Dat is simpel gezegd het principe van De Levende Jukebox. Vorig jaar gingen zangeressen Helen en Yvonne er met de publieksprijs van de Volkskrant (de Veer) vandoor. De Levende Jukebox vierde toen ook nog eens het vijftienjarig jubileum. Gisteravond was het, zoals altijd, weer dolle pret. Het publiek mocht kiezen uit 59 titels. Nummers als Killing me softly, Light my fire, Ik krijg een heel apart gevoel van binnen, Du en Takatakata kwamen voorbij. Een heel gemengd concert dus. Met veel enthousiasme weten deze rasentertainers de hele zaal mee te krijgen en is er steeds ook genoeg tijd voor een grapje tussendoor. Of je Yvonne een paar sambaballen geeft of een rookmachine; ze weet er wel raad mee. En Helen staat niet snel met haar mond vol tanden, en anders herhaalt ze gewoon nog een keer dezelfde presentatieteksten. Het is allemaal show, maar met recht wéér een muzikaal spektakel.

1 juli
1, 2, 3, 4 of 5? Hoeveel punten ken jij toe aan een Paradevoorstelling? Op de achterkant van elk gekocht kaartje staan de punten. Vond je wat je zag echt bagger? Dan scheur je de 1 in. En als je de voorstelling helemaal te gek vond, dan geef je dus een 5. Simpel toch? De puntentelling is van belang voor de Veer, de Volkskrant Publieksprijs. Vergeet de kaartjes na de voorstelling niet in de speciale bakken te gooien. In Rotterdam is dit weekend de laatste mogelijkheid om te stemmen.

IJswoestijn – Roadmaster

Foto: Joris van Bennekom
Foto: Joris van Bennekom

In het theaterseizoen 2004-2005 werd deze voorstelling al in de theaters opgevoerd en nu mag het Paradepubliek ervan genieten. Siem van Leeuwen, Servaes Nelissen en Hans Thissen weten een erg geinige voorstelling neer te zetten. In Roadmaster gebeuren vreemde dingen; een hond die ineens opduikt, een verliefde olifant in een auto, een politieagent die de weg kwijt is en meer. Hoofdpersoon Frits maakt het allemaal mee wanneer hij op een autobeurs achter het stuur kruipt van een gloednieuwe Roadmaster Comfortable. Natuurlijk is het allemaal niet echt. Of wel? Als Frits op een gegeven moment ‘ontwaakt’ en daarna zijn reis weer dunnetjes wordt overgedaan, wordt de voorstelling wat saai. Het was veel sterker geweest als de voorstelling eerder tot een eind was gebracht. Toch blijft het cabareteske spel van deze heren leuk om naar te kijken. Er zitten zeker een paar verrassende elementen verstopt in de voorstelling. En die auto… die steelt natuurlijk de show.

Hanky Panky’s Panoptikum

~

Achter de zweefmolen, de Schrijverstoren en theater Cuatro is een zeer bijzonder museum verstopt: Hanky Panky’s Unglaubliches Phaenomenologisches Panoptikum. Binnen is het er niet groot, dus je staat wel in een paar passen weer buiten. Maar wat je er ziet in die paar minuten tijd is toch wel erg grappig. Zoals bijvoorbeeld het spiekbriefje van Neil Armstrong voor de maanlanding van Apollo 11 in 1969, de bloedafdruk van de tatoeage van André Hazes en plukjes haar van internationale bekendheden. Het is een projectje van Henk Schiffmacher, die een rariteitenkabinet wilde nabootsen. Je komt er dus echt alleen maar gekkigheid tegen. Een schaap met vijf poten, een vrouw met drie borsten, opgezette ledematen en misvormde beesten. Het is jammer dat maar zo weinig mensen hun weg weten te vinden naar Hanky Panky’s Panoptikum, want voor drie euro is het best leuk om even dat idiote museumpje binnen te lopen.

30 juni
Het weekend is bijna aangebroken. Wat is er heerlijker dan dat al dansend in te luiden? Op de Parade kun je terecht in de Silent Disco. Als je er niet zo van houdt om met een hoofdtelefoon op te dansen op een ander ritme dan je partner, dan kun je een stukje verderop samen de tango dansen.

Tg. BloodyMary – Visnijd

Foto: Ben van Duin
Foto: Ben van Duin

Een blinde en een lamme die tot elkaar zijn veroordeeld. Ze zijn een lekker stel samen; de twee zussen die vastzitten op een onbewoond eiland. Ze geven elkaar de schuld van hun mislukte levens en eten verbitterd rauwe uien. Dan spoelt er een aantrekkelijke man aan… Ilse Warringa (die we afgelopen theaterseizoen nog zagen tijdens Cabarestafette) is als blinde een heks om te zien, eentje die je goed in de gaten moet houden. Lies Visschedijk (die we eerder zagen in Vendetta, De Godvader deel IV) speelt een dikke dame met borsten tot op haar schoot, die in een rolstoel zit. Af en toe komt ze opeens scherp uit de hoek, want het is een type ‘stille wateren, diepe gronden’. De typetjes zijn goed uitvergroot door de actrices en hun zangkwaliteit mag ook zeker geroemd worden. Heel fijn om naar hen te luisteren. Dat kan niet gezegd worden van Marcel Osterop (afgelopen seizoen speelde hij in Fragmenten). Daarentegen speelt hij wel heel goed de slimme jongen die er alles aan doet om zo snel mogelijk bij de dwaze zussen vandaan te komen. Visnijd is de eerste voorstelling van het nieuwe gezelschap tg. BloodyMary en is zeker geslaagd. Dat belooft nog wat voor de toekomst.

De Schrijverstoren

~

Ineens wordt er geklapt. Mensen die zonder hoofdtelefoon zitten te genieten van een drankje en van het uitzicht in de Schrijverstoren kijken verbaasd om zich heen. Ze hebben iets gemist. Gisteravond lazen Wilfried de Jong en Ernest van der Kwast beurtelings een paar minuten voor. De Jong vertelde over een jongen die een levende paling inslikte en over wat er daarna met hem gebeurde. Het onsmakelijke verhaal staat in zijn debuutbundel Aal. Ook las hij een sportcolumn over wielrennen voor uit zijn bundel De linkerbil van Bettini. Van der Kwast had, in tegenstelling tot De Jong, wat meer moeite met vloeiend voordragen. Wellicht had hij wat last van het geroezemoes om hem heen. Wel wist hij een lach op ieder luisterend gezicht te toveren met zijn verhalen over een sollicitatiegesprek en een vrouw die een scheetje laat. De verhalen staan in zijn debuutbundel Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen. Hij las ook nog een stukje voor uit Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken, het boek dat hij onder een pseudoniem schreef. Elke donderdag, vrijdag en zaterdag kun je luisteren naar verhalen in de Schrijverstoren. Andere schrijvers die voorlezen zijn bijvoorbeeld Kluun, Leon Verdonschot en Jack Nouws.

