Tag Archief van: recensie

Theater / Voorstelling

Bollywood meets barok

recensie: A Fairy Queen
A Fairy Queen - BarokOpera AmsterdamPaul Viaene

In 2012 werd Indian Tempest door het Britse gezelschap Footsbarn opgevoerd in het Amsterdamse Carré. Hierin ging de Indiase verteltraditie samen met Shakespeares The Tempest. Het zette een toon die bijvoorbeeld in Romeo & Julia in Bollywoodstijl (Het Nationale Toneel Jong, 2024) werd doorgezet en opgerekt. En nu is er in diezelfde traditie A Fairy Queen van Henry Purcell (1692).

Deze masque (semi-opera) componeerde Henry Purcell in 1692 op een libretto van John Dryden, die zich weer baseerde op A Midsummer Night’s Dream van Shakespeare.
Frédérique Chauvet, artistiek en muzikaal leider van BarokOpera Amsterdam, kwam op het idee om samen met Indiase artiesten en makers op zoek te gaan naar een manier om Purcells The Fairy Queen in gesprek te laten gaan met Indiase muziek en dans; the queen uit de titel werd hier a queen.
Daarvoor voegde ze een personage toe: een Indiase jongen (performer en danser Avintika Tibrewal), pleegkind van feeënkoningin Titania (sopraan Wendeline van Houten in het groen gestoken, tot haar groene huishoudhandschoenen aan toe) en haar man koning Oberon (bariton Pieter Hendriks, dronken en wel). De jongen sluit vriendschap met de elf Puck (acrobate en danseres Renske Endel die terecht enkele open doekjes krijgt en zich in haar spreekrol van het Nederlands in plaats van Engels bedient).

Bollywood meets barok

De vraag is of het vergezocht is om Bollywoodelementen aan in dit geval Shakespeare/Dryden/Purcell toe te voegen? Nee, immers: Shakespeare werkte zelf ook met verschillende stijlen die juist in A Midsummer Night’s Dream tot sterkere tegenstellingen leidden dan in zijn meeste andere toneelstukken. En Purcell deed niet voor hem onder met de combinatie van poëzie, zang en dans. Voeg daar nog acrobatiek aan toe, en je bent bij deze sterke en bij vlagen geestige productie van BarokOpera Amsterdam.

Het verschil met de eerder genoemde Shakespeareproducties is, dat BarokOpera Amsterdam de gulden middenweg heeft gevonden tussen de relatief bescheiden toevoegingen van de Indian Tempest aan de ene kant en de grote overdaad van Romeo & Julia aan de andere kant, waarin Shakespeare dreigde te verzuipen. Wat hier gebeurt is namelijk een geslaagde integratie tussen de verschillende stijlen, barok en Bollywood.

Een paar voorbeelden

Een mooi voorbeeld, en een van de hoogtepunten, is de aria O, let me weep, forever weep waarin het spel op de barokviool (Elin Eriksson) en Indiase viool (Lenneke van Staalen) naadloos in elkaar overgaan.
Tot de vocale hoogtepunten behoren de op elkaar aansluitende aria’s over de nacht en de slaap, One charming night en Hush, no more, die ingetogen worden gezongen en gespeeld. De eerste wordt gezongen door countertenor Oscar Verhaar met begeleiding van onder meer blokfluit (Beto Caserio) en traverso (Frédérique Chauvet), en de tweede door de al genoemde Pieter Hendriks. Frédérique Chauvet dirigeert het geheel

Dit alles binnen de setting van een eenvoudig en stijlvol decor (Lars Huijgen), vindingrijke rekwisieten zoals een stapel kussens bij de aria over de slaap. Purcell leunt sterk op de Franse barokmuziek uit zijn tijd, de regie doet af en toe denken aan de Italiaanse commedia dell arte met zijn vogelmaskers van het Venetiaanse carnaval én de tijd van de pest.

Zo wordt er op alle terreinen een brug geslagen tussen – zoals de flyer stelt – ‘traditie, historie en moderniteit’. Een voorstelling die een belofte inhoudt voor de toekomst, want in diezelfde flyer lezen we dat dit het begin is ‘van een reeks producties waarin de oorspronkelijke fascinatie voor andere culturen naar het nu wordt vertaald’. Als dat op deze integere, verre van wouldbe-manier gebeurt, zien we er vol verwachting naar uit!

Theater / Voorstelling

Bollywood meets barok

recensie: A Fairy Queen
A Fairy Queen - BarokOpera AmsterdamPaul Viaene

In 2012 werd Indian Tempest door het Britse gezelschap Footsbarn opgevoerd in het Amsterdamse Carré. Hierin ging de Indiase verteltraditie samen met Shakespeares The Tempest. Het zette een toon die bijvoorbeeld in Romeo & Julia in Bollywoodstijl (Het Nationale Toneel Jong, 2024) werd doorgezet en opgerekt. En nu is er in diezelfde traditie A Fairy Queen van Henry Purcell (1692).

Deze masque (semi-opera) componeerde Henry Purcell in 1692 op een libretto van John Dryden, die zich weer baseerde op A Midsummer Night’s Dream van Shakespeare.
Frédérique Chauvet, artistiek en muzikaal leider van BarokOpera Amsterdam, kwam op het idee om samen met Indiase artiesten en makers op zoek te gaan naar een manier om Purcells The Fairy Queen in gesprek te laten gaan met Indiase muziek en dans; the queen uit de titel werd hier a queen.
Daarvoor voegde ze een personage toe: een Indiase jongen (performer en danser Avintika Tibrewal), pleegkind van feeënkoningin Titania (sopraan Wendeline van Houten in het groen gestoken, tot haar groene huishoudhandschoenen aan toe) en haar man koning Oberon (bariton Pieter Hendriks, dronken en wel). De jongen sluit vriendschap met de elf Puck (acrobate en danseres Renske Endel die terecht enkele open doekjes krijgt en zich in haar spreekrol van het Nederlands in plaats van Engels bedient).

Bollywood meets barok

De vraag is of het vergezocht is om Bollywoodelementen aan in dit geval Shakespeare/Dryden/Purcell toe te voegen? Nee, immers: Shakespeare werkte zelf ook met verschillende stijlen die juist in A Midsummer Night’s Dream tot sterkere tegenstellingen leidden dan in zijn meeste andere toneelstukken. En Purcell deed niet voor hem onder met de combinatie van poëzie, zang en dans. Voeg daar nog acrobatiek aan toe, en je bent bij deze sterke en bij vlagen geestige productie van BarokOpera Amsterdam.

