Tag Archief van: recensie

Muziek / Album

Another Timbre nr. 210

recensie: Laurence Crane - Natural World (2023)
Natural WorldSijme Storm

Laurence Crane is een minimalist met een zeer directe aanpak en hij schrijft zeer transparante muziek. Hij maakt gebruik van klassieke instrumenten maar ook een elektrische gitaar, een casio keyboard of sampling technieken behoren tot zijn compositorisch palet.

Natural World is tot stand gekomen op initiatief van Juliet Fraser. Deze actieve Engelse sopraan, medeoprichtster van het EXAUDI Vocal Ensemble, specialisten op het terrein van oude muziek én nieuwe muziek, geeft regelmatig compositieopdrachten aan eigentijdse componisten.

Rachel Carson

Juliet Fraser brengt het werk van Rachel Carson (1907-1964) onder de aandacht van Laurence Crane. Deze Amerikaanse zeebiologe deed baanbrekend onderzoek naar de invloed van het gebruik van insecticiden. Met het boek Silent Spring (1962) vraagt ze aandacht voor de milieuproblematiek. De titel van het boek verwijst naar de lente van het apocalyptische jaar waarin de vogels niet meer zingen doordat zij als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn uitgeroeid. Deze kennismaking met het werk van Carson doet Crane besluiten om iets te gaan schrijven over de natuurlijke wereld.

En zo belanden we in een wereld vol zingende vogels en zeegeluiden, encyclopedische lijstjes over vogelsoorten, sinusgolven, casio keyboard drones, luisterboek imitaties, en natuurlijk vocaal trapezewerk van Juliet Fraser en haar muzikale partner Mark Knoop op piano en electronics.

Het werk van Laurence Crane heeft altijd het verfrissende effect van een duik in een koele zee, humoristisch, niet belerend, minimalistisch maar altijd met verassende wendingen. Natural World bestaat uit drie secties: ‘Field Guide’, ‘Chorus’ en ‘Seascape’. Voor mij is het een klassieke recitalvorm met eigentijdse elementen, er zijn verwijzingen naar Maurice Ravel (Oiseaux Tristes / Miroirs no. 2 ), Joseph Cornell (surrealistische kijkdozen), Pierre Henry (Musique Concrète, elektro-akoestische muziek).

Als luisteraar word je meegenomen in een surrealistische wereld, vriendelijk, melancholisch, Alice in Wonderland, Engels, een muzikale wereld. Dit is een muzikale reis die de zorg om het milieu in zich meedraagt maar het is Crane’s persoonlijke zorg: eerlijk, niet zeurend en zeker niet moraliserend.

Een aanrader voor eenieder die wel eens wat anders wil.

TIP: ga naar Xeno-canto: sharing wildlife sounds from around the world, https://xenocanto.org (een coproductie met Naturalis).

Muziek / Album

Another Timbre nr. 210

recensie: Laurence Crane - Natural World (2023)
Natural WorldSijme Storm

Laurence Crane is een minimalist met een zeer directe aanpak en hij schrijft zeer transparante muziek. Hij maakt gebruik van klassieke instrumenten maar ook een elektrische gitaar, een casio keyboard of sampling technieken behoren tot zijn compositorisch palet.

Natural World is tot stand gekomen op initiatief van Juliet Fraser. Deze actieve Engelse sopraan, medeoprichtster van het EXAUDI Vocal Ensemble, specialisten op het terrein van oude muziek én nieuwe muziek, geeft regelmatig compositieopdrachten aan eigentijdse componisten.

Rachel Carson

Juliet Fraser brengt het werk van Rachel Carson (1907-1964) onder de aandacht van Laurence Crane. Deze Amerikaanse zeebiologe deed baanbrekend onderzoek naar de invloed van het gebruik van insecticiden. Met het boek Silent Spring (1962) vraagt ze aandacht voor de milieuproblematiek. De titel van het boek verwijst naar de lente van het apocalyptische jaar waarin de vogels niet meer zingen doordat zij als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn uitgeroeid. Deze kennismaking met het werk van Carson doet Crane besluiten om iets te gaan schrijven over de natuurlijke wereld.

En zo belanden we in een wereld vol zingende vogels en zeegeluiden, encyclopedische lijstjes over vogelsoorten, sinusgolven, casio keyboard drones, luisterboek imitaties, en natuurlijk vocaal trapezewerk van Juliet Fraser en haar muzikale partner Mark Knoop op piano en electronics.

Het werk van Laurence Crane heeft altijd het verfrissende effect van een duik in een koele zee, humoristisch, niet belerend, minimalistisch maar altijd met verassende wendingen. Natural World bestaat uit drie secties: ‘Field Guide’, ‘Chorus’ en ‘Seascape’. Voor mij is het een klassieke recitalvorm met eigentijdse elementen, er zijn verwijzingen naar Maurice Ravel (Oiseaux Tristes / Miroirs no. 2 ), Joseph Cornell (surrealistische kijkdozen), Pierre Henry (Musique Concrète, elektro-akoestische muziek).

