Tag Archief van: landscape

Samson for President
Muziek / Interview
special: Samson for President
Samson for President

Een soul-belofte uit Zweden

Als er één mini-album indruk op mij gemaakt heeft dit jaar, maar niet de aandacht kreeg die het verdiende, dan is het wel Sisyphus van een bijzonder talent uit Zweden: Samson for President. Soul uit de Scandinavische landen krijgt bij ons niet bepaald de aandacht en het is ook niet de muziekstijl die we associëren met de ‘Nordics’.

Ergens in de eerste maanden van dit jaar bracht Samson for President een kort bezoek aan ons land en deed een paar ‘instore’ optredens. Zo ook bij mijn favoriete platenzaak, Sounds, in Tilburg. Helaas was ik die dag verhinderd, maar er werden wel een paar geluidsdragers achtergelaten, zodat ik alsnog kennismaakte met de muziek van Samson for President. Getroffen door de geweldige kwaliteit zocht ik contact met de platenmaatschappij c.q. vertegenwoordiger van deze artiest in Nederland. Hij bracht mij vervolgens in contact met de Zweed. Tijd voor een vraaggesprek over zijn muziek.

Een bijzondere naamInstrumentarium Samson for President

Waarom koos je “Samson for President” als artiestennaam? Wat is het verhaal dat daar achter schuil gaat?

“Well, at first it was Samson, but the first year we started putting posters up it was election year. So all the cultural posters where covered with political posters. In Stockholm the political posters have a first priority, so we came up with ”Samson For President”. But it didn’t work haha…”

De biografie die ik heb mogen lezen is erg kort. Vandaar dat ik misschien een paar voor de hand liggende vragen ga stellen. Ben je geboren en getogen in Zweden? Kun je wat vertellen over je achtergrond?

“I grew up in Stockholm, but my parents moved around quite a bit. We lived for two or three years in San Francisco, California. It was a great time. I love being in The States. My parents had plans for moving to Colombia too, since my mom is from Bogota. But they were cancelled and we moved back to Stockholm. I guess it’s been quite a multi-culti background where we listened to Mozart, Juan Luis Guerra, Chopin and Swedish folk music. But it’s always good to get a wide perspective on things when you grow up. You learn quickly that there’s not only one way of doing things.”

Wanneer besloot je om professioneel met muziek verder te gaan?

“It has always been my dream to do it professionally, but it was not until quite recently that I dared. The final blow was while studying at the University of Stockholm and it just felt like dying a little bit. No music. I remember sitting with some of my friends from school discussing some stuff and I asked them where they thought I should get work and they all looked up at me and stared right into my eyes. WORK?! What do you mean? You’re supposed to be on stage! And so I felt a great relief and decided to start making music for real.”

Soul uit Zweden

Ik luisterde veel naar lokale muziek om de muziekscene te ontdekken toen ik in Zweden was geweest, maar kwam nooit in aanraking met Zweedse soulmuziek. Is het geen bijzondere of verrassende keuze om juist soulmuziek te gaan maken als Zweed?

“Well, we have a bunch of new soul artists coming from Sweden. Most of us know each other, and we have been doing it for quite some time. The most well-known one today is Seinabo Sey, but there are many, many others. It’s sort of an underground movement that has been growing the last few years. But soul is just an old label. I spoke with a fellow musician about the genre before the Sisyphus album and she said: ”It’s 2014, every genre is blending. Do what the fuck you like!” Of course there are still afro roots in it, it dates back to blues and so on. But then again almost everything dates back to blues.”

Het lijkt erop dat je je eigen sound hebt gevonden op Sisyphus, of zie ik dat verkeerd?

“I believe we all change constantly. I also believe we have many different sides to our personality. Put those together with the fact that music changes constantly and one finds many reasons to why one’s music changes. Still, I agree with you: I feel as though I am closer to myself than ever before. I have found something, I’m not sure if “sound” is the right title to it, but I really feel as though I have found something! Let’s hope it keeps bringing in the good stuff.”

Invloeden en toekomst

Welke artiesten hebben je beïnvloed bij het maken van je debuutalbum?

“Many different artists. I have always loved John Legend’s first album and I listened very much to it during the making of ”Papas Old Piano”. But many things where influencing me at the time; not only music. Somehow my biggest inspirations right now are not linked to music, but to other things like modern art or the life story of some homeless guy I met on the bus.”

Is er een speciale reden waarom je de muziek uitbrengt op vinyl en niet op cd?

“I realized all my idols made their music on vinyl, and since the digitalization of music you can easily find it on the internet and stream it, so why not? Isn’t it cool to have your own vinyl?!”

Eigenlijk is Sisyphus geen volledig album maar een mini-album. Wanneer verwacht je een volledig album uit te brengen met je geweldige muziek?

“Next year you will see the first traces of something new. It’s coming for you.”

Ga je toeren als een singer-songwriter of met een band?

“I love having a band. I really do. They help me focus, they give me energy and they get me home when I’m drunk. So there’s only benefits. But singing solo brings an intensity to what you do, so I prefer to mix as often as I can.”

In een review heb ik gelezen dat je klinkt als Sam Cooke, die James Vincent McMorrow is tegengekomen. Wat vind je van de vergelijking met deze artiesten?

“Well, Sam is my father and James my mother. They met at a bar in Sweden and had me in all discretion. So it’s no wonder we sound alike.
I’m a fan of James and his music, but I really love Sam Cooke and his music. I find it an honour to be compared with both of them, really.”

