Tag Archief van: landscape

blees
Boeken / Non-fictie

De terloopsheid van het leven

recensie: Gerda Blees – Aan doodgaan dachten we niet
blees

Ze maakte furore op de bühne van Poetry Slam en werd onmiddellijk geschaakt door uitgeverij Podium. Met inmiddels ook de Nieuw Proza Prijs Venlo op zak, debuteert Gerda Blees nu met een verhalenbundel. Fris, poëtisch, maar geen verhaaltjes-voor-het-slapen-gaan.

De titel van de bundel, met zijn zweem van onbezorgde lichtvoetigheid, biedt in eerste instantie nog een glimp hoop. Maar wie eenmaal in één van de tien verhalen uit Aan doodgaan dachten we niet verstrikt raakt, krijgt al snel een ongemakkelijk voorgevoel. En dan is het net als met een platgereden eend, langs de kant van de weg. Het besef dat je eigenlijk niet moet kijken, maar het dan tóch niet kunnen laten. Diezelfde magnetische aantrekkingskracht gaat ook uit van de verhalen van Blees.

De lezer als drone

Met onschuldige decors zoals de warme, lome zomerstraten in ‘Zomerkroos’, zet ze je als lezer aan de rand van een verhaal neer. Één vinger houdt ze stevig achter in je kraag gestoken, zodat ze je behoedt voor het onderdeel worden van de gebeurtenissen. Hierdoor blijf je een toeschouwer achter glas, die ziet en registreert, net als Blees zelf voortdurend lijkt te doen in het leven. Het is dat afstandelijke, machteloze toekijken terwijl het verhaal zich voor je ogen voltrekt, dat de verhalen zo buitengewoon sterk maakt.

Soms hangt de toeschouwer zelfs als een drone boven de scène, zoals in het verhaal ‘Kleine mis’. Hierin bezien we, als vanuit een hemels oogpunt, de jonge scholiere Solenelle in een benarde positie:

Genade. Solenelle mag dan wel zojuist bewusteloos geraakt zijn en het is nog maar de vraag of ze op tijd gevonden wordt, maar daar hoeven we nog niet meteen een drama van te maken. Laten we eerst eens rustig in- en uitademen en kijken wat we zien.

De stilte voor de schreeuw

Valt direct een ander sterk punt op waarmee Blees het vervreemdende effect creëert dat haar verhalen ademen: haar onderkoelde, haast terloopse verteltoon. In een kabbelend ritme dein je mee op de gedachten en handelingen van de personages met een hoog gehalte aan geruststellende dagelijksheid. Kopjes koffie onder een ‘automatisch uitschuifbare zonneluifel’ in ‘Regen en geen regen’ en een blauwe lucht en een huilende baby in ‘Blauw, blauw’.

Dat kabbelen maakt dat de duidelijk voelbaar aanwezige donkere ondertoon nooit duister wordt. Het grote drama is nog weg, alles lijkt zich te voltrekken in de stilte voor de schreeuw. En juist die dramaloosheid, leidt tot dat opperste gevoel van beklemming rond je maagstreek. Geen verhalen die een ontspannen nachtrust bevorderen. Wel verhalen die je opnieuw wilt lezen als met, inderdaad, een goed gedicht.

De laatste druppel

Blees lijkt geïntrigeerd door diezelfde terloopsheid die het leven lijkt te bevatten. Hoe haar personages soms ook trachten hun leven richting te geven, het leven zelf fietst daar vaak dwars doorheen. En met een totale willekeur.

Dingen gebeuren, lijkt Blees te willen zeggen. Zoals ze ook niet kunnen gebeuren. En op het overgangsmoment van die gebeurtenissen balanceren haar verhalen. De laatste titel uit de bundel, ‘Regen, geen regen’ leest hierin als een sleutelverhaal. Een vrouw mijmert op haar terras over het precieze moment dat regen geen regen meer is. (Of leven geen leven?). De uitdaging van het waarnemen van die laatste druppel, daar gaat het om:

(…) en één keer dacht ik echt dat ik hem zag, één keer zag ik de laatste druppel haarscherp naar beneden komen en vlak voordat hij zou gaan vallen zei ik dat hij het ook zou zien als hij zijn ogen opendeed.

Gerda Blees heeft een talent voor laatste druppels.
Ze opent je de ogen. En maakt er prachtige literatuur van.

blees
Boeken / Non-fictie

De terloopsheid van het leven

recensie: Gerda Blees – Aan doodgaan dachten we niet
blees

Ze maakte furore op de bühne van Poetry Slam en werd onmiddellijk geschaakt door uitgeverij Podium. Met inmiddels ook de Nieuw Proza Prijs Venlo op zak, debuteert Gerda Blees nu met een verhalenbundel. Fris, poëtisch, maar geen verhaaltjes-voor-het-slapen-gaan.

