Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Zelfliefde overwint trots en vooroordelen

recensie: Pride & Prejudice de musical

Bij het horen van de naam ‘Mr. Darcy’ uit Pride & Prejudice van Jane Austen gaat er bij de meeste mensen wel een belletje rinkelen. Deze roman uit 1813 is een echte klassieker, met verschillende bewerkingen van film tot een zombieversie, toneelbewerkingen en nu ook een Nederlandse musical. Morssinkhof Terra Theaterpoducties brengt dit seizoen namelijk een nieuwe moderne Nederlandse musicalversie van dit Engelse kostuumdrama naar de Nederlandse theaters.

Elizabeths verhaal

Elizabeth (Anouk Maas) is een sterke vrouw die eigenlijk te trots is om zich te laten uithuwelijken aan een man en over iedere persoon allerlei vooroordelen heeft. Toch is het noodzaak dat zij, net als haar zussen, gaat trouwen en met haar gezin een eigen onderdak krijgt. Ondanks haar vele vooroordelen wordt ook Elisabeth verliefd, maar dan wel op iemand die in haar ogen al veel verkeerd heeft gedaan.

De musical  opent met het nummer ‘Elizabeths Engeland’ en zo wordt meteen duidelijk dat het verhaal vanuit Elizabeths perspectief verteld wordt. Het publiek wordt meegenomen in de belevenissen en gedachten van Elizabeth, meer dan in andere bewerkingen van Pride & Prejudice.

Alleen maar vrouwen

Pride & Prejudice is een kleine musical met slechts vijf spelers op het toneel: Anouk Maas, Tessa Sunniva van Tol, Anouk Snel, Kemy Hooimeijer en Iris Verhaak. Alleen maar vrouwen; een ‘all female cast’ zoals de producent het noemt. Een leuke feministische knipoog, aangezien er vroeger alleen maar mannen op het toneel stonden en zij ook de vrouwenrollen speelden. Het past ook bij de thematiek van de voorstelling, die juist verhaalt over sterke vrouwen.

Alle vrouwen spelen de hoofpersoon Elisabeth, ze zijn ook allemaal een zus en ze spelen verschillende potentiële lovers en andere bijrollen. Anouk Maas speelt continu Elisabeth, maar op momenten dat ze aan het piekeren is, komen daar de andere actrices bij. Elk vertolken ze dan één van de vele gedachten van Elisabeth. Het geeft de musical een verrassende dynamiek en laat goed zien dat een sterke vrouw als Elisabeth ook over allerlei zaken twijfelt.

Een moderne versie

Het aloude verhaal van Jane Austen wordt verteld, maar wat maakt deze musicalversie dan zo modern? De casting is dus vrij feministisch en past bij de thematiek van het verhaal: de sterke vrouw. Daarnaast staat het thema ‘zelfliefde’ centraal, een begrip dat jonge vrouwen op sociale media regelmatig om de oren vliegt. Dat is ook wat het publiek ziet in de show: moderne jonge vrouwen in een historisch verhaal. Dit past goed bij de thematiek van deze moderne versie, maar clasht soms ook: want welke moderne jonge zelfstandige vrouw is alleen maar bezig met trouwen?

Het is een nieuwe Nederlandse musical met liedteksten van Jeremy Baker en muziek van Fons Merkies en Laurens Goedhart. De show is muzikaal sterk, al zijn er geen nummers die er, na één keer luisteren, meteen uitspringen. Vooral Anouk Maas en Tessa Sunniva van Tol zijn vocaal sterk, het is duidelijk te merken dat zij beiden veel musicalervaring hebben. Het eerste en laatste nummer van de musical blijven bij, onder andere omdat ze het verhaal goed starten en afsluiten.

Deze versie is ook verfrissend in aankleding, want de kostuums van Kathelijne Monnens zijn geen grote jurken, zoals je zou verwachten bij een historisch kostuumdrama. De actrices lopen rond in negentiende-eeuwse onderkleding en als ze wisselen van personages komt daar net weer een ander attribuut bij (van sjaal tot jas). Ook het decor is functioneel, simpel en laat toch het negentiende-eeuwse Engeland zien.

Deze moderne versie van Pride & Prejudice de musical lijkt bestemd voor een nieuw, modern publiek dat het verhaal niet al uit het hoofd kent. Een publiek dat houdt van romantische verhalen én sterke powervrouwen en dat niet dit verhaal nog gaat vergelijken met alle versies die er al bestaan. Kortom, een mooie nieuwe Nederlandse musical die het bezoeken waard is.

 

Theater / Voorstelling

Zelfliefde overwint trots en vooroordelen

recensie: Pride & Prejudice de musical

Bij het horen van de naam ‘Mr. Darcy’ uit Pride & Prejudice van Jane Austen gaat er bij de meeste mensen wel een belletje rinkelen. Deze roman uit 1813 is een echte klassieker, met verschillende bewerkingen van film tot een zombieversie, toneelbewerkingen en nu ook een Nederlandse musical. Morssinkhof Terra Theaterpoducties brengt dit seizoen namelijk een nieuwe moderne Nederlandse musicalversie van dit Engelse kostuumdrama naar de Nederlandse theaters.

Elizabeths verhaal

Elizabeth (Anouk Maas) is een sterke vrouw die eigenlijk te trots is om zich te laten uithuwelijken aan een man en over iedere persoon allerlei vooroordelen heeft. Toch is het noodzaak dat zij, net als haar zussen, gaat trouwen en met haar gezin een eigen onderdak krijgt. Ondanks haar vele vooroordelen wordt ook Elisabeth verliefd, maar dan wel op iemand die in haar ogen al veel verkeerd heeft gedaan.

De musical  opent met het nummer ‘Elizabeths Engeland’ en zo wordt meteen duidelijk dat het verhaal vanuit Elizabeths perspectief verteld wordt. Het publiek wordt meegenomen in de belevenissen en gedachten van Elizabeth, meer dan in andere bewerkingen van Pride & Prejudice.

Alleen maar vrouwen

Pride & Prejudice is een kleine musical met slechts vijf spelers op het toneel: Anouk Maas, Tessa Sunniva van Tol, Anouk Snel, Kemy Hooimeijer en Iris Verhaak. Alleen maar vrouwen; een ‘all female cast’ zoals de producent het noemt. Een leuke feministische knipoog, aangezien er vroeger alleen maar mannen op het toneel stonden en zij ook de vrouwenrollen speelden. Het past ook bij de thematiek van de voorstelling, die juist verhaalt over sterke vrouwen.

Alle vrouwen spelen de hoofpersoon Elisabeth, ze zijn ook allemaal een zus en ze spelen verschillende potentiële lovers en andere bijrollen. Anouk Maas speelt continu Elisabeth, maar op momenten dat ze aan het piekeren is, komen daar de andere actrices bij. Elk vertolken ze dan één van de vele gedachten van Elisabeth. Het geeft de musical een verrassende dynamiek en laat goed zien dat een sterke vrouw als Elisabeth ook over allerlei zaken twijfelt.

