Tag Archief van: recensie

Film / Films

Meesterlijk kostuumdrama over zusterschap in een mannenwereld

recensie: Firebrand (2023) – Karim Aïnouz
FirebrandFilmdepot

Het historische drama Firebrand draait om de zesde vrouw van Hendrik VIII. De film is gebaseerd op het boek Queen’s Gambit van Elizabeth Fremantle. De ritmische montage voegt kracht toe aan het al sterke acteerwerk. De Braziliaanse regisseur Karim Aïnouz houdt met deze film de aandacht vast tot in de laatste momenten. Van een stoffig kostuumdrama is beslist geen sprake.

De geschiedenis van Hendrik VIII (1491-1547) is een donkere. Vijf vrouwen zijn Catharina Parr (Alicia Vikander) al voorgegaan als ze huwt met de notoire koning Hendrik (Jude Law). Het lot van zijn eerdere vrouwen is geen geheim. Als Hendrik enkele maanden in Frankrijk verblijft om oorlog te voeren, benoemt hij Catharina tot regent. Na een ongeluk is de koning ziek en heeft geïnfecteerde benen. Als hij bij terugkeer steeds zieker en paranoïde wordt, moet Catharina steeds meer vechten voor haar eigen voortbestaan.

Ritmische montage

Firebrand is geen duf kostuumdrama, alleen al door de dynamische montage. Zo maakt Aïnouz bij een dansscène gebruik van ‘rythmic editing’. Tijdens de scène danst Catharina met edelman Thomas Seymour (Sam Riley). Het beeld vibreert tegelijkertijd met bombastische muziek, een scène waar je als filmliefhebber van kan smullen. Daarbij lijkt de setting van de film geregeld de grillen van Hendriks stemming af te schilderen. Donkere wolken met grimmige muziek tegenover plots een helderblauwe lucht.

Imponerend acteerwerk

Law en Vikander zijn aan elkaar gewaagd. Jude Law staat voor menig kijker bekend als de hunky acteur uit films als The Holiday (2006) en Closer (2004). In Firebrand bewijst hij dat de rol van kwaadaardige en onbehouwen koning hem eveneens goed past. Vikander doet absoluut niet onder voor Law. Zij speelt haar rol als berekenende echtgenote feilloos. Hendrik wordt gedurende het verhaal tergend onvoorspelbaar en voert de spanning van de film op. De koningin is gehaaid en weet waar de kwetsbaarheden van haar echtgenoot zitten. Er zijn scènes met Law en Vikander in dezelfde ruimte die je uit je comfortzone trekken, lang nadat de aftiteling is geweest.

Mannen tegen vrouwen

Wat dit kostuumdrama onsubtiel aanstipt: de wereld is onverbeterlijk hard voor vrouwen. Hoewel we de geschiedenis kennen, blijft het shockerend om te zien. Eerdere echtgenotes aan het hof werden onthoofd of weggestuurd als het de koning zinde. Als je niet al voor een andere misstap was gestraft. Wat deze film anders doet en tegelijkertijd mooi benadrukt, is de vrouwenroedel om Catharina heen. Waar de verhalen zich vaak focussen op de koning als kwaadaardige tiran, gaat de aandacht nu uit naar de vrouwelijke bondgenoten in een mannenwereld. Aïnouz gebruikt daar prachtige beelden voor in Firebrand. En die beelden maken de film sterk om te zien.

Film / Films

Meesterlijk kostuumdrama over zusterschap in een mannenwereld

recensie: Firebrand (2023) – Karim Aïnouz
FirebrandFilmdepot

Het historische drama Firebrand draait om de zesde vrouw van Hendrik VIII. De film is gebaseerd op het boek Queen’s Gambit van Elizabeth Fremantle. De ritmische montage voegt kracht toe aan het al sterke acteerwerk. De Braziliaanse regisseur Karim Aïnouz houdt met deze film de aandacht vast tot in de laatste momenten. Van een stoffig kostuumdrama is beslist geen sprake.

De geschiedenis van Hendrik VIII (1491-1547) is een donkere. Vijf vrouwen zijn Catharina Parr (Alicia Vikander) al voorgegaan als ze huwt met de notoire koning Hendrik (Jude Law). Het lot van zijn eerdere vrouwen is geen geheim. Als Hendrik enkele maanden in Frankrijk verblijft om oorlog te voeren, benoemt hij Catharina tot regent. Na een ongeluk is de koning ziek en heeft geïnfecteerde benen. Als hij bij terugkeer steeds zieker en paranoïde wordt, moet Catharina steeds meer vechten voor haar eigen voortbestaan.

Ritmische montage

Firebrand is geen duf kostuumdrama, alleen al door de dynamische montage. Zo maakt Aïnouz bij een dansscène gebruik van ‘rythmic editing’. Tijdens de scène danst Catharina met edelman Thomas Seymour (Sam Riley). Het beeld vibreert tegelijkertijd met bombastische muziek, een scène waar je als filmliefhebber van kan smullen. Daarbij lijkt de setting van de film geregeld de grillen van Hendriks stemming af te schilderen. Donkere wolken met grimmige muziek tegenover plots een helderblauwe lucht.

Imponerend acteerwerk

Law en Vikander zijn aan elkaar gewaagd. Jude Law staat voor menig kijker bekend als de hunky acteur uit films als The Holiday (2006) en Closer (2004). In Firebrand bewijst hij dat de rol van kwaadaardige en onbehouwen koning hem eveneens goed past. Vikander doet absoluut niet onder voor Law. Zij speelt haar rol als berekenende echtgenote feilloos. Hendrik wordt gedurende het verhaal tergend onvoorspelbaar en voert de spanning van de film op. De koningin is gehaaid en weet waar de kwetsbaarheden van haar echtgenoot zitten. Er zijn scènes met Law en Vikander in dezelfde ruimte die je uit je comfortzone trekken, lang nadat de aftiteling is geweest.

