Tag Archief van: recensie

Boeken / Fictie

Tumult in Helsinki

recensie: Philip Teir (vert. Sophie Kuiper) - Familie

De hamster van hun kleinkinderen invriezen is slechts één van de fouten die Max en Katriina maken in de aanloop naar hun scheiding. Zo’n openingsstatement belooft wat en Philip Teir stelt met Familie dan ook niet teleur.

Familie is het debuut van de Zweeds/Finse journalist Teir. Het verhaal centreert zich rond de familie Paul, een gezin uit de gegoede klasse van Helsinki. Max Paul wierp ooit hoge ogen met zijn onderzoek naar het seksleven van Finnen, maar inmiddels is zijn carrière als socioloog op zijn retour en lijkt enkel de jonge journaliste Laura hem te zien staan. Zijn vrouw Katriina doet een verwoede poging om groots uit te pakken met Max’ zestigste verjaardag, maar de spanning is om te snijden in huize Paul. Ondertussen hebben dochters Helen en Eva hun eigen sores, als moeder van drie kinderen en als kunststudente in Londen.

Jonathan Franzen

Op de cover wordt Teir omschreven als ‘het Europese antwoord op Jonathan Franzen’. De gelijkenissen met Franzen – of The Franz, zoals Peter Buwalda hem in zijn columns in de Volkskrant graag noemt – zijn er inderdaad. Ook Teir schrijft vanuit de perspectieven van de verschillende gezinsleden. Het effect is dat je als lezer niet meegaat in de gedachtestroom van één personage, maar meerdere meningen voor de kiezen krijgt. Een ogenschijnlijk sympathiek personage kan gezien door de ogen van een ander juist weer uiterst onsympathiek zijn en andersom.

Franzen is echter niet de minste om mee vergeleken te worden en een Europees antwoord is Teir zeker (nog) niet. Eén van Franzens sterke punten is zijn vermogen om dicht op de huid te zitten. Teir blijft vaak aan de oppervlakte, dringt niet genoeg door tot onderliggende gevoelens en verlangens. Wat maakt Laura zo interessant voor Max? Of eerder nog: wat ziet Laura in Max? Laura is een middel, cruciaal voor het plot, maar de chemie tussen de twee is niet erg geloofwaardig.

Scandinavische touch

Een van de betere verhaallijnen is die van Eva. Terwijl haar zus al op jonge leeftijd moeder werd en zich op het gezinsleven stortte, trekt Eva op haar 29e naar Londen om daar een kunstopleiding te volgen. Teir slaagt erin een geloofwaardig beeld te schetsen van de kunstacademie en de voortdurende strijd die er heerst tussen de gevestigde en niet-gevestigde kunstenaars. Eva’s uitstapjes naar het Occupy-tentenkamp pal voor St. Pauls Cathedral bieden materiaal voor interessante discussies tussen haar studiegenoten.

Het gros van Familie speelt zich af in Helsinki en omstreken. De Scandinavische touch is verfrissend, niet vaak treffen we Helsinki als decor. Familie is desondanks niet vernieuwend. Een uiteenvallend gezin, compleet met overspel en tegengestelde zussen, is een verhaal dat we vaker tegenkomen. De setting kan niet verhullen dat het verhaal al vele malen verteld is. Desalniettemin is Teir een veelbelovend schrijver waar we hopelijk meer van gaan horen.

Boeken / Fictie

Tumult in Helsinki

recensie: Philip Teir (vert. Sophie Kuiper) - Familie

De hamster van hun kleinkinderen invriezen is slechts één van de fouten die Max en Katriina maken in de aanloop naar hun scheiding. Zo’n openingsstatement belooft wat en Philip Teir stelt met Familie dan ook niet teleur.

Familie is het debuut van de Zweeds/Finse journalist Teir. Het verhaal centreert zich rond de familie Paul, een gezin uit de gegoede klasse van Helsinki. Max Paul wierp ooit hoge ogen met zijn onderzoek naar het seksleven van Finnen, maar inmiddels is zijn carrière als socioloog op zijn retour en lijkt enkel de jonge journaliste Laura hem te zien staan. Zijn vrouw Katriina doet een verwoede poging om groots uit te pakken met Max’ zestigste verjaardag, maar de spanning is om te snijden in huize Paul. Ondertussen hebben dochters Helen en Eva hun eigen sores, als moeder van drie kinderen en als kunststudente in Londen.

Jonathan Franzen

Op de cover wordt Teir omschreven als ‘het Europese antwoord op Jonathan Franzen’. De gelijkenissen met Franzen – of The Franz, zoals Peter Buwalda hem in zijn columns in de Volkskrant graag noemt – zijn er inderdaad. Ook Teir schrijft vanuit de perspectieven van de verschillende gezinsleden. Het effect is dat je als lezer niet meegaat in de gedachtestroom van één personage, maar meerdere meningen voor de kiezen krijgt. Een ogenschijnlijk sympathiek personage kan gezien door de ogen van een ander juist weer uiterst onsympathiek zijn en andersom.

