Tag Archief van: recensie

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.

Kunst / Expo binnenland

Ethiek en esthetiek schudden elkaar de hand

recensie: Brave New World
Antonio Obá, Stranger fruits - genealogia, 2020, olieverf op doek, 180 x 200 cm, courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.

Kan een hedendaagse kunstenaar nog optimistisch zijn? In de roman Brave New World (1932) schetst Aldous Huxley al een somber beeld van de toekomst. Hoewel de titel is ontleend aan de juist optimistische Miranda in Shakespeares toneelstuk The Tempest: ‘O brave new world, / that has such people in it!’

Brave New World? Ja en nee dus, somber én optimistisch. Realistisch misschien ook. De volgende vraag is: wat voor schilderkunst van internationale kunstenaars onder de veertig jaar levert dit op? Met die vraag in het achterhoofd stelde schrijver, kunstcriticus en gastcurator Hans den Hartog Jager de omvangrijke tentoonstelling Brave New World samen.

Sporen naar de toekomst

Het perspectief op kunst en de kunstwereld is vanaf rond 2015 deels verschoven van het Westen naar niet-westerse, zwarte kunstenaars. Zij geven de schilderkunst een enorme boost. Het kantelpunt was de Biënnale in Venetië in 2019. Dat is het eerste spoor dat Den Hartog Jager volgt.

Het tweede spoor is de emancipatie van andere groepen, zoals vrouwelijke kunstenaars en lhbtiq+ kunstenaars. Dankzij social media worden ze sneller ontdekt dan ooit tevoren. Door de moordende concurrentie die zo ontstaat, neemt het niveau van de schilderkunst alleen maar toe. Dat is misschien wel het belangrijkste spoor: het tonen van kunst van niveau uit de hele wereld.

In de tentoonstelling komen dus meerdere sporen terug. Er wordt werk getoond van zestien schilders, over vier verdiepingen verdeeld. Sommige kunstenaars benadrukken één spoor, zoals gender, bij anderen lijken alle aspecten samen te komen, zoals bij de Braziliaan Antonio Obá (1983). Een enkele keer is niet helemaal duidelijk waarom een bepaalde kunstenaar is vertegenwoordigd, zoals bij de Rus Sanya Kantarovsky (1983). Ondanks de lange zaalteksten die een en ander moeten verduidelijken.

Beter is het misschien om alle ontleedkunde in sporen los te laten, de zaalteksten diagonaal te lezen en je onder te dompelen in de meestal optimistische werken.

Marina Rheingantz en Raquel van Haver

Eén kunstenaar vangt ook verschillende aspecten in één doek, maar dan op een andere manier: de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983). Haar kunst was eerder onder meer te zien in Schurend Paradijs in Kunsthal KAdE (Amersfoort, 2022). Het is evenwichtig werk: figuratief én abstract. Zij wil deze en andere tegenstellingen overbruggen, zoals in FFFFFFFF uit 2018, waarin schoonheid de boventoon voert.

Je kunt je er haast niet van losmaken, maar verder moet het weer. Tot in de nok van De Fundatie, waar een groot werk van Raquel van Haver (1989) te zien is. De enige Nederlandse kunstenaar, van Colombiaanse afkomst. Schilderkunst die uit haar voegen barst, dat is het. Van haar wordt Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria (2020) getoond. Hierin gaan olieverf op jute samen met teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier. De afmetingen zijn gigantisch: 420 x 315 x 50 cm. De impact op de bezoekers ook.

Misschien kun je concluderen dat het bij deze tentoonstelling uiteindelijk draait om ethiek (de verschillende sporen) en esthetiek (schoonheid) die elkaar de hand schudden. Niet meer en niet minder.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic
bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Film / Films

Op zoek naar de waarheid op een planeet vol chaos

recensie: Chaos Walking (2021)
Chaos WalkingLionsgate (via Filmdepot)

De sciencefictionfilm Chaos Walking neemt je mee naar een verre planeet waar de gedachten van mannen hoorbaar zijn en vrouwen zijn verdwenen. Met Tom Holland en Daisy Ridley in de hoofdrollen belooft het een spannend avontuur te worden.

De film speelt zich af in de toekomst op een verre planeet genaamd New World, waar alle levende wezens elkaars gedachten kunnen horen en zien door een fenomeen genaamd ‘Noise’. Het verhaal volgt de jongeman Todd Hewitt (Tom Holland). Hij ontdekt dat er een geheimzinnig meisje, Viola Eade (Daisy Ridley), op de planeet is geland. Samen gaan ze op een gevaarlijke reis om de waarheid achter de geschiedenis en de bewoners van New World te ontdekken. De film heeft naast Holland en Ridley ook rollen voor Mads Mikkelsen, Cynthia Erivo en Nick Jonas.

Tom Holland en Daisy Ridley schitteren op het witte doek

Todd is een complex personage met een emotioneel verleden. Hij heeft zijn moeder verloren en heeft daardoor veel moeite om zijn emoties te uiten. Zijn personage heeft ook een bijzondere eigenschap: hij kan zijn eigen gedachten niet verbergen voor anderen. Dit maakt hem kwetsbaar. Todd ontmoet het mysterieuze meisje Viola, dat van een andere planeet komt. Hun ontmoeting zorgt voor een gebeurtenis die Todd dwingt om te vluchten, waardoor zijn leven en de wereld om hem heen verandert. Samen moeten ze op zoek naar antwoorden over hun verleden en de geschiedenis van New World.