Het verschil met de eerder genoemde Shakespeareproducties is, dat BarokOpera Amsterdam de gulden middenweg heeft gevonden tussen de relatief bescheiden toevoegingen van de Indian Tempest aan de ene kant en de grote overdaad van Romeo & Julia aan de andere kant, waarin Shakespeare dreigde te verzuipen. Wat hier gebeurt is namelijk een geslaagde integratie tussen de verschillende stijlen, barok en Bollywood.

Een paar voorbeelden

Een mooi voorbeeld, en een van de hoogtepunten, is de aria O, let me weep, forever weep waarin het spel op de barokviool (Elin Eriksson) en Indiase viool (Lenneke van Staalen) naadloos in elkaar overgaan.
Tot de vocale hoogtepunten behoren de op elkaar aansluitende aria’s over de nacht en de slaap, One charming night en Hush, no more, die ingetogen worden gezongen en gespeeld. De eerste wordt gezongen door countertenor Oscar Verhaar met begeleiding van onder meer blokfluit (Beto Caserio) en traverso (Frédérique Chauvet), en de tweede door de al genoemde Pieter Hendriks. Frédérique Chauvet dirigeert het geheel

Dit alles binnen de setting van een eenvoudig en stijlvol decor (Lars Huijgen), vindingrijke rekwisieten zoals een stapel kussens bij de aria over de slaap. Purcell leunt sterk op de Franse barokmuziek uit zijn tijd, de regie doet af en toe denken aan de Italiaanse commedia dell arte met zijn vogelmaskers van het Venetiaanse carnaval én de tijd van de pest.

Zo wordt er op alle terreinen een brug geslagen tussen – zoals de flyer stelt – ‘traditie, historie en moderniteit’. Een voorstelling die een belofte inhoudt voor de toekomst, want in diezelfde flyer lezen we dat dit het begin is ‘van een reeks producties waarin de oorspronkelijke fascinatie voor andere culturen naar het nu wordt vertaald’. Als dat op deze integere, verre van wouldbe-manier gebeurt, zien we er vol verwachting naar uit!

Film / Films

We zijn allemaal in ‘The Room Next Door’

recensie: The Room Next Door - Pedro Almodóvar
twee vrouwen aan tafel©Filmdepot

The Room Next Door is de eerste Engelstalige film van Spaanse regisseur Pedro Almodóvar. Het is een intiem drama waarin de kracht van vriendschap centraal staat. Twee vrouwen die heel anders tegen sterfelijkheid aankijken, maar door elkaar veranderen.

Ingrid (Julianne Moore) en Martha (Tilda Swinton) zijn elkaar uit het oog verloren, maar als Ingrid hoort dat Martha ziek is vinden ze meteen weer de connectie die hen vroeger bond. Martha’s gezondheid gaat achteruit en dan vraagt ze Ingrid om haar te steunen bij een zelfgekozen einde. Ze wil graag dat Ingrid in de kamer ernaast is om niet alleen te zijn, maar ook omdat ze op die manier de politie kan vertellen dat ze van niets wist.

Mooi in beeld gebracht

Oscar-winnende regisseur Pedro Almodóvar (Todo Sobre Mi Madre) brengt het verhaal schitterend in beeld; niet alleen zijn de locaties ijzersterk uitgekozen, ook de cinematografie is prachtig. Het huis in de bossen waar de dames verblijven heeft veel grote ramen, doorzichtig en transparant. Dit past bij de glasharde eerlijkheid van Ingrid en Martha. Er is een shot van Ingrid die achter Martha op het bed gaat liggen waardoor je de twee gezichten in een close-up ziet. Naast dat het beeld krachtig is, zegt het ook veel: twee vrouwen die uiteindelijk op één lijn komen, ondanks hun initiële verschillen.

Beide actrices spelen de sterren van de hemel. Vooral Julianne Moore, die een groot deel van de film alleen maar luistert en dus vooral met haar mimiek moet acteren. Tilda Swinton – die de rol van de zieke Martha speelt – vertelt haar verhaal ingetogen en met waardigheid.

twee vrouwen voor raam

Pedro Almodóvar sausje

Typisch voor regisseur Pedro Almodóvar is een verhaal met krachtige vrouwenfiguren. Dit komt onder andere doordat Almodóvar zelf opgegroeid is tussen krachtige vrouwen omdat zijn vader vaak afwezig was. Ook zijn Almodóvar’s films doorspekt met felle, primaire kleuren in zowel de kostuums als de objecten. De regisseur houdt ervan om door middel van kleuren de gevoelens van personages of motieven in het plot uit te beelden. In deze film komt dat bijvoorbeeld terug in de kleur van de ligstoelen van het vakantiehuis: Ingrid ligt steeds op de rode stoel (angst en liefde) en Martha op de groene stoel (acceptatie en veiligheid).

Tilda Swinton vertelde in een interview met Deadline Hollywood hoe Almodóvar is als regisseur: Pedro werkt ongelofelijk snel. Per scène kregen we niet meer dan twee takes. Als we een derde wilden, dan moesten we daar goede argumenten voor hebben. Ook lijkt het alsof Pedro de film al heeft gezien en ons dagelijks komt vertellen hoe de film eruitziet – niet hoe het zou kunnen worden – maar specifiek hoe hij is.

Mooie boodschap

De film is een aanmoediging om niet weg te kijken, het is een boodschap van empathie. Want we zijn allemaal in de kamer naast elkaar, maar ook in de ruimte naast Oekraïne, Gaza en Syrië. Hiermee brengt Almodóvar ook een politieke boodschap: kijk niet weg van elkaar, toon respect en luister naar elkaar.

De film is aangrijpend, ontroerend en indringend omdat we allemaal vroeg of laat op het punt komen dat we afscheid moeten nemen. Je gunt het iedereen om dat op deze manier te doen; met iemand in de kamer naast je.

The Room Next Door kreeg terecht de Gouden Leeuw voor Beste Film op het Filmfestival in Venetië.

 

Sinds 19 december te zien in bioscopen in Nederland.

