Hoewel de vele wijzigingen in het programma ongetwijfeld een teleurstelling waren voor het publiek en de organisatie, konden beide partijen zich in ieder geval gelukkig prijzen met uitstekend weer. Hoewel het met weinig schaduwrijke plekken op het terrein en relatief weinig drinkwaterkranen niet gek was dat de hitte sommige fans te veel werd. Dat mocht de pret echter niet drukken; ondanks de warmte vond het publiek het geen probleem om opeengepakt voor de drie podia te staan. Daarnaast konden de festivalgangers ook nog rondsnuffelen op de markt, zichzelf versieren met tijdelijke tattoos of luieren in kleurrijke hangmatten.
Donderdag 25 juni
The Barn
Terwijl de temperatuur in de tent van The Barn oploopt, opent Jack Garratt het eerste optreden op dit podium. Nog geen drie maanden geleden begon de rossig bebaarde jongeman aan zijn eerste Europese tour. Dat hij nog veel moet leren is te merken aan zijn nervositeit op het podium. Blijkbaar zit de electro-troubadour niet lekker in zijn vel; hij speelt ruim tien minuten korter dan er voor hem gepland stond. Zelfs bij het populaire nummer ‘Worry’ mist hij zijn cue op het looppedaal en klinkt er een “Oh shit!” door The Barn. Garratt blijft in het ritme en weet zijn fout te herstellen. Had hij zijn ontevredenheid niet zo duidelijk laten blijken, dan zou het een prima optreden zijn geweest.
De muziek van Johanna en Klara Söderberg (First Aid Kit) is uitermate geschikt voor een zomerse festivaldag. Dat is deels te danken aan hun prachtige samenzang. Als je dat dan ook nog combineert met een paar flinke scheuten folk en country, en je stopt er een paar goede meezingers tussen en voilà: de perfecte muziek voor op een festival. Toch is het eigenlijke hoogtepunt niet hun muzikale talent; vooral het enthousiasme van de zussen maakt het bekijken van het optreden de moeite waard.
Later op de dag komen er veel tieners op het optreden af van de hitmachine die achter James Bay schuilt. Maar als je hem omschrijft als tieneridool doe je hem toch echt tekort. Ook voor oudere muziekliefhebbers is het optreden de moeite waard. Met een paar stevige gitaarsolo’s en zijn soulvolle stem komt de chaos van het debuutalbum Chaos and the Calm zeker tot zijn recht. Akoestische nummers ontbreken echter, waarmee de rust in de show mist. Een muzikaal hoogtepunt is een mooie cover van Alicia Keys ‘If I Ain’t Got You’, wat een enorm dynamische climax heeft. James Bay gaat ondanks het zweet dat van zijn lijf af stroomt onvermoeibaar door.
Door handig gebruik te maken van de lichtjes in de tent, betovert Elbow het publiek door The Barn compleet met sfeer te vullen voor het laatste concert in deze tent vanavond. Frontman Guy Garvey ziet er zoals gebruikelijk wel uit alsof hij veel wil ‘geven’; hij maakt continu gebaren met zijn arm naar het publiek toe wat er vanaf de tribune een beetje apart uit ziet. De grootste krakers worden gespeeld waaronder ‘Lippy Kids’ en ‘One Day Like This’, terwijl het publiek meezweeft op de dromerige melodieën die nog lang nagalmen in de dromen van de bezoekers.
Klub C
Het optreden van St. Paul and the Broken Bones was er een die eigenlijk niet mis kon gaan dankzij de sterke band en de krachtige stem van zanger Paul Janeway. Met dansbare soulnummers zorgt de band voor een goed begin van de eerste festival dag met als hoogtepunt het slotnummer ‘Call Me’. Het enige minpuntje is dat Janeway zich goed lijkt te beseffen hoe bijzonder sterk zijn stem is: te pas en te onpas gooit hij er een indrukwekkende uithaal uit. Een of twee keer in een optreden is leuk, maar als het vaker gebeurt kan het een beetje teveel van het goed worden.
Chet Faker weet als geen ander dat minder soms echt meer kan zijn. Simpel gekleed en gewapend met strakke, maar ingenieuze electrotunes, verovert Nicolas James Murphy in mum van tijd het publiek van Rock Werchter. Die strakheid komt ook terug in het absolute hoogtepunt van het optreden: tijdens ‘Talk is Cheap’ komt het enige geluid van Murphy, die alleen achter een keyboard zit, en uit de kelen van een paar duizend festivalgangers die fungeren als achtergrondkoor. Meer is er ook niet nodig om een diepe indruk achter te laten op het publiek.
Mainstage
Roze bril op, zichtbare tattoos, ruwe baard, tikkeltje arrogant… De eerste dag op het hoofdpodium moet heel wat compenseren voor het afzeggen van de Foo Fighters. Eagles of Death Metal lukt het slechts deels: de techniek werkt niet mee, waardoor er veel gekraak te horen is tijdens de rock and roll-nummers. Zanger Jesse Hughes die het blijkbaar zonder Josh Homme, bekend van Queens of the Stone Age, moest doen vanwege “andere verplichtingen”, weet hier niet goed raad mee. Dit leidt tot een komisch optreden met veel karakter in Dave Grohl-stijl, maar helaas wel zonder kwaliteit. Jammer!