Een moderne versie

Het aloude verhaal van Jane Austen wordt verteld, maar wat maakt deze musicalversie dan zo modern? De casting is dus vrij feministisch en past bij de thematiek van het verhaal: de sterke vrouw. Daarnaast staat het thema ‘zelfliefde’ centraal, een begrip dat jonge vrouwen op sociale media regelmatig om de oren vliegt. Dat is ook wat het publiek ziet in de show: moderne jonge vrouwen in een historisch verhaal. Dit past goed bij de thematiek van deze moderne versie, maar clasht soms ook: want welke moderne jonge zelfstandige vrouw is alleen maar bezig met trouwen?

Het is een nieuwe Nederlandse musical met liedteksten van Jeremy Baker en muziek van Fons Merkies en Laurens Goedhart. De show is muzikaal sterk, al zijn er geen nummers die er, na één keer luisteren, meteen uitspringen. Vooral Anouk Maas en Tessa Sunniva van Tol zijn vocaal sterk, het is duidelijk te merken dat zij beiden veel musicalervaring hebben. Het eerste en laatste nummer van de musical blijven bij, onder andere omdat ze het verhaal goed starten en afsluiten.

Deze versie is ook verfrissend in aankleding, want de kostuums van Kathelijne Monnens zijn geen grote jurken, zoals je zou verwachten bij een historisch kostuumdrama. De actrices lopen rond in negentiende-eeuwse onderkleding en als ze wisselen van personages komt daar net weer een ander attribuut bij (van sjaal tot jas). Ook het decor is functioneel, simpel en laat toch het negentiende-eeuwse Engeland zien.

Deze moderne versie van Pride & Prejudice de musical lijkt bestemd voor een nieuw, modern publiek dat het verhaal niet al uit het hoofd kent. Een publiek dat houdt van romantische verhalen én sterke powervrouwen en dat niet dit verhaal nog gaat vergelijken met alle versies die er al bestaan. Kortom, een mooie nieuwe Nederlandse musical die het bezoeken waard is.

 

Theater / Voorstelling

Klein en groot is alles

recensie: De theorie van alles – Carlijn Metselaar en Roziena Salihu
DTVA_fabian calis_18-12-2023_06244Fabian Calis

In de tram op weg naar het Nationale Opera & Ballet zit een jongetje tegen zijn moeder aan te praten. Even is hij stil, draait z’n hoofd wat omhoog naar dat van zijn moeder en vraagt: ‘Vind je het goed als ik je dit uitleg?’ Zijn moeder knikt. Ze vindt het goed.

Dat is precies wat Naomi van der Linden (concept en regie) in een interview in het programmaboekje stiekem hoopt te bereiken met de opera De theorie van alles: ‘…dat kinderen aan hun ouders en grootouders gaan uitleggen wat quantum entanglement is’ (kwantumverstrengeling). Ná de voorstelling natuurlijk en niet tijdens de voorstelling, die voor mensen van acht jaar en ouder bedoeld is. Zoals dat jongetje doet op een van de eerste rijen in zaal Studio Boekman. Hij wil ingaan op allerlei wiskundige formules op een groot schoolbord achter het toneel, maar wordt terechtgewezen.

Twee helften van het verhaal

Die formules vormen de ene helft van het verhaal, de wetenschap. Het hoofdpersonage, de volgens het libretto elfjarige Nia (Houda Bibouda, spoken word) houdt ervan, net als haar oma (de 70-jarige operazangeres Elena Vink). De andere helft van het verhaal, de dans heeft Nia gemeen met haar tante (danseres Jomecia Oosterwolde). Het decor (ontwerp van Dymph Boss) is vernuftig vormgegeven: een rijdend en in delen opgedeeld laboratorium aan de ene kant en een barre met spiegels uit de balletwereld aan de andere zijde ervan. Nia staat vaak in het midden, wat doet denken aan het personage in het gedicht Kruispunt (in: Hardop. Spoken word in Nederland) van de als librettiste debuterende dichteres, spoken word-artieste en actrice Roziena Salihu (1994):

(…)
Ik sta op het midden van een kruispunt
En het feit dat er zoveel mogelijke wegen zijn doet pijn aan m’n keuzespier (…)
De keuzes zelf zijn lastig
Maar het leven leerde me
Achter elke keuze schuilt iets prachtigs
Een nieuw begin
Zoiets
Maar soms wil je beide, zie
Soms wil je niet kiezen

Druk, druk en rustig

Het hele libretto in een notendop: kiezen is moeilijk voor Nia. Tussen wetenschap en dans. Druk, druk. Geen tijd. Ze rent met haar tas van het een naar het ander. Druk, druk. Ze heeft geen tijd. Wat is tijd eigenlijk? Niet naar links, niet naar rechts, niet naar achteren. Alleen maar naar voren. De muziek van Carlijn Metselaar (1989) is aan het begin al even druk. Het wordt gespeeld op slagwerk en elektronica (Jan van Eerd), piano (Charlie Bo Meyering) en cello (Geneviève Verhage).

In het midden van de voorstelling is er een interactief stukje tussen een ensemble (Nienke Nasserian, Anna Traub en Joris van Baar) en de zaal. De leden van het ensemble hebben drie microfoons en twee radio’s. De vraag aan de zaal is: welke batterij van de radio doet het en welke niet? Je kunt het niet zien. Aan de kinderen wordt gevraagd hun duim omhoog (aan) of naar beneden (uit) te doen.

Daarna komt er rust op het toneel, als op het midden van het kruispunt in het gedicht. De aandacht komt op enkele ontroerende soli: dans (met een knieblessure die wordt getoond), zang en de verschillende instrumenten. Vierkanten op het plafond worden aangelicht (ontwerp van de bij De Nationale Opera debuterende Ianthe van der Hoek).
Het kwartje valt voor Nia, ook net als in het gedicht: ze wil beide, wetenschap bedrijven én dansen. Ze wil niet kiezen. Klein en groot vallen samen in de theorie van alles. Zon en maan hebben elkaar immers ook nodig. ‘Een nieuw begin, dat is het’, zegt Nia.

Vernieuwende familievoorstelling

Ook in de muziek van de in Schotland wonende, Nederlandse componiste Carlijn Metselaar vallen verschillende genres samen. Aan het begin lijkt het er even op dat de begeleiding van Elena Vink als een soort Leitmotiv modernistische trekjes laat horen en die van haar tante romantische elementen als kenmerk heeft, maar het eerste zet niet door. Alleen de klankkleur verschilt. De genres verschillen sowieso, maar zijn complementair aan elkaar: spoken word (Nia), opera (oma), in West-Afrikaanse tradities gewortelde dans (tante).
Het duurt even voordat de betekenis van sommige dingen tot je doordringen, maar er valt veel te genieten. Met je hersenen en met je gevoel. Van een vernieuwende en geslaagde familievoorstelling gesproken.