Franzen is echter niet de minste om mee vergeleken te worden en een Europees antwoord is Teir zeker (nog) niet. Eén van Franzens sterke punten is zijn vermogen om dicht op de huid te zitten. Teir blijft vaak aan de oppervlakte, dringt niet genoeg door tot onderliggende gevoelens en verlangens. Wat maakt Laura zo interessant voor Max? Of eerder nog: wat ziet Laura in Max? Laura is een middel, cruciaal voor het plot, maar de chemie tussen de twee is niet erg geloofwaardig.

Scandinavische touch

Een van de betere verhaallijnen is die van Eva. Terwijl haar zus al op jonge leeftijd moeder werd en zich op het gezinsleven stortte, trekt Eva op haar 29e naar Londen om daar een kunstopleiding te volgen. Teir slaagt erin een geloofwaardig beeld te schetsen van de kunstacademie en de voortdurende strijd die er heerst tussen de gevestigde en niet-gevestigde kunstenaars. Eva’s uitstapjes naar het Occupy-tentenkamp pal voor St. Pauls Cathedral bieden materiaal voor interessante discussies tussen haar studiegenoten.

Het gros van Familie speelt zich af in Helsinki en omstreken. De Scandinavische touch is verfrissend, niet vaak treffen we Helsinki als decor. Familie is desondanks niet vernieuwend. Een uiteenvallend gezin, compleet met overspel en tegengestelde zussen, is een verhaal dat we vaker tegenkomen. De setting kan niet verhullen dat het verhaal al vele malen verteld is. Desalniettemin is Teir een veelbelovend schrijver waar we hopelijk meer van gaan horen.

Boeken / Fictie

Een onbenullige student en afgezaagde metaforen

recensie: Hanna Bervoets - Ivanov

Hanna Bervoets heeft een nieuw boek geschreven, Ivanov, en zelfs de Volkskrant is er weg van. 8WEEKLY kan zich hier niet in vinden, het is een vrij voorspelbaar verhaal doorregen van slechte metaforen en dramatische zinsconstructies.

De uitgever beschrijft Bervoets’ boek als ‘een ontluisterende roman over de invloed van cultuur op ethiek en over de grenzen die we trekken om te bepalen wie of wat we zijn’. Dat hier totaal voorbij wordt gegaan aan het feit dat ethiek per definitie beïnvloed wordt door cultuur, wekt gelijk argwaan op. Het geeft direct aan dat van dit boek veel meer gemaakt wordt dan het eigenlijk is.

Weinig verrassingen

Bervoets ontvouwt het verhaal van een hulpeloze student, Felix, die op onverklaarbare wijze verwikkeld raakt in het onderzoek van een merkwaardige academicus, die een experiment van een negentiende-eeuwse Rus wil nadoen. Bervoets heeft hiermee een interessant stukje geschiedenis te pakken, en breit daar in feite een vrij interessante verhaallijn omheen. Maar het wil niet erg lukken. Behalve de onverklaarbare wijze waarop de hoofdpersoon te maken krijgt met het merkwaardige onderzoek, komt niks in het verhaal als een verrassing. Bervoets weet telkens wel wat spanning op te bouwen, maar omdat steeds datgene gebeurt waar je als lezer als eerste aan dacht, raakt de spanning er al gauw vanaf.

Storende beeldspraak

Veel storender dan de inhoud is echter de manier waarop het verhaal geschreven is. Bervoets is bepaald niet vies van beeldspraak, en wel om de pagina. Bovendien gebruikt ze het vaak overdreven dramatisch, zo niet overbodig. Angst beschrijft Bervoets als ‘mieren die tussen schouderbladen omhoog kruipen’, en geheimen worden een paar pagina’s daarvoor beschreven als ‘een zak glimmende edelstenen’. Die vergelijking wordt vervolgens over een hele pagina uitgesmeerd, alsof Bervoets bang is dat we het anders niet begrijpen. Dat gaat zo het hele boek door, wat vrij snel gaat irriteren.

Ook zonder beeldspraak weet Bervoets op onnodig dramatische manier te schrijven. Als Felix een indianentooi heeft gekocht, realiseert hij zich: ‘Ik wilde de indianentooi niet kopen. Gulio wist dat ik de indianentooi niet wilde kopen. Toch kocht ik de indianentooi’. Hier wordt in drie, elkaar op pathetische wijze volgende zinnen, maar weinig gezegd. Bovendien had het makkelijk in een zin gekund.