Mannen tegen vrouwen

Wat dit kostuumdrama onsubtiel aanstipt: de wereld is onverbeterlijk hard voor vrouwen. Hoewel we de geschiedenis kennen, blijft het shockerend om te zien. Eerdere echtgenotes aan het hof werden onthoofd of weggestuurd als het de koning zinde. Als je niet al voor een andere misstap was gestraft. Wat deze film anders doet en tegelijkertijd mooi benadrukt, is de vrouwenroedel om Catharina heen. Waar de verhalen zich vaak focussen op de koning als kwaadaardige tiran, gaat de aandacht nu uit naar de vrouwelijke bondgenoten in een mannenwereld. Aïnouz gebruikt daar prachtige beelden voor in Firebrand. En die beelden maken de film sterk om te zien.

Theater / Voorstelling

Boeiend in eenvoud

recensie: The Last Five Years
The Last Five Years - NANOEK 4Sjoerd Derine

Liefde is de inspiratiebron van veel musicals. Romantische verhalen waarbij de hoofdrolspelers elkaars hart nog moeten veroveren, een relatie die een moeilijke tijd doorgaat of families die ruzie hebben. Verhalen die vaak eindigen als het verliefde koppel eindelijk zonder problemen trouwt of bij elkaar is. De musical The Last Five Years gaat juist over de afgelopen vijf jaar van een relatie, maar is dat genoeg stof voor een hele musical?

Twee acteurs. Eén danser. Drie muzikanten. Zes spotlights. Dat is de musical The Last Five Years. In tijden van spektakelmusicals met grote ensembles, omgetoverde theaters en spectaculaire decors, valt deze musical juist op door zijn eenvoud. Deze show heeft weinig middelen nodig om een boeiend verhaal te vertellen.

The Last Five Years - NANOEK 6

© Sjoerd Derine

Turbulente relatie

The Last Five Years gaat over de relatie van musicalactrice Cathy (Jolijn Henneman) en schrijver Jamie (Timo Tembuyser). Jamie vertelt het verhaal in chronologische volgorde en Cathy vertelt het verhaal achterstevoren. Ze zijn dus nooit op hetzelfde moment in het verhaal, afgezien van de bruiloft, daar kijken ze elkaar even recht in de ogen.
Jamie is smoorverliefd en vertelt enthousiast over zijn relatie en zijn geluk kan niet op als zijn boek een succes wordt. Naarmate de jaren verstrijken wordt zijn enthousiasme echter minder en ziet hij vooral ook ándere vrouwen om hem heen. Cathy begint verdrietig over haar succesvolle vriend die haar niet meer ziet staan en haar musicalcarrière die blijft steken in het ensemble. Als ze terug in de tijd gaat wordt ze optimistischer over haar relatie én carrière.

The Last Five Years - NANOEK 2

© Sjoerd Derine

Het verhaal blijft boeien doordat het vanuit twee perspectieven en in twee volgordes verteld wordt. Het klinkt wat ingewikkeld, maar is prima te volgen. De musical is bijna doorgecomponeerd, de liedjes volgen elkaar in sneltempo op en er is nauwelijks dialoog. De twee acteurs zijn ijzersterk en blijven boeien, zowel in spel als in zang. Jolijn zet een sterke vrouw neer die gaat voor haar dromen en baalt van haar relatie. Timo zet vooral een enthousiaste en energieke Jamie neer. Af en toe is hij wat minder te verstaan door zijn Vlaamse intonatie. Wie echter écht de aandacht trekt is de danser, Cody Schuitenmaker. Zij beweegt mee tussen de twee verhaallijnen en ondersteunt zo met name de emoties in het verhaal. Af en toe zo goed, dat het moeilijk is om je aandacht bij de vertellende acteur te houden.

The Last Five Years - NANOEK 5

© Sjoerd Derine

Inventieve musicals

Stichting NANOEK viel vorig jaar al op met de nieuwe musical MELK die maar liefst vijf Musical Awards in de wacht sleepte. NANOEKs missie is: ‘Met brave new people maken wij brave new musicals’. The Last Five Years is iets minder ‘new’ dan MELK, want de Engelstalige productie ging in 2001 in Chicago in première en heeft verschillende adaptaties gehad, bijvoorbeeld in 2021 op West End en een verfilming in 2014. Bij het grote Nederlandse publiek is deze musical echter nog niet zo bekend.

Anouk Beugels en Suzanne Heijdra, de regisseurs, geven aan dat ze geprobeerd hebben het verhaal vanuit verschillende invalshoeken neer te zetten en een meer female gaze mee te geven. In eerdere versies vonden zij Cathy bijvoorbeeld een beetje overkomen als een zeikerd, nu wilden ze haar neerzetten als een sterke vrouw. Dat is gedeeltelijk gelukt, want Jolijn zet een sterke Cathy neer. Maar zoals vaker bij verhalen over succesvolle mannen die hun vrouw een beetje vergeten, rijst de vraag: waarom gaat ze niet weg bij haar man? Waarom kiest ze niet voor zichzelf en jaagt ze geen andere carrière na?

Simpel en intiem

De vertaling van Judith Boesen is sterk, de zang goed en de muzikale ondersteuning bijzonder mooi en dat met slechts een viool, cello en piano. Het is mooi hoe de melodieën in de gehele voorstelling over gaan van vrolijk naar somber. Het zou dan ook mooi zijn als van deze musical een (digitaal) castalbum komt.

De minimale opstelling op het podium klopt, de simpele zetting zorgt voor een extra intiem gevoel bij het inkijkje in deze liefdesrelatie. Het vergt enige verbeelding van de kijker, maar niet te veel want ook aan de muziek merk je wel waar je in het verhaal zit. The Last Five Years weet in al haar eenvoud indruk te maken en is daarom zeker een aanrader.

Boeken / Non-fictie

In je lichaam zijn

recensie: Marjoleine de Vos – Zo hevig in leven
Zo hevig in levenbol.com

Het boek Zo hevig in leven van dichter, essayist en columnist Marjoleine de Vos begint als een monoloog, uitgesproken vóór de gordijnen in een schouwburg omhoog gaan. Het is een gedicht over de ons uit De Vos’ dichtbundels al bekende Mevrouw Despina.