Theater / Voorstelling

Prachtopvoering van een klassieker

recensie: Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart
Dutch National Opera � Die Zauberflöte 36 � © Bart Grietens-297-minBart Grietens

Het jaar loopt ten einde en we krijgen, na een paar andere succesvolle ensceneringen, nog een kers op de taart wat Mozarts Die Zauberflöte betreft. Na de Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen en een voorstelling vanuit de MET in New York in de bioscoop, is de hekkensluiter in handen van De Nationale Opera (DNO) in Amsterdam. En met wát voor opvoering!

Overigens betreft het hier een reprise van een productie die al eerder in Amsterdam was te zien. Met succes, want DNO krijgt de OPER! AWARD als ‘Best Opera Company’. De jury daarvan prijst de combinatie van ‘uitstekende selectie van zelden uitgevoerde opera’s, klassiekers én impactvolle wereldpremières’.

Mystiek en magie

Dutch National Opera � Die Zauberflöte 28 � © Bart Grietens-95-min

Thomas Oliemans © Bart Grietens

Niet dat alles nu een-op-een hetzelfde is. Dat is nooit het geval. Maar er staat in deze regie wel een uitgangspunt centraal. Het is een begrip dat in Odeon, een uitgave van DNO (nr. 132/2023) wordt genoemd, en waarop je ogen blijven rusten: een ‘mystieke wereld’. In de betekenis van een verbinding tussen hemel en aarde, tussen de Koningin van de Nacht (Rainelle Krause), een bejaarde met een stok en soms in een rolstoel, en Sarastro (Anthony Robin Schneider, die Christof Fischesser vervangt). Hij is de opperpriester in de tempel van Isis en Osiris. De Koningin schenkt als symbool voor die verbinding instrumenten aan prins Tamino (Mingjie Lei) en Papagena (Laetitia Gerards), de vrouw van vogelvanger Papageno (Thomas Oliemans): een toverfluit en een magisch klokkenspel, dat op een gegeven moment wordt vervangen door een stel lege flessen die worden bespeeld met twee preien. Leuke accenten die het verhaal lucht geven.

Mystiek en liefde

Dat gezeul met een keukentrap door Papageno zou je ook kunnen ervaren als geestig, hoewel de bedoeling daarvan onduidelijk is. Maar mogelijkerwijs kan het worden opgevat als een verwijzing naar de verbinding tussen hemel en aarde. Net zoals bij de twee priesters (Mark Kurmanbayev en Marcel Reijans) die tegen het eind van de opvoering een klein stukje omhoogklimmen in twee stellages op het toneel (een decor van Michael Levine). Tegen het eind wordt het toneellicht (een design van Jean Kalman) weldadig warm: de liefde heeft overwonnen.

Over liefde en mystiek gesproken: in het gedeelte voor de pauze is het onbetwiste hoogtepunt de aria Bei Männern, welche Liebe fühlen: ‘Mann und Weib, und Weib und Mann, Reichen an die Gottheit an’. Een ingetogen gezongen en begeleid duet tussen Papageno en een van de andere stersolisten van deze opvoering: Ying Fang, een Chinese sopraan met een prachtige stem. Zij was al eerder te gast bij DNO.
Je zou hen een applausje gunnen, maar dat blijft uit – je zou zeggen gelukkig eigenlijk – in de veelal doodstille zaal. Daar geeft de vaart die dirigent Riccardo Minasi erin houdt ook weinig ruimte voor. Pas bij de opkomst van invaller Anthony Robin Schneider, direct na de pauze, klinkt het eerste applaus. Hij verandert even van opperpriester in dictator. Het applaus is terecht, want zo’n invaller is om je handen dicht te knijpen. Deze Oostenrijks-Nieuw-Zeelandse bas zong de rol eerder bij de Houston Grand Opera en in de Semperoper Dresden.

Orkest, solisten, podium en zaal

Minasi dirigeert het Nederlands Kamerorkest en het Koor van DNO (ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper). Opvallend zijn de oude instrumenten die sommige blazers bespelen en die het geheel een rijke, warme klank geven. Die keuze is kenmerkend voor Minasi, chef-dirigent van het Mozarteumorchester Salzburg. Hij is in het orkest van Jordi Savall gepokt en gemazeld in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk, wat ook doorklinkt in de contrastrijke tempi en gekozen articulaties. Ook hij was eerder te gast bij DNO.

Het orkest zit in een wat verhoogde orkestbak, zodat er interactie kan ontstaan met wat er op het podium gebeurt. En wat de solisten betreft zelfs met de zaal, wat hilarische momenten oplevert als hele rijen mensen moeten opstaan omdat de cast ervoor langs wil lopen.

Een mooie toevoeging vormen de links en rechts naast het podium aanwezige cabines waarin live respectievelijk een projectie op het achterdoek wordt vormgegeven en een soundscape wordt gerealiseerd. Geniet, kijk en luister en vergeet en vergeef de regisseur die ene dubbelzinnige scène die een beetje uit de toon valt binnen een meer dan geslaagde opvoering.

Theater / Voorstelling

Vijandschap en wantrouwen verdringen saamhorigheid

recensie: Oer en andere tijden
OEAT_FABIAN CALIS_03-12-2023_1779Fabian Calis

Aan het begin van de twintigste eeuw omhult het Poolse platteland zijn inwoners als een warme deken, ook al gaat het er knap primitief aan toe. De machtsverhoudingen zijn duidelijk, iedereen weet waar hij aan toe is. Vervolgens kantelt dat beeld, vijandigheid en wantrouwen verdringen saamhorigheid. Met Oer en andere tijden voegt regisseur Guy Cassiers een indrukwekkend familie-epos toe aan zijn oeuvre.

Het is lastig dat de man van Genowefa (Chris Nietvelt) almaar niet terugkeert van het slagveld van de Eerste Wereldoorlog, want ze is zwanger en bovendien hunkert haar lichaam naar liefde. Maar voor het overige lijkt er weinig mis in het fictieve Poolse dorp Oer, de dato 1917. Er is een kasteel waarin de – licht godsdienstwaanzinnige – landheer Popielski (Gijs Scholten van Aschat) resideert; hij vertegenwoordigt de elite. Genowefa runt de molen en staat voor de middenstand. Bij prostituee Aartje (Laura de Geest) komen de brave huisvaders aan hun trekken. Het is allemaal niet ideaal, maar wel duidelijk.

Zo begint Oer en andere tijden, naar het boek van Olga Tokarczuk, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur in 2018. De vertelling doet denken aan De jaren van Annie Ernaux, eerder naar een toneelvoorstelling vertaald door regisseur Eline Arbo. Maar waar Ernaux de loop van de geschiedenis verknoopt met één biografische levensloop, voert Tokarczuk die van de bewoners van een heel dorp op. Hoe vergaat het die bewoners in de loop van de twintigste eeuw?

Spektakel

Regisseur Cassier maakt van Tokarczuk’s vertelling met het ITA Ensemble en Hotel Modern een overdonderend visueel spektakel. Bepalend daarin is de inbreng van Hotel Modern. Dit gezelschap heeft zijn sporen verdiend met het live bouwen van poppenhuis-achtige maquettes vol mensjes en diertjes die met behulp van camera’s en levensgrote projecties verworden tot achter- en voorgronden. In Oer en andere tijden schept Hotel Modern er in verschillende groottes en in diverse lagen een soort levensgrote kijkdozen mee die de acteurs houvast bieden om de feitelijke vertelling vorm te geven.