Film / Films

Een bejaarde Hamlet

recensie: Hamlet - Sean Mathias
lina-white-K9nxgkYf-RI-unsplashUnsplash

Shakespeares Prins van Denemarken, Hamlet, kent verschillende gedaantes. Als een androgyne verschijning in de gelijknamige film van Asta Nielsen (1922), als Koerd (Theater RAST, 2012) of als bewoner van Nieuw-West in Amsterdam (Abdelkader Benali, 2020). Recent is daar Hamlet als tachtigplusser bij gekomen. Maar wat voegt dat precies toe?

Ian McKellen als Hamlet

Ian McKellen (1939) voerde Hamlet in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook al eens ten tonele, en nu twee keer achter elkaar weer. Eerst in de vorm van het toneelstuk in het Theatre Royal, Windsor (2021) en recent in de filmversie daarvan in de regie van Sean Mathias. Onlangs was die versie te zien in de Pathétheaters, nu te huur of te koop via onder meer de streamingdienst Pathé Thuis.

In de openingsscène zit McKellen op de stoep voor het vervallen theater. Het is de tijd van de coronapandemie, waarin de theaters gesloten zijn. Of is het ook een voorbode waarin door alle bezuinigingen en een BTW-verhoging theaters weer dreigen te worden gesloten, maar dan wellicht voorgoed?
We gaan met de Engelse acteur naar binnen, waar het stuk der stukken begint. Gespeeld in alle hoeken en gaten van het theater. In een verkorte versie. Duurt een volledige toneelvoorstelling vier uur, de film krap aan de helft daarvan.
Eigenlijk kijk je – om te beginnen – niet eens zo op van een oude Hamlet, zo invoelbaar speelt McKellen hem. Hij is ‘gewoon’ de oudere geliefde van Ophelia (gespeeld door een met een gitaar rondlopende en later ook zingende Alis Wyn Davies). Is zij een mooi stukje intertekstualiteit, een soort Cordelia – een van de dochters van King Lear – die haar gevoelens niet over de lippen kan brengen en daarom zingt?
De vraag is of de 85-jarige McKellen wat toevoegt aan Hamlet, geschreven als een jeugdig personage. Misschien door zijn verstilde ouderdom en de zweem van kwetsbaarheid en sterfelijkheid die dit met zich meebrengt. Bijvoorbeeld op het moment dat hij het doodshoofd van de nar Yorick naast zijn eigen gezicht houdt.

Cameravoering en enscenering

Ophelia’s broer, Laërtes, wordt overigens gespeeld door een zwarte vrouw, Emmanuele Cole. Net als de geest van Hamlets vader die zijn zoon tot wraak aanzet vanwege de moord op hem door zijn broer Claudius (Jonathan Hyde). Claudius eist de troon op, wordt in plaats van Hamlet koning en trouwt met de weduwe van Hamlets vader. Hamlet kan dit niet verkroppen.

Deze filmversie lijkt niet te gaan over kleur, over sekse, over leeftijd. De camera (Neil Oseman) komt vaak zo dicht op de gezichten van de spelers, dat hun gezichtsuitdrukkingen evenveel zeggen als woorden. Kwetsbaarheid en kracht spreekt eruit. En waanzin, steeds meer waanzin, vooral in de monologen.

De enscenering werkt daaraan mee. Hierin wordt veel met spiegels gewerkt, die toch al voorhanden zijn in de kamers achter het toneel waar de spelers zich opmaken of worden opgemaakt. Het levert een dubbel perspectief op: de speler kan zich reflectief verplaatsen in zichzelf én kijkt het (afwezige) publiek indirect aan.

Uiteindelijk kan worden geconcludeerd, dat het vooral lijkt te gaan om een groot acteur die nog een keer de rol der rollen wil spelen en daarvoor de kans krijgt. De blikken vol verwachting die hij aan het begin van de film op de deuren van het gesloten theater werpt, geven daar aanleiding toe. Daar is niets mis mee. Als publiek geniet je mee van zijn spel en dat van die andere tachtigplusser: de militaristische Polonius, de vader van Ophelia en Laërtes (Steven Berkoff, 1937). Met andere woorden: de oudjes doen het nog goed, lenig als ze zijn!

Film / Films

Te veel vragen, te weinig antwoorden

recensie: Elevation - George Nolfi
Knuffel vader en zoon©Filmdepot

In een post-apocalyptische wereld jagen monsterlijke wezens – die niet boven de grens van 2400 meter kunnen komen – op mensen. Al drie jaar gaat dit goed, maar dan raken de medicijnen van Will’s zieke zoon Hunter op. Will heeft geen keuze: om het leven van zijn zoon te redden moet hij afdalen.

George Nolfi’s Elevation werd gepresenteerd als een nieuwe A Quiet Place. Helaas komt de film niet in de buurt van die belofte. Waar A Quiet Place spanning en subtiliteit meesterlijk combineert, blijft Elevation hangen in clichés, een overdaad aan vragen zonder antwoorden en een te serieuze toon die het geheel weinig aantrekkelijk maakt.

Leuk idee lijdt onder te serieuze toon

Will (Anthony Mackie) gaat samen met wetenschapper Nina (Morena Baccarin) en vriendin Katie (Maddie Hasson) onder de 2400 meter om medicatie te halen voor Hunter. Nina denkt een manier te weten om de monsters te verslaan en wil daarom ook langs haar laboratorium. Het laat zich raden dat ze niet ongeschonden uit de strijd komen. De oplettende kijker vraagt zich af waarom de monsters niet boven de 2400 meter kunnen komen. Antwoord van Nina: ‘I just hope they don’t change their minds’. Een betere verklaring komt er niet.

Het grootste probleem van deze film is dat hij zichzelf te serieus neemt. Er is geen moment van luchtigheid, geen greintje humor om de spanning te doorbreken. Dit resulteert in een ‘zware’ kijkervaring die eerder vermoeid dan meesleept.

vrouw met geweer

Mysterie met weinig betekenis

Elevation lijkt zijn mysterie centraal te willen stellen, maar vergeet dat er uiteindelijk antwoorden nodig zijn voor een bevredigende conclusie. Waarom gebeurt dit fenomeen? Wat zijn de oorzaken? Wie heeft deze wezens naar de aarde gebracht? Of zijn ze op aarde ontstaan? De film hint voortdurend naar een grote betekenis of onthulling, maar levert die nooit. Het resultaat is daardoor onbevredigend.