Zijn er plaatsen waar je graag zou willen optreden in de toekomst? Aan welke plaatsen in of buiten Nederland denk je in zo’n geval?

“For next year we are hoping to get on the road again and go through some places and festivals in The Netherlands and Germany. I’d love to do a US tour too and we have some people we are talking to in Australia, but one thing at a time. First I’m going to finish the stuff I’m working on right now.”

Opnieuw in Nederland

Door de vertegenwoordiger van Samson for President is de verwachting uitgesproken, dat dit talent begin 2016 opnieuw ons land aan zal doen voor een tournee. Hopelijk neemt hij dan zijn nieuwste, volledige album mee. Live schijnt hij een sensatie te zijn, die niet gemist mag worden zo hoor ik van liefhebbers die hem gezien hebben vertellen. Daar willen we dan ook graag kennis mee maken! Tot die tijd genieten we van zijn muziek, zoals we die op Sisyphus tot ons kunnen nemen.

 

 

Samson for President
Muziek / Interview
special: Samson for President
Samson for President

Een soul-belofte uit Zweden

Als er één mini-album indruk op mij gemaakt heeft dit jaar, maar niet de aandacht kreeg die het verdiende, dan is het wel Sisyphus van een bijzonder talent uit Zweden: Samson for President. Soul uit de Scandinavische landen krijgt bij ons niet bepaald de aandacht en het is ook niet de muziekstijl die we associëren met de ‘Nordics’.

Ergens in de eerste maanden van dit jaar bracht Samson for President een kort bezoek aan ons land en deed een paar ‘instore’ optredens. Zo ook bij mijn favoriete platenzaak, Sounds, in Tilburg. Helaas was ik die dag verhinderd, maar er werden wel een paar geluidsdragers achtergelaten, zodat ik alsnog kennismaakte met de muziek van Samson for President. Getroffen door de geweldige kwaliteit zocht ik contact met de platenmaatschappij c.q. vertegenwoordiger van deze artiest in Nederland. Hij bracht mij vervolgens in contact met de Zweed. Tijd voor een vraaggesprek over zijn muziek.

Een bijzondere naamInstrumentarium Samson for President

Waarom koos je “Samson for President” als artiestennaam? Wat is het verhaal dat daar achter schuil gaat?

“Well, at first it was Samson, but the first year we started putting posters up it was election year. So all the cultural posters where covered with political posters. In Stockholm the political posters have a first priority, so we came up with ”Samson For President”. But it didn’t work haha…”

De biografie die ik heb mogen lezen is erg kort. Vandaar dat ik misschien een paar voor de hand liggende vragen ga stellen. Ben je geboren en getogen in Zweden? Kun je wat vertellen over je achtergrond?

“I grew up in Stockholm, but my parents moved around quite a bit. We lived for two or three years in San Francisco, California. It was a great time. I love being in The States. My parents had plans for moving to Colombia too, since my mom is from Bogota. But they were cancelled and we moved back to Stockholm. I guess it’s been quite a multi-culti background where we listened to Mozart, Juan Luis Guerra, Chopin and Swedish folk music. But it’s always good to get a wide perspective on things when you grow up. You learn quickly that there’s not only one way of doing things.”

Wanneer besloot je om professioneel met muziek verder te gaan?

“It has always been my dream to do it professionally, but it was not until quite recently that I dared. The final blow was while studying at the University of Stockholm and it just felt like dying a little bit. No music. I remember sitting with some of my friends from school discussing some stuff and I asked them where they thought I should get work and they all looked up at me and stared right into my eyes. WORK?! What do you mean? You’re supposed to be on stage! And so I felt a great relief and decided to start making music for real.”

Soul uit Zweden

Ik luisterde veel naar lokale muziek om de muziekscene te ontdekken toen ik in Zweden was geweest, maar kwam nooit in aanraking met Zweedse soulmuziek. Is het geen bijzondere of verrassende keuze om juist soulmuziek te gaan maken als Zweed?

“Well, we have a bunch of new soul artists coming from Sweden. Most of us know each other, and we have been doing it for quite some time. The most well-known one today is Seinabo Sey, but there are many, many others. It’s sort of an underground movement that has been growing the last few years. But soul is just an old label. I spoke with a fellow musician about the genre before the Sisyphus album and she said: ”It’s 2014, every genre is blending. Do what the fuck you like!” Of course there are still afro roots in it, it dates back to blues and so on. But then again almost everything dates back to blues.”

Het lijkt erop dat je je eigen sound hebt gevonden op Sisyphus, of zie ik dat verkeerd?

“I believe we all change constantly. I also believe we have many different sides to our personality. Put those together with the fact that music changes constantly and one finds many reasons to why one’s music changes. Still, I agree with you: I feel as though I am closer to myself than ever before. I have found something, I’m not sure if “sound” is the right title to it, but I really feel as though I have found something! Let’s hope it keeps bringing in the good stuff.”

Invloeden en toekomst

Welke artiesten hebben je beïnvloed bij het maken van je debuutalbum?

“Many different artists. I have always loved John Legend’s first album and I listened very much to it during the making of ”Papas Old Piano”. But many things where influencing me at the time; not only music. Somehow my biggest inspirations right now are not linked to music, but to other things like modern art or the life story of some homeless guy I met on the bus.”

Is er een speciale reden waarom je de muziek uitbrengt op vinyl en niet op cd?

