Tag Archief van: landscape

doug macleod exactly like this
Muziek / Album

Titel prolongeren

recensie: Doug MacLeod - Exactly Like This
doug macleod exactly like this

Al in het voorjaar verscheen het nieuwste album van Doug MacLeod: Exactly Like This. Nu hij Nederland aandoet voor een aantal concerten, is er alle reden om het album alsnog onder de loep te nemen.

Wie de muziek van MacLeod inmiddels kent – en dat zijn toch heel wat liefhebbers – zal met dit nieuwe album niet teleurgesteld worden. Ook op Exactly Like This weet deze, tot de gevestigde orde behorende, blues/roots-artiest weer met een aantal fijne composities voor het voetlicht te treden.

Prijzen verzamelen

Doug MacLeod mag zich een gelukkig man noemen. In 2014 won hij zowel de prijs voor akoestisch blues-artiest van het jaar, als die voor het akoestisch album van het jaar, voor zijn dat jaar verschenen There’s A Time. Ook het jaar daarvoor viel hij al in de prijzen als mannelijk blues-artiest van het jaar. En dat alles aan de vooravond van zijn dertigjarig jubileum, dat hij volgend jaar tegemoet mag zien. Met inmiddels negentien studioalbums op zijn naam en vele live-werken heeft MacLeod en flinke staat van dienst. Het feit dat hij in de herfst van zijn carrière zulke prestigieuze prijzen in de wacht sleept, bewijst dat zijn niveau en inspiratie nog immer hoog is. Er is nog niets van vermoeidheid of sleet te merken aan het werk van deze Blues-meester. Wie het genoegen heeft gehad hem ook live aan het werk te zien, heeft ervaren dat deze muzikant ook dan weet te excelleren en te boeien. En dat laatste geeft vertrouwen voor de komende concertreeks, waarvoor ik maar één advies kan geven: “Ga!” MacLeod zal je een avond lang prima vermaken en je voeden met een herinnering, die je lang met je zal meedragen.

Jazz en blues

De blues van Doug MacLeod herbergt ook vele jazz-invloeden. Wie luistert naar bijvoorbeeld het afsluitende ‘You Got It Good (and That Ain’t Bad)’ met de swingende pianoklanken en de vegende drums, kan niet anders dan de jazz voelen, die de blues hier ruim omarmt. Maar eigenlijk neemt MacLeod al vanaf het eerste nummer van het album, getiteld ‘Rock It Till The Cows Come Home’, je mee aan de hand van jazz, oude nachtclub- en pianomuziek. Je waant je direct een heel stuk terug in de tijd, als je de ogen sluit bij de opening van het album.

Overigens klinkt het allemaal perfect opgenomen: MacLeod weet hoe hij iets wil laten klinken en heeft dan ook kosten noch moeite gespaard om het vast te leggen op een high definition-cd. Zowel muzikaal als geluidstechnisch is Exactly Like This, net als zijn vorige album There’s A Time, werkelijk een snoepje. Geen wonder dat deze muzikant prijzen in de wacht weet te slepen.

Er is nergens op het album een moment te bekennen waar het even inzakt. Doug MacLeod zou met dit album zijn titel voor beste akoestisch album van het jaar in 2015 best kunnen prolongeren.

Live in Nederland:

24 sep  Terheijden – Witte Kerkje
25 sep  Eeklo (B) – N9
26 sep  Enschede – Nix&MeeR
27 sep  Amen – De Amer
28 sep  Eindhoven – Muziekgebouw, Meneer Frits
30 sep  Geldermalsen – MFC De Pluk
01 okt  Steyl – De Speelplaats @ Jochum Hof
02 okt  Herent (B) – GC de Wildeman
03 okt  Bad Nieuweschans – De Oude Remise
04 okt  Nijmegen – Lux

 

doug macleod exactly like this
Muziek / Album

Titel prolongeren

recensie: Doug MacLeod - Exactly Like This
doug macleod exactly like this

Al in het voorjaar verscheen het nieuwste album van Doug MacLeod: Exactly Like This. Nu hij Nederland aandoet voor een aantal concerten, is er alle reden om het album alsnog onder de loep te nemen.

Wie de muziek van MacLeod inmiddels kent – en dat zijn toch heel wat liefhebbers – zal met dit nieuwe album niet teleurgesteld worden. Ook op Exactly Like This weet deze, tot de gevestigde orde behorende, blues/roots-artiest weer met een aantal fijne composities voor het voetlicht te treden.

Prijzen verzamelen

Doug MacLeod mag zich een gelukkig man noemen. In 2014 won hij zowel de prijs voor akoestisch blues-artiest van het jaar, als die voor het akoestisch album van het jaar, voor zijn dat jaar verschenen There’s A Time. Ook het jaar daarvoor viel hij al in de prijzen als mannelijk blues-artiest van het jaar. En dat alles aan de vooravond van zijn dertigjarig jubileum, dat hij volgend jaar tegemoet mag zien. Met inmiddels negentien studioalbums op zijn naam en vele live-werken heeft MacLeod en flinke staat van dienst. Het feit dat hij in de herfst van zijn carrière zulke prestigieuze prijzen in de wacht sleept, bewijst dat zijn niveau en inspiratie nog immer hoog is. Er is nog niets van vermoeidheid of sleet te merken aan het werk van deze Blues-meester. Wie het genoegen heeft gehad hem ook live aan het werk te zien, heeft ervaren dat deze muzikant ook dan weet te excelleren en te boeien. En dat laatste geeft vertrouwen voor de komende concertreeks, waarvoor ik maar één advies kan geven: “Ga!” MacLeod zal je een avond lang prima vermaken en je voeden met een herinnering, die je lang met je zal meedragen.

Jazz en blues

De blues van Doug MacLeod herbergt ook vele jazz-invloeden. Wie luistert naar bijvoorbeeld het afsluitende ‘You Got It Good (and That Ain’t Bad)’ met de swingende pianoklanken en de vegende drums, kan niet anders dan de jazz voelen, die de blues hier ruim omarmt. Maar eigenlijk neemt MacLeod al vanaf het eerste nummer van het album, getiteld ‘Rock It Till The Cows Come Home’, je mee aan de hand van jazz, oude nachtclub- en pianomuziek. Je waant je direct een heel stuk terug in de tijd, als je de ogen sluit bij de opening van het album.