De ontwikkeling van Todd is interessant om te volgen. Hij begint als een onzekere jongeman die weinig weet over de wereld en is niet gewend om met anderen samen te werken. Gedurende de film groeit hij uit tot een dapper en vastberaden persoon die bereid is om risico’s te nemen voor degenen van wie hij houdt. Viola zet Todds leven op zijn kop. Zij is de enige vrouwelijke persoon die Todd ooit heeft ontmoet en hij is meteen gefascineerd door haar aanwezigheid.

De acteerprestaties van Holland en Ridley zijn uitstekend. Ze hebben een goede chemie samen en weten de emotionele momenten in de film goed te vertolken. Vooral Holland laat zien dat hij een veelzijdige acteur is die in staat is om een scala aan emoties te tonen.

Een lust voor het oog

De wereld van Chaos Walking wordt prachtig in beeld gebracht en de landschappen zijn adembenemend. Ook de actiescènes zijn goed gechoreografeerd en zorgen voor de nodige spanning en sensatie. Het gebruik van kleuren en visuele effecten om de gedachten van de personages weer te geven is inventief en voegt iets toe aan de film. Het toont de emoties en intenties van de personages op een unieke manier. Hierdoor begrijpt de kijker beter wat er in het hoofd van de personages omgaat en wat ze van plan zijn.

Intrigerend concept, gebrekkige uitwerking

Chaos Walking slaagt er helaas niet in om het boeiende concept tot zijn recht te laten komen. En helaas is de film daarmee niet zo meeslepend als gehoopt. De eerste helft van de film voelt langdradig aan en het duurt even voordat het verhaal echt op gang komt. Sommige scènes voelen overbodig aan en hadden beter weggelaten kunnen worden om de film wat meer vaart te geven. Hoewel het idee van de hoorbare gedachten en het ontbreken van vrouwen intrigerend is, slaagt de film er niet in om de kijker volledig te betrekken bij het verhaal. Ook het acteerwerk en de visuele effecten zijn niet genoeg om de film te redden. Het gebrek aan een duidelijke richting in het verhaal en het onevenwichtige ritme zorgen ervoor dat de film niet in staat is om de aandacht van de kijker er volledig bij te houden. De tweede helft van de film lijkt zelfs te worden afgeraffeld. Chaos Walking weet het intrigerende concept niet helemaal te benutten. De film slaagt er dus niet in om de kijker volledig te betrekken en eindigt teleurstellend.

Theater / Voorstelling

Een liefdesgeschiedenis die ontaardt in een strijd tussen volkeren

recensie: Vogels – ITA-Ensemble
VOGELS_FABIAN CALIS-12© Fabian Calis

Wat is sterker: je liefde, of je identiteit? Moet je zwichten onder de druk van je familie, of trek je je eigen plan en kies je voor je relatie? Vogels door ITA Ensemble begint als een beladen liefdesgeschiedenis, maar ontaardt in een strijd tussen volkeren. Het is een scherpe, verwarrende voorstelling.

Op het eerste gezicht is Vogels een tamelijk traditioneel Romeo & Julia-verhaal. De Joodse onderzoeker Eitan (Jesse Mensah) en de Arabische historicus Wahida (Nastaran Razawi Khorasani) ontmoeten elkaar in de universiteitsbibliotheek van New York City en worden verliefd.
Na twee jaar neemt Eitan zijn vriendin mee naar Duitsland om haar voor te stellen aan zijn Joodse familie. Hun eerste reactie is voorspelbaar: natuurlijk mag deze Joodse jongen geen Arabische vriendin hebben. Alleen zijn Joodse grootvader, overlevende van de Holocaust, omarmt deze nieuwe liefde.

Bij een terroristische aanslag op de grens tussen Israël en Jordanië raakt de jonge Eitan echter ernstig gewond. Geliefde en familie moeten met de nieuwe situatie zien om te gaan.

Liefdespaar

Maar niets is wat het lijkt. Ouders en grootouders hebben geheimen, personages verbergen van alles. Mensen zijn beschadigd uit de Tweede Wereldoorlog gekomen. Joodse mensen die na de oorlog de staat Israël hebben gesticht in Palestina, hebben daar op hun beurt vuile handen gemaakt. Het is een land waarin alles politiek getint is en waarin aanslagen, gepleegd door beide partijen, aan de orde van de dag zijn.
Van een liefdespaar in New York met familie in Berlijn, verschuift de focus van Vogels naar het uitzichtloze Israëlisch-Arabische conflict. De vertelling verloopt niet lineair, maar springt heen en weer in de tijd. Zo krijgt de toeschouwer pas informatie op het moment dat die nodig is om het verloop van het verhaal te begrijpen.

Fladderen

De vogels uit de titel kennen verschillende dimensies. Het zijn de Joodse overlevenden van de Holocaust. Het zijn de vrije geesten die naar eigen keuze in de Joodse en in de Arabische wereld leven. En de vogels staan voor de identiteit van de personages, die uiteindelijk niet zo in steen gebeiteld blijkt als aanvankelijk lijkt.