Intrigerende wetenschappers

Bervoets heeft met Ilya Ivanov, die echt bestaan heeft, en Helena Frank, de fictieve wetenschapper die zijn experiment over wil doen, twee heel intrigerende personen te pakken. Maar de nadruk ligt niet op hen. Ironisch genoeg zijn de passages waarin zij voorkomen wel het best te lezen. De manier waarop Ivanov en Frank hun onderzoek uitvoeren, en het relaas dat Frank erover geeft, roepen prikkelende vragen op. Jammer genoeg moet dit relaas wel worden afgesloten met een afgezaagde metafoor over een schermwedstrijd.

Al met al weet Bervoets’ vijfde roman Ivanov niet erg te boeien, en is haar schrijfstijl eerder vervelend dan vermakelijk. Wat blijft is een gevoel dat er meer in het verhaal zat dan er is uitgehaald.

Boeken / Fictie

Onwaarschijnlijk bijzonder debuut

recensie: Lize Spit - Het smelt

Lize Spit is een naam om te onthouden. Het smelt, haar romandebuut dat in januari verscheen bij nieuwe uitgeverij Das Mag, is een weergaloos staaltje vakmanschap.

Knap als je overtuigend zulke schrijnende eenzaamheid kan vatten als Spit doet in Het smelt. Een onaf huis met karton op de trap, schimmel in de badkamer en bewoners die allemaal een eigen toilettas bezitten: ‘(…) ieder had zijn eigen zeepje, eigen tandpasta, een eigen haarborstel. Heel traag waren we al aan het inpakken, allemaal hadden we een andere bestemming op het oog’. Lize Spit (1988) heeft met Het smelt een weergaloos debuut afgeleverd. Spit schrijft raak: open, eerlijk en droog. Ze moet niets hebben van pathetiek en daarmee winnen de gebeurtenissen en personages aan intensiteit.

Luguber raadsel

In een lege kamer hangt een man met een strop om zijn nek aan een balk, onder hem een plas water. Hij is alleen de kamer binnengegaan. Wat is er gebeurd? Hoe is hij daar gekomen? Dit raadsel, waar hoofdpersoon Eva in opdracht van haar jeugdvrienden Pim en Laurens mee op de proppen komt voor een luguber spel, wordt Eva’s noodlot. Spit construeert het plot meesterlijk door de werkelijk verstreken tijd één dag, de dag waarop Eva terugkeert naar haar dorp, te laten beslaan, afgewisseld met terugblikken op Eva’s jeugd. Je weet als lezer van begin af aan dat er iets vreselijks is voorgevallen, maar ook dat er nog iets ergs staat te gebeuren.

Ontwricht gezin

Eva, de verteller, observeert haar jeugd in een ontwricht gezin in een Vlaams dorp. Haar vader en moeder voeren elke dag hun eigen alcoholistische ritueel uit; doorkruisen huis en tuin op weg naar hun drankvoorraden. Eva’s jongste zusje, Tesje, is vrijwel onzichtbaar voor vader en moeder. Eva is de schakel binnen het gezin, een zwakke weliswaar. Die verhoudingen geeft Spit vanaf het begin subtiel weer: ‘Hij [vader], nam een slok wijn. “Eva, mag ik de zilveruitjes?” Tesje legde haar vork neer en gaf vader de bokaal door, omdat zij er dichterbij zat.’ In de zomer van 2002 eindigt Eva’s vriendschap met Laurens en Pim plotseling op gruwelijke wijze.

Macabere humor

Het smelt is moeilijk naast je neer te leggen omdat het verhaal zo onheilspellend spannend is. Daarnaast is het fascinerend om kennis te maken met de taal van Lize Spit. Woensdagmiddagen in de vakantie zijn ‘nuloperaties’ want die uren had je toch al vrij. Of het woord ‘pleegmoeder’: ‘mensen kunnen veel plegen, een moord, een overval en andere handelingen die verboden zijn, maar toch geen moederschap (…)’. Spit beschikt bovendien over een goede dosis macabere humor; neem de oppas die seksstandjes voordoet met Ken en Barbie, bijvoorbeeld, net zolang tot er een hoofd loskomt en door de keuken rolt.

Spit

Lize Spit woont in Brussel. Ze publiceerde o.a. in Het Liegend Konijn, De Gids en Das Magazin en won in 2013 schrijfwedstrijd Write Now! Sindsdien vochten uitgevers om de eer haar debuut uit te mogen geven. Verrassend dus dat nieuwkomer in de uitgeverijwereld Das Mag Uitgevers haar heeft gestrikt.