Humorloze ernst

Wat A Quiet Place zo goed maakte was de menselijke emotie en af en toe een lichtpuntje in de vorm van relatieve normaliteit te midden van de horror. Anthony Mackie (Will) en Morena Baccarin (Nina) spelen goed en doen hun best, maar hun prestaties kunnen de film niet redden. Een scène waarin de hoofdpersonages herinneringen ophalen aan een normaal leven voelt ongemakkelijk en slecht getimed. De serieuze toon maakt de film komisch terwijl dat niet de bedoeling is. Een vleugje humor of luchtigheid had de film enorm kunnen helpen.

Visueel doet de film het beter; mooie landschappen en goed gemaakte special effects. Al zijn ze wel wisselvallig. De monsters zijn een soort mix tussen een groot uitgevallen kever en de Alien van Ridley Scott. Je hoort en ziet ze al van mijlenver aankomen en ze zijn niet angstaanjagend genoeg om indruk te maken.

Mindere uitwerking van een interessant concept

Elevation heeft de ambitie een intelligente thriller te zijn, maar mist de balans, humor en subtiele spanning om de film naar grotere hoogten te tillen. De film neemt zichzelf te serieus en overspoelt de kijker met vragen zonder enige bevredigende antwoorden.

Deze derde samenwerking tussen regisseur George Nolfi en hoofdrolspeler Anthony Mackie is een prima film voor derde kerstdag, wanneer je – ietwat katterig – op de bank hangt na drukke kerstdagen. Of in studentenhuizen na een lange avond stappen. Een film waarbij je niet hoeft na te denken, je niet hoeft te concentreren op het verhaal en waar je ook geen verhoogde hartslag van krijgt.

 

Sinds 28 november te zien in bioscopen in Nederland.

Film / Films

Robert Zemeckis verlegt de grenzen

recensie: Here van Robert Zemeckis
Here_st_1_jpg_sd-highFilmdepot

Jaren gaan voorbij, mensen komen en gaan, maar de plek blijft constant dezelfde. Robert Zemeckis’ verfilming van Richard McGuire’s strip Here brengt iets volledig nieuws op filmgebied: op één plek de tijd van dinosauriërs tot aan de coronapandemie de revue laten passeren, zonder ooit buiten de kaders te treden.

Dat regisseur Robert Zemeckis een uitdaging niet schuwt, bewees hij al in 1988 toen hij animatie combineerde met live-action beelden in Who Framed Roger Rabbit en in 1994 met Forrest Gump door Tom Hanks in historisch beeldmateriaal te integreren. Nu is hij de dubbele uitdaging aangegaan om zowel de camera vast te zetten op één punt, als de acteurs te verouderen en verjongen met AI.

Robert Zemeckis schreef het scenario samen met Eric Roth, met wie hij ook samenwerkte bij Forrest Gump. Ze hebben de strip als letterlijke template genomen en gebruiken in beeld eveneens kaders in kaders. Zo leiden ze ons door de geschiedenis die verteld wordt in korte en – helaas – soms saaie fragmenten.

Here in hoofdlijnen

Net na de Tweede Wereldoorlog betrekken Al en Rose het huis en daarmee de woonkamer die het kader vormt voor de film. Ze krijgen drie kinderen, van wie de oudste, Richard (Tom Hanks), in zijn tienerjaren een relatie krijgt met Margaret (Robin Wright). Margaret raakt al snel zwanger, waardoor de dromen en toekomstplannen van het stel bijgesteld moeten worden. In plaats van advocate (Margaret) en kunstschilder (Richard) te worden, trekken ze in bij Al en Rose en neemt Richard in allerijl een baan bij een verzekeringsmaatschappij om de kost te verdienen. Uit deze fuik komen ze nooit helemaal.

Naast deze familie passeert ook een inheems koppel de revue tot aan de dood van de vrouw; de familie van Benjamin Franklin komt vluchtig voorbij; een piloot met zijn vrouw (gespeeld door Michelle Dockery, bekend van Downton Abbey) en dochter bewonen als eerste het huis nadat deze gebouwd is. Vervolgens zien we nog Leo (uitvinder van de La-Z-Boy stoel) en Stella in de roerige jaren twintig, en als laatste een gezin waarvan de zoon een lesje ‘omgaan met de politie’ krijgt.

Tijdgeest

In de film worden veel maatschappelijke thema’s aangesneden: de positie van de vrouw, de man als kostwinner, de industriële revolutie, discriminatie en epidemieën die de bevolking teisteren. Ook de verschillende manieren waarop de woonkamer is ingericht geven een mooi tijdsbeeld. Het heen en weer schakelen tussen de verschillende periodes zorgt voor een interessant contrast en hier draagt de inrichting van de woonkamer, die per periode anders is, fraai aan bij.

Te veel hooi op de vork?

Op zijn 72e is Robert Zemeckis nog steeds een pionier op filmgebied. Het gebruik van AI-technieken om hoofdpersonen Richard en Margaret te verouderen en verjongen is overtuigend en zeer goed gedaan. Maar de template van de strip naar het witte doek brengen heeft nog wat werk nodig. Door de onbeweeglijke camera op één plek te richten en de vaste kaders die hij daarmee moet aanhouden, beperkt Robert Zemeckis zich. Daardoor worden de vlagen die je van de levens meekrijgt hier en daar wat saai en oppervlakkig. Toch kan je niet zeggen dat het experiment niet geslaagd is. De film is grensverleggend, zowel door camerapunt als door het gebruik van AI, en al is hij hier en daar wat saai, hij is nooit vervelend.

 

Sinds 28 november in bioscopen in Nederland.

8Weekly_202412_616_Americana-Update_Volume_19_Birdcatcher_TomMankSeraSmolen_LittleSteveBigBeat
Muziek / Album

Americana blijft boeiend

recensie: Americana-update volume 19
8Weekly_202412_616_Americana-Update_Volume_19_Birdcatcher_TomMankSeraSmolen_LittleSteveBigBeat

Hoe vaker hier geschreven wordt over het Americanagenre, hoe duidelijker het wordt hoe breed het genre is en dat het wellicht ook daarom steeds boeiend blijft. Deze keer starten we met een album van eigen bodem: Birdcatcher schotelt de luisteraar een in het oor springend album voor. Vervolgens duiken we in het werk van duo Tom Mank & Sera Smolen die met regelmaat in ons land touren. Little Steve & The Big Beat maken het trio deze keer compleet. Hun album is het stevigste van deze worp.