Het resultaat is een caleidoscopisch geheel van steeds veranderende perspectieven; hier en daar klein, wanneer een baby wordt geboren, of als een stel verliefden gaat wandelen. Dan weer groot, als een huis wordt gebouwd, of als het dorp uitgroeit tot een stad. Voeg hieraan geluiden en geuren toe, en er ontstaat een ervaring waarin de zintuigen van de toeschouwers uitdrukkelijk worden geprikkeld.

Vooruitgang

Zolang de machtsverhoudingen in het dorp Oer duidelijk zijn, kabbelt het leven voort. Genowefa en haar Pawel krijgen kinderen. Prostituee Aartje ook, maar haar leven is minder evenwichtig. Landheer Popielski leidt zijn comfortabele leven. Totdat de crisis uitbreekt, er opnieuw een wrede oorlog volgt, en inwoners de dorpsgrens overschrijden en de uitgestippelde paden verlaten.

In de onderstroom bevraagt Oer en andere tijden of ‘de vooruitgang’ wel zo heilzaam is. Wie uit de vertrouwde gemeenschap stapt, gaat een discutabel avontuur aan. Zonder nou te beweren dat vroeger alles beter was, maakt de run op alles wat groter en duurder is de bewoners van Oer niet per se gelukkiger.

Handschrift

In alles in Oer en andere tijden herkennen we het ‘handschrift’ van Guy Cassiers. Vorig seizoen regisseerde hij bij ITA Ensemble het familie-epos Lehman Trilogy, over de puissant rijke Amerikaanse bankiersfamilie die aan de wieg stond van de bankencrisis van 2008. In zijn werk vormt echter niet alleen het vertellen van familieverhalen een rode draad, maar ook het overdonderende gebruik van video, van camera’s, van projecties. Cassiers paste die manier van vertellen bijvoorbeeld al toe in zijn legendarische Proust-vierluik bij – voorheen – het Ro Theater.

Cassiers schuift zijn acteurs veelal één voor één naar voren om hun verhaal te doen. Met Chris Nietvelt, Gijs Scholten van Aschat, Eelco Smits, Janni Goslinga, Daniël Kolf, Minne Koole, Ilke Paddenburg, Maarten Heijmans, ‘Ntianu Stuger en Frieda Pittoors heeft Cassiers een ijzersterke cast tot zijn beschikking. In het halfduister tussen de te filmen maquettes zijn Pauline Kalker, Arlène Hoornweg en Herman Helle van Hotel Modern te herkennen.

Parallel

Jammer is dat Cassiers’ vertelvorm ertoe leidt dat de levensverhalen veelal parallel, naast elkaar worden verteld en elkaar daardoor weinig ‘ontmoeten’. Komt bij dat de vertelling ongeveer het hele boek van Tokarczuk volgt, waardoor de voorstelling zo’n tweeënhalf uur duurt en dat is wel erg lang.
Daar staat tegenover dat vooral het gedeelte vóór de pauze er daadwerkelijk inknált, de toeschouwers worden door verhaal en beeld zo’n beetje van hun sokken geblazen. Die wat tragere tweede helft vergeef je Cassiers daardoor graag. Deze samenwerking tussen ITA Ensemble en Hotel Modern levert spectaculair, oogstrelend en uniek theater op.

 

Tekst: Olga Tokarczuk
Bewerking tekst: Peter van Kraaij
Beeldverhaal en live animatie: Hotel Modern
Maquettes: Herman Helle
Lichtontwerp: Fabiana Picciolli
Video-ontwerp: Bram Delafonteyne
Kostuums: Tim van Steenbergen
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen

Theater / Voorstelling

Schoonheid in al haar facetten

recensie: Beauty Persists - Igone de Jongh

Igone de Jongh staat dit seizoen met alweer een derde eigen programma in de Nederlandse theaters. Na de programma’s I en Zin in Liefde, die bestonden uit verschillende korte choreografieën, gooit ze het met Beauty Persists over een andere boeg, namelijk een klassieke Triple Bill.  De drie balletten, drie verschillende interpretaties van schoonheid aldus de Jongh, zijn speciaal voor haar gecreëerd en worden voor het eerst opgevoerd.

Een Triple Bill is balletjargon voor een avondvullende voorstelling met drie korte, losstaande balletten van ongeveer twintig tot veertig minuten. Deze eeuwenoude traditie stamt nog uit de tijd van het hof van koning Louis XIV, waarin korte, abstracte balletten werden afgewisseld met langere dansen of pantomime optredens. De balletten in een Triple Bill verschillen vaak sterk van elkaar in dansstijl en emotie. Dit is ook het geval in Beauty Persists. Het programma bestaat uit een sobere en symmetrische choreografie, een snelle en dramatische groepsdans en tenslotte een emotioneel eindstuk.

De moderne start

Het eerste stuk start met een hoorbare, zuchtende ademhaling van twee dansers (Alexis Tutunnique en Oleksiy Grishun). De choreografie begint rustig en losjes, waarna de Jongh zich uiteindelijk bij het duo voegt. Hierop volgt een duet tussen Tutunnique en de Jongh, waarbij Grishun het tafereel aanschouwt en zich af en toe mengt in de dans. De solo van Tutunnique met daarin veel nadruk op grootse sprongen, is indrukwekkend. De dansers zijn gekleed in simpele kostuums, waardoor alle aandacht uitgaat naar de choreografie. Tutunnique en Grishun geven elk hun eigen draai aan de dans. Eerstgenoemde danst losser en vrijer. Grishun voert de choreografie ietwat strakker uit. Concluderend is de eerste choreografie van Igone’s ex-danspartner Marijn Rademaker een sober, maar dynamisch modern ballet dat het publiek veel vrijheid geeft om de betekenis van het geheel voor zichzelf in te vullen.

Het dynamische middenstuk

Na afloop van het eerste ballet wordt de ombouw van het decor gevuld met een ietwat willekeurige monoloog van Jongh op tape over haar eerste balletoptreden. Vier deuren worden op het podium geplaatst en één van de dansers maakt een omtrek van een van zijn collega’s met wit krijt, waarna een soort ‘crime scene’ wordt gecreëerd. Het is de aftrap van een dramatische choreografie van Didy Veldman, waarbij veel nadruk ligt op snelheid en clowneske gezichtsuitdrukkingen. Tijdens dit middenstuk voegen dansers Veronika Rakitina en Vladyslav Detiuchenko zich bij de Jongh en partner Tutunnique. De Jongh is zichtbaar minder snel dan de overige dansers, maar komt goed mee in de groepschoreografieën. Vooral Rakitina valt op in kracht en snelheid in haar dansen.