Projecties van zwarte vogels fladderen op de witte achtergrond. De bijna volledig zwart/witte scenografie komt van Thomas Rupert. Vogels zitten in de uitgedroogde (stam-)boom die het decor completeert. Er wordt gesuggereerd dat hun restanten uit de lucht neerdwarrelen na de zoveelste terroristische aanslag.

Wonderschoon is de live muziek die de handeling begeleidt, uitgevoerd op diverse strijkinstrumenten door Amber Docters van Leeuwen.

Geëngageerd

Theatermaker en schrijver Wajdi Mouawad (1968), als kind gevlucht uit Libanon, stelt in zijn werk herkomst, identiteit en oorlog centraal. Zo ook in dit stuk. Regisseur Alize Zandwijk ensceneert met Vogels haar vierde stuk van deze schrijver.

Zandwijk heeft een lange staat van dienst wat betreft het regisseren van maatschappelijk-, en vaak politiek-geëngageerde voorstellingen. Bij het Ro Theater zette Zandwijk eerder onder andere drie stukken van Wajdi Mouawad neer. Ook Vogels is vooral een politiek verhaal.
De keuze voor de nadruk op het politieke boven het persoonlijke, resulteert in een nogal onevenwichtige regieopvatting. Personages van vlees en bloed zoals Eitan, Wahida en grootvader Etgar (Gijs Scholten van Aschat) kruisen voortdurend met figuren die vooral een concept uitdrukken en daardoor geen ‘levende’ mensen worden, zoals de extreem rationele psychiater (Marieke Heebink), de douanier (Hélène Devos) en de ‘symbolische Arabier’, neergezet door Yahya Gaier.
Daarbij duurt de voorstelling met twee uur en tien minuten, zonder pauze, echt te lang; dat is mede te wijten aan een aantal monologen waarin standpunten en filosofieën wel erg breed worden uitgesponnen.

Deze kritische noten daargelaten, is dit een fraaie, actuele, hartverscheurende en ijzingwekkende voorstelling.

Tekst: Wajdi Mouawad
Vertaling: Tom Kleijn)
Muzikant: Amber Docters van Leeuwen
Scenografie: Thomas Rupert
Kostuums: Sophie Klenk-Wulff
Hoofd techniek: Reyer Meeter
Fotografie: Fabian Calis

Boeken / Poezie

Toon de stad – flaneren langs interessant poëtisch werk

recensie: Toon de stad - Lies Van Gasse

Toon de stad is de derde bundel in de reeks woorden temmen waarin dichters en literatuurwetenschappers hun favoriete gedichten samenbrengen. De samenstellers van Toon de stad zijn samen van veel markten thuis; Lies Van Gasse is dichter en beeldend kunstenaar, Laurens Ham is docent, onderzoeker en dichter. Hun bundel, die aan moet zetten tot ‘woorden temmen’, is een inspirerend boek met een aantal schoonheidsfoutjes. 

In Toon de stad komen 34 gedichten aan bod in een terugkerend format. De bundel onderscheidt zich van andere bloemlezingen door boeiende reflecties van de samenstellers. Ieder gedicht wordt meteen gevolgd door een korte dialoog waarin Laurens en Lies hun eigen indruk van het gedicht meegeven. Nadien volgen de vaste rubriekjes ‘lees’, ‘kijk’, ‘luister’, ‘denk’, ‘schrijf’ en ‘meer’ waarin de samenstellers naar hartenlust associëren bij het gedicht. Illustraties van Van Gasse maken het geheel visueel aantrekkelijk. De atypische opstelling van de tekst en de blanco rechterpagina’s nodigen de lezer daarnaast uit zelf te associëren, te schrijven en te tekenen.  

Woorden ontketenen

De rubrieken waarin de samenstellers de gekozen gedichten in verband brengen met andere kunstvormen zijn vaak boeiende toevoegingen en bewijzen hoe twee hoofden veel meer weten dan één. Het minpunt dat hierbij op te merken valt, is dat er vaak wordt teruggegrepen op een (Westerse) canon. Het had deze bundel nog sterker en boeiender gemaakt als de lezer werd meegenomen naar minder bekend terrein.  

De lezer krijgt in ‘weet’ en passant ook interessante literaire weetjes mee om poëzie beter te leren lezen. Toon de stad is geen gemakkelijke bundel om te recenseren, omdat hij meer aanzet tot taalplezier dan tot kritische lezing. Woorden temmen is dan ook een veel te benepen uitdrukking voor de creativiteit die deze bundel kan ontketenen. 

Mooi detail aan deze bundel is ook dat hij niet van paginanummers is voorzien, maar van plaatsnamen. Zo valt het eerste gedicht onder de naam Eekhoornlaan 1 en het laatste (een uitneembaar gedicht van Van Gasse met illustratie op de achterkant) onder Grotesteenweg 34. Handig is dat niet, maar wel heel mooi. Een beetje zoals poëzie zelf. 

Lees de stad?