Oorstrelende klanken van Birdcatcher en een duo dat met cello een bijna klassieke indruk weet te maken. De eerste twee vormen een sterk contrast. En vervolgens  afronden met een stevig album dat met wat extra bluesrock het mooie eindstuk vormt voor deze recensie. Wat kan het toch heerlijk zijn om op alle momenten van de dag iets van dit genre te beluisteren.

Birdcatcher maakt belofte meer dan waar

Birdcatcher is het alter ego van toetsenist/zanger Roel Spanjers. Met dit tweede album presenteert hij het vervolg op een redelijk obscuur gebleven album uit 2006. Simpelweg kreeg dit album als titel II. Natuurlijk is dat genoeg, al zou een echte titel meer recht doen aan dit geweldig fraaie tweede werkstuk van deze band.

Of dit tweede album met mooi folk- en americanawerk ook gebukt zal gaan onder de dreiging van de vergetelheid is natuurlijk afwachten. De liefhebbers van dit genre zouden het geweldige werkstuk van Spanjers stevig moeten omarmen en van de daken schreeuwen hoe geweldig het album is, om zo de aandacht te trekken die het verdient.

In het liedje ‘Your Pain is My Pain’ werkt Spanjers samen met Malford Milligan die tijdens de coronajaren noodgedwongen lang in Nederland bleef. Zijn stem is uit duizenden herkenbaar als je eenmaal van zijn muziek hebt genoten. Misschien dat deze samenwerking wat meer aandacht gaat opleveren. Het zou het talent van Roel Spanjers overigens recht doen als hij wat meer uit de schaduw kan treden van zijn begeleidingen door veel artiesten uit hetzelfde genre.

 

Een duo dat steeds weet te verrassen

De EP van nog geen vijfentwintig minuten speelduur van Tom Mank & Sera Smolen doet natuurlijk hunkeren naar een volledig album. Maar we moeten blij zijn met wat we voorgeschoteld krijgen.

Het openingsnummer ‘Raising a Cheer’ pakt je als luisteraar meteen bij de lurven met de heerlijke celloklanken, de donkere stem van Mank, de achtergrondzang van Kimberly Claeys en naast gitaar- ook banjoklanken. Het luisterpalet is direct heel breed uitgesmeerd en trekt je meteen het liedje in. Het nummer dat het heeft over gejuich opwekken, gaat eigenlijk over het bedrijven van de liefde als we goed luisteren. De warmte daarvan straalt ook door de speakers.

De diepe klanken van de cello van Smolen voeren op veel liedjes naast de basistonen ook de boventoon. Dat blijft zo tot en met het slotnummer ‘Tresholds’. In het titelnummer ‘Skinny Boy’ horen we naast folk tevens wat bluesy invloeden.

De beperkte speelduur blijft altijd het nadeel van een EP. Om dat op te vangen hebben we gelukkig ook de repeatknop op de cd-speler en kunnen we nieuwe details ontdekken bij herhaalde beluistering.

Little Steve doet je bijna aan Springsteen denken

Als je Little Steve leest kan je haast niet anders dan direct denken ‘& The Disciples Of Soul’, maar dan zit je fout. Deze Little Steve is een heel andere artiest.

Ook deze Little Steve doet denken aan een collega-muzikant, namelijk Pokey LaFarge. Dat komt vooral door de opener van het album, ’99 LBS’, waar de blazers meteen de opening verzorgen en het gitaargeluid nog wat verder op de achtergrond staat. De stem van deze zanger zit ook een beetje in de richting van LaFarge, al moeten we wel wat meer moeite doen om dat te willen horen. Toch kun je als luisteraar niet om de vergelijking heen en dat is helemaal niet erg.

De rhythm and blues die Little Steve and The Big Beat produceren, lijkt iets minder op de sound van Little Steven uit de band van Springsteen. Reden genoeg om de muziek van deze band daar dus niet mee te verwarren.

Het titelnummer ‘Circles’ van dit tweede album van de band behoort tot de categorie ballads en gooit hoge ogen. Hier neigt de formatie weer meer richting een bigbandgeluid. Het sleept heerlijk met blazers op de voorgrond en lekker elektrisch gitaarwerk op de achtergrond. De stem van Little Steve weet je hier bij de strot te pakken. Je draait langzaam rondjes mee met de zang op dit terechte titelnummer, totdat de basklanken langzaam maar heel zeker een einde maken aan het liedje.

Film / Films

Futuristische fabel is meer schets dan blauwdruk

recensie: Megalopolis – Francis Ford Coppola
Megalopolis_st_1_jpg_sd-high_2024-Caesar-Film-LLC-All-Rights-Reserved2024 Caesar Film LLC All Rights Reserved

Over Megalopolis, de nieuwe film van meesterregisseur Coppola, is al veel gezegd en geschreven. In Nederland zal hij binnenkort ook in de theaters draaien. Wat kun je ervan verwachten? De film is beslist een bioscoopavondje waard, maar op een belangrijk punt schiet hij wel tekort.

Zoals misschien bekend heeft Coppola decennia lang met het idee rondgelopen om een film te maken over de analogie tussen de ondergang van het Romeinse Rijk en de dreigende teloorgang van de moderne westerse beschaving. Dit jaar kunnen we dan het resultaat van zijn hartenwens aanschouwen. In het groots opgezette en ambitieuze Megalopolis wordt ons een cruciale keuze voorgehouden. Gaan we verder op de ingeslagen weg en proberen we de boel nog maar wat aan de gang te houden, terwijl het vertrouwen en geloof in ons bestel alom afbrokkelt? Of kiezen we samen voor een geïnspireerde sprong vooruit, in het onbekende? Net als eeuwen geleden bevindt ‘onze republiek’ zich in een zeer kritieke fase, constateerde de regisseur op de première in Cannes. Inderdaad. Toespelingen op Caligula, de pathologische keizer, doen je bijvoorbeeld vrezen voor een land gerund door crimiclowns.

