Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

In de zon kijken

recensie: Vincent Overeem - Tobi

.

In de proloog zeulen twee jongens een dood meisjeslichaam door het bos. Ze schoppen uiteindelijk wat bladeren over haar heen en keren in grote verwarring terug naar huis. De jongens zijn Tobi – alleen door zijn moeder voluit Tobias genoemd – en zijn vriend David. Het meisje heet Nickie. Zo vangt de roman aan met de slotscène, waarna in tien gespannen hoofdstukken met omtrekkende bewegingen getoond wordt wie deze jonge mensen zijn, en wat Tobi bedoelt wanneer hij op de terugweg zijn angst probeert te bezweren:

Het lag aan die tuin, houd ik me dikwijls voor. Het lag aan die ellendige verwaarloosde tuin van ons oude huis, waar ik na mijn moeders dood steeds naar terugkeer, om te zwemmen in een zwembad dat met de dag troebeler wordt. Het lag aan dat gigantische huis, dat mijn vader direct na de begrafenis te koop heeft gezet. Het lag aan de dingen, niet aan de mensen, niet aan mij.

Onschuld en onwetendheid
In deze roman is het altijd zomer. Met drukkende hitte, flinke regenbuien en eindeloze dagen bij het zwembad in de grote tuin. Als Tobi zeven is, wordt hij ziek, vlak voor de dag dat zijn familie op vakantie wil gaan. Zijn vader, zus Pam en broer Harold vertrekken alvast naar de zee, zijn moeder blijft bij Tobi met het voornemen achter de rest aan te reizen zodra hij weer beter is. Maar als het zover is, maakt zijn moeder geen aanstalten te vertrekken. Ze gaat zich steeds vreemder gedragen. Na een paar dagen is er geen eten meer in huis en zit zijn moeder in haar nachtjapon op de bodem van het lege zwembad te rillen en te huilen.

In Tobi wordt met grote voorzichtigheid een trauma blootgelegd dat alle personages tegen wil en dank met elkaar verbindt. Behalve Tobi, want hij was pas drie jaar oud en weet niet meer wat er destijds gebeurde. Door alle anderen wordt voornamelijk gezwegen. Misschien om Tobi te beschermen, die onschuldig moet blijven. Maar ook uit onmacht: ze doen maar wat. Het huis en de tuin, de moeder en zelfs de hond: alles barst zowat uit de voegen van al dat zwijgen. Als de moeder van Tobi een eind aan haar leven maakt, wordt het voor Tobi alleen nog maar ingewikkelder. Niemand vertelt hem iets, behalve dan dat hij uit de buurt moet blijven van Nickie: het meisje dat hem opzoekt aan de rand van het zwembad.

Elektrisch geladen
In Tobi’s jonge ogen is Nickie een onweerstaanbaar mooi en interessant meisje, dat elke seconde van bui kan veranderen. Ze doet hem denken aan zijn moeder, voor wiens grillen hij ook nooit bang was. Hij wil bij haar zijn, antwoorden krijgen en toch ook graag met haar kussen. De lezer ziet echter vooral een beschadigd meisje, dat wanhopig op zoek is naar iemand die met andere ogen naar haar kijkt dan haar vader doet. Zo is er steeds de spanning tussen wat de lezer al weet van wat er in de wereld te koop is, en de onschuld van Tobi.

Deze spanning blijft op elke pagina overeind. Bovendien staat de roman propvol mooie dialogen en scènes. Werkelijk elk personage en elke relatie tussen hen is interessant. Tobi lijkt elektrisch geladen, iedereen en elke plek zit vol betekenis. Er valt geen mus van het dak zonder dat het iets wil zeggen, maar wat het zegt blijft aan de lezer. Tobi spookt, roept weerzin op en stelt herhaaldelijk de vraag: ligt het aan de mensen, of aan de dingen?

Geen toezicht
Schreef ik vorig jaar nog over de roman Havik van Marco Kamphuis, en waar het in dat boek aan ontbrak: Tobi voldoet juist precies aan die wensen. Deze roman is scherp en verontrustend. Het is: lezen en in willen grijpen. Het kind willen redden. Maar in het universum van Vincent Overeem bestaat niet zoiets als jeugdzorg. Geen oplettende tante of schooljuf. Er is alleen het beklemmende dorp, vol dolende zielen. En er is het verschil tussen gek en niet gek. Tobi laat elk oordeel over aan de lezer.

Boeken / Fictie

In de zon kijken

recensie: Vincent Overeem - Tobi

.

In de proloog zeulen twee jongens een dood meisjeslichaam door het bos. Ze schoppen uiteindelijk wat bladeren over haar heen en keren in grote verwarring terug naar huis. De jongens zijn Tobi – alleen door zijn moeder voluit Tobias genoemd – en zijn vriend David. Het meisje heet Nickie. Zo vangt de roman aan met de slotscène, waarna in tien gespannen hoofdstukken met omtrekkende bewegingen getoond wordt wie deze jonge mensen zijn, en wat Tobi bedoelt wanneer hij op de terugweg zijn angst probeert te bezweren:

Het lag aan die tuin, houd ik me dikwijls voor. Het lag aan die ellendige verwaarloosde tuin van ons oude huis, waar ik na mijn moeders dood steeds naar terugkeer, om te zwemmen in een zwembad dat met de dag troebeler wordt. Het lag aan dat gigantische huis, dat mijn vader direct na de begrafenis te koop heeft gezet. Het lag aan de dingen, niet aan de mensen, niet aan mij.