In hun enthousiasme de lezer bij de hand te nemen, worden Ham en Van Gasse bij momenten wel kleuterjuffig. Knullig geformuleerde vragen (“Waarom zouden we in een dagboek willen lezen? Zou dat hun eigen dagboek zijn of dat van een anders?”) en overdadige toelichting van redelijk evidente woorden (over de Nederlandse band Global Charming wordt gezegd: “de naam is een woordspeling op ‘global warming’ oftewel klimaatverandering”) maken dat dit boek voor de volwassen lezer soms wat aanvoelt als een cursus poëzie op kindermaat. 

Gaandeweg in de bundel is ook niet altijd even duidelijk waarom voor het thema stad gekozen werd. Veel gedichten passen niet of met moeite binnen het thema. Daarnaast is nog maar de vraag of een overkoepelend thema voor deze bundel nodig was. De geselecteerde poëzie – onder meer van Radna Fabias, Paul van Ostaijen en Maarten van der Graaff – is consequent van hoog niveau en heeft de koepel van een matig uitgewerkte stadswandeling eigenlijk niet nodig. Als de dichters de lezer gewoon hadden meegenomen door hun eigen lievelingsgedichten zonder steeds een link te moeten zoeken met een stad was dat even waardevol geweest.  

Wanneer de bundel er echter wél in slaagt poëzie en stad succesvol aan elkaar te linken, is dit een fijne meerwaarde. De schrijfopdracht bij ‘De achterkant van flatgebouwen’ van Reinout Verbeke is hiervan een goed voorbeeld. De lezer wordt uitgenodigd uit het raam te kijken en twintig minuten lang waarnemingen te noteren. 

Ambers eigen probeersels

Geef dit boek cadeau!

Toon de stad is het ideale cadeauboek. Voor taalvaardige jongeren, voor leergierige volwassenen, voor de creatieveling die permanent met een writers block aan zijn been loopt, voor de leerkracht die een beetje hulp kan gebruiken om aan leerlingen uit te leggen wat poëzie nu precies zo boeiend maakt… Wie door de ietwat betuttelende stijl heen kan kijken en zich openstelt voor wat deze bundel aanreikt, zal er zonder twijfel door verrijkt worden. En als het dan toch over een stad moet gaan: uit empirisch onderzoek blijkt dat wie na het lezen van deze bundel door de stad trekt plots een betonnen jungle met een gouden randje en lyrische personages ziet. 

 

Theater / Voorstelling

K3 entertaint jong en oud

recensie: Vleugels
IMG_0593Lisa Wibier

2023 is een bijzonder jaar voor K3: ze bestaan 25 jaar! Dit bijzondere jaar wordt ingeluid met de K3 show Vleugels. Op zaterdag 25 maart vond de Nederlandse première plaats in het World Forum in Den Haag. Ook de nieuwste, vierde formatie van de Belgisch-Nederlandse meidengroep weet een strakke en zeer vermakelijke performance neer te zetten voor jong en oud.

K3, oorspronkelijk bestaande uit Karen Damen, Kristel Verbeke en Kathleen Aerts, werd opgericht in 1998 door producer Niels William in de hoop een Belgische Spice Girls samen te stellen. De groep nam in 1999 deel aan de Belgische voorselectie van het Eurovisiesongfestival met het nummer ‘Heyah Mama’. Aanvankelijk werd het nummer slecht beoordeeld door de jury, die hen uitmaakte voor ‘fijne vleeswaren’. Maar toch werd het nummer een grote hit en ontdekte producer Niels William een gat in de markt: vrolijke popliedjes voor jonge kinderen. Nadat Studio 100 de groep overkocht steeg de populariteit onverminderd verder. Bij menig jonge vrouw en man zijn liedjes als ‘Tele-romeo’ en ‘Oya Le Le’ nu in het geheugen gegrift.

Nog altijd populair

Ongeacht de wisselende samenstelling blijft K3 mateloos populair onder de jonge fans. Inmiddels bestaat de groep uit Hanne Verbruggen, Marthe de Pillecyn en Julia Boschman, al de vierde formatie. Laatstgenoemde trad in 2021 toe tot de groep na het winnen van de talentenjacht K2 zoekt K3. Er zijn inmiddels 100.000 tickets voor de Vleugels show verkocht in Nederland en Vlaanderen. Ook het World Forum zat op 25 maart vol met enthousiaste jonge kinderen en hun ouders of grootouders. Zelfs na 25 jaar is K3 dus nog een grote speler in het kinder- en peuterpopgenre.

Show volgens bekend format

K3 staat al 25 jaar bekend om de strakke voorstellingen volgens een standaard format. De shows zitten vol bekende nummers met vrolijke kostuums en dito dansjes. Een simpele verhaallijn en kleurrijke decors maken het spektakel af. Vleugels is geen uitzondering. De K3 meisjes komen tijdens de show de onbekende Mike (Diego González Clark) tegen. Hij is iets verloren en de meiden zijn natuurlijk altijd bereid om hem, tussen het performen van alle liedjes door, te helpen met zoeken. Daarnaast popelen Hanne en Julia om alle kinderen hun nieuwste single ‘Vleugels’ te laten horen, in hun kostuums met echte vleugels. Helaas blijkt Marthe die vleugels niet bij zich te hebben. Spoiler alert: uiteraard komt alles goed, zoals het K3 betaamt!