“I realized all my idols made their music on vinyl, and since the digitalization of music you can easily find it on the internet and stream it, so why not? Isn’t it cool to have your own vinyl?!”

Eigenlijk is Sisyphus geen volledig album maar een mini-album. Wanneer verwacht je een volledig album uit te brengen met je geweldige muziek?

“Next year you will see the first traces of something new. It’s coming for you.”

Ga je toeren als een singer-songwriter of met een band?

“I love having a band. I really do. They help me focus, they give me energy and they get me home when I’m drunk. So there’s only benefits. But singing solo brings an intensity to what you do, so I prefer to mix as often as I can.”

In een review heb ik gelezen dat je klinkt als Sam Cooke, die James Vincent McMorrow is tegengekomen. Wat vind je van de vergelijking met deze artiesten?

“Well, Sam is my father and James my mother. They met at a bar in Sweden and had me in all discretion. So it’s no wonder we sound alike.
I’m a fan of James and his music, but I really love Sam Cooke and his music. I find it an honour to be compared with both of them, really.”

Zijn er plaatsen waar je graag zou willen optreden in de toekomst? Aan welke plaatsen in of buiten Nederland denk je in zo’n geval?

“For next year we are hoping to get on the road again and go through some places and festivals in The Netherlands and Germany. I’d love to do a US tour too and we have some people we are talking to in Australia, but one thing at a time. First I’m going to finish the stuff I’m working on right now.”

Opnieuw in Nederland

Door de vertegenwoordiger van Samson for President is de verwachting uitgesproken, dat dit talent begin 2016 opnieuw ons land aan zal doen voor een tournee. Hopelijk neemt hij dan zijn nieuwste, volledige album mee. Live schijnt hij een sensatie te zijn, die niet gemist mag worden zo hoor ik van liefhebbers die hem gezien hebben vertellen. Daar willen we dan ook graag kennis mee maken! Tot die tijd genieten we van zijn muziek, zoals we die op Sisyphus tot ons kunnen nemen.

 

 

Germaine Kruip
Kunst
special: Germaine Kruip in de Oude Kerk
Germaine Kruip

Een nachtbloeiende bloem

Bij de vernissage met werk van Germaine Kruip (geb. 1970) in de Amsterdamse Oude Kerk liepen sommige bezoekers de collegekamer in en meteen weer uit. Als ze naar boven hadden gekeken, hadden ze gezien waar het in deze tentoonstelling om draait: het onzichtbare zichtbaar maken.

Germaine KruipIn algemene zin ontwikkelde de Nederlandse kunstenares haar stijl nadat ze in 1999 de tweede prijs van de Prix de Rome won in de categorie Beeldende Kunst/Theater. Wat deze door de Stichting Oude Kerk geïnitieerde tentoonstelling betreft, lag het beginpunt in wezen bij een scenografie die ze ontwierp voor het Holland Festival 2014. Een derwisj danste toen, naar een scenografie van haar, vierkanten in plaats van de gebruikelijke cirkels. Deze opvoering wees vooruit naar tien spiegels, Kannadi from square to circle, die Kruip onlangs ontwierp. Ze zijn niet alleen cirkelvormig, als het Indiase symbool voor een hoger bewustzijn, maar in alle mogelijke geometrische vormen gemaakt en op hout aan de panelen van de Sebastiaanskapel bevestigd. Zo vormen ze een gesprek tussen het oosterse denken en een inmiddels protestantse kerk. Kruip gaat in haar werk puur uit van geometrische vormen, zoals je van een bewonderaar van Mondriaan en de conceptuele kunstenaar Ian Wilson kunt verwachten.

Column untitled

Vierkanten en cirkels vormen ook de basis van het meest in het oog springende kunstwerk op de expositie, dat in een rechte lijn vanaf de Sebastiaanskapel staat: een oorspronkelijk uit 2011 daterende, minimalistische zuil, die nu is uitgebouwd tot achttien meter hoogte, opgetrokken uit zeven maal zeven gestapelde ronde en vierkante blokjes van wit/grijs carrara-marmer. 750 kilo tussen een stellage op de zolder en de zerkenvloer. Het idee is ontleend aan een zuil in een tempel in Hampi (India). Zeven maal zeven roept associaties op aan een ritueel, en aan een gedicht van Ida Gerhardt, dat eindigt met: ‘Zeven maal, om met zijn tweeën te staan’. Lopend in licht en donker, dat je zowel profaan als religieus kunt duiden, en in de ruimte, zoals een nagenoeg leeg kerkinterieur van Saenredam, een andere schilder die Kruip bewondert.

A room, 24 hours

Licht en een cirkel vormen het wezen van een ouder, uit 2010 daterend ‘mentaal kinetisch werk’ zoals Kruip het tijdens de perspresentatie omschreef. Het valt te zien in de collegekamer en bestaat uit een gaslampvormige daglichtlamp die in één etmaal een cirkel draait. Mentaal wil dan zeggen: je ziet de lamp niet bewegen, maar je voelt wel aan dat dit gebeurt. En als je wegkijkt, en na een poosje weer kijkt, zie je ook dat het is gebeurd. Het licht schijnt in de kamer, en reflecteert door de ramen op straat. Dit doet denken aan de zeven draaiende spiegels die in hetzelfde jaar als het ontstaan van dit werk waren te zien in Museum De Paviljoens te Almere. Spiegels voor een raam, met een matzwarte en een reflecterende kant. Het werd licht en donker. Adembenemend mooi.