Onschuld en onwetendheid
In deze roman is het altijd zomer. Met drukkende hitte, flinke regenbuien en eindeloze dagen bij het zwembad in de grote tuin. Als Tobi zeven is, wordt hij ziek, vlak voor de dag dat zijn familie op vakantie wil gaan. Zijn vader, zus Pam en broer Harold vertrekken alvast naar de zee, zijn moeder blijft bij Tobi met het voornemen achter de rest aan te reizen zodra hij weer beter is. Maar als het zover is, maakt zijn moeder geen aanstalten te vertrekken. Ze gaat zich steeds vreemder gedragen. Na een paar dagen is er geen eten meer in huis en zit zijn moeder in haar nachtjapon op de bodem van het lege zwembad te rillen en te huilen.

In Tobi wordt met grote voorzichtigheid een trauma blootgelegd dat alle personages tegen wil en dank met elkaar verbindt. Behalve Tobi, want hij was pas drie jaar oud en weet niet meer wat er destijds gebeurde. Door alle anderen wordt voornamelijk gezwegen. Misschien om Tobi te beschermen, die onschuldig moet blijven. Maar ook uit onmacht: ze doen maar wat. Het huis en de tuin, de moeder en zelfs de hond: alles barst zowat uit de voegen van al dat zwijgen. Als de moeder van Tobi een eind aan haar leven maakt, wordt het voor Tobi alleen nog maar ingewikkelder. Niemand vertelt hem iets, behalve dan dat hij uit de buurt moet blijven van Nickie: het meisje dat hem opzoekt aan de rand van het zwembad.

Elektrisch geladen
In Tobi’s jonge ogen is Nickie een onweerstaanbaar mooi en interessant meisje, dat elke seconde van bui kan veranderen. Ze doet hem denken aan zijn moeder, voor wiens grillen hij ook nooit bang was. Hij wil bij haar zijn, antwoorden krijgen en toch ook graag met haar kussen. De lezer ziet echter vooral een beschadigd meisje, dat wanhopig op zoek is naar iemand die met andere ogen naar haar kijkt dan haar vader doet. Zo is er steeds de spanning tussen wat de lezer al weet van wat er in de wereld te koop is, en de onschuld van Tobi.

Deze spanning blijft op elke pagina overeind. Bovendien staat de roman propvol mooie dialogen en scènes. Werkelijk elk personage en elke relatie tussen hen is interessant. Tobi lijkt elektrisch geladen, iedereen en elke plek zit vol betekenis. Er valt geen mus van het dak zonder dat het iets wil zeggen, maar wat het zegt blijft aan de lezer. Tobi spookt, roept weerzin op en stelt herhaaldelijk de vraag: ligt het aan de mensen, of aan de dingen?

Geen toezicht
Schreef ik vorig jaar nog over de roman Havik van Marco Kamphuis, en waar het in dat boek aan ontbrak: Tobi voldoet juist precies aan die wensen. Deze roman is scherp en verontrustend. Het is: lezen en in willen grijpen. Het kind willen redden. Maar in het universum van Vincent Overeem bestaat niet zoiets als jeugdzorg. Geen oplettende tante of schooljuf. Er is alleen het beklemmende dorp, vol dolende zielen. En er is het verschil tussen gek en niet gek. Tobi laat elk oordeel over aan de lezer.

Muziek / Album

Meer funk dan ooit

recensie: Jamie Lidell - Jamie Lidell

Jamie Lidell’s vijfde album, met de originele naam Jamie Lidell, staat muzikaal gezien als een huis. Denk aan Prince, synths en frisse beats. Is dit genoeg om te spreken van een succesvolle nieuwe plaat?

Drie jaar na Compass (2010), een plaat die voornamelijk uit sterke soulnummers bestaat, komt Lidell met het swingende Jamie Lidell. Dat Lidell een excentrieke, vernieuwende en experimentele muzikant is met een eigen sound mag absoluut gezegd worden. Toch lijkt hij bij Jamie Lidell op zoek te zijn naar een nieuwe identiteit. Wil hij zijn eerdere werk overstijgen of is hij echt op zoek naar iets nieuws, iets anders?

Elektronische bliepjes

Van zijn eerdere albums weten we dat Lidell een liefhebber is van elektronische bliepjes. Op zijn nieuwe plaat maakt hij echter meer dan eerder gebruik van zijn voorliefde voor computergeluidjes, zonder dat het te futuristisch klinkt. Openingsnummer ‘I’m Selfish’ klinkt modern en retro tegelijk. Lidell heeft dit nummer met een knipoog naar zijn muzikale voorbeeld Prince gemaakt, wat overduidelijk terug te horen is in het swingende nummer. Het tweede nummer ‘Big Love’ begint met een aangename jaren ’80 sound. Opzwepende drums en goede synths, stil kunnen blijven zitten is hier niet gegarandeerd.

‘What a Shame’ klinkt echter een stuk moderner: er zijn overduidelijk dubstepinvloeden te horen. Met 4:37 minuut lang “what a shame” is dit tekstueel gezien wel een saai nummer en dan ook zeker niet zijn sterkste. De vierde track ‘Do Yourself a Faver’ gaat verder waar ‘Big Love’ gestopt is. Een fijn ritme met experimentele keyboards en synths en wederom een jaren ’80 revival: prettig.

Geen tekstschrijver

Ik weet niet wat erger is: dat ik de tune van de Bacardireclame in de inleiding van ‘You Naked’ hoor of dat Lidell dit echt verwerkt heeft in zijn nummer. Ondanks dat is het een van de meest aanstekelijke nummers van het album. Het refrein blijft lekker in je hoofd hangen. ‘You Naked’ heeft absoluut een hoge hitfactor, iets wat niet per se positief is voor een excentriek nummer, maar bij Lidell kan het. Bij ‘You Know My Name’ is het eind van het album in zicht, maar dat is niet te horen. Het nummer knalt letterlijk bijna van de plaat. Lidell’s naam zullen we hierna zeker niet meer vergeten.