Overigens klinkt het allemaal perfect opgenomen: MacLeod weet hoe hij iets wil laten klinken en heeft dan ook kosten noch moeite gespaard om het vast te leggen op een high definition-cd. Zowel muzikaal als geluidstechnisch is Exactly Like This, net als zijn vorige album There’s A Time, werkelijk een snoepje. Geen wonder dat deze muzikant prijzen in de wacht weet te slepen.

Er is nergens op het album een moment te bekennen waar het even inzakt. Doug MacLeod zou met dit album zijn titel voor beste akoestisch album van het jaar in 2015 best kunnen prolongeren.

Live in Nederland:

24 sep  Terheijden – Witte Kerkje
25 sep  Eeklo (B) – N9
26 sep  Enschede – Nix&MeeR
27 sep  Amen – De Amer
28 sep  Eindhoven – Muziekgebouw, Meneer Frits
30 sep  Geldermalsen – MFC De Pluk
01 okt  Steyl – De Speelplaats @ Jochum Hof
02 okt  Herent (B) – GC de Wildeman
03 okt  Bad Nieuweschans – De Oude Remise
04 okt  Nijmegen – Lux

 

Kunst / Kunstboek

‘De kerk is deel geworden van de kunst’

recensie: Joost de Wal (red.) - Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015. Van Jan Dibbets tot Tinkebel.

Het fraai uitgegeven en rijk geïllustreerde boek Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015 biedt méér dan het belooft. Verwarrend of verrijkend?

In de inleiding wordt de focus van de (beeld)essays omschreven als een ‘blik vanuit de kunst op de kerk.’ Of, wat uitvoeriger: ‘het registreren van de geloofsbeleving van de mens achter de brede instituties van de kerken in Nederland door middel van beeldende kunst’ in de afgelopen vijfentwintig jaar. En waarmee opent het boek? Met een situatieschets door cultuurtheoloog Frank Bosman over – zoals de ondertitel luidt – ’kerk, cultuur en geloven in Nederland aan het begin van de eenentwintigste eeuw.’ En wat vormt het eind? Een beeldessay over kunst in buitenlandse kerken, met onder meer een installatie die in de slipstream van de Documenta 2012 in Kassel te zien was in de Sankt Elisabeth Kirche.

Maar wat tussen deze, zullen we maar zeggen extra’s in zit, valt niet te versmaden en biedt een blik op een thematiek waar inmiddels zo’n zeshonderd kerken binnen de Protestantse Kerk Nederland en vierhonderd rooms-katholieke kerken zich mee bezighouden: hedendaagse kunst in de kerk. Dieper op de inhoud van het onderwerp ingaand dan het Handboek voor kunst en kerk dat dit voorjaar verscheen en dat meer een praktisch handboek wilde zijn. En daarom ook voor een breder publiek toegankelijk.

Hedendaagse kunst in Nederlandse kerken 1990-2015

Videowerk van Eamonn Harnett (1989) in de Thomaskerk te Amsterdam (2014-2015).

Inhoud

Aan het begin zit een, gezien het uitgangspunt van het boek, ter zake doende inleiding van redacteur Joost de Wal zelf. Hij bespreekt onder meer de secularisatie, één van de redenen waarom kerk en kunst vaker toenadering tot elkaar zoeken en een gedeelde aandacht voor existentiële zaken die mensen binnen en buiten de kerk bezighoudt.

Hedendaagse kunst in de kerk ontmoet echter ook tegenwerking. Deze komt voornamelijk uit meer behoudende kringen. De een paar jaar geleden overleden voorman van kunst in de kerk, Regnerus Steensma, stelde dat men nog te vaak voorzichtig een thema tot uitgangspunt neemt voor kunst binnen een liturgische zetting en een kunstwerk niet voor zichzelf laat spreken, als een beeld naast het woord. Uiteindelijk verlegde hij zijn aandacht naar oude kerken. Henk Abma, oud-predikant van het Oude Kerkje in Kortenhoef, die thematisch werkte, heeft het wat hemzelf betreft zelfs over ‘wegpesten.’ Met één pennenstreek haalt hij gedesillusioneerd wat hij ‘af en toe nog aan kunst in kerken’ tegenkomt neer als zijnde ‘brave illustraties.’

Voorbeelden

Ten onrechte, blijkt uit het vervolg van het boek. Dat blijkt uit tijdelijke tentoonstellingen die worden genoemd, met onder meer werk van Joseph Semah in de Utrechtse Domkerk in 2011, of uit permanente kunst in de vorm van bijvoorbeeld glas-in-loodramen van Jan Dibbets in Wijlre, Ransdaal en Amsterdam, en van Marc Mulders in onder andere Rhoon. En als er dan nog een ‘uitstapje’ wordt gemaakt, dan is dat om bijvoorbeeld uit te leggen hoe de regelgeving met betrekking tot liturgische kunst in rooms-katholieke kerken in elkaar zit. Liturgische kunst – nog een extra ingang die buiten de oorspronkelijke doelstelling valt: het beschrijven van de relatie tussen hedendaagse kunst en kerk in Nederland gedurende de periode 1990-2015.

Aan de ene kant is het jammer dat het boek daardoor wat aan strakheid mist. Aan de andere kant blijkt er wél uit, dat er in de kerk niet (meer) benauwd wordt gedacht; ‘de kerk is deel geworden van de kunst’, schrijft De Wal. En dat lijkt zowel de kunst als de kerk alleen maar ten goede te kunnen komen. Al zijn er ook angstige geluiden te lezen wat de toekomst betreft: ‘Het zal moeten blijken of de landelijke hausse aan recente ontwerpen een laatste poging is geweest om de kerk te revitaliseren, of het begin van een nieuwe ontwikkeling’, aldus kunsthistoricus Evelyne Verheggen. Het laatste valt te hopen. Dat dit boek daar qua ideevorming en achtergrondinformatie een bijdrage aan mag leveren.