Setlist voor jong en oud

Er is duidelijk nagedacht over de setlist van deze show. Het is een frisse combinatie van nieuwe nummers en nostalgische K3 klassiekers, zodat het zowel de jongste fans als jonge ouders met warme herinneringen aan de eerste K3 formatie aanspreekt. De show start met het vrolijke ‘Visje in het water’ van hun nieuwste album Vleugels. Uptempo nummers als ‘Kuma Hé’ en ‘Pina Colada’ worden afgewisseld met een aantal rustigere nummers als ‘Parapluutjes’ en ‘Ik geloof in jou’. Een hoogtepunt blijkt de musicalmedley. Hierbij wordt het publiek door middel van een groot sprookjesboek meegenomen langs de K3 musicals Doornroosje, De Drie Biggetjes en Alice in Wonderland. De dansers zijn gekleed in de originele kostuums, een extra leuk detail voor de echte fan.

Een atletische prestatie

Een K3’tje is naast een entertainer ook een halve atleet. Die meiden draaien op een dag maar liefst drie shows van anderhalf uur vol zang en dans. De dans is strak, de zang meer dan prima en het nieuwste lid Julia heeft een grote groei doorgemaakt sinds haar deelname aan K2 zoekt K3. Daarnaast ook lof voor de achtergronddansers en de lichttechnicus. De laser effecten tijdens ‘Ik geloof in jou’ gaven het rustige nummer net dat beetje extra.

K3 levert nog altijd topentertainment

De K3 show Vleugels heeft alles wat een goede K3 show moet hebben: vrolijke liedjes en dansjes met elkaar verweven in een luchtig verhaal waar de kinderen helemaal in kunnen opgaan. De combinatie van nieuwe en oude hits maakt dat de show een feest is voor zowel de nostalgische millennials als de jonge kinderen. Zo ook voor de schrijfster van dit artikel en haar eenmalige collega, de vierjarige Lotte. Zij zat zingend en dromerig in de auto terug naar huis, het teken van een zeer geslaagde show.

 

Muziek: Peter Gillis, Alain Vande Putte, Miguel Wiels

Choreografie: Tommy Gryson

Kunst / Expo binnenland

Kijken, kijken en nog eens kijken

recensie: José Heerkens: Colour – Free and Connected
Zaaloverzicht tentoonstelling José Heerkens. Colour - Free and Connected, 2023, photo: Marjon GemmekeMarjon Gemmeke

‘O ja, al die lijnen’, zegt iemand als het over het werk van José Heerkens (geb. 1950) gaat. Lijnen, ja, maar liever nog en vooral: kleuren. Langs lijnen gelegde kleuren. Gekleurde lijnen die maken dat je een schilderij als het ware binnenkomt. Alsof je langs de lijnen loopt in een door haar ontworpen gebouw. Ruimtelijke schilderijen zijn het, kleurrijk als een landschap.

Wita Noack, directeur van het Mies van der Rohe Haus in Wenen schrijft in een essay over de natuur als terugkerend thema in Heerkens’ werk. Zij doet dat in de schitterend door Irma Boom vormgegeven en prachtig uitgevoerde catalogus bij de tentoonstelling. Noack schrijft dat Heerkens haar atelier op de grens van Zeeland en Noord-Brabant zelf heeft ontworpen. Bovendien vertoeft Heerkens graag in de natuur van IJsland, Amerika, Alaska of Letland. Zowel de ruimtelijkheid van een gebouw als de natuur ervaar je ten volle in de schitterende uitbreiding van architect Wim Quist aan het Kröller-Müller Museum, waar de tentoonstelling te zien is.

Strak abstract

José Heerkens, 2022 - L23. Pilgrimage, 2022 (detail)

José Heerkens, 2022 – L23. Pilgrimage, 2022 (detail) © Collectie kunstenaar. Foto Peter Cox.

Heerkens maakt werken in zowel klein formaat (2021-L6) als grote doeken. Alleen of in een reeks. Na een proces van kijken, voelen en denken zijn ze aandachtig vormgegeven, zoals een filmpje op haar website toont. Op dit moment zijn in Otterlo 34 doeken van haar te zien, verdeeld over vijf ruimtes. ‘Strak abstract’ noemt de kunstenares haar werk. Natuurlijk, je kunt associaties bij het werk hebben. Lijnen die een notenbalk naderen, maar dan één of twee te ‘weinig’, zodat het er drie zijn (2015-L33) of vier (2013/14-L29). Of ze doen denken aan de strepen van een vlag, de ruiten van een theedoek of de rails van een spoorwegemplacement. Associaties die klarinettist Pieter Koetsveld op een andere manier wellicht ook had, toen hij improviseerde op 2015-L33. Written Colours. In de eerste ruimte valt te horen wat hij ervan maakte.

Kijken en nog eens kijken

Heerkens schroomt niet om lijnen na het wegtrekken van een baan tape bij te kleuren of gekleurde blokjes net niet helemaal op te vullen. Het geeft de kunst iets eerlijks, iets weldadig onvolmaakts. Soms is het niet gegrondeerde doek – een niet van een grondlaag voorziene doek – er zelfs nog doorheen te zien. Alles bij elkaar stralen de schilderijen evenwicht en rust uit. Het is helder en haast contemplatief werk om naar te kijken, weer te kijken en nog eens te kijken, totdat ze hun geheimen prijsgeven.