Germaine KruipOude Kerk unlimited

Licht en duisternis zijn naast geometrische vormen, ruimte en spiritualiteit kenmerkend voor het hele concept van de tentoonstelling, dat Kruip vat onder de titel Oude Kerk unlimited. Hierin is het licht teruggebracht tot een minimale intensiteit. Een kroonluchter is omhoog gehesen, kroonluchters in de zijkapellen zijn zelfs helemaal weggehaald, elektrische en andere verlichting is uitgezet, spaarzaam daglicht valt door de ramen naar binnen en wat strijklicht belicht Column untitled, zodat het bijna lijkt of deze uit zichzelf oplicht. De schaduwwerking doet denken aan die in het werk van Jan Schoonhoven, een derde door Germaine Kruip bewonderde Nederlandse kunstenaar.

The entrance

Het werk The entrance van componist Robert Ashley (1930-2014), dat ook onderdeel uitmaakt van de expositie, wordt vanuit het onhoorbare opgebouwd. Een dag voor de vernissage was het opgenomen. Die opname wordt vanaf de opening gebruikt. De contemplatieve compositie ontstaat door het verplaatsen van stapeltjes muntstukken op de toetsen van het orgel. Die stapeling verwijst naar Column untitled. Een best riskante onderneming, met het oog op vallende stapeltjes. Maar Germaine Kruip bracht het er, samen met Will Holder, goed en intens vanaf. Een mooie toevoeging aan het beeldend werk.

A square, spoken

Dat geldt ook voor het feit dat de bezoeker tenslotte op afspraak een één-op-één wandeling kan maken met een acteur. Volgens een script van Kruip en in de vorm van een vierkant. Er worden teksten gelezen over ‘het vierkant’. De opzet van dit performatieve werk doet denken aan Kruips Point of view, een wandeling die in 1988 in Amsterdam door toevallige passanten en een acteur kon worden gemaakt in samenwerking met het toneelgezelschap De mug met de gouden tand, waar Kruip als art director en scenograaf voor werkte, één van de vele activiteiten die de kunstenares op haar naam mag schrijven. Daar is nu deze mooie tentoonstelling, een waar Gesamtkunstwerk bij gekomen. Een minpuntje vormen de grote kaarsen bij de ingang die de begeleidende tekst over de tentoonstelling verlichten. Die brengen de bezoeker in een sfeer die niet wordt doorgezet. Maar verder niets dan lof voor de tentoonstelling die zich ontvouwt naarmate de schemering invalt, als een bloem.

Ook nog te zien: Geometry of the scattering: scene I, II & III. Theatervoorstelling in Veem Huis voor Performance, Amsterdam (28 en 29 november 2015).

 

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.

Muziek / Interview
special: In gesprek met Bo Tarenskeen

EICHMANN: Een circus van vrije wil

‘EICHMANN’, een opera van Bo Tarenskeen die 9 december 2015 in première gaat in het Muziekgebouw aan ’t IJ, handelt over de vrije wil. Bo Tarenskeen, regisseur en schrijver, las het boek van Hannah Arendt Eichmann in Jerusalem en raakte gefascineerd. Zijn opera is een bijzondere productie waar woord en muziek elkaar ontmoeten. Maria Alejandra Castro Espejo’s muzikaal concept illustreert het toneel met originele klanken waar het ritme de hoofdrol speelt. De zes uitvoerende musici zijn tegelijk zangers. Wat ook opvalt: ze zijn niet alleen betrokken maar ook medeverantwoordelijk voor het geheel.

 

Heeft de opera ‘EICHMANN’ een boodschap?

“Ik geloof niet in de combinatie van kunst en boodschap. Als ik een kerngedachte zou willen meegeven, zou ik het gewoon zeggen en niet een jaar lang aan een opera schaven. In deze zin zit er geen duidelijke tijding in mijn werk. Hannah Arendt sluit haar boek Eichmann in Jerusalem (met als ondertitel The Banality of Evil) af met de constatering dat in het geval van Eichmann niet kwade intenties maar integendeel gedachteloosheid ervoor zorgde dat hij de misdaden pleegde die hij pleegde. Maar wat die gedachteloosheid dan inhoudt vertelt ze niet. Ik vraag me af: wat is gedachteloos? wat is denken? Eigenlijk wil ik mijn opera beginnen, waar zij haar boek eindigt. In de opera creëer ik veel denkruimte voor de speler en de luisteraar. Er is geen verhaal in de zin van begin – hoogtepunt – slotsom. Het is meer een droom, een circus van situaties en gedachten. Ieder personage heeft zijn eigen wereld waar hij in gelooft en waar hij de betekenis van het leven zelf invult. Zijn we banale uitvoerders van wat de anderen ons vertellen te doen? Hebben we een eigen wil? En dan de belangrijkste vraag: in hoeverre bestaat de vrije wil überhaupt? De recente ontwikkelingen in de neurowetenschap werpen een heel nieuw licht op deze vraag. Ik probeer op een associatieve manier met deze thema’s om te gaan. Eichmann zei: ik was medeplichtig maar niet verantwoordelijk. Dit verschil is de essentie van de opera.”

Voorbereidingen voor EICHMANN

Hoe bent u aan het werk gegaan?