Wanneer Eva met een blok ijs in de achterbak naar haar geboortedorp terugkeert, wordt de grip van het raadsel op Eva’s leven pas echt duidelijk. De wraak die Eva voor ogen heeft, komt als een schok en laat je verslagen achter. Mooi hoe Spit die ontzetting bij de lezer teweegbrengt. Wat een onwaarschijnlijk boek. Ga dit lezen!

Isa Genzken
Kunst / Expo binnenland

Invloedrijk oeuvre inventief gepresenteerd

recensie: Recensie Isa Genzken – Mach dich hübsch!
Isa Genzken

Een künstler’s künstler wordt op een inventieve manier gepresenteerd: de overzichtstentoonstelling van Isa Genzken in het Stedelijk Museum zorgt ervoor dat de bezoeker terug kan kijken op een gevarieerd oeuvre, dat op zijn best verwart en op zijn slechtst irriteert.

In de eerste zaal is voor je neergezet: een groot kader, als een middeleeuws triptiek maar dan minstens drie meter hoog en zonder inhoud; een lijst. Daar loop je recht op af. Er omheen zijn te zien: een bronzen cupidobeeldje met een koptelefoon en een discman, een aantal bustes van de Egyptische godin Nefertiti op een sokkel; telkens anders gestyleerd, panelen die tegen de wand staan met daarop plaatjes van werken uit de canon (Dürer, Caravaggio, Leonardo da Vinci), pilaren met aluminiumfolie eroverheen – ze spiegelen, zodat de bezoeker zichzelf erin ziet – en daarvan is ook een tweedimensionale variant tegen de muur aan gezet: planken met aluminiumfolie bedekt. Het is de installatie die Genzken speciaal voor deze expositie maakte en waarmee ze de bezoeker welkom heet in haar werk.

Isa Genzken

Isa Genzken, Zwei Lampen, 1994, lacquer on wood, 200 x 92 cm. Collection Stedelijk Museum Amsterdam © Photo Stedelijk Museum Amsterdam

Materialen uitproberen

Deze eerste indruk zet de toon: deze kunstenaar geeft de bezoeker weinig houvast, noch in tekst of uitleg bij haar werk, noch in een duidelijke lijn in de expo. Daarbij maakt ze niet altijd gebruik van ‘prettig’ materiaal: de onnatuurlijkheid van de plastic gevonden voorwerpen die ze inzet en haar neonkleurige objecten wekken weerstand op.

Lopende door de rest van de zalen wordt duidelijk wat voor media Genzken nog meer toepast: er zijn films, er is ‘light research’; het uitzoeken van hoe het licht weerkaatst op zwarte en witte glanzende lakverf op hout, er zijn objets trouvée, zoals de megawereldontvanger die op een witte sokkel is gezet. Er zijn opengereten bankstellen, opgehangen aan het plafond, er staan kleine kuipstoeltjes met daarin gepropte ‘mensjes’ van kleding en plastic opgesteld. Genzkens oeuvre bestaat uit het uitproberen van allerlei materialen, uit ramen en kaders, uit spiegeling, uit het citeren van de canon.

Isa Genzken

Isa Genzken, Fenster, 1990, concrete and steel, 257.5 x 88 x 77 cm. Collection Charles Asprey, London © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Installatie

Enige uitleg is wel nodig en die geven de zaalteksten dan ook, maar ze geven geen interpretatie. Er wordt op haar carrière teruggekeken als bij een diashow: dit was toen en toen, dat was daar en daar, en that’s it. Doch hebben haar werken titels die veel verraden, die agressief kunnen zijn of poëtisch, zoals de zaal waarin betonnen kaders op sokkels werden gezet, de installatie die ‘Fenster’ wordt genoemd en waarvan de titel is: ‘Iedereen heeft minstens één raam nodig’.

Deze tentoonstelling is een sortering, niet een duiding. Daarbij is die sortering mooi gemaakt: in plaats van een chronologische presentatie werd gekozen voor het gebruiken van het oeuvre zelf als nieuw materiaal en is de gehele tentoonstelling zelf, dus door het leggen van kruisverbanden, opnieuw een installatie.

Isa Genzken

Isa Genzken, Schauspieler, 2013, mannequin, stool, shoes, wig, wood, fabric, plastic and metal, dimensions variable. Collection Syz, Geneva © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Geen ruimte voor interpretatie

Waarom doet ze dit eigenlijk? Dit is de op zich al interessante vraag die deze kunstenaar oproept. Een antwoord zou kunnen zijn: zij verzamelt, sowieso voor haarzelf, maar ook voor het publiek. Een andere observatie kan zijn dat het maakproces en het proces van inspiratie in haar geval gelijk staat aan het eindresultaat zelf.

