Boeken / Fictie

Om verliefd van te worden?

recensie: F. Scott Fitzgerald (vert. Jan Donkers / Jan Fastenau) - De rijke jongen

Met Valentijnsdag in aantocht, verschijnt de verhalenbundel De rijke jongen van F. Scott Fitzgerald op het juiste moment. Fitzgeralds personages geloven in de belofte van Ware Liefde – maar tussen droom en daad valt de schaduw van drank.

Fitzgerald is vooral beroemd om romans als The great Gatsby (1925), maar schreef daarnaast nog bijna tweehonderd korte verhalen. Daarin prostitueerde hij (naar eigen zeggen) zijn schrijftalent om een massapubliek te bevredigen en zijn extravagante leefwijze te financieren. Zes van deze verhalen zijn nu gebundeld in een nieuwe Nederlandse uitgave met nawoord door Ernest van der Kwast. De verhalen bestrijken de lengte van Fitzgeralds carrière – van ‘Kaper op de kust’ (1920) tot ‘De laatste kus’ (1940) – en bewijzen dat we zijn minachting voor dit genre niet al te serieus moeten nemen.

Winterdromen


Een van de hoogtepunten van De rijke jongen is ‘Winterdromen’ (1922), dat later de basis zou vormen voor The great Gatsby. ‘Winterdromen’ vertelt het verhaal van de jongeman Dexter Gordon, die verliefd wordt op Judy Jones. In alles is Judy een typische Fitzgerald-heldin: jong en oogverblindend mooi, maar ook oppervlakkig en verliefd op rijkdom, met een lach die klinkt als het rinkelen van duizend gouden munten. Met vilein genoegen fileert Fitzgerald haar nietszeggende karakter; haar antwoord op Dexters aanzoek spreekt wat dit betreft (geen) boekdelen:

Ze zei: ‘Misschien ooit, op een dag’ – ze zei: ‘Kus me’ – ze zei: ‘Ik zou best met je willen trouwen’ – ze zei: ‘Ik hou van je’ – ze zei – niets.

Desondanks is Judy de liefde van Dexters leven, de belofte van zijn jeugd. Ook als hij om praktische redenen een degelijkere echtgenote kiest, en zij verdwijnt in een huwelijk met een oudere alcoholist, blijft hij over haar dromen. Het verhaal eindigt op een noot van bittere nostalgie; als Dexter jaren later hoort hoe Judy’s schoonheid in verval geraakt is, heeft voor hem heel het leven zijn betovering verloren:

De poort was dicht, de zon was onder en er was geen andere schoonheid dan de grauwe pracht van staal die de tijd eeuwig weerstaat.

De schaduw van drank


‘Fitzgerald is een schrijver om verliefd op te worden’, schrijft Van der Kwast in een persoonlijk en innemend nawoord. Daar zouden we aan toe kunnen voegen: maar niet om mee te trouwen. Dit geldt in elk geval voor zijn personages: de liefde is voor hen een grote(ske) illusie, een luchtkasteel van ijle dromen en jeugdige extase dat vervliegt in het prozaïscher licht van een volwassen relatie. Wat dan overblijft: de bedwelming van drank. Niet voor niets voelt Dexter na het verlies van zijn liefdesdroom alleen nog het verlangen ‘zich vreselijk te bedrinken’.

Andere verhalen gaan explicieter over alcoholisme en verwoeste huwelijken. In ‘Terug naar Babylon’ reist Charlie Wales naar Parijs om de voogdij over zijn dochter Honoria terug te krijgen. De moeder stierf toen Charlie herstellende was van een drankverslaving en sindsdien woont Honoria bij zijn schoonzus. Nu probeert de 35-jarige alcoholist – ongetwijfeld gemodelleerd naar Fitzgerald zelf – zijn leven te beteren. Het slot geeft een pijnlijk inzicht in de geest van een gedesillusioneerde alcoholist, die tussen de ruïnes van zijn roekeloze leven tracht te redden wat er nog te redden valt.

Uitnodigend voorspel


Toegegeven, Fitzgerald haalt in zijn kortere werk nooit het niveau van zijn beroemde romans. Maar deze zes verhalen over liefde en verlies, drank en dromen, geven wel degelijk een helder beeld van zijn belangrijkste thema’s en elegante, ironische stijl. De rijke jongen biedt een voorproefje van het talent van een groot stilist en romanticus, een uitnodigend voorspel voor orgastische meesterwerken als The great Gatsby en The beautiful and the damned – en (wie weet) een poëtisch Valentijnsgeschenk in prozaïsche tijden.