Als luisteraar word je meegenomen in een surrealistische wereld, vriendelijk, melancholisch, Alice in Wonderland, Engels, een muzikale wereld. Dit is een muzikale reis die de zorg om het milieu in zich meedraagt maar het is Crane’s persoonlijke zorg: eerlijk, niet zeurend en zeker niet moraliserend.

Een aanrader voor eenieder die wel eens wat anders wil.

TIP: ga naar Xeno-canto: sharing wildlife sounds from around the world, https://xenocanto.org (een coproductie met Naturalis).

Muziek / Album

Another Timbre nr. 200

recensie: Jürg Frey - Borderland Melodies (2023)
Borderland MelodiesSijme Storm

Simon Reynell, de drijvende kracht achter ‘Another Timbre’, het Engelse label dat zoveel betekent voor de eigentijdse gecomponeerde muziek, viert weer een mooie overwinning met uitgave nr. 200: Jürg Frey’s Borderland Melodies. Het ‘huisensemble’ Apartment House, speelt op deze CD drie recente composities van de Zwitserse componist Jürg Frey.

Jürg Frey (Aarau, 1953) neemt ons mee in zijn muzikale wereld die altijd gaat over grenzen verkennen, de grens tussen het abstracte en het concrete, het ervaren van geluid en stilte, de overgang van los element naar structuur, naar compositie.

Een muzieknoot getekend door Frey is als een gedroogd blaadje, op zichzelf staand, fragiel maar ook krachtig. Zijn sensitieve houding met betrekking tot materiaalgebruik heeft gevolgen voor zijn wijze van componeren. Stapsgewijs onderzoekt en rangschikt hij zijn muzikale materialen en na verloop van tijd vormt hij zich een beeld van wat een compositie zou kunnen worden. Klinkt dit vaag en wellicht wat zweverig? Luister naar de composities op deze CD en ontdek een stevige zelfbewuste muzikale architectuur die een wereld voor je kan openen.

Borderland Melodies (2019)

Een quintet voor piano, viool, cello, klarinet en basklarinet, opent de CD. Het is een voor Frey kenmerkend stuk vol spaarzame klanken. Frey creëert een heldere omgeving waarin de vaak aanhoudende klanken van de verschillende instrumenten verbindingen kunnen aangaan. Deze verbindingen zijn melodisch van aard en grijpen terug naar de basisprincipes van de meerstemmigheid.

L’État de simplicité (2019 – 2021)

Deze vierdelige compositie, een quintet voor viool, altviool, cello, klarinet en basklarinet, vormt het hart van de CD. Instrumenten gemaakt van hout met hun diepte en warmte leveren een magisch klassiek palet op. Frey zet dit palet in om de melodische mogelijkheden van deze combinatie te onderzoeken.

Hij beschrijft deze compositie als een set van kleine muzikale essays over de betekenis van muziek. Zoals een schilder onderzoekt Frey keer op keer zijn wil tot componeren, zijn fascinaties en zijn verwondering.

Movement, Ground, Fragility (2014 – 2020)

Een septet voor piano, viool, altviool, cello, klarinet, basklarinet en percussie. De basis voor deze compositie wordt gelegd door het licht toucheren, aanstrijken van een bekken en een reeks korte gestreken altviool klanken.

Zo nu en dan verschijnen er individuele tonen en tweeklanken. Naargelang het instrument bepalen ze de de kleur van dit stuk. De cello neemt het lage register voor zijn rekening en zorgt dan voor een welhaast cinematografische ervaring.

Cellist Anton Lukoszevieze zegt hierover: ‘I never have played such a slow Blues before’

Het laatste deel van de compositie is organisch van aard. Frey maakt hier gebruik van toevalselementen, sommige secties van de compositie bevatten een muzieknotatie, andere secties bestaan uit door de componist opgestelde lijstjes. De musici kunnen hieruit keuzes maken. Mede hierdoor gaan eigen melodische fragmenten en tempo’s ontstaan en ontvouwt zich een uniek muzikaal landschap.

‘Apartment House’ weet goed raad met de subtiele composities van Jürg Frey en de productie van Simon Reynell is weer geweldig.

Een aanrader!

Theater / Voorstelling

Liefde, strijd en acceptatie

recensie: ADAK presenteert East Side Story: een theatrale en muzikale reis van het kamp naar een Molukse woonwijk
sfeerfoto ADAKADAK

East Side Story is een avondvullende theaterbelevenis op drie verschillende locaties. Van 31 mei tot en met 12 juni speelt deze theatrale en muzikale reis, die je meevoert langs voormalig kamp Schattenberg in Westerbork, naar de Molukse wijk in Bovensmilde. De hoofdrol is weggelegd voor acteur Roger Goudsmit. East Side Story is een avond vol muziek, dans en heerlijk eten en het sluitstuk van theaterdrieluik AAN DE ANDERE KANT (ADAK), waarin de Moluks-Nederlandse geschiedenis centraal staat.

Na de Tweede Wereldoorlog werd een grote groep Molukkers slachtoffer van een schimmenspel, uitgevoerd door de Nederlandse overheid in het toenmalig Nederlands-Indië. Dit leidde onder andere tot een grootscheepse verplaatsing van Molukkers naar Nederland, uitgevoerd onder erbarmelijke omstandigheden.