De titel van de bundel, met zijn zweem van onbezorgde lichtvoetigheid, biedt in eerste instantie nog een glimp hoop. Maar wie eenmaal in één van de tien verhalen uit Aan doodgaan dachten we niet verstrikt raakt, krijgt al snel een ongemakkelijk voorgevoel. En dan is het net als met een platgereden eend, langs de kant van de weg. Het besef dat je eigenlijk niet moet kijken, maar het dan tóch niet kunnen laten. Diezelfde magnetische aantrekkingskracht gaat ook uit van de verhalen van Blees.

De lezer als drone

Met onschuldige decors zoals de warme, lome zomerstraten in ‘Zomerkroos’, zet ze je als lezer aan de rand van een verhaal neer. Één vinger houdt ze stevig achter in je kraag gestoken, zodat ze je behoedt voor het onderdeel worden van de gebeurtenissen. Hierdoor blijf je een toeschouwer achter glas, die ziet en registreert, net als Blees zelf voortdurend lijkt te doen in het leven. Het is dat afstandelijke, machteloze toekijken terwijl het verhaal zich voor je ogen voltrekt, dat de verhalen zo buitengewoon sterk maakt.

Soms hangt de toeschouwer zelfs als een drone boven de scène, zoals in het verhaal ‘Kleine mis’. Hierin bezien we, als vanuit een hemels oogpunt, de jonge scholiere Solenelle in een benarde positie:

Genade. Solenelle mag dan wel zojuist bewusteloos geraakt zijn en het is nog maar de vraag of ze op tijd gevonden wordt, maar daar hoeven we nog niet meteen een drama van te maken. Laten we eerst eens rustig in- en uitademen en kijken wat we zien.

De stilte voor de schreeuw

Valt direct een ander sterk punt op waarmee Blees het vervreemdende effect creëert dat haar verhalen ademen: haar onderkoelde, haast terloopse verteltoon. In een kabbelend ritme dein je mee op de gedachten en handelingen van de personages met een hoog gehalte aan geruststellende dagelijksheid. Kopjes koffie onder een ‘automatisch uitschuifbare zonneluifel’ in ‘Regen en geen regen’ en een blauwe lucht en een huilende baby in ‘Blauw, blauw’.

Dat kabbelen maakt dat de duidelijk voelbaar aanwezige donkere ondertoon nooit duister wordt. Het grote drama is nog weg, alles lijkt zich te voltrekken in de stilte voor de schreeuw. En juist die dramaloosheid, leidt tot dat opperste gevoel van beklemming rond je maagstreek. Geen verhalen die een ontspannen nachtrust bevorderen. Wel verhalen die je opnieuw wilt lezen als met, inderdaad, een goed gedicht.

De laatste druppel

Blees lijkt geïntrigeerd door diezelfde terloopsheid die het leven lijkt te bevatten. Hoe haar personages soms ook trachten hun leven richting te geven, het leven zelf fietst daar vaak dwars doorheen. En met een totale willekeur.

Dingen gebeuren, lijkt Blees te willen zeggen. Zoals ze ook niet kunnen gebeuren. En op het overgangsmoment van die gebeurtenissen balanceren haar verhalen. De laatste titel uit de bundel, ‘Regen, geen regen’ leest hierin als een sleutelverhaal. Een vrouw mijmert op haar terras over het precieze moment dat regen geen regen meer is. (Of leven geen leven?). De uitdaging van het waarnemen van die laatste druppel, daar gaat het om:

(…) en één keer dacht ik echt dat ik hem zag, één keer zag ik de laatste druppel haarscherp naar beneden komen en vlak voordat hij zou gaan vallen zei ik dat hij het ook zou zien als hij zijn ogen opendeed.

Gerda Blees heeft een talent voor laatste druppels.
Ze opent je de ogen. En maakt er prachtige literatuur van.

Muziek / Album

Stevigere zesde is neo-prog

recensie: Knight Area – Heaven And Beyond

Het album Heaven and Beyond is het zesde studioalbum van de Nederlandse progrockformatie Knight Area. Het album klinkt internationaler dan ooit. De sound van de band heeft naast progrock ook een stevig neo-prog-geluid gekregen. Hierdoor klinkt het album scherper dan zijn voorgangers.