“Nadat ik het boek van Arendt las, raakte ik gefascineerd. Een jaar geleden begon ik alles wat in me opkwam op te schrijven en voerde ik veel gesprekken met de Peruaans – Nederlandse componiste Maria Alejandra Castro Espejo. Ik heb al met haar vijf jaar geleden aan Echo & Narcissus gewerkt. Haar eigentijdse idiomatische benadering van muziek spreekt me zeer aan. Toen ze mijn eerste teksten las, ging ze onmiddellijk muziek schrijven als een eigen manier om op het thema te reflecteren. De kracht van haar muziek inspireerde mij op mijn beurt, waarop ik weer nieuwe teksten schreef. Er ontstond een intense samenwerking, we hebben het geheel echt samen geschreven. Meestal heeft een opera prachtige muziek met een dun verhaal. Dat wilde ik niet. Woorden en muziek zijn in EICHMANN gelijkwaardig. De muziek is hier geen alibi voor de tekst of omgekeerd: de tekst is geen alibi voor de muziek.”

Aanwijzingen van Maria

Wat kan de bezoeker verwachten?

“Maria Alejandra neemt het gesproken woord en transformeert het tot emotie, kleur en soms tot zang. Door haar muziek ontstaat een sfeervol, lichtvoetig muziektheater. Ik hou er erg veel van. Het is misschien ongewoon maar er zijn nauwelijks virtuoze aria’s te horen in de vijf kwartier gedurende opera. Virtuositeit interesseert me niet. De rol van de aria wordt hier vervuld door stilte. De legitimiteit van het stuk zit in het onderzoek, het spel en de expressie. De musici zijn bij mij spelers en zangers tegelijkertijd. Ze overschrijden grenzen: van uitvoerders worden ze makers. Geen automaten maar denkers. Dat dwingt ze op een andere manier te kijken en te bespiegelen. Ze beseffen heel goed hoe moeilijk het is wat ze doen. Maar juist dit brengt een dynamiek in het proces. Deze productie presenteert talloze onaffe gedachten die je hopelijk meeneemt naar huis om ze zelf af te maken. Als de opera uitdaagt tot een ander denken, ben ik geslaagd.”

Première: 9 december 2015 in het Muziekgebouw aan ‘t IJ te Amsterdam

Bo Tarenskeen – concept, regie, libretto
Maria Alejandra Castro Espejo – concept, compositie
Florian Hellwig – dramaturgie
Jaïr Stranders – regieassistentie
Daphne de Winkel – kostuums en decor
Czeslaw de Wijs – lichtontwerp
Koen Keevel – geluidsontwerp
Konradin Herzog – repetitor
Harald Austbø – cello, zang, spel
Tessel Hersbach – viool, spel
Ekaterina Levental – harp, zang, spel
Niels Meliefste – slagwerk, spel
Tomer Pawlicki – spel
Eva Tebbe – harp, zang, spel
Stijn Vervoort – trompet, zang, spel

 

Repetitie voor EICHMANN

RESISTANCE , Andrea Riseborough
Film / Films

Duitsers in de vallei

recensie: DVD - Resistance
RESISTANCE , Andrea Riseborough

Wat als D-Day was mislukt? In Resistance zijn de Duitsers het Kanaal overgestoken.

Opgepast: de verpakking van een film kan misleidend zijn. Het dvd-hoesje van Resistance suggereert dat we hier met een spectaculair oorlogsdrama te maken hebben: ontploffingen, een vuurzee, Duitse helmen en swastika’s. In werkelijkheid is deze Britse productie een traag meanderende arthouse film waarin nauwelijks gevochten wordt.

Resistance is gebaseerd op de gelijknamige succesroman van Owen Sheers, die in Nederland verscheen onder de titel Verzet, en vertelt een zogenaamde what if history. Het is 1944 en de geallieerde invasie is mislukt. De Duitsers zijn Groot-Brittannië binnengevallen. In een Welsh dorp verdwijnen van de ene op de andere dag vrijwel alle mannen. Hun vertrek kondigt de komst van een Duitse patrouille aan.

Passief verzet

De Duitsers nemen hun intrek in hun dorp. De vrouwen houden zich eerst afzijdig en proberen zich passief te verzetten. Maar gaandeweg groeit er een band tussen de twee groepen. Het wordt winter, het boerderijwerk is zwaar en de soldaten helpen een handje mee. De Duitsers blijken geen verstokte nazi’s maar doodgewone jongens. Ook zij zijn uitgeput na vele jaren vechten. In de afgelegen vallei hopen ze veilig te zijn tot het einde van de oorlog.

Het verhaal spitst zich toe op de koppige boerin Maggie (sterke rol van Andrea Riseborough) en de Duitse kapitein Albrecht (Tom Wlaschiha). Tussen de twee ontstaat een vertrouwensband, voorzichtig bloeit een liefde op. Dat kan natuurlijk niet ongestraft blijven.

Ongenaakbare landschap

Regisseur Amit Gupta vertelt dit beklemmende drama in lange, statische shots. Een belangrijke rol is weggelegd voor het ongenaakbare Welshe landschap. De mannen zijn verdwenen, maar de bergen kijken toe. Voor de liefhebbers van oorlogsfilms zal het allemaal veel te saai en traag zijn, maar wie niet bang is voor wat contemplatief en enigszins hermetisch drama, heeft aan Resistance een goeie. Snel vergeten dat dvd-hoesje.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.