Hier leest mevrouw Despina een psalm. Over het leven, dat net zo kort duurt als het gras. Over lange middagen en angstige nachten aan de ene kant. Optimisme en een hevig in leven zijnde koolmees aan de andere kant. Een tekening van zo’n vogeltje van Chr. J. van Geel siert het mooie omslagontwerp van Christoph Noordzij.
Zó ambivalent sta je in het leven als je hoort dat je kanker hebt. Marjoleine de Vos schrijft erover, zoals meer schrijvers. Zij doet dat bijna een half jaar lang, van oktober 2022 tot en met maart een jaar later. In het Noord-Groningse Zeerijp, waar ze woont en waarover ze het al eerder had in bijvoorbeeld Je keek te ver. Toen rouwde ze over haar overleden echtgenoot, neerlandicus en dichter Ton van Deel. Nu komt daar haar eigen sterfelijkheid bij, en wat ze in het genoemde deeltje in de onvolprezen serie Terloops omschreef als ‘het echte leven’, de natuur.
Tussen die uitersten wordt ze, net als mevrouw Despina, heen en weer geslingerd. Met – natuurlijk – herinneringen aan de mooie momenten die ze samen met haar man beleefde in bijvoorbeeld een Frans weiland, met brood en kaas.

Merleau-Ponty en Leibniz

Associatief lopen de herinneringen daar en hier, toen en nu, in elkaar over. De binnen- en buitenwereld gaan in elkaar op. Dat laatste is bijvoorbeeld ook het geval in het recente boek Averij van Robbert Welagen, een auteur die in zijn hals een bobbel aantrof. Het kwaad komt van binnenuit. Ook Welagen werkt met tegenstellingen en vindt troost buiten, in de natuur. In zijn geval het bos met zijn wiegende bomen. Beide boeken zullen filosofisch geïnteresseerde lezers aanspreken die een verlies lijden in welke vorm dan ook; van gezondheid en/of een naaste.

De gemene deler is bij De Vos het lichaam (‘in je lichaam zijn’). Het lijkt dat de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty – die stelt dat we een lichaam zijn en door het lichaam de wereld kennen– over haar schouders meekijkt. Al noemt ze zijn naam niet, maar wel die van de zeventiende-eeuwse Duitse Verlichtingsdenker Leibniz. Hij vroeg zich af waarom iets er is en niet gewoon niets. Zoals in het geval van De Vos een bobbeltje onder de kaak, bij het rechteroor. Het blijkt een speekselkliertumor te zijn. Ze vraagt zich af, – ook met Leibniz in het achterhoofd – ‘waarom we er zijn, de aarde er is, de dagpauwoog en de spitsmuis bestaan’. En tegelijk waarom het zo lang moest duren voor ze werd geopereerd; het is ‘de werkelijkheid (…) van de overbelaste zorg (…), een aaneenschakeling van sloomheid, onverschilligheid en drukte [die] nu dus leidt tot een veel zwaardere ingreep met mogelijk blijvende schade, en in het ergste geval tot nog meer dan dat’. Over de operatie zelf is ze gelaten. Als lezer leef je mee en ben je benieuwd hoe ze uit de operatie komt.

Overgave aan het leven

Het levert een aparte leeservaring op. Aan de ene kant, door de bekende, zachtmoedige en zoekende toon van De Vos wil je langzaam lezen en alles rustig tot je nemen, en aan de andere kant wil je – haast voyeuristisch – weten ‘hoe het afloopt’. ‘Hevig lezen’ zou je het kunnen noemen, om het te zeggen met een variant op de titel van het boek.

De auteur begrijpt en voelt ‘dat wat er nu van mij gevraagd wordt niet zozeer verzet is, of dankbaarheid en feiten verzamelen, maar overgave. Niet aan de ziekte maar aan het leven’. Hoe indrukwekkend is dat – als iemand daarvoor zulke rake, soms ook nuchtere woorden vindt, op papier zet en met de lezer deelt. Een lezer die ze tot zich neemt met een knoop in de maag.
Dat het toch zo moge zijn, dat Marjoleine de Vos nog meer van zulke mooie, intieme, intense en troostrijke boeken en bundels met gedichten mag schrijven. Of vertalingen van het werk van Mary Oliver. In haar boek heeft ze al enkele gedichten van Oliver in een eigen vertaling opgenomen. Dat mag ook.

Theater / Voorstelling

Rauw discofeest in nieuw jasje

recensie: Saturday Night Fever de musical
Saturday Night Fever C Roy Beusker 3Roy Beusker

Wie nummers als ‘Stayin’ Alive’ of ‘Night Fever’ hoort, gaat vrolijk swingend de dansvloer op. De discohits van The Bee Gees zorgen altijd voor een feestelijke sfeer. Maar hoe feelgood en feestelijk is de musical met deze hits? De film met John Travolta, waarop de musical Saturday Night Fever gebaseerd is, is namelijk behoorlijk rauw.

De Graaf & Cornelissen Entertainment brengt dit theaterseizoen de vernieuwde versie van de musical Saturday Night Fever, met Buddy Vedder en Esmée Dekker in de hoofdrollen, naar verschillende Nederlandse theaters. Eerder was deze musical al te zien in 2001 en in 2012, toen was er zelfs een zoektocht op televisie naar Tony, de mannelijke hoofdrol. Deze vernieuwde versie onder regie van Martin Michel heeft een nieuwe vertaling, choreografie, ander decor en nieuwe kostuums.

DJ Monty (Barry Beijer) opent de show door het (jonge) publiek uit te leggen wat platen zijn en te vertellen hoe guur de straten van Brooklyn in het New York van de jaren ’70 zijn. De musical vertelt het verhaal van Tony Manero (Buddy Vedder) en zijn vrienden Bobby C (Michael Muyderman), Double J (Davy Reedijk) en Joey (Marvin Sikkema). Jonge jongens die hun dromen achterna willen gaan, maar ze komen uit een slecht milieu en krijgen weinig kansen. In het weekend dansen ze hun zorgen weg in de disco. Tony’s droom is om te dansen en als hij Stephanie (Esmée Dekker) ontmoet, weet hij dat zij zijn danspartner moet worden. Dit klinkt als een feelgood verhaal, maar ondertussen zitten de jongens vol woede en komen onderwerpen als abortus, zelfdoding, verkrachting en racisme aan bod.