Het instrumentale begin van ‘Don’t You Love Me’ doet enigszins denken aan werk van Gonjasufi. Met een chille beat de perfecte muziek om op te relaxen. De teksten zijn niet te zwaar en vooral ook niet te moeilijk (“World don’t make sense to me. Baby just not there. Got many things to give. Baby just won’t share”). Lidell is dan wel een muziekpurist, maar absoluut geen tekstschrijver, maar dat hoeft ook eigenlijk niet.

Mix van oud en nieuw

Lidell is niet per definitie op zoek naar iets nieuws. Bij zijn debuutplaat, het iets minder populaire, Muddlin Gear (2000) was er reeds sprake van beproevingen met loopstations en stemsensaties. Daarna kwamen Multiply (2005), Jim (2008) en Compass (2010), stuk voor stuk pareltjes van de experimentele soulmuziek met een rauw randje. Lidell heeft in het diverse en vernieuwende Jamie Lidell al zijn muzikale kennis en ervaring van al deze jaren gestopt, vanaf Muddlin Gear tot aan Compass. En dan krijg je Jamie Lidell: een plaat an sich.

Theater / Voorstelling

Een einde in bloei

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterbureau - De Kersentuin

.

‘Ik speel hier zo heerlijk op mijn mandoline.’
‘Dat is geen mandoline, dat is een gitaar.’
Terwijl boekhouder Semjon een hartstochtelijke serenade brengt aan zijn geliefde Anja, drukt zij hem koket met zijn neus op de feiten. Ondertussen voltrekt zich een familiedrama.

In De Kersentuin keert de weduwe Ljoebov (Carine Crutzen) na een mislukte affaire met haar Franse minnaar terug naar het Russische landgoed waar ze is opgegroeid. Samen met haar dochters Anja en Warja hoopt ze rust en geluk te vinden, maar de zoete nostalgie wordt al snel de kop ingedrukt als blijkt dat de familie kampt met stevige geldproblemen. Het landgoed met de kersentuin moet worden verkocht, tenzij er zomerhuisjes op gebouwd worden voor vakantiegangers uit de stad.

Ljoebov kan maar niet onder ogen zien dat haar zorgeloze adellijke leventje ten einde is gekomen. Ze blijft argeloos met geld smijten, totdat er geen ontkomen meer aan is.

Gepruts en gemorrel

~

Tsjechov staat bekend om zijn ‘stroperige’ stukken waarin de personages uiteengetrokken worden tussen de pijn van hun herinneringen en angst voor de toekomst. Het heden van de Tsjechov-realiteit is als een stilstaand horloge: een statische toestand waarbij mensen blijven hangen in hun (onrealistische) dromen en zichzelf zodoende in de weg zitten. Klinkt saai? Niet bij Gerardjan Rijnders. Zijn bewerking van De Kersentuin is lichtvoetig en direct.

Rijnders gaat op zoek naar het gepruts en gemorrel van de mensen, waar volgens de regisseur een hoop humor in zit. Zo is daar de warrige oom Leonid (Hein van der Heijden), de broer van Ljoebov, die met zijn spastische trekjes en eindeloze gebabbel een hilarische doorn in het oog is van de dochters van de weduwe.
Of Petja, de betweterige eeuwige student die aan de lopende band belachelijk wordt gemaakt. Ook de stokoude butler Firs is een bron van vermaak. Mompelend schuifelt hij over het toneel, terwijl hij hier en daar een kraagje rechttrekt en een kopje verplaatst. ‘Het is altijd hetzelfde met de jeugd!’

Stuiptrekkingen van een verloren toekomst
De Kersentuin belichaamt het einde van een tijdperk. Terwijl het verleden nog ronddwaalt tussen de bloeiende bomen is het naderende afscheid voelbaar. De laatste stuiptrekkingen van een verlo

~

ren toekomst worden gevuld met drank en muziek. Nog één keer proosten, nog één keer dromen. ‘Het leven is voorbij voordat je er erg in hebt,’ zegt de oude butler aan het eind van het stuk. En zo is het ook met deze voorstelling.

De Kersentuin is het derde stuk van Anton Tsjechov dat op de planken wordt gebracht door theaterbureau Hummelinck Stuurman. Het is de afsluiter van het drieluik TSJECHOV3, waaraan sinds 2011 een vast artistiek team is verbonden. Regisseur Gerardjan Rijnders bewerkte en regisseerde eerder De Meeuw en Oom Wanja van de Russische toneelschrijver.

Boeken / Non-fictie

Maar u hongert ook naar de overwinning!

recensie: Laurent Binet (vert. Liesbeth van Nes) - Niets gaat zoals verwacht

Na zijn virtuoze, bestsellende HhhH ging Laurent Binet op stap met de campagne van François Hollande, de huidige Franse president. Het verslag dat hij hiervan schreef, is doordrenkt met Binets eigenzinnige stijl.

De Nederlandse lezer die Hollande enkel kent van het tv-journaal zal waarschijnlijk hetzelfde denken als Binets eigen uitgever aanvankelijk dacht: ‘Dat wordt strontvervelend… hij is oninteressant, geen charisma, te saai.’ Ook de Fransen noemden hem ‘vlaflipje’, ‘bosaardbeitje’, belichaming van het ‘Weke Links’. Nu is Hollande inderdaad Heydrich niet, maar opmerkelijk en het beschrijven waard is hij wel degelijk.