East Side Story gaat over liefde, strijd en acceptatie, over humor en tragiek, vanuit Moluks én Nederlands perspectief. Het is het verhaal van nu over mensen uit ‘de Oost’, maar ook een gelaagd verhaal over de tweede en derde generatie en de toekomst.

Locatie 1 ‘Schattenberg herbeleven’

opbouw 2 ADAK

Sfeerfoto opbouw © ADAK

Herinneringscentrum Kamp Westerbork is het beginpunt van de voorstelling. Na de oorlog werden daar ruim tweeduizend Molukkers gehuisvest. De naam veranderde in ‘Schattenberg’ en speciaal voor East Side Story wordt een deel van het kamp herbouwd. Bezoekers worden in kleine groepen door het kamp geleid en omringd door theatrale taferelen en scènes over het dagelijks leven in Schattenberg. Rondom het kunstwerk Het Nest van de Kaketoe komen de verhalen en herinneringen van oud-bewoners tot leven.

Locatie 2 ‘Een verhaal in De Molukse wijk’

Midden in de Molukse wijk in Bovensmilde speelt het slot van de voorstelling. De tribune kijkt uit op twee woningen, die het decor vormen van het verhaal van Molukse mensen die in een nieuwe wijk terechtkomen en een tussenweg moeten zien te vinden in het behouden van Molukse gewoontes en het integreren in de Nederlandse samenleving. Gezien vanuit het ’toen’ en vanuit het ‘nu’.

Locatie 3 Samen genieten van heerlijk eten en muziek vlakbij het Herinneringscentrum

Na de vertoning kunnen de bezoekers vlakbij het Herinneringscentrum in een gemoedelijke festivalsfeer genieten van heerlijke Molukse en Nederlandse gerechten. Uiteraard met muziek!

De logistiek

De gemeente Midden-Drenthe vormt het decor van East Side Story. Gezien het feit dat de bezoekers op maar liefst drie bijzondere plekken worden gebracht, zijn er speciale bussen die voor een rimpelloos vervoer zorgen.

Over AAN DE ANDERE KANT

AAN DE ANDERE KANT is een project van Stichting Gedeelde Verhalen. De stichting organiseert historische theaterproducties in het Noorden, met zo veel mogelijk participatie uit de omgeving. Het begon in 2018 met een reizende voorstelling getiteld Een tijdelijk verblijf. In 2019 volgde deel twee: een locatievoorstelling op voetbalvelden in Groningen en Drenthe onder de titel Buitenspel.

Meer informatie is te vinden op www.eastsidestory.nl

Muziek / Album

SPANNEND CONCEPT

recensie: The Orange Tree Courtyard
The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of SevilleEduardus Lee

Afgelopen seizoen toerde het blokfluitensemble The Royal Wind Music met het programma The Orange Tree Courtyard. Renaissance Music in and around the Cathedral of Seville. Een concept van co-artistiek leider Maria Martinez Ayerza. Nu op cd uitgebracht en opgedragen aan de ons onlangs ontvallen blokfluitbouwer Adriana Breukink.

Een bouwer van renaissanceblokfluiten, die in hun soort net wat anders klinken dan de meer bekende (kopieën van) barokinstrumenten of van hedendaagse blokfluiten. Ze zijn bijna cilindrisch van vorm en hebben grotere vingergaten, waardoor de klank wat robuuster is. The Royal Wind Music bespeelt blokfluiten van klein tot zeer groot; de grootste is een subcontrabas van circa drie meter lengte. In het begeleidende boekje bij de cd is een schema opgenomen van wie van de elf musici welk soort blokfluit bespeelt en in welk van de tweeëntwintig stukken.

De Sinaasappelhof

De rondleiding, en de cd begint en eindigt in De Sinaasappelhof. Met fascinerende improvisaties over een lied uit Andalusië dat is gelinkt aan de Arabische muziek. Samen met de Joodse invloed vormde dit de zogeheten Mozarabische stijl, die trouwens in de tijd dat de kathedraal werd gebouwd (vanaf 1401) alweer over zijn hoogtepunt heen was. De kathedraal is overigens op de resten van een vroegere moskee gebouwd. De melodie vormt als het ware een ouverture en een coda, een introductie en een afsluiting in de contemplatieve, mystieke stijl. Veel van de stukken ademen en zijn kenmerkend voor veel Spaanse kunst in het algemeen (denk bijvoorbeeld alleen maar aan het werk van de schilder Francisco de Zurbarán!).

Het altaar van Onze Lieve Vrouw

Een ander kenmerk van het Spaanse rooms-katholicisme is de grote verering van Onze Lieve Vrouw, van Maria. In vergelijking tot de concertreeks van afgelopen seizoen is bij het altaar – om dit te benadrukken – een stuk toegevoegd: Virgen bendita sin par van Pedro de Escobar (circa 1465-1535), een van origine Portugese componist en zanger. Van dit stuk – en de uitvoering – gaat een grote, weldadige rust uit.