Echte vrouwenverslinders?

De jonge jongens zijn grofgebekt en voelen zich echte vrouwenverslinders en hebben het idee dat de straten van Brooklyn van hen zijn. Ze komen eerder over als een stelletje onzekere jongens dat zich stoer voordoet, zeker Tony Manero. Het grote publiek kent Buddy Vedder natuurlijk van tv, waar hij het imago van ‘vriendelijke buurjongen’ heeft. Ondanks zijn goede looks, komt hij als Tony zeker niet over als een door zichzelf geobsedeerde vrouwenverslinder. Eerder als onzekere jongen die zich groter voordoet en zichzelf steeds overschreeuwt. Iets wat overigens prima in het verhaal past, want dat is natuurlijk ook gewoon wat Tony is.

Het stoere opgefokte gepraat tussen de vrienden komt niet altijd geloofwaardig over en is bij vlagen wat ongemakkelijk. De chemie tussen Esmée en Buddy (Stephanie en Tony) is daarentegen heel goed, ze zijn echt een droomkoppel. De sterke Stephanie walst zo over Tony heen. Esmée Dekker en Buddy Vedder zijn beide sterke dansers en zangers, al is Esmée vocaal beter en Buddy dansend iets sterker.

Saturday Night Fever C Roy Beusker

© Roy Beusker

Moderne versie

In deze nieuwe versie is de klassieke discovloer nergens te bekennen, toch wordt er een onmiskenbaar discofeestje neergezet. Op de achtergrond de wolkenkrabbers van New York en soms een gedeelte van de Brooklyn Bridge. Het decor is vrij abstract weergegeven. Zo spelen de klassieke eettafelscènes zich nu af op een geheel donker podium met alleen drie spotlights. Dit werkt goed en zo laat het ruziënde gezin meer indruk na. Ook wordt er inventief gebruik gemaakt van de grote spiegels van de dansschool. In diverse scènes draaien de grote spiegels om Tony heen, als hij opgefokt is en niet weet wat hij moet doen, of als hij zijn eigen spieren bewondert in de spiegel. Een goede vondst dus. Er zitten ook kleine grapjes in het weinige decor: acteurs vormen de schappen van de verfwinkel en twee acteurs zijn de platenspeler in de dansschool.

Noemenswaardige momenten zijn vooral de rustige nummers, zoals de solo van Esmée Dekker, en met name het nummer ‘Reddeloos’ door Michael Muyderman zorgt voor kippevel. Ook DJ Monty valt op, naast DJ lijkt hij een soort geweten van de jongeren, die hen enerzijds aanmoedigt om hun dromen na te jagen en anderzijds drugs aan hen probeert te verkopen.

Jukeboxmusical vertalen

Saturday Night Fever is een ‘jukeboxmusical’, een musical gebaseerd op bestaande liedjes, in dit geval gebaseerd op de muziek van The Bee Gees. Denk aan hits als ‘Stayin’Alive’, ‘Night Fever’, ‘Disco Inferno’ of ‘Tragedy’. Jukeboxmusicals zijn populair, want mensen luisteren graag naar populaire hits van bekende artiesten, denk aan musicals als Mamma Mia, TINA en The Bodyguard. Toch is er één groot dilemma: worden de pophits vertaald of niet? En zo ja, welke?

Opvallend is dan ook de keuze voor een geheel nieuwe vertaling door Florus van Rooijen. Dat het script moderner wordt gemaakt is logisch, maar wat was er mis met de liedvertaling van Daniël Cohen (2001 en 2012)? In die eerdere vertaling werden ‘onvertaalbare’ iconische woorden goed geïntegreerd in Nederlandse zinnen en werd ‘Stayin’ Alive’: ‘Leven in een ghetto is leven met het motto van Stayin’ Alive’. Nu is dit : ‘Ga het leven te lijf’, iets wat in de snelheid van de ensemblezang klinkt als ‘levende lijf’. Het indrukwekkende ‘Tragedy’ wordt van ‘Radeloos’ nu ‘Reddeloos’. De vraag is of dat echt nodig is.

Niet alle nummers zijn vertaald, zoals bij de meeste jukeboxmusicals worden de liedjes die het verhaal niet vooruitbrengen, niet vertaald. Dus het dansnummer van Tony en Stephanie ‘More than a woman’ blijft in het Engels. Grappig detail is dat op deze moment ‘de platenspeler’ wordt aangezet, dit is een duo acteurs dat steeds komt zingen. Bovendien is er aan het einde nog even een Engelstalige megamix, waarop het publiek mee mag swingen.

Al met al is Saturday Night Fever een musical die je gemengde gevoelens geeft, het is én een discofeestje én een rauw verhaal. De show heeft mooie, grappige en inventieve momenten én slaat af en toe de plank een beetje mis.

Boeken / Non-fictie

Gezond economisch verstand

recensie: De vrije markt bestaat niet – Irene van Staveren
Gezond_Economisch_Verstand_grootTirza van Hensbergen

Irene van Staveren schrijft al sinds 2017 columns voor dagblad Trouw. Haar professionele blik op actuele economische thema’s is ook voor leken erg verhelderend en de bijdragen zijn altijd prettig om te lezen. In De vrije markt bestaat niet (2024) zijn nu 89 van die columns gebundeld.

Wie snakt naar een constructieve, progressieve kijk op economie is bij Van Staveren aan het goede adres. Als hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies (EUR), breekt ze al jaren een lans voor meer ethiek in de economie en alternatieven voor het neoliberale denken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid, duurzaamheid, hergebruik en meer inkomensgelijkheid zijn terugkerende onderwerpen in haar werk. En natuurlijk ook in de columns die ze om de week voor Trouw schrijft.