Uitgever: Lecturis
Prijs: € 29.50
Bladzijden: 208
Illustraties: 150
ISBN: 978-94-6226-112-9

Theater / Reportage
special: Dans en theater op Lowlands 2015

Buiten de bands om

Meer dan andere grote popfestivals in Nederland profileert Lowlands zichzelf als multidisciplinair. Toch blijft de niet-muzikale programmering in de pers wat uit het zicht. Dansfotografe Marjolijn vond dat hier verandering in moest komen en toog met theaterredacteur Daniël naar Biddinghuizen voor een dag festivaltheater.

Het Lowlandsterrein heeft meerdere plekken waar de theaterliefhebber zijn toevlucht kan zoeken. In eerste instantie is er de Juliet, de grote theatertent richting de Alpha, maar in de Romeo staat naast het literair aanbod ook jong cabarettalent geprogrammeerd. Daarnaast is er tot diep in de nacht straattheater op het Theaterplein, waar naast fysiek theater bijvoorbeeld ook bokswedstrijden te bewonderen zijn. Het animo verschilt enorm: voor sommige dansvoorstellingen moet actief voor aanvang publiek geworven worden, maar bij grote cabaretnamen als Pieter Derks heb je geluk als je na een lange tijd in de rij een plekje kunt bemachtigen.

Korte explosies en dito verhalen

Voor de eerste voorstelling waagde 8WEEKLY-delegatie zich aan een optreden van Juan Manuel Fernández Montoya, beter bekend onder de artiestennaam Farruquito. De Andalusiër met de imposante zigeunermanen stamt uit een beroemde flamencofamilie en op vijfjarige leeftijd stond hij al op Broadway. Onder begeleiding van een gitarist, een percussionist, twee zangers en een zangeres danst Farruquito in hoofdzaak alleen, al betrekt hij de vocalisten ook bij zijn grotendeels geïmproviseerde passen. De flamenco van Farruquito is een merkwaardige dans, waar lange voorbereidingen worden opgevolgd door korte, explosieve exposés van virtuoos voetenwerk, doorgaans gevolgd door luid applaus, waarna de volgende (spannings-)opbouw wordt ingezet. Tussen twee dansen door brengt de zangeres Mari Vizarraga, die in eerste instantie vrij timide haar stoel verlaat, vol statuur en expressie een lied ten gehore. De schrijver van dit stuk is nu vastbesloten zijn kennis van de Spaanse taal op te halen: de emotionele zang maakt benieuwd naar de betekenis van de tekst.
Van een geheel andere orde is Uitgelezen Verhalen in de Romeo. In het initiatief, geïnspireerd door het New Yorkse Selected Shorts, dragen acteurs korte verhalen uit van auteurs; de schrijver van een tekst is immers niet altijd de beste voordrachtskunstenaar. Op het programma stonden de korte verhalen ‘Sredni Vashtar’ van de Britse schrijver Saki, vertolkt door Marcel Faber, ‘Op Kamers’ van de Russische meester Anton Tsjechov, voorgedragen door Joske Koning, en van eigen bodem ‘De Jongen met het Mes’ van Remco Campert, tot leven gebracht door Sadettin Kırmızıyüz. De drie totaal verschillende verhalen werden afgewisseld met korte optredens van Konings band The Selfkickers. De muziek van het trio staat volledig in het teken van Johnny van Doorn, de dichter die als Johnny the Selfkicker vanaf de jaren zestig furore maakte met hoog-expressieve gedichten als ‘Een magistrale stralende zon ‘ en ‘Kom toch eens klaar klootzak’. Er is geen groter verschil in gestalte denkbaar tussen de frêle Koning en de woeste reus Van Doorn die zichzelf tijdens zijn voordrachten in extase schreeuwde. Toch weten The Selfkickers met geïmproviseerde muziek als begeleiding van de gedichten een eerbetoon aan Van Doorn te brengen dat zowel recht doet aan zijn werk als blijk geeft van oorspronkelijkheid.

Van duisternis naar een helder blauwe lucht

De choreografie The Black Piece van Ann van den Broek en Ward/waRD opent begin oktober, samen met INSIDE OUT van Conny Jansen Danst, de Nederlandse Dansdagen. De voor Lowlands ietwat aangepaste voorstelling begint in het aardedonker, waarna een cameraman vervolgens het podium aftast en zijn vondsten in stijlvol zwart-wit op het achterdoek verschijnen. De dansers verkennen de verschillende dimensies van duisternis, als het terrein van mysterie en onwennigheid, maar ook als een plaats voor geborgenheid en intimiteit. Ook de repetitieve soundtrack van Arne van Dongen is enerzijds onwennig, maar creëert tegelijkertijd een roes van vertrouwen. Het lustig dansen naar de camera resulteert in een soort videoclip-esthetiek, ongemakkelijk en uitdagend. In het slotdeel wordt een spel gespeeld tussen de veronderstelde gelijktijdigheid van het camerawerk en de dans, wat een droomachtig effect geeft. The Black Piece geeft het donker een eigen gezicht, maar het is een Janusgezicht: teder, maar ook bedrieglijk. Om geheel pretentieloos Nietzsche te parafraseren: als je lang genoeg in de duisternis kijkt, kijkt de duisternis ook in jou.
Over anderhalve maand wordt tijdens de Nederlandse Dansdagen duidelijk of het duister verguld wordt: The Black Piece is naast Inside Out en Thin Skin van het Nederlands Dans Theater door de Vereniging voor Schouwburg- en Concertgebouwdirecties genomineerd voor de Zwaan voor meest indrukwekkende dansproductie en Andreas Kuck van WArd/waRD maakt kans op de Zwaan voor meest indrukwekkende dansprestatie.