Een tweede vraag die Mach dich hübsch! oproept is hoe kritisch ze nu werkelijk is. Genzken wordt gezien als iemand die op subtiele wijze maatschappijkritiek levert, maar is dat wel zo? De kunstenaar wil misschien simpelweg tonen wat zij ziet als ze om zich heen kijkt. De zalen van het Stedelijk laten dat slim zien, omdat de bezoeker met weinig informatie nauwelijks kans krijgt om te interpreteren, zodat er er des te meer ruimte overblijft om gewoon maar te kijken.

 

 

Boeken / Non-fictie

Heldere beschrijving van een troebele geschiedenis

recensie: Gert Oostindie - Soldaat in Indonesië, 1945-1950. Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis

Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV-KNAW) en hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, schreef met Soldaat in Indonesië, 1945-1950 een nieuw onderzoeksboek over de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië.

In tegenstelling tot veel andere werken over dit stukje Nederlandse geschiedenis, focust Oostindie zich expliciet op de soldaten die in Indonesië waren: hij verweeft hun dagboeken, memoires en gedenkboeken, zogenaamde ‘egodocumenten’, met de bestaande literatuur over deze oorlog.

Oorlogsmisdaden

Hierdoor ontstaat een imposant onderzoekswerk; Oostindie heeft duidelijk uitgebreid zijn huiswerk gedaan. Het boek is opgedeeld in tien hoofdstukken die elk een onderdeel van de oorlogssituatie bespreken: van de (aanvankelijke) missie en de tegenstander tot het soldatenleven en de thuiskomst. Twee hoofdstukken zijn gewijd aan de saillante details van deze oorlog: het oorlogsgeweld – of oorlogsmisdaden, in Oostindies woorden.

Door het geweld te bestempelen als misdaden, en niet als excessief of buitensporig geweld, zoals de Nederlandse regering in 1969 deed, geeft Oostindie een duidelijk teken. Volgens Oostindie zijn Nederlandse militairen tijdens de jaren 1945-1950 veelvuldig over de schreef gegaan, en in zulke mate dat dit beschouwd kan worden als oorlogsmisdaden. Hij doorbreekt hiermee definitief het taboe dat sinds 1950 op deze oorlog rust. Oostindie laat enige egodocumenten voor zich spreken, maar voegt daaraan toe dat veel documenten gecensureerd zullen zijn, mogelijk de waarheid verdraaid hebben, of niet eens bestaan. Dit klinkt alsof Oostindie zijn eigen argumenten verzint, maar niets lijkt minder waar. Hij weet overtuigend neer te zetten dat niet alle bronnen, om verschillende en veelal pijnlijke redenen, de waarheid konden zeggen, of om diezelfde of andere redenen niet eens gemaakt zijn.

Soldaten zelf

Meer dan dat laat Oostindie zien dat er in een oorlog, en zeker in een guerrilla– en contraguerrilla-oorlog, geen zwart-wit situatie bestaat. Door te vertellen vanuit het perspectief van de Nederlandse soldaten, van wie velen jonge dienstplichtigen zijn, weet hij duidelijk te maken hoe het is om in een onbekend, tropisch warm land te zijn, met een andere bevolking en andere gebruiken, in een totaal onbekende situatie. Hiermee probeert Oostindie niets goed te praten. Hij velt naar eigen zeggen geen morele oordelen, hoewel dit misschien niet helemaal strookt met zijn oordeel over de gepleegde oorlogsmisdaden, iets waar de Nederlandse regering tot op heden niet aan toegegeven heeft.

Oostindie laat je kennismaken met de oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis, met het leger dat weleens het ‘vergeten leger’ wordt genoemd. Door de soldaten en veteranen zelf aan het woord te laten, schetst Oostindie een begrijpelijk beeld van de oorlog, voor de lezer die, twee generaties verder, wat onbevangener in het debat staat. De vraag op welke schaal er oorlogsmisdaden zijn gepleegd blijft, maar Oostindie levert een waardevolle bijdrage. Of er ooit een antwoord zal komen, is maar de vraag.

Muziek / Album

Mag het een onsje minder donker?

recensie: Roots Manuva – Bleeds

Roots Manuva gaf zijn negende studioalbum de donkere naam Bleeds. In opener ‘Hard Bastards’ schetst hij meteen al een rauw beeld van het moderne Engeland: ‘Kids are having kids, kids that will never work / Grandaddy never worked, daddy never worked now / Three generations don’t give a shit about work’.