West Wing-stijl
Van juni 2011 tot en met mei 2012 volgt Binet van dichtbij Hollandes verkiezingscampagne. Hij gaat mee met fabrieksbezoeken, zit aan bij diners en tactische besprekingen, registreert het gesteggel binnen de rommelige meerstromingenpartij de Parti Socialiste (PS) en praat met omcirkelende journalisten en politieke medestanders (onder wie veel huidige ministers). Het resultaat is een verhelderend West Wing-achtig dagboekverslag van het campagnegekrioel. Waarbij in de vertaling overigens een broodnodige ‘wie is wie in de Franse politiek’ is opgenomen.

Nu is Binet natuurlijk geen doorsnee-journalist. Typerend is zijn commentaar op de objectieve aanpak van de journaliste Yasmine Reza, die in 2007 met de Sarkozy-campagne meeliep: ‘Ik weet nu al dat ik niet tot een dergelijke distantie in staat ben.’ Zo kennen HhhH-lezers hem weer: Binet is geen fly on the wall.

Geschiedenis, of de 75 procent
Binets sympathie voor Hollande zweeft als die van de eerste de beste kiezer. Het ene moment wil hij Hollande stemmen en probeert hij herhaaldelijk taxichauffeurs over te halen dat ook te doen. Dan vlakt zijn enthousiasme af. Om vervolgens weer op te laaien, maar wel voor Jean-Luc Mélenchon, de presidentskandidaat van de nog linksere Front de Gauche. Hij raakt ontwapend – en ontwapent op zijn beurt de lezer – wanneer hij Melenchon uitvoerig hoort verwijzen naar een historisch congres in 1920: ‘Dat is het, ik wil op hem stemmen, het is sterker dan ikzelf, zodra er over geschiedenis wordt gepraat kan ik me er niet tegen verzetten.’

Hij schudt zijn wispelturigheid definitief af wanneer hij vlak daarna Hollande de langverwachte inhoudelijk linkse toespraak hoort geven (Hollande schijnt een sterk spreker te zijn). Diens aankondiging van maatregelen als de 75 procent belasting op het inkomen boven een miljoen begeestert zowel Binet als de socialistische aanhang.

Drie soorten kaas
Naast van de tactici, de idealisten en de baantjes- en prestigejagende figuren uit Hollandes entourage, schetst Binet ook een inzichtelijk beeld van het campagnevolgende journaille. Hij bekritiseert hun onhebbelijkheid om na afloop van een sessie hun aantekeningen op elkaar af te stemmen, om zich ervan te verzekeren niets te hebben gemist. Vanzelfsprekend levert dit een uniforme verslaggeving op. Deze uniformiteit wordt nog versterkt door eenzelfde blik: zo ziet Binet als Hollande een broodje eet verschillende journalisten rondom hem nauwgezet noteren: ‘Met drie soorten kaas.’

Tegenover de onmatige Nicolas Sarkozy werd Hollande natuurlijkerwijs gepresenteerd als de ‘normale kandidaat’. Dit kan misleiden, want Binets portret is dat van een gelaagde man. Gelijk iedere presidentskandidaat wil Hollande macht. Wat hem echter vooral kenmerkt is zijn figuurlijke taalgebruik en neiging om steevast wat milde ironie op de achtergrond te laten meeklinken. Hiermee lijkt Hollande afstand te houden ten opzichte van de menselijke komedie. Verder blijkt Hollande een improvisator – tot wanhoop van zijn adviseurs – en besteedt hij vele uren aan het (her)schrijven van zijn toespraken.

De judoka Hollande
Opvallend zijn ten slotte zijn replieken. Hollande is een judoka; hij gebruikt de kracht van de tegenstander, incasseert de aanval, ‘slorpt ze op en gebruikt ze als eigen munitie’. Het boek wemelt van de elegante voorbeelden hiervan. Geconfronteerd met de uitspraak van een tegenstander: ‘Eerlijk is eerlijk, kunt u zich Hollande als president voorstellen? Een droom’, reageert Hollande: ‘Ja, ik onthoud dat woord: het is een mooie droom. Ik ben blij dat hij ook droomt.’

Schitterend toch? Een net iets ander voorbeeld:

Een jongeman in de menigte roept: ‘We hebben honger!’ Hij [Hollande] concludeert op komisch-gaullistische wijze: ‘U hebt honger, ik weet het, maar u hongert ook naar de overwinning!’ (bijval van de menigte). 

De titel Niets gaat zoals verwacht is raadselachtig. Die citeert Hollandes reactie wanneer hij hoort van de val van Dominique Strauss-Kahn. Verwijst hij tevens naar de onverwachtheid van zijn uiteindelijke overwinning? Naarmate die dichterbij komt – verkiezingsdatum: 6 mei 2012 – schrijft Binet zichzelf minder in de tekst. Dat is jammer, want het was juist de spanning tussen zijn campagneregistratie, zijn waardering daarvan en zijn belevenissen die dit boek levendig maken. De waardering blijft overeind: een origineel verslag, fijn ingekleurd door Binets eigenzinnige stijl en Hollandes charmante karakter.

Film / Films

Doelloos richting ouderdom

recensie: This is 40

.

Altijd gedroomd van een lang en gelukkig einde met je ware liefde? De film This is 40 rekent finaal af met het perfecte plaatje, ook al willen Pete en Debbie hier maar al te graag aan voldoen. Hoge schulden, puberende dochters en heel veel vloeken leggen veel druk op het huwelijk wat hilarische momenten oplevert. Maar daar blijft het ook bij.