In de laatste ruimte volgt na alle verticale en horizontale lijnen een verrassing: doeken met diagonalen. Zijn die echter soms nou nét niet helemaal recht? Is het zinsbegoocheling? Of wil Heerkens net als Léger in zijn ook niet helemaal recht op het doek gezette Les tois de Paris (1912) – tot 2 april in het Kröller-Müller Museum – dynamiek teweegbrengen, zoals publicist en curator Jurriaan Benschop in zijn essay in de al eerdergenoemde catalogus schrijft?

Ga het ontdekken in deze kleine maar fijne tentoonstelling, de derde in de reeks Met verf, na de exposities van Steven Aalders en Klaas Kloosterboer. Na deze derde editie volgt in de zomer een expositie met werk van Paul Drissen (1963).

Theater / Voorstelling

Nieuwe ‘kersentuin’ toont knap de verkwistende mens als voer voor de wolven

recensie: De Kersentuin
De Kersentuin, Toneelgroep MaastrichtBen van Duin

Een totaal vernieuwde ‘kersentuin’: wie dat durft toont lef, want wie waagt zich aan een dergelijke Russische klassieker? Toneelschrijver Jibbe Willems maakte van De Kersentuin door Toneelgroep Maastricht een moderne versie met eigentijdse teksten, een diversiteit aan culturen, met een ‘kersentuin’ in een niet nader te noemen land en humor met onderliggend lijden. Deze ‘kersentuin’ is thuiskomen in een bekende wereld met onbekende bestemming.

De toneelversie raakt een snaar die nog altijd resoneert: mensen rekenen zich rijk en leveren zich uit aan banken. Ze beleven een kort moment van glorie maar in wezen bezitten ze niets. Wie zijn verantwoordelijkheid niet neemt en zich afhankelijk maakt, is voer voor de wolven.

Tsjechov schreef De Kersentuin in 1904 op zijn sterfbed. Een week na de verschijning van het stuk stierf hij. Een onrustige tijd ook want net als nu drukte de consumptiemaatschappij haar stempel op de tijd en net als nu hadden mensen het overweldigende gevoel dat ze leefden in een steeds snellere wereld, een wereld die steeds harder voortraasde met onbekende bestemming, aldus schrijver Philip Blom in zijn boek De duizelingwekkende jaren.

Toneelgroep Maastricht is van 1 maart tot en met 3 juni op tournee met De Kersentuin van Anton Tsjechov onder regie van Michel Sluysmans met tekst van Jibbe Willems. Afgelopen vrijdag 24 maart stonden ze in de DeLaMar in Amsterdam. Wie houdt van een tragikomisch toneelstuk in alledaags taalgebruik, een rijke compacte zinstructuur en scherpe dialogen, zit goed bij deze voorstelling.

Opening

De Kersentuin, Toneelgroep Maastricht

© Ben van Duin

Voor de theaterbewerking die Sluysmans van het originele stuk maakte, staat in het midden van de toneelvloer een houten plateau: de centrale arena van deze komedie. Met enkele ingrepen verbeeldt de ruimte het landhuis met de kersenbloesem. Projecties op de achterwand tonen de kersentuin in verschillende jaargetijden.

Het stuk opent met de acht acteurs rechtop op het draaiende plateau. Afwachtend kijken ze de wereld in. Op de achterwand draait de aardbol als videoprojectie in tegengestelde richting. Zo creëert Sluysmans een expositie die nieuwsgierig maakt. Hiermee wordt New York vertegenwoordigd, het thuisland met het landhuis en kersentuin van de familie Ranevskaja (als aparte werelden), het onrealistische wereldbeeld van Ljoebov, het nieuwe wereldbeeld van zakenman Lopachin en ten slotte de vluchtige tijd voor allen.

Spanning en emotie

Wanneer zakenman Lopachin zijn toekomstplannen presenteert, stijgt de spanning. Een vervallen landhuis van dit formaat eist onderhoud en dus een flinke financiële investering. Voor Ljoebov Ranevskaja is het onmogelijk hieraan te voldoen. Haar New Yorkse levensstijl als celebrity en filmactrice, vol decadentie, trok haar bankrekening leeg. Van Lopachin en haar broer leent ze geld. Zo krijgt Lopachin als hongerige zakenman grip op haar situatie, wat de aankoop van het familiebezit voor de bouw van vakantiewoningen mogelijk maakt.

Maar de échte emotie in dit stuk zit bij het verlies van Ljoebovs vierjarige dochter. Hier halen de makers alles uit de kast om het tragikomische element van deze ‘kersentuin’ nog explicieter te maken. Met acht grote spiegels op het podium – in een handomdraai veranderd in een grafsteen met meisjesfoto – bekent Ljoebov haar vermeende schuld. ‘Ik was met mijzelf bezig. Weet ik veel. Waarschijnlijk was ik aan het neuken. Warja zou haar in de gaten houden.’ Met humor, ironie en de juiste lichaamstaal slingert ze haar kwetsbare monoloog de zaal in: helaas enigszins over the top wanneer ze huilend neerzijgt voor de grafsteen. Het zijn de grote draaibare spiegels die ons allen confronteren: degene die verantwoordelijkheid neemt en deze niet van zich af schuift, had dit ongeval kunnen voorkomen.