Helaas weet Roots Manuva die sfeer niet vast te houden. Bleeds is een beetje een geval van, zoals dat in de Engelse taal heet, hit and miss. Bij vlagen is de plaat heel sterk, het urgente ‘Hard Bastards’ en de donkere triphop van ‘Stepping Hard’ zijn echte hoogtepunten, maar er zijn net zoveel minder overtuigende momenten. Dat ligt meestal aan de muziek. Het samplen van huilende kinderen op ‘Crying’ klinkt op papier als een goed experiment, maar pakt op plaat maar matig uit. De sample is eerder vervelend dan sfeerverhogend. De wisselvalligheid van Bleeds is opvallend, want we hebben hier niet met zomaar iemand te maken. Roots Manuva is een grote naam binnen de Britse hiphop, scoorde een fraaie hit met ‘Witness (1 Hope)’, en had glansrollen op Gorillaz-nummer ‘All Alone’ en Leftfields ‘Dusted’.

Modderig

Het geluidsbeeld op Bleeds is donker, en een beetje modderig. Afzonderlijke lagen krijgen weinig ruimte. De producers opereren in een grensgebied tussen hiphop, elektronica, triphop en dub. Die genres vertonen al veel raakvlakken, en op Bleeds wordt te vaak naar die overeenkomsten gezocht, in plaats van de verschillen te benutten. Die houding haalt de spanning vaak uit de muziek. Muzikale details liggen vaak een eindje onder bas, drums en grauwe sfeer verstopt. Het is tevergeefs hopen op een mooi, contrasterend of in elk geval opvallend element als die synthlijn op ‘Witness (1 Hope)’.

Consistente raps

Roots Manuva zelf is vrij consistent, met eenvormigheid als risico. Hij varieert weinig in zijn flow en zijn zware accent drukt een dito stempel op zijn raps. Daarnaast valt zijn stem een beetje weg in dat modderige geluidsbeeld. Daardoor verslapt de aandacht van de luisteraar iets te vaak, en dat is jammer. Een paar goede gastrappers of godbetert wat catchy refreintjes hadden Bleeds erg ten goede kunnen komen. Bovendien weet Roots Manuva de urgentie van ‘Hard Bastards’ verderop op de plaat niet meer op te roepen. Hij valt nergens op binnen het peloton van nogal als elkaar klinkende Britse rappers waar we de afgelopen tijd kennis mee hebben gemaakt. (Iedereen die zich DELS nog herinnert: steek je hand op. Niemand?) En dat is jammer voor iemand met zo’n staat van dienst als deze man.

En toch heeft Bleeds zijn charmes. De compacte speelduur (zo’n veertig minuten) helpt erg, en er zijn genoeg prima momenten om de plaat te redden. Dit is weer zo’n typische plaat die, hoewel er veel op aan te merken is, uiteindelijk toch ergens tussen een 6,5 en een 7 scoort (zie wederom DELS). Laten we het maar niet over houdbaarheid hebben.

Kunst / Expo binnenland

Spaanse contrasten en mystiek in Amsterdam

recensie: Recensie: Spaanse Meesters uit de Hermitage

Spaanse kunst staat bekend om zijn sterke contrasten. Maar dat er ook een andere, meer mystieke kant aan zit, toont de tentoonstelling Spaanse Meesters in de Hermitage. Getoond wordt schilderkunst, grafiek en toegepaste kunst vanaf de Spaanse Gouden Eeuw tot de vroege Picasso uit de Hermitage in St. Petersburg.

hermitage-spaanse_meesters-03

El Greco (Doménikos Theotokópoulos, 1541–1614) De apostelen Petrus en Paulus, 1587–92 © State Hermitage Museum, St Petersburg

El Greco (Doménikos Theotokópoulos, 1541–1614)
De apostelen Petrus en Paulus, 1587–92
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Wat over de hele linie geldt, is dat Spaanse ‘trots en temperament’ gepaard gaan met een grote intensiteit. Of het nu de felle Spaanse zon of de duisternis van historische drama’s is, het wordt allemaal intens weergegeven. Gevoelens zijn duidelijk af te lezen van de gezichten van Bijbelse figuren als Petrus en Paulus, zoals El Greco (1541-1614) ze schilderde. Ook in de licht/donker-werking op het gezicht van Hiëronymus door Ribera (1591-1652) en in de scherpe schaduw op de hals van een man in profiel van Vélazquez (1599-1660) zien we sterke contrasten. Het laatste schilderij is één van de hoogtepunten in de zogenaamde Spaanse zaal die ook op het affiche is afgebeeld. Deze zaal vormt het hart van de tentoonstelling, een kopie van de gelijknamige zaal in  de Hermitage in St. Petersburg, waarvan de Hermitage in Amsterdam een dependance is.