29 juni
Het was een drukke avond gisteren; al rond zeven uur waren diverse voorstellingen uitverkocht. Als gevolg van het mooie weer zal het komend weekend waarschijnlijk minstens zo druk kunnen worden. Het is ook nog eens het laatste weekend dat de Parade in Rotterdam te vinden is. Wees er dus op tijd bij om je kaartjes te kopen.

De Vogelfabriek – Fantastische Fantast

Foto: Robin Vogel
Foto: Robin Vogel

Je hebt onderbroekenlol en zwembadlol. En eigenlijk komt dat op hetzelfde neer, maar laten we het er nu even op houden dat De Vogelfabriek compleet losgaat met de zwembadlol. Alle mogelijke treiterijen, flauwe spelletjes en onzekerheden in en om het water die zo herkenbaar zijn uit onze jeugd komen voorbij. Respect voor Sanne Vogel. Het kan haar niets schelen dat ze blubberbillen en -benen heeft en dat je haar vetrollen kan zien in het knalrode badpak dat ze aan heeft. Ze steekt er de draak mee en trekt een paar keer ongegeneerd haar natte badpak uit haar bilspleet. Het publiek ligt in een deuk. Om Sannes woorden van twee jaar geleden op de Parade (ze speelde toen in Hap) nog maar eens te herhalen: Power to the fat people! Samen met de slankere Wouter Zweers maakt ze er een potje van in deze voorstelling waarin amper wat wordt gezegd maar er lustig op los wordt gefantaseerd. Of is het allemaal werkelijkheid? De acteurs zijn volledig op lichaamstaal, muziek en bewegingen aangewezen en dat gaat ze goed af. Bij vlagen is de Fantastische Fantast grappig, maar er wordt soms wel erg eenvoudig gescoord.

Fosko, Van Duyl en Van Roozendaal – Nog meer rottigheid

~

Vorig jaar stonden ze op de Parade met dezelfde show en dit jaar mogen ze dus nog een keer. Toch typisch dat dit trio-met-band zo populair blijkt te zijn, want een heel bijzondere show zetten ze niet neer. Ruim veertig minuten spelen de mannen dat het een lieve lust is. Het begin is pittig met een paar gemene uitspraken in een liedje over wat erg of minder erg is, maar daarna kabbelt het wat voort. De teksten zijn best aardig, maar zijn wat aan de serieuze kant en echt veel rottigheid wordt er niet over het publiek uitgestort. Moet dat dan? Nee, maar je moet jezelf natuurlijk ook niet te serieus nemen en wat meer humor (in welke vorm dan ook) en vrolijkheid die het publiek waren beloofd, hadden geen kwaad gekund. Aan het enthousiasme van Fosko, Van Duyl en Van Roozendaal ligt het zeker niet, en de muziek ligt ook fijn in het gehoor. In een willekeurige kroeg op zaterdagavond zal dit gelegenheidsgezelschap het best aardig doen, maar op de Parade stellen deze mannen uiteindelijk toch teleur.

28 juni
Het is woensdag, en dus de ideale middag om met je kinderen of neefjes en nichtjes naar de Parade af te reizen. Speciaal voor de jonge gasten is er een silent kids disco, een wigwam waar geverfd kan worden en natuurlijk ontbreken de voorstellingen die speciaal op hen zijn gericht ook niet. En waar wil je ’s avonds zelf heen? Nog geen idee? Dan hebben wij twee heel goede tips voor je.

De Karate Baronnen – Bandalosa

Foto: De Karate Baronnen
Foto: De Karate Baronnen

Twee mannen in een zwart pak en met hoge hoed op vragen al zingend aandacht voor hun voorstelling. Ze playbacken op muziek die je gegarandeerd in een willekeurige kroeg in de Jordaan zou horen. Van die gezellige oude Hollandse meezingers. Niet bepaald aantrekkelijk als je daar niet van houdt, maar zet die trots opzij! Niets is wat het lijkt, dat hele geparadeer van die twee niet en ook niet wat er tijdens de voorstelling gebeurt. Wie heeft juffrouw Toilet vermoord? Om die vraag draait het in de whodunit Bandalosa. Acteurs Jeroen van Koningsbrugge en Michiel Varga spelen al playbackend en op een erg grappige manier om de beurt zes personages. De voorstelling Bandalosa is op een (geluids)band gezet door onder anderen Loes Luca en Dennis van der Ven. Het zou Koningsbrugge en Varga teveel moeite kosten om naast hun verkleedpartijen en mimiek, ook nog de juiste stemmetjes op te zetten. Je merkt er weinig van tijdens de voorstelling, want het zit echt meesterlijk in elkaar. In een heel rap tempo winden deze twee Karate Baronnen met gemak het hele publiek om hun vingers en weten ze steeds verrassend uit de hoek te komen. Waag het niet om deze leuke voorstelling over te slaan!

De Dutch Don’t Dance Division – Coriolanus

Foto: Robert Benschop
Foto: Robert Benschop

Een van de mooiste voorstellingen (nu al) van de Parade is Coriolanus. De tien mannen en twee vrouwen van De Dutch Don’t Dance Division weten op voortreffelijke wijze het gelijknamige verhaal van Shakespeare te vertalen naar moderne dans. De choreografie zit ontzettend goed in elkaar en de timing van de dansers is dik in orde. In een grote zandbak gaan ze flink tekeer en laten hier en daar ook wat vechtsport zien. Er is vooral veel haat, maar ook liefde en verdriet. De muziek van David Dramm past daar ook heel mooi bij. Coriolanus wordt gespeeld door Raoul Dumas, een ontzettend lange man die zich af toe gek laat maken en dan weer tot de orde wordt geroepen. Hij is de juiste persoon om deze hoofdrol in dit oorlogsdrama te vervullen. Samen met de rest van het team laat hij een indrukwekkend beeld achter. Daardoor sta je aan het eind van deze voorstelling, als je buiten al knipperend met je ogen staat te wennen aan het buitenlicht, ook te denken aan de ondertitel van deze dansvoorstelling: War! What is it good for?

27 juni
Het was rustig op het Paradeterrein maandagavond. Maar de mensen die er waren zochten vrijwel allemaal een warm plekje op in een tent om naar een voorstelling te kijken. Sinds gisteren zijn er weer nieuwe voorstellingen te zien, dus als je in het weekend bent geweest en toen alles hebt gezien, dan kun je je nu weer laten verrassen en verleiden.