Deze duisternis wordt doorbroken in David Middendorps choreografie Flyland 2, uitgevoerd door een danser en danseres van Another Kind of Blue. Middendorps kenmerkende multimediale stijl was al onder andere te zien in de Paradevoorstelling Newton’s Duet, met danser en drone, en tijdens zijn voorstelling op Oerol in 2014. Internationale faam verkreeg Middendorp echter door America’s Got Talent, waar hij en Another Kind of Blue als tiende eindigden; het resulteerde er zelfs in dat de voorstelling dit najaar in slechts vierenveertig dagen veertig keer wordt opgevoerd in de Verenigde Staten. Middendorp verkent technologie in zijn choreografieën als een extensie van het lichaam, waarbij de onmogelijkheden van het menselijk lichaam worden opgeheven en nieuwe perspectieven zich voordoen. In Flyland 2 is de mogelijkheid om te vliegen een helder thema. Het koppel wordt vluchtig als gas, vliegt mee op de vleugels van een vogel, valt en verdwijnt tussen de wolken. Door grondopnames op het achterdoek te projecteren wordt een opmerkelijk spel gespeeld met de ruimte; juist doordat de dansers plat over de grond te kronkelen wordt een illusie van zweven gecreëerd. Animaties van de lucht en helikopteropnames van Flevoland geven een hommage aan het Hollandse polderlandschap. De voorstelling is misschien wel de letterlijkste interpretatie van A Campingflight to Lowlands Paradise.

Foto’s en tekst mogen niet gebruikt worden zonder schriftelijke toestemming van de redacteur en fotograaf. Photos and text may not be used without written permission by the writer and photographer. 

Boeken / Non-fictie

Niets anders doen dan God danken

recensie: Søren Kierkegaard (vert. Michal van Zelm) - Mijn schrijverswerkzaamheid

Bij de kleine uitgeverij Damon verschijnen sinds 2006 in de reeks ‘Kierkegaard werken’ verzorgde uitgaven met daarin het verzameld werk van de Deense voorloper van het existentialisme. In het elfde deel, getiteld Mijn schrijverswerkzaamheid, is Kierkegaards interpretatie van zijn eigen werk opgenomen.

Søren Kierkegaard (1813 – 1855) moet wel de bekendste Deense wijsgeer zijn. De invloed van deze ‘eerste existentialistische filosoof’ in de geschiedenis bleef eerst beperkt tot de Scandinavische landen, waar onder meer de Noor Henrik Ibsen zijn ideeën waardeerde. Maar sinds Kierkegaards werken ook naar andere Europese talen vertaald zijn, heeft hij een blijvend stempel op ook de twintigste-eeuwse filosofie gedrukt: zonder Kierkegaard zouden bijvoorbeeld Martin Heidegger en Jacques Derrida anders gedacht hebben.

Aan wat het einde van zijn leven zou blijken begon Kierkegaard een soort autobiografie te schrijven, die in drie verschillende versies te vinden is: het manuscript van De gewapende neutraliteit is afgemaakt in 1849, waarvan in 1851 delen terecht kwamen in Over mijn schrijverswerkzaamheid; beide stukken werden uiteindelijk opgenomen in het postuum gepubliceerde Het gezichtspunt voor mijn schrijverswerkzaamheid. Hierin probeert Kierkegaard de eigenaardigheden van zijn bibliografie te verklaren. Centraal staat de verhouding tussen zijn filosofische en theologische werken.

Filosoof en theoloog

In de jaren veertig van de negentiende eeuw was Kierkegaard ongekend productief. Hij publiceerde het ene na het andere werk, waarvan vooral Of/of en Vrees en beven bij een breder publiek bekend zullen zijn. Dit zijn beide filosofische werken, die Kierkegaard onder pseudoniem publiceerde, zoals hij met alle boeken en artikels van dit ‘genre’ deed. Zijn theologische bijdragen verschenen daarentegen wél onder zijn eigen naam.

Wij kennen Kierkegaard vooraleer als filosoof, en minder als theoloog. Ook in zijn eigen tijd was dat zo. Daarom stelde hij zich in 1848 ten taak zijn schrijverschap te verklaren, wat in feite misschien neerkwam op zijn religieuze kant verdedigen. Want dat is de centrale stelling in Mijn schrijverswerkzaamheid: hoewel Kierkegaard als auteur twee paden beloopt, is zijn werk in eerste instantie religieus en moet ook zo begrepen worden. Het filosofische werk is de voorbereiding op het ingewikkeldere theologische werk.

Kennis vereist

In Mijn schrijverswerkzaamheid is goed te zien hoe Kierkegaard zijn publicaties doordacht heeft, hoe de een als voorbereiding moest gelden voor de ander, oftewel: wat het plan achter die publicatiewoede is. Wat dat betreft is het typerend dat Het gezichtspunt van mijn schrijverswerkzaamheid eindigt met de woorden ‘om onafgebroken niets anders te doen dan God te danken’: daar zit het hele antwoord in vervat.

Daar moet echter wel bij opgemerkt worden dat Mijn schrijverswerkzaamheid flink wat kennis van en waardering voor Søren Kierkegaard vereist. Voor andere lezers is dit hoogst originele ‘egodocument’ niet interessant. Eerst de rest, dan deze.

 

 

Muziek / Interview
special: The Cosmic Carnival

Zo moet het klinken

Op een zonnige namiddag in augustus spreekt 8WEEKLY met een afvaardiging van The Cosmic Carnival op een oude schuit in de haven van Spakenburg. Dit naar aanleiding van het op 28 augustus a.s. te verschijnen live-album A Night At The Carnival & The Cosmic Carnival Express.

Op de UWK67 ontmoeten we de bandleden Nicolas Schuit, Kaj van Draiel en Ronald de Waard. Ze zijn in gezelschap van Menno Timmerman namens het platenlabel en Paul Schuurman, die verantwoordelijk is voor de techniek van de live-opnames die gaan verschijnen. Schuurman is geen onbekende op dit gebied. Hij deed dit werk onder anderen met Ilse de Lange en werkte samen met Herman Brood. Het woord wordt voornamelijk gedaan door Nicolas Schuit, de voorman van de band, liedjesschrijver, gitarist en zanger. De delegatie van de band heeft er net een sessie met Schuurman op zitten in zijn studio. Ze schaafden hier aan het beeldmateriaal dat met negen camera’s is geschoten van de twee concerten, dat de basis vormt van het nu te verschijnen live-album.