José de Ribera (1591–1652) Sint Hiëronymus en de engel, 1626 © State Hermitage Museum, St Petersburg

José de Ribera (1591–1652)
Sint Hiëronymus en de engel, 1626
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Mystiek

Een ander kenmerk dat meestal in verband wordt gebracht met Spaanse meesters, is een mystieke, aan het rooms-katholieke geloof ontleende ondertoon van veel schilderijen uit met name de Gouden Eeuw. Op een bijschrift wordt erop gewezen dat dit was te danken aan de invloed van de beroemde mystica Theresia van Avila. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het schilderij Visioen van St. Antonius van Murillo, waarop hemel en aarde door het kleurgebruik ineen vloeien. Sommige schilders geven ook aan alledaagse voorwerpen een mystieke lading mee, zoals oplichtend metaal op De slijper van Antonio de Puga. Ook dat is Spanje!
Contrastwerking en mystieke eenheid komen ook op latere doeken terug. Gevoel en ratio, vooruitgang en angst voor het onbekende sijpelen door op Spaanse dans (1901) van Hermenegildo Anglada Camarasa. Een voor velen onbekende naam, die al aangeeft dat ook kleine meesters zijn vertegenwoordigd.

Antonio Pereda (1611–1678) Stilleven met kastje, 1652 © State Hermitage Museum, St Petersburg

Antonio Pereda (1611–1678)
Stilleven met kastje, 1652
© State Hermitage Museum, St Petersburg

Extra’s

Ook Antonio Pereda (1611-1678) is een kleine meester. Zijn Stilleven met kastje is zo goed en zo kwaad als het gaat als een extra toevoeging in een vitrine nagebouwd, terwijl naast Picasso’s Stilleven met glaswerk een soortgelijke Catalaanse wijnkaraf is neergezet. Het prikkelt de fantasie, met name van kinderen. En het komt, net als de nagebouwde zaal uit St. Petersburg, ‘echt’ over.
Aan kinderen is trouwens meer gedacht. Speciaal voor hen zijn er drie extra’s: een kinderspeurtocht, aangegeven door middel van een loepje met een cijfer dat bij sommige bezoekers al vragen opriep, commentaren bij de werken door jongeren die deelnamen aan de Hermitage voor Kinderen (Open Blik-route), en een puur muzikale audiotour met door dj Von Rosenthal raak gekozen fragmenten. Raak gekozen, omdat het geen muzak is, maar de gevoelens die op de schilderijen tot uitdrukking komen verhevigt.

Pablo Picasso (1881–1973) Stilleven met glaswerk, 1906 © State Hermitage Museum, St Petersburg

Pablo Picasso (1881–1973)
Stilleven met glaswerk, 1906
© State Hermitage Museum, St Petersburg

De bedoeling van deze tentoonstelling is om de Spaanse kunst uit St. Petersburg ook daarbuiten meer bekendheid te geven. Dat is gezien het aantal bezoekers dat de tentoonstelling nu al trekt, gelukt. Daarnaast zijn er enkele leuke extra’s die de tentoonstelling ook voor kinderen aantrekkelijk maken. Al met al een bezoekje waard. Wie meer, en over de gehele linie sterkere kunst van Spaanse meesters wil zien, kan in het Prado in Madrid terecht.

Boeken / Fictie

Een geslaagd tragikomisch gezinsportret

recensie: David Nicholls - Wij

Als de zoon van het curieuze echtpaar Douglas en Connie gaat studeren, besluit Connie dat ook zij haar eigen weg weer wil gaan. Douglas is vastberaden om de al geplande familievakantie, een grand tour door Europa, te gebruiken om zowel de liefde van zijn vrouw als het respect van zijn zoon te herwinnen. Nicholls’ gebruik van het ik-perspectief is treffend en de rondreis zorgt voor verrassende verhaalwendingen.

Wij wordt verteld vanuit een ‘ik’: Douglas. De toepassing van dit ik-perspectief is de sterkste troef van de roman. Douglas’ intelligente en soms wat zonderlinge observaties doen regelmatig wrang glimlachen. Zo start het tweede hoofdstuk met: ‘Onze zoon Albie zou in oktober het huis uitgaan en maar al te snel daarna mijn vrouw ook.’ Door de nonchalante formulering krijgt de heftige boodschap een humoristische bijklank. Deze luchthartigheid keert steeds terug en verhindert dat het verhaal melodramatisch wordt.

Innemende hoofdpersoon

Nicholls weet via het ik-perspectief Douglas’ welgemeende, maar soms onhandig geuite, genegenheid naar zijn echtgenote en zoon uitstekend te etaleren. Wanneer Douglas bijvoorbeeld een LEGO-set aan elkaar lijmt voor een jonge Albie met het idee dat Albie er op die manier het meest van kan genieten, komt dit aandoenlijk over. De geïrriteerde reacties van Albie en Connie zijn dan voornamelijk pijnlijk.