La Giralda

Beroemder nog dan de kathedraal zelf, is de Giralda, van oorsprong een minaret en ouder dan de kerk (1184-1195). De minaret, die thans dienst doet als klokkentoren, is streng én sierlijk tegelijk. Net als de afwisselende muziek die The Royal Wind Music voor dit onderdeel op hun cd speelt: van Juan Vásquez (circa 1500-1560) en Miguel de Fuenllana (1553-1578). Later ontstaan dan de minaret zelf, maar dat mag de pret niet drukken, want het bovenste gedeelte van La Giralda dateert uit dezelfde tijd als deze muziek.

Kapel, graven en kapittelzaal

We vervolgen onze rondleiding in de kathedraal door de kapel en de kapittelzaal. In deze buurt liggen verschillende graven. Van componisten, musici en van Hernando Colón, de zoon van Christoffel Columbus, die een omvangrijke bibliotheek had die deels is ondergebracht in de kathedraal. En overigens ligt er ook het graf van Alfonso de Wijze, maar die was al lang overleden voor de kerk werd gebouwd.

Buitengewoon sterk en verfijnd gespeeld qua articulaties en omspelingen zijn de vier werken van Alonso Mudarra (circa 1510-1580). Hij was een vernieuwend componist en – net als Vivaldi later – tevens priester. Zijn wijding vond in 1546 plaats in de kathedraal van Sevilla en hij was vanaf die tijd tot aan zijn dood lid van het kapittel. Het is een goede zet geweest om aan de twee werken van Mudarra, die tijdens de tournee werden gespeeld, op de cd er nog twee aan toe te voegen.

Het koor

De rondleiding door de kerk eindigt in het koor met een werk van Alonso Lobo (1555-1617) in een al aanmerkelijk modernere stijl vergeleken met de andere stukken op de cd. Ook het stuk van Francisco de Peñalosa (circa 1470-1528) draagt bij aan de mooie afsluiting in het deel dat de kathedraal omkranst.

Het is op deze manier een prachtige rondleiding van ruim een uur met muziek die schitterend wordt uitgevoerd door een topensemble, bestaande uit de fine fleur van blokfluitisten die allemaal een band hebben met het Conservatorium van Amsterdam. In dit seizoen speelt The Royal Wind Music een programma rond de schilder Albrecht Dürer. Weer zo’n spannend concept… Aanbevolen!

Boeken / Fictie

De zon, de rouw en de vrouw

recensie: Het gaat, denk ik, over - Evangeline Agape

Lange tijd is het in ‘Het gaat, denk ik, over’ van Evangeline Agape niet duidelijk op welke manier de jij-figuur die opeens weg is (“Niet verloren, niet kwijt. Weg”) precies verdwenen is uit het leven van de ik-persoon. Opvallend genoeg valt deze bundel zowel te lezen vanuit het idee dat de partner overleed als vanuit het idee dat de relatie eindigde. Die onduidelijkheid maakt deze bundel net enorm invoelbaar voor iedereen die met verlies te maken krijgt in een partnerrelatie. 

Agape deelt de bundel op volgens de vijf stadia van rouw van Elisabeth Kübler-Ross. In de laatste vier fases wordt ze telkens bijgestaan – of in het geval van de Steen van depressie minder vrijwillig vergezeld – door een van de vier natuurelementen. In het stadium van woede is het Zon waar ze eens een hartig woordje mee moet spreken: “Geen geschijn op dagen die voelen als eindeloos vallen.” Het beeld (zowel in taal als in de illustraties van Pam Steenwijk) van de steeds kleiner wordende ik-persoon die de zon wel even de les zal komen spellen is even sprookjesachtig als aandoenlijk.  

Een walvishart

In een volgend stadium van rouw laat de ik-figuur zich door de Zee vertellen hoe geduld te hebben, te berusten in het eb en vloed van alles. De natuurelementen worden op die manier ingezet als wijze vrienden die de schrijfster bijstaan in haar proces. Dat ze daarbij ook klimaatverandering een plek wil geven, voelt – hoewel het een nobel doel is en de parallel met verlies duidelijk is – licht geforceerd aan.  

Regelmatig slaagt Agape erin werkelijk te raken door goed geformuleerde herkenbaarheid en het verweven van het grote met het kleine. “Dat ik het hart van een walvis zou moeten hebben, / even groot als een auto / En het is niet alleen ’s avonds, / ook gewoon als ik een boterham eet, / het lente wordt. / Ik zou je willen aanstoten, zeggen: ‘Kijk eens daar.’ / Alleen maar dat.” Even vaak is een beeld echter nog nét niet uitgepuurd genoeg, zoals wanneer ze leven met rouw vergelijkt met “struinen door weerbarstig riet”. De tegenstelling mist hier doel, omdat de woordkeuze verkeerd lijkt; struinen is net dat tikkeltje te toeristisch om kracht te hebben. 

Te weinig morsigheid

‘Het gaat, denk ik, over’ voelt soms wat te keurig aan, bijvoorbeeld in het netjes afwerken van de vijf rouwfasen (of toch bijna, want aanvaarding is nog niet binnen handbereik). In werkelijkheid doorloopt niemand die vijf fasen als vijf afgelijnde hoofdstukken, maar vloeien woede, ontkenning en kompanen morsig heen en weer. Die hoekige, rauwe kwaliteit van rouw wordt in deze bundel nergens echt getoond, niet in de stijl en niet in de inhoud. Het is allemaal vooral heel erg mooi. De ene keer dat Agape een minder fraai woord gebruikt (“teringzooi”) benoemt ze zelf dat er mooiere woorden zijn, maar dat rouw nu eenmaal niet mooi is. De lelijkheid van een woord als teringzooi is echter toch vooral esthetisch en doet de lezer verder niet bepaald daveren van afstotelijkheid.  