Boeken / Non-fictie

Lichte biografie van partijboegbeeld

recensie: Alies Pegtel - Haya van Someren-Downer. Liberaal activiste

Haya van Someren-Downer. Een naam die weinigen iets zal zeggen. Wie was deze vrouw, naar wie de ontvangstzaal van het Tweede-Kamergebouw is vernoemd? Wier naam aan het scholingsinstituut van haar partij, de VVD, verbonden is? Die, bovendien, Hans Wiegel de politiek in heeft gekregen? Alies Pegtel zocht naar antwoorden.

En antwoorden heeft ze gevonden. Dat niet iedereen dat leuk vindt, bleek enkele maanden terug, toen er commotie ontstond rondom waarschijnlijk het schokkendste feit uit Haya van Someren-Downer. Haya’s ouders en broers waren gedurende de Tweede Wereldoorlog namelijk enkele jaren lid van de NSB. Waarschijnlijk kwam dat niet voort uit ideologische, maar opportunistische redenen – vader George John Downer probeerde zijn tabaksonderneming en zijn Joodse contacten te beschermen. Zij waren dus passieve leden; alleen broer Edward leek het nationaalsocialisme serieus te omarmen. Maar in de naoorlogse chaos viel zowel dat als het tegenovergestelde niet meer te bewijzen; alle vier werden veroordeeld voor hun lidmaatschap. Dat de VVD anno 2015 dit geen fijne informatie vindt over één van hun meest prominente politici, valt te begrijpen.

Haya zelf heeft zich naar alle waarschijnlijk niet aangesloten bij de NSB, noch bij andere aan de nazi’s verbonden organisaties. Zij is dan ook nooit veroordeeld. Toch zijn haar leven en carrière voor een groot deel overschaduwd geweest door de handelingen van haar familie. Na 1945 was ook Haya ‘besmet’: zo af en toe sneerden politieke tegenstanders dat zij uit een NSB-familie kwam. Na haar dood in 1980 is deze geschiedenis in de vergetelheid geraakt, net als Haya zelf. En dat laatste is gek, want Haya van Someren heeft een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse politieke geschiedenis: zonder al te veel moeite kun je haar in een web plaatsen waarin ook Jo Cals, Marga Klompé en Hans Wiegel in voorkomen.

Tragiek

Eerder al schreef huidig burgemeester van Utrecht Jan van Zanen een boekje over Haya van Someren. Nieuw in Pegtels biografie is de these dat het NSB-verleden van Haya’s familie haar hele verdere (politieke) leven heeft bepaald: ze maakte de overstap van de Gemeentelijke Universiteit (nu de UvA) naar de Vrije Universiteit vanwege het zwart-witklimaat op de eerste, waarin zij automatisch aan de verkeerde kant stond; ze werd lid bij de VVD omdat ze in de Tweede Wereldoorlog had gezien waar onderdrukking toe leidt, en in het liberalisme daar het beste bestrijdingsmiddel in zag; en als mensen haar wilden raken, hoefden ze die oude wond maar te kietelen of ze hadden al succes.

Deze tragiek, van vooruit willen gaan in het leven, maar telkens terug worden getrokken door het verleden, toont Pegtel overtuigend aan. Extra tragisch was Haya’s beslissing om na de oorlog voor De Telegraaf te gaan werken, een krant die in die tijd vaak fascistisch werd genoemd. In zekere zin kon dat niet anders: in het sterk verzuilde Nederland kon je als liberaal niet zomaar bij elke krant aan de slag.

Maar daarna dienen er zich enkele problemen aan. Haya van Someren-Downer is, meldt Pegtel in het voorwoord, in korte tijd geschreven – en helaas wreekt zich dat op de tekst. Ten eerste is het boek slordig geredigeerd, alsof de hele productie gehaast was. Vaak lijkt Pegtel zich daarnaast door een vooraf bepaalde opzet te werken, zonder dat naar de leesbaarheid van het verhaal wordt gekeken. Dit leidt af en toe tot een willekeurige (en daarin soms pijnlijk, cru), niet uitgewerkte opsomming:

Op 14 februari 1963 stierf Haya’s vader George John Downer. Niet lang daarna presenteerde het kabinet-De Quay een omroepnota met daarin een voorstel voor de invoering van een tweede commercieel televisienet. In Elseviers Weekblad schreef de dertigjarige redacteur Ferry Hoogendijk, zelf gelieerd aan de VVD, jubelend over Haya’s Kameroptreden.

Frustrerend

Op zulk soort momenten wil je meer weten over, in dit geval, de dood van Haya’s vader. Het gebeurt vaker, te vaak helaas, dat elementen uit Haya’s leven onduidelijk blijven, ondergeschikt aan een politiek verhaal. Dit is frustrerend. Haya’s leven en idealen zijn het waard beschreven en herinnerd te worden: zij was zowel binnen de VVD belangrijk, als binnen de Nederlandse maatschappij. Haya van Someren-Downer is daarvoor niet het juiste boek.

Werkman The Next Call
Kunst / Expo binnenland

Een andere Werkman, die een nuttige toevoeging vormt

recensie: The Next Call. H. N. Werkman en de internationale avant-garde
Werkman The Next Call

In een gebouw dat een Escher-tekening als blauwdruk gebruikt lijkt te hebben opent het verhuisde grafisch museum in Groningen (GRID) met een bescheiden, maar nuttige toevoeging aan het Werkmanjaar: een tentoongesteld overzicht van zijn pamflettenreeks.