De band maakte de afgelopen jaren een indrukwekkende ontwikkeling door. Hun eerste album verscheen in 2004 met Gerben Klazinga stevig aan het roer, bijgestaan door een grote verscheidenheid aan muzikanten. Tegenwoordig heeft Knight Area sinds 2013 een hechte bezetting.

Alle voorwaarden OK

Al sinds het debuutalbum The Sun Also Rises is er belangstelling voor de muziek van deze band in Amerika. Verrassend genoeg is Knight Area daar zelfs een veel grotere band dan in eigen land. Een reden voor dit succes is het feit dat progrock in de USA een veel groter publiek trekt dan aan deze kant van de oceaan.

Gelukkig kent Nederland in de loop der jaren steeds meer metal- en symfonische metal bands, die tegen de progrock aan schurken. De mixer van het album, Joost van de Broek, heeft dan ook in die hoek zijn sporen heeft verdiend. Eerder mixte hij albums voor After Forever, Epica en Star One en ook het vorige album van Knight Area Hyperdrive. De productie is in handen van de band zelf.

De mastering werd gedaan in de Q-point studio door Peter Brussee. Alle voorwaarden zijn aanwezig om van dit album een enorm succes te maken.

Het album klokt meer dan een uur en kent geen zwakke momenten tussen de elf composities, die allen van de hand van de band zelf zijn.

Typische opener

Het album opent met het fantastische “feel good”-nummer ‘Unbroken’, dat de luisteraar direct naar het puntje van zijn stoel dwingt. De compositie heeft iets groots in zich en geeft de opmaat voor nog veel meer heftige muziek op het album. Daar stelt de rest van de composities gelukkig dan ook niet in teleur, maar deze eerste compositie is wel bij uitstek een song, die het alleen goed doet als opener. Het zou me dan ook niet verbazen als de band dit nummer voortaan ook live als opener van de shows zal gaan gebruiken. Bijna naadloos gaat het instrumentale nummer over naar de song ‘Dreamworld’.

Wat opvalt aan alle composities op het album is dat de zang van Mark Smit aan kracht heeft gewonnen ten opzichte van het oudere werk. Daar waar Smit in het verleden af en toe de kracht van de rest van de band niet bij kon houden, weet hij nu prima als zanger in dienst te staan van de band. Hopelijk lukt hem dit live ook. Gezien zijn progressie, die al startte bij het vorige album, dat we ook live hebben mogen aanschouwen, hebben we hier het volste vertrouwen in.

Het album kent alleen hoogwaardige liedjes in een dito uitvoering. Nergens zakt het album in, zodat het van ‘Unbroken’ tot aan de afsluiter ‘Memories’ op en top genieten is van deze top progrock uit eigen land. Verplichte luisterkost voor de liefhebbers van deze ondergewaardeerde en onderbelichte muzieksoort op de vaderlandse radio.

Muziek / Concert

Succesvol met kleine namen

recensie: Motel Mozaïque 2017 - de vrijdag

Vandaag de dag gaan we niet meer naar Motel Mozaïque om de grotere namen zoals Angus and Julia Stone en Mumford and Sons te zien. Dit is geen reden om het festival over te slaan, integendeel: dit jaar is de programmering van Motel Mozaïque wederom om door een ringetje te halen. Met bekende en minder bekende bands en artiesten. Ideaal om nieuwe muziek te ontdekken!

De eerste dag van Motel Mozaïque begint al vroeg in de middag met een aantal sessies in de magische Arminiuskerk: 3voor12 neemt vandaag sessies op met Daymé Arocena, Kim Janssen, Pitou en Ala.ni. Een prima begin van het festival: korte, rustige shows van gevarieerde artiesten. De Nederlandse singer-songwriter Pitou valt met haar bijzondere engelachtige stem op tussen de andere acts in de Arminiuskerk. Morgen opent ze de festival zaterdag in de Paradijskerk, een geschikte locatie voor haar breekbare doch prachtige liedjes. De sessies zijn een goede opwarmer voor de shows van de artiesten zelf. Kim Janssen geeft vast wat weg van zijn nieuwe plaat Cousins en van de show van vanavond, wat veelbelovend klinkt.

Het is dan ook niet heel verrassend dat de Grote Zaal van de Schouwburg om 20 uur goed gevuld is voor de veelzijdige singer-songwriter. Vorige week speelde Kim Janssen nog zijn eigen albumrelease in Tivoli De Helling in Utrecht, vanavond doet hij het dunnetjes over in Rotterdam. Met maar liefst elf man sterk, van blazers tot strijkers, zet Janssen een mooie set neer. Wat het meeste opvalt, is de