Een emotioneel slot

Het slot van dit drieluik is gecreëerd door choreografenduo Sasha Riva en Simone Repele, die eerder ook de choreografie van Igone’s vorige programma Zin in Liefde verzorgden. Het stuk begint indrukwekkend met de Jongh zittend aan een grote eettafel en voor zich uit starend met partner Tutunnique die excuses voor iets lijkt te maken. Toeschouwers die bekend zijn met de heftige gebeurtenissen in het privéleven van de Jongh in het afgelopen jaar, zullen ongetwijfeld met een andere bril naar dit ballet kijken. Rakitina en Detiuchenko zijn gekleed als witte schimmen, die wellicht de emoties van de twee hoofdpersonen verbeelden. Ondanks het afstandelijke begin tussen de twee dansers, dansen de Jongh en Tutunnique een emotioneel en liefdevol duet, waarin wederom gezichtsuitdrukkingen een belangrijke rol spelen. De Jonghs gracieuze dansen en expressieve gezicht komen in deze choreografie het beste tot hun recht.

Toegankelijk ballet voor de ‘net-niet-leek’

foto Lisa Wibier

Igone de Jongh is nog altijd een zeer goede danseres die uitblinkt in de controle van haar lichaam, maar bovenal is haar liefde voor de dans voelbaar tijdens het programma. Elke balletdanser(es) weet dat de dans troost kan bieden in moeilijke tijden en dit zal ongetwijfeld ook voor Igone het geval zijn. Ze wordt hierbij ondersteund door  een viertal talentvolle dansers. Beauty Persists is een aanrader voor balletliefhebbers die eens iets anders willen dan de standaard sprookjesballetten als het Zwanenmeer of de Notenkraker. Het programma is toegankelijk en heeft voldoende variatie om als ‘net-niet-leek’ te waarderen.

Theater / Voorstelling

Hoe seksueel onrecht een sterke vrouw breekt

recensie: Prima Facie – ITA Ensemble

‘Ik ben een sterke vrouw. Ik schaam mij niet. Ik ben geen slet.’ Tessa Ensler is een succesvolle strafrechtadvocaat. Maar ook in de advocatuur moeten vrouwen tegelijkertijd én professioneel op scherp staan, én privé verdacht zijn op verraad. Prima Facie van ITA Ensemble is een adembenemende solo, geregisseerd door Eline Arbo.

Strafrechtadvocaat Tessa Ensler (Maria Kraakman) danst, in toga, terwijl het publiek de zaal binnenkomt. Op punkmuziek. Ze laadt zich op alsof ze een boksring in moet, staat ‘strak gespannen als een veer’. Zo gaat ze de rechtbank in en daar zal ze met een zorgvuldig uitgestippelde strategie haar cliënt vrij pleiten, hoe fout hij ook is.

‘Het is voor mij niet emotioneel, het is een spel’: deze jonge strafrechtadvocaat wint veelal omdat ze het klappen van de juridische zweep tot in de finesses kent. Totdat ze aan de verkeerde kant van de rechtspraak terechtkomt en ervaart hoe het is om niet geloofd, niet serieus genomen te worden.

Verkrachtingsslachtoffers

Prima Facie (2019) is een prijswinnend stuk van de Australische Schrijver Suzie Miller. ‘Prima facie’ – letterlijk: op het eerste gezicht – is een juridische term die aangeeft of er voor een claim voldoende bewijs ligt om een gang naar de rechter zinvol te maken. Miller heeft zelf een juridische achtergrond. In de nasleep van de #MeToo-beweging stelt ze de juridische omgang met seksueel geweld aan de kaak. Een op de drie vrouwen heeft ervaring met seksueel geweld. Nog geen veertig procent van de verkrachtingsslachtoffers doet aangifte bij de politie. 58 procent van die zaken wordt vervolgens door het Openbaar Ministerie geseponeerd en komt dus nooit voor de rechter.

Regisseur Arbo haakt daarop in: er deugt iets niet aan het rechtssysteem, deze vrouwen wordt onrecht gedaan. Daders komen weg met delicten die het leven van vrouwen voorgoed veranderen.

Loepzuiver

foto: Prima Facie – ITA Ensemble © Fabian Calis

Arbo laat Maria Kraakman de strafrechtadvocaat puur naturel spelen. Kraakman zet de Werdegang van Tessa loepzuiver neer. Stapje voor stapje, van zelfverzekerd en succesvol, naar gebroken en bang. Elk personage dat Tessa in haar verhaal opvoert, krijgt een ander stemmetje, een eigen lichaamstaal.

Deze monoloog is voor de acteur een tour de force van anderhalf uur: Kraakman volbrengt hem schijnbaar moeiteloos, met humor, of overmand door schaamte en verdriet. Met opgetrokken schouders en een geknakt nekje zet ze een beschadigde vrouw neer. Je gelooft haar, Kraakman ís een vrouw die onrecht wordt gedaan.

Verrassend

De achterwand van het decor (scenografie: Renée Faveere) bestaat uit rekken vol hangende dossiers. Op de speelvloer figureren twee grote houten decorblokken als alles, van aanrecht tot collegebank tot rechtbank. De blokken herbergen een keur aan verrassende klepjes, laatjes en plankjes waarmee Kraakman elke denkbare situatie vorm kan geven. Wanneer het licht (licht: Varja Klosse) verandert, wordt Kraakman hetzij een ander personage, of ze is op een andere locatie.

Alles klopt aan deze voorstelling. De tekst is vlijmscherp. De thematiek is helaas actueel: in hoeverre worden vrouwen die het slachtoffer worden van seksueel geweld serieus genomen, en in hoeverre was dat geweld misschien toch best wel een beetje hun eigen schuld? Het decor is even fraai als functioneel, het licht helpt te begrijpen waar we zijn. Maar de grootste lof gaat uit naar de indrukwekkende Kraakman en de trefzekere sturing van regisseur Arbo.

 

Tekst: Suzie Miller
Regie: Eline Arbo
Spel: Maria Kraakman
Scenografie: Renée Faveere
Licht: Varja Klosse
Geluidsontwerp en compositie: Thijs van Vuure
Kostuums: Rebekka Wörmann
Fotografie: Fabian Calis

 

Theater / Voorstelling

Ingewikkelde uitleg van cultuurverschillen

recensie: Superposition – Toneelschuur Producties

Is er een manier om mensen die afkomstig zijn uit culturen die extreem van elkaar verschillen, nader tot elkaar te laten komen? Met elkaar te laten samenwerken? Vriendschappen te laten sluiten, of zelfs verliefd op elkaar te laten worden? Superposition van Toneelschuur Producties zoekt naar die grootste gemene deler.

Vier topwiskundigen uit Japan en Nederland moeten samen een model ontwikkelen dat cultuurverschillen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden concretiseert. Hoe groot die verschillen precies zijn, zou je moeten kunnen opmeten, uitdrukken in statistieken, formules, percentages. De vier wiskundigen doen dit in opdracht van een zestal tech-giganten: met hun berekeningen denken bedrijven zoals Meta groot geld te gaan verdienen.

De Japanse Madoka en de Nederlander Finn zijn gespecialiseerd in kansberekening; de Japanse Shihoko en de Nederlandse Cecile zijn statistici. Met elkaar moeten ze toch een pink kunnen krijgen achter die cultuurverschillen.