Ook de illustraties van Pam Steenwijk dragen bij aan het nette karakter van de bundel. Eenvoudige lijntekeningen met potlood zijn het, waarin blauwe waterverf de enige steeds terugkerende toets van kleur is. De keuze voor (alleen) blauw is niet helemaal helder. De bundel blijft op die manier visueel een beetje vlak en flauw. De ik-figuur transformeert doorheen de bundel, maar de tekeningen blijven overal even rustig blauw-wit-grijs. Dit neemt niet weg dat Steenwijk er regelmatig wel in slaagt een beeld zeer goed te vatten. Wanneer we aan het eind de Steen die lang werd meegezeuld als bevriende kiezel in een handpalm zien liggen, bevat dat beeld ook zonder tekst heel wat poëzie. 

Een zoekende gids

De bundel schuwt de ruwte, maar kan net daarom troost bieden. Of poëzie die taak heeft, is nog maar de vraag. In afwachting van een antwoord is het absoluut aan te raden deze bundel als Eerste Hulp bij Groot Verdriet achter de hand te houden. Zoals de natuurelementen de dichter helpen, zo reikt de dichter, zelf nog zoekend, de lezer een bemoedigende hand. Ze is nog niet aan de overkant, maar dat maakt haar een geloofwaardiger gids dan degenen die alle wijsheid over verlies al in pacht denken te hebben. 

Raised Fist
Film / Films

Leven zonder lucht

recensie: Till (2022)
Raised Fist

De hartenkreten en trillende stem van Mamie Till-Mobley, gespeeld door Danielle Deadwyler, gaan door merg en been in het biografische drama Till (2022). Deadwylers triggerende acteerwerk leverde haar naast tientallen nominaties vele prijzen op, zoals de Josephine Baker prijs en Impactprijs.

Omringd door de steeds terugkerende kleur geel, die staat voor zorgeloosheid, raapt Mamie de moed bij elkaar om haar 14-jarige zoon Emmett uit te zwaaien terwijl hij op de trein stapt om zijn neefjes in Mississippi te bezoeken. De bezorgdheid wanneer je je kind voor het eerst iets langer los moet laten, is een gevoel dat iedere moeder kent, en op 28 augustus 1955 komt Mamies nachtmerrie uit.

Het einde

Na Emmetts treinreis duurt het niet lang voor Emmett de winkel van Carolyn Bryant binnentreedt. Als je vooraf bekend bent met de geschiedenis van Emmett Till, springen je nekharen al overeind wanneer je Carolyns ijskoude blikken waarneemt tijdens hun eenmalige interactie. De sfeer slaat geheel om op het moment dat Emmett naar Carolyn fluit, het moment dat hij zijn eigen doodvonnis tekent.

Tevergeefs schreeuwen

Een onbehaaglijk gevoel bevangt je als je Emmett tevergeefs hoort schreeuwen, Mamie haar verdriet ziet verwerken en wanneer andere kinderen met hetzelfde lot worden besproken. Zodra de kist met Emmetts lichaam in Chicago aankomt, rent Mamie erop af terwijl de tranen over haar gezicht rollen. Ze grijpt naar de kist en roept dat deze open moet.

‘He can’t breathe!’

Dit is ongetwijfeld een referentie naar het overlijden van George Floyd, wiens laatste woorden wereldberoemd zijn geworden. Na het zien van haar volledig verminkte zoon, realiseert Mamie zich dat ze het diepgewortelde racisme alleen aan het licht kan laten komen door Emmetts verhaal en beelden van zijn lichaam met de rest van de Verenigde Staten te delen. Om het belang hiervan te benadrukken, word je als kijker ook geconfronteerd met Emmetts onherkenbare lichaam. Het geweld dat door de mannen is gebruikt, wordt de kijker daarentegen bespaard: een respectvolle keuze van Chinonye Chukwu, de filmmaker.

De kracht van kleur

Het kleurenpalet ontvouwt zich gedurende de film. Na veel scènes met prachtige, artistieke samenstellingen van kleuren draagt Mamie een grijze jurk in de rechtszaal; het moment van de waarheid. Hier laat Deadwyler haar vaardigheid zien en weet ze rauwe emotie over te brengen. Machteloosheid achtervolgt de zwarte mens. Dit is te zien aan de glinsterende ogen van Mamies oom, Moses Wright, als zijn achterneefje wordt ontvoerd terwijl zijn familie onder schot staat. Ook de terughoudende reacties wanneer mensen van kleur nare opmerkingen naar hun hoofd geslingerd krijgen, geven hun hulpeloosheid weer. De onmacht is ook te zien in de scène van de jury die aandachtig naar Carolyns schaamteloze leugens luistert.