Twee live platen

Eigenlijk zijn het zelfs twee live-albums: de eerste is opgenomen met de harde kern van de band – met zeven leden, en de tweede voluit – met elf bandleden. Op vinyl zullen ze ook gescheiden op de markt komen met cd. Het losse cd-formaat zal beide albums bevatten, vertrouwt Timmerman ons toe.

Om niets aan het toeval over te laten, is Paul Schuurman ingehuurd. Op de studioalbums klonk de band nooit zoals ze live speelden. Dat prachtige live-gevoel moest nu maar eens goed vastgelegd worden. 8WEEKLY mocht natuurlijk alvast luisteren en we kunnen met een gerust hart zeggen, dat The Cosmic Carnival nu klinkt zoals ze zou moeten klinken, als je de band ooit live hebt mogen meemaken. Dit is met recht het geluid van de band! Hulde aan de techniek, maar natuurlijk ook aan de band zelf, die twee uitmuntende concerten speelde.

De eerste live-plaat bevat vooral muziek van het tweede album, getiteld Mon Cher Amour, maar nu zoals het echt moet klinken. Het Express-album bevat eigenlijk alleen maar muziek die de band nog nimmer vastlegde, maar live regelmatig speelt. Twee gezichten in één fraaie release.

Onvermijdelijk gaan we even terug naar het moment waarop ondergetekende voor het eerst kennismaakte met de band. Dat was in januari 2014 in Eindhoven in Grandcafé Meneer Frits in de tijd tussen hun eerste (Change The World Or Go Home) en tweede (Mon Cher Amour) in eigen beheer uitgegeven albums. Ze speelden toen een akoestische show.

DSC_8904

In gesprek

“Als tiener hield ik van Metallica en Iron Maiden. Pas toen het uitging met mijn toenmalige vriendinnetje, werd ik als het ware de jaren zestig in gezogen door de film The Big Lebowski. De muziek van Creedence Clearwater Revival, waar mijn moeder me vroeger naar probeerde te laten luisteren, kwam ineens binnen in mijn hart (ze had dus toch gelijk!). Het luisteren naar tijdgenoten als The Grateful Dead (wijzend naar de naam van deze legendarische band op zijn T-shirt) en The Band, die speelden op Woodstock, maken de lijst met de meest voor de hand liggende beïnvloedende bands voor The Cosmic Carnival compleet,” zo vertelt Nicolas Schuit ons.

“De muziek, waarbij het om de muziek ging, was in de jaren zestig mainstream. Dat is zo verwonderlijk, en dat is de muziek die ons tot op heden beïnvloedt. De muziek waarbij wij ons thuis voelen. Zo bijzonder is onze muziek niet.” Schuurman gaat er tegenin: “Wat jullie maken is wel degelijk uniek: uniek voor deze tijd. Velen zullen jullie nog gaan volgen, maar nu lopen jullie voorop!” De aanwezige bandleden laten het knikkend en welwillend over zich heen komen, terwijl ze toch een beetje de schouders ophalen. Meer een “als jullie dat vinden, dan zal dat wel zo zijn…”.

“Zeven jaar geleden begonnen we met de band, maar ik had toen nog nooit voor publiek gezongen,” aldus Schuit. “Dus dat we het geluid van het podium niet konden vastleggen in de studio, is niet zo vreemd. Wij hadden toen ook geen idee.” De band staat nu aan de vooravond van een drietal optredens op het Sziget festival: twee festivaloptredens en één intieme show.

Leven van muziek

“In de muziek is het momenteel heel moeilijk om geld te verdienen, tenminste in Nederland. En de invloed van de maatschappijen is momenteel vrij groot, vind ik. Kijk naar een Jett Rebel; het is een prima muzikant, maar hij wordt toch beïnvloed, omdat hij in de belangstelling staat. In zijn nieuwste uiting, een documentaire, zie je dat terug en weet hij dichter bij zichzelf te blijven. Het idee leeft dat muziek gratis is, maar toch gaat het weer veranderen. We zitten alleen in een golfbeweging en misschien zitten we nu net even in de verkeerde golf.”

“Muziek is mijn leven. Ik kan niet met minder muziek leven. Ik heb stress, omdat ik alleen maar meer muziek wil maken. Maar van de muziek leven is lastig. We doen in de zomer zo’n twee shows per week en in de winter wat minder. Clubshows zijn lastiger voor artiesten om tussen te komen; in de zomer zijn de festivals makkelijker. Je moet voor een club eerst opvallen of een radio-hit scoren. Daar word je dan weer door beïnvloed.”

Deze live-plaat wordt nu voor het eerst door een grote platenmaatschappij uitgebracht. Nu moet het natuurlijk wel worden opgepakt om een succes te worden. “Of het nu wel of niet wordt opgepakt, over zeven jaar maken wij nog steeds muziek. Wij maken muziek met bezieling.”

Meer op de radio?

Zou je wat aan de muziek willen veranderen om meer op de radio gedraaid te worden?
“Ik vind dat het van binnen nergens over gaat. Een nummer dat een hit wordt, is niet per definitie beter dan nummers die geen hit worden. Het voelt allemaal veel meer als een spelletje. Wij zijn er niet mee bezig. Wij zijn als muzikanten alleen maar bezig met een vette show spelen. Niet met hoe het zou klinken en hoe het anders zou moeten om er meer door gedraaid te worden. We willen ons niet aanpassen, anders zouden we nu ook niet met een live-album komen.”

Schuurman: “Het is wel een geweldige band. Wat zij live kunnen is echt geweldig. Je weet niet wat je meemaakt. Ze doen je versteld staan. Wat ze in Talia deden was echt geweldig.”