~

De film is een ‘standalone sequel’ op het in 2007 uitgebrachte Knocked Up. Paul Rudd en Leslie Mann waren in deze film de zus en zwager van de zwangere Katherine Heigl. Het koppel krijgt hun eigen verhaal in This is 40. De titel van de film laat al veel los over de insteek van het verhaal; wat moet je met deze leeftijd? De doelloze en cynische toon is door de hele film te voelen. Judd Apatow, producent en schrijver van de film, laat zien dit ontzettend grappig kan zijn. Maar omdat de film zelf ook wat doelloos kan zijn ligt verveling op de loer.

Maniakale tiener

Paul Rudd en Leslie Mann mogen wel de hoofdrolspelers zijn, het gezin is niet compleet zonder dochters Sadie en Charlotte (Maude en Iris Apatow). De dochters van de regisseur waren al te zien in Knocked Up en blijken over veel acteertalent te beschikken. De puberale uitbarstingen van Sadie zijn hilarisch en een beetje beangstigend tegelijk. Wanneer ze de serie Lost niet kan afkijken door een of andere bizarre regel van haar ouders verandert ze in de tienermaniak waar we ons jammer genoeg in kunnen herkennen.

~

Naast andere terugkerende karakters zoals Jason (Jason Segel) zien we ook bekende namen verschijnen als nieuwe personages. Megan Fox speelt niet heel verrassend een sexy dame die werkt in de winkel van Debbie. Wanneer zij en Jodi (Charlyne Yi, ook bekend uit Knocked Up) verdacht worden van het stelen van 12.000 dollar, levert dit een van de hilarische momenten op in de film. Yi is overtuigend als de maffe Jodi: altijd onder invloed, nooit serieus te nemen.

Tablets op het toilet

Hoewel de film soms erg langzaam lijkt te gaan en ook moeilijk op gang komt speelt Apatow wel briljant met hedendaagse ontwikkelingen en hoe deze een gezin beïnvloeden. Het verhaal laat realistisch en herkenbaar zien hoe internet een huishouden over kan nemen. Tablets meenemen naar het toilet, 150 afleveringen van een televisieserie kijken in een week; dit soort acties hebben een bepaald effect op het gezin. Seks en intimiteit komen snel op een laag pitje te staan, wat de relatie tussen Pete en Debbie niet beter maakt.

This is 40 laat zien hoe lastig het is om jezelf te blijven, een relatie spannend en een gezin draaiend te houden in de hedendaagse wereld. Geen sprookje maar een verhaal met kwetsbare mensen die soms te makkelijk scheldwoorden schreeuwen naar kinderen. Het laat zien hoe lastig familie soms kan zijn en hoe de crisis effect heeft op mensen. Hoewel de film wat te lang duurt en soms echt zoekend lijkt te zijn naar wat er moet volgen, maken het acteerwerk en de hilarische momenten veel goed. 

Film / Films

Weinig samenhang in sfeervolle scènes

recensie: Arbitrage

Nicholas Jarecki’s film Arbitrage weet zich te bevrijden van de meeste clichés van films uit het genre van psychologische thrillers, maar helaas laat Jarecki in het script wat steekjes vallen. Daardoor is Arbitrage uiteindelijk meer een collage van dramatische momenten dan een echte dramafilm.

Robert Miller (Richard Gere) is een succesvol biljonair met een gelukkig gezinnetje en een prachtig huis. Zijn dochter staat op het punt om zijn bedrijf over te nemen, zodat hij kan genieten van een rijkelijk voorzienend pensioen. Maar dan keert het lot zich tegen deze geroutineerde zakenman.  Niet alleen komen diep verborgen geheimen binnen het bedrijf plotseling naar buiten, maar ook in zijn persoonlijke leven verlopen dingen slechter dan Miller ooit had kunnen vrezen.

Als kijker val je midden in het leven van Robert Miller. Er wordt geen uitleg verschaft over zijn leven of aan de momenten direct voorafgaand aan de film: je moet zelf maar uitzoeken hoe het allemaal precies zit. In plaats van met achtergrondinformatie begint de film rustig, met korte scènes met weinig tekst die een goed beeld geven van Robert’s leven, dat vooral gevuld lijkt met veel geld, veel macht en veel geluk. Natuurlijk ontkomt een film over de rijke mensen van deze wereld niet aan een klein schandaaltje hier en daar en mag niks zijn wat het lijkt, dus bedriegt Robert zijn vrouw (Susan Sarandon) met kunstenares Julie (Laetitia Casta).

Clichématige minnares

~

Er zijn op dit moment al wat kleine barstjes in de oppervlakte zichtbaar, maar alles lijkt nog stabiel, totdat er binnen enkele minuten steeds grotere gaten beginnen te vallen in het persoonlijke én financiële leven van Robert. Vanaf dit moment begint het aan het oorspronkelijk nog zo stabiele personage langzaam te breken onder de druk van geheimen die naar de oppervlakte komen. Op dit punt wordt er wel wat achtergrondinformatie gegeven, maar dan is het kwaad al geschied en is de informatie eigenlijk overbodig. Overigens weet Jarecki met het breekpunt van de film, ondanks het feit dat het te verwachten was  – vooral in combinatie met de clichématige geheime minnares – toch te verrassen door de manier waarop hij het kaartenhuis van Robert’s leven in elkaar laat storten.

Voortijdige climax
Hèt moment van de film komt onverwachts en is zeker spannend te noemen, maar helaas keert de film daarna terug naar het rustige, nietszeggende ritme waarmee hij ook begon. De geheimen blijven naar de oppervlakte komen en Robert blijft proberen om te verbergen wat hij op zijn geweten heeft, maar toch verliest de film zijn spanning en wordt er weer overgeschakeld naar het soort fragmentarische scènes dat ook aan het begin van de film gebruikt werd.