De impact

Mamie draagt zwart wanneer ze als activist voor een enorm publiek spreekt. Het einde van de film nadert. Hierna volgen nog veel meer toespraken van Mamie en zamelt ze hoge bedragen in voor de National Association for the Advancement of Colored People (NAACP: een beweging in de Verenigde Staten die de burgerrechten van de zwarte mens beschermt).

‘Now I want America to bear witness.’

Nog geen half jaar na Emmetts dood voelde de intussen gekende Rosa Parks zich geïnspireerd om niet voor een witte man op te staan in de bus. Samen met vergelijkbare tragedies als die van George Stinney jr. en Clinton Melton, leidde Emmets dood tot het uitvaardigen van de Civil Rights Act van 1964. Deze wet maakte discriminatie op basis van ras, huidskleur, religie, nationaliteit en sekse in overheidsinstellingen en openbare gelegenheden, eindelijk strafbaar. Mamies harde werk zorgde ook voor de Emmett Till Antilynching Act (2022) die lynchen officieel een haatmisdrijf maakte.

Film / Films

Doldwaas fantasiespektakel

recensie: Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves: John Francis Daley, Jonathan Goldstein
Recensie Dungeons & Dragons: Honor Among ThievesParamount Pictures, Hasbro

Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves is gebaseerd op het wereldberoemde bordspel en behoort tot het rijtje van geslaagde gameverfilmingen. Verveling is absoluut niet van toepassing bij dit verhaal. Het grootse spektakel en de spectaculaire effecten laten je snel de – soms eenvoudige – grappen en grollen van de karakters vergeten.

Gameverfilmingen zijn altijd lastige kwesties in Hollywood. De hoop raakte redelijk verloren toen series en films gebaseerd op games uitkwamen, zoals Resident Evil en Tomb Raider, en magere recensies kregen van zowel recensenten als het algemene publiek. Daar lijkt nu een einde aan te komen als we kijken naar de meest recente remakes zoals The Last of Us en Sonic the Hedgehog.

Een mystieke missie

In Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves beleeft de bende van dief Edgin, gespeeld door Chris Pine, de meest doldwaze avonturen in het mystieke land van Dungeons & Dragons wanneer Forge, de schurk van het verhaal en gespeeld door Hugh Grant, Edgins dochter gevangenhoudt in zijn koninkrijk. Het is noodzakelijk dat de groep van dieven, een magiër en een druïde, het land afspeuren om het middel te vinden waarmee hij zijn dochter kan bevrijden. Dit loopt niet helemaal lekker doordat de personages zichzelf zijn verloren in de jaren waarin de bende uit elkaar raakte door een mislukte missie. De queeste om Edgins dochter te redden kan alleen lukken wanneer de bende weet samen te werken zoals vanouds. Daarvoor moeten eerst oude angsten geconfronteerd worden.

Rollenspel komt tot leven

De avonturen die tijdens de film te zien zijn, komen dicht bij de beelden die je oproept als je met je vrienden het klassieke bordspel speelt. Hierdoor zal de film voor de echte Dungeons & Dragonsfanaten een lust voor het oog zijn. Over de top verhaallijnen, spectaculaire missies, bizarre twists en mislukte plannen. Je zou het allemaal kunnen ervaren tijdens het spelen van het bordspel en hier maken de regisseurs (John Francis Daley en Jonathan Goldstein) graag gebruik van. Toch is het ook makkelijk inkomen als je nieuw bent in de Dungeons & Dragonswereld. De bende zorgt voor het verhaal en jij kan heerlijk meegezogen worden in een wonderlijke wereld vol fantastische beesten, kleurrijke effecten en details. Met een lach hier en daar en een aantal easter eggs waar menig D&D-fan van zal opkijken.

De verhaallijnen van een aantal personages uit de bende zijn ietwat cliché en sommige grappen komen soms niet helemaal aan. Dat neemt niet weg dat deze film voor hardcore fantasiefans een verademing is ten opzichte van de talloze films en series die we de afgelopen jaren voorbij zagen komen, die níet het fantasiegehalte bereikten.

Fantasie als vanouds

Dungeons & Dragons: Honour Among Thieves laat mensen weer zien hoe grappig en verfrissend fantasiefilms kunnen zijn. Een verhaal kan een hoog gehalte aan magische wezens en bizarre gebeurtenissen bevatten, maar deze film weet die nostalgische en fantasierijke gebeurtenissen op beeld te zetten, zonder het verhaal kwijt te raken. De film is grotendeels humoristisch, maar dat is ook nodig om het verhaal geloofwaardig over te brengen aan de kijker. Dat is met deze film absoluut gelukt.

Boeken / Non-fictie

Gepast en ongepast

recensie: Trots – Martha Claeys
Martha ClaeysAnne Lucassen

Het is de moeite waard om het denken van verschillende jonge filosofen te volgen. Bijvoorbeeld dat van de Vlaamse Martha Claeys (1994). Zij breekt door als schrijver en spreker. Enige tijd geleden promoveerde zij op het thema ‘trots’. Het onlangs verschenen boek Trots is daarop gebaseerd. Het verscheen bij Boom en stond op 24 april jl. ‘s middags centraal bij SPUI25 in Amsterdam.