GRID; Grafusch Museum Groningen

GRID; Grafisch Museum Groningen

Is het GRID een museum? Die vraag ligt misschien niet voor de hand, maar het is geen vreemde mijmering als je door het gebouw dwaalt. Een medewerker legt een kind uit hoe een oude grafische machine werkt en moedigt haar aan zelf een druksel te maken. Ze aarzelt, maar werkt aangemoedigd zorgvuldig met roller en inkt aan haar Snuf de Hond. Overal in het gebouw is het geluid van bezigheden, van bezoekers die aan het werk worden gezet. Hier is de geur van drukinkt niet decoratief.
Dit is een museum zonder depot, als een stoomtreinmuseum: de collectie bestaat uit machines en staat al volledig op zaal. De bezoeker mag, moet ze gebruiken zelfs. Via een roterende trap, als in een kerktoren, komt de bezoeker op de bovenste verdieping. Daar staat verticaal aan de muur: The Next Call, H. N. Werkman en de internationale avant-garde. Een bordje naast nog een trap omhoog verwijst naar het ‘Werkman atelier’ en ‘Workshop’, een plateautje hoger, van waaruit bedrijvigheid klinkt die de serene tentoonstellingsruimte eronder overstemt.

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

H.N. Werkman, The Next Call 2, 1923

Groningen Berlijn Moskou Parijs

Op het roze pamflet dat op posterformaat de tentoonstelling opent, staat bovenaan: Groningen Berlijn Moskou Parijs 1923. Het lijkt bijna ironisch, hoe Werkman Groningen tussen de andere steden zet. Na de poster komt de bezoeker bij een lange vitrinekast terecht die de hoofdmoot van de tentoonstelling vormt: de hele negentallige reeks van Werkmans ‘pamfletachtige geschrift’ The Next Call ligt er uitgestald.
Een minpuntje aan deze tentoonstelling zou kunnen zijn dat er veel minder ‘levensmateriaal’ beschikbaar was. Tenslotte – als de grote overzichtstentoonstelling in het Groninger Museum het materiaal gebruikte van de Stichting H N Werkman, wat was er dan nog over en wat valt er dus verder nog te vertellen? De oplossing lijkt te zijn geweest een aanvulling te geven vanuit de eigen expertise- de praktische kennis van het drukken, in combinatie met het nemen van ruimte voor het op een rijtje leggen van de negen pamfletten die Werkman destijds heeft uitgegeven. Ze worden in de bijbehorende vitrineteksten minutieus met elkaar vergeleken. Hier worden niet de vragen gesteld wie Werkman was en wat hij wilde, maar wordt vooral gewoon gekeken naar het werk. Het wordt met elkaar vergeleken en zo uitgelegd, naar aanleiding van vragen als: Hoe deed hij dat, hoe drukte hij het, wanneer, waarop, met welke techniek?

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

H.N. Werkman, The Next Call 9, 1926

Gelatenheid en verslagenheid

De pamflettenreeks leverde Werkman niet de internationale erkenning die hij had gehoopt, maar Hendrik Werkman is een man die in Groningen gelukkig al wordt geëerd om het Proberen. Deze tentoonstelling, met zijn open inzage in de poging tot een internationale doorbraak, draagt daar wel degelijk een steentje aan bij. Er is geluid, video, vitrines, maar vooral geur. Gelatenheid en verslagenheid is wat in de teksten van The Next Call naar voren komt, en zo kan de toon van de tentoonstelling ook samengevat worden. Die gelaten stem, die vanuit de pamfletten uit Werkman zelf lijkt te komen, is interessant, want heel anders dan de glamoureuze toon die uit de tentoonstelling in het Groninger Museum naar voren komt. Kijk en vergelijk, is dus een idee: het Groninger Museum vertelt over het leven van Werkman, het Grafisch Museum laat ons stap voor stap zien wat hij misschien zelf wilde vertellen.

Muziek / Album

Veelzijdig in zijn eenvoud

recensie: Samantha Crain - Under Branch & Thorn & Tree

De folky verhalenvertelster Samantha Crain timmert al een aantal jaren aan de weg. Ondanks dat bands als First Aid Kit fan van haar zijn ze mocht zelfs met ze mee op tournee als voorprogramma blijft een echte doorbraak tot dusverre uit. Onterecht, want haar nieuwe album is niets minder dan een bescheiden juweeltje.

Ze mag dan geen grote bekendheid genieten, toch schrijft ze goeie folksongs met verrassendere thema’s dan je doorgaans op de radio hoort. Misschien dat daar het probleem juist ligt. Voor haar nieuwste album, Under Branch & Thorn & Tree, heeft ze de handen ineengeslagen met producer John Vanderslice, onder andere bekend van zijn samenwerking met St. Vincent en Sufjan Stevens. Het resultaat is een verrassend fris klinkende plaat die ondanks de vaak serieuze teksten nergens weemoedig klinkt.

Folkplaat pur sang

Samantha Crain weet wat ze wil en maakt op deze plaat dan ook duidelijke keuzes. Geheel in de traditie van folk kiest ze voor een akoestische basis. Met name haar fingerstyle guitar op nummers als ‘Elk City’ en ‘All In’ verraden haar voorliefde voor traditionele folk. Met haar geraffineerde gitaarmotiefjes roept ze herinneringen op aan Paul Simon en een jonge Bob Dylan. Op een klein uitstapje naar country in het nummer ‘Big Rock’ na is dit dus een folkplaat pur sang.