Maatschappelijke ontwikkelingen

Sluysmans kiest ook dit keer, net als bij Een Meeuw uit 2022, voor een kleinere cast dan door Tsjechov voorgeschreven. Voor alle acht rollen maakt hij ruimte voor een monoloog waarmee Sluysmans als het ware elke acteur een hoofdrol geeft. Zo leren we alle personages even goed kennen: hun frustraties, hun wensen, hun verhoudingen tot de wereld en elkaar. Op deze manier speelt Sluysmans met het perspectief van toen en nu waarbij verlies van tradities en het veranderen van sociale verhoudingen een rol speelt.

Bovendien toont dit stuk ook andere maatschappelijke ontwikkelingen. Zo is er het conflict tussen de komst van tijdelijke bewoners, de toeristen, en de huidige bewoners die deze ontwikkeling met lede ogen aanzien. Daarnaast de groeiende inkomensverschillen: met de treffende anekdote door Anja over de poepende vrouw in de straten van New York. De narcistische selfiecultuur waarbij de mensheid andere belangrijke gebeurtenissen misloopt zoals het verdrinken van je kind in je eigen achtertuin.

En niet te vergeten de komst van de wolf, die aan het eind van het stuk als projectie het beeld in wandelt: laten we hem zijn gang gaan of zoeken we naar begrenzing? Een mooie metafoor voor hongerige projectontwikkelaars en andere (mondiale) opportunisten.

Met de geweldige acteer- en zangprestatie door Anniek Pheifer als Ljoebov, het vermakelijke spel door Jeroen Spitzenbergen als Lopachin en de moderne veelkleurige cast, presenteert dit gezelschap onderhoudend en vermakelijk theater. Dat niet alle spelers op gelijke wijze het vakmanschap lijken te beheersen, maakt de ervaring er niet minder om.

Cast

  • Anniek Pheifer als Ljoebov
  • Jeroen Spitzenbergen als Lopachin
  • broer Leonid: Vincent Linthorst
  • dochter Warja: Quiah Shilue
  • dochter Anja: Ntianu Stuger
  • de jonge huisknecht Jasja: Macedo dos Santos
  • student Petja: Nick Renzo Gazia
  • de 87-jarige huisknecht Firs: Beppe Costa tevens muziek
Muziek / Album

Een ‘Floorgasm’ voor iedereen

recensie: Floor Jansen - My Paragon
Laura Zalenga

Floor Jansen zingt al jaren in stadions, vol zwartgeklede metalheads, over de hele wereld. Na een zangcarrière van ruim twintig jaar komt vandaag haar debuutalbum My Paragon uit.

Momenteel lacht het leven Floor Jansen, frontvrouw van Nightwish, weer toe. Na de pandemie ging ze weer volop toeren met Nightwish, had al veel soloconcerten, maar er werd borstkanker gediagnosticeerd. Nu is ze weer gezond, komt haar debuutalbum uit, gaat ze weer volop toeren en is ze in verwachting van haar tweede kindje.

Stem in de hoofdrol

Al meer dan 20 jaar zingt Floor Jansen metal over de hele wereld in bands als Revamp, After Forever en Nightwish. Met die laatste, een Finse metalband, speelt ze al een decennium lang in bomvolle stadions over de hele wereld. In de metalwereld is Floor Jansen een begrip, maar in Nederland was ze vrij onbekend tot haar deelname aan het tv-programma Beste Zangers in 2019. Ze scoorde verschillende hits, maar viel vooral op door haar cover van ’The phantom of the opera’ met operazanger Henk Poort. Sindsdien timmert de metalfrontvrouw ook flink aan de weg als soloartiest. Tijdens corona bracht ze verschillende covers uit op haar eigen Youtubekanaal, zoals de Disneyhit ‘Let it go’, deed ze mee met het programma Sing meinen song (Duitse variant van De beste zangers), bracht ze verschillende singels uit en tourde ze solo langs veel Nederlandse theaters. Daarnaast is ze  natuurlijk ook blijven zingen voor Nightwish.

Een gevierd zangeres dus, die een zachtere weg richting popmuziek in slaat met haar soloalbum. Dat Floor Jansen kan zingen staat dus buiten kijf, haar geweldige stembereik is op elk album van Nightwish te horen. Symfonische metal leent zich dan ook om de vele facetten van een stem te laten horen. Gelukkig is haar indrukwekkende stem ook het middelpunt van haar nieuwe album. In ‘Me without you’ hoor je een veel stoerdere variant van Floor en in ‘Hope’ is het een meer ‘engelachtige’ variant van haar stem, die ook veel te horen is op het laatste Nightwishalbum Human. :II: Nature.

Rustiger, maar toch energiek

My Paragon is voor Floors doen een zacht album, maar rustig is het allerminst. Het is een reis langs alle facetten van haar stem. Het album is meer pop dan we van haar gewend zijn, maar de rock en metal invloeden zijn zeker te horen. Nummers als ‘Fire’, ‘Come full circle’ en ‘Storm’ zijn wat bombastischer dan de gemiddelde popsong, ‘Hope’ is een mooie ballade en ‘Me without you’ valt op omdat het een andere stijl is dan alle andere nummers.