Welke bands van nu vinden jullie goed, wat beïnvloedt je daarvan?
“My Morning Jacket, Edward Sharpe and the Magnetic Zeroes, DeWolff en Will and the People, die ook op ons eigen festival spelen. Op het festival Once Upon A Time In The West presenteren we ook dit nieuwe album.” Dagkaarten voor dit festival zijn op 8WEEKLY te winnen.

Wanneer kunnen we wat nieuwe nummers verwachten van The Cosmic Carnival?
“Nick heeft wat demo’s gehoord van Herman Brood. Het zijn wat reggae-nummers, die ook nog zullen worden uitgebracht. Het zou leuk zijn en passen bij The Cosmic Carnival, om daar ook wat mee te doen, als de nieuwe documentaire van Herman gaat verschijnen.” Op het live-album A Night At The Carnival staat één studiotrack: de nieuwe single ‘A Thousand Miles’.

Waarom heten jullie The Cosmic Carnival?
“We willen niet in één hokje passen, we wilden een naam die de lading zou dekken. We kunnen gewoon alles maken, niet één soort muziek.”

Live in Nederland:
22 augustus De Parade, Amsterdam
29 augustus Once Upon A Time In The West, Rotterdam

Film / Films

De bijl in het systeem

recensie: Wild Tales

Wat begrijpen we ze goed, die types uit de gitzwarte Argentijnse komedie Wild Tales. Want wie wil er nou niet af en toe eens de bijl in het systeem zetten?

Germanwings

Om de toon te zetten begint Wild Tales met een kort verhaaltje waarin vliegtuigpassagiers ontdekken dat iedereen in het toestel één gemeenschappelijke kennis heeft. Niemand heeft een hoge dunk van de man. Ze kennen hem als ex-geliefde, gepeste medeleerling of afgewezen sollicitant. Dan klinkt de stem van de  persoon in kwestie over de intercom en boort het vliegtuig zich even later in het ouderlijk huis van de piloot. Een gelukkige jeugd had hij ook al niet. Denk Germanwings, maar dan over de top.

En zo laat Szifrón zijn verhaallijntjes steeds realistisch beginnen, om ze vervolgens in absurdisme te laten ontsporen. Een zakenman toert in zijn forse bolide over het platteland en krijgt het aan de stok met een irritante lokale weggebruiker. Wat volgt is een hilarische strijd op leven en dood. Een bruid ontdekt op haar bruiloft dat haar man naast de pot piest en neemt gruwelijk wraak. Een ingenieur is het zat dat zijn auto steeds onterecht wordt weggesleept en neemt geen halve maatregelen tegen de bureaucraten van het parkeerbedrijf.

Oerdriften

Het zijn vaak herkenbare situaties die eindigen in een geweldsfantasie waarbij de filmpersonages hun oerdriften ongegeneerd de vrije loop laten. Opvallend in deze Argentijnse film is dat klassenverschillen nog steeds een grote rol spelen. Rijk naait arm, arm sloopt rijk.

De Argentijnen konden er wel om lachen. Wild tales groeide uit tot een enorme filmhit. Gelukkig voor ons overstijgt de film de Zuid-Amerikaanse onderwerpen. Szifrón biedt de kijker een diep donkere blik op de eeuwige, universele strijd tussen het individu dat snakt naar vrijheid en ‘het systeem’, dat gehoorzaamheid en discipline eist.

Film / Films

De lamme en de blinde

recensie: Keep on Keepin' on

Wie na het zien van de Oscar-winnende film Whiplash denkt dat je in de jazz alleen ergens komt dankzij een tierende drillsergeant die je afbeult in de repetitieruimte moet maar eens naar de ontroerende documentaire Keep On Keepin’ On kijken. Het kan namelijk ook anders.

De Australische filmmaker Alan Hicks, zelf ooit een begenadigd drummer, portretteert in de documentaire de bijzondere vriendschap tussen jazzlegende Clark Terry en de aanstormende jonge pianist Justin Kauflin. Beide mannen hebben het niet makkelijk in het leven.

Blindkeep-on-keepin-on-still-2014-billboard-650

Trompetist Terry, inmiddels 89 jaar, is door suikerziekte half blind en aan zijn bed gekluisterd. De 23-jarige Kauflin is sinds zijn kindertijd blind. Een voordeel, vindt de jonge pianist, grote bluesmuzikanten hebben altijd iets ergs meegemaakt. Hicks volgde gedurende vijf jaar de lessen die Terry aan Kauflin gaf. Vanuit zijn bed coacht hij de jongen en geniet van zijn vorderingen. Deze intieme scènes vormen het hart van Keep On Keepin’ On. Het is ontroerend om te zien hoe gul Terry zijn kennis deelt en lachend en deinend vanuit zijn bed de opbloei van zijn protegé meebeleeft.

keep-on-keepin-on

Het portret van een speciale vriendschap en het coming of age verhaal van Kauflin verlenen de documentaire zijn grote kracht. Het is moeilijk om niet vrolijk te worden van deze bijzondere meester-leerling verhouding. Minder geslaagd is de enigszins plichtmatige doorloop van het leven van Terry. Met behulp van archiefbeelden en enige beroemde talking heads wordt zijn carrière doorgenomen. Quincy Jones, Herbie Hancock, Roy Hargrove en, oeps, Bill Cosby mogen nog eens uitgebreid vertellen over de trompetist met ’the happiest sound in jazz’. Of Cosby dat ‘gelukkige geluid ook door zijn slaapkamer liet schallen, komen we gelukkig niet te weten. Dat de inmiddels overleden Terry een bijzonder mens was, hoeven die beroemdheden ons niet te vertellen. Na een paar intieme scènes tussen de bedlegerige meester en de onzekere, blinde leerling is de grootsheid van Clark Terry al duidelijk.

Kunst / Expo binnenland

Grootmeester en grensoverschrijdend kunstenaar

recensie: Arnulf Rainer - Übermaler

Nog tijdens de uitreiking van een Oostenrijks Erekruis, in april van dit jaar, werd Arnulf Rainer door de directeur van het Weense Albertina weer eens een ‘ravenzwarte pessimist’ en de ‘grootmeester van de publieksbelediging’ genoemd. Maar hij is zoveel méér.