~

Het is Jarecki weliswaar gelukt om met deze scènes sfeer te zetten en muziek als een aanvullend extra te gebruiken, maar het is hem niet gelukt de verhaallijn van de film te behouden zonder gaten te laten vallen. Op momenten lijkt Arbitrage hierdoor een samenraapsel van losse scènes, waarbij het meer lijkt te gaan om de manier van filmen en het zetten van de toon dan om het neerzetten van een logisch en compleet verhaal.

Arbitrage is een mooie film die door een originele, spannende wending weet te ontsnappen aan het merendeel van de genre–clichés, maar ook een film waar een goed uitgevoerd script ontbreekt. De acteurs zitten fantastisch in hun rol, de muziek is een mooi geheel met de film en een aantal scènes zijn op zichzelf staand spannend, maar het geheel werkt nèt niet. Dit is jammer, want potentie had het verhaal zeker.

Boeken / Fictie

Om verliefd van te worden?

recensie: F. Scott Fitzgerald (vert. Jan Donkers / Jan Fastenau) - De rijke jongen

Met Valentijnsdag in aantocht, verschijnt de verhalenbundel De rijke jongen van F. Scott Fitzgerald op het juiste moment. Fitzgeralds personages geloven in de belofte van Ware Liefde – maar tussen droom en daad valt de schaduw van drank.

Fitzgerald is vooral beroemd om romans als The great Gatsby (1925), maar schreef daarnaast nog bijna tweehonderd korte verhalen. Daarin prostitueerde hij (naar eigen zeggen) zijn schrijftalent om een massapubliek te bevredigen en zijn extravagante leefwijze te financieren. Zes van deze verhalen zijn nu gebundeld in een nieuwe Nederlandse uitgave met nawoord door Ernest van der Kwast. De verhalen bestrijken de lengte van Fitzgeralds carrière – van ‘Kaper op de kust’ (1920) tot ‘De laatste kus’ (1940) – en bewijzen dat we zijn minachting voor dit genre niet al te serieus moeten nemen.

Winterdromen


Een van de hoogtepunten van De rijke jongen is ‘Winterdromen’ (1922), dat later de basis zou vormen voor The great Gatsby. ‘Winterdromen’ vertelt het verhaal van de jongeman Dexter Gordon, die verliefd wordt op Judy Jones. In alles is Judy een typische Fitzgerald-heldin: jong en oogverblindend mooi, maar ook oppervlakkig en verliefd op rijkdom, met een lach die klinkt als het rinkelen van duizend gouden munten. Met vilein genoegen fileert Fitzgerald haar nietszeggende karakter; haar antwoord op Dexters aanzoek spreekt wat dit betreft (geen) boekdelen:

Ze zei: ‘Misschien ooit, op een dag’ – ze zei: ‘Kus me’ – ze zei: ‘Ik zou best met je willen trouwen’ – ze zei: ‘Ik hou van je’ – ze zei – niets.

Desondanks is Judy de liefde van Dexters leven, de belofte van zijn jeugd. Ook als hij om praktische redenen een degelijkere echtgenote kiest, en zij verdwijnt in een huwelijk met een oudere alcoholist, blijft hij over haar dromen. Het verhaal eindigt op een noot van bittere nostalgie; als Dexter jaren later hoort hoe Judy’s schoonheid in verval geraakt is, heeft voor hem heel het leven zijn betovering verloren:

De poort was dicht, de zon was onder en er was geen andere schoonheid dan de grauwe pracht van staal die de tijd eeuwig weerstaat.

De schaduw van drank


‘Fitzgerald is een schrijver om verliefd op te worden’, schrijft Van der Kwast in een persoonlijk en innemend nawoord. Daar zouden we aan toe kunnen voegen: maar niet om mee te trouwen. Dit geldt in elk geval voor zijn personages: de liefde is voor hen een grote(ske) illusie, een luchtkasteel van ijle dromen en jeugdige extase dat vervliegt in het prozaïscher licht van een volwassen relatie. Wat dan overblijft: de bedwelming van drank. Niet voor niets voelt Dexter na het verlies van zijn liefdesdroom alleen nog het verlangen ‘zich vreselijk te bedrinken’.

Andere verhalen gaan explicieter over alcoholisme en verwoeste huwelijken. In ‘Terug naar Babylon’ reist Charlie Wales naar Parijs om de voogdij over zijn dochter Honoria terug te krijgen. De moeder stierf toen Charlie herstellende was van een drankverslaving en sindsdien woont Honoria bij zijn schoonzus. Nu probeert de 35-jarige alcoholist – ongetwijfeld gemodelleerd naar Fitzgerald zelf – zijn leven te beteren. Het slot geeft een pijnlijk inzicht in de geest van een gedesillusioneerde alcoholist, die tussen de ruïnes van zijn roekeloze leven tracht te redden wat er nog te redden valt.

Uitnodigend voorspel


Toegegeven, Fitzgerald haalt in zijn kortere werk nooit het niveau van zijn beroemde romans. Maar deze zes verhalen over liefde en verlies, drank en dromen, geven wel degelijk een helder beeld van zijn belangrijkste thema’s en elegante, ironische stijl. De rijke jongen biedt een voorproefje van het talent van een groot stilist en romanticus, een uitnodigend voorspel voor orgastische meesterwerken als The great Gatsby en The beautiful and the damned – en (wie weet) een poëtisch Valentijnsgeschenk in prozaïsche tijden.

Boeken / Fictie

Een genietbaar tussendoortje

recensie: Frans van Deijl - Monday Monday

Monday Monday heeft niet veel om het lijf. Dat is dan ook het leuke aan deze novelle van HP/De Tijd–verslaggever Frans van Deijl.