Elk nummer heeft zijn eigen verhaal, maar overkoepelende thema lijkt toch wel strijd aangaan en iets overwinnen: van strijden voor je dromen tot jezelf overwinnen en jezelf los worstelen van een relatie.  Zo Floor zingt in ‘My Paragon’  over het (proberen te) bereiken van haar dromen en ‘Invincible’ is geschreven voor veteranen die worstelen met PTSD.

Kortom, My Paragon is niet in één genre of zin te beschrijven. Het album is wat licht voor Floors metalfans, maar zal goed in het gehoor liggen van de gemiddelde muziekluisteraar en is daarom, ook in Nederland, materiaal voor op de radio.

Boeken / Fictie

Schrijfster worden? Niet in de buurt van een schrijver!

recensie: Verleiding en verraad – vrouwen en literatuur – Elizabeth Hardwick

In Verleiding en verraad lezen we indringende beschouwingen over talentvolle vrouwen die in de schaduw van hun mannen niet of niet geheel tot hun recht kwamen. Na een lang huwelijk scheidde Elizabeth Hardwick zelf van en verzoende zich later weer met de manisch-depressieve dichter Robert Lowell. Die had uit haar brieven geplunderd voor eigen werk.

De vrouwen in Verleiding en verraad die niet van vlees en bloed zijn, spelen rollen in toneelstukken van Ibsen of zijn romanpersonages. Zij missen in hun verzonnen plots enig realiteitsgehalte, waardoor Hardwick’s bewijslast voor haar interpretaties iets theoretisch houdt. Acteurs weten daaraan te ontkomen. Hardwick voelt misschien al nattigheid waar ze over Hedda Gabler schrijft dat die ‘wel degelijk echt is, maar eerder in de knoop zit dan dat ze werkelijk complex is.’ Elders geeft ze toe dat fictie ‘niet helemaal te verenigen valt met de roekeloosheid en de stormen van het leven.’ 

Naderbij

De wereld van de gezusters Brontë staat ons wél naderbij, geholpen ook door de verfilmingen van de romans van Charlotte, Emily en Anne. En die hangen weer nauw samen met hun levens, ‘afgesneden van de natuurlijke saamhorigheid van de boerenklasse.’ Die ontbrak in het strenge domineesgezin met een zoon (geen dochter!) die in zijn ongeluk alle perken te buiten kon gaan.  

Triest is ook het ongelijke ongeluksspel tussen Scott en Zelda Fitzgerald, die net als Sylvia Plath door geestesziekte werd geplaagd. Die staat centraal in de meeste van haar gedichten. Geen pretje als je daar niet in mee kan gaan, hoezeer ze de dichtkunst op zichzelf ook machtig is. De motor achter haar ongeluk was de vroege dood van haar vader en de ontrouw van haar echtgenoot. Hardwick vindt haar ‘geen aardig mens’, wat bezwaarlijk alleen uit teksten opgemaakt kan worden. Streng ziet ze ‘haar zelfmoord als een optreden.’ Maar misschien zag Plath die, net als haar poëzie, als een vorm van nalatenschap, een statement dat naadloos op de poëzie aansluit. 

Niet overtuigend

Hardwick legt niet geheel overtuigend uit waarom ze de romans van Virginia Woolf prachtig vindt, maar op zekere hoogte niet interessant. The waves ontroerde haar, maar ze ‘weet niet wat ze erover zou kunnen zeggen.’ Woolf schrijft de mooiste oppervlakken, maar ‘alles wordt versluierd door een mist van bekoring.’ Wat moet je daar als lezer mee aan? 

Haar beschouwingen zitten stuk voor stuk vernuftig in elkaar en zijn een genot om te doorvorsen. Dat gaat niet altijd meteen: ze viert haar vindingrijkheid met een zekere lust tot formuleren, niet zelden tegen het poëtische aan. Dat veroorzaakt enige vaagheid in haar redeneringen, zodat je je afvraagt of ze dan wel kloppen. Het is een schrijfstijl die juist wél goed past in haar ook pas vertaalde roman Slapeloze nachten. 

De cases worden besloten met Dorothy Wordsworth en Jane Carlyle. Die hebben in het hoofdstuk ‘Amateurs’ ook met hun mannen geen benijdenswaardig geluk, juist omdat ze zich aan enige schrijfambitie waagden.  

Helderheid

Waarschijnlijk als slotsom eindigt het boek met het hoofdstuk ‘Verleiding en verraad.’ In haar langere zinnen leeft Hardwick zich graag uit in twee of drie varianten van een statement. Die voegen nauwelijks iets toe en doen de helderheid van het betoog geen goed. 

Dat ze haar gezichtspunten nog eens staaft aan een serie romans van voor de seksuele revolutie, is op zich geen bezwaar. De openbaarmakingen en veroordelingen in onze tijd betreffende verkrachting in het huwelijk, #Me Too en ander seksueel grensoverschrijdend gedrag hoeven niet per se te betekenen dat de aloude verhoudingen tussen mannen en vrouwen echt verbeterd zijn. Die gedragingen kwamen vroeger, hypocriet genoeg, hooguit bedekt aan het licht, evenals borsten in speelfilms. Misschien dat mannen zich meer beschaamd voelen om in de fout te gaan, maar onbeschaamd zijn de gevallen onverkort wel.