Boeken / Fictie

Indringende verhalen

recensie: James Salter - Laatste nacht

Waarom grijpen de tien korte verhalen in Laatste nacht van James Salter je zo bij de keel? Is het de onderwerpskeuze: passie, ontluistering, het bewustzijn te verlangen naar een liefde die nooit de jouwe zal zijn? Of is het wellicht het feit dat de gebeurtenissen in deze verhalenbundel zo’n onvoorziene wending nemen? Of is het misschien de indringende schrijfstijl? Salter gebruikt voor zijn dialogen woorden die op het eerste gezicht afstandelijk en nietszeggend lijken, maar die eigenlijk een heel scala aan emoties verhullen.

In de verhalen schetst Salter de relatie tussen mannen en vrouwen op hun meest gevoelige momenten, in hun ontstaan, in het wegkwijnen ervan of gewoon in hun simpele miscommunicatie. De verhalen beginnen niet met een geijkt wie, wat, waar voorstelling. Het is niet meteen duidelijk hoe de vork in de steel zit. Wanneer het verhaal zich geleidelijk ontvouwt, krijg je als vanzelf een duidelijk beeld van de situatie en de personages of beter gezegd van de manier waarop deze in het leven staan. Hiervoor hanteert Salter geen lange, doorwrochte lappen tekst, maar dialogen bestaande uit korte zinnen, oneliners soms, die iemands persoonlijkheid belichten. Hij laat Deborah Legley in Ogen van de Sterren bijvoorbeeld het volgende zeggen: “Een mens krijgt nooit het gezelschap dat hij wil. Hij krijgt altijd iets anders op zijn bord.”

De dialogen lijken direct opgetekend te zijn uit de monden van toevallige passanten, mensen die naast Salter zaten op een terras, in de trein of waar dan ook. De personages zeggen misschien niet veel, maar bedoelen ondertussen een heleboel. En Salter schrijft het zo op, dat je het onbegrip voelt dat wordt veroorzaakt door de holle frasen die de personages uitwisselen.

There’s never a second chance….

De eerste zin van een boek wordt vaak als essentieel beschouwd. Wanneer je je waagt aan een verhalenbundel met tien verhalen, heb je te maken met tien eerste zinnen, die direct de aandacht van de lezer moeten prikkelen, anders legt deze na het lezen van het eerste verhaal het boek al snel naast zich neer en komt nooit toe aan de rest van het boek.

De kans dat dit gebeurt, bij Laatste nacht – dat ondanks de tien korte verhalen verrassend coherent aandoet – is klein. Salter weet je in zijn eerste zinnen direct vertrouwd te maken met het verhaal. Hij geeft je ofwel het idee dat je de hoofdpersonen van het verhaal al kent, ofwel dat een groot deel van de situatie je al bekend is. Goed voorbeeld is bijvoorbeeld de eerste zin van het verhaal getiteld Arlington:

Newell was getrouwd met een Tsjechische en ze hadden problemen, ze dronken en maakten ruzie.

Of de eerste zin van Palmenzaal, die direct suspense opwekt:

Laat op de middag, tegen het sluiten van de beurs, zei Kenny, zijn assistente, met een hand over het mondstuk, dat er een zekere Noreen aan de telefoon was.

Laatste Nacht

Het beste verhaal uit de bundel is zonder twijfel Laatste Nacht over Walter en Marit Such, die altijd een fijne relatie lijken te hebben gehad. Marit is echter erg ziek en heeft besloten zelfmoord te plegen. Haar man heeft beloofd haar hierbij te assisteren. Om Walter en Marit te ondersteunen is vriendin Susanne ook uitgenodigd om bij Marits laatste avondmaal aanwezig te zijn. Gedrieën gaan ze, alvorens Walter Marit de dodelijke injectie geeft, uit eten en proberen de avond door te komen met enkele flessen veel te dure wijn. De precieze ontknoping van het verhaal zal ik hier niet weggeven, maar het gaat er om dat Walter zijn vrouw Marit twee keer verraad, twee keer in de steek laat. Omdat je dit als lezer echt niet ziet aankomen, slaat het in als een bom.

De grootste kunst van Salter is dat hij je in zijn verhalen eerst een bepaalde afschuw voor de personages doet voelen, dan meewarigheid, om uiteindelijk te moeten toegeven dat je je in deze toch wat zielige figuren kunt herkennen. Onze eigen beperkingen (en die van onze medemens) worden ons pijnlijk duidelijk gemaakt.