Prettig onvoorspelbare reis

De reis die het gezin maakt, zorgt voor een steeds veranderend decor. Dit is een krachtig dramatisch middel. Door alle onverwachte gebeurtenissen krijgen de personages nog meer kleur; het wordt duidelijk hoe ze reageren in ‘crisissituaties’. Daarnaast vergroten alle onvoorspelbare toestanden de gezinsproblematiek, zodat er wel een oplossing móét komen. Ook geven de voorvallen in het heden Douglas aanleiding om op een gedoseerde manier herinneringen aan zijn leven met Connie en Albie op te halen. Zo is de grand tour van dit gezin niet alleen een reis door Europa, maar tevens een allesomvattende, fascinerende tocht door de levens van de gezinsleden.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.

Werkman The Next Call
Kunst / Expo binnenland

Een andere Werkman, die een nuttige toevoeging vormt

recensie: The Next Call. H. N. Werkman en de internationale avant-garde
Werkman The Next Call

In een gebouw dat een Escher-tekening als blauwdruk gebruikt lijkt te hebben opent het verhuisde grafisch museum in Groningen (GRID) met een bescheiden, maar nuttige toevoeging aan het Werkmanjaar: een tentoongesteld overzicht van zijn pamflettenreeks.

GRID; Grafusch Museum Groningen

GRID; Grafisch Museum Groningen

Is het GRID een museum? Die vraag ligt misschien niet voor de hand, maar het is geen vreemde mijmering als je door het gebouw dwaalt. Een medewerker legt een kind uit hoe een oude grafische machine werkt en moedigt haar aan zelf een druksel te maken. Ze aarzelt, maar werkt aangemoedigd zorgvuldig met roller en inkt aan haar Snuf de Hond. Overal in het gebouw is het geluid van bezigheden, van bezoekers die aan het werk worden gezet. Hier is de geur van drukinkt niet decoratief.
Dit is een museum zonder depot, als een stoomtreinmuseum: de collectie bestaat uit machines en staat al volledig op zaal. De bezoeker mag, moet ze gebruiken zelfs. Via een roterende trap, als in een kerktoren, komt de bezoeker op de bovenste verdieping. Daar staat verticaal aan de muur: The Next Call, H. N. Werkman en de internationale avant-garde. Een bordje naast nog een trap omhoog verwijst naar het ‘Werkman atelier’ en ‘Workshop’, een plateautje hoger, van waaruit bedrijvigheid klinkt die de serene tentoonstellingsruimte eronder overstemt.

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

Groningen Berlijn Moskou Parijs

Op het roze pamflet dat op posterformaat de tentoonstelling opent, staat bovenaan: Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923. Het lijkt bijna ironisch, hoe Werkman Groningen tussen de andere steden zet. Na de poster komt de bezoeker bij een lange vitrinekast terecht die de hoofdmoot van de tentoonstelling vormt: de hele negentallige reeks van Werkmans ‘pamfletachtige geschrift’ The Next Call ligt er uitgestald.
Een minpuntje aan deze tentoonstelling zou kunnen zijn dat er veel minder ‘levensmateriaal’ beschikbaar was. Tenslotte – als de grote overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum het materiaal gebruikte van de Stichting H N Werkman, wat was er dan nog over en wat valt er dus verder nog te vertellen? De oplossing lijkt te zijn geweest een aanvulling te geven vanuit de eigen expertise- de praktische kennis van het drukken, in combinatie met het nemen van ruimte voor het op een rijtje leggen van de negen pamfletten die Werkman destijds heeft uitgegeven. Ze worden in de bijbehorende vitrineteksten minutieus met elkaar vergeleken. Hier worden niet de vragen gesteld wie Werkman was en wat hij wilde, maar wordt vooral gewoon gekeken naar het werk. Het wordt met elkaar vergeleken en zo uitgelegd, naar aanleiding van vragen als: Hoe deed hij dat, hoe drukte hij het, wanneer, waarop, met welke techniek?

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

Gelatenheid en verslagenheid

De pamflettenreeks leverde Werkman niet de internationale erkenning die hij had gehoopt, maar Hendrik Werkman is een man die in Groningen gelukkig al wordt geëerd om het Proberen. Deze tentoonstelling, met zijn open inzage in de poging tot een internationale doorbraak, draagt daar wel degelijk een steentje aan bij. Er is geluid, video, vitrines, maar vooral geur. Gelatenheid en verslagenheid is wat in de teksten van The Next Call naar voren komt, en zo kan de toon van de tentoonstelling ook samengevat worden. Die gelaten stem, die vanuit de pamfletten uit Werkman zelf lijkt te komen, is interessant, want heel anders dan de glamoureuze toon die uit de tentoonstelling in het Groninger Museum naar voren komt. Kijk en vergelijk, is dus een idee: het Groninger Museum vertelt over het leven van Werkman, het Grafisch Museum laat ons stap voor stap zien wat hij misschien zelf wilde vertellen.