New Yorkse fabel

De film heeft als ondertitel meegekregen: een fabel. En dat is terecht, want in veel opzichten doet Megalopolis (bewust) erg artificieel aan. New York mag dan het deels realistische decor van de film vormen, je hebt continu het gevoel dat je naar een geënsceneerd theaterstuk kijkt. Dit zit hem niet alleen in de namen van de belangrijkste protagonisten – architect en design authority Cesar Catilina (Adam Driver) en burgemeester Franklyn Cicero (Giancarlo Esposito) – maar ook in de shakespeareaanse dialogen en fantasievolle beeldconstructies. Wagenrennen aan Times Square… Visueel maakt Coppola er zeker een indrukwekkend spektakel van.

De kern van de film bestaat uit Cesars utopische droom om New York om te toveren tot een ideale nieuwe stad. Tegengewerkt door de corrupte burgemeester Cicero en de opruiende loudmouth Clodio (Shia LaBeouf), dreigt de architect/ontwerper het onderspit te delven. Maar de film heeft een hoopvol verloop, waar Coppola in Cannes ook nog een interessante uitspraak over deed. Gevraagd op wie wij onze hoop moeten vestigen als ‘redders van de republiek’, wees de regisseur op kunstenaars. Wat we nodig hebben zijn nieuwe perspectieven, nieuwe dromen, en die vinden we zelden bij politici, was zijn duidelijke en niet te missen boodschap.

Megalopolis

© 2024 Caesar Film LLC All Rights Reserved

Dat Cesar in de eerste plaats een kunstenaar is, kan je moeilijk ontgaan. Zijn droom is gebaseerd op een wonderbaarlijk nieuw materiaal dat hij heeft uitgevonden (en waarvoor hij ook de Nobelprijs heeft ontvangen): megalon. In de loop van de film blijkt dit materiaal verschillende bijzondere eigenschappen te hebben, maar als bouwstof voor een nieuwe, organische architectuur is het in ieder geval ook revolutionair. Hail Cesar! Dat hij de tijd kan stilzetten – zoals al te zien in de mooie openingsscène bovenop het Chrysler gebouw – is natuurlijk ook een element dat naar de kracht van de kunstenaar verwijst.

Schetsmatig

Zwakker aan de film is helaas dat belangrijke ideeën en karakters te schetsmatig blijven. De regisseur van Megalopolis schotelt ons nergens een echt inspirerende, uitgewerkte visie voor. Hoe ziet Cesar een betere toekomst precies voor zich, afgezien van een grote architectonische vernieuwing? Wat beweegt hem? Welk antwoord heeft hij op corruptie en politieke en maatschappelijke verloedering? Mogelijk heeft Coppola dit soort vragen expres omzeild en zich geconcentreerd op de ‘symbolische’, ideële rol van zijn held, maar met veel symboliek maak je nog geen indringend meesterwerk. Met uitzondering misschien van de dolende Wow Platinum (Aubrey Plaza) – ex van Cesar – spreken ook andere, ‘ontworpen’ filmpersonages te weinig tot de verbeelding. De rollen die ze krijgen toegemeten in deze fabel zijn functioneel, maar niet erg bezield. Het had wel iets concreter en karaktervoller gemogen allemaal.

Maakt dit de film tot een mislukking, een gestileerd luchtkasteel, zoals regelmatig wordt geoordeeld? Nee, hoewel Megalopolis zijn gebreken heeft, is Coppola’s fabel visueel, als gedachtenexperiment en als theatraal spektakel zeker interessant voor filmfans. Verwacht alleen geen overrompelend verhaal.

 

‘Megalopolis’ draait vanaf 5 december in de Nederlandse bioscoop.

Theater / Voorstelling

Hemels gezang en humoristische nonnen

recensie: Sister Act de musical
0X5A7596-EditDanny Kaan

Wat is een goede onderduikplek voor een nachtclubzangeres die getuige is van een moord? Inderdaad, een klooster: de plek waar zangeres Deloris zelf liever ook niet is. De komische film Sister Act met Whoopi Goldberg was in de jaren ’90 een groot succes, maar is de nieuwe Nederlandse musicalversie net zo grappig?

In 1992 kwam deze komedie als film uit en kreeg later zelfs een deel 2. Nonnen rennend in een casino om een stel gangsters af te leiden, dit soort iconische scenes blijft grappig. Joop van den Ende en Whoopi Goldberg werkten samen aan de musicalversie van Sister Act die in 2009 op het Londense West End in première ging en later werden er over de hele wereld verschillende versies opgevoerd van Broadway tot Duitsland. De Nederlandse versie draaide in theaterseizoen 2013-2014 met Carolina Dijkhuizen en Simone Kleinsma in de hoofdrol. Nu, tien jaar later, brengen Medialane en de Theateralliantie weer een nieuwe versie van deze musicalkomedie naar het theater met April Darby als Deloris en Sanne Wallis de Vries als Moeder Overste.

Zingende nonnen

Nachtclubzangeres Deloris (April Darby) ziet haar vriend Curtis (Robert van den Bergh) iemand vermoorden en meldt zich geschrokken bij de politie. Agent Harry (Freek Bartels) overtuigt haar om te getuigen, zodat haar vriend, gangster Curtis, achter de tralies komt. In afwachting van het proces moet ze onderduiken in een klooster en dit zorgt voor veel ongemakkelijke en grappige situaties. Deloris gaat bij het vals zingende nonnenkoor en zorgt ervoor dat het koor een ware transformatie ondergaat en een ware hit wordt. Maar al die aandacht voor het koor en de kerk zorgt voor problemen, want de kans dat Deloris’ onderduikadres bekend wordt, wordt steeds groter.

De musical vertelt vrijwel hetzelfde verhaal als de film, alleen speelt het zich af in de jaren ’70 wat zorgt voor lekkere disconummers. Een goede oplossing, want de hits uit de film (bijvoorbeeld ‘I wil follow him’) mogen door een rechtenkwestie niet in de musical gebruikt worden. Gelukkig zijn nummers als ‘Ik wil genade’, ‘Fabulous Baby’ en ‘Zondagmorgenpassie’ ook heerlijk feestelijk en swingend.

Deze nieuwe musicalversie is gemoderniseerd, maar erg veel is er niet veranderd en dat lijkt ook niet echt nodig. Zo is ‘Natte Harry’ nu ‘Slome Harry’, maar voor het grootste deel is gewoon gebruik gemaakt van de vertaling van Martine Bijl.