In dit boek haalt Claeys (spreek uit: [Clais]) het vooroordeel onderuit dat trots irrationeel en gevaarlijk zou zijn. Het boek begint met de constatering dat trots een januskop heeft: de oude Grieken zagen het als een deugd, het christendom als een hoofdzonde. Het filosofische debat beweegt zich tussen die twee polen: er zijn goede en slechte vormen van trots.

Zelfwaardering

Ethici proberen deze tweespalt te overwinnen. Ook Claeys, verbonden aan het Centrum voor Ethiek aan de Universiteit Antwerpen, doet dat. ‘Emoties’, stelt zij, ‘zijn een deel van ons redelijk instrumentarium, in plaats van een vijand van de rede’.

Er zijn volgens haar beredeneerde criteria waarmee je kunt aangeven wanneer trots gepast of ongepast is. Authentieke trots is bijvoorbeeld goed, overmoed niet. Authentieke trots draait om prestaties die aan onze eigen inspanning ontspruiten. Het heeft te maken met zelfwaardering, de eerste van drie houdingen die volgens Claeys aan de basis kunnen liggen van trots. De andere twee zijn zelfrespect en zelfliefde.

De auteur vraagt zich af wie eigenlijk de kans krijgt om zichzelf te waarderen. ‘Wie oogst er lof en op wie wordt er neergekeken? Wie profiteert van het bestaande systeem en wie loopt steeds weer tegen muren aan?’ Zij komt uit bij systemische achterstelling. De Vlaamse voorbeelden die Claeys geeft, zijn moeiteloos met Nederlandse aan te vullen.

Zelfrespect

De tegenhanger van zelfwaardering is zelfrespect, jezelf als mens naar waarde schatten. Claeys kaart ongelijkheid aan vanuit de intrinsieke waarde van identiteit (gaypride, Black Lives Matter). Het is een nuancering van trots die zij aanbrengt. In tegenstelling tot de meeste filosofen, maar net als bijvoorbeeld Francis Fukuyama. Het onderscheid maakt voor Claeys helder ‘waarom trots zowel gepast kan zijn voor de winnaar van een competitie, die in zekere zin ongelijkheid viert, als voor de zwarte persoon die protesteert tegen een ongelijke behandeling’.

Maar dat niet alleen: zelfwaardering kan ongegrond zijn. Zelfrespect daarentegen niet, omdat het erkenning inhoudt van menselijkheid die iedereen aangaat. Een mens heeft recht op respect en verdient waardering. Dat was in de Griekse oudheid zo en is het nu nog steeds.

‘Aan het beeld van zelfwaardering en zelfrespect kunnen we wat doen’, schrijft Claeys, die daarmee in de praktische filosofie belandt. ‘We mogen van beleidsvoerders (…) eisen dat er ten minste voor iedereen de basis is om met respect naar zichzelf te kunnen kijken en dat structurele hindernissen zoveel mogelijk weggenomen worden.’ Hierin toont zij zich een leerling van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum, die ook de nadruk legt op het scheppen van mogelijkheden.

Zelfliefde

Zelfrespect moet niet worden verward met de derde houding die Claeys beschrijft: zelfliefde. Dat wil zeggen: jezelf koesteren, aandacht hebben voor jezelf in heel je zijn, acceptatie, geduld en eerlijkheid. ‘Een eerlijk zelfbegrip vergt werk en energie en vooral liefde.’

Kortom: ‘Trots heeft morele en politieke waarde’. Dat laatste is pas zichtbaar wanneer je trots niet louter ziet als een negatieve, irrationele emotie, maar als een die nodig is voor mensen, bijvoorbeeld voor minderheden die zich altijd klein hebben moeten maken. Iets dat zich bijvoorbeeld uit in dreadlocks, ‘een symbool van kracht en schoonheid, zoals de manen van een leeuw’, zoals de Amerikaanse actrice Zendaya Coleman schrijft op haar sociale media.
Zelfliefde is volgens de auteur ook ‘dat je privileges, je blinde vlekken en je dikke ego grondig onderzoekt’. In die zin is zelfliefde ‘niet enkel een psychologisch middel, maar een moreel en politiek instrument’.

Marja Pruis bij SPUI25

Tijdens de middag bij SPUI25 in Amsterdam kreeg Martha Claeys de gelegenheid om kort haar boek te introduceren en de schrijver, columnist en redacteur Marja Pruis om erop in te gaan. Ze stelt met dit boek te hebben geleefd. Het heeft gewerkt als een blikopener die haar op andere ideeën bracht, vanuit eenzelfde scepsis als Claeys beschrijft: ‘Zo lang als ik me kan herinneren, relativeer ik mezelf kapot’. Het boek werkte voor Pruis als een stoomcursus ‘in het openen van de ziel, als een deur naar verandering’.

Dat mag, vindt Claeys die blij was met deze respons: therapieboek oké, zolang je het maar niet als een zelfhulpboek beschouwt en gebruikt.
Even speelde ze met het idee van een thema voor een volgend boek: over afgunst of nijd? Om daar meteen aan toe te voegen: ‘Of zou dat te veel overlappen?’ Over relativeren gesproken…

Boeken / Non-fictie

Biografie en vooral band historie 

recensie: Bono – Surrender, 40 songs, één verhaal   

Bono duikt in zijn verleden en neemt de lezer mee in de ontwikkeling van zijn muzikantenleven en natuurlijk de groei van zijn band U2. De leidraad is het gezichtspunt van de zanger zelf en de veertig liedjes die hij als hoofdstukken heeft aangemerkt. De dikke pil leest wonderbaarlijk lekker. 