Wie langs de wanden op de eerste verdieping van het Cobra Museum in Amstelveen loopt, wordt bijvoorbeeld door twee schilderijen zonder titel, olieverf op vetkrijt en foto op hout, of Landschap (2008) geraakt door de rijkdom aan kleuren en kleurnuances in het late werk van Rainer. Was dat eerder zo duidelijk opgevallen?

Gewoon kijken

Edit-14


Arnulf Rainer, “Blume” Undatiert Mischtechnik auf Papier ca. 44 x 30 cm © Arnulf Rainer

Het is in ieder geval niet het eerste waar je aan denkt bij Rainer. Hij staat bekend als Übermaler, overschilder – van Japanse prenten, landschappen, antieke en oude kunst. Dat benadrukt de titel van de overzichtsexpositie met zo’n honderdveertig werken – misschien jammer genoeg – ook nog eens. Hij is ook bekend van de druipende verf, die in 2004 zelfs de enscenering van Shakespeares Romeo en Julia door Toneelgroep Amsterdam beïnvloedde. Hierin dropen op een gegeven moment zwarte verfdruppels, als waren het tranen, op witte banen papier naar beneden. Zo grensoverschrijdend is de invloed van deze grootmeester dus ook.

Daarmee zijn veel andere typerende kenmerken van Rainers werk nog buiten beschouwing gelaten. Maar met een voile-achtige verfijning en doorzichtigheid was zijn werk wellicht nog niet eerder zo sterk geassocieerd. Dat is te danken aan de manier waarop Rudi Fuchs en Maarten Bertheux, samenstellers van deze tentoonstelling, te werk zijn gegaan. ‘Kijk nou eens goed’, lijken ze te willen zeggen. ‘Laat al die verhalen over apen, geesteszieken en andere invloeden op Rainers werk vallen en begin met een schone lei’. Al stuit je bij binnenkomst wel meteen op Rainers 4 Affen (Die Affenfamilie) uit 1969-’71…

Kinderen en ouderen

Edit-03

Arnulf Rainer, Ohne Titel 2012 Acryl/Papier/Holz ca. 84 x 59,5 cm © Arnulf Rainer

Wie het wil, kan over die invloeden altijd nog wat horen en zien in de twee documentaires van Herbert Brödl die op de tentoonstelling worden getoond. Een klas kinderen leek door het doorvragen van de rondleidster te snappen wat Fuchs en Bertheux ons willen laten zien: de meesten vonden het, schoorvoetend, toch wel mooi, vooral die kleuren. Terwijl twee oudere mensen zich vooral afvroegen wat de kunstenaar toch bedoelde. Natuurlijk helpt het dan niet dat er geen bijschriften bij de werken hangen, hoewel ze meestal weinig meer te zeggen zouden hebben dan ‘Zonder titel’. Alleen een vouwblad met plattegrond, en de op verschillende plaatsen als naslagwerk neergelegde, fraaie catalogus kunnen de bezoeker eventueel verder op weg helpen.

Een ander uiterste, de overeenkomst met de abstract-expressionistische werken van Mark Rothko en sommige Armando’s, valt ook direct op. In die zin sluit de tentoonstelling mooi aan op de Armando-expositie die in 2013 in het museum was te zien. Maar als je de tekeningen uit 1950-1970 die aanvullend op Rainers recente schilderwerk worden geëxposeerd ook hebt bekeken, kun je niet anders dan concluderen dat zijn werk aardser is dan dat van zijn Amerikaanse collega, en vaak even kleurrijk als Armando’s late werk.

Deze grote expositie geeft een uitgebreid en volledig overzicht van het late werk van een kunstenaar die veelzijdiger is dan veel mensen denken. Werk vanuit en (soms letterlijk) over de schilderkunst. Kijken, daar komt het bij een bezoek aan de tentoonstelling op aan. En eigenlijk altijd wel.

Kunst / Expo binnenland

Gezicht op Europa

recensie: FACES - European Portrait Photography since 1990

In roerige Europese tijden is het goed eens een blik te werpen op ‘der Mensch’ achter de oververhitte verhoudingen en dichtgespijkerde reglementen die door de politiek in stand worden gehouden. De hedendaagse Europeaan – en zijn fotograaf – toont zich in de tentoonstelling FACES – European Portrait Photography since 1990.

Het is een bijzondere samenwerking die tot deze expositie heeft geleid. Het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel en het Museum of Photography in Thessaloniki tonen onder de bezielende leiding van curator Frits Gierstberg een overzicht van de Europese portretfotografie die sinds 1990 een vernieuwing heeft ondergaan.

Thomas Ruff, Portrait (Andrea Kachold), 1987, Courtesy de kunstenaar

Thomas Ruff, Portrait (Andrea Kachold), 1987, Courtesy de kunstenaar.

Persoonlijk landschap

Die vernieuwing is enerzijds zichtbaar in het onderwerp van de foto’s: de Europese mens, vol overeenkomsten en toch zo verschillend, profiterend van of worstelend met de economische eenwording. Het begrip ‘identiteit’ dat tot een culturele uitdaging is geworden. Maar de vernieuwing is vooral zichtbaar in de diversiteit van de fotografische aanpak in het portretteren van mensen. De ontwikkelingen in de Europese samenleving, samen met de kunstzinnige revolutie in de fotografie, maken dat het portretgenre een boeiende wereld van persoonlijke landschappen ontsluit.

Sinds de renaissance is het afgebeelde individu de spiegel waarin we naar de ander én naar onszelf kijken. De klassieke weergave van rijkdom, macht en identiteit is in de hedendaagse portretfotografie naar de achtergrond verdwenen: de gewone mens in al zijn eigenaardige aanwezigheid vormt zich naar het inzicht van de al even belangrijke fotograaf.

Juergen Teller, Alex Paton London 21st December 1998, Courtesy de kunstenaar

Juergen Teller, Alex Paton London 21st December 1998, Courtesy de kunstenaar.