Failliet van het aandeelhouderskapitalisme

Soms zegt een goed voorbeeld al genoeg. Neem Van Staverens column ‘Laat drinkwater niet aan de markt over’ (p. 249-251). Hierin beschrijft ze kraakhelder hoe onder Thatcher de Engelse drinkwatervoorziening werd geprivatiseerd en welke rampzalige gevolgen dit had. Zo kwam het cruciale Londense bedrijf Thames Water jarenlang in handen van een Australische bank. De balans anno nu? In 2023 zit het bedrijf diep in de schulden, is er veel te weinig geïnvesteerd in onderhoud en modernisering, maar is er wel tien miljard pond uitgekeerd aan de aandeelhouders. ‘Inmiddels vrezen Londenaren dat er op een ochtend geen druppel water meer uit de douche komt.’ Ook nog goed om te weten: Engelse huishoudens betalen momenteel twee keer zoveel voor hun drinkwater als Nederlandse.

Je hoeft geen geschoolde econoom te zijn om te beseffen hoe schrijnend het aandeelhouderskapitalisme in de praktijk kan uitpakken. Doorgeschoten privatisering en misplaatst vertrouwen in de werking van de ‘vrije markt’ staan maar al te vaak haaks op verantwoord economisch beleid. Van Staveren heeft het helemaal gehad met de neoliberale ideologie. Tegenover de focus op rendement – lees: particulier cashen – op korte termijn, pleit ze consequent voor keuzen die ook echt ten goede komen aan de samenleving en rekening houden met onze kwetsbare planeet.

Alternatieven en instrumenten zijn er

Een zure toon zul je overigens nergens tegenkomen in de columns. De econoom houdt het niet bij het hekelen van slecht beleid, maar presenteert graag zinnige en praktische alternatieven. Waar de ‘vrije markt’ in veel gevallen niet bestaat of niet goed werkt, ziet ze bijvoorbeeld een duidelijke rol voor de overheid. (De slingerbeweging tussen markt en staat is er natuurlijk ook altijd al geweest.) Een simpel voorbeeld. De kinderopvang is nu vaak in handen van buitenlandse private-equity fondsen. Als je dat zo houdt en kinderopvang voor ouders gratis maakt, zoals bepleit, blijft de crèche een (kwetsbaar) speeltje voor beleggers. ‘De oplossing op langere termijn is dat kinderopvang weer een publiek goed wordt, aangeboden door gemeenten, maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen’ (p. 242). Of neem de invoering van een ‘groene btw’, waarmee je meerdere vliegen in één klap slaat.

Daarnaast kunnen bedrijven en consumenten natuurlijk van alles doen om de economie gezonder te maken. Van Staveren wijst bijvoorbeeld op de good practices van ondernemingen als bierconcern Carlsberg en witgoedfabrikant Bosch. Die hanteren een ‘rentmeestermodel’ waarbij de meeste stemrechten verankerd zijn in een onafhankelijke stichting en een deel van de winst naar wetenschappelijke of mooie maatschappelijke projecten gaat. Zo kan het ook! En ook voor de consument zijn er allerlei mogelijkheden om de markt een (kleiner of groter) zetje te geven. Waar geven we ons geld het beste aan uit? Welke burgerinitiatieven zijn er allemaal niet denkbaar?

Oud papier en clusteren

Zonder iets af te doen aan de inhoud van de columns, die inhoudelijk altijd onderbouwd en informatief zijn, kun je je wel afvragen of het boekformat zich hier goed voor leent. Columns lees je vaak niet achter elkaar door, na drie of vier heb je wel weer even genoeg gedachtenvoer geconsumeerd. Een scheurkalender is misschien nog niet zo’n gek idee. De stukken die je niet hoeft te bewaren, kunnen dan bijvoorbeeld mooi bij het oud papier (over ‘circulaire columns’ gesproken!). Bovendien kun je ze dan zelf thematisch clusteren. Een stapeltje over de bankensector hier; over het falen van de vrije markt ernaast; een bundeltje over je mogelijkheden als consument daar… Zo kun je verwante stukken ook nog eens gericht doornemen. Bijvoorbeeld ter verbreding van je eigen inzicht of ter voorbereiding van een interessante discussie. Aan goede gespreksstof geen gebrek.

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Kunst / Expo binnenland

Kijken met twee paar ogen

recensie: Navid Nuur – When doubt turns into destiny

De Stichting Oude Kerk in Amsterdam nodigt al geruime tijd gerenommeerde kunstenaars uit om een contextspecifieke tentoonstelling te realiseren. Dit keer kreeg Navid Nuur (1976, Teheran) de eer. Maar wat is in dit geval contextspecifiek? De Oude Kerk is immers een museum én herbergt een kerkelijke gemeente. Het nodigt uit om te kijken met twee paar ogen.

Om te beginnen gaan we een stukje terug in de tijd en noemen we enkele voorbeelden. Germaine Kruip wilde in 2016 het onzichtbare zichtbaar maken: dit deed ze onder meer door een daglichtlamp die in een etmaal een cirkel draaide. Nauwelijks te zien dat er beweging in zat, maar toch. Ook bracht ze in de Sebastiaanskapel maar liefst tien spiegels aan. Marinus Boezem liet een jaar later vanuit de nok in de kerk een ellenlang gordijn naar beneden aanbrengen. Hij had ook een boodschap voor de bezoekers, die vond je op een ronde spiegel als je met een hoogwerker zo’n vijftien meter omhoog was gebracht. Een ander voorbeeld: Meredith Monk liet een trap of piramide de lucht in reiken. In het hoogkoor zette ze in een ovaalvorm zes stoelen neer binnen een cirkel van stenen. Sara Vrugt tenslotte, liet in de Sebastiaanskapel mensen met naald en draad werken aan een plattegrond van de kerk, die ze gedurende de looptijd van de tentoonstelling nooit af zouden krijgen. Net zoals de bouwers van de kerk het eindresultaat nooit hebben gezien.
Het lijken sjablonen waar het gebouw kennelijk om vraagt. Die sjablonen keren telkens terug. Ook bij Nuur, al brengt iedere kunstenaar – ook hij – een eigen accent aan. In het begeleidende boekje wordt hij omschreven als ‘een speelse alchemist’.