Broertjes Brouwers – Broertjes Brouwers

Foto: Koen Hauser
Foto: Koen Hauser

Kasper, Marijn en Wouter heten ze. Drie broers uit Brabant. Ze vertellen wat ze vroeger met elkaar hebben meegemaakt en hoe geweldig dat allemaal niet was. Veel praten doen ze niet, deze enthousiaste jongens zingen liever. En dat is best prettig om naar te luisteren. Het hoogtepunt komt tegen het eind van de show met een discomedley, zodat het publiek met een vrolijk gevoel de zaal kan verlaten. De andere (zelfgeschreven) liedjes zijn een beetje zoet. Gelukkig constateert een van de broertjes dat zelf ook als ze voor de zoveelste keer hun pappie en mammie bedanken voor een geweldige dag.

Eigenlijk ligt het er net wat te dik bovenop dat de broers graag sympathiek gevonden willen worden. Dat de voorstelling maar een halfuurtje duurt is hun redding, want in dat tijdsbestek begin je je nog niet te ergeren aan het lieve en schattige karakter van deze voorstelling. De humor van de mannen maakt veel goed.

Eric Koller – Trap

~

Zoals je al hieronder kon lezen, maakt Eric Koller de Parade onveilig met twee voorstellingen. Om je nieuwsgierig te maken naar Trap (de show waarmee hij het vaakst te zien is) waggelt hij samen met actrice Marja Lagrand in een grote reddingsboei over het terrein. Maar er is geen redden meer aan voor deze twee, blijkt tijdens de voorstelling. Lagrand speelt de vrouw van Koller en samen willen ze kinderen, veel kinderen. Dan verandert hun leven in een nachtmerrie, waarbij Koller zijn angsten en frustraties torenhoog uitvergroot. En dan is er ook nog die trap. Een zeer groot gevaarte dat prominent aanwezig is op het toneel. Dat clown Koller daar een paar keer vanaf dondert, kun je natuurlijk op je klompen aanvoelen. Hij zet alles bij elkaar weer een typische ‘niets aan de hand’ voorstelling neer. Niet briljant, maar af en toe wel geinig en vooral herkenbaar voor stellen met kinderen.

26 juni
De tenten zijn weer afgekoeld door het weer van gisteren. De werkweek is weer begonnen, dus wat is er fijner dan vanavond weer even vermaakt te worden!? Als je je hoofd even helemaal wil leegmaken en je geen zwakke maag hebt, stap dan in de zweefmolen. Zeker ’s avonds laat, als de lichtjes branden, zorgt het voor een paar minuten ontspanning.

Teatro – Goed

~

De formule van de nieuwste voorstelling van Teatro lijkt op die van Dat is het punt niet. Die voorstelling won twee jaar geleden de prijs voor de beste Paradevoorstelling. In Goed wordt in rap tempo wederom ingespeeld op herkenbare situaties en irritaties. Van te voren hebben de drie heren en de dame van het jonge gezelschap vast uren zitten brainstormen met het woord goed. Je kan wel gaan tellen tijdens het optreden hoe vaak ze dat woord in de mond nemen, maar dat is echt een onbegonnen zaak. Je kan het beter over je heen laten komen en genieten van hun woordgrapjes en improvisaties. Je zult merken dat je regelmatig met een grote lach op je gezicht zit te kijken naar dit enthousiaste kwartet. Uiteindelijk kan je kort of lang over deze voorstelling vertellen, maar eigenlijk is er maar een waardeoordeel nodig om aan te geven wat we van deze voorstelling vinden: goed!

Van Houts, De Ket en Kersting – Kamikaze

Foto: Bart Haensel
Foto: Bart Haensel

Rondom het Circustheater hoor je luid en duidelijk wat er binnen wordt gezegd. Waarom zou je dan toch de tent in willen gaan als je het buiten ook goed kunt volgen? Om de gezichten van Van Houts, De Ket en Kersting erbij te zien. Dit komische trio speelt een absurde circusvoorstelling waarin ze onder meer de spot drijven met circusartiesten. Hoe hoger de spanning oploopt, hoe harder er naar elkaar en het publiek wordt geschreeuwd. Op de eerste rij moet je het daardoor niet erg vinden om regelmatig wat spuugspetters op te vangen… Van Houts en De Ket zijn vaste prik op de Parade. Van Houts verkondigt vol trots voorafgaand aan het optreden dat ze hun tiende jubileum vieren. Manou Kersting mag meedelen in die vreugde. Door zijn aanwezigheid is de stijl iets anders dan we van het bekende duo gewend zijn en sommige delen in de voorstelling zijn nog niet heel fantastisch. Maar dit is dan ook een voorpoefje van een langere versie van Kamikaze die op 23 oktober in première gaat. De mannen hebben dus nog even de tijd om hun draai te vinden en hun voorstelling wat aan te scherpen.

25 juni
Na een druk bezochte zaterdagavond met veel uitverkochte voorstellingen zal het vanavond vast en zeker een stuk rustiger zijn op het Paradeterrein. Twee jaar geleden, tijdens het EK, zorgde het voetbal er mede voor dat er minder bezoekers op het theaterfestival afkwamen dan gemiddeld in Rotterdam. Heb je vanavond toch geen zin om naar Oranje te kijken? Zoek dan je toevlucht in de Paradetenten (ook lekker droog als de slechte weersvoorspellingen kloppen) of op het grasveld.

Levende Zaken i.s.m. Handtheater – Broer & Zus

Foto: Ellen Lennartz
Foto: Ellen Lennartz

Nieuw op de Parade is de aandacht voor doven en slechthorenden. Bij een aantal voorstellingen zal een gebarentolk aanwezig zijn. Eén voorstelling is zeker goed te volgen: Broer & Zus. Hij is doof en praat in gebarentaal. Zij praat terug in ‘gewoon’ Nederlands en gebarentaal en ‘vertaalt’ ondertussen wat hij heeft gezegd. Het is voor horende mensen niet storend en voor doven natuurlijk alleen maar prettig. Zij mogen overigens ook op een deel van de tribune zitten met trilsensoren die muziek en geluidseffecten laten voelen. Het verhaal gaat over een broer en zus die elkaar 25 jaar niet hebben gezien. Ze vertellen aan elkaar wat er in de tussentijd is gebeurd en halen herinneringen op uit hun jeugd. Grappige en ontroerende verkleedpartijen zijn het gevolg. De twee acteurs, Ali Shafiee (in het echt ook doof) en Marianne van der Staay, spelen erg goed. Zelfs als ze niet zouden praten zou je vaak wel begrijpen wat ze voelen of denken. Het verhaal daarentegen had nog wat puntiger gemogen en wellicht had de vinger nog wat meer op de zere plekken gelegd mogen worden. Ook ontbreekt een duidelijke uitleg waarom het 25 jaar moest duren voordat zij hem weer opzocht. Toch is het vermakelijk wat dit duo in veertig minuten klaarspeelt en intrigerend om die twee met elkaar te zien communiceren.