De historie van een band schrijven terwijl de band hopelijk nog lang niet aan zijn eind is, is een boek dat natuurlijk niet af is. Toch heeft Bono en U2 al zo’n staat van dienst opgebouwd dat Surrender naast fijn leesvoer een prachtig stuk pophistorie in zich heeft alsmede een zeer persoonlijke inkijk in het leven van de charismatische voorman van deze wereldband.

Chronologisch met bespiegelingen

Surrender start heel chronologisch, bij het ontstaan van U2. Alles wordt verteld vanuit het perspectief van Bono. De eerste schreden van U2 na het ontstaan van de band en de muzikale opbouw met de iconische albums Boy, October en natuurlijk War, zijn meteen een zegetocht richting een volwassen en succesvolle band.

De liefde tussen Bono en Ali, zijn vrouw en de moeder van hun kinderen, schittert tussen de bladzijden door met al zijn ups-en-downs. We lezen zelfs over de angst om vader te worden. Op bladzijde 246 gooit hij het roer om na een bezoek aan Quincy Jones. In een tijdsbestek van een aantal pagina’s is dan het gezin compleet. We zijn dan op relatief korte tijd aanbeland in de periode van het succes van The Joshua Tree. Daarmee beseffen we dat we soms kleine stapjes maken om vervolgens door te rollen naar een volgende hoogtepunt. Dat maakt dat het boek fijn leesbaar blijft en nergens langdradig wordt.

Verhaal en leven verweven met muziek

Rattle and Hum oogst zo ongeveer voor het eerst wisselende recensies. Waarschijnlijk is het loslaten van het punk en new wave tijdperk mede debet aan deze mindere oogst bij de critici. Even schakelt Bono in zijn boek naar 2022 en de oorlog in Oekraïne komt aan bod in het boek.

Vervolgens duiken we via Tsjernobyl zomaar in de klimaat- en energiecrisis totdat we de chronologische draad weer oppakken van de muziek met ‘One’ en het album Achtung Baby. Daarna valt te lezen hoe de band vecht met de keerzijde van roem, de soms uitputtende inspanningen en de daarmee gepaard gaande uitspattingen. Halverwege het boek lezen we hoe het sterrendom van U2 de mannen bij Frank Sinatra en andere sterren brengt. Ook lezen we hoe Bono enorm naar de man opkijkt.

Uiteraard komt hier ook de link met Pavarotti om de hoek kijken. De man die naast zijn talent de vrijgevigheid laat zegevieren. Het was Pavarotti die bleef aandringen op een lied samen met Bono en zijn mannen. Een prachtig verhaal om te lezen! De ontstaansgeschiedenis van ‘Miss Sarajevo’ is een heerlijk en smakelijk deel van het boek.

Muziek en politiek

Bono’s werk voor Jubilee 2000, het kwijtschelden van de schulden van de arme landen, is een prominent en mooi verhaal. Kort daarna voelt Bono voor het eerst zijn eigen sterfelijkheid wanneer er iets wordt gevonden in zijn lichaam dat gelukkig goedaardig blijkt te zijn. En dat vlak na de pauselijke episode rond Jubilee 2000.  

Na dat iconische jaar 2000 zien we de carrière van Bono steeds meer verweven raken met de politiek. Politiek en vechten tegen onrecht zijn Bono’s drijfveer. Zeker wanneer hij in Afrika een aids-ziekenhuis rondloopt en beseft dat vijftig procent zal sterven. Dat besef hakt er stevig in. Zijn gevecht om ook hier wat aan te doen beslaat vele bladzijden. De muziek is dan ver weg! Toch is de strijd van 2 jaar voor 15 miljard dollar wel een prestatie van jewelste, dit groeit later zelfs naar 100 miljard.

‘How To dismantle An Atomic Bomb’ wordt eindelijk belicht in slechts een enkele zin, waarna Nelson Mandela alweer de revue passeert. De weldoener Bono trekt verder terwijl de muziek opnieuw ver te zoeken is in zijn verhaal.

Op bladzijde 578 en 579 steekt Bono de loftrompet over al zijn medebandleden. Hier lezen we dat Edge zich zo genoemd heeft naar aanleiding van ‘Close To The Edge’ van Yes. Vlak daarna volgt zijn gevecht met het ouder worden en het afnemen van energie en de twijfels om door te gaan met de band. De steun die Bono heeft aan de Bijbel is alom aanwezig, zo ook in dit deel van het boek. De apostel Paulus is zijn steun en toeverlaat. Vervolgens lezen we het moment van de geboorte van ‘Surrender’ tijdens de angstige momenten van aanslagen.

Bono heeft een boeiend boek geschreven over hemzelf en de band U2 en heeft de momenten van onderlinge twist bewust achterwege gelaten, zo schrijft hij in het nawoord. Zowel voor fans als voor een belangstellende lezer is Surrender een boek om je vele uren in onder te dompelen.

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.