Een echte komedie

Sister Act blinkt uit in zang én humor. April Darby zingt als Deloris moeiteloos de sterren van de hemel en ook het nonnenkoor heeft na de transformatie een aantal catchy nummers die je bijblijven. Bovendien is deze show een echte musicalkomedie en zit net als de film vol (woord)grappen en grappige situaties. Denk aan: ‘Hosti hamkaas’, ‘Het heilige beest’ en Deloris die iedereen maar ‘Gods rijke zegen’ blijft wensen. Grappen die op papier zo ontzettend flauw klinken, maar die op toneel tot leven komen en zorgen voor veel gelach.

Waar April Darby vooral indruk maakt door haar stemgeluid, doet Sanne Wallis de Vries dit met haar humor. Ze speelt een strenge, nukkige Moeder Overste die stiekem toch ook wel geniet van een goed zingend koor. Sanne weet met wat details, bijvoorbeeld een rare beweging hier en daar, de zaal aan het lachen te krijgen. Bovendien speelt ze ook goed in op de reactie van de zaal en lijkt er af en toe zelfs plaats voor wat improvisatie.

Ook een aantal bijrollen valt behoorlijk op met hun komische scenes, die ieder voor kleine hoogtepuntjes in het verhaal zorgen. Freek Bartels (alternate Harry, hij speelt deze rol afwisselend met Samir Hassan) is grappig en ontroert als slome Harry in het gelijknamige nummer. Robert van den Bergh, die vaak vriendelijke bijrollen speelt, blijkt een prima slechterik in zich te hebben schuilen als gangster Curtis met ‘Want ze blijft mijn meissie’. Het trio gangsterhulpjes is met ‘Hee, dame in het zwart’ ook zeker het noemen waard als sterk humoristisch nummer.

Kortom, voor deze versie van Sister Act geldt hetzelfde als voor de heropvoering van Saturday Night Fever: hadden we per se een nieuwe modernere versie van deze musical nodig? Nee, maar Sister Act zorgt voor een zorgeloze, grappige en feestelijke avond uit en dat escapisme is in deze tijd ook erg fijn.

Film / Films

Een magisch meesterwerk

recensie: Wicked: Part I - Jon M. Chu
Cynthia Erivo en Ariana Grande als Elphaba en GlindaUniversal Pictures

Menig musicalfan keek reikhalzend uit naar het moment dat Wicked eindelijk in de bioscoop zou verschijnen. Hele algoritmen op social media draaiden de laatste maanden alleen nog maar om deze langverwachte film van regisseur Jon M. Chu, met Ariana Grande en Cynthia Erivo in de hoofdrollen. En laten we het maar meteen zeggen: de film overtreft alle verwachtingen.

In een interview zei Jon M. Chu dat hij zich heeft voorgenomen om de ziel van de Broadway-musical zo nauwgezet mogelijk te vertalen naar het grote scherm, en dat is te merken in elke scène. De musical, die sinds zijn première in 2003 een wereldwijd fenomeen is geworden, draait om de vriendschap tussen de groene Elphaba en de blonde Glinda (of, zoals ze zichzelf graag noemt, Galinda). Dit verhaal over loyaliteit, identiteit en de dunne lijn tussen goed en kwaad blijft even krachtig en relevant als toen het voor het eerst op de planken verscheen.

Chu heeft er zichtbaar alles aan gedaan om dit complexe en magische verhaal recht te doen. Het opsplitsen van de film in twee delen is een slimme keuze geweest, omdat het hem de ruimte geeft om alle lagen van het verhaal gedetailleerd uit te werken. Het voelt als een liefdesbrief aan de fans en aan het origineel, zonder ooit in nostalgie te verzanden.

Waanzinnige sets en kostuums

Het Land van Oz is in deze film een waar visueel spektakel. Van de Smaragdstad tot de onheilspellende bossen en de Universiteit Shiz, elk decor ademt leven en magie. De aandacht voor detail is verbluffend; het is alsof de sets rechtstreeks uit je eigen verbeelding zijn geplukt. Je ziet en voelt de passie van de ontwerpers in elke scène, wat de positieve kijkervaring alleen maar versterkt. Ook de kostuums lijken direct uit de musical te zijn gehaald, met een perfecte balans tussen extravagantie en authenticiteit. Van Glinda’s schitterende jurken tot Elphaba’s iconische hoed en cape – elk ontwerp is doordacht en versterkt de karakters.

Uitblinkende cast

Cynthia Erivo en Ariana Grande overtreffen de hoge verwachtingen in hun vertolkingen van Elphaba en Glinda. Erivo brengt een rauwe emotie in haar zang en acteerwerk die je bij de keel grijpt, terwijl Grande een onverwacht komische kant van zichzelf laat zien in haar sprankelende uitvoering van ‘Popular’. Haar timing is onberispelijk, en vocaal weet ze moeiteloos te overtuigen.

Jonathan Bailey schittert als prins Fiyero en maakt van ‘Dancing Through Life’ een hoogtepunt van de film. Zijn charisma spat van het scherm, en hij laat zien dat hij veel meer is dan alleen die knappe man uit de serie Bridgerton, waar de meesten hem van zullen kennen. Jeff Goldblum als de tovenaar en Michelle Yeoh als Madame Morrible voegen extra klasse toe met hun krachtige prestaties. Ook het ensemble verdient lof; het vakmanschap en de chemie binnen de cast maken het een feest om naar ze te kijken.

Meeslepende muziek

De muziek van Stephen Schwartz is altijd al een belangrijk onderdeel van Wicked geweest, en Chu heeft besloten dicht bij de oorspronkelijke arrangementen te blijven. De nummers die fans al jaren kennen en liefhebben – van ‘Defying Gravity’ tot ‘What Is This Feeling?’ – klinken fris en vernieuwend, zonder hun essentie te verliezen. De orkestraties zijn groots en meeslepend, waardoor de emoties in de film nog sterker worden. Er werd vooraf gevreesd voor een ‘Lion King-scenario’, waarbij de liedjes zo zouden worden aangepast dat ze hun herkenbaarheid verliezen. Gelukkig is dat hier absoluut niet het geval. De muziek vormt een solide brug tussen het theater en de bioscoop, en vanaf de eerste noten van de opening ben je volledig ondergedompeld in de wereld van Wicked.

Die onderdompeling is zo krachtig, dat je nauwelijks in de gaten hebt dat de film eindigt. De laatste scène laat je snakken naar het tweede deel, maar helaas moeten we nog even geduld hebben. Dit verschijnt pas volgend jaar in november. Gelukkig kun je in de tussentijd het eerste deel zo vaak zien als je wilt.