Rituelen

Om te beginnen leren ze elkaars begroetingsrituelen. Wat voor welkomstcadeautje je meebrengt; hoe je in elkaars taal een paar woordjes zegt; welke handelingen en uitdrukkingen gepast of juist ongepast zijn. Vervolgens zijn ze drie jaar tot elkaar veroordeeld. Drie jaar, waarin echte toenadering uiteraard zo eenvoudig niet blijkt. Toch gaan ze steeds meer op elkaar lijken, en uiteindelijk proberen ze zelfs in elkaars schoenen te gaan staan.

Cultuurclash

Regisseur en bedenker Vanja Rukavina weet met zijn Bosnisch/Nederlandse wortels wat een cultuurclash is. Hij zet die botsing en de culturele spagaat op scherp door juist Japanners en Nederlanders tegenover elkaar te zetten: de verschillen kunnen bijna niet groter zijn.

Rukavina kiest een natuurkundige vorm om het in Superposition te hebben over cultuurverschillen. Op internet verwijst hij naar de kwantummechanica: ‘Als een elementair deeltje zich in ‘superpositie’ bevindt, bevindt het zich in twee (of meerdere) staten tegelijk.’

De uitwerking in het theater van die theorie is nodeloos ingewikkeld. Er gebeurt op de speelvloer wel erg veel tegelijkertijd. De tekst staat bol van wiskundige theorieën. De acteurs spreken afwisselend Nederlands, Engels en Japans: de vertalingen worden via boventiteling geprojecteerd in drie talen. Er is een heleboel ruis, maar geen van deze elementen heeft echt te maken met cultuurverschillen.

Sterke acteurs

foto: Sanne Peper

Dat Superposition niettemin een plezierige voorstelling is, is te danken is aan de acteurs. Regisseur Rukavina houdt de personages tamelijk karikaturaal, maar de acteurs zijn zo sterk dat ze binnen dat keurslijf zinnige karakters opbouwen.

Bram Suijker is de ongelikte beer Finn, in zwart hardrock-T-shirt en met lange paardenstaart. Met zijn handen in zijn zakken flapt hij er allerlei lompigheid uit. Daarmee vormt hij een karikatuur van de antisociale bèta, maar Suijker maakt er een geloofwaardig personage van.

Keja Klaasje Kwestro speelt de zenuwachtige, liefdeloze statisticus Cecile. Ze begrijpt dat de Nederlandse directheid niet goed valt bij de Japanners; Kwestro laat de vrouw in een kramp schieten, waardoor ze sociaal niet meer functioneert.

Spagaat

Teamleider Madoka (Rino Daidoji) is niet goed in talen. Daardoor is ze in de gelegenheid in het Japans de ongezouten waarheid te zeggen over alles en iedereen: die Hollanders verstaan haar toch niet. Rukavina laat Daidoji de prototypische keffende Japanner spelen.

Mizuki Kondo speelt de Japanse Shihoho. Haar personage is eigenlijk het meest fascinerend. Zij is vriendelijk tegen Madoka, zoekt tegelijkertijd toenadering tot de Nederlanders. Kondo zet haar overtuigend nederig-Japans neer, met emotionele uitschieters wanneer ze de grenzen van haar eigen culturele normen overschrijdt. Zij is daarmee degene die de spagaat tussen de culturen het overtuigendst neerzet.

Schoolkrijt

Het decor (Dymph Boss) houdt het midden tussen een Japans gebouw – met grote egale vlakken in frames – en een wiskundelokaal, want op die egale vlakken kun je met schoolkrijt schrijven. De soundscape (geluidsontwerp: Daniel van Loenen) bestaat voornamelijk uit elektronische repeterende muziek en is nu en dan te aanwezig, waardoor hij hindert in plaats van ondersteunt.

Jammer dat Rukavina kiest voor de karikaturale benadering van de cultuurclash, want het probleem is reëel. Zulke cultuurverschillen zijn er wel degelijk, en het zou mooi zijn als we wat meer moeite deden daar overheen te stappen.

 

Regie: Vanja Rukavina
Spel: Rino Daidoji, Muziki Kondo, Keja Klaasje Kwestro, Bram Suijker
Scenografie en kostuums: Dymph Boss
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen
Lichtontwerp: Wout Panis
Fotografie: Sanne Peper
Voorstelling met boventitels in Nederlands, Engels en Japans

Theater / Voorstelling

Muziek die van alle markten thuis is

recensie: Een lied voor de maan
Kim Krijnen

‘Hé, kijk’, roept een helder kinderstemmetje wanneer iets onder het dekbed beweegt, daar in een hutje op het podium, verlicht door de maan. ‘Kijk! Hij beweegt weer.’ Het blijkt de mol, een glansrol van Vera Fiselier, in de kinderopera Een lied voor de maan van Mathilde Wantenaar (1993).

Wantenaar maakte zelf met Willem Bruls het libretto naar het gelijknamige boek van Toon Tellegen. Mol hoopt dat de maan gaat dansen, maar de maan wordt niet vrolijk van het lied. Dat kan ook haast niet anders, want het is een somber lied. De mol en de andere dieren komen tot de ontdekking, dat er geen mol maar een kruis aan de kantlijn van het lied moet staan; dat vrolijkt de boel op. Het oorspronkelijke lied wordt door kikker (Jan-Willem Schaafsma) verscheurd. Met zijn dikke buik en nadrukkelijke aanwezigheid is hij een echte macho, waarbij mol klein wordt. ‘Wat jammer voor de mol’, zegt een meisje achter mij invoelend.

Twee liederen: donker en licht

Het verscheuren van het lied is een van de afwijkingen ten opzichte van het boek, waar het originele lied juist blijft (be)staan. In dat boek (Querido, 2012) staan namelijk twee liederen van Corrie van Binsbergen afgedrukt: een met inderdaad een mol aan de kantlijn en een met een kruis. Het accent in de voorstelling komt op deze manier vooral te liggen op de vrolijke noot van het verhaal en daarmee wordt Tellegen niet helemaal recht gedaan. Immers: de mol wil ook zo graag eens, onder het genot van een kopje zwarte thee, met de maan over nacht en duisternis praten. Maar de maan is wel blij met het lied (‘Dankjewel, mol’). De kinderen in de zaal vinden het prachtig wat er op het toneel gebeurt, terwijl de volwassenen mee genieten. Ook van de diepere lagen qua thematiek (identiteit, want mol blijft uiteindelijk toch mol en wordt geen kruis), en qua muziek. Zo zingt de veldmuis (Ginette Puylaert) een stukje van de beroemdste aria van de Koningin van de Nacht (!) uit Mozarts Zauberflöte en imiteert kikker een Italiaanse opera-aria.

