Tag Archief van: recensie

Boeken / Fictie

Gesplinterd verleden

recensie: Zomersplinters – Mick van Biezen
pexels-paul-scheelen-269808325-16395961Pexels

Zomersplinters, geschreven door politicoloog en freelance journalist Mick van Biezen (1987), verhaalt over twee getroebleerde hoofdpersonages die een grotere rol in elkaars leven spelen dan ze zouden willen. Laat je niet misleiden door de dikte van deze roman. Ondanks dat het boek slechts 208 pagina’s telt, weet Van Biezen een indrukwekkend verhaal neer te zetten. Anderzijds lijken die pagina’s niet toereikend genoeg; de karakterontwikkeling voelt ‘onaf’ aan en voor een diepgaandere analyse van beiden hadden iets meer extra hoofdstukken misschien volstaan. Maar waar het verhaal in lengte wellicht tekortschiet, is dat zeker niet het geval met de schrijfstijl: dit is simpelweg het werk van een geoefend schrijver.

Vadermoord

Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn: opgroeien met de liefde van je leven en een happy end samen aan de Amsterdamse grachtengordel. Andreas Sauer en Leah Valenti groeien beiden op in Wassenaar, waar ze boomhutten en zandkastelen bouwen. Hun ouders kennen elkaar van hun tijd in Koeweit, waar beide kinderen geboren zijn. Andreas komt graag over de vloer bij Leah, die in een immens groot huis werkt en alles kan krijgen wat haar hartje begeert. Je zou verwachten dat dit Leah tot een intens gelukkig kind zou maken, maar niets is minder waar. De haat richting haar vader, Frank, groeit met de dag, tot op het agressieve af. Er is zelfs een duidelijk vermoeden dat Leah iets te maken heeft met het kunstoog van haar vader. Niet alleen zijn bloedeigen dochter heeft een afkeer van Frank, maar ook zijn vrouw Isa. Laatstgenoemde gaat gebukt onder de lasten van het huwelijk en dat niet alleen… Als snel wordt duidelijk dat Frank een wapenhandelaar is aan wiens handen nogal wat bloed kleeft. Leah acht het verleden van haar vader ‘moreel ongepast’ en doet er alles aan om zijn tegenhanger te zijn. Met voorkeursstemmen belandt ze in het Europees Parlement en hamert ze op het verbroken contact met haar vader, die ze publiekelijk in een slecht daglicht plaatst. Een personage spreekt zelfs van een ‘vadermoord’. Zijn misdaden hebben – naar eigen zeggen – haar rechtvaardigheidsgevoel aangewakkerd.

Een bewoonde vuilnisbelt

Intussen voert Andreas, vanuit wiens ogen het verhaal wordt waargenomen, een eigen strijd. Een geestelijke strijd tegen de verschrikkingen die hij heeft gezien als correspondent in het Midden-Oosten. Vlak na zijn terugkomst in Nederland wordt hij benaderd door zijn ‘ex-schoonvader’ Frank, die hem mededeelt dat Leah uit een soort kliniek – Dante’s Detox – is ontsnapt. Vijftien jaar na hun laatste contactmoment slaan de twee mannen de handen ineen om Leah, die heel wanhopig haar best doet om niet gevonden te worden, te vinden. Het belooft een hectische zoektocht te worden tegen een droomachtige achtergrond: idyllische Toscaanse plekken als Florence tot aan de havenstad Napels. Van die laatste stad is Andreas totaal niet gecharmeerd en hij noemt het een ‘een maffianest’ en een ‘bewoonde vuilnisbelt’. Als we Andreas mogen geloven, kunnen we Napels als beoogde vakantieplek van de lijst afstrepen …

Toch onderneemt hij actie en voldoet hij – tegen willens en wetens in – aan de wens van Frank. Hij moet meerdere maskers opzetten om op haast ‘onaantastbare’ plekken te komen. Hoewel er ruimte is voor liefde op de meest onverwachte momenten, is er evenveel ruimte voor paniek en achterdocht. Ook merk je hoe de hoofdpersoon wordt overvallen door onzekerheid en gevoelens van haat. Waarom de jeugdliefdes Leah en Andreas zijn gebrouilleerd, wordt pijnlijk duidelijk. Dat Leah het keer op keer in haar leven voor zichzelf weet te verpesten, juist op die momenten dat het geluk voor het oprapen ligt, wordt op het einde van het verhaal pas duidelijk. Het is tegelijkertijd verhelderend én jammer dat het einde nog zoveel vragen oproept waar geen antwoorden meer op gegeven zullen worden.

Interessante introducties

Wat beklijft, zijn de prachtige oneliners die Van Biezen erin gooit. Subtiel worden de mooiste neologismen en opmerkelijkste werkwoorden in een zin gegooid (zoals een stilte die ‘uitdijt’). Je ziet tevens dat Van Biezen zijn best doet om zijn kennis van andere Nederlandse schrijvers en boekwerken te etaleren. Zo vergelijkt hij de werkwijze van de journalist Andreas met die van de Nederlandse auteur Cees Nooteboom. Je kunt je bijna voorstellen dat het schrijfproces van Van Biezen zelf ook zo is gegaan:

‘Steeds vaker werd hij overvallen door een gevoel dat Cees Nooteboom ‘heimwee naar vorm’ had genoemd. Het had iets te maken met orde aanbrengen in de chaos, met niet alleen anderen iets vertellen wat ze nog niet weten, maar ook jezelf. Dat vertellen ging verder en dieper dan het overbrengen van feiten. Het meest magische was het vinden van de beste vorm, het beitelen tot de essentie overbleef. Hij kon zich totaal verliezen in het schaven, het pielen, de volgorde omgooien, en dan alles toch weer terugzetten. De tekst moest een bepaald ritme krijgen, aan hem de taak om de muziek te horen.’

Mocht het bovenstaande ook maar enige betrekking hebben op de auteur zelf, dan loont het minutieuze werken zeker. Van Biezen heeft van zijn verhaal een compact geheel gemaakt. Hij is heel goed in puur en alleen het ‘tonen’. Show, don’t tell. Er staat geen woord te veel op papier om de essentie van het verhaal over te brengen. Je ziet dat Van Biezen de pen vaak, heel vaak, heeft opgepakt.

Introducties van personages behoeven slechts een zin of twee om toch een volledig beeld te scheppen van een bepaalde type mens. Of het nu gaat om ‘een zestigjarige vrouw met een decolleté zo ver uitgesneden dat de ruimte voor verbeelding die overblijft, zich beperkt tot enkele millimeters (en met een blik waarin elke vorm van houvast ontbreekt)’ of een nogal excentriek exemplaar zoals de kunstenares Ellen Krauss, ‘een trotse lesbienne die feminisme ademt’. De manier waarop Van Biezen ieder personage laat kennismaken met de lezer, is er een die het prijzen waard is. Door de rake observaties en de ongezouten mening van Andreas over alle figuren die hij ontmoet, blijven de karakters – of ze nu bijfiguren zijn of weinig inbrengende passanten in het verhaal – je echt bij. Enige minpunt is dat de karakterontwikkeling van Leah en Andreas nog niet echt compleet te noemen is. Er zijn nog te veel losse eindjes uitgezet, met als belangrijkste die van de vader van Andreas. Andreas’ vader, Daniël, heeft zijn gezin verlaten. De reden daartoe wordt opgehelderd, maar je verlangt naar iets meer context én informatie over die tijd in het leven van Leah en Andreas.

Van Biezen mag trots zijn op het mooie werk dat hij heeft neergezet. Het betreft zeker geen vrolijk verhaal en is zeker niet bestemd voor de tere zielen onder ons. Het verhaal maakt je haast neerslachtig, al was het maar vanwege de zeer stroeve vader-dochterrelatie, de ontrouw, het verraad én de nogal cynische instelling van Andreas (die zeker gevoed is door Leah). De schrijfstijl is afgewogen, indrukwekkend en verveelt geen moment. Inhoudelijk gezien is het einde nogal afgeraffeld in vergelijking met de rest. Daarnaast wordt de lezer gevoed met kleine babyhapjes aan informatie, terwijl je ook ergens hoopt op die ene berenhap. Toch zet dit boek duidelijk de toon: van deze auteur gaan we meer horen en dat is maar goed ook!

Boeken / Fictie

Gesplinterd verleden

recensie: Zomersplinters – Mick van Biezen
pexels-paul-scheelen-269808325-16395961Pexels

Zomersplinters, geschreven door politicoloog en freelance journalist Mick van Biezen (1987), verhaalt over twee getroebleerde hoofdpersonages die een grotere rol in elkaars leven spelen dan ze zouden willen. Laat je niet misleiden door de dikte van deze roman. Ondanks dat het boek slechts 208 pagina’s telt, weet Van Biezen een indrukwekkend verhaal neer te zetten. Anderzijds lijken die pagina’s niet toereikend genoeg; de karakterontwikkeling voelt ‘onaf’ aan en voor een diepgaandere analyse van beiden hadden iets meer extra hoofdstukken misschien volstaan. Maar waar het verhaal in lengte wellicht tekortschiet, is dat zeker niet het geval met de schrijfstijl: dit is simpelweg het werk van een geoefend schrijver.

Vadermoord

Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn: opgroeien met de liefde van je leven en een happy end samen aan de Amsterdamse grachtengordel. Andreas Sauer en Leah Valenti groeien beiden op in Wassenaar, waar ze boomhutten en zandkastelen bouwen. Hun ouders kennen elkaar van hun tijd in Koeweit, waar beide kinderen geboren zijn. Andreas komt graag over de vloer bij Leah, die in een immens groot huis werkt en alles kan krijgen wat haar hartje begeert. Je zou verwachten dat dit Leah tot een intens gelukkig kind zou maken, maar niets is minder waar. De haat richting haar vader, Frank, groeit met de dag, tot op het agressieve af. Er is zelfs een duidelijk vermoeden dat Leah iets te maken heeft met het kunstoog van haar vader. Niet alleen zijn bloedeigen dochter heeft een afkeer van Frank, maar ook zijn vrouw Isa. Laatstgenoemde gaat gebukt onder de lasten van het huwelijk en dat niet alleen… Als snel wordt duidelijk dat Frank een wapenhandelaar is aan wiens handen nogal wat bloed kleeft. Leah acht het verleden van haar vader ‘moreel ongepast’ en doet er alles aan om zijn tegenhanger te zijn. Met voorkeursstemmen belandt ze in het Europees Parlement en hamert ze op het verbroken contact met haar vader, die ze publiekelijk in een slecht daglicht plaatst. Een personage spreekt zelfs van een ‘vadermoord’. Zijn misdaden hebben – naar eigen zeggen – haar rechtvaardigheidsgevoel aangewakkerd.

Een bewoonde vuilnisbelt

Intussen voert Andreas, vanuit wiens ogen het verhaal wordt waargenomen, een eigen strijd. Een geestelijke strijd tegen de verschrikkingen die hij heeft gezien als correspondent in het Midden-Oosten. Vlak na zijn terugkomst in Nederland wordt hij benaderd door zijn ‘ex-schoonvader’ Frank, die hem mededeelt dat Leah uit een soort kliniek – Dante’s Detox – is ontsnapt. Vijftien jaar na hun laatste contactmoment slaan de twee mannen de handen ineen om Leah, die heel wanhopig haar best doet om niet gevonden te worden, te vinden. Het belooft een hectische zoektocht te worden tegen een droomachtige achtergrond: idyllische Toscaanse plekken als Florence tot aan de havenstad Napels. Van die laatste stad is Andreas totaal niet gecharmeerd en hij noemt het een ‘een maffianest’ en een ‘bewoonde vuilnisbelt’. Als we Andreas mogen geloven, kunnen we Napels als beoogde vakantieplek van de lijst afstrepen …

Toch onderneemt hij actie en voldoet hij – tegen willens en wetens in – aan de wens van Frank. Hij moet meerdere maskers opzetten om op haast ‘onaantastbare’ plekken te komen. Hoewel er ruimte is voor liefde op de meest onverwachte momenten, is er evenveel ruimte voor paniek en achterdocht. Ook merk je hoe de hoofdpersoon wordt overvallen door onzekerheid en gevoelens van haat. Waarom de jeugdliefdes Leah en Andreas zijn gebrouilleerd, wordt pijnlijk duidelijk. Dat Leah het keer op keer in haar leven voor zichzelf weet te verpesten, juist op die momenten dat het geluk voor het oprapen ligt, wordt op het einde van het verhaal pas duidelijk. Het is tegelijkertijd verhelderend én jammer dat het einde nog zoveel vragen oproept waar geen antwoorden meer op gegeven zullen worden.

Interessante introducties

Wat beklijft, zijn de prachtige oneliners die Van Biezen erin gooit. Subtiel worden de mooiste neologismen en opmerkelijkste werkwoorden in een zin gegooid (zoals een stilte die ‘uitdijt’). Je ziet tevens dat Van Biezen zijn best doet om zijn kennis van andere Nederlandse schrijvers en boekwerken te etaleren. Zo vergelijkt hij de werkwijze van de journalist Andreas met die van de Nederlandse auteur Cees Nooteboom. Je kunt je bijna voorstellen dat het schrijfproces van Van Biezen zelf ook zo is gegaan:

‘Steeds vaker werd hij overvallen door een gevoel dat Cees Nooteboom ‘heimwee naar vorm’ had genoemd. Het had iets te maken met orde aanbrengen in de chaos, met niet alleen anderen iets vertellen wat ze nog niet weten, maar ook jezelf. Dat vertellen ging verder en dieper dan het overbrengen van feiten. Het meest magische was het vinden van de beste vorm, het beitelen tot de essentie overbleef. Hij kon zich totaal verliezen in het schaven, het pielen, de volgorde omgooien, en dan alles toch weer terugzetten. De tekst moest een bepaald ritme krijgen, aan hem de taak om de muziek te horen.’

Mocht het bovenstaande ook maar enige betrekking hebben op de auteur zelf, dan loont het minutieuze werken zeker. Van Biezen heeft van zijn verhaal een compact geheel gemaakt. Hij is heel goed in puur en alleen het ‘tonen’. Show, don’t tell. Er staat geen woord te veel op papier om de essentie van het verhaal over te brengen. Je ziet dat Van Biezen de pen vaak, heel vaak, heeft opgepakt.

Introducties van personages behoeven slechts een zin of twee om toch een volledig beeld te scheppen van een bepaalde type mens. Of het nu gaat om ‘een zestigjarige vrouw met een decolleté zo ver uitgesneden dat de ruimte voor verbeelding die overblijft, zich beperkt tot enkele millimeters (en met een blik waarin elke vorm van houvast ontbreekt)’ of een nogal excentriek exemplaar zoals de kunstenares Ellen Krauss, ‘een trotse lesbienne die feminisme ademt’. De manier waarop Van Biezen ieder personage laat kennismaken met de lezer, is er een die het prijzen waard is. Door de rake observaties en de ongezouten mening van Andreas over alle figuren die hij ontmoet, blijven de karakters – of ze nu bijfiguren zijn of weinig inbrengende passanten in het verhaal – je echt bij. Enige minpunt is dat de karakterontwikkeling van Leah en Andreas nog niet echt compleet te noemen is. Er zijn nog te veel losse eindjes uitgezet, met als belangrijkste die van de vader van Andreas. Andreas’ vader, Daniël, heeft zijn gezin verlaten. De reden daartoe wordt opgehelderd, maar je verlangt naar iets meer context én informatie over die tijd in het leven van Leah en Andreas.

Van Biezen mag trots zijn op het mooie werk dat hij heeft neergezet. Het betreft zeker geen vrolijk verhaal en is zeker niet bestemd voor de tere zielen onder ons. Het verhaal maakt je haast neerslachtig, al was het maar vanwege de zeer stroeve vader-dochterrelatie, de ontrouw, het verraad én de nogal cynische instelling van Andreas (die zeker gevoed is door Leah). De schrijfstijl is afgewogen, indrukwekkend en verveelt geen moment. Inhoudelijk gezien is het einde nogal afgeraffeld in vergelijking met de rest. Daarnaast wordt de lezer gevoed met kleine babyhapjes aan informatie, terwijl je ook ergens hoopt op die ene berenhap. Toch zet dit boek duidelijk de toon: van deze auteur gaan we meer horen en dat is maar goed ook!

Kunst / Reportage
special: Vakantietips – Antwerpen
Sfeerbeelden nieuwe opstelling kathedraalAns Brys

Twee stralende plekken

Niet alleen in Nederland zijn musea aan het verbouwen geslagen en/of schudden ze de opstelling van hun vaste collectie op. Ook in België gebeurt dat. Bijvoorbeeld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) en in de Onze-Lieve-Vrouwenkathedraal, beide in Antwerpen. Genoeg reden om daar regelmatig naar terug te keren.

Eerst het museum, dat in september 2022 na een grootscheepse verbouwing is heropend. Een verbouwing die is uitgevoerd door KAAN architecten. Zij hebben meer museale verbouwingen op hun naam staan en er zijn er ook wat in het verschiet.
Hebben de oude zalen gekleurde wanden – de nieuwe zijn wit. Hebben de oude zalen parket – de nieuwe witte vloeren met enkele marmeren accenten waaronder leidingen lopen. Hebben de oude zalen lambrisering – de nieuwe hebben uitsparingen in de wanden. Tot zover de verschillen.

De overeenkomst ligt in de prachtige lichtinval. Hierdoor komt het werk van bijvoorbeeld James Ensor – dat leeft van licht – mooi uit op de witte wanden. Of het nu gaat om grote, lichte vlakken op een van zijn beste werken, Het burgersalon (1881), of om het glas op De oestereetster (1882) dat wat licht vangt. Hoewel hij in zijn eigen tijd veel kritiek kreeg, omdat het ‘niet genoeg glas was’. Maar wel genoeg licht …

Licht_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

Ervaringen van licht

Licht – daar draait het niet alleen om in het KMSK, maar ook in de eveneens heringerichte kathedraal (die herinrichting werd in april 2024 afgerond). En er zijn meer overeenkomsten tussen het museum en de kerk. Want in beide gebouwen zijn bijvoorbeeld thema’s gecreëerd. In het museum heet het dan onder meer ‘Madonna’, in de kerk ‘Moeder en kind’. In het museum gaat het over ‘Lijden’, in de kerk over ‘Leven en dood’. Een algemeen herkenbaar verschijnsel: kerken wenden zich naar de seculiere maatschappij, musea naar religieus geïnspireerde kunst. Dat levert wederzijdse verrijkingen en vergelijkbare ervaring op.

Nog een overeenkomst. Zowel in het museum als in de kerk worden oude en moderne kunst naast elkaar gehangen en geplaatst. Vind je in het KMSK werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans, – door de kerk heen zijn nu bijvoorbeeld panelen van 30 x 50 centimeter geplaatst van de Spaanse kunstenaar Enrique Marty onder de gezamenlijke titel De profundis.

Sculptuur_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gedichten die je zowel in het museum als de kerk via een QR-code kunt beluisteren. In het museum zijn dat allemaal gedichten van de in 2021 overleden Vlaamse schrijver Bernard Dewulf, in het museum zijn het twaalf Nederlandstalige en twaalf Engelse gedichten van verschillende auteurs, zoals – om enkele Nederlands- en Vlaamstalige auteurs te noemen – Martinus Nijhoff, Joke van Leeuwen, Paul Van Ostaijen en Benno Barnard.
De bedoeling is in beide gevallen, dat ze de ervaring van de kunst en het gebouw verdiepen; ervaringskunst 2.0 zou je het kunnen noemen, na de zogeheten ervaringseconomie 1.0 van Joe Pine.

Maar de overkoepelende ervaring is en blijft – ook in de O.-L.-Vrouwekathedraal – licht. Licht dat Ensor niet op een gordijn laat vallen, maar dat bijvoorbeeld komt vanuit de lijkwade van Jezus van Nazareth op het beroemde schilderij De Kruisafname van Rubens en het daarop gebaseerde, grote doek Hommage aan Rubens (2018) van Sam Dillemans, die op dezelfde plaats zijn blijven hangen.

Het museum en de kerk zijn kortom zomaar twee stralende plekken van de eenentwintig die in de Publieke Ruimte-kaart Het Lichtplan Antwerpen worden belicht. Een plan dat sinds 2012 wordt uitgerold over de hele Scheldestad. Redenen genoeg om er regelmatig terug te keren.

Theater / Voorstelling

Liefde, revolutie en vrijheid

recensie: Fidelio – De Nationale Opera
Dutch National Opera - Fidelio - Monika Rittershaus_266_275Monika Rittershaus

De Nationale Opera (DNO) afficheert haar nieuwe productie van Fidelio van Ludwig van Beethoven met ‘Liefde, revolutie en vrijheid’. Het is opvallend dat juist nu Fidelio relatief kort na elkaar valt te zien: verleden jaar in een opvoering van de Nederlandse Reisopera, op dit moment een mooie, rustige productie (2018) op Stingray Brava uit St. Gallen, nu dus bij DNO en volgend jaar in een streaming op het grote doek vanuit de Metropolitan Opera.

De huidige belangstelling heeft vast te maken met die drie kernwoorden, maar ten diepste wellicht met de vrije wil, de vragen over en de keuzes tussen goed en kwaad die de bij de DNO debuterende Oekraïense regisseur Andriy Zholdak hoort in het Singspiel (een opera met zowel gezongen als gesproken tekst). Vragen zo oud als de weg naar Rome en nog steeds zo actueel als het maar kan.

Weglatingen én toevoegingen

Het verhaal op zich is eenvoudig: een vrouw vermomd als man (Leonore, het goede – vertolkt door Jacquelyn Wagner, die ook in de productie uit St. Gallen is te zien) wil haar geliefde (Florestan, Eric Cutler) redden uit de kerkers waar Don Pizarro heerst (het kwaad, Nicholas Brownlee). Als attributen dragen Leonore en Don Pizarro respectievelijk witte en zwarte engelenvleugels. Letterlijk een zwart-witopvatting. De kerkers worden vormgegeven als een wereld achter spiegels die verwijzen naar zwarte gaten in de ruimte. Maar omdat de oorspronkelijke, gesproken teksten helaas zijn vervallen (net als destijds bij de Nederlandse Reisopera) en vervangen door een nieuwe, Engelstalige tekst van Zholdak, is zelfs het eenvoudige verhaal in deze drukke en symbolisch geladen enscenering moeilijk te volgen. Hoezeer woorden en intenties volgens het fraaie programmaboek ook zowel religieus als metafysisch geladen zijn en duidelijk ontleend aan het oorspronkelijke libretto van Joseph Sonnleithner.

Maar Zholdak meende nog meer te moeten toevoegen. Niet alleen qua tekst, maar ook muzikaal, met een extra ouverture, – wat overigens wel vaker gebeurt (Leonore III en hier zelfs een fragment uit Beethovens Eroïca) – en in verwijzingen naar tal van andere kunstwerken. Een interessante puzzel voor wie van intertekstualiteit houdt. Zo herken je een boom uit de film Het offer van Tarkovsky en meen je – een ander uiterste – duidelijke, maar verder inhoudsloze reminiscenties aan de zwembadpas van Theo Thijssens geesteskind Kees de Jongen te ontwaren. ‘Tussen ernst en plezier’, zegt het programmaboek, ‘tussen lichtheid en zwaarte’. Alles bij elkaar een beetje te veel van het goede.

Goed waren in ieder geval de videobeelden die werden getoond. Een ontwerp van de bij de DNO debuterende Etienne Guiol en Malo Lacroix. Met ook hier duidelijk aanwezige symboliek, zoals het bos met licht aan de einder dat staat voor de donkerte én de hoop die de opera allebei uitstraalt. Ook de over de hele linie sterke solisten moeten worden genoemd (Wagner, Cutler, Brownlee en anderen), maar zeker ook het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO, prachtige solotrekjes bij de blazers!) en het grotendeels vanuit de orkestbak zingende Koor van de Nationale Opera. Het geheel onder leiding van de eveneens bij de DNO debuterende Colombiaans-Oostenrijkse dirigent Andrés Orozco-Estrada.

Dutch National Opera - Fidelio - Monika Rittershaus_031_017

© Monika Rittershaus

Reacties vanuit de zaal

Het publiek luisterde weliswaar muisstil, maar was gedurende de voorstelling spaarzaam met (aarzelend) applaus. Een kritiek moment was toen er (in het Engels dus) werd gezongen over hoe gelukkig de zaal is. Ze genieten van kunst. Het is maar hoe je ’t opvat; uit de zaal klonk boegeroep, gevolgd door instemmend applaus. Nee – lang niet iedereen (verre van) was gelukkig met deze opvoering, hoorde je in de wandelgangen. Maar je kan het ook opvatten als een politiek statement: wat als de regering straks wéér op kunst en cultuur gaat bezuinigen? Kan een orkest als het KCO dan nog wel in de bak zitten bij een Holland Festivalproductie als deze? Kan het publiek het dan nog wel betalen? Vragen te over. Ook hier blijven, net als in de teksten van Zholdak, de antwoorden vooralsnog uit.

 

Muziek: Ludwig van Beethoven
Libretto: Joseph Sonnleithner / nieuwe dialogen van Andriy Zholdak
Regie, decor en licht: Andriy Zholdak
Dramaturgie: Luc Joosten

De Nationale Opera
Solisten, koor en Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Andrés Orozco-Estrada
In het kader van het Holland Festival 2024

Film / Films

Klassieke thriller van deze tijd

recensie: Love Lies Bleeding - Rose Glass
FilmstillFilmdepot

Een zwartgallige misdaadthriller die riekt naar zweet en sigaretten. In een klein stadje dat in de ban is van een door insecten gefascineerde maffioso bloeit een liefde op tussen zijn dochter en een bodybuildende reiziger. Hun romance zorgt voor meer letsel dan liefde.

Lou (Kristen Stewart) kwijnt weg in haar sportschool. Veel affiniteit met sport heeft ze niet. Haar ongezonde levensstijl wordt benadrukt door de sigaretten die continu op haar lip liggen, hoewel ze beweert dat ze gaat stoppen. Haar leven komt op zijn kop te staan wanneer de knappe en stoere Jackie (Katy O’Brian) haar toevlucht bij haar zoekt. Jackie traint voor een bodybuildingcompetitie in Las Vegas, dus gratis toegang tot Lou’s sportschool en steroïden zijn meer dan welkom. Nee, de film schroomt niet om de slechte kanten van de personages te laten zien. Omdat de twee vrouwen veel geheimen voor elkaar hebben, lijkt de relatie gedoemd te falen, al helemaal met Lou’s angstaanjagende vader (Ed Harris) op de loer.

Queer cinema

Regisseur Rose Glass weet deze crime thriller die zich afspeelt in de jaren 80 in een hedendaags jasje te stoppen door de rauwe romantiek tussen de twee hoofdrolspeelsters expliciet in beeld te brengen. Stewart heeft in interviews aangegeven dat deze scènes niet in het eerste script aanwezig waren. Om de romantiek geloofwaardiger te maken, was het volgens haar nodig om de twee door lust gedreven personages te zien bezwijken aan hun lust. Glass gebruikt dit om de ‘sterke vrouw’ die ze in haar film laat zien breekbaar te maken. Net als ieder mens maken de personages fouten en dit geeft een gelaagdere representatie van vrouwelijkheid die de film zelf ‘sterk’ maakt.

Ruw en ongegeneerd

De film is niet voor de kijker met een zwakke maag. Er wordt geprovoceerd door geweld, drugsgebruik en seks veelvoudig in beeld te brengen. Wanneer er een geweer getrokken wordt, kan je er gif op innemen dat het een bloederige scène wordt. Met name het gebruik van steroïden heeft een interessant effect op Jackie. De film toont beelden van haar lichaam dat ter plekke vervormt, maar het wordt niet duidelijk of dit haar zelfbeeld of de werkelijkheid is. Door deze beelden kan je zeggen dat de film van een crime thriller in een psychologische thriller verandert. Deze wisseling in toon is niet voor elke kijker weggelegd, maar de film behandelt lichamelijke integriteit zo op een interessante en originele wijze.

Genadeloos tot het eind

Love Lies Bleeding geeft direct het idee dat er meer aan de hand is dan er verteld wordt. Vanaf het moment dat het balletje begint te rollen, weet de film je op het puntje van je stoel te houden, al dan niet met wat vingers voor de ogen. Hoewel elk personage zich voornamelijk van de slechtste kant laat zien, blijven de personages menselijk en daardoor herkenbaar voor de kijker. Wanneer de film eindigt, is er een kort moment waarop je op adem mag komen met een van de personages, wat een geniale kers op de taart is. Als je op zoek bent naar een achtbaan van emoties, dan is Love Lies Bleeding een sterke aanrader.

Boeken / Fictie

Terug van weggeweest

recensie: In augustus zien we elkaar – Gabriel García Márquez

In 2022 besloten de twee zoons van Gabriel García Márquez om het onvoltooide manuscript van En agosto nos vemos alsnog te publiceren. Het boek is voor García Márquez-aficionado’s een aangenaam en tamelijk onverwacht weerzien met deze Colombiaanse auteur: ook in deze laatste roman zijn veel van de voor zijn werk zo kenmerkende elementen terug te vinden.

In augustus zien we elkaar beschrijft enkele jaren uit het leven van de ongeveer vijftigjarige Ana Magdalena Bach, die elk jaar op 16 augustus naar een (niet bij naam genoemd) eiland terugkeert om gladiolen te brengen naar het graf van haar moeder, die op het eiland begraven ligt. Ook hoopt zij elk jaar een minnaar te vinden met wie zij zich gedurende één nacht kan onttrekken aan haar dagelijks leven in de stad, met man en kinderen. De schone lei waarmee zij elk jaar naar het eiland vertrekt en waarmee zij zichzelf, bij elke nieuwe man, opnieuw kan uitvinden, oefent een aantrekkingskracht op haar uit waaraan zij geen weerstand kan of wil bieden.

De grillen van de liefde

Hoewel Ana Magdalena vreemdgaat, heeft zij geenszins een slechte relatie met haar man: hun nachten samen zijn na al die jaren nog even onstuimig, en haar man is de eerste die ze belt wanneer zij over haar wederwaardigheden op het eiland wil vertellen. Ana Magdalena zit zo duidelijk vol liefde, dat de lezer niet anders kan dan te delen in haar hoop op een succesvolle onenightstand en in haar teleurstelling wanneer weer een van haar avonturen in de soep loopt, bijvoorbeeld wanneer een man haar plotseling twintig dollar betaalt voor de intimiteit die zij ’s nachts met elkaar hebben gedeeld.

De liefde, de rol die aan de liefde is toebedeeld in het schipperen tussen menselijk geluk en ongeluk en de veranderingen in een huwelijk op de langere termijn, zijn belangrijke thema’s die in dit boek, net zoals in veel andere werken uit García Márquez’ oeuvre, tot uiting komen. Een ander, wat subtieler thema, is het raadsel van de moderniteit, waarmee Ana Magdalena herhaaldelijk wordt geconfronteerd. Dat thema kennen we uit Honderd jaar eenzaamheid, maar wordt in dit boek voor het eerst door García Márquez toegepast op het leven in de eenentwintigste eeuw.

Een verrassende stijl

Thematisch gezien past In augustus zien we elkaar dus naadloos tussen García Márquez’ andere boeken. Wat betreft de stijl zijn er wel wat subtiele verschillen met zijn andere werk te ontdekken. Zo ligt het verteltempo in In augustus zien we elkaar duidelijk hoger dan in andere werken van García Márquez, die eerder thema- dan plotgedreven zijn (zoals Liefde in tijden van cholera en De kolonel krijgt nooit post), waardoor het boek leest als een trein.

Ook schrijft de auteur in deze laatste roman in wat concretere, meer onomwonden bewoordingen (voornamelijk wat liefde en seks betreft), wordt er ondubbelzinnig gerefereerd aan literaire bronnen en worden bepaalde anglicismen niet uit de weg gegaan. Door deze opvallendheden doet de roman moderner aan dan veel van García Márquez’ andere werk, maar het betekent ook dat in dit boek niet dezelfde bloemrijke stijl als die van Liefde in tijden van cholera en De herfst van de patriarch terug te vinden is.

Een aangename wederontmoeting voor de García Márquez-liefhebber

De huidige uitgave is een bijzondere: de tekst is een door de uitgever geïntegreerde versie van ‘Versie 5’ van het manuscript, die García Márquez zelf als ‘Gran OK final’ (‘Helemaal en definitief OK’) had aangemerkt en van een latere, digitale versie, waarin hij toch nog wijzigingen had aangebracht op basis van eerdere versies. Het boek bevat fotokopieën van met de hand geredigeerde pagina’s van de schijnbaar laatste ‘Versie 5’. Het manuscript was dus duidelijk nog niet af, waardoor het lastig is om uit te maken welke van bovenstaande vernieuwingen ten opzichte van veel eerder werk intentioneel waren en welke in een later stadium eventueel nog zouden zijn vervangen, als García Márquez ertoe de kans had gehad.

Toch kunnen we deze vraag voor een deel beantwoorden; veel van bovenstaande bijzonderheden uit In augustus zien we elkaar zijn ook terug te vinden in Herinnering aan mijn droeve hoeren, het laatste fictieve werk dat deze auteur bij leven publiceerde. Dat lijkt erop te wijzen dat de enigszins verrassende stijl uit In augustus zien we elkaar niet een eenmalige toevalstreffer was, maar dat García Márquez zijn schrijfstijl ook na een decennialange schrijfcarrière nog altijd toestond te ontwikkelen. En eigenlijk is dat precies wat je zou verwachten bij iemand wiens leven grotendeels in het teken stond van de liefde voor het schrijven en de literatuur.

In augustus zien we elkaar biedt voor de liefhebber van García Márquez’ oeuvre een van harte welkom en ontroerend weerzien. De literaire kwaliteiten van deze grootse auteur, die in zijn verhalen als geen ander de eigenaardigheden van de menselijke psyche weet te vatten, komen ook in dit postuum gepubliceerde werk tot volle glorie. In het tedere en intieme verhaal slaagt García Márquez er ontegenzeggelijk in om, zoals hij al zo vaak heeft gedaan, een karakter te introduceren dat lang in de geheugens van de lezer gegrift zal blijven: dat van een vrouw wier liefde, ultieme menselijkheid en hervonden jeugdige verlangen naar avontuur tot tranen toe weten te roeren.

 

Film / Films

Levendige actiefilm met de intentie van een politieke boodschap

recensie: Monkey Man (2024) – Dev Patel
Recensie Monkey Man Universal-StudiosFilmdepot

In Dev Patels regiedebuut Monkey Man vertolkt hij zelf de hoofdrol van een wraakzuchtige man. Patel zet een bloederige en vermakelijke actiefilm neer beladen met religieuze en politieke referenties. Een film die de kijker niet helemaal meeneemt in de gecompliceerde en veelal corrupte wereld die India heet.

In Monkey Man volgen we ‘Kid’ (Dev Patel), een getraumatiseerde anonieme einzelgänger met maar één doel: de moord op zijn moeder Neela (Adithi Kalkunte) wreken. Hij woont in de fictieve stad Yatana, die de grote metropool Mumbai symboliseert. Kid komt financieel net rond met zijn gevechten in ondergrondse bokswedstrijden – waar hij een apenmasker draagt. De film begint dan ook met de verwijzing naar het verhaal van Hanuman, de aapachtige Hindoeïstische halfgod. Hanuman staat voor kracht, moed en waarschuwt tegen misbruik van ongebreidelde macht. Gedurende de film blijft de referentie naar de halfgod een rode draad, en zien we Kids personage transformeren.

Groot contrast

Patel schotelt ons bloederige actie voor. Wazige, donkere scènes en rood-paarse lichten dikken het beklemmende gevoel van de onveilige en immense stad aan. Patel bewijst met Monkey Man dat hij zowel rust als chaos kan creëren in zijn scènes. Hij geeft ons een inkijk in de Indiase sloppenwijken en het warme netwerk ervan. Een groot contrast met de toenemende flashbacks van Kid uit zijn jeugd, over hoe hij opgroeide in het bos. Maar achter alle vechtpartijen schuilt een ingewikkeld politiek verhaal.

Onderdrukte minderheden

‘Monkey Man’ heeft het gemunt op politiechef Rana Singh (Sikandar Kher) en vereerde spiritueel leider Baba Shakti (Makrand Deshpande). Jaren eerder ontruimde Singh in opdracht van Shakti het dorpje van Kid, om plaats te maken voor een winstgevend industrieterrein. Inwoners die protesteerden (zoals zijn moeder), overleefden het niet. Onderdrukte minderheden zijn een terugkerend fenomeen in de film, zo ook in India. Zo geven de recent aangepaste Citizenship Amendment Act en National Register of Citizens 200 miljoen moslims in het land minder rechten.

Kritieken op een autoritaire regering

Monkey Man ging afgelopen 19 april 2024 in première, tijdens de start van de Algemene Verkiezingen in India. Meerdere keren bekritiseert Patel politieke leiders en het hindoenationalisme, al doet hij dit niet met naam en toenaam. Hij gebruikt zelfs videobeelden van echte protesten tegen het huidige regime van India onder leiding van de BJP (Bharatiya Janata-partij) en premier Modi. In een interview met de BBC vertelt Patel dat hij sommige nieuwsverhalen uit zijn thuisland niet wil negeren, en iets wilde vertellen aan een publiek dat normaal gesproken niet over zulke onderwerpen zou praten. ‘Een verhaal over de underdogs die de onaantastbare status quo uitdagen.’ De verwijzingen zijn echter zo kort en stokkend, dat ze kracht verliezen en menig kijker kunnen ontgaan. Ze zijn te haastig om de kijker echt mee te nemen. En dan blijft er een vermakelijke ‘John Wick-esque’ actiefilm over.

Theater / Voorstelling

Bravo! Brava! Bravi!

recensie: Tolomeo – NTR ZaterdagMatinee
Het Concertgebouw © Hans Roggen© Hans Roggen

De jaren 1725-1730 vormen een vruchtbare periode voor de componist Georg Friedrich Händel. De afgelopen tijd hebben we kennis kunnen maken met verschillende van zijn Italiaanse opera’s uit die periode, zoals Giulio Cesare (1724) en Rodelinda (1725). In uitvoeringen door onder meer Cecilia Bartoli in het Amsterdamse Concertgebouw en in De Nationale Opera (DNO). Nu is Tolomeo (1728) aan de beurt, die een juichend onthaal krijgt bij de concertante uitvoering in het NTR ZaterdagMatinee.

En wel in de herziene, grootse bezetting uit 1730. Het is de eerste uitvoering van deze versie op oude instrumenten. Met een sterrencast aan solisten, hoewel countertenor Franco Fagioli – die de hoofdrol zou zingen – om medische redenen afzegt. Zijn vervanger is niet de minste: Cameron Shahbazi, bekend van optredens bij onder meer de DNO. Variërend van Händel (nota bene de rol van Tolomeo in Giulio Cesare) tot Willem Jeths (Ritratto, 2020).

De opvoering van Tolomeo in de NTR ZaterdagMatinee staat onder leiding van Giovanni Antonini, dirigent, blokfluit- en traversobespeler. Hij staat voor maar liefst twee ensembles die voor deze keer zijn samengevoegd: het Kammerorchester Basel en Il Giardino Armonico. Een podium vol musici voor een goed gevulde Grote Zaal.

Het verhaal van Händels Tolomeo

Het verhaal draait om twee broers, Tolomeo en Alessandro, die elkaars rivalen zijn. Tolomeo (Ptolemaeus) is koning van Egypte, Alessandro zijn jongere broer. Tolomeo is door zijn boosaardige moeder, de onverzettelijke koningin Cleopatra III afgezet ten gunste van Alessandro. Deze krijgt van haar de opdracht Tolomeo te doden, maar dat kan hij niet over zijn hart verkrijgen. Het gaat met andere woorden over macht en corruptie, wraak en verzoening en – hoe kan het ook anders in een opera – liefde …

De rol van zowel Tolomeo als Alessandro wordt vertolkt door een countertenor. Twee totaal verschillende stemmen: de voor een counter krachtig dragende stem van Shahbazi en de wat nasaler klinkende Christophe Dumaux, die al heel wat Händelrollen op zijn naam heeft staan. In zijn eerste aria spreekt Shahbazi de verschillende registers van zijn stem nadrukkelijk aan, later klinkt die stem egaler en fraaier van toon. En dat later volgt eigenlijk al snel in een kort arioso en een aria die hij beide heel ingetogen en indrukwekkend zingt. Zacht – zachter – zachtst, in gebaren ondersteund door dirigent Antonini, die door zijn knieën zakt en haast onder zijn lessenaar verdwijnt om dit te benadrukken.

Vuurwerk, virtuositeit en ingetogenheid

Ook het eerste applaus klinkt al gauw, na een aria van Seleuce, de vrouw van Tolomeo, gezongen door de sopraan Giulia Semenzato. Net als bij de andere vrouwelijke soliste, Giuseppina Bridelli zit er veel vocaal vuurwerk en virtuositeit in hun aria’s. Dat wordt nog eens benadrukt doordat Händel geen instrumentale soli voorschrijft, zodat alle aandacht naar de zangeressen uitgaat. Maar ook door de tempi die Antonini kiest. Hij zet er soms flink de sokken in, wat een extra uitdaging voor de solisten betekent.

Wat niet wil zeggen, dat er geen rustpunten in de opera zitten. Sterker nog: die vormen misschien nog wel méér dan de virtuoze aria’s de hoogtepunten van de middag. Neem bijvoorbeeld een andere, prachtig in a-b-a-vorm geschreven aria van Seleuce, na de pauze. Daarin wordt ze begeleid door con sordino (met dempers spelende) strijkers en getokkelde celli en (slechts twee) contrabassen. En ook de duetten tussen Seleuce en Tolomeo mogen er zijn. Net als het optreden van de enige solist die nog niet is genoemd: de bariton Riccardo Novaro. Alles met elkaar als gezegd een sterrencast.

Het orkest

Last but not least moeten beide tot één gesmolten orkesten worden genoemd. De strijkers maken hiervan het grootste deel uit. Aangevuld met twee blokfluiten, een traverso (die na de pauze overigens alweer is verdwenen), twee hobo’s, maar liefst drie fagotten – die zo een stevige basis onder het geheel leggen – twee hoorns die alleen in de ouverture en het slotkoor meespelen en er voor de rest werkeloos bijzitten, en een gezien de huidige opvattingen relatief kleine basso continuogroep: twee (!) klavecimbels die er samen lustig op los ruisen als plengen ze soms tranen (bijvoorbeeld in de aria Piangi pur, ma non sperare), een cello en een theorbe.

Een opera van bijna 3 uur, waar met volle aandacht naar wordt geluisterd, regelmatig onderbroken door applaus en met een staande ovatie tot slot. Ja, de NTR ZaterdagMatinee heeft het weer voor elkaar in hun Operaserie: een nauwelijks bekende opera onder het stof vandaan halen. In dit geval van Händel. Bravo! Brava! Bravi!

Theater / Voorstelling

Hoe eng is het eigenlijk om een voorstelling te maken?

recensie: De hondenpoepaanval – Wunderbaum/Theaterhaus Jena
Die Hundekot-AttackeJoachim Dette

Om een voorstelling te maken, heb je theatermakers nodig. En creativiteit. En een onderwerp. En heel veel doorzettingsvermogen en onderling vertrouwen. En publiciteit in de pers. Over het maakproces van een voorstelling gaat De hondenpoepaanval van Wunderbaum en Theaterhaus Jena. Een knappe, maffe, kritische voorstelling-in een-voorstelling-in-een-voorstelling.

Op 11 februari 2023 smeerde de gefrustreerde Duitse choreograaf Marco Goecke hondenpoep in het gezicht van een danscriticus die zijn voorstellingen voortdurend afbrandde. Het incident haalde de wereldpers. De aanval werd zowel schandalig als hilarisch gevonden, maar de frustratie van de choreograaf ook wel een beetje begrijpelijk: je gooit je ziel en zaligheid in de strijd om kunst te maken, maar een en dezelfde criticus maakt je keer op keer met de grond gelijk.

De zowel maatschappijkritische als geestige groepen Wunderbaum en Theaterhaus Jena gebruiken het hondenpoepincident om op een wonderlijke manier een vertelling neer te zetten over het maken van een voorstelling en alles wat daarbij komt kijken, van het eerste idee tot de uiteindelijke uitvoering.

Brieven

Op zes stoelen die maar een paar meter verwijderd staan van de eerste rij, nemen zes spelers plaats achter microfoons die hun stemgeluid versterken. Ze hebben allemaal een pak papier in de hand. Het zijn de uitgedraaide e-mails die vijf spelers en een gastdanseres elkaar hebben geschreven gedurende het maakproces van een voorstelling die het hondenpoepincident tot onderwerp heeft.

Elke schrijver leest zijn eigen brieven voor. De belangrijkste rode draad is de chronologie: de voorleessessie komt aanvankelijk over als een soort voorgelezen briefroman, waarvan de datum bepaalt wanneer een brief aan de beurt is. Maar regisseur Walter Bart laat de spelers niet alleen lezen. Ze acteren ook met hun gezicht, met hun handen. Ze reageren op elkaar, zijn boos, blij, verontwaardigd, geschokt, geïrriteerd.

Kwetsbaarheid

Op het eerste gehoor zijn het nogal koddige, triviale epistels. Maar wanneer je beter luistert, klinken alle twijfels en irritaties, maar ook de kracht en de creativiteit van de makers er doorheen. Ze gaan over de onzekerheid van theatermakers, hun kwetsbaarheid, over de neiging weg te lopen, niet te komen opdagen op repetities. Over het maakproces niet meer zien zitten, over het weigeren iets te doen, over het eisen iets te mogen doen.

Repetitieproces

Al is het incident met de choreograaf en de negatieve criticus het schijnbare onderwerp, in werkelijkheid gaat De hondenpoepaanval over een heel scala aan onderwerpen die tamelijk onvermijdelijk zijn tijdens het maak- en repetitieproces van een theatervoorstelling. Het smeden tot één geheel van alle losse spelers. Het elkaar leren vertrouwen en op elkaar leren bouwen. De onzekerheid over het eigen talent, ontstaan door wat de kranten schrijven. De onderlinge irritaties, de verliefdheden. Het lief doen tegen elkaar, maar achter elkaars rug negatief zijn. De angst voor slechte kritieken.

Terwijl aanvankelijk lijkt alsof ze stuk voor stuk gewoon hun mails voorlezen, krijgen de personages al snel een eigen karakter. Pina Bergemann lacht over alle onzekerheden heen. Nikita Buldyrski experimenteert onhandig met creativiteit. Henrike Commichau durft niet goed te zeggen wat ze echt vindt. Danseres Linde Decron is bloedserieus. Leon Pfannenmüller worstelt met trauma’s uit het verleden. Anna K. Seidel is een strak aangebonden maker die twijfelt aan haar motivatie om hier bij te zijn.

Droste-effect

Halverwege de voorstelling kantelt opeens de vertelling. Dat is een verrassing, die moeten we hier niet verklappen. En dan komt er nog een, en dan nog een, wat De hondenpoepaanval het Droste-effect geeft van een voorstelling-in-een-voorstelling-in-een-voorstelling. Grappig en origineel, maar ook volstrekt serieus. Zo laat deze zowel ironische als ernstige voorstelling zien wat theatermakers allemaal moeten overwinnen en doorstaan om uiteindelijk tot een product te komen.

De hondenpoepaanval wordt Duits gesproken, met Nederlandse boventiteling.

 

Concept: Wunderbaum
Choreografie: Edoardo Cino
Scenografie: Maarten van Otterdijk
Kostuum: Carolin Pflüger
Nederlandse vertaling: Andrea de Koning

Theater / Voorstelling

Aanklacht tegen de oorlog vanuit vrouwelijk perspectief

recensie: Klytaimnestra – Stan/Olympique Dramatique & Toneelhuis
2Q5A6733Herman Sorgeloos

Wij (het publiek) gaan nu naar háár kant van het verhaal luisteren, zegt koningin Klytaimnestra. Misschien dat we dan haar bloedige wraak op haar man Agamemnon begrijpen. Want oorlog: dat is een verhaal over mannenmoed, bloedvergieten, moorden en verkrachten.

Tijd voor de versie van alle vrouwen die daarbij onder de voet worden gelopen, in een ingewikkelde vertelling rond de Trojaanse oorlog, gebracht door een collectief van STAN, Olympique Dramatique & Toneelhuis.

Klytaimnestra wacht op de terugkeer van haar man Agamemnon. Hij won de oorlog tegen de Trojanen, ten koste van de ondergang van Troje. Klytaimnestra (Maria Skoula) is niet zomaar kwaad: ze is wanhopig, wraakzuchtig, de blik vol ijzige haat. Agamemnon zal ervan lusten, als hij terugkomt. Want om deze oorlog succesvol te kunnen voeren, moest hij vóór vertrek hun dochter Iphigenia offeren, vermoorden dus, om de godin Artemis gunstig te stemmen.

Moord op Iphigenia

Zonder basiskennis over de Trojaanse oorlog is deze vertelling niet te volgen, dus eerst maar even een mini samenvatting. Aanleiding voor die oorlog is de ontvoering van de schone Helena. Zij is de vrouw van Menelaos, de koning van Sparta. De Trojaanse prins Paris heeft Helena ontvoerd naar Troje. Dat kan Menelaos natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Hij roept de hulp in van zijn broer Agamemnon, koning van Mycene, om samen ten strijde te trekken tegen Troje. Maar omdat het oneindig windstil blijft, kunnen de Griekse schepen niet naar Troje varen.

Agamemnon belooft daarop aan Artemis, godin van de jacht, zijn dochter Iphigenia te offeren, als Artemis het zal laten waaien. Zijn vrouw Klytaimnestra is niet in de deal gekend, is totaal kapot door de dood van haar dochter en zweert wraak. Wanneer Agamemnon na tien jaar oorlog als overwinnaar terugkeert, is het eindelijk Klytaimnestra’s tijd.

We kennen het verhaal vooral dankzij Aischylos’ trilogie Oresteia (457 voor Christus). Deze Klytaimnestra is een bewerking van het eerste deel ervan. En de koningin laat nu eens de vrouwelijke kant zien van de verschrikking die oorlog heet.

Grieks strand

Scenograaf Thomas Walgrave maakt van het verder lege podium in een kaal toneelhuis een soort arena met in het middel een cirkel van zand. Het is het strand vanaf waar de schepen uitzeilen, maar het is ook de Griekse aarde. Vanaf die plek spreekt Klytaimnestra aan het begin van de voorstelling haar publiek toe.

Zij wil het andere verhaal vertellen. Dat van de vrouwen. Die zomaar hun dochter geofferd zien om een oorlog te kunnen beginnen. Wier man tien jaar wegblijft, om terug te komen met een buitgemaakte minnares in hun kielzog. Die man zou de held zijn?! Welnee, hij is een klootzak. De vrouwen zijn het slachtoffer. En de koningin zal gerechtigheid halen.

Schimmenrijk

Wat volgt is een tamelijk onevenwichtige voorstelling, waarin acteurs beurtelings Grieks, Engels en Belgisch-Nederlands spreken, voorzien van Nederlandse boventiteling. De teksten zijn een mengelmoes van de Griekse teksten van Aischylos, de Engelse vertaling door Ted Hughes (1999) en de Nederlandse Bloedbad-vertaling van Gustav Ernst (2004).

De voorstelling begint in schemerduister van het schimmenrijk, het hiernamaals, met alleen licht hoog in de toneeltoren. Iphiginea – die gedurende de hele voorstelling op het podium aanwezig blijft – dans, rent, vecht. Zij verzorgt ook het enige licht: draagbare lampjes, die ze voortdurend verplaatst. Dan kondigt de heraut de terugkeer van Agamemnon aan.

Afstand tot personages

Lastig is dat het verhaal eigenlijk alleen wordt verteld, en bijna niet wordt gespeeld, niet wordt uitgebeeld. Daardoor wordt de voorstelling statisch, er ontstaat onvermijdelijk afstand tot de ellende van de personages. Wat mist, is bijvoorbeeld uitleg over wie-wie is: welk personage is aan het woord? Zo vertegenwoordigt een hele zwik acteurs Klytaimnestra, en is er een koorachtig gezelschap dat commentaren levert. Wanneer je het verhaal niet goed kent, wordt het zo echt lastig te volgen.
Regisseur Jolente De Keersmaeker mist zo de kans om haar insteek, de kant van de vrouwen, een duidelijke focus te geven, helderheid te verlenen.

Oogverblindend mooi

Niettemin zitten er in deze voorstelling een aantal memorabele, oogverblindend mooie, en zelfs geestige momenten. Zoals de opkomst van Agamemnon (Stijn Van Opstal) op een – Trojaans – houten paard waar overheen de Trojaanse zieneres Kassandra is gedrapeerd. Hoogtepunt van de voorstelling is Agamemnon die in een heuse badkuip na tien jaar eindelijk een bad neemt, waarbij symbolisch tien jaar stront en bloed van zijn lijf worden geweekt.

Stijn Van Opstal zet Agamemnon imposant, lomp en ijzingwekkend sterk neer. Hij verwoordt de mannelijke arrogantie, het totale gebrek aan mannelijke empathie met de vrouwen. Sara Haeck speelt met grote gebaren diverse vrouwenrollen met fraai cynisme, schimpend, snerend. Mooi is ook de tragische en wanhopige zieneres Kassandra van Gustavo Gláuber, die jammerend diens voorspellingen ziet uitkomen.

De acteurs zijn gehuld in alles van geïmproviseerde toga’s die bijeen worden gehouden door touwen en veiligheidsspelden tot sportbroekjes en trainingsjacks. De soundscape bestaat goeddeels uit muziek, van hardrock tot opera.

Aanklacht tegen oorlog voeren

Sinds het begin van de oorlogen in Oekraïne en Palestina is in de Nederlandse theaters hiermee minstens de derde voorstelling te zien op basis van de klassiek-Griekse teksten over de Trojaanse oorlog. Dood Paard bracht Women in Troy, as told by our mothers (2022), Toneelschuur Producties kwam met Huis van Troje. En nu dus deze Klytaimnestra. Drie aanklachten tegen oorlog voeren. Drie keer vanuit vrouwelijk perspectief. Oorlog voeren is duidelijk een mannendingetje.

 

Tekst: Aischylos, Ted Hughes, Gustav Ernst
Kostuums: Rachid Laachir
Scenografie en licht: Thomas Walgrave
Geluid: Jeroen Kenens

Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar de religieuze ervaring in hedendaagse kunst

recensie: Een sprong in het onbekende - Z33, Huis voor Actuele Kunst, Design en Architectuur, Hasselt
Z33 Voorjaar 2024Selma Gurbuz

Door een ruimte met donkere wanden, een hoog plafond en spaarzame belichting galmt klassieke muziek. De ruimte is groots opgezet, maar doet toch intiem aan. Zou het hier om een kerk gaan?

Integendeel! Het betreft de tentoonstelling Een sprong in het onbekende in Z33, Huis voor Actuele Kunst, Design en Architectuur in het Vlaamse Hasselt. De Engelstalige naam van de tentoonstelling is Leaps of Faith, een uitdrukking die wijst op handelingen die niet vanuit ratio, maar vanuit gevoel worden verricht. Een sprong in een onbekende draait om de verhouding tussen het geloof en de kunst, die allebei een beroep doen op het onbevattelijke en bovenzintuiglijke. Curator Tim Roerig heeft de in 2020 geopende, door Francesca Torzo ontworpen ruimtes van Z33 gevuld met een veelzijdige reeks kunstwerken van diverse kunstenaars. Welke elementen van dit brede en complexe thema lichten deze kunstenaars uit?

De moderne processie

Z33 Voorjaar 2024

Installatiezicht van Een sprong in het onbekende in Z33, Hasselt. Paul Thek, L-Column, 1965-66. Collectie Museum Voorlinden, Wassenaar. Foto: Selma Gurbuz.

Een van de kunstenaars van wie er in Hasselt werk te zien is, is de Amerikaanse kunstenaar Paul Thek (1933-1988). Thek bezocht samen met zijn partner, fotograaf Peter Hujar (1934-1987), in de jaren 60 de catacomben van de Kapucijnen in Palermo. Het inspireerde Thek tot het maken van zijn serie Meat Pieces. In Hasselt is bijvoorbeeld zijn L-Column te zien: een L-vormige structuur van plexiglas en metaal, waarin een stuk vlees gevangen is, dat zo uit een lichaam gerukt lijkt. Het creëert een macaber, maar ook mooi effect. Een treffende foto van een lijk uit de Siciliaanse catacomben, gemaakt door Hujar, hangt in dezelfde ruimte en vormt hier een passende aanvulling.

Halverwege de tentoonstelling is een opname te zien van The Modern Procession, een performance opgevoerd door Francis Alÿs (1959) in New York in 2002. Voor The Modern Procession liet Alÿs replica’s van iconische kunstwerken uit de collectie van het Museum of Modern Art, zoals van Duchamp, Giacometti en Picasso, in een processie meevoeren van Manhattan naar Brooklyn. In de video is te zien hoe in de processie een fanfare speelt, rozenblaadjes worden rondgestrooid en vuurwerk afgaat. The Modern Procession roept zo veel vragen op omtrent de kunst als een vorm van wereldlijke heiligenverering.

De laatste zaal van de tentoonstelling combineert verschillende werken van de Zuid-Afrikaanse kunstenaar Igshaan Adams (1982). Zo is de vloer bedekt met kleurrijke, ietwat versleten linoleumvloeren uit een buitenwijk van Kaapstad. Dit werk, When Dust Settles, roept zowel een gevoel van thuiszijn als van strijd en vergankelijkheid op. Sterverligte paadjie huis toe bestaat uit twee wandkleden met een witte streep erdoorheen, die wijst op de olifantenpaadjes die de gesegregeerde buurten van Kaapstad met elkaar verbinden. Voor Adams, zelf een queer en religieus persoon van kleur, wijzen deze op de mogelijkheid om je eigen weg te banen en deze vrij te maken voor anderen.

Z33 Voorjaar 2024

Installatiezicht van Een sprong in het onbekende in Z33, Hasselt. Igshaan Adams, Sterverligte paadjie huis toe, 2023. Met dank aan de kunstenaar, Thomas Dane Gallery en blank projects. Foto: Selma Gurbuz.

Uitzicht over een begijnhof

In deze laatste zaal biedt een groot raam uitzicht op een begijnhof, met een ruïne van de begijnhofkerk in het midden. Het is een toepasselijke conclusie voor een tentoonstelling over de verhouding tussen religie en hedendaagse kunst. Of de tentoonstelling inhoudelijk ook recht doet aan de breedte van dit thema, is maar de vraag: de gekozen werken verhouden zich overwegend tot het christendom, en bijvoorbeeld de verhouding tussen kunst en de islam blijft in Z33 grotendeels buiten beschouwing. Toch zullen de in Hasselt getoonde kunstwerken weinig bezoekers onberoerd laten. Ze komen goed tot hun recht in de ruimtes van het prachtige gebouw van Z33. Zo maakt Een sprong in het onbekende duidelijk dat in de hedendaagse kunst nog steeds iets religieus verscholen ligt.