Iconische gezichten

Thomas Ruff (1958) lijkt het startpunt in de expositie te markeren. Zijn grote portretten uit de late jaren tachtig vormen de essentie van de menselijke afbeelding. Hij probeert zo neutraal mogelijk, zonder enige gezichtsuitdrukking of karakteristieke identiteit het portret te ontdoen van de emotionele lading die het als vanzelf in zich draagt. De vrijwel ‘nietszeggende’ gezichten zijn iconisch geworden in de fotografiegeschiedenis en behoren juist tot de meest veelzeggende foto’s in deze tentoonstelling.

Naast bekende namen als Anton Corbijn, Rineke Dijkstra, Beat Strueli, Koos Breukel en Juergen Teller zijn diverse andere fotografen vertegenwoordigd die het Europese gezicht hebben vastgelegd. Tina Barney (1945) ontbreekt niet met haar betekenisvolle portretten van upper class-families. Paola De Pietri (1960) portretteert zwangere vrouwen in een uitgestorven stadslandschap. Het ijle licht versterkt de eenzaamheid die de blijde verwachting lijkt te overheersen. De Tsjechische Jitka Hanzlová (1958) toont een prachtige serie over haar geboortedorp in Oost-Bohemen, waar melancholie en armoede met elkaar strijden om de aandacht. Opvallend is de aanwezigheid van maar liefst drie Griekse fotografen. Hun vlakke, middelmatige bijdrage aan deze tentoonstelling lijkt eerder een geste aan de Griekse mede-organisator dan een overtuigde kwalitatieve keuze. Europese politiek is nooit ver weg.

Bij de indringende zwart-witportretten van Stefan Vanfleteren (1969) hangt een groot doodsportret van de in 2014 overleden Belgische kunstpaus Jan Hoet. Met diens voorafgaande toestemming heeft de fotograaf op uiterst intieme wijze een portret gemaakt van het definitieve einde. Waar fotografie altijd een split second van de werkelijkheid laat zien, om daarna nooit meer te kunnen achterhalen, is hier de tijd voor altijd stilgezet.

Paola De Pietri, Untitled, in 'Io parto', 2007, Courtesy Galleria Alberto Peola Arte Contemporanea.

Paola De Pietri, Untitled, in ‘Io parto’, 2007, Courtesy Galleria Alberto Peola Arte Contemporanea.

Miljoenen selfies

Voor wie deze bijzondere tentoonstelling wil bezoeken: er resten nog slechts enkele weken in het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam. Vanaf 11 september 2015 is FACES te zien in Thessaloniki, Griekenland, maar de geïnteresseerde kijker kan zich doorlopend verlustigen aan het fraaie boekwerk dat de tentoonstelling begeleidt. Groots opgezet, in perfecte reproductie en met veel ruimte voor alle fotografen die in het museum te zien zijn. Van de vele teksten – politicus, museumdirecteur, filosoof: iedereen lijkt zijn Europese plasje te moeten doen – springt de degelijke beschouwing van Frits Gierstberg er uit. Hij schrijft over de portretkunst vanaf de gelijkende weergave van het individu in de renaissance tot en met het hedendaagse fenomeen selfie – de miljoenen portretten die dagelijks gemaakt worden en grotendeels in de vergetelheid verdwijnen. De opmerkelijke kwaliteit van de Europese portretfotografie wordt er alleen maar opvallender door.

Film / Serie

Van science fiction naar werkelijkheid

recensie: Recensie: Black Mirror, seizoen 1 & 2

Toen het eerste seizoen van de Britse miniserie Black Mirror in 2012 werd vertoond, leek deze zwartkomische satire op de technologische samenleving nog science fiction. Drie jaar later blijkt deze absurde wereld steeds meer werkelijkheid te worden. Alle afleveringen draaien rondom de black mirror, oftewel het zwarte scherm van de telefoon, tablet, tv of computer. De eerste aflevering geldt nu al als een klassieker.

 

Wanneer een populaire Engelse prinses wordt ontvoerd, eist de kidnapper dat de Engelse prime-minister in ruil voor haar vrijlating live op tv seks heeft met een varken. Geen haar op het hoofd van de politicus die er aan denkt dat in te willigen. Aanvankelijk staat het volk aan de kant van de premier, maar wanneer de prinses werkelijk in levensgevaar lijkt te zijn, draait de publieke opinie om. Onder druk van sociale media is er voor de man geen ontkomen meer aan. En ondanks dat iedereen walgt van de eis van de ontvoerder, wil niemand een moment missen van het intieme samenzijn van premier en varken. Ook wij niet.

Existentiële vragen

In andere afleveringen wordt de werkelijkheid nog dichter benaderd. De futuristische samenleving waarin de bevolking op hometrainers credits verdient om tot een reality- of talentenshow te worden toegelaten, heeft inmiddels navolging gekregen in Brazilië. Daar kunnen gevangenen zich richting vervroegde vrijlating trappen. Realityseries vanuit de bajes zijn inmiddels heel gewoon.

Ook de aflevering over geïmplanteerde camera’s en het onfeilbare geheugen raakt inmiddels de realiteit. Maker Charlie Brooker stelt wel existentiële vragen over de nadelen van zo’n totaalgeheugen dat met de komst van het Google Glass snel dichterbij komt.

Grofgebekte cartoonbeer

In het nieuwe, tweede seizoen van Black Mirror gaat Brooker door op dezelfde tour. Exemplarisch is de aflevering over een grofgebekte cartoonbeer die tijdens een verkiezingscampagne uitgroeit tot een publieksfavoriet, dankzij zijn anti-politieke en anti-establishment ideeën. Een Amerikaanse overheidsdienst ziet in het tekenfilmfiguur een ideaal middel om buitenlandse regimes te ondermijnen.

Lollig wordt Black Mirror echter nooit. Daarvoor zijn de thema’s van deze moderne versie van de Twilight Zone te ongemakkelijk en te herkenbaar. Het eerste seizoen heeft al bewezen dat de voorspellingen van Charlie Brooker angstwekkend correct kunnen zijn.