Het is een gevaarlijke onderneming om als volwassene de belevingswereld van een kind te beschrijven. Vaak blijkt toch dat de auteur niet geheel los kan komen van de logica die bij volwassenen hoort. Ook Van Deijl slaagt hier in Monday Monday niet helemaal in. Wat vooral opvalt, is dat de zinsconstructies niet altijd die van een kind zijn, terwijl de tienjarige Timon de verteller van het verhaal is. Zo zegt Timon: ‘Aan tafel voert vader strijd op meerdere fronten tegelijk.’ Die zin zul je een kind niet snel horen zeggen.

Onduidelijkheid


Maar is de tienjarige Timon wel echt de verteller van het verhaal? Van Deijl lijkt een manier te hebben gevonden om bovenstaande kritiek te omzeilen. Al op de tweede pagina vinden we tussen haakjes: ‘In Sneek en omgeving speelden zich naar ik altijd dacht de avonturen af uit de Kameleon-boeken, die ik als bijna elfjarig kind verslond.’ Het is de enige keer dat de suggestie wordt gewekt dat niet de tienjarige Timon, maar een oudere verteller aan het woord is. Omdat iets dergelijks niet meer gebeurt in de rest van het verhaal, komt het een beetje vreemd over en roept het meer vragen op dan dat het duidelijkheid verschaft.

Kinderwereld


Gelukkig biedt Monday Monday nog genoeg om van te genieten. De wereld van Timon lijkt levensecht. Hij is een fantasierijke jongen, houdt van voetballen en is verliefd op een vriendinnetje van zijn zusje. Hij trekt er vaak met een vriendje op uit, op zoek naar dierenbotjes om aan zijn verzameling toe te voegen.

Maar er zijn ook angsten en twijfels. Zo is Timon bang dat zijn ouders, broertjes en zusjes zullen sterven en twijfelt hij of hij als keeper wel goed genoeg is voor het schoolelftal. Bovendien krijgt Timon te horen dat hij misschien moet blijven zitten en dat zou betekenen dat hij een jaar langer les krijgt van de meester die een hekel aan hem lijkt te hebben.  

Realistische eenvoud


Het is de eenvoud die deze novelle maakt. Op treffende wijze wordt de wereld van een kind beschreven: een wereld zonder ingewikkelde theorieën en pretenties. Het zijn de alledaagse beslommeringen waar Timon door opgeslokt wordt. De grote verdienste van Van Deijl is dan ook dat hij, ondanks het taalgebruik dat af en toe storend is, de lezer weet mee te voeren in deze simpele wereld.

Monday Monday is geen verheffend verhaal dat een diepe indruk achterlaat. Dat is ook niet nodig; iedere poging tot complexiteit zou afbreuk hebben gedaan aan de realistische eenvoud die deze novelle bijzonder maakt. Een genietbaar, luchtig tussendoortje dat tegengas biedt aan al die ingewikkelde grotemensenverhalen. 

Boeken / Kunstboek

De schaamteloze lagen van de ziel

recensie: Louise Bourgeois - The return of the repressed

Er zijn kunstenaars waarvoor alleen het pijnlijkste en meest afstotelijke als de hoogste vorm van kunst geldt. Louise Bourgeois en Hermann Nitsch speuren gevoelens als kwetsbaarheid, seksualiteit en lijden af. Twee recente boeken duiken in de ziel van de makers.

Het is hard werken om als kunstenaar je ziel volledig bloot te leggen. Louise Bourgeois, overleden in 2010, beschouwde kunst als het territorium van niet op te lossen problemen. De grote nalatenschap van Bourgeois is al stof voor een dik retrospectief van haar Confessional Art, maar het boek The return of the repressed bestaat uit twee delen die vooral de psychoanalytische kant van haar werk onder de loep nemen.

Louise Bourgeois, Janus Fleuri, 1968

Louise Bourgeois, Janus Fleuri, 1968

Louise Bourgeois maakt kunst die haar eigen psychische kwetsbaarheid analyseert. Ze bleef haar hele leven bezig met haar jeugdtrauma’s. In Janus Fleuri uit 1968 komt dit tot uiting in een fallisch dubbelbeeld dat bij elkaar gehouden wordt door het vrouwelijke, de vagina. Bourgeois maakte de hangende sculptuur aan het einde van een zware depressie. In de behandeling van die depressie kwam het Oedipuscomplex regelmatig aan de orde. Van de twee kanten van Janus Fleuri kijkt de een vooruit en de ander beschouwt achteruit, een weergave van de psychoanalyse van haar eigen toestand.

Wanen, angsten en zelfhaat
The return of the repressed is een grotendeels academisch boek dat de kunst van Bourgeois in een nieuw daglicht zet. Zij ontkende bij haar leven nog resoluut dat ze psychologische hulp had, hieruit blijkt dat zij al in de jaren vijftig intensief therapie kreeg. De band met twee boeken bevat naast de sculpturen academische teksten over haar werk en Louise Bourgeois’ eigen psychologische epistels. Deze schrijfsels zitten vol wanen, angsten en zelfhaat:

‘My pieces of sculpture (usually figures) do not represent only study in forms. They represent emotional states usually of painful kind – such as 1) impending engulfment (under water) very old theme…’

The return of the repressed gaat verder waar Bourgeois bij haar dood gebleven is. Het blootleggen van haar ziel wordt met alle teksten zo tastbaar en begrijpelijk dat de lezer zelf in een depressieve wereld onder gaat. De pijn die Bourgeois openlegt met haar sculpturen krijgt een nog naargeestiger lading. Het is geen kunst die de pijn probeert op te lossen, het is eerder werk dat iedereen die het tegenkomt meezuigt in een diep zwart gat.  