Navid Nuur

Het toeval wil dat al eerder werk van hem in de Oude Kerk te zien is geweest. In de doopkapel tijdens de tentoonstelling SALON/Big Bang. Het was een takje dat uit een steen groeide. Een kaal takje nadat de wereld is vergaan als een stille getuige van een slagveld? Of een loot zonder blad die was ontsprongen uit een rots, een steen als een bevroren traan? Beide.
Die bevroren traan komt ook in de recente tentoonstelling van Nuur terug. Dit keer in de Heilige Grafkapel als een projectie van een traan die hij liet opdrogen op een diaraam, een traan van vreugd of een traan van verdriet? Beide.

Een rondgang langs enkele van de veertien werken laat zien welke accenten Nuur legt op de van eerdere tentoonstellingen al bekende sjablonen.

Rondgang door de expositie

foto: Aad Hoogendoorn

Het eerste sjabloon is het onzichtbare zichtbaar maken. Nuur doet dat door een visdraad met reflectieverf te spannen die alleen bij een bepaalde lichtval even zichtbaar wordt. Het is om het even of dit nu de zon door de ramen is of het flitslicht van een mobiele telefoon.
Het tweede sjabloon zijn de twee spiegels in de doopkapel. Een is intact en de tweede is afgeschraapt tot alleen het kale glas is overgebleven. Het derde zie je meteen bij binnenkomst: Cloudsweat Corridor, een aan staalkabels opgehangen, leeggelopen heteluchtballon die als een gordijn naar beneden valt. Het is zoals Julian Barnes schrijft in zijn boek Hoogteverschillen: ‘De aeronaut daalde neer vanuit de hemel, zocht naar een landingsplek, trok aan het ventielkoord, wierp het anker uit, en stuiterde vaak nog een meter of tien, vijftien de lucht in voordat het anker houvast vond’. Een bode vanuit de hemel die houvast vindt in een kerk.

Wat bode en boodschap betreft – dit brengt ons bij het vierde sjabloon, waarmee we in het hoogkoor belanden. Waar Monk zes stoelen neerzette binnen een cirkel van stenen, nodigt Nuur de bezoeker uit een perk met ronde strandkiezels te betreden en naar een zuil aan het eind daarvan te lopen. Daarin liggen envelopjes opgestapeld met een boodschap van de kunstenaar erin. Je wordt uitgenodigd twee steentjes mee te nemen, de wereld in. Zoals zondag-aan-zondag op dezelfde plaats de kerkelijke gemeente na de dienst weer de wereld wordt ingezonden. Op dit moment staan de kerkgangers dus rondom dit bed van kiezelsteentjes.

NN XXX

foto: Aad Hoogendoorn

Het spraakmakendste werk van deze expositie is NN XXX dat een looptijd heeft tot 2125. Nuur en wij zullen dat eind niet beleven. De kunstenaar maakt gedurende de expositie een serie van honderd vazen. Daarvoor zijn een werkplaats, een droogkas en een maalkamer ingericht. Hij vermaalt klei met grondstoffen die hij overal in Amsterdam opdelft. Letterlijk brengt hij er indrukken in aan van de stad; hij doet dit door een onaffe vaas ergens tegenaan te drukken. Dit proces blaast volgens hem de vaas leven in, zoals in de Bijbel God wordt voorgesteld als pottenbakker die de mens adem inblaast. De vazen worden aan het eind van de tentoonstelling opgeslagen in de IJzeren Kapel, die eeuwenlang de stadskluis van Amsterdam was. Elk jaar zal een vaas worden geveild. In 2125 is de laatste aan de beurt.

Tenslotte komt het thema adem in verschillende werken op de tentoonstelling terug. Een ervan, Breath/Breeze/Box, wordt – net als de droogkas – dagelijks tussen 13.30-13.45, 14.30-14.45 en 15.30-15.45 uur in werking gesteld. Het is een tip om juist dán te zorgen als bezoeker in de kerk te zijn, tussen alle toeristen die er rondlopen en vermanend kijken als je twee steentjes opraapt en meeneemt… Het mag, het is onderdeel van deze ruimtelijk ingerichte, mooie expositie die zich voegt naar eerdere tentoonstellingen van kunstenaars die hun eigen accenten hebben gelegd. Je mag het ervaren als een seculiere en religieuze dubbelslag. In een museum dat tevens kerk is.

 

snowpatrol_theforestisthepath
Muziek / Album

Veilig en vertrouwd

recensie: The Forest Is The Path – Snow Patrol
snowpatrol_theforestisthepath

Met The Forest Is The Path doorbreekt Snow Patrol een stilte van zes jaar en keert de band terug met hun vertrouwde indierockgeluid. Het album, dat op 13 september 2024 verschijnt, bevat opnieuw een reeks tijdloze en emotionele nummers. Maar kan de band met hun achtste studioalbum de luisteraar nog echt verrassen?

Sinds hun oprichting in 1994 heeft Snow Patrol een stevige plek veroverd in de indierockscene. Hun grootste hit ‘Chasing Cars’ is een vaste waarde in muzikale overzichten als de Top2000 en is met recht een klassieker te noemen. Het nieuwste album The Forest Is The Path markeert een bijzonder moment in de dertigjarige geschiedenis van de band, met een comeback na zes jaar stilte en een ingrijpende bezettingswisseling waardoor de band doorgaat als trio. Zanger Gary Lightbody is op het album openhartig over zijn privéleven en liefdesperikelen. Na meer dan tien jaar vrijgezel te zijn merkt hij dat het concept liefde voor hem meer voelt als een herinnering – een perspectief dat hem genoeg inspiratie gaf om twaalf nummers over te schrijven.