Naast het akoestische getokkel zijn de strijkers een van de pijlers op deze plaat. Of het nou zachtjes op de achtergrond is, zoals in ‘You Are the Mystery’, of meer naar voren geplaatst, zoals in ‘Outside the Pale’: het is altijd smaakvol en nergens overdadig. Ook andere details, zoals de subtiele glockenspiel in ‘Kathleen’, geven deze plaat net even de glans die het nodig heeft.

Op een oude leest geschoeid

Ook tekstueel gezien zijn de nummers op een oude leest geschoeid. Een nummer als ‘If I Had A Dollar’ had zo zestig jaar geleden geschreven kunnen worden. Strofen als ‘’fix my washing machine’’ en ‘’sitting on my ass’’, beide uit het prachtige ‘Elk City’, herinneren je eraan dat we toch wel degelijk met een songwriter van deze tijd van doen hebben. Al te clichématige zinnen worden op die manier handig door Craine omzeilt.

Een van de pareltjes van het album is ‘You or Mystery’, over een overleden buurman die een teruggetrokken leven leidde. Crain deinst niet terug voor moeilijke thematiek. Ook ‘Elk City’ gaat over iemand die moeite heeft met het leven en uiteindelijk de stad uitvlucht. Ondanks deze sombere personages valt er door de mooie melodielijnen en beeldschone zang toch veel troost uit Craines nummers te putten. Under Branch & Thorn & Tree is een plaat die in al zijn eenvoud toch best veelzijdig blijkt te zijn.

Muziek / Album

Een droom van synths en samples

recensie: Tamaryn - Cranekiss

Cranekiss is een titel die open is voor eigen interpretatie. Volgens zangeres Tamaryn Brown zelf is de titel een omschrijving van het gevoel van de lucht in getild worden door een zoen. De muziek is misschien niet zo verheffend, maar dit derde album neemt je wel mee in een dromerige wereld.

Als er een term op de muziek van Tamaryn van toepassing is, moet het wel ‘dreampop’ zijn. Zang die gekenmerkt wordt door veel lucht en neigt naar fluisteren, gitaareffecten, en een muur van lawaai. Althans, zo luidt de definitie van de All Music Guide to Electronica. Deze ingrediënten zorgen ervoor dat de luisteraar ondergedompeld wordt in de muziek. Bij vergelijkbare groepen als Lush horen we een prominente leadgitaar, terwijl er bij bijvoorbeeld Pale Saints een aardig tempo in zit. Tamaryn is op een andere manier te typeren. De van oorsprong Nieuw-Zeelandse zangeres gebruikt haar stem veel in de hoogte, maar zorgt er tevens voor dat haar zang vaak in de muziek verdwijnt.

Dromerig

Doordat (zoals bij veel muziek wel het geval is) de zangstem niet op de voorgrond treedt, luister je onbewust al minder naar de tekst. Natuurlijk is dat ook het werk van de producer, in dit geval van Jorge Elbrecht (o.a. Ariel Pink, Lansing Dreiden). ‘Keep Calling’ is een traag nummer, waarin de ijle zang soms net boven de oppervlakte van de muziek uitkomt. Neem daarbij de vaak herhaalde patroontjes, en je zakt er zo in weg. Een snelle, lichte gitaarsample opent ‘Sugar Fix’. Mede door de galm over de zang doet deze soms denken aan Enya. Dat de zang ook gerust helemaal op de achtergrond mag blijven, laat ‘I Won’t Be Found’ horen. Na en tussen wat achtergrondgepraat en -gelach door, is er een zacht en haast onverstaanbaar regeltje te horen dat vervolgens enkele keren herhaald wordt.

Samples

In het nummer ‘Softcore’ — de naam verklapt het al — zitten diverse samples van vrouwelijke orgasmes, bij elkaar gezocht op pornosites. Het uptempo nummer is wat donker van karakter. Met de regel “And you will never be alone” heeft het een mooie paradox te pakken als je het vergelijkt met de titel.

Ook veel van de drums op het album zijn samples. Er is vaak gewerkt met MPC’s die zorgen voor het volle en gelaagde geluid wat gedurende het hele album te horen is. Met mede-bandlid Rex John Shelverton zorgt Tamaryn ervoor dat albumopener ‘Cranekiss’ het vermogen heeft om gelijk in je hoofd te blijven hangen, deels door het meezingbare refrein.

Niet genoeg

Het hoge synth-toontje bij ‘Hands All Over Me’ doet erg jaren 80 aan. Zelf zegt Tamaryn hierover dat het een vroege Madonna-song had kunnen zijn, geschreven door My Bloody Valentine. En inderdaad, Madonna valt er wel in te ontdekken, maar dan depressiever en trager. Over het algemeen bekruipt je de vraag of je naar tracks uit 2015 zit te luisteren. Lange intro’s en veel synthesizers nemen je mee terug in de tijd, maar het gebruik van MPC geeft het toch de invloed van nu. Dat is echter niet genoeg om je als luisteraar bij de strot te grijpen.

Sensueel, etherisch, dromerig; het zijn allemaal labels die je op dit album kunt plakken. Of het je smaak is, is een tweede. Op de achtergrond is de muziek met soms bedwelmende zang prima bij bepaalde stemmingen; om er echt voor te gaan zitten mist Cranekiss verrassingen en wat meer tempo.