 

Wicked: Part I is vanaf 4 december te zien in de bioscoop.

Boeken / Non-fictie

De persoonlijke schatten van Miranda Hart

recensie: I Haven’t Been Entirely Honest With You – Miranda Hart

In I Haven’t Been Entirely Honest With You beschrijft cabaretière en actrice Miranda Hart haar persoonlijke reis door chronische ziekte en herstel. Door middel van haar kenmerkende humor en kwetsbaarheid deelt ze haar eigen ervaringen, lessen en inzichten, die een inspirerend perspectief bieden op het vinden van balans na een zware periode.

Miranda Hart is bij velen bekend als cabaretière, ster van de BBC-sitcom Miranda en actrice in Call the Midwife. Daarnaast schreef ze eerder humoristische boeken zoals Peggy and Me en Is It Just Me?, waarin haar absurde humor en gedachtegangen de boventoon voerden. Haar nieuwste werk, I Haven’t Been Entirely Honest With You, slaat echter een andere weg in. Hoewel de humor niet volledig ontbreekt, richt dit boek zich op een serieuzer thema: haar decennialange strijd met een chronische ziekte en het vinden van herstel en balans.

Harts schatkist

Hart kiest ‘the collapse’ als beginpunt van haar boek: een moment waarop ze letterlijk instortte en niet meer van de grond kwam. Ze beschrijft hoe het eigenlijk al slecht met haar ging, dat de artsen haar maar niet konden helpen en ze zichzelf te bezwaard voelde om haar naasten om hulp te vragen. Maar ze benoemt ook dat een dieptepunt vergezeld wordt met hoop. Ze besluit door te blijven aandringen bij artsen dat er iets mis is en beschrijft zo haar weg naar – eindelijk – een diagnose. Ze leert de onderliggende oorzaak kennen en leert hoe ze zichzelf moet aanpassen aan een leven met beperkingen. Hiervoor beroept ze zichzelf op een lading boeken die ze van verschillende psychologen en sociologen heeft gelezen, maar vooral ook op een lading zelfhulpboeken. Ze probeert daarin het kaf van het koren te scheiden en verwoordt haar lessen uit deze reis als ‘treasures’ met thema’s als zelfcompassie, rouw en het accepteren van jezelf.

Elk hoofdstuk draait om een specifieke ‘treasure’ – praktische lessen en inzichten verweven met persoonlijke anekdotes en reflecties. Hart wisselt serieuze momenten, zoals haar worsteling met medische onbegrip of rouw, af met luchtige intermezzo’s vol slapstickachtige humor en onhandige acties. Dit maakt het boek toegankelijk en verlicht de zwaardere thematiek. Tegelijkertijd kan de constante afwisseling de inhoud wat langdradig maken. De humor, hoe charmant ook, wringt soms met de diepere overdenkingen over ziekte en herstel, waardoor het boek op enkele punten onsamenhangend overkomt.

Dubbele boodschap voor chronisch zieken

Voor lezers met een chronische ziekte biedt dit boek zowel herkenning als mogelijke frustratie: Harts ervaringen met onbegrip van artsen en de impact van ziekte worden met pijnlijke eerlijkheid gedeeld, wat voor veel van hen kan aanvoelen als een wrang feest der herkenning. Anekdotes zoals die over de diagnose ‘TATT’ (Tired All The Time) zijn schrijnend herkenbaar: deze diagnose kreeg Hart van een arts, wat zijn manier was om haar klachten af te doen als onverklaarbaar of ingebeeld. Toen ze vroeg wat de term betekende, kreeg ze te horen dat het wordt gebruikt voor patiënten die weigeren te accepteren dat er niets mis is. Later bleek er wél een medische oorzaak, wat de pijnlijke realiteit blootlegt waarmee veel chronisch zieken te maken krijgen. Harts zoektocht naar betekenis en herstel, gecombineerd met haar openhartige verhalen, biedt zowel herkenning als troost, maar kan ook confronterend zijn.

Tegelijkertijd kan Harts suggestie dat herstel deels afhangt van het aanpassen van gedachtepatronen gevoelig liggen. Het boek kan daardoor voor chronisch zieken, die vaak te maken hebben met stigma en gaslighting door medische professionals, onbedoeld problematisch of zelfs triggerend zijn. Het boek is krachtig wanneer het wordt gelezen als een persoonlijke zoektocht, maar vraagt om nuance en begrip dat Harts ervaring niet universeel is. Voor wie deze balans kan waarderen, biedt haar verhaal een inspirerende en ontroerende kijk op ziekte, herstel en betekenis.

Herkenbaar en onderscheidend genre

I Haven’t Been Entirely Honest With You past naadloos in het genre dat mijn partner en ik grappend het ‘Depressieve Vrouwenboek’ zijn gaan noemen. Boeken in dit genre, zoals My Mess is a Bit of a Life (Georgia Pritchett) en I Want to Be Where the Normal People Are (Rachel Bloom), volgen vaak een vergelijkbare formule: persoonlijke verhalen, doorspekt met humor, waarin bekende schrijfsters vaak hun achtergrond in comedy en theater verweven met serieuze thema’s zoals mentale gezondheid en levenslessen. Hart sluit hier naadloos bij aan met haar hilarische en kwetsbare anekdotes en belangrijke inzichten. Toch onderscheidt dit boek zich door de focus op haar strijd met een chronische ziekte en de praktische lessen die ze uit zelfhulpboeken haalt.

Met I Haven’t Been Entirely Honest With You bewijst Miranda Hart dat ze meer is dan alleen een komiek. In dit boek laat ze haar kwetsbare kant zien en deelt ze de lessen die ze heeft geleerd uit haar persoonlijke ervaringen. Het blijft echter belangrijk om te benadrukken dat het gaat om háár verhaal – een persoonlijke reis, geen medisch handboek of universele handleiding. Voor wie meer zoekt dan een patiëntenperspectief met een humoristische insteek, biedt wetenschappelijker literatuur wellicht een betere basis. Dit boek is vooral een bron van troost en herkenning voor lezers die worstelen met soortgelijke uitdagingen en biedt ook waardevolle inzichten voor fans die haar van een nieuwe kant willen leren kennen. Kortom: een boek met een lach, een traan en genoeg stof tot nadenken.