Leon Giesen – Mondo Leone Greatest Hits

Foto: Marcel Prins
Foto: Marcel Prins

Als je wel eens wat gehoord en gezien hebt van Leon Giesen, weet je dat hij de moeite waard is om naar te kijken. Deze sympathieke filmmaker, muzikant en verteller probeerde vorig jaar de harten van de toeschouwers op de Parade te veroveren met zijn show Club Mondo Leone. Een jaar later kijkt hij op zaterdag verlegen naar de bijna volle zaal tijdens de eerste voorstelling van die avond. Maar hij speelt dan ook zijn Greatest Hits, dus dan mag het publiek wel wat verwachten. Geen nieuw werk dus van zijn pas uitgekomen cd Nieuwe liedjes. Giesen durft wellicht de confrontatie nog niet aan en speelt op safe met zijn bekende liedjes en fragmenten. Uit Mondo Leone II is bijvoorbeeld de kok met zijn geheime recept te zien en de jongen die leert duiken. Maar er zijn nog veel meer fragmenten waar Giesen trots op is en die hij met je wil delen. Ruim een half uur weet hij verwondering bij je los te peuteren met zijn filmkunsten, zijn timing en zijn mooie muziek. Je vergeet even de hele wereld om je heen en er bestaat alleen nog Mondo Leone.

24 juni
Vrijdagavond, de eerste officiële avond in Rotterdam, zit de sfeer er al goed in; mensen zitten in het avondzonnetje te genieten van hun eten en de drukte er omheen. Optredende artiesten laten er geen gras over groeien en doen alle mogelijke moeite om het publiek naar hun voorstellingen te lokken.

PIPS:lab – The Washing Powder Conspiracy

~

De openingsvoorstelling van de Parade is er meteen al een om te onthouden. Als je van kunst, muziek, theater en experimenten houdt, moet je zeker langs het Paradetheater I waar de jongens van PIPS:lab zich drie kwartier staan uit te sloven. Vorig jaar won dit gezelschap de Mus, de prijs voor de beste Paradevoorstelling (Wortal Combat II). Toen stortten ze zich op avonturen rond PacMan en nu draait het om waspoeder en een wasmachine in The Washing Powder Conspiracy. Het is een multimediale voorstelling waarin videobeelden vaak heel kunstig samenvallen met de muziek die wordt gemaakt. Muziek op heel aparte ‘instrumenten’ overigens, want ze slaan op strijkbouten, centrifuges en een wasmachine. Het resultaat mag er zijn en de timing is strak. Ze vragen alleen soms iets teveel van zichzelf en de techniek. Tijdens de voorstelling zijn twee videocamera’s actief en een aantal beelden moet tijdens de show nog worden gemonteerd. Een secuur werkje wat de editor (die tussendoor ook als een kunstenaar/graffitispuiter te werk gaat) vaak goed af gaat, maar tijdens de première werken de stroomsnoeren niet altijd mee en is er hier en daar een foutje te bespeuren. Neemt niet weg dat het ontzettend knap is wat er wordt gepresteerd. Deze absurde, kunstzinnige voorstelling mag je zeker niet overslaan.

Eric Koller – Schuif es in

~

De Nederlandse Mr. Bean, Eric Koller, is tijdens de Parade in twee voorstellingen te zien: een slapstick-achtige show, genaamd Trap (waar we later op terug komen), en Schuif es in. Die voorstelling is afgeleid van het bekende televisieprogramma Stuif es in. Ook heeft Koller ‘de Balk’; daaraan hangen tien rekwisieten en het publiek kiest er vier of vijf uit (met hulp van de Gouden Schuiver). Met de gekozen rekwisieten maakt Koller een voorstelling, die dus steeds een andere inhoud kan hebben. De acts die Koller kan spelen zijn een paar nieuwe, maar ook oude bekende die hij vorig jaar opvoerde in zijn Freaky Late Night show. Als ik je een tip mag geven: zorg ervoor dat hij met Jan Klaassen en de grote voetbal aan de slag kan. De wijze waarop hij de poppenkastpoppen en voetbalsupporters, spelers en hun coach imiteert, werkt zeker op je lachspieren. En er moet gelachen worden (“anders heb je hier niets te zoeken” wordt er vooraf gewaarschuwd), elke vrijdag- en zaterdagavond om half 12. Na een half uur vermaak loopt iedereen daarna zingend studio 7 uit: “Dit is het einde, dat doet de deur dicht…”

Na het bezoeken van de Parade heb je er nog geen genoeg van? Of wil je wel eens wat meer weten over de geschiedenis van dit festival? Bezoek dan in het Theatermuseum de tentoonstelling De Parade gaat vreemd. Nog tot en met 27 augustus 2006 te zien.

Boeken / Non-fictie

‘Lezen duurt lang, het leven is kort’

recensie: Milan Kundera - Het doek

Een essay over de romankunst: het lijkt niet meteen de ideale vakantielectuur. Toch verdient Milan Kundera’s reis door de romangeschiedenis een plaats in de koffer van iedere literatuurliefhebber. Als geen ander weet de grote Boheemse schrijver thematische zwaarte immers draaglijk te maken. Afwisselend lichtvoetig en serieus wandelt de auteur in Het doek langs Cervantes, Flaubert, Joyce, Proust, Kafka en García Márquez. Aan de lezer om te raden wie ontbreekt in het rijtje.

Een innige omhelzing tussen literatuur en filosofie, zo zou je Kundera’s romans kunnen omschrijven. Dat hij daarenboven niet terugdeinst voor een scherpzinnige metareflectie bewees hij al in de essays Verraden testamenten en De kunst van de roman. Het doek sluit daar zowel thematisch als formeel – ook dit essay bestaat uit zeven delen – bij aan. Vanuit zijn ervaring als lezer en schrijver overpeinst de Tsjechische auteur verleden, heden en toekomst van de romankunst. Aan de hand van memorabele passages uit de wereldliteratuur en verrassende autobiografische anekdotes gunt hij zo een blik in de ziel van de romancier.

Hapjes literair lekkers

Milan Kundera
Milan Kundera

“In een plaatsje in La Mancha, waarvan de naam mij niet te binnen wil schieten, leefde niet lang geleden zo’n edelman met een lans in zijn wapenrek, een antiek leren schild, een magere knol en een hazenwind.” Met die zin begint voor Kundera de geschiedenis van de romankunst. De vragen waarop Cervantes’ antiheld een antwoord zoekt, zullen nadien keer op keer door romanciers gesteld worden: wat is de identiteit van een individu? Wat is waarheid? Wat is liefde? Ver van alle pedanterie en eruditie gidst de wijze docent Kundera ons vervolgens door zijn wereldbibliotheek. Op een onderhoudende en heldere manier legt hij uit wat al die klassiekers – die we eigenlijk allemaal zouden moeten lezen – nu net zo gedenk- en lezenswaardig maakt. Niet dat we nu ineens enthousiast het volledige oeuvre van Tolstoj en Balzac gaan verslinden, daarover maakt ook de docent zich geen illusies: “Lezen duurt lang, het leven is kort.” Op lichtverteerbare wijze laat hij ons echter wel essentiële hapjes van al dat literair lekkers proeven.

Intellectueel onderonsje

Tussendoor vermaakt Kundera de lezer niet alleen met fijnzinnige bedenkingen over lezen en leven, hij haalt ook opmerkelijke persoonlijke herinneringen op. Zo vertelt hij dat hij kort na de Praagse Lente drie grote Latijns-Amerikaanse romanschrijvers op bezoek kreeg: Gabriel García Márquez, Carlos Fuentes en Julio Cortázar. Stel je voor, een gezellig intellectueel onderonsje in ’68 tussen vier auteurs die literaire geschiedenis aan het schrijven waren. Want het moge duidelijk zijn: sinds zijn debuutroman De grap (1967) werkt ook Milan Kundera aan een indrukwekkend oeuvre. In Het doek verwijst hij uiteraard niet expliciet naar zijn eigen romans. Toch weet al wie Kundera een beetje kent meteen dat de in het essay uiteengezette theorieën ook gelden voor zijn eigen literaire fictie. De pretentie van de schrijver is volgens hem echter onlosmakelijk verbonden met zijn integriteit: een roman die er niet naar streeft voort te leven na de dood van de auteur, is niet met hartstocht geschreven en dus middelmatig en overbodig. “Dat is de vloek van de romancier: zijn integriteit is vastgebonden aan de verachtelijke paal van zijn megalomanie.”

Muziek / Album

Specifiek Nederlandse muziek?

recensie: Eerste Symfonieën van Bernard Zweers en Daniël de Lange door het Radio Kamerorkest

.

~

Of de componist Bernard Zweers (1854-1924) nu met een oranje Lederhosen rondgelopen zou hebben is twijfelachtig, maar hij streefde wel naar een eigen Nederlandse muziek, van vreemde smetten vrij. Dat klinkt misschien wat xenofobisch, maar was dat in de tweede helft van de negentiende eeuw niet. In heel Europa probeerden landen de eigen nationale identiteit te versterken en muziek was daarbij een van de middelen. Het bekendst is Verdi, wiens naam zelfs symbool stond voor de pas gevormde eenheidsstaat Italië.

Tegen de Duitse overheersing

Zweers wilde vooral de Duitse overheersing van de muziek doorbreken, en liet zich daarom uitsluitend door Nederlandse teksten inspireren, waarbij hij een voorliefde aan de dag legde voor de gedichten van P.C. Boutens. Ook schreef hij muziek gebaseerd op Vondels Gijsbrecht van Aemstel en vormde Rembrandt de inspiratie voor de Saskia Ouverture. Zijn derde symfonie – een grootschalig werk met als titel Aan mijn vaderland – is de culminatie van zijn ideeën over Nederlandse muziek of wat die zou moeten zijn.

In zijn eerste symfonie is daarvan echter nog weinig te horen. “Beethoven!” riep het bezoek meteen bij het horen van de eerste maten. En inderdaad: Zweers’ eersteling is enorm schatplichtig aan de grote componist. Zozeer zelfs, dat het erg lastig wordt om het werk op zijn eigen merites te beoordelen. Want hoewel het werk fris en energiek klinkt, mist het nu juist dat waarnaar Zweers streefde: originaliteit en een eigen identiteit. Aan de andere kant: wanneer dit werk als een verloren vroege symfonie van Beethoven in de winkels zou liggen, zou menigeen er mee weglopen.

~

Ook de eerste symfonie van Daniël de Lange (1841-1918) verraadt grote buitenlandse leermeesters: Mendelssohn en Haydn, al verwerkt De Lange buitengewoon vernuftig volksmelodieën in het slotdeel. In hoeverre deze melodieën echter specifiek Nederlands zijn, is lastig te beantwoorden. Misschien dat de medewerkers van Voskuils Bureau daarop een antwoord kunnen geven.

Een nobel initiatief

Beide symfonieën worden voorbeeldig en vol overgave gespeeld door het Radio Kamerorkest onder leiding van Ed Spanjaard (Zweers) en Anthony Halstead (De Lange). Merkwaardig genoeg komen deze symfonieën tot ons via het Zweedse label Sterling, dat zich gestort heeft op de Nederlandse romantiek. Een nobel initiatief, want grote labels wagen zich anno 2006 amper aan onbekend materiaal, maar na beluistering van deze cd resteert wel de vraag of beide componisten hierdoor bij een groter publiek bekend zullen worden – daarvoor klinkt deze Nederlandse muziek toch te, eh, Duits en te weinig oorspronkelijk.

Boeken / Non-fictie

Over mooie gebouwen

recensie: Alain de Botton - De architectuur van het geluk

Waarom kunnen we ons door de inrichting in een huis erg prettig voelen? Hoe komt het dat het soms zo moeilijk is aan te geven wat een mooi gebouw is? En waarom zijn jaren vijftig flats soms zo lelijk? In zijn nieuwe boek De architectuur van het geluk gaat filosoof Alain de Botton in op deze vragen, die ons allemaal wel eens te binnen zijn geschoten. Hij onderzoekt deze nieuwsgierigheden en problemen, maar probeert bovenal antwoord te geven op de vraag wat een mooi gebouw nu tot een mooi gebouw maakt.

In 2000 verscheen De Bottons Consolations of Philosophy, zijn eerste non-fictie werk na een aantal romans, waarin hij oude filosofen ‘gebruikt’ om hedendaagse problemen te verzachten. Zo geeft hij in het hoofdstuk Not Having Enough Money een aantal tips om zonder geld te kunnen genieten. Hij haalt de Griekse filosoof Epicurus aan als voorbeeld van iemand die in zijn filosofie op zoek was naar het genot. Hoewel er veel geruchten waren dat hij dit vooral zocht in uitwassen, weet De Botton te vertellen dat Epicurus eigenlijk vrij sober leefde. En, stelt De Botton, je kunt geheel gratis ontzettend genieten van een mooi uitzicht. Ook in zijn vorige boek Statusangst (2004) combineerde hij de hedendaagse ‘zorgen’ met filosofische inzichten om een hedendaags fenomeen – de drang te presteren en ondertussen het gevoel te hebben altijd tekort te schieten – te analyseren.

~

In De architectuur van het geluk doet De Botton opnieuw iets soortgelijks. Hij probeert ons op een andere manier naar gebouwen te laten kijken en ons daar zelf vragen bij te laten stellen. Alain de Botton onderzoekt met ons wat het ene gebouw afzichtelijk, maar het andere juist heel bijzonder en het bekijken waard maakt. Zijn manier om architectuur te bespreken is erg ‘menselijk’ in de zin dat hij veel relateert aan dingen uit het dagelijks leven. Hij behandelt de architectuur niet zozeer als een verheven onderzoeksgebied, maar eerder als een fenomeen waar iedereen nu nog te weinig aandacht voor heeft en waarop hij graag de aandacht zou vestigen.

Van de hak op de tak

De aanpak van De Botton kenmerkt zich vooral door uitgebreid vertellen met het liefst zoveel mogelijk verschillende (deel)onderwerpen – dingen die hem tijdens het schrijven invielen en waar hij graag over wil uitwijden. Hij gaat daarbij misschien niet altijd even grondig te werk. Om de stelling te onderbouwen dat een maatschappij in de architectuur van haar eigen tijd op zoek zal zijn naar eigenschappen die ze niet terug vindt in de samenleving zelf, haalt hij de theorie van de Duitse kunsthistoricus Wiliam Worringer aan. Worringer betoogt dat abstracte kunst, die zich laat kenmerken door geordendheid, door rechte lijnen, juist in het allerminst geordende maar roerige New York van de jaren twintig van de twintigste eeuw kon ontstaan. Realistische kunst was door haar spiegeling aan de werkelijkheid eerder een manier om weg te vluchten uit het grauwe bestaan van de tijd. In roerige tijden zullen dus eerder koele strakke gebouwen te zien zijn, zoals bijvoorbeeld het geval was in de jaren twintig waarin in ook de abstracte kunst van bijvoorbeeld Mondriaan werd gemaakt. Als voorbeeld van realistische kunst noemt hij de versierselen in de zeventiende-eeuwse Franse paleizen; deze ornamenten en tierlantijnen deden de ellende buiten de deur, zoals de pest, vergeten.

De theorie is interessant, maar doordat De Botton slechts een aantal pagina’s aan deze ideeën besteedt, neemt hij geen ruimte voor kritiek op de theorie. Een kanttekening bij de theorie van Worringer zou kunnen zijn dat de realistische kunst juist een weerspiegeling is van dat wat mensen zo waarderen aan hun samenleving. Het is niet simpelweg een manier om de tijd te ontvluchten, als wel om dat beeld van geordendheid versterkt te zien en de tevredenheid over de huidige inrichting van de samenleving te bevestigen. Daarnaast is de link naar architectuur ook voor De Botton lastig te maken; het onderscheid tussen ‘realistisch’ en ‘abstract’ is minder strikt te maken voor architectuur. Door niet diep op andere ideeën over deze theorie in te gaan, zijn De Bottons argumenten soms minder krachtig.

Een conclusie is geen verplichting

De architectuur van het geluk biedt, anders dan een overzichtsboek van architectonische hoogstandjes, niet zozeer een simpele canon, maar veel meer vragen en interessante antwoorden. Het uitgangspunt is niet het gebouw, maar wij, de mensen die dat gebouw bekijken en die zich willen laten omringen door dat gebouw. De Botton neemt niet het startpunt van een architect, of een deskundige, maar probeert als een geïnteresseerde leek nauwkeurig naar gebouwen te kijken en die dingen te beschrijven die hem opvallen, die hij mooi vindt. Hoe los de opzet van dit boek verder ook lijkt te zijn, De Botton eindigt toch stellig, door een vijftal elementen te noemen waaraan een mooi gebouw zou moeten voldoen. Eigenlijk is dat een onmogelijke opgave, zo geeft hij zelf ook aan, want als er gebouwd kon worden volgens vaste regels werden er alleen nog maar mooie gebouwen gemaakt. Het resultaat van zijn onderzoek naar architectuur zou niet hoeven eindigen met een vijftal elementen die mooie architectuur zou bevatten; de zoektocht naar wat architectuur met ons doet was al interessant genoeg.

Muziek / Album

Nog niet om

recensie: The Sheer - Feel the Need

.

In vergelijking met The Keyword is Excitement! treedt toetsenist Jasper Geluk dit keer iets meer op de voorgrond: wat mij betreft een zegen. Het geeft de gitaargeorienteerde poprock vaak net eventjes dat kleine beetje extra. Verder klinkt The Sheer natuurlijk nog steeds zo Brits als Margaret Thatcher en John Cleese, hoewel het er gelukkig niet meer zo dik bovenop ligt. Dat komt ook doordat de mannen nu af en toe iets verder durven kijken dan The Beatles (vroege periode), The Kinks, Supergrass, Oasis en The Stereophonics. Zo wordt er in Morning/Evening met succes gestoeid met de sound van The Who. Sinds het nummer Won’t Get Fooled Again werd gebruikt voor het intro voor de populaire politieserie Crime Scene Investigation lijkt de band van de twee nog levende bandleden Pete Townshend en Roger Daltrey aan een opmerkelijke opmars bezig. Iets dat ook The Sheer niet moet zijn ontgaan. Het kinderklasje dat ‘one two three four’ schreeuwt in het intro van Don’t Let Em Get You doet dan weer erg denken aan Another Brick in the Wall van Pink Floyd, terwijl de gitaartjes in het intro van Somebody Tell Me lijken te zijn geleend van het hippe The Strokes.

Progressie

Wat mij betreft het meest memorabel zijn het kleine, door de akoestische gitaar gedragen liedje From This Moment On – over het verwerken van een stukgelopen relatie – en het zeer volwassen klinkende City Lights, samen met Morning/Evening het bewijs dat Van Liemt en co. meer in hun mars hebben dan die toch wat oppervlakkige, springerige feelgoodsongs die het vooral goed doen op de grote zomerfestivals, en die je naderhand meteen weer bent vergeten.

Om hebben ze me nog niet, daarvoor staan er nog net iets te veel zomerse niemandalletjes op Feel The Need, maar er zit duidelijk progressie in!

Theater / Achtergrond
special:

Meervoudige winnaars op het ITs festival

Terwijl steeds meer nationale en internationale theaterfestivals het moeilijk hebben en het zonder subsidie moeten doen, blijft het ITs festival groeien. Dit jaar was het programma intensiever en waren de voorstellingen veelbelovend. En dat bleek vooral uit de meervoudige winnaars.

~

De grote winnaar van het ITs festival was Pere Gay I Faura. Twee uur voor de prijsuitreiking kwam er al een bericht van de organisatie van de Parade binnen voor hem. Zijn uitvoering This is a picture of a person I don’t know is samen met Solo nr. 2: on 4 Bodies uitgenodigd voor de Parade in Amsterdam. Het bleek een goede avond voor choreograaf en danser Pere Gay I Faura. Later op de avond kaapte hij de ITs Choreography Award weg vanwege, zoals de jury omschreef, ‘zijn originaliteit en intelligentie mede dankzij de gelaagdheid van het stuk en de timing. Hij is grappig en persoonlijk tegelijkertijd’. Het gewonnen geldbedrag moet hij besteden aan een nieuwe productie. Tijdens het ITs festival 2007 mag hij deze aan het publiek laten zien. Ook het publiek was van Gay I Faura onder de indruk. Het resultaat was een gedeelde eerste plaats voor de ITs Award. Door een gelijk puntenaantal moest hij zijn plaats delen met Alpha Centauri van de Toneelschool Arnhem en Psappha/Falfurious van de Rotterdamse Dansacademie.

Er was ook slecht nieuws. Met het grote aantal voorstellingen dat de jury moest bekijken, gaat er natuurlijk wel eens wat mis. Maar het is vervelend als je voor een prijs genomineerd bent en de jury komt niet kijken. Dat overkwam theatermaakster Monique Baas. Miscommunicatie tussen de Toneelacademie Maastricht en de jury was de oorzaak van het ontbreken van de jury bij haar uitvoering. Om het leed nog een beetje te verzachten mag ze met een door haar geregisseerde voorstelling op het ITs festival 2007 staan.

Ambities

Keine Angst - HKU Acteursopleiding
Keine Angst – HKU Acteursopleiding

Stiekem heeft artistiek leider Theu Boermans ambitieuze plannen met het festival. Dit jaar zijn voor het eerst twee extra prijzen toegevoegd; de Kemn-A-ward en de ITs Award, een publieksprijs. Het is pas het tweede jaar dat hij artistiek leider is van het ITs festival, maar nu al heeft hij de programmering omgegooid voor betere kijkroutes. Na kritiek vanuit het publiek en de studenten waren de kijkroutes zo ingedeeld dat verschillende voorstellingen van een discipline beter te volgen zijn. En het heeft gewerkt volgens Boermans. Nog nooit waren er zoveel kaarten verkocht.

Ook het avondprogramma van het festival was iedere avond weer goed bezocht. Onder het mom van ‘het is nooit te laat voor een goed gesprek’, kroop talkshow-host Haddasah de Boer iedere avond tijdens ITs Late met een andere gast uit het theatercircuit op bed. De keuze van de gasten was bepaald door studenten van de verschillende opleidingen. Zij wilden van acteurs als Mimoun Oaïssa en Carice van Houten, maar ook van choreografe Anouk van Dijk en filmregisseur Martin Koolhoven weten hoe zij het hebben aangepakt. De dagen werden afgesloten met de ITs Afterparties. Studenten van de Rockacademie uit Tilburg hebben de programmering op zich genomen.

Maar dat was natuurlijk niet waar het om draaide. Na vier jaar hard werken en ontwikkelen, laten de eindexamenkandidaten van de Nederlandse en Vlaamse professionele dans- en theateropleidingen hun talent zien. Het ITs festival wil de banden tussen de theateropleidingen en de beroepspraktijk verstevigen. En dan wilt het dus wel eens helpen dat er programmeurs van verschillende festivals tijdens het ITs rondlopen.

Vijf keer ITs Award

Stilte ivm aanvang voorstelling - AHK Mimeopleiding
Stilte ivm aanvang, foto: Lars van den Brink

Na een week theater- en dansproducties was iedereen benieuwd naar de talenten van dit jaar tijdens de prijsuitreiking. Actrice Carice van Houten en acteur Jacob Derwig presenteerden de feestelijke avond. Dit jaar waren er vijf awards die afgestudeerden van de Nederlandse of Vlaamse toneelopleidingen mee naar huis konden nemen. En voor de meest opvallende, veelbelovende, intrigerende, spannende of bijzondere acteur of actrice was er dit jaar voor het eerst de Kemn-A-ward.

Deze award opende de avond meteen goed. Oscar van Rompay van het Herman Teirlinck Instituut in Antwerpen kreeg uit handen van Hans Kemna de prijs. De jury roemde hem om de humor waarmee hij zijn rol vervulde in Publikumsbeschimpfung en het vermogen om op te vallen in een grote groep acteurs op toneel. Hij was een acteur ‘naar wie je wil en moet kijken, die door zijn spelersintelligentie de toeschouwer altijd een stapje voor is. Van Rompay beschikt over een prachtige timing en weet binnen een sterke voorstelling toch de aandacht op te eisen’. De prijs, een bedrag van 4000 euro is bedoeld voor verdere ontplooiing en ontwikkeling. Job Gosschalk voegde er grappend aan toe, dat als de winnaar zijn inspiratie en zijn talent wil ontwikkelen op een zonnig Spaans terras met een groot glas bier, dat ook mogelijk is. Hij wil nog wel even als tip geven dat hij tien euro opzij moet leggen voor het boekje U hoort nog van ons.

Publikumsbeschimpfung kreeg later ook de ITs Guest award, de prijs voor de beste buitenlandse voorstelling die te zien was tijdens ITs 2006. De beloning bij deze prijs is het spelen van de voorstelling op het FITUC Festival in Casablanca. Of de toneelklas Dora van der Groen inderdaad naar Casablanca gaat is echter, door subsidietekort, nog niet zeker.

Ton Lutzprijs

Naast de Kemn-A-ward was er nog een naamgever die een prijs met zijn naam uitreikte. Ton Lutz reikte dit jaar zelf de Ton Lutzprijs uit. Maar voordat hij dat deed, wilde hij de aanwezigen nog een paar dingen meegeven. En dat was iets meer dan in de planning stond. Uiteindelijk probeerde Jacob Derwig er voorzichtig een eind te maken. Naast de lovende woorden van de jury was er ook kritiek. De jury was verbaasd over het niveauverschil tussen de verschillende opleidingen. Jammer vonden ze het dat ze net als de jury van vorig jaar niet verrast waren en weinig onthutst waren over de ethische onderwerpen van de voorstellingen. En ook misten ze een gewaagde speelstijl. De Ton Lutzprijs ging dit jaar naar Joachim Robbrecht voor zijn voorstelling Adam in Ballingschap. De voorstelling overtuigde door ambitie, spelregie, gebruik van de locatie en samenhang in uitwerking. De winnaar was zelf niet aanwezig. Robbrecht had de volgende dag een première in België. Vanuit Gent en via monde van Lutz nam hij via de telefoon de prijs in ontvangst. En ook hier ging weer meer tijd inzitten dan was ingeroosterd; Robbrecht hing niet eerder op voor hij iedereen die aan de productie had meegeholpen had bedankt.

Met de uitreiking van de gedeelde ITs Award was een eind gekomen aan de zeventiende editie van het ITs festival. De studenten die niet hebben gewonnen kunnen op vakantie of aan nieuwe producties werken. De winnaars staat nog een lange zomer te wachten met het spelen op de verschillende festivals. Of met het ontwikkelen van nieuwe producties die zij volgende jaar op ITs 2007 mogen laten zien.

Muziek / Achtergrond
special: Primitive Festival 2006

Jaren zestigje spelen in Rotterdam

En weer kwamen alle jaren ’60-fanaten van heinde en verre naar Rotterdam om zich drie dagen lang onder te dompelen in live muziek en veel drank op alweer de derde editie van het Primitive festival. Primitive staat voor (neder-)beat, garagerock en rock & roll uit de jaren ’60 en alles wat daarbij hoort. En dat levert een bijzondere sfeer op die je bijna nergens anders aantreft in Nederland.

Je waant je veertig jaar terug in de tijd. Mannen gaan verkleed als Beatle of Rolling Stone en onder de dames lopen veel Twiggies rond. De kans om een buitenlander tegen het lijf te lopen is groter dan een Nederlander te ontmoeten, want dit festival staat internationaal bekend als een niet te missen beat happening. Elke avond kan men terecht in de Rotterdamse Waterfront voor live bands en dj’s, maar ook overdag worden er non-stop oude plaatjes gedraaid in het café. Door het mooie weer hangen de meeste mensen rond op het terras van het Waterfront Café, waar ze trots hun nieuwe aankopen aan elkaar laten zien, zojuist gescoord op de miniplatenbeurs. Af en toe werpen ze een blik bij het café naar binnen, waar overdag ook bandjes staan te spelen.

Mick Jaggermoves

Een van deze bandjes is The Last Vegas. Ze maken typische jaren ’70-hardrock. Dit past misschien niet helemaal in de line up van het festival, maar als je deze vijf wilde jongens uit Illinois ziet, is op deze band prima het labeltje ‘primitief’ te plakken. En hilarisch eveneens. Hun glam-hardrock, compleet met strak gebroekte, Mick Jaggermoves makende zanger, is zo over the top dat er meer te lachen dan te rocken valt. Nou maar hopen voor ze dat ze het zelf ook grappig bedoelden.

De eerste festivalavond wordt geopend door een jonge nederbietgroep The Madd uit Rotterdam, terwijl de meeste bezoekers buiten in een lange rij staan te wachten op de trage kaartjesadministratie. The Madd brengt met een opvallende perfectie covers van beatgroepen zoals The Pebbles en The Primitives. Er is niets eigentijds aan deze band: strak in het pak en streng in de leer van de sixties. Ook bij de volgende band, The Urges uit Ierland, is dat niet anders. Het enige verschil met The Madd is dat The Urges zich hebben gespecialiseerd in de outcast-look. Verveeld en boos kijkt de roodharige Urges zanger de zaal in en hun muziek laten ze opzettelijk rammelen. Lekker recalcitrant allemaal, maar iets te gespeeld.

Primitive dj
Primitive dj

De volgende band, The Strollers uit Zweden, komt stukken authentieker over. Hun vieze garagerock brengen ze verdomd krachtig. Pluspunt: ze zijn bijzonder vriendelijk tegen hun publiek. Minpunt: dit was hun laatste show in deze bezetting…
De afsluiter van dag één, Thee Mighty Ceasars, wordt door iedereen als het hoogtepunt van het festival getipt. Dat komt vooral door de roemruchte voorman Billy Childish, die vooral veel fans verwierf met Thee Milkshakes, maar ook met zijn vele andere bands waarmee hij allemaal belachelijk veel platen produceerde. Met Thee Mighty Ceasars maakt hij rechttoe rechtaan rampestampende R & B. Cildish steelt de show met een soort natuurlijke gekte in zijn stem, een beetje snerend zoals Mark E Smith van The Fall. Hij lijkt er niet echt zijn best voor te doen, maar het publiek wordt er helemaal wild van.

Aarrgh!

Dag twee is opvallend Spaans. Twee Spaanse bands staan op de line up vanavond, waarvan Wau Y los Arrrghs! de opvallendste. Ook de Spaanse fans zijn het opvallendst aanwezig: in hun prehistorische pantervellen slaan ze elkaar de hersens in met opblaasknuppels. Verhalen doen de ronde dat er later eentje uit enthousiasme pardoes de Maas in is gesprongen. Wau y los Arrrghs! brengen mentaal gestoorde en zwaar gedrogeerde garagepunk covers, maar dan in het Spaans. De zanger doet zijn bandnaam eer aan door onophoudelijk “aarrrrrgh!” en “bleeeeech!” te roepen. De gekte slaat onmiddellijk over op de mensen in de zaal.
Maar ze worden pas echt blij van de afsluiter van de nacht: The Cynics uit Pittsburg maken de ultieme garagepunk met aanstekelijke energie. Versterkt door twee leden van de eerdergenoemde The Last Vegas brengen ze een geweldige show die voorbijraast als een bommenwerper. Na afloop van de live optredens is het publiek nog urenlang zoet op de dansvloer met dj’s met namen als Von Bubblegum, Senor Alberto en The Minx.

The Len Price 3
The Len Price 3

Dag drie. Mensen zijn kapot van de vorige twee dagen zonder slaap en met veel drugs en decibellen, of ze beginnen er net lekker in te komen. Thee Fine Lines uit Springfield trappen de avond af met rammelende sixties rock & roll. Het is altijd heel leuk om kleine jongetjes op het podium te zien. Dan kloppen die typisch puberale teksten tenminste ook een beetje. Maar de band komt net wat talent te kort om te kunnen knallen.
Vervolgens gaan we van piepjong naar heel oud, met de ouwelullenrock van The Beavers uit Groningen. Het is niet echt inspirerend, behalve als je van het Engels met Gronings accent van de zanger houdt. Dat was dan wel weer aardig…

Brits

Het muzikale hoogtepunt van de avond is toch wel de band The Len Price 3 uit Engeland. Het fijne van dit jonge zwart-wit gestreepte trio is, dat ze een persoonlijke, hedendaagse draai geven aan de sixties-beats van toen. Ze zijn poppier dan de meeste bands op dit festival en zo ontzettend Brits, dat het op het jaarlijkse London Calling festival in Amsterdam zeker niet had misstaan. Ook de show is klasse.

De ravage na afloop van het optreden van The Go Nuts
De ravage na afloop van het optreden van The Go Nuts

Maar dan de show van The Go Nuts, afsluiter van de laatste avond. Dit is geen gewone band, dit is een belevenis. Ze moeten het niet zo van hun melige rock & rollliedjes hebben, maar des te meer van hun enorme talent voor… foodfight! Tot ver achter in Waterfront is alle apparatuur met plastic afgeplakt, het publiek verzamelt zich afwachtend achter in de zaal en dan kan het geweld losbarsten: stukken stokbrood, chips, cornflakes en slagroom vliegen je tot ver achter in de zaal om je oren. Met gigantische kanonnen zet de band de hele zaal in blauwige walmen poedersuiker. Een gekkenhuis! De rest van de nacht vergrijpen witgepoederde sixties-adepten zich op de dansvloer aan drank, drugs en elkaar, tot de zon weer opkomt.