Hermann Nitsch, 130. Aktion, 2010

Hermann Nitsch, 130. Aktion, 2010

Bevrijding van schaamte
De spreekwoordelijke ellende van Hermann Nitsch in boekvorm is van een hele andere orde. Het is een getuigenverslag van de 130e Aktion (of happening) van Hermann Nitsch, gelimiteerd tot 200 boeken. In deze Aktion wordt weer veel morbide sensitiviteit verpakt in christelijke archetypen. Een confrontatie met de normen van schoonheid en werkelijkheid is Nitsch’s handelsmerk en dat beschrijven de schrijfsters van dit Personal Structures project, twee Nederlandse kunstenaars, maar al te graag. De schrijfsters zijn zelf onderdeel van een bloederig ritueel waarbij naakte vrouwen (en een man) op een kruis gebonden staan tussen tafels met voedsel dat over de lichamen wordt uitgesmeerd. Daarbij komt 300 liter varkensbloed dat de vrouwen drinken en over zich uitgeschonken krijgen gedurende de happening. De ingewanden en karkas van het varken worden met regelmaat opgedist op de lichamen om de bevrijding van schaamte volledig te maken. Om dan uiteindelijk, weer schoongewassen en maagdelijk gekleed, op het kruis in processie door de stad naar een diner van het varken te gaan.

Dagboekbijdragen en interviews met Nitsch geven een behind the scenes beeld van de happening. De bijdragen van de twee Nederlandse kunstenaars leveren kleurrijk verslag van alle belevenissen. Een van de kunstenaars vertelt over het seksuele genot als ze het bloed drinkt, daarna slijm. Vastgebonden aan een kruis krijgt ze kippenvel van de ingewanden die over haar worden uitgesmeerd; een octopus op haar vagina is het toppunt van genot.

Waar Bourgeois in haar teksten zelf haar eigen lijden determineert is bij Nitsch en vooral zijn chroniqueurs sprake van zelfgenoegzaam grenzen oprekken. De inmiddels 74-jarige Nitsch wordt in de handen van schrijfsters Sarah Gold en Karlyn de Jongh tot een schaamteloze pooier in de kunst, ondanks zijn eigen diepere filosofie. De heldhaftige kwetsbaarheid die Bourgeois tentoon spreidt wint het dan met gemak van de flauwe postcoïtale roes van Nitsch’s subjecten.  

Louise Bourgeois – The return of the repressed • Violette Editions • 500  pagina’s • 49,95 euro • ISBN 978-1-900828-37-6 • 4 sterren

Hermann Nitsch • Luiscius/Global Art Affairs • 198 pagina’s • 125 euro • 2,5 sterren

 

Muziek / Album

Geen onverwachte uitspattingen maar gewoon goed

recensie: Bettie Serveert - Oh, Mayhem!

.

Zo’n twintig jaar geleden werd muziekminnend Nederland verblijd met een droomdebuut én een prachthoes van de band Bettie Serveert. Amerika gooide de grenzen wijd open voor deze Nederlandse band en de bekende hoes met speelgoedhond is inmiddels befaamd. Bettie Serveert is daarna gelukkig geen ééndagsvlieg gebleken en weet zich al die jaren uitstekend te handhaven in de bovenste regionen van de Nederlandse alternatieve popmuziek. Met het laatste wapenfeit Oh Mayhem! brengen ze alweer hun 10e album uit.

Op Oh Mayhem! gaat de band verder waar het bij voorganger Pharmacy of Love was gebleven. Het eindresultaat is energieke, puntige rock met diverse ‘catchy’ songs, vaak voorzien van een stekelig scherp randje. Versterkers mogen weer helemaal open worden gezet en alle vier de bandleden verkeren in bijzonder goede doen. De samenstelling wijkt daarbij op één positie af van de beginformatie: de drummer. Juist deze drummer (Joppe Molenaar van Voicst), zorgt, net als op de voorgaande plaat, voor een energieke injectie die zeker ook live een extra dimensie aan de band geeft. De ritmetandem gooit namelijk flink wat olie op het vuur. Wat dat betreft is het ingetogen indie geluid wat meer naar de achtergrond verdwenen en slaat de klok wat meer uptempo rock.

In het kader van hun twintigjarig bestaan heeft Bettie Serveert vorig jaar het album waar het allemaal mee begon, Palomine, diverse keren integraal gespeeld (o.a. op Parkpop en in Paradiso). Hieruit bleek nog eens hoe goed en uniek dit album is. Muziek én hoes van Palomine zijn wat dat betreft ongeëvenaard gebleven. Het is duidelijk dat de magie van het debuut er niet meer is, en ook niet meer terug zal komen. Het weerhoudt deze muzikanten er niet van om onverstoord en geïnspireerd hun eigen muziek te blijven maken. En dat doen ze bijzonder goed. Het lijkt er zelfs op dat naarmate Bettie Serveert ouder wordt, de band juist jeugdiger, frisser en gedrevener klinkt.

~

Is er dan verder niets aan te merken op Oh, Mayhem! ? Jazeker wel. De plaat kent namelijk geen echte uitschieters of onverwachte uitspattingen. Het is allemaal aan de veilige kant, bovendien duurt de totale plaat slechts 35 minuten en is de gemiddelde duur van de nummers korter dan drie minuten. Juist daarom is het ook moeilijk te begrijpen waarom verschillende nummers afgekapt worden. Waarom het geluid wegdraaien, net op het moment dat de gitarist op stoom begint te komen? Zo ook in het laatste nummer, en dat levert toch een anticlimax op. Jammer.

Oh, Mayhem! betovert niet, maar is wel een steengoed album van een band die zich na twintig jaar gewoon blijft doorontwikkelen. Laat maar komen dat elfde album.