Vertrouwde receptuur

Ondanks de aangekondigde thematiek van het album dat voornamelijk om liefdesliedjes draait, opent single ‘All’ met de tekst ‘this is not a love song’. Al snel blijkt dit nummer in feite toch een liefdeslied te zijn, zoals erkend wordt met de tekst ‘so I guess this is a love song after all’. De herkenbare, warme stem van Lightbody en de bekende opbouw naar een meeslepend refrein maken van ‘All’ een typische Snow Patrol-track. De tweede track op de lijst, de single ‘The Beginning’, volgt diezelfde receptuur: een voorzichtige start die uitmondt in een epische climax. Lightbody zingt de indrukwekkende tekst met een urgentie die een diepe indruk achterlaat. De zanger vertelt dat het lied gaat over tijd en hoe herinneringen je voor de gek kunnen houden, maar dat de stem van een geliefde je altijd kan leiden en kan helpen. Hij merkt hierbij op dat het gaat om zijn interpretatie van de tekst, en dat hij benieuwd is hoe anderen de tekst interpreteren. Een snelle zoektocht op het internet leert dan ook dat de interpretaties van de tekst uiteenlopen, van een lied over een man die jaloers is op wat hij niet heeft voordat hij beseft dat hij alles heeft tot een liefdesbrief van een vader voor zijn kind. Ongeacht de verschillende interpretaties, blijft de emotionele impact van het lied consistent.

Hoogtepunten en anticlimaxen

Nummers als ‘This Is The Sound Of Your Voice’ en ‘Never Really Tire’ weten minder te overtuigen, ondanks de prachtige teksten. De melodieën blijven doorkabbelen en bouwen niet op naar een groots of meeslepend geheel. Vooral bij het nummer ‘Never Really Tire’ werkt dat redelijk op je zenuwen; minutenlang lijkt de drum op te bouwen naar een grootse uitspatting, maar dit gebeurt pas in de laatste minuut en eindigt in een ware anticlimax. Daarentegen bieden nummers als ‘Hold Me In The Fire’, ‘Everything’s Here and Nothing’s Lost’ en het verrassende ‘Years That Fall’ een meer energieke en meeslepende luisterervaring. Vooral het afwisselende en indringende ‘Years That Fall’ weet het meest te verrassen en ontpopt zich zo tot een persoonlijke favoriet.

Muziek met een tijdloos karakter

Snow Patrol timmert al dertig jaar aan de weg en brengt dan ook een bak aan ervaring met zich mee. Met meerdere hits op hun naam blijft de indierockband een vertrouwde naam in de muziekwereld. Dat herkenbare en vertrouwde geluid van de band is precies wat The Forest Is The Path ook biedt, wederom een lijst met tijdloze hits. Verrassend? Absoluut niet, dit album volgt trouw het bekende Snow Patrol-recept: melodieuze alternatieve (indie)rock met een dynamische opbouw en emotioneel geladen teksten, gebracht door de warme en krachtige stem van Lightbody. Hoewel het album kwalitatief sterk is, blijft het geheel hangen in de veilige en bekende formule van de band. Voor fans die houden van het vertrouwde Snow Patrol-geluid zal dit album zeker bevallen, maar voor wie hoopt op iets vernieuwends of iets met meer pit, laat The Forest Is The Path te wensen over.

Film / Films

Ken je die grap van de monnik en het geweer?

recensie: The Monk and the Gun (2023)
The-Monk-and-the-Gun_st_6_jpg_sd-highFilmdepot

De symbolische tegenstelling in de filmtitel The Monk and the Gun had haast niet groter kunnen zijn. De monnik die vrede en bedachtzaamheid symboliseert tegenover het geweer als symbool voor geweld en doodslag. Maar wat moet een monnik met een geweer?

Deze prangende vraag is wat The Monk and the Gun drijft. Filmregisseur Pawo Choyning Dorji laat het antwoord expres lange tijd in het midden. De film speelt zich af in Bhutan in 2006 tijdens een ingrijpende politieke verandering: de koning treedt af en het land krijgt voor het eerst een democratisch bestuur, al moet het volk de betekenis van democratie en stemmen eerst nog bijgebracht worden. Via proefverkiezingen wil de overheid de mensen kennis laten maken met deze principes, wat een hoop heisa teweegbrengt bij de bevolking en in hun levens. Wanneer de Lama (Keisang Choejay) van het dorpje Ura de aankondiging op de radio hoort, vraagt hij monnik en bediende Tashi (Tandin Wangchuk) om twee geweren te regelen, omwille van onduidelijke redenen.

Terwijl Tashi op zoek gaat naar de gevraagde geweren, komt ook de verhaallijn van Benji (Tandin Sonam) en de Amerikaanse Ronald (Harry Einhorn) in beeld. Ronald is een wapenverzamelaar die naar Bhutan is afgereisd om een zeldzaam geweer uit de Amerikaanse Burgeroorlog te kopen dat een dorpeling in bezit heeft. Dit wordt echter moeilijker dan aanvankelijk gedacht wanneer de dorpeling het wapen uit respect aan Tashi overdraagt. Naast deze personages volgen we ook Tshering Yangden (Pema Zangmo Sherpa), degene die verantwoordelijk is voor de voorbereidingen op de proefverkiezingen, en Choephil (Choeying Jatsho), een dorpeling wiens leven beschadigd raakt door de verkiezingen.

Moderniteit versus traditie

De film speelt continu met deze twee overkoepelende thema’s. Aan de ene kant het oude leven in Bhutan als absolute monarchie waar veel dorpelingen content mee zijn, en aan de andere kant de drang van buitenaf om mee te gaan met de Westerse wereld en te moderniseren. Deze moderniteit wordt gesymboliseerd door de democratisering en het televisie- en wapenbezit. Het is in deze spanning dat de ironie naar voren komt. Zo willen veel dorpelingen helemaal niet moderniseren en hebben ze geen ID om überhaupt te kunnen stemmen. Een ander voorbeeld is wanneer Ronald, als typische Amerikaan die enkel kan denken in geld, zijn oren niet kan geloven wanneer zijn bod op het vuurwapen als te hoog wordt gezien door de dorpeling.