Met moshpits slaat het publiek zich door de snoeiharde, punkige setlist van Rise Against heen. Er is geen enkel moment rust voor de toeschouwers vlak voor het podium en ook verder op het veld staat het publiek te springen en mee te schreeuwen. Het is geen verassend optreden; de hits komen uiteindelijk allemaal achter elkaar.
Met een kinderlijk enthousiasme rent, danst en springt Florence Welsh en haar bandmachine over het podium. In combinatie met een sterke setlist en energieke begeleidende band zorgt het voor een van de grote hoogtepunten van Rock Werchter. Daarom kunnen we het Florence ook wel vergeven dat haar stem soms iets minder sterk klinkt; we kregen er een prachtige show voor terug. Naar onze mening wint zij de muzikale slag van Patti Smith die tegelijkertijd in The Barn speelt.
Vrijdag 26 juni
The Barn
Daar staat er weer een in The Barn: een eenzame singer-songwriter met zijn onafscheidelijke gitaar. Aandoenlijk was de verbazing en dankbaarheid die uitging van Gavin James zelf. Hoewel hij in het bezit is van een mooie stem en muzikaal talent, maakte het optreden geen verpletterende indruk. Lieve liefdesliedjes, maar daar blijft het ook wel bij, terwijl flauwgevallen tienermeisjes voor het podium langs afgevoerd worden.
De normaal gesproken schuchtere mannen van Alt-J zetten zichzelf aan het begin van de avond in de spotlight en plaatsen zich allen naast elkaar op het podium. De door handen gevormde driehoekjes komen dan ook vaak tevoorschijn vanuit het publiek. Ongelooflijk ingewikkelde vocale harmonieën galmen uit de speakers wat gepaard gaat met een ware lichtsensatie. Met zijn nerdbril en het dunne snorretje, zorgt toetsenist Gus Unger-Hamilton deze avond voor de interactie met het publiek. Jammer genoeg komt het op het podium niet tot een echt hoogtepunt, waardoor het publiek wat ingetogen blijft. Het is in feite niet veel meer dan het luisteren naar een cd met publiek.
Mainstage
Een zieke Ben Howard vervangen op the Main Stage: doe dat maar eens. De taak is toebedeeld aan het Belgische Balthazar, waar fans van de band ongetwijfeld erg blij mee waren. Hoewel de Belgen goed op elkaar zijn ingespeeld, neigen de nummers na verloop van tijd een beetje eentonig te worden: het is duidelijk dat Balthazar een formule heeft gevonden die goed voor hen werkt, maar er mag ook weleens van die formule worden afgeweken. Het bandgeluid is prima, maar een beetje meer variatie in ritmes, en daarmee in het soort nummers dat wordt gespeeld, zou geen kwaad kunnen.
Voor degenen die nog twijfels hebben over de nieuwe muzikale richting van Mumford & Sons, is een bezoekje aan het optreden van de Britse heren zeker aan te raden. De nieuwe nummers krijgen makkelijk een plaatsje tussen de oude nummers. Het wordt duidelijk dat de mannen niet alleen met een banjo, maar ook met elektrische gitaren zeer goed overweg kunnen.
Ondanks dat Of Monsters and Men uit IJsland komen, doet hun muziek het goed op warme festivaldagen; er wordt vrolijk meegezongen, gedanst en geklapt. Dat terwijl de teksten van de IJslandse band vaak verreweg van vrolijk zijn, met een eenzaam en soms zelf duister karakter. Dat lijkt het publiek niet te deren. Sterker nog, door samen mee te zingen verdwijnt die eenzaamheid zelfs een beetje uit de nummers. Het maakt daarom ook niet zoveel uit dat de stem van zangeres Nanna soms wat minder sterk is: de festivalgangers zingen toch onverstoorbaar door. Toch lijkt de IJslandse band nog vooral te teren op het succes van het eerste album; er worden nog niet veel nieuwe liedjes gespeeld.
Bijgestaan door een stel lipsynchende danseressen laat de megapopulaire producer Pharrell Williams niet alleen eigen tracks, maar ook muziek die hij produceerde horen. Het festivalpubliek lijkt zich prima te vermaken, ook al denkt hij in “Brussels” te zijn. Een gigantische blunder die hij niet goed kan maken met zijn entertainment, die nogal opvallend vaak seksistisch van aard is. Op bepaalde punten gaat hij ook best grof met de danseressen om door ze in het middelpunt te zetten en echt als lustobject af te schilderen. Opmerkelijk is dat Williams opent en afsluit met hetzelfde nummer (‘Freedom’). Een leuk nummer maar als zowel opener als afsluiter een beetje teveel van het goede. Het blijft toch een beetje de vraag wat een entertainer als Pharrell hier nu te zoeken heeft.