Dit is kenmerkend voor de eclectische stijl van Wantenaar, wier orkestwerk Meander bijvoorbeeld soms aan La mer van Debussy of De Moldau van Smetana doet denken. Terwijl een ander orkestwerk van haar, Prélude à une nuit américaine, soms al even jazzy en Amerikaans klinkt als het kleine begeleidende ensemble in deze opera. En soms met eenzelfde groots en romantisch gebaar zoals in de rol van kikker.
De begeleiding bij deze opera is in handen van leden van het Nationaal Jeugdorkest. Instrumentalisten die niet alleen allemaal verkleed zijn als dieren (met bijvoorbeeld op de muziek heen-en-weer bewegende voelsprieten op het hoofd aan toe) maar op zijn tijd ook nog eens moeten acteren. Iets wat ze in alle opzichten geweldig doen en een lust voor het oog vormt.

Putten uit de traditie

In 2024 zal Wantenaar tijdens de maarteditie van het Haagse Festival Dag in de Branding (15 en 16 maart) centraal staan, zoals Lera Auerbach afgelopen oktober. Dat brengt tot slot een interessante vergelijking met zich mee, omdat ook Auerbach put uit de traditie.
De Vijfde symfonie van Auerbach, die in Den Haag de Nederlandse première beleefde, deed soms denken aan het werk van Peter Ruzicka, die zijn techniek Übermalung noemt (bij hem met name van het werk van Liszt). Dat kun je ook van Auerbach zeggen (in de Vijfde met name van Purcell) en – zoals we zagen – evengoed van Wantenaar (Mozart, Italiaanse opera, romantiek, impressionisme, jazz). Maar er is een groot verschil: Auerbachs toon is donker met enkele lichtpunten, die van Wantenaar (in ieder geval in deze opera) vooral licht. Misschien wel eens een beetje te, want – als dat tenminste de overweging was – waarom zouden kinderen een beetje donkerte niet aankunnen? Hun (groot)ouders zijn er voor het ‘ouderlijke toezicht’ immers bij.

Libretto:  Mathilde Wantenaar en Willem Bruls, naar het boek van Toon Tellegen
Decor en kostuums: Nele Ellegiers
Video: Coen Bouman
Licht: Cor van den Brink
Dramaturgie: Willem Bruls
Muzikale coach: Leonard Evers
Solisten en leden Nationaal Jeugdorkest
Compositie-opdracht en coproductie van De Nationale Opera, La Monnaie / De Munt (Brussel), Festival d’Aix-en-Provence, Escuela Superior de Música Reina Sofía (Madrid), Opera Zuid (Maastricht)

Theater / Voorstelling

Jongleren met identiteiten in een absurdistische vertelling

recensie: Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel

Je identiteit is niet alleen bepalend voor hoe jij je voelt, maar ook voor je maatschappelijke mogelijkheden, en je kansen gelukkig te worden. Over de vraag wat identiteit eigenlijk is, en of die voorgoed vastligt, gaat Freaky Friday Face Off van De Warme Winkel.

Een ‘body swap’, zegt Tessa Jonge Poerink in haar introductie tegen het publiek op de voorstelling, is vooral iets voor B-films en aanverwante zwakke verhalen. Vertellingen waarin een jong personage oud wordt – of andersom. Een man een vrouw – of andersom. Een homo hetero – enzovoort.

De ‘body swap’, het ruilen van lichaam, gedaante, gender, identiteit; de verwarring tussen het personage dat je bent en het personage dat je ook prima zou kunnen spelen, is het onderwerp dan Freaky Friday face Off. Dit is het derde deel in een serie bevreemdende, maar niettemin trefzekere voorstellingen over actuele maatschappelijke thema’s. Eerdere delen waren De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en Een oprechte ode aan de Ironie.
Freaky Friday Face Off is een even persoonlijke, als grappige, als verwarrende vertelling over twee vrouwen en twee mannen, ‘gevangen in hun eigen lichaam… maar voor hoe lang?’ aldus Jonge Poerink.

De schijn tegen

Er ontrolt zich een verhaal waarin vier personages elk op hun eigen manier ongelukkig zijn. Ryan (Florian Myjer), een eenzame homo vol zelfhaat. Tegen de zeventig, maar nog nooit verliefd geweest. Ryan heeft de uiterlijke schijn tegen, want hij gaat goed gekleed en woont in een appartement vol kunst en design. De Marokkaan Harry (Yassine Chigri) houdt het midden tussen lief en agressief. Hij blowt en snuift, en hij trekt zich op aan de gewelddadige personages uit de films Scarface en Taxidriver.

Tessa Jonge Poerink en Wine Dierickx spelen dochter Linsey en moeder Jaimie. Jonge Poerink, volwassen acteur die door een aandoening niet volgroeid is, speelt een personage dat… eh…. door een aandoening niet volgroeid is. Een puber die probeert onder haar dwingende moeder uit te komen. Moeder Jaimie wrijft haar hardhandig in dat het voor een moeder heel vervelend is een kind te hebben dat niet voldoet aan de norm.

Regisseur Ward Weemhoff daagt zijn acteurs niet uit totaal iets anders te spelen dan ze van nature te bieden hebben. Voor deze vertelling werkt die strategie goed.

Ambities

In de loop van de voorstelling wordt elke acteur geïntroduceerd door een van de andere acteurs. De naam van de acteur wordt gezegd, wat diens theatrale ambities ooit waren, en wat daarvan is terechtgekomen. Dierickx ‘speelt graag de rol van de moeder’, Jonge Poerinks ambitie was het om musicalster te worden.

De personages worden in hun leven en ambities geremd door de hokjes waarin ze worden gestopt. Identiteiten beginnen te verglijden vanaf het moment dat allen aanschuiven bij een clichématige afhaalchinees. Moeder en dochter flippen er op de gelukskoekjes die ze eten; de weduwe zoent de bejaarde homo, waardoor beiden hun honger naar intimiteit stillen.

foto: Sofie Knijff

Geniaal is de monoloog van Florian Myjer tegen Yassine Chigri waarin hij trefzeker en emotioneel verwoordt waarom het hokje van ‘jonge Marokkaan’ een mens bij voorbaat kansloos maakt. Het is een opzettelijk politiek incorrect betoog over de manier waarop de Nederlandse samenleving mensen wegzet die niet automatisch binnen de norm vallen.

Jongleren met identiteiten

Het jongleren met identiteiten wordt steeds buitenissiger, absurdistischer en ongeloofwaardiger. De teksten waarmee dat gepaard gaat, zijn hier en daar ronduit onzinnig, zoals die van de moeder die een hoogst merkwaardig verhaal ophangt over het moederschap.
De voorstelling is nou net niet leuk op de momenten dat de tekst erop is gericht het publiek aan het lachen te maken.

Het prachtige en ingenieuze decor (ontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd) doet in eerste aanleg denken aan een poppenhuis, met verschillende kamers in verschillende sferen. Het is opzettelijk realistisch, met lichtknopjes en stopcontacten in de muren, met een kattenluikje in de deur, en een verjaardagskalender op de wc. Het decor kan draaien en de ruimte die daarbij naar de zaal toe wordt gedraaid, staat symbool voor een personage, een sfeer, een emotie. Dat is zeer effectief, want het verglijden van personages wordt er inzichtelijk door, en het draaien prikkelt de nieuwsgierigheid naar wat voor ruimte in het ‘poppenhuis’ nu weer te zien zal zijn.