Oppervlakkig en onwaarschijnlijk

De film blijft ondanks de grote thema’s zoals geloof, politiek, traditie en modernisme behoorlijk oppervlakkig en lijkt moeite te hebben om de toeschouwer de emotionele gevolgen van de proefverkiezingen te tonen. Dit komt met name tot uiting in de verhaallijn van Choephil, wiens familie uit elkaar gescheurd dreigt te worden door die verkiezingen. Zo wil hij niet meer met zijn schoonmoeder praten, wordt zijn dochter Yuphel gepest op school omdat hij achter een bepaalde kandidaat staat en weet zijn vrouw niet meer wat ze met de situatie aan moet. Toch wordt dit – afgezien van een korte shot van zijn dochter die in een plas water geduwd wordt en de schoonmoeder die kwaadspreekt tegen haar dochter, over Choephil – niet echt getoond. De film slaagt er hierdoor niet in om de kijker mee te nemen in de belevingswereld van de personages, waardoor de dramatische impact mist.

Bovendien berust het verhaal op zoveel toevalligheden dat het haast zijn geloofwaardigheid verliest, ook voor het genre van de komedie. Wanneer Ron het geweer overkoopt en met zijn gids Benji het geld gaat halen bij de bank, komt nét op het moment dat ze wegrijden de Monnik Tashi bij dezelfde man langs om te vragen naar het geweer. Wanneer Ron en zijn gids vervolgens terugkomen, krijgt Tashi nét een lift terug naar huis en lopen ze elkaar wederom mis. Hierdoor zit het plot vol met zo perfect getimede ’toevalligheden’ dat het eerder als storend dan als komisch wordt ervaren.

Spannende ontknoping

Daarbij stelt Dorji de clue van de grap net te lang uit, waardoor de eerste 75 minuten van de film lang aanvoelen. Toch weet hij de film met een spannende en verrassende climax te beëindigen. Niet alleen wordt de brandende vraag beantwoord waar de geweren voor dienen, ook geeft het einde een unieke kijk in de rituelen van het land en het boeddhisme. Hoewel de film een wat lange zit is, maakt het einde, samen met de prachtige beelden van de omgeving van Bhutan, uiteindelijk een hoop goed.

Film / Films

De kracht van een vrouw in de achttiende eeuw

recensie: Een schitterend gebrek - Michiel van Erp
Recensie Een Schitterend GebrekFilmdepot - by Mark de Blok

Kansen zien en grijpen, terwijl je geconfronteerd wordt met (veel) tegenslag. En dat als vrouw in de achttiende eeuw. Een verhaal over de kracht van de eerste en grootste liefde van Giacomo Casanova.

In Een schitterend gebrek zie je hoe Lucia de Venetiaanse vrouwenversierder Casanova ontmoet. Ze worden verliefd en beloven elkaar eeuwige trouw. In afwachting van Casanova’s terugkeer van een zakenreis wordt Lucia getroffen door de pokken. Ze overleeft, maar mét littekens. Ze besluit dat ze haar grote liefde de vernedering van een lelijke echtgenote niet wil aandoen, dus liegt ze hem voor dat ze iemand anders heeft ontmoet. Casanova gelooft het en gaat weg zonder haar.

Zestien jaar laten kruisen hun paden elkaar opnieuw. Casanova valt wederom als een blok voor haar, maar beseft niet wie hij voor zich heeft. Lucia heeft namelijk een manier gevonden om als onafhankelijke en vrijdenkende vrouw door het leven te gaan. Ze heeft zichzelf opnieuw uitgevonden als de mysterieuze en gesluierde courtisane Galathée. En op die manier jaren van tegenslag overwonnen.

Ander oogpunt

Het verhaal van Casanova is iedereen bekend. Sterker nog, hij heeft de reputatie van een ‘geobsedeerde versierder met sterke verleidingstechnieken’ (Ensie). Wat deze film zo krachtig maakt, is dat Casanova de bijrol speelt. De film gaat over Lucia en hoe zij tegenslag ombuigt in kansen. Hoe zij, in de achttiende eeuw waarin vrouwen niet vrij waren om eigen beslissingen te nemen, kans ziet om controle over haar eigen leven te houden en onafhankelijk te zijn.

De Israëlische Dar Zozovsky brengt Lucia/Galathée tot leven en doet dat zeer overtuigend. Door flashbacks en flashforwards krijg je steeds meer mee welke obstakels de hoofdpersoon moest overwinnen om over haar eigen leven te blijven beschikken, als vrouw in die tijd. En dan ook nog als verminkte vrouw. Misschien het enige minpuntje in de film: Galathée blijft een mooie vrouw, waarbij de verminking niet of nauwelijks te zien is door het masker dat ze draagt. Het was sterker geweest als het resultaat van de pokken, het schitterende gebrek, meer zichtbaar was gebleven.

De locaties van de film, die is opgenomen in Nederland, België en Italië, zijn prachtig. Met mooie close-ups. Vooral het begin van de film, wanneer Galathée zich klaarmaakt om uit te gaan, is meteen pakkend. Zittend voor een spiegel volg je al haar handelingen om haar schitterende gebrek te maskeren.

Michiel van Erp neemt boekverfilming over van Erwin Olaf

De film is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Arthur Japin, die samen met Ursula Rani Sarma ook het Engelstalige filmscenario schreef. Het boek won in 2004 de Libris Literatuurprijs en was in maar liefst 22 landen een enorm succes.

In 2015 werd bekend dat fotograaf Erwin Olaf aan een verfilming van Een schitterend gebrek werkte, zijn debuut als regisseur. Door gezondheidsproblemen kon Olaf de film niet maken. Pas in 2020 kondigde filmproducent Kaap Holland Film aan het script van Arthur Japin te willen verfilmen met een nieuwe regisseur: Michiel van Erp. Erwin Olaf is wel nauw betrokken gebleven bij het project.

Van Erp zegt zelf het volgende over de film: ‘Een terugkerend thema in mijn werk, zowel in mijn documentaires als dramaproducties, is de weg die mensen moeten afleggen om het leven en zichzelf te begrijpen. De weg die Lucia aflegt in A Beautiful Imperfection (de Engelse titel, red.) lijkt hard en bitter, maar doet haar – en mij – inzien dat het mogelijk is om tegenslag om te draaien tot kansen, van je gebrek je grote kracht te maken.’

De film gaat op 6 september in première tijdens het Filmfestival By The Sea in Vlissingen, vanaf 12 september in Nederlandse bioscopen te zien