Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Show yourself, baby!

recensie: NB Projects/Dox Theater – Role Model (12+)

Role Model is een swingend dance concert, waarin zes jonge vrouwen met dans, zang en (zelfgeschreven) teksten vieren wie ze zijn. Niet alleen meisjes, ook jongens (en misschien volwassen mannen en vrouwen) van alle soorten, kleuren en maten zien hoe mooi het is om trots te zijn op jezelf en je uniciteit. Al zijn er vermoedelijk kinderen die ook in deze diverse groep meiden geen herkenning vinden.

Voordat de voorstelling in De Krakeling begint wordt er in de foyer een hoop plezier gemaakt. De aanwezige kinderen en tieners hebben een formulier ingevuld met vragen als: denk je dat mensen kunnen zien waar je geboren bent? Van welk gedeelte van jezelf houd je? Durf je andere mensen een compliment te geven? Daarna worden ze door een enthousiaste host aangemoedigd zichzelf op een catwalk te tonen. Niet alleen wat heen en weer lopen, maar zo extreem mogelijk laten zien wat ze allemaal in huis hebben. Het is erg leuk om de deelnemers zo uit hun dak te zien gaan, jammer genoeg zijn er een paar kinderen die uit schaamte of verlegenheid niet durven.

Martial arts

Als we in de zaal zitten en het dance concert begint is dat in eerste instantie, zeker in vergelijking met de eerdere uitgelatenheid, nogal tam. De zes vrouwen bewegen synchroon en maken strakke martial arts moves. Ze zijn sterk en dragen mooie kleren, weliswaar verschillend van snit maar allemaal lichtgrijs van kleur.  Uiterlijke vorm en eenheid zijn het belangrijkst en als één van de vrouwen door de microfoon iets zegt als: ‘you and me, we are the same’ denk ik: wat? Hoe zit het dan met die eigenheid?

Gelukkig stopt het uniforme na enige tijd: er komt plaats voor rap en hiphop, er wordt prachtig gezongen, iemand beatboxt en langzamerhand laat iedereen het masker vallen en komt de individuele persoonlijkheid boven. Iedereen vertelt wat ze aan eigen uiterlijk niet mooi vinden, al vind je als publiek alle meiden, ieder op hun eigen manier, prachtig. Een paar zijn lang en superdun, sommigen hebben kleur, eentje is kaalgeschoren. Iemand heeft, naar eigen zeggen, dijen zo groot als Afrika en een kont die gemaakt is om mee te strippen. Een paar hebben Aziatische roots en een zwart meisje zegt: ‘ik zie mezelf als bruin’ en yes, ze heeft gelijk. Haar haar is zwart maar haar huid is bruin.

Kleurrijk

Nadat er een stapel kleurige kleding naar beneden is komen vallen krijgen we les in modieuze vindingrijkheid. T-shirts worden als broek gebruikt en rokken als hoofdbedekking. Het dunne verlegen meisje is met vooruitstekend bekken een ware mannequin, een paar anderen veranderen in jongens en het meisje met de forse dijen is een curvy topmodel. De grijze uniformiteit is weg, de vrouwen laten zien hoe veel verschillende gezichten ze hebben.  Als tot slot zowel kinderen als volwassenen worden uitgenodigd het podium op te komen en mee te dansen, is het feest compleet.

In een nagesprek wordt gevraagd wie de dansers zelf als hun rolmodel zien, iets wat ik mezelf ook heb gevraagd. Bij deze vrouwen hoeft een rolmodel niet per se een andere vrouw te zijn of zelfs een mens – Bruce Lee vond dat we ons moeten spiegelen aan water – het kan van dag tot dag verschillen.

Role Model is een verschrikkelijk leuke voorstelling waar ik enthousiast en opgeladen uitkom. In de hoop dat ook de kinderen die zich vandaag liever terugtrokken de nodige inspiratie en kracht hebben opgedaan voor de toekomst.

Theater / Voorstelling

Show yourself, baby!

recensie: NB Projects/Dox Theater – Role Model (12+)

Role Model is een swingend dance concert, waarin zes jonge vrouwen met dans, zang en (zelfgeschreven) teksten vieren wie ze zijn. Niet alleen meisjes, ook jongens (en misschien volwassen mannen en vrouwen) van alle soorten, kleuren en maten zien hoe mooi het is om trots te zijn op jezelf en je uniciteit. Al zijn er vermoedelijk kinderen die ook in deze diverse groep meiden geen herkenning vinden.

Voordat de voorstelling in De Krakeling begint wordt er in de foyer een hoop plezier gemaakt. De aanwezige kinderen en tieners hebben een formulier ingevuld met vragen als: denk je dat mensen kunnen zien waar je geboren bent? Van welk gedeelte van jezelf houd je? Durf je andere mensen een compliment te geven? Daarna worden ze door een enthousiaste host aangemoedigd zichzelf op een catwalk te tonen. Niet alleen wat heen en weer lopen, maar zo extreem mogelijk laten zien wat ze allemaal in huis hebben. Het is erg leuk om de deelnemers zo uit hun dak te zien gaan, jammer genoeg zijn er een paar kinderen die uit schaamte of verlegenheid niet durven.

Martial arts

Als we in de zaal zitten en het dance concert begint is dat in eerste instantie, zeker in vergelijking met de eerdere uitgelatenheid, nogal tam. De zes vrouwen bewegen synchroon en maken strakke martial arts moves. Ze zijn sterk en dragen mooie kleren, weliswaar verschillend van snit maar allemaal lichtgrijs van kleur.  Uiterlijke vorm en eenheid zijn het belangrijkst en als één van de vrouwen door de microfoon iets zegt als: ‘you and me, we are the same’ denk ik: wat? Hoe zit het dan met die eigenheid?

Gelukkig stopt het uniforme na enige tijd: er komt plaats voor rap en hiphop, er wordt prachtig gezongen, iemand beatboxt en langzamerhand laat iedereen het masker vallen en komt de individuele persoonlijkheid boven. Iedereen vertelt wat ze aan eigen uiterlijk niet mooi vinden, al vind je als publiek alle meiden, ieder op hun eigen manier, prachtig. Een paar zijn lang en superdun, sommigen hebben kleur, eentje is kaalgeschoren. Iemand heeft, naar eigen zeggen, dijen zo groot als Afrika en een kont die gemaakt is om mee te strippen. Een paar hebben Aziatische roots en een zwart meisje zegt: ‘ik zie mezelf als bruin’ en yes, ze heeft gelijk. Haar haar is zwart maar haar huid is bruin.

Kleurrijk

Nadat er een stapel kleurige kleding naar beneden is komen vallen krijgen we les in modieuze vindingrijkheid. T-shirts worden als broek gebruikt en rokken als hoofdbedekking. Het dunne verlegen meisje is met vooruitstekend bekken een ware mannequin, een paar anderen veranderen in jongens en het meisje met de forse dijen is een curvy topmodel. De grijze uniformiteit is weg, de vrouwen laten zien hoe veel verschillende gezichten ze hebben.  Als tot slot zowel kinderen als volwassenen worden uitgenodigd het podium op te komen en mee te dansen, is het feest compleet.

In een nagesprek wordt gevraagd wie de dansers zelf als hun rolmodel zien, iets wat ik mezelf ook heb gevraagd. Bij deze vrouwen hoeft een rolmodel niet per se een andere vrouw te zijn of zelfs een mens – Bruce Lee vond dat we ons moeten spiegelen aan water – het kan van dag tot dag verschillen.

Role Model is een verschrikkelijk leuke voorstelling waar ik enthousiast en opgeladen uitkom. In de hoop dat ook de kinderen die zich vandaag liever terugtrokken de nodige inspiratie en kracht hebben opgedaan voor de toekomst.

Kunst / Expo binnenland

Vier eeuwen portretkunst met een mierzoet sausje

recensie: High Society

De tentoonstelling High Society begint in een donkere zaal waar de expositie in een korte video wordt geïntroduceerd. De flitsende beelden en pompende muziek geven je het gevoel dat je op het punt staat de runway van een exclusieve modeshow te betreden, in plaats van een kunsthistorische expositie. Dat lijkt ook precies de bedoeling te zijn. Het Rijksmuseum heeft gekozen voor een duidelijke branding van deze tentoonstelling, die erop gericht is zoveel mogelijk hysterie creëren rondom 39 portretten van de zogenaamde rich and famous uit de zestiende tot en met begin twintigste eeuw. Hoewel dit bij serieuze kunsthistorici misschien niet goed valt, is deze insteek voor het trekken van de aandacht van een breed publiek een schot in de roos.

Rembrandt van Rijn, Portret van Oopjen Coppit, 1634. Aankoop van de Franse Republiek voor Musée du Louvre

Voelen zonder aan te raken

Toegegeven, de portretten zijn niet alleen vanwege hun gigantische proporties maar ook dankzij de uitzonderlijke kwaliteit behoorlijk indrukwekkend. Ze tonen verschillende vorsten, adellijke en succesvolle zakenlieden in hun meest luxueuze uitdossingen. Deze figuren worden gepresenteerd als de ‘genodigden op het feest van Marten en Oopjen’. Dit door Rembrandt geschilderde echtpaar vormt namelijk het middelpunt én de aanleiding voor de expositie. Na tientallen jaren in privébezit te zijn geweest, zijn de werken verkocht aan het Rijksmuseum en het Louvre. Aan het Rijks de eer om het in Rembrandts oeuvre unieke tweeluik na uitvoerige restauratie voor het eerst aan het publiek tonen. Het zijn schitterende schilderijen waarop Marten en Oopjen vlak na hun huwelijk poseren in kleding van een kostbare zwarte stof die zo knap door meester in verf is gevat dat je de stof bijna kunt voelen zonder deze aan te raken.

Foto: Rijksmuseum/David van Dam

Taco Dibbets met side-kicks

Om de vier eeuwen ‘catwalk’ kracht bij te zetten is via de nieuwe Rijks app een audiotour te beluisteren waarin museumdirecteur Taco Dibbets wordt bijgestaan door twee passende side-kicks: Cecile Narinx, hoofdredactrice van modeblad Harpers Bazaar, en Jort Kelder, etiquettekenner. In hun commentaar wordt getracht om zowel de fashionistas als de kunsthistoricus tevreden te stellen – een lastige klus. De gekozen kleur op de muren past perfect bij het marketingsausje dat zorgvuldig over deze tentoonstelling is uitgesmeerd: mierzoet roze.

De braguette van Karel V

In de eerste zaal hangt een enorm portret van Keizer Karel V, geschilderd door Johan Seisenegger. Nadat Dibbets een aantal wetenswaardigheden over Karel V vertelt, neemt Cecile Narinx het stokje over. Zij vertelt over een opvallend kledingstuk ter hoogte van het kruis direct de aandacht trekt: een eivormige tok van stof, versierd met borduursels in de stijl van de rest van de outfit. Het object blijkt braguette te heten, ‘niet te verwarren met het Franse woord voor stokbrood’, aldus een wat flauw grappende Narinx. Dit schaamkapsel was afgeleid van het harnas van middeleeuwse ridders en komt op een aantal andere portretten terug, allemaal even serieus versierd en een duidelijke verwijzing naar de viriliteit van de drager.

Lucas Cranach de Oudere, Catharina, Gravin van Mecklenburg, 1515. Gemäldegalerie Alte Meister, Staatliche Kunstsammlungen Dresden

Van huwelijksportret tot dokter Love

Imposant is het tweeluik door Lucas Cranach van Hendrik de Vrome en Catharina van Mechklenburg. Het stamt uit 1514 en is het alleroudste paar van top tot teen geschilderde huwelijksportretten. De kledij in scharlakenrood en goudgeel vlamt van het doek af en de details in kleding, sieraden en veren hoofdtooien zijn zo knap dat je naar de schilderijen toe wordt gezogen.
Een opvallend portret is dat van Giovanni Boldini, die de extravagante markiezin Luisa Casati vastlegde in 1908 (Particuliere collectie, zie afbeelding boven). Door de snelle penseelstreken heeft het portret een enorme vaart, wat de bijzondere details over de markiezin erg aannemelijk maakt. Deze paradijsvogel ging de straat op met een slang om haar nek of luipaarden aan een snoer afgezet met edelstenen. Haar met kohl omrande ogen kijken je indringend aan.
Het portret dat op al het promotiemateriaal van High Society prijkt mag ook niet ongenoemd blijven: de knappe dokter Pozzi, met bijnaam docteur amour, is geschilderd met de precisie van een fotocamera. John Singer Sargent bewijst met dit schilderij al anderhalve eeuw veel vrouwen een dienst.

John Singer Sargent, Dr Pozzi in zijn huis, 1881. The Armand Hammer Collection, Gift of the Armand Hammer Foundation. Hammer Museum, Los Angeles

Voor ieder wat wils

De collectie omvat verder unieke portretten van Frans Hals, Eduard Manet en Edvard Munch, en wordt aangevuld met twee zalen waarin schetsen en tekeningen te zien zijn van taferelen die zich buiten de schijnwerpers afspelen: drankbacchanalen, gokken, en de liefde bedrijven. De tekenaars van de werken die nogal pornografisch van aard zijn, bleven vaak anoniem. Jort Kelder voorziet dit gedeelte van de tentoonstelling in de audiotour opgewekt van commentaar. High Society heeft voor ieder wat wils, en ondanks de enigszins aanstellerige thematiek waarin de tentoonstelling is gegoten wordt de belofte wel waargemaakt: dit zijn portretten die verbluffen – of het je nou gaat om de modegrillen van die tijd of de fabuleuze schilderstechnieken en kunsthistorische achtergronden.

 

 

 

Theater / Voorstelling

Aquarium is niet Vechts beste stuk

recensie: Hummelinck Stuurman – Aquarium

Het bericht dat er een nieuw stuk van Nathan Vecht komt waarin Pierre Bokma speelt, samen met onder anderen Guy Clemens, maakt dat je je verheugt op iets moois. Aquarium valt echter, ondanks een aantal geestige en interessante momenten, behoorlijk tegen.

Het begin is veelbelovend: op een met houten dozen volgepakt toneel zijn Birgit (Jacqueline Blom) en Walter (Clemens, Vechts vaste acteur) bezig zich in hun nieuwe huis te installeren. Dan krijgen ze onverwacht bezoek van buren Rudi en Doris, die koffie komen drinken en onmiddellijk nogal overheersend zijn. Rudi wordt gespeeld door Bokma die hier aanvankelijk enigszins aan Dustin Hoffman uit Rain Man doet denken, alleen ouder en iets minder neurotisch. Hij is constant weetjes en adviezen rond aan het strooien en helpt Walter, zeer tegen diens zin, een probleem met het aquarium op te lossen.

Inlichtingendienst

Birgit is een televisie-presentatrice die haar beste tijd heeft gehad en gevleid raakt omdat Doris (Annick Boer) zo van haar onder de indruk is. Als dan blijkt dat Rudi iets geheimzinnigs doet bij de inlichtingendienst, raakt zij op haar beurt geïntrigeerd. Als Doris zich laat ontvallen dat er bij die dienst een dossier over Walter bestaat, schrikt Birgit aanvankelijk en wordt vervolgens kwaad. Over Walter, haar jongere vriend, die iets saais doet bij een uitgeverij bestaat een dossier en over haar met haar interessante leven en kennissenkring niet? Dat kan niet kloppen!

Aquarium is absurdistisch, kluchtig en thrillerachtig met af en toe momenten, zoals bovenstaande, die doen denken: worden hier nou belangrijke statements gemaakt over ons verlies aan privacy en hoe we daar mee omgaan? De tekst is vaak geestig maar vooral in het begin is het tempo te traag, waardoor grappen niet aankomen. Bokma is natuurlijk erg goed – een éénregelige welkomstspeech die hij ten beste geeft is briljant – maar ook hij is afhankelijk van regie en materiaal.

Ondervragingsscène

De verhouding tussen Doris en Rudi roept vragen op: wie is er eigenlijk de baas? Een spannende ondervragingsscène toont Bokma op zijn best, maar duurt te kort om echt te beklijven.

Van alle personages is Walter het meest uitgewerkt. De andere drie zijn meer eendimensionaal. Het gegeven dat alles wat Rudi doet geheim is, is aanvankelijk intrigerend, maar als Doris steeds dezelfde antwoorden blijft geven op de vragen van Birgit en Walter wordt het wel erg flauw. Birgit is zo doorzichtig als glas, wat gezien de plot noodzakelijk is en wat Blom heel goed doet, maar ze is ook erg voorspelbaar en irritant.

Helemaal aan het, uiteindelijk toch verrassende, einde snap je dat het stuk qua tekst best knap in elkaar zit, maar dat komt tijdens de voorstelling niet over. Het tempo is te laag, het toneelbeeld is te benauwend en te saai en de personages zijn te weinig interessant.

Het kan je niets schelen wat er met ze gebeurt. Dat is, als je met zulke goede acteurs werkt en een belangrijk actueel onderwerp te pakken hebt, erg jammer.

Boeken / Fictie

Een klein ogenblik in een groots oeuvre

recensie: Hella S. Haasse - Ogenblikken in Valois

In Ogenblikken in Valois, heruitgegeven ter ere van Hella S. Haasses honderdste geboortedag, schrijft de auteur over het Franse dorp waar ze bijna een decennium gewoond heeft. Het is een mooi, kleiner werk in haar imposante oeuvre.

In januari 1979 bezochten Haasse en haar man Jan van Lelyveld voor het eerst het huisje waar ze tweeënhalf jaar later permanent gingen wonen, tot ze zich in augustus 1990 weer in Nederland vestigden. Al vrij snel nadat ze naar Valois verhuisden, in 1982, verscheen Ogenblikken in Valois, een serie met hoofdzakelijk historische schetsen van het gebied dat Haasse zo goed kende: haar eerste grote roman Het woud der verwachting (1949) speelt zich deels ook in deze streek af.

De verpietering verbeelden

Valois, net boven Parijs gelegen, is in de twintigste eeuw een arm, wat verpieterd gebied: het kreeg een flinke tik tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is een lange tijd geleden dat Senlis, de belangrijkste stad in het gebied, haar hoogtijdagen kende. Haasse woont er in een saai prefabhuis. Haasse-biograaf Aleid Truijens schrijft in haar nawoord over de teleurstelling die haar overviel toen ze voor het huis stond: ‘Wat had ik dan verwacht? Toch een iets romantischer, sfeervoller behuizing. […] Dit standaardhuis paste niet bij haar.’

Haasses huis mocht dan niet passen bij haar oeuvre, dat zo vol van geheimen en verleden is, de streek Valois past er wel perfect bij. ‘Laat het maar aan Haasse over om een half verlaten en verarmde Franse streek met haar verbeelding opnieuw te bezielen,’ beweert Truijens. Daar slaagt de schrijfster inderdaad in. Vanaf de eerste pagina’s bevinden we ons in Haasse-gebied: mysterieus, eeuwenoud, met ondergrondse gewelven, oude kastelen en markante personages.

Miniatuur-Haasse

Ogenblikken in Valois is niet alleen qua thematiek een miniatuurversie van de typische Haasse-roman. Ook wat betreft stijl blijft dit boekje dicht bij de rest van haar werk: de beschrijvingen zijn geraffineerd, de taal verzorgd, het verhaal leerzaam. De Middeleeuwen staan centraal en ook voor de achttiende eeuw heeft Haasse veel aandacht. Opvallend genoeg blijft de twintigste eeuw, zeker de jaren na de Tweede Wereldoorlog en haar eigen heden, grotendeels buiten beeld, alsof de stad Senlis en de streek eromheen vastzitten in een vergaan verleden.

Hierdoor kennen de schetsen minder een spanningsboog, wat jammer is. Er is geen duidelijke tocht door de geschiedenis noch wordt er thematisch een helder pad gebaand. Het boekje gaat uiteindelijk niet echt ergens heen. Dat maakt van Ogenblikken in Valois een mooi, maar uiteindelijk ook klein werk in het zo indrukwekkende oeuvre van een van de grootste schrijvers van de moderne Nederlandse letteren.

Theater / Voorstelling

Liefde met de Franse slag, heerlijk!

recensie: Het Nationale Theater – De hereniging van de twee Korea’s

We zijn van van Eric de Vroedt gewend dat hij (meestal zelf geschreven) toneelstukken regisseert, die gaan over maatschappelijke kwesties. De hereniging van de twee Korea’s klinkt politiek, maar is dat verre van. De Vroedt brengt een stuk van de Franse schrijver en regisseur Joël Pommerat dat gaat over de LIEFDE. l’Amour! Om met Maurice Chevalier te spreken met een Frans accent: ‘Heaven, I’m in heaven’.

Want zowel Frankrijk als Franse muziek spelen een grote rol. Dat begint al in de foyer van de Koninklijke Schouwburg Den Haag waar we beelden van Parijs, de stad van de liefde, zien en flarden van liefdes- en scheidingsscènes uit (niet alleen Franse) films. Want liefde gaat ook over liefdesverdriet. Vooràl over liefdesverdriet.

Lessen in liefde

Het toneelbeeld maakt een zowel Franse als filmische indruk: een trappenhuis met een aantal deuren, een lift en een raam waar mooie lichteffecten mee gecreëerd worden. Er wordt af en toe gezongen en wel op oude Franse hits zoals natuurlijk ‘Je t’aime, moi non plus’, maar ook ‘Non non rien a changé’ van Les Poppys. De kleding is vijftiger/zestigerjaren-achtig en, vooral bij de vrouwen, buitengewoon elegant.

Er zijn twintig scènes over de liefde, volgens De Vroedt zijn dat lessen in liefde want zelf vindt hij wel degelijk overeenkomsten tussen zijn vorige werk en dit liefdesstuk. Want net als in The Nation en Race worden de personages belemmerd door de beelden die ze van de (onbekende) ander hebben.

De negen acteurs dragen ontelbare pruiken, we herkennen constant mensen die we al eerder hebben gezien maar ontdekken ook steeds nieuwe. Terugkerende personages zijn onder anderen een autoverkoper, een hilarische Mark Rietman met een kaalmaakpruik en zijn vrouw Muriël, een even hilarische Betty Schuurman die tot haar schrik, verwarring en verrukking geconfronteerd wordt met liefdes uit haar verleden. Schuurman is in een andere scène ook de zus van alle andere vrouwen die allemaal met dezelfde man hebben gezoend, een op dat moment enigszins creepy Hein van der Heijden.

Het is fijn om Esther Scheldwacht weer terug te zien bij De Vroedt, onder andere met een Amy Winehouse hairdo, maar eigenlijk zijn alle acteurs om van te smullen. Op het begin na dat een beetje stroef en houterig gaat – het is première, misschien is dat de reden? – wordt er door het ensemble gretig en met heel veel plezier gespeeld.

Vindingrijk

Scènes vloeien naadloos en uiterst vindingrijk, soms zelfs in het kleurgebruik, in elkaar over. De lift speelt een belangrijke rol. Eén van de hoogtepunten is een  lied dat de kwade zussen in de deuropening staan te zingen.

Het stuk gaat over hartstochtelijke liefde, onbeantwoorde liefde, voorbije liefde, zinnelijke liefde, betaalde liefde, liefde voor kinderen, tragische liefde en onmogelijke liefde. Erg geestig is een scène waarbij Keja Klaasje Kwestro verlekkerd fantaseert over een verkrachting, zich snel verontschuldigt tegenover de #metoo beweging maar met een kokette zwaai van haar been toch bij haar standpunt blijft.

Eén van Scheldwachts personages is een oudere dame die een woedend betoog tegen de liefde houdt: liefde bestaat niet, het is een illusie, het is een neurofysieke ervaring, op een dag ontdek je dat de man van wie je denkt te houden een klootzak is die stinkt. Een erg geestige scène die op precies de juiste manier eindigt.

De hereniging van de  twee Korea’s is een werkelijk heerlijke voorstelling, waarin je veel herkent, waardoor je geraakt wordt, waarom je moet lachen en die uiteindelijk ook ontroert. En na het applaus wanneer de spelers op liefdevolle wijze van ons afscheid nemen, is onze liefde voor hen en voor de liefde gegroeid.

Theater / Voorstelling

Metropolis #1: een trip in een technocratische nachtmerrie

recensie: Trouble Man & Het Nationale Theater - Metropolis #1

Het was zo’n mooi idee: de iconische tv-serie The Wire als inspiratie voor een theatervierluik. Met Code 010 zou Sadettin Kirmiziyüz de haven, het onderwijs, de media en de politiek van Rotterdam verkennen. Het project dreigde een vroege dood te sterven met Kirmiziyüz’s vertrek bij het RO Theater, maar nu is het –onder de nieuwe naam Metropolis – herrezen in Den Haag. Metropolis #1 duikt in het Haagse onderwijs en laat een heuse technocratische nachtmerrie zien.

Excellentie-utopie

Het Oranjecollege verkeert in slecht weer. De helft van de leerlingen haalt de eindstreep niet, twintig van hen zijn jihadisten geworden. Nieuwe rectrix Erica Kromhout  (Antoinette Jelgersma) gooit radicaal het stuur om. Haar school moet en zal het predicaat “excellent” halen, en daar is een genadeloos beleid voor nodig. Probleemgevallen worden aan hun lot overgelaten, terwijl de uitblinkers op handen worden gedragen. Geslaagde leerlingen zijn immers niet alleen goed voor het imago, maar leveren ook een smak geld op. Herrieschoppers dienen volgens Kromhout “normaal te doen” of kunnen vertrekken. Het doet denken aan een ongelukkige uitspraak van een niet nader te noemen politicus. De racistische ondertoon is ook hier volop aanwezig: want wie is dan precies normaal? Niet Mo, die volgens Kromhout precies in het profiel past van een potentiële moslimterrorist. Dat zijn witte, hoogbegaafde klasgenoot Bram volgens zijn geschiedenisdocent een veel groter probleem is, is aan dovemansoren besteed. In de excellentie-utopie van Erica Kromhout past geen weerwoord: leerlingen en zelfs docenten die tegengas geven, krijgen te maken met een wel erg dubieuze ‘sfeerbewaker’.

Selectieve sympathie

Conciërge Otto Blom (Stefan de Walle) is een Hagenees van de oude stempel en moet niets hebben van Kromhouts regime. Met een goed gesprek en een broodje pindakaas probeert hij door te dringen tot Bram (Kaspar Schellinghout), die na de zelfmoord van zijn vader langzaam dreigt te ontsporen. We lijken hier af te stevenen op een bekend high school filmnarratief, waarin een getroebleerde jongere wordt gered door een leraar die zijn of haar potentie ziet. Zo simpel is het echter niet. Uiteindelijk staat ook Otto machteloos voor de problemen waar Bram mee kampt: het trauma van een verlies, en een schuld van 15.000 euro bij een louche drugsdealer. Bovendien zet de idealistische nieuwkomer Sophia Papastaatlaatopolous (Mariana Aparicio Torres) kanttekeningen bij zijn – en ook onze – sympathie. Is die niet nogal selectief? Zou Otto zich niet ook moeten bekommeren om de leerlingen van kleur die zo gemakkelijk door Kromhout worden weggezet? En worden wij als publiek niet ook gestuurd in onze sympathie? We zien hoe een leerplichtambtenaar bij verschillende leerlingen op bezoek gaat, maar echt dichtbij komen we niet. We voelen toch het meest voor een jongen die door Kromhout als ‘normaal’ wordt gezien. Een bewuste zet, lijkt me: één die ons doet nadenken over wat wijzelf als normatief accepteren.

Archetypes

Wat voor beeld schetst Metropolis #1 nu precies over de Haagse onderwijswereld? We zien een wereld waarin rendement hoogtij viert en scholen zijn verworden tot diploma-producerende bedrijven. In die wereld verdrinken de leerlingen, met name diegenen die niet aan het stereotype van de witte Hollander voldoen. Als bijlesgever stap ik zo nu en dan in deze wereld, en heb alle archetypes waar Kirmiziyüz mee speelt wel voorbij zien komen: de nice-nasty managerdocent, de alom geliefde conciërges, de hippe nieuwkomers die alles anders gaan doen. Heerlijke types om te spelen, natuurlijk, maar het zorgt er hier en daar ook voor dat er een wel erg grimmige schets van het Haagse onderwijs wordt gegeven. Of er echt docenten als Kromhout zijn die zwangere meisjes van havo naar vmbo sturen als ze geen abortus plegen, lijkt me sterk. Het doet tekort aan het oprechte streven van de meeste docenten die ik ben tegengekomen – zelfs de meest verschrikkelijke – om hun leerlingen een beter leven te bieden. Desondanks kaart Metropolis #1 misstanden in het onderwijs aan die wel degelijk spelen: de transformatie van scholen in grote bedrijven, en de ontheemding van leerlingen die zich niet gehoord voelen.

Boeken / Fictie

Aan deze novelle klopt alles

recensie: Yasushi Inoue - Het jachtgeweer

Het schijnt niet zo goed te gaan met de in 2016 opgerichte uitgeverij Bananafish. Maar dankzij boeken als de recentelijk vertaalde novelle Het jachtgeweer van de Japanner Yasushi Inoue (1907-1991) zou het tij weleens kunnen keren.

De Japanse prijswinnende novelle verscheen in 1949 als het debuut van de toen 42-jarige journalist en literair recensent Yasushi Inoue. De schrijver had hierna de smaak te pakken en ontpopte zich als veelschrijver. Vijftig romans, waaronder menig historische, en 150 korte verhalen verschenen van zijn hand. Of hij het niveau van zijn eersteling min of meer heeft kunnen handhaven, is voor het Nederlandse taalgebied nog de vraag.

Bedrog van de liefde

Het jachtgeweer speelt zich halverwege de vorige eeuw af. De novelle bestaat hoofdzakelijk uit drie brieven van verschillende vrouwen aan één geadresseerde en wordt opgebouwd volgens de vernuftige verteltechniek van de raamvertelling. In het begin is het even goed opletten wie aan wie schrijft, maar daarmee begint eigenlijk al de sterk oplopende spanning die door de drie perspectieven wordt opgebouwd. Een dochter schrijft aan haar oom, haar moeder aan diezelfde man en ook de man zijn echtgenote schrijft hem een brief.

Het thema is het bedrog van de liefde, maar dan wel op een beschroomd Japanse wijze in beeld gebracht en niet op een expliciet Hollywoodse manier. Dit niet geheel onbekende thema heeft de auteur in de vaste greep van de toegepaste constructie en zijn verbazend geoefende stijl. Elk van de drie brieven is geschreven in de stijl en met het karakter van iedere brievenschrijfster. Inoue laat hier een sterk staaltje van vermogen tot inleving zien. Hoe kan een debuut toch zo door en door rijp zijn?

Vijf sterren en meer

Is de liefde zelf bedrieglijk of bedriegen zij die liefhebben? Wordt impulsief aan lust toegegeven of kan bedrog door de mechanismes van het verschijnsel liefde ongeveer voor de hand liggen? Die vragen werpen zich op, omdat het bedrog in dit verhaal niet gepaard gaat met banaliteiten. Alsof er op een integere manier liefdesbedrog gepleegd kan worden wanneer er menselijk gesproken goede redenen voor zijn. Inoue theoretiseert hier niet over, maar hij laat zien. Door deze praktische insteek ontkomt de lezer er niet aan zijn eigen relationele ervaringen aan het thema te spiegelen. Maar een slotsom zal niet voor het grijpen liggen.

Gezien de Engelse, Duitse en Franse vertalingen is het een raadsel waarom Het jachtgeweer nu pas in het Nederlands vertaald is. Wel beleefde de novelle een toneelversie in 1999 dankzij Ger Thijs. Als er geen zuinig maximum van vijf waarderingssterren was geweest, hadden we er zeker zes of zeven toegekend. Binnenkort verschijnt Stierensumo, waarmee Inoue de prestigieuze Akutagawa-prijs won. Om naar uit te kijken!

Theater / Voorstelling

Vergeetachtige Marx

recensie: Het Zuidelijk Toneel & Stefaan Van Brabandt – MARX

Na de succesvolle voorstelling Socrates, waagden Het Zuidelijk Toneel en de Vlaamse theatermaker en filosoof Stefaan Van Brabandt zich aan een nieuwe filosofische theatermonoloog. Ditmaal met Frank Lammers als Karl Marx in de hoofdrol. Frank Lammers – ook wel bekend als jolige vader in de Jumbo-reclames en Michiel de Ruyter in de gelijknamige film – kroop in de huid van de Duitse filosoof die in zijn tijd vooral werd gehekeld. Hij zet een sterke monoloog neer, op enkele vergeetachtige momenten na.

‘Ik ben het spook dat al eeuwen door Europa waart’, zegt Lammers, opkomend in een chique zwart/rood pak. Vanavond is híj voor even Marx, de filosoof die opkwam voor de arbeiders en streefde naar een klassenstrijd. In een introductie legt Marx uit dat het nooit zijn bedoeling is geweest om zoveel ellende op aarde teweeg te brengen. Dat zijn leer is uitgemond in het socialisme en communisme. Het communisme dat de Russen en Chinezen kennen, heeft niets te maken met zijn theorieën. Evenmin heeft het ‘marxisme’ te maken met hemzelf, Marx.

Naast deze kwestie, komt ook het levensverhaal van Marx aan bod: zijn huwelijk met Jenny, hun kinderen en het tragische lot dat hen ten deel viel. Met de nodige humor vertelt Marx over het trammelant dat hij veroorzaakte in Duitsland, Frankrijk én Engeland. Haast in ieder land wist Marx de regering tegen hem te keren, door de politieke toestand in deze landen te bekritiseren. Marx moést schrijven, het was een natuurlijke aandrang van hem. De keerzijde hiervan was dat hij zijn eigen gezin, zijn hooggeboren vrouw Jenny von Westphalen en zeven kinderen, in armoedige leefomstandigheden bracht. Met gebroken stem vertelt Marx hoe de gehele familie Marx in London het huis uit werd gezet en hoe zijn bezittingen werden afgenomen. De familie was uitgeleverd aan honger en armoede. Dit eiste zijn tol: vier van de zeven kinderen van Karl en Jenny kwamen te overlijden. Hun huwelijk kwam op losse schroeven te staan, al helemaal door de komst van het buitenechtelijke kind Frederick. De intimiteit met zijn dienstmeid Helene Demuth, was Marx duur komen te staan.

Pauzemomenten

Het jammere aan de voorstelling is dat er zoveel ruimte is opengelaten voor de biografische details ten opzichte van ruimte voor het gedachtegoed van Marx. Richting het einde, is er steeds meer aandacht voor de statements die Marx maakte in o.a. Het communistich manifest en Das Kapital. Het spel wordt dan ook veel krachtiger en zinniger. Lammers begint namelijk erg vertwijfeld aan de monoloog en ijsbeert in gedachten verzonken over het toneel. De biografische details brengt hij met de nodige dramatiek aan het publiek en het wordt soms net iets té dramatisch. De bezoekers moeten lang wachten voordat Lammers de echte filosofische kwesties aansnijdt.

Opvallend is dat Lammers middenin de monoloog tot twee keer toe het podium verlaat met zinnen als ‘Denk daar maar even over na’ en ‘Ik moet even weg’. Of Lammers zijn tekst is vergeten of dat dit bij de ‘warrigheid’ van Marx past, wordt in het midden gelaten. Toch kunnen die twee onderbrekingen worden gereduceerd tot ‘begrijpelijke pauzes’. Lammers weet zich na die twee ‘pauzemomenten’ heel goed te herpakken en verwoordt ijzersterk Marx’ gedachtegoed. Dit gedachtegoed kan overigens ook toegeschreven aan een andere filosoof: Marx’ goede vriend Friedrich Engels en medeauteur van Het communistisch manifest. Engels was keer op keer een helpende hand in barre omstandigheden, door de familie Marx geld te lenen en huisvesting voor hen te zoeken. Bovendien was Engels één van de zeven bezoekers op de begrafenis van Marx, die zijn vrouw Jenny overleefde.

Bezinning

Wie de zaal verlaat, heeft zijn hoofd vol met wijze spreuken. Daarvoor is filosoof Stefaan Van Brabandt verantwoordelijk. Hij wist Marx’ gedachtegoed te reduceren tot enkele prachtige, diepzinnige filosofische uitspraken. Niet alleen krijgen we een aaneenschakeling van filosofische overpeinzingen te horen; ze worden ook gekoppeld aan vraagstukken uit de actualiteit. Lammers neemt onze consumptieverslaving door het slijk en wijst met beschuldigende vinger naar het publiek dat nooit haar verlangens in vervulling ziet opgaan. Deze theatermonoloog heeft daarmee een hoge actuele waarde.

De waarde van Marx’ werken, werden dan eerder ook uitgedrukt in het boek Het Kapitaal van de Franse econoom Thomas Piketty. Deze theatermonoloog maakt de toehoorder nieuwsgierig naar de Vlaamse variant: in België staat niet Lammers, maar Johan Weldenbergh op het podium als Marx. In welke taal of in welk accent dan ook: dit toneelstuk zet toe tot nadenken over de huidige maatschappij.

Theater / Voorstelling

Platonov als Millennial is uiterst herkenbaar

recensie: Theater Utrecht - Platonov

Platonov gaat net als alle andere stukken van Tsjechov over gedesillusioneerde mensen die geen raad weten met zichzelf, hun leven en hun verlangens en die aan het eind van het stuk soms wijzer, maar meestal nog ongelukkiger zijn dan aan het begin. Of dood. De Platonov die Thibaud Delpeut bij Theater Utrecht regisseert is qua inhoud niet anders, maar de vormgeving is inventief, hedendaags, herkenbaar en levert een zeer interessante voorstelling op.

In Tsjechovs oorspronkelijke tekst is Platonov een schoolmeester die met vrouw en kind in de provincie woont en de maatschappij waarin hij leeft haat, al beseft hij daar onderdeel van uit te maken. Bij Theater Utrecht bestaat die maatschappij uit een huis waarin een aantal Millennials samenwoont. Studenten en ex-studenten zonder echte richting en met teveel keuzemogelijkheden in hun leven. Ze staan laat op, eten avocado’s, rijstwafels en door bezorgdiensten gebrachte maaltijden, kijken op hun telefoon, gamen en worden constant omringd door beelden op grote televisieschermen waar ze niet naar kijken.

Zoekend

Misja Platonov komt met vrouw en baby terug van een reis naar India waar hij tevergeefs naar de betekenis van het leven heeft gezocht. Iedereen is in eerste instantie blij en opgewonden, maar onmiddellijk is er heibel. Misja is overtuigd van het eigen gelijk, neemt geen blad voor de mond en jaagt daarmee iedereen tegen zich in het harnas. Hij is echter de enige met duidelijke standpunten en maakt daardoor een krachtige indruk, geen wonder dat alle vrouwen voor hem vallen. Ook als publiek zie je hem graag want, op homo Mark na, zijn de andere personages nogal vaag. Waar ik als recensent denk: Zou dat nog tijd behoeven? Zouden de andere spelers misschien meer in hun rol moeten groeien? Zegt mijn gezelschap, zelf een Millennial: ‘Nee, dit klopt. Dit vage is weliswaar een cliché maar het hoort bij ons leven.’ Dat moge zo zijn, spannend is anders.

Toch is er gelukkig voldoende te herkennen voor non-Millennials want ook wij zitten vaak online, zijn gewend aan beeldcultuur en het belangrijkste:  uiteindelijk kennen ook wij de universele pijn die bij leven hoort.

Vincent van der Valk is een mooie Misja, aanvankelijk ad rem en zelfverzekerd met een gigantisch grote bek, later bang en alleen, al blijft hij op geestige wijze iedereen uitschelden die hem in de steek laat. In de oorspronkelijk versie wordt hij doodgeschoten, hier sterft hij een ander soort dood.

Soundscape

Vormgeving en soundscape zijn fantastisch en spelen een belangrijke rol. Niet lang na Misja’s thuiskomst zien we op één van de schermen de tekst van het op dat moment gespeelde ‘Go tell the Women’ van Grinderman. Het is bijna een waterscheiding. Misja begint te drinken, verliest controle en kracht en krijgt diepongelukkig makend zelfinzicht. Als hij uiteindelijk in wanhoop hulp zoekt bij de eerder door hem verlaten vrouwen zien we op het ene scherm beelden van een zoekend lief grootogig cartoon figuurtje en op het andere van een enge spin met gigantische poten.

Uiteindelijk, als Misja zijn strijd heeft opgegeven, zingen de Rolling Stones, de grootvaders van deze Millennials, ‘You can’t always get what you want’. Tragisch en briljant.

Theater / Voorstelling

Middeleeuwse volkslegende verwordt tot lusteloze, vage vertelling

recensie: Toneelgroep Oostpool - Robin Hood

Robin Hood is de eerste voorstelling in de nieuwe theaterreeks ‘What’s in a fairytale?!’ van schrijver Joachim Robbrecht en regisseur Sarah Moeremans. De voorstelling maakt inzichtelijk hoe held Hood er acht eeuwen later voorstaat: nog steeds ‘people’tjes’ toesprekend over de onrechtvaardigheid en over de strijd tegen armoede. Of Toneelgroep Oostpool het geschil tussen arm en rijk heeft beslecht en het publiek zover heeft gekregen om de beurs open te trekken, blijft in het midden. Wat hen wél is gelukt, is om totale chaos te scheppen op het podium en zich te verstrikken in hun eigen artisticiteit.

‘Robin Hoo-hoooood’, ‘Robin Hooooo-aah-hoood’ schelt uit de theaterzaal. Wat het publiek waarneemt als ze binnenhuppelen, zijn geen enthousiaste fans van de eeuwenoude volkslegende, maar twee spelers die de naam van hun leider scanderen door de ruimte. Personage Tuck (Louis van der Waal), een kleine broeder gehuld in een broekpak waarin hij zich nauwelijks kan voortbewegen, en Justice (Gillis Biesheuvel), kletsen het publiek de oren van het hoofd. Indrukwekkender dan deze poging tot publieksparticipatie is het imposante decor. Op het podium van Stadstheater Arnhem ligt een levensgrote ‘man’. Zijn romp, hoofd en één arm rusten op de vloer. De vraag die deze gestalte doet oproepen is: waar is de speelruimte van de spelers gebleven? De acteurs beginnen hun spel tussen de toeschouwers. Zigzaggend door de rijen stoelen in de zaal, willen ze eerst een aantal dingen ‘rechttrekken’. Ze hebben geen hekel aan de rijken, maar aan armoede en onrechtvaardigheid. Ze – de zogeheten ‘Robinisten’ – houden nog steeds stand in Sherriwood Forest. Hun fort wordt bedreigd door een voorstel van koning Jan (komisch vertolkt door Steef de Bot met geblondeerd glitterhaar), die het bos graag wil teruggeven aan ‘wandelaars en uw spelende kinderen’. Daar steken Robin Hood en zijn gevolg – lady Marian, Justice, Tuck en Little John – uiteraard een stokje voor.

Alle masculiniteit weggepoetst

In deze voorstelling is Robin Hood niet de standvastige held die zijn woord tot het volk richt, maar heeft hij een spreekbuis: Justice. Deze in rokachtige creatie gehulde, lange man (zijn geslacht is discutabel) met pareloorbel, brengt gedurende de voorstelling een onophoudelijke ergernis naar boven. De prachtige teksten die Joachim Robbrecht heeft geschreven en die op zichzelf kunstwerkjes van woorden zijn, worden door Justice’ bombastische stemgeluid verkracht tot gewetenloze, boze uitspraken. Voornamelijk Justice zorgt ervoor dat je het gevoel krijgt dat de voorstelling te lang, maar dan ook véél te lang duurt (wat ook werkelijkheid wordt). Daarnaast wordt het spel van Tuck gekenmerkt door hysterie: de kleine broeder is een speelbal onder de andere Robinisten (waaronder de macho, Rambo-achtige Little John, gespeeld door Dalorim Wartes) en het irriteert dat hij niet op een rustige wijze zijn verhaal kan doen. Daarin is lady Marian, gespeeld door Camilla Siegertsz, niet zijn gelijke. Siegertsz zet een krachtige lady Marian neer, die in vertwijfeling is over haar rol tussen de mannen in het bos.

Als één personage enige redelijkheid in dit toneelstuk brengt, is lady Marianne het wel, tezamen met Chiem Vreeken die de rol van Boer Bastian op zich neemt. Terwijl Hood en Justice zich achter hun idealen verschuilen, sluit Boer Bastian een compromis met koning Jan. Hij voelt zich gebaat bij een deal met de koning, omdat hij het hoog tijd vindt dat er weer rust in Engeland komt. De ietwat sullige boer komt des te krachtiger over, omdat hij op overtuigende, zelfverzekerde en bedachtzame manier het woord tot het publiek richt. Daarmee doet hij recht aan de tekst van Robbrecht: de theaterdialogen kunnen in alle rust beter floreren en krijgen zo de erkenning die meer dan terecht is.

Artistiek in negatieve zin

Bewondering en verafschuwing voor de personages wisselen elkaar in rap tempo af. Hoofdpersonage Robin Hood komt pas laat ten tonele, maar doet dat in stijl: gehuld in een zwarte, zeer strakke legging en met een knalroze blouse zit hij nonchalant op de ‘grote reus’. Overduidelijk is de Robin Hood uit de verfilming Men in tights een inspiratiebron geweest voor kostuumontwerpster Femke van Neerven. Overigens heeft deze Hood weinig gemeen met de Middeleeuwse uitbuiter uit Sherriwood. Hood heeft al zijn masculiniteit na achthonderd jaar verloren, is snel op zijn teentjes getrapt en huppelt als een Scapino-danser over het podium. Zowaar dit een anti-sprookje is, heeft het ook een typische anti-held: deze held is het vechten moe en wil liever ‘vrijen’ met lady Marian dan dat hij zich op het strijdveld bevindt. Richting het einde toe, wordt deze Hood steeds komischer. Ook het moment waarop Justice aan Tuck uitlegt hoe de Middeleeuwse economie eruit zag – uitgedrukt in het bezit van kippen – werkt enigszins op de lachspieren. Het feit dat de komende grappen bijna alleen maar bestaan uit woordspelingen op dit minilesje (bijvoorbeeld ‘dat is het hele eieren eten’), is dan weer iets voor de hand liggend.

Naast toneel, komen ook andere disciplines terug in dit toneelstuk zoals een greintje moderne dans en zang. De voorstelling oogt zeer artistiek door het bijzonder vormgegeven decor, de special effects en de frivole kostuums, maar niet altijd in positieve zin. De veelheid aan disciplines werkt vooral de vaagheid van deze voorstelling in de hand. Na anderhalf uur is mijn concentratie compleet weggevaagd en blijft het onduidelijk wat nu het doel of nut is van deze voorstelling. Gedeeltelijk valt dit terug te vinden in het programmaboekje (het pr-materiaal is overigens wél fantastisch en leuk bedacht), maar een positiever gevoel over dit anti-sprookje brengt het niet teweeg. Vooral een medelijdend gevoel voor schrijver Robbrecht blijft hangen: zijn werken hebben zo te horen veel meer potentie, maar de uitvoering is écht ondermaats. Ik zou graag de woorden van de artistieke leiding willen terugdraaien: “What Oostpool stole frome us, we’re gonna steal it back for Disney.”