Lompe grappen

Eigenlijk is Freaky Friday Face Off vooral een screwball comedy, een satirisch verhaal, een battle of the sexes, met lompe grappen en grollen, smijten met politiek incorrecte stereotypes, afgewisseld door trefzekere, vlijmscherpe scènes waarin het stuk de toeschouwer een spiegel voorhoudt.

De Warme Winkel staat bekend om hun voorstellingen waarin ze de maatschappelijke werkelijkheid bekritiseren en uitvergroten door er nog een hardhandig schepje bovenop te doen. Freaky Friday Face Off is in die traditie absurdistisch, opzettelijk politiek incorrect en zeer geestig.

 

Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel; coproductie Wunderbaum, Internationaal Theater Amsterdam

Tekst: Florian Myjer, Marieke Zwaan
Regie: Ward Weemhoff
Medemakers: Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink
Spel: Abatutu, Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink, Florian Myjer
Decorontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd
Kostuumontwerp: Valérie Pos
Lichtontwerp: Scott Robin Jun
Compositie en geluidsontwerp: Marijn Brussaard
Fotografie: Sofie Knijff

Theater / Voorstelling

Het recht om zelf te bepalen wie je bent

recensie: Orlando – Toneelschuur Producties

De verwachtingen van anderen: die maken het leven moeilijk. ‘Ik ben Orlando, en ik bepaal zelf wie ik ben.’ Daarmee definieert Orlando de kern van diens personage: afhankelijk van hoe die zich ‘voelt’, is Orlando man, dan weer vrouw. Orlando laat zich niet in een hokje stoppen.

Het personage is echter ook zoekende en vindt tijdens die zoektocht eigenlijk noch geluk, noch liefde, noch rust. Daarmee is Orlando van Toneelschuur Producties een verwarrende voorstelling die de toeschouwer aan het denken zet: is het nu bevredigend of juist onbevredigend om je niet te voegen naar conventies?

Het beroemde en controversiële boek Orlando, een biografie (1928) van de Britse schrijver Virginia Woolf is ettelijke keren bewerkt voor theater, voor film. Woolfs fictieve personage leeft vanaf de zeventiende eeuw, de tijd van koning Elizabeth I van Engeland, tot het begin van de twintigste eeuw. Orlando is edelman, man, vrouw, dichter, soldaat, geliefde, rivaal: het personage laat zich uitdrukkelijk niet vastpinnen op één identiteit.

Genderfluïditeit

In onze tijd, waarin meer en meer mensen merkbaar worstelen met gender, identiteit en seksuele voorkeur is de keuze van de makers van Toneelschuur Producties voor Orlando actueel. Woolf was haar tijd ver vooruit: genderfluïditeit was toen niet bepaald een issue; haar vertelling was eerder vervreemdend dan dat mensen er hun eigen problematiek in herkenden.

Regisseur Loek de Bakker zet zijn Orlando tussen hoge transparante schermen. Die kunnen open en draaien en wisselende ruimtes vormen (scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck). De acteurs kunnen daar doorheen, er omheen. Daardoor kan Orlando suggereren dat die zich verplaatst naar een volgend tijdperk, een andere locatie, met andere personages. Per slot leeft Orlando drie eeuwen. De schermen kunnen open en dicht. Het zijn barrières, maar ze bieden ook veiligheid.

Bovenlip

Milou van Duijnhoven speelt Orlando. Gekleed in jas over jas, broek over broek; nu en dan door andere personages voorzien van weer een volgend kostuum. Zo wordt Orlando steeds een volgend personage (kostuumontwerp: Rebekka Wörman). In de interpretatie van Toneelschuur Producties heet dat personage weliswaar steeds hetzelfde, maar in feite is het steeds iemand anders. Constante is dat Orlando in elke gedaante met de tong langs de bovenlip likt, een gebaar dat evengoed triomf als wellust kan uitdrukken.

Van Duijnhoven speelt Orlando goeddeels met een nogal strak en onbewogen gezicht. Binnen die beperking speelt ze trots, hooghartigheid, cynisme en nu dan onzekerheid. Opvallend is dat ze eigenlijk nooit lacht. Alsof Orlando ondanks diens onafhankelijkheid en ongrijpbaarheid het geluk niet vindt. Intrigerend aan Van Duijnhoven is dat ze behalve acteur ook danser is, haar bewegingen raken de grenzen tussen spel en dans.

Rembrandtkraag

foto: Gergely Ofner

Alicia Boedhoe, Michael Muller en Thom Vendrik nemen met zijn drieën alle rollen op zich van de personages die Orlando in drie eeuwen ontmoet. Sterk is Michael Muller in de rol van koningin Elizabeth I van Engeland. Het hoofd vastgeprikt op een stijve witte Rembrandtkraag, brengt Muller haar nukkig, autoritair, verwend, maar ook geestig. Alicia Boedhoe wisselt probleemloos en overtuigend van man naar vrouw en terug. Thom Vendrik maakt brede gebaren met handen en armen, waardoor zijn spel doet denken aan de standaardfiguren uit de Italiaanse commedia dell’arte.

Een aantal scèneovergangen wordt begeleid door muziek en liedjes die Muller, Boedhoe en Vendrik goeddeels live brengen (muziek: Reinier van Harten). De voorstelling krijgt daardoor een bijzondere muzikaliteit mee.

Gevecht, dans of vrijpartij

Jammer is dat regisseur De Bakker ervoor kiest Orlando zo weinig blij, vrolijk of zelfs gelukkig te laten zijn. Daardoor ontstaat het gevoel dat deze manier van leven niet echt tot aanbeveling strekt. Orlando gaat weliswaar nooit een verbintenis aan, maar wordt daar ook niet zichtbaar blijer van. Eigenlijk maakt deze Orlando nauwelijks echt contact met diens omgeving, behalve tijdens de laatste ontmoeting, een zeer fysieke, die het midden houdt tussen een gevecht, een dans, en een vrijpartij.

Sterk aan Orlando is dat het een fraai kijkspel is dat de toeschouwer aan het denken zet: is zo’n ‘eeuwig leven’, met al zijn mogelijkheden en beperkingen, prettig? Word je gelukkig van het verwerpen van conventies, van het weigeren van verbintenissen, van je nooit echt overgeven aan een beminde? Van het steeds veranderen van identiteit? Echte antwoorden geeft deze Orlando niet.

 

Geïnspireerd op ‘Orlando, een biografie’ van Virginia Woolf
Vertaling en bewerking: Geraldine Franken, Loek de Bakker, Tjeerd Posthuma

Regie: Loek de Bakker
Spel: Alicia Boedhoe, Milou van Duijnhoven, Michael Muller, Thom Vendrik
Scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck
Kostuumontwerp: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Casper Leemhuis
Muziek: Reinier van Harten
Choreografie: Xiomara Virdó
Fotografie: Gergely Ofner