Film / Films

Grand ennui

recensie: Grand Prix (Special Edition)

De film Grand Prix (1966) was de ultieme jongensdroom van regisseur John Frankenheimer die een grote liefde had voor formule 1-races. En Grand Prix is een film die een bijna idiote vorm van bewondering koestert voor stoere mannen in snelle racewagens.

Grand Prix begint met fetisjistische close-ups van Formule 1-wagens net voor de race. Door middel van split screens en een snelle montage worden dynamiek en spanning gesuggereerd. De legendarische ontwerper Saul Bass (bekend van de titelsequenties van Hitchcocks Vertigo en North by Northwest) maakte deze openingssequentie die je voor ongeveer een minuut geboeid houdt. En daarna wordt er dus geracet.

~

Frankenheimer filmde mee tijdens echte formule 1-wedstrijden in Monaco en Zandvoort en de shots hebben daardoor iets authentieks op een retro jaren zestig manier. Maar het opmerkelijkste is dat deze technisch hoogstaande beeldenstorm je niet weet te raken. Als een filmische hommage aan snelheid is Grand Prix onvergefelijk langdradig.

Impotente pitstops

Naast de auto’s – eigenlijk de meest geloofwaardige sterren van deze film – zijn er nog de coureurs. Yves Montand en Antonio Sabato spelen Europese autocoureurs die Engels spreken met irritante continentale accentjes. Brian Bedford en James Garner zitten op compleet non-descripte wijze voornamelijk achter de sturen van hun wagens.

Verder is er nog Toshiro Mifune (bekend van zijn films met Akira Kurosawa) die een complete karikatuur neerzet als een Japanse magnaat. Met zijn oosterse wijsheden in langzaam Engels verkondigt hij tenenkrommende platitudes over de filosofie van het winnen en verliezen. De actrices in Grand Prix (een doelloze Eva Marie Saint en een mooie en lege Françoise Hardy) vervullen de rol van geïmponeerde dames die zich na de bewondering op geheel voorspelbare wijze zorgen gaan maken over de gevaren van het coureursbestaan.

~

Het zal de lezer na deze opsomming misschien niet verbazen dat de plotontwikkeling ronduit banaal en lachwekkend is. Frankenheimer probeert in Grand Prix van de coureurs moderne mythische helden te maken die met hun wagens een soort verlengstuk hebben van hun mannelijke potentie. Ze lijken vanuit dat perspectief voornamelijk interessant door datgene wat ze doen, terwijl hun karakters niet worden uitgediept. Daarnaast worden de coureurs gezien als een groep die elkaar respecteert vanuit een nobele fascinatie voor de sport. Er zijn geen echte rivaliteiten tussen de personages en daarmee is het belangrijkste en spannendste element van de race, de competitiedrang, vrijwel geëlimineerd uit het verhaal.

Soap en versnellingsbakken

Grand Prix heeft van Warner de luxe-dvd-behandeling gekregen. De film staat op twee dvd’s en er zijn in totaal 5 documentaires toegevoegd, voornamelijk voorzien van commentaar door verslaggevers van formule 1-wedstrijden. Zij maken nog eens duidelijk dat deze film door formule 1-fans de hemel in wordt geprezen door zijn realisme en respect voor de sport. Maar het is de vraag of deze doelgroep niet liever kijkt naar een echte wedstrijd in plaats van deze film die zijn verouderde racescènes afwisselt met pure soap.

Binnen Frankenheimers wisselende carrière is dit een gênant vanity project. Een film als de Manchurian Candidate (1962) werd gezien als een meesterwerk door zijn vernieuwende cinematografische methodes en zijn paranoïde behandeling van de koude oorlog. Ook met het minimale en ijzingwekkende Seconds, uit hetzelfde jaar als dit samenraapsel, toonde Frankenheimer zijn wispelturige kwaliteiten.

~

Maar het had natuurlijk erger gekund. Stel je voor dat Yves Montand en Françoise Hardy in liedjes waren uitgebarsten tijdens elke race. Zoals Elvis Presley in de racefilm Viva Las Vegas. Of misschien kun je Grand Prix wel vergelijken met Cannonbal Run minus de humor. Of als een soort Days of Thunder maar dan met geloofwaardige personages. Laten we het daar maar bij houden wat film en autoracen betreft.

Muziek / Album

Een veelomvattende verzameling

recensie: The Delgados – the Complete BBC Peel Sessions

Nog met de modder aan de handen van de drassige basis die The Delgados halverwege de jaren negentig middels platenfirma Chemikal Underground en hun eigen muziek onder de Glasgower scene legden, namen ze vorig jaar afscheid van hun publiek. Een groot gemis in het zich over Europa uitspreidende popland, zo werd het door velen ervaren. Maar als de koek op is, moet men stoppen. En de koek was op. Maar nu is er The Complete BBC Peel Sessions, om het af te leren. Een verzameling van zeven sessies die de heren en dame van The Delgados bij de BBC en bij wijlen John Peel opnamen. Een leuke toevoeging aan het rijke oeuvre van een belangrijke, maar altijd klein gebleven speler.

~

Het verhaal gaat terug naar 1995. Vier jonge Schotten – Emma Pollock, Alun Woodward, Stewart Henderson en Paul Savage – waren vooral geïnspireerd door stadgenoten the Pastels, formeerden een band en vernoemden zich naar de Spaanse wielergrootheid. Met de oprichting van hun eigen platenmaatschappij Chemikal Underground en hun eerste 7″ Monica Webster / Brand New Car lieten ze voor het eerst van zich horen. Maar met hun gedreven en rockende EP Lazerwalker en hun eerste plaat Domestiques speelden ze zich pas echt in de kijker en toerden door het gehele Verenigd Koninkrijk. Met een hoop ervaring en muzikale visies sloten ze zich op in de nu beroemde CAVA-studios in Glasgow. Daar werkten ze aan misschien wel een van de mooiste en interessantste platen die er aan het einde van de jaren negentig zijn gemaakt; Peloton. Het materiaal was rijk georkestreerd, bevatte vele schone melodielijnen en hier en daar vloog het flink uit de bocht.

Glasgow

Er is al vaker en vanuit verschillende hoeken over geschreven. The Delgados waren een voorbeeld van en voor de muziek die in de tweede helft van de jaren negentig uit Schotland kwam. Samen met Belle and Sebastian en Mogwai wisten ze Glasgow weer op de muzikale kaart te zetten. Daarnaast boden ze met Chemikal Underground allerlei bandjes de kans om zichzelf wereldkundig te maken. Met eigen platen en met Chemikal Underground-releases van bands als Arab Strap, Mogwai, Aereogramme, Radar Brothers, Mother and the Addicts, Malcolm Middleton en Bis werden er veel paragrafen aan het interessante hoofdstuk over de Glasgower scene toegevoegd. Maar het succes overschaduwde meerdere keren de band en ondanks de vele mooie nummers die nog zouden volgen, hadden ze het hoogtepunt met Peloton wel gehad.

De sessies

De kracht van Peloton schijnt ook door in de dubbelaar met de verzameling van de Peel sessies. Daarbij moet ik een kleine kanttekening plaatsen, want de eerste sessie is voor de Schotse radio opgenomen. De verzamelaar opent met wild indierockende songs als Lazerwalker en I’ve Only Just Started To Breathe en gaat dan over op de eerste sessie bij Peel, met nummers als 4th Channel en Under Canvas Under Wraps. De twee sessies die volgen staan, met nummers als Everything Goes Around The Water, Pull The Wires From The Wall en het fantastische Repeat Failure in het teken van Peloton. Daarnaast wordt er stilgestaan bij het nog zwaarder georkestreerde The Great Eastern en het poppy Universal Audio – het bombastische Hate wordt jammer genoeg buiten beschouwing gelaten. Ook wordt er een aantal covers gespeeld. ELO’s Mr. Blue Sky en Matthew and Son van Cat Stevens passen goed bij de band, maar ‘California oeber-ah-less‘ klinkt iets te vreemd uit de mond van Woodward. Net als de fascinerende traditional Parcel Of Roques staat het nummer van de Dead Kennedy’s wel erg ver van het repertoire van The Delgados.

Mooie toevoeging

~


The Complete BBC Peel Sessions
klinkt misschien als een makkelijke toevoeging aan het oeuvre, zo’n soort van postuum-album. Dit is sinds de dood van John Peel meerdere keren voorgekomen, deels voortkomend uit de golf die er vorig jaar in de lucht hing: “John Peel is dood, lang leve John Peel.” Peels dood was in ieder geval voor veel bands het startschot om hun Peel Sessions te verzamelen en uit te brengen. The Fall leent zich voor een mooi voorbeeld, met een vierdelige boxset. Maar deze dubbelplaat van The Delgados is een hele fijne verzamelaar, met belangwekkende sessies, waarin de band toont wat ze deden, wat ze mooi vonden en wat ze konden. En dat is mooi. Heel mooi. Lang leve The Delgados.

Boeken / Fictie

Indringende verhalen

recensie: James Salter - Laatste nacht

Waarom grijpen de tien korte verhalen in Laatste nacht van James Salter je zo bij de keel? Is het de onderwerpskeuze: passie, ontluistering, het bewustzijn te verlangen naar een liefde die nooit de jouwe zal zijn? Of is het wellicht het feit dat de gebeurtenissen in deze verhalenbundel zo’n onvoorziene wending nemen? Of is het misschien de indringende schrijfstijl? Salter gebruikt voor zijn dialogen woorden die op het eerste gezicht afstandelijk en nietszeggend lijken, maar die eigenlijk een heel scala aan emoties verhullen.

In de verhalen schetst Salter de relatie tussen mannen en vrouwen op hun meest gevoelige momenten, in hun ontstaan, in het wegkwijnen ervan of gewoon in hun simpele miscommunicatie. De verhalen beginnen niet met een geijkt wie, wat, waar voorstelling. Het is niet meteen duidelijk hoe de vork in de steel zit. Wanneer het verhaal zich geleidelijk ontvouwt, krijg je als vanzelf een duidelijk beeld van de situatie en de personages of beter gezegd van de manier waarop deze in het leven staan. Hiervoor hanteert Salter geen lange, doorwrochte lappen tekst, maar dialogen bestaande uit korte zinnen, oneliners soms, die iemands persoonlijkheid belichten. Hij laat Deborah Legley in Ogen van de Sterren bijvoorbeeld het volgende zeggen: “Een mens krijgt nooit het gezelschap dat hij wil. Hij krijgt altijd iets anders op zijn bord.”

De dialogen lijken direct opgetekend te zijn uit de monden van toevallige passanten, mensen die naast Salter zaten op een terras, in de trein of waar dan ook. De personages zeggen misschien niet veel, maar bedoelen ondertussen een heleboel. En Salter schrijft het zo op, dat je het onbegrip voelt dat wordt veroorzaakt door de holle frasen die de personages uitwisselen.

There’s never a second chance….

De eerste zin van een boek wordt vaak als essentieel beschouwd. Wanneer je je waagt aan een verhalenbundel met tien verhalen, heb je te maken met tien eerste zinnen, die direct de aandacht van de lezer moeten prikkelen, anders legt deze na het lezen van het eerste verhaal het boek al snel naast zich neer en komt nooit toe aan de rest van het boek.

De kans dat dit gebeurt, bij Laatste nacht – dat ondanks de tien korte verhalen verrassend coherent aandoet – is klein. Salter weet je in zijn eerste zinnen direct vertrouwd te maken met het verhaal. Hij geeft je ofwel het idee dat je de hoofdpersonen van het verhaal al kent, ofwel dat een groot deel van de situatie je al bekend is. Goed voorbeeld is bijvoorbeeld de eerste zin van het verhaal getiteld Arlington:

Newell was getrouwd met een Tsjechische en ze hadden problemen, ze dronken en maakten ruzie.

Of de eerste zin van Palmenzaal, die direct suspense opwekt:

Laat op de middag, tegen het sluiten van de beurs, zei Kenny, zijn assistente, met een hand over het mondstuk, dat er een zekere Noreen aan de telefoon was.

Laatste Nacht

Het beste verhaal uit de bundel is zonder twijfel Laatste Nacht over Walter en Marit Such, die altijd een fijne relatie lijken te hebben gehad. Marit is echter erg ziek en heeft besloten zelfmoord te plegen. Haar man heeft beloofd haar hierbij te assisteren. Om Walter en Marit te ondersteunen is vriendin Susanne ook uitgenodigd om bij Marits laatste avondmaal aanwezig te zijn. Gedrieën gaan ze, alvorens Walter Marit de dodelijke injectie geeft, uit eten en proberen de avond door te komen met enkele flessen veel te dure wijn. De precieze ontknoping van het verhaal zal ik hier niet weggeven, maar het gaat er om dat Walter zijn vrouw Marit twee keer verraad, twee keer in de steek laat. Omdat je dit als lezer echt niet ziet aankomen, slaat het in als een bom.

De grootste kunst van Salter is dat hij je in zijn verhalen eerst een bepaalde afschuw voor de personages doet voelen, dan meewarigheid, om uiteindelijk te moeten toegeven dat je je in deze toch wat zielige figuren kunt herkennen. Onze eigen beperkingen (en die van onze medemens) worden ons pijnlijk duidelijk gemaakt.

Film / Films

Tegen eenzaamheid en vervreemding

recensie: Me and You and Everyone We Know (Special edition)

De van origine performance-kunstenares Miranda July bracht in 2005 haar eerste lange speelfilm uit: Me and You and Everyone We Know , een veelgeprezen film over mensen die ieder op hun eigen manier contact proberen te zoeken om te ontsnappen uit hun eenzaamheid. Op de (special edition) dvd van de film staan als extra’s enkele korte films die July eerder maakte. Ook deze films draaien om eenzaamheid en pogingen contact te maken met anderen.

Hayska Royko (2003) is een film van 4 minuten, gesitueerd op een vliegveld. Er zijn drie plastic stoelen te zien, de linker is bezet door een vrouw met een kinderwagen, de rechter door een man die zijn zoontje op schoot heeft. Door middel van animatie worden een soort aura’s om de personages heen gevormd, die elkaar voorzichtig aftasten en snel terugtrekken wanneer ze te dicht bij elkaar komen. Uiteindelijk springt het jongetje op de stoel in het midden en zijn alle aura’s met elkaar vermengd; de scheiding is doorbroken en er is contact gemaakt. Maar daarna pakt de vader zijn zoon bij de hand om hem mee te nemen en is de vrouw weer alleen met haar aura.

The Swan Tool

Scène uit <i>Hayska Royko</i>
Scène uit Hayska Royko

The Swan Tool is de registratie van een veertig minuten durende performance die in januari 2001 op het Rotterdam Film Festival in première ging. Tijdens de performance staat July tussen twee videoschermen in en lijkt ze op sommige momenten samen te smelten met de ter plaatse vertoonde film. De performance toont het verhaal van Lisa (gespeeld door July), een jonge vrouw die vastzit in haar uitzichtloze leven en niet kan beslissen tussen sterven en leven.

Kinderblik

De simpele blik van kinderen komt vaker terug in July’s films: het jongetje in Hayska Royko is degene die in zijn nieuwsgierigheid het gat vult tussen twee volwassenen die op een veilige afstand van elkaar willen blijven. Lisa heeft in The Swan Tool veel herinneringen aan het kind-zijn, ze denkt terug aan momenten die gênant waren voor haar moeder (ze betrapt haar moeder en stiefvader tijdens een vrijpartij), maar die voor haar een ontdekkingsreis waren.

In Me and You weet een klein jongetje via een chatroom een eenzame vrouw te raken met een nogal vreemd voorstel en is een klein meisje, dat al lange tijd voor haar uitzet spullen aan het verzamelen is, een onverwachte vriendin voor haar buurjongen, wiens ouders in een scheiding liggen. Ook de manier waarop hoofdpersonage Christine (Miranda July) naar de wereld kijkt, heeft een soort kinderlijke onschuld. Zo speelt zij (net als in het echte leven) een performance-kunstenares die dialogen inspreekt bij foto’s, iets dat gebaseerd is op July’s eigen kindertijd, zoals ze uitlegt in een extra opgenomen interview met Canal+. Toen nam ze met een taperecorder zinnen op die ze weer af kon spelen zodat ze er zelf op kon reageren en zo een dialoog met zichzelf kon houden.

Goudvis

Scène uit <i>Me and You</i>
Scène uit Me and You

July’s achtergrond als kunstenares komt in Me and You goed naar voren. Als eerste natuurlijk door het feit dat de hoofdpersoon Christine in feite geïnspireerd is op July zelf, maar ook door de bijzondere vormgeving van de film. Het vrolijke, felle kleurgebruik en de compositie van bepaalde beelden doet sterk denken aan een weloverwogen schilderij. Ook de sprookjesachtige, surrealistische manier waarop kleine, triviaal lijkende dingen worden vastgelegd is opvallend. Zo is er een scène waarbij een vader en dochtertje een net gekochte goudvis op het dak van de auto hebben laten liggen. Zowel Christine en haar medepassagier in de auto als de kijker houden hun adem in over het onvermijdelijke lot van de arme goudvis.

Miranda July lijkt met haar werk de heersende eenzaamheid en vervreemding tussen mensen te willen doorbreken op de manier waarop kinderen dat doen: simpel. Zoek elkaar op en vind een manier om contact te leggen. Misschien een naïeve insteek, maar wel eentje die zal aanspreken in een tijd dat er inderdaad op grote schaal vervreemding plaatsvindt. Wellicht dat July, zoals ze zelf al aangeeft in het interview met Canal+, door middel van deze film een nieuw publiek voor haar performances heeft aangeboord.

Muziek / Album

Conservatieve SSSSpierballenrock

recensie: Stonesour- Come What(ever) May

Als je de biografie mag geloven, moet Stonesour vooral niet worden beschouwd als een veredeld ‘hobbyproject’. Stonesour is veel meer dan dat. Het zou ‘een fulltime band zijn waarvan alle leden zich voor de volle 100% inzetten’. Klinkt allemaal leuk en aardig, maar in de praktijk blijft Stonesour toch vooral die andere band van Slipknot-frontman Corey Taylor en Slipknot-gitarist James Root. Of Stonesour met dit tweede album in navolging van Amerika ook de Europese markt gaat veroveren, valt nog te bezien. Doorgaans is dit soort melodieuze spierballenrock niet aan de West-Europese muziekliefhebber besteed.

~

Voor hun tweede album hebben de Amerikanen onder andere versterking gekregen van voormalig Soulfly-drummer Roy Mayorga. Wanneer je vervolgens ziet dat Come What(ever) May gastbijdrages bevat van Godsmack- drummer Shannon Larkin en leest wie er volgens goed Amerikaans gebruik allemaal worden bedankt – Sepultura, voormalig Ugly Kid Joe/ Life of Agony-zanger Whitfield Crane en Foo Fighters’ zanger/gitarist Dave Grohl, dan weet je ongeveer in welke hoek je de muziek zoeken moet.

Mhohh

De plaat Come What(ever) May lijkt beïnvloed door vier S’en: Slipknot, Spineshank, Stereomud (project van Life of Agony-drummer Dan Richardson, LOA-gitarist Joey Z en voormalig Stuck Mojo-bassist Corey Lowery) en Staind. Een beetje gedateerde bands en – met uitzondering van Slipknot – nooit echt omarmd door de West-Europese muziekliefhebber. Ook Stonesour zal hier hoogstwaarschijnlijk geen potten weten te breken. Dat ligt niet alleen aan de eendimensionale sound, maar ook aan de matige composities (met als uitzondering de agressieve opener 30/30-150) en de samenstelling van het album. Zo passen de Nickelback-ballad Sillyworld, de door de piano gedragen Zzyzx Rd. (Skyradio muzak) en het Staind-achtige Through Glass (poprock die niet had misstaan op de soundtrack van Spiderman) eigenlijk totaal niet bij de rest van het album. Daarbij racen ze door de teksten heen, zodat je bij een quasi gevoelig nummer als Through Glass het gevoel van het nummer nooit te pakken krijgt. Nee, met deze zwaar aangezette, conservatieve rock zullen de heren van Stonesour in Europa weinig indruk maken. Helaassss.

Boeken / Fictie

Ochtendritueel

recensie: Froukje van der Ploeg - Kater

Ik stond op deze morgen, tamelijk uitgeslapen. Dat op zich doe ik wel vaker, maar het gebeurt wel eens in weekends of na lange vrijdagnachten dat dat opstaan minder vlot verloopt. We hijsen ons dan later dan gewoonlijk uit bed met nog stroeve ledematen. Deze ochtend niets van dit alles. Alles verliep volgens het normale stramien. Ik spurtte naar de keuken, waste me snel en zette koffie terwijl mijn geliefde uit de achterdeur hing met een sigaret. We babbelden wat, althans voor zover wij daar ’s ochtends toe in staat zijn. Niet veel later nam ik jas en tas en trok ik naar mijn job.

Dit ochtendritueel mag dan banaal en prozaïsch lijken, bij de debutante Froukje van der Ploeg had het de basis kunnen zijn voor een gedicht. Zij schrijft over ochtenden en avonden die elkaar inlossen, met boterkoekjes, rode wijn en volgemorste jurken. Ze wil een volwassen vrouw zijn met de daarbij horende charme en betovering, maar blijft tot diep onder de tekst een gewoon klein meisje dat nog jong is en wil openbloeien. Zij schrijft:

In de ochtend neem ik een donker paard

niet mijn gebruikelijke witte
het is geen dag voor prinsessen.

Haar debuut Kater is het relaas van figuren op een tweesprong in het leven, hun dagdagelijkse beslommeringen en de poëtische interpretatie daarvan. Ze schetst een ik en een hij, personages die twijfelen tussen de zorgeloosheid van een jeugd en de onzekerheid van een zelfstandig bestaan. Ik, jij, de interactie.

Kater is een sfeervol, gevoelig experiment. In de bundel bewijst Van der Ploeg een beloftevolle debutante te zijn, die de gewichtigheid vanuit de omslagtekst niet eens nodig heeft om te glanzen. De gedichten zijn soms ongewild geestig, zoals in Fiets:

Aan het eind van de dag komt door het raam
buiten naar binnen, een jongen kijkt
naar een wit bloesje onder licht haar
en wist niet dat het zo simpel was.

Van der Ploeg kiest voor licht en zuiver taalgebruik. De beelden zijn duidelijk, de woorden simpel, in een vanzelfsprekende cadans, op een alles meeslepend ritme. Het zijn essenties, van alle franjes ontdane beschrijvingen die verbijsteren door hun evenwicht. Van der Ploeg gebruikt mooie, rake beelden. Ze heeft het over ‘de zekerheid van een nacht ijs’, ‘wijn die je plukte’, ‘een vlieg die na een nacht brommen een raam vindt’, maar durft desondanks toch ongegeneerd terug naar de aarde te gaan met een slotzin als ‘als je weggaat neem dan je fiets mee’.

De bundel flirt met het banale, het dagdagelijkse, zowel in titels als in verzen. Van der Ploeg heeft het over ochtendrituelen, boodschappen op dinsdagmiddag. Sommige gedichten hebben het gewild over verveling, het niet kunnen harden van de zich steeds opvolgende uren, de dagen, de weken. Zo schrijft ze in het meer dan verdienstelijke dag:

Dan heb je nog de hele dag voor je
als je vroeg opstaat

maar ik weet niet wat ik moet
met zoveel dag, een klein deel
een lege middag of een uur
in de avond kan ik veel beter aan

alsof ik in die uren mijn dag steeds opnieuw begin
en zo dagen maak in dagen
In resttijd, als de trams zijn gaan slapen
de vliegtuigen wachten en een kat
spint van spreeuw in blik
op een leeftijd dat je denkt dat het kan

Mijn bed voelt zwemmend
ik ben op het water geweest
(….)

Gevoelig en herkenbaar. Als van der Ploeg dit soort sensuele, beheerste taal hanteert, mag ze wat mij betreft nog een paar verzen blijven doorgaan, maar af en toe vindt ze het nodig de gewichtige toer op te gaan. Zoals in Kater, het titelgedicht:

Ik woon samen zeg je en je vertelt
precies zoals het vorig jaar ons
je woordkeus chemei en
kerst bij jouw of mijn ouders.

Hier wordt ze zwaar op de hand en lijkt ze bovendien twee verschillende sporen tegelijk te nemen. Dat is meteen de zwaarste kritiek op de bundel. Van der Ploeg twijfelt tussen haar fascinatie voor het dagdagelijkse en haar hang naar een groot verhaal. Ze is enerzijds bezig met kleine stadsstillevens, maar voelt anderzijds de drang ook nog iets groters, beduidenders te vertellen. Zo vertelt de flaptekst dat haar gedichten het willen hebben over ‘keuzes die gemaakt moeten worden’ en ‘dingen die onherroepelijk verdwijnen’.

Van der Ploeg wil per se een volwassen bundel afleveren, maar de adolescentie thematiek die ze er daartoe bij sleurt, heeft een averechts effect. Door deze tweespalt levert de bundel iets in. Hij wordt minder coherent, er vallen gaten tussen de verzen. Een dergelijke twijfel is uiteraard inherent aan een debuut. Het is zinloos al van bij de eerste bundel alle lijnen en richtingen uit te zetten en die van dan af gewillig te volgen.

Integendeel, laat ons beginnen met een kater en een ochtendritueel, met koffie of als prinses, om dan op stap te gaan en te beginnen aan het echte werk.

Kunst / Expo binnenland

Terug van weggeweest

recensie: Judi Werthein, Leopold Kessler e.a. - On Mobility

.

De tentoonstelling deed achtereenvolgens Amsterdam, Berlijn, Vilnius en Boedapest aan om daarna weer terug te keren in Amsterdam. Gedurende de reis door Centraal- en Oost-Europa werden bij iedere stad die de expositie aandeed de helft van de werken uit de tentoontoonstelling gehaald. Een lokale tentoonstellingsmaker voegde op zijn beurt nieuwe werken toe. Een jaar na dato, na vier tussenstops, is de expositie weer thuis aangekomen. In een compleet andere vorm, aangepast door de verschillende tentoonstellingsmakers en aangevuld met een keuze van de nieuwe directeur van De Appel, Ann Demeester.

Globalisering

Zoals de titel al aangeeft, draait de tentoonstelling om het begrip mobiliteit; niet alleen de tentoonstelling zelf maakt een toer, ook de inhoud van de tentoonstelling belichaamt deze mobiliteit. Hoewel de meeste werken op de expositie niet zozeer betrekking hebben op het letterlijke begrip mobiliteit, gaan ze wel allemaal zonder uitzondering in op het thema globalisering, wat een belangrijke exponent van de toegenomen mobiliteit in onze samenleving blijkt te zijn. Door deze toegenomen mobiliteit en emigratie lijkt er een terugkeer te komen van het ‘nomadisch bestaan’. Welke invloed dit op de maatschappij heeft en vooral op individuen zijn de belangrijkste vragen die spreken uit de werken op deze tentoonstelling.

Brinco, Judi Werthein
Brinco, Judi Werthein

Sprong

Dat grenzen veranderen en dat wij ons daardoor steeds vaker geconfronteerd zien met nieuwe en oude vormen van grenzen, is duidelijk te zien in het werk Brinco van Judi Werthein. Waar voor sommigen globalisering ervoor zorgt dat mensen vaker en gemakkelijker reizen en mobieler zijn, gelden deze privileges kennelijk niet voor iedereen. De Argentijnse kunstenares Werthein liet speciale sportschoenen ontwikkelen voor gelukzoekende Mexicanen die de grens met Amerika wilden oversteken. De schoenen die ze verstrekte waren voorzien van een kaart van het grensgebied op de voetzolen, speciale vakjes met pijnstillers en andere handige toevoegingen zoals een kompas en een zaklampje. Ze doopte de schoenen Brinco (Spaans voor sprong). De schoenen werden gratis verstrekt aan Mexicanen, alvorens ze de Mexicaans-Amerikaanse grens overstaken. Op de hiel van de schoenen was de beschermheilige van de Mexicaanse reiziger geborduurd en op de neus van de schoenen pronkte de Amerikaanse adelaar. Eenmaal de grens gepasseerd kocht de kunstenares de schoenen terug van de gelukzoekers voor 217 dollar. Wat weer een mooi startkapitaal was voor de kersverse illegalen.

Smokkel-instructie, Leopold Kessler
Smokkel-instructie, Leopold Kessler

Post

Een ietwat onschuldiger ogend werk met betrekking tot grenzen is een videowerk van de hand van Leopold Kessler. In deze registratie van een kleine inbreuk op bestaande sociale regels zien we hoe Kessler geduldig op een perron in Wenen op de trein wacht. Wanneer deze vervolgens aankomt, zijn zijn oren en ogen gespitst op het onderstel van de trein. Wanneer de trein stopt, stappen reizigers in en uit de trein. Kessler heeft heel andere belangen bij het massatransport-netwerk. Kessler zoekt naar iets. Even later blijkt het een pakje sigaretten te zijn dat een vriend van hem aan de andere kant van de grens in Boedapest aan het onderstel heeft geplakt. Op de video is te zien dat hij naar het onderstel van de trein loopt, het gesmokkelde pakje van de trein aftrekt, om vervolgens een sigaret op te steken. Door een simpele daad toont Kessler aan dat sommige grenzen niet zo rigide zijn als ze lijken. Hij weet bestaande grenzen naar eigen hand te zetten.

Havanna-winkelt voor de renovatie, Miklós Erhardt
Havanna-winkeltje voor de renovatie, Miklós Erhardt

Sociale cohesie

Ook het project van Miklós Erhardt oogt niet bepaald pretentievol. Integendeel, de kunstenaar heeft geen duidelijk omlijnd idee wanneer hij wil beginnen met z’n project. Hij verhuist naar een winkeltje in een verloederde buurt in Boedapest. Hij praat geregeld met de buren over hoe het beter zou kunnen met de buurt en over wat hij nou precies met het winkeltje moet doen. Doordat hij z’n eigen intenties niet precies weet te ontrafelen komt de kunstenaar niet verder dan het minimale wat hij kan doen: het winkeltje opknappen. Dit werk kan overkomen als een mislukt project, maar geeft het wel precies aan waar het in vele van de werken op de tentoonstelling om draait: namelijk dat vele kunstenaars hun vak aangrijpen om de wereld te begrijpen en mogelijk zelfs te verbeteren. Het is wel jammer dat de precieze intenties in deze werken vaak niet verder komen dan een vorm van sociale welwillendheid en utopische romantiek en slechts uitmonden in een symbolische geste.

Spel voor curatoren

Bij de eerste tentoonstelling bleek het thema mobiliteit al gauw uit te monden in een vooral narratief georiënteerde expositie. Met andere woorden, er werden veel reisverhalen en reis-gerelateerde verhalen getoond. Veel documentaires in audio- en video-vorm die de levens van migranten toonden en die andere reislustigen deelden met het publiek. Naast veel geduld vergde de werken een flink portie inlevingsvermogen en een open attitude. Na de grand tour lijkt het narratieve haast verdwenen te zijn en ligt de nadruk op symbolische daden. Hopend dat deze werken de aanzet tot discussie zijn, of op zichzelf een kleine verbetering zijn. Het project On Mobility als geheel lijkt echter al gauw op een spel, voornamelijk bedoeld voor curatoren. Het merendeel van de bezoekers heeft hoogstwaarschijnlijk noch de tijd, noch het geld om de tentoonstelling in de voetsporen te volgen. Daarbij komt dat de bezoeker niet kan zien welke werken door curatoren gedurende de rondreis zijn toegevoegd en welke zijn verwijderd.Dat is een gemiste kans, want het zou een zeer interessante toevoeging aan de tentoonstelling als geheel hebben kunnen zijn. Het is nu dan ook niet precies duidelijk hoe de tentoonstelling is geëvolueerd gedurende alle etappes van het project. Inzicht in het proces ontbreekt dus en dat maakt bepaalde keuzes dubieuzer. Zo ook de allerlaatste toevoeging van de nieuwe directeur van De Appel, Ann Demeester. Het videowerk van Javier Téllez dat zij selecteerde, over een parade van geestelijk gehandicapten die demonstreren voor gelijke behandeling, is op zich prachtig. Jammer in de video is dat deze bijeenkomst, die grenzen tussen sociale verschillen aankaart, uiteindelijk uitmondt in een spektakel waarin een ‘levende kanonskogel’ zich over de Mexicaans-Amerikaanse grens laat schieten. Daardoor blijkt dit werk ook nog eens te gaan over politieke grenzen. Wat misschien net iets teveel van het goede is, vooral omdat in de zaal ernaast ook al werk staat dat dezelfde Mexicaans-Amerikaanse grens aankaart door middel van een sprong.

Muziek / DVD

Eén grote grap?

recensie: The Twilight Singers - Twilight - Live! Bootleg

.

Dan maar liever die altijd goed geproduceerde en kwalitatief hoogwaardige Twilight-cd’s opzetten. En nog beter is het om de band eens in het echt te gaan zien. Sterker nog, ’t is zelfs relatief gemakkelijk om een kaartje te kopen voor een concert in Nederland. Dan ben je er tenminste écht bij als ze aan het werk zijn. Thuis zittend op de bank blijft deze dvd alleen maar een tomeloos verlangen oproepen naar het bijwonen van een goed live-optreden van Dulli en de zijnen. Deze beelden zijn niet meer dan een bijeen geraapt zootje flitsende, enigszins vage handycam-beelden van een overigens zeer bevlogen concert uit 2004 in Southgate House in Newport. Puur voor de die-hard fans dus.

~

De band is op dreef, dat kun je in ieder geval wél van deze muziek-dvd zeggen. Maar verder zijn de beelden rommelig, is de montage slecht, het podium veel te schaars verlicht en het geluid armetierig. Een korte uitleg van wat je 1 uur en 51 minuten lang te zien krijgt als je deze dvd à €18,99 aanschaft: Er zijn slechts drie cameraposities, waarvan degene die het meest gebruikt wordt ergens boven het publiek staat. Midden in de zaal, recht op het podium gericht. Je kijkt dus het grootste gedeelte van deze muziek-dvd naar een donker hol, een roodverlicht gordijn achter het podium. De drummer is de complete set lang gereduceerd tot een op potten houwende schaduwpartij. Toetsenist en bassist zijn helemaal niet te zien, terwijl de gitarist slechts af en toe toevallig langs flitst. Alleen Twilight-boegbeeld Greg Dulli wordt met een 40 Watt-spotje bijgelicht. Hij is in vorm, daarover bestaat geen twijfel. Dulli is een echt podiumbeest. Ze spelen een goede set, onder andere de meest relevante Afghan Whigs-covers, maar ook verrassende uitvoeringen van Dancing Queen (Abba), Hyperbalad (Björk) en Don’t Fear The Reaper (Blue Öyster Cult).

Mollige vrouw met lichte blouse

Redelijk vaak in beeld mits de camera op positie twee staat, aan de zijkant van het podium, is de eerste rij bijna bezeten fans. Een ietwat mollige vrouw met een lichte blouse aan gaat gigantisch uit haar dak. Mooi om te zien, en ook een logische reactie aangezien het gewoon een goed concert is. Daar valt niets op af te dingen, dat merk je ook aan de reacties van de fans. Er gebeurde iets moois die avond en dat moest vereeuwigd worden, hebben Dulli en consorten vast gedacht. Maar wat mij betreft hoefde dit niet officieel uitgebracht te worden. Hooguit een vlug gebrand exemplaartje aan de honderden fans van die avond, zoals de Pixies dat ook wel deden. Concert afgelopen, dvd-tje daarvan meteen ophalen bij de kassa. Dit is echt niets meer dan een typische bootleg. Bedoeld voor de fans die er die avond bij waren, zoals die mollige vrouw met die lichte blouse. Anderen zullen dit schijfje hoogstwaarschijnlijk maar één keer in hun leven bekijken en verder nooit meer. De conclusie is dat dit óf geldklopperij van de platenmaatschappij, of één grote grap van Greg Dulli is.

Boeken / Kunstboek

Interessant concept, mager resultaat

recensie: Binna Choi (red.) - Report (Not Announcement)

Als je de lijst met kunstenaars, curatoren en critici ziet die aan dit toch wel prestigieuze project hebben meegewerkt, zou je denken dat Report (Not Announcement), een verzameling teksten over het effect van de globalisering op de kunstwereld bezien vanuit overgangslocaties en zogenaamde non-places, een interessante bundeling moet zijn. Helaas kom je als lezer dan bedrogen uit.

Of de deelnemers niet goed hebben begrepen wat mede-initiator Binna Choi, in het dagelijks leven assistent-curator van het BAK, precies voor ogen had of dat het ligt aan de ‘vrije’ opzet, wordt niet helemaal duidelijk. Wellicht schuilt het in een combinatie van beide. Het resultaat is in ieder geval een onsamenhangende verzameling tekstflarden waar niemand echt veel wijzer van wordt.

Report (Not Announcement) is tot stand gekomen in samenwerking met het e-zine E-flux, een vrij jong New Yorks initiatief gericht op de verspreiding van informatie over de hedendaagse kunst. E-flux blijkt bepaald niet vies van enige zelfpromotie; het magazine mikt volgens de website vooral op professionals en kunstinstellingen en heeft diverse vooraanstaande musea op de mailinglijst staan. De teksten zoals nu in gedrukte vorm te lezen, verschenen eerder dit jaar al op het internet.

Effect van globalisering op de kunstwereld

In het voorwoord van deze bundel op pocketformaat spreekt Maria Hlavajova, artistiek directeur van het BAK, over de gevolgen van de steeds verder voortschrijdende globalisering. Ongeveer vijftig prominenten uit het culturele veld werden voor dit project gevraagd naar hun ervaringen als individu in een wereld die steeds meer lijkt te draaien om het ‘op weg zijn’, een wereld waarin het begrip ‘huis’ aan inflatie onderhevig is. Specifiek gaat de interesse uit naar hoe men omgaat met de tijd tussen vertrek en aankomt op de plek van bestemming en waar die tijd zoal wordt doorgebracht.

Helaas blijkt niet iedereen een begenadigd en interessant schrijver. Sterker nog, het merendeel van de ‘artikelen’ valt in de categorie ‘dagboekpassages die het nauwelijks waard zijn om te lezen, laat staan om te publiceren’. Observaties van mensen die wachten op vliegvelden, en die weinig tot geen inzicht geven in de persoon zelf of de kunstwereld waarvan hij/zij deel uitmaakt. Slaapverwekkende, nietszeggende verhaaltjes van kunstenaars die op weg zijn naar bijeenkomsten van exposities. Zoals het relaas van het Turkse kunstenaarscollectief Oda Projesi (Ozge Acikkol, Gunes Savas en Secil Yersel). Yersel bevindt zich in een vliegtuig van Istanbul naar Berlijn en meent quasi-filosofisch een balletje te moeten opgooien over de tijd-plaatsrelatie. “The feeling that I have in the plane is that time has slowed down, and that it is not moving in relation with place….the time and space flows in a direction in which you don’t have any control’.

Een positieve uitzondering is Heman Chong uit Singapore. Chong heeft de opdracht iets breder geïnterpreteerd en schreef een soort verhandeling over wormholes (eerder gepubliceerd op wikipedia). Misschien ook niet veel informatie over de kunstenaar of de kunstwereld, maar in ieder geval wel een interessant stuk. Ook origineel is de invalshoek die Frans kunstcriticus/curator Guillaume Desanges heeft gekozen; Desanges beperkt zich eens niet tot de fysieke ruimte, maar schrijft over de kunstkritiek als een abstracte non-place.

Te weinig samenhang

Na het lezen van alle teksten en het bekijken van de foto’s/tekeningen (sommige kunstenaars hebben zich wijselijk beperkt tot een visuele bijdrage!) krijg ik sterk het gevoel dat Report (Not Announcement) interessanter is als soort van semi-kunstproject dan vanwege zijn tekstuele en visuele inhoud. Waarom? Omdat er veel te veel wordt geleund op de namen van al diegenen die aan dit- op zichzelf- sympathieke project hebben meegewerkt, en te weinig wordt gekeken naar de relevantie van de individuele bijdrages. Het zwalkt soms alle kanten op.

Een ander heikel punt is dat de teksten onderling over het algemeen weinig tot geen samenhang vertonen. Waardoor het geheel nooit groter wordt dan de som der delen. Wellicht dat er met een iets strengere regie meer in had gezeten. Wat tot slot de meerwaarde is van deze gedrukte versie? Geen idee. Misschien leuk voor het BAK en voor de mensen die er aan hebben meegewerkt, maar verder..

Muziek / Album

De koek is op

recensie: The Thermals- The Body, The Blood, The Machine

Na hun ronduit geweldige debuutplaat More Parts Per Million (2003) en de bijna net zo sterke opvolger Fuckin A (2004), lijkt de koek voor de Amerikaanse garagepunkers van The Thermals met The Body, The Blood, The Machine op. Originele drummer Jordan Hudson zag het naderende onheil al aankomen en verliet de band in het najaar van 2005. Volgens de officiële lezing is hij het eindeloze toeren zat. Toch moet ook hij hebben ingezien dat het met The Thermals een aflopende zaak is.

~

Voor menig jong trio zou het wegvallen van één bandlid ogenblikkelijk de doodsteek betekenen. Zoniet voor The Thermals. Zanger-gitarist Hutch Harris en de uiterst charmante bassist Kathy Foster besloten na Hudson’s plotselinge vertrek niet direct op zoek te gaan naar een nieuwe collega, maar speelden eerst samen de derde Thermals-plaat vol. Hij deed de zang en gitaar, zij de bas en drum, terwijl ze gezamenlijk de orgelpartijen voor hun rekening namen. De achterflap van het promoexemplaar van The Body, The Blood, The Machine meldt dat ze inmiddels in Caitlin Love een nieuwe drummer hebben gevonden. Helaas is de euforie van korte duur. Zoals we onlangs nog in de OOR konden lezen, geeft Love er vanwege aanhoudende rugklachten weer de brui aan. Het blijft dus een zorgenkindje, die positie van drummer bij The Thermals.

The facts

The Body, The Blood, The Machine is uitgebracht door het sympathieke Subpop label, waar The Thermals de laatste jaren concurrentie hebben gekregen van hippe kwaliteitsbands als CSS, Band of Horses en Wolf Parade. Het album werd opgenomen in de Supernatural Sound Studios in Oregon City en geproduceerd door niemand minder dan Fugazi-drummer Brendan Canty. Het zijn geen onbekenden van elkaar; eerder werkten Canty en the Thermals al samen aan het nummer Welcome to The Planet, verschenen op de Burn to Shine dvd.

Ongecompliceerd vlammen

Volgens de begeleidende biografie zoekt The Thermals met dit derde album meer naar de nuance. Gestapelde gitaren, additionele orgelpartijen en zelfs ballads worden daarom niet geschuwd. Helaas gooien ze daarmee hun eigen glazen in. In de kern is The Thermals namelijk niets meer dan een explosief, lo-fi indiebandje dat juist niet op zoek moet gaan naar nuance. The Thermals moeten gewoon ongecompliceerd vlammen. Boos blijven afgeven op de Amerikaanse consumptiemaatschappij en de rechtse, conservatieve regering Bush. Dat laatste doen ze ook nog wel, maar doordat de muziek zoveel in kracht is afgenomen, is de impact helaas gering.

Begrijp me niet verkeerd; op zichzelf is The Body, The Blood, The Machine beslist geen onaardig album (met Here´s your Future als absoluut hoogtepunt), het probleem is alleen dat dit derde album het absoluut niet haalt bij hun steengoede eerste twee. De gretigheid, het welbekende vuur lijkt langzaamaan te verdwijnen. Zolang ze live veel materiaal van hun eerste twee albums blijven spelen, hoeft dat voorlopig geen probleem te zijn. Maar het vertrek van Hudson heeft het groepsproces waarschijnlijk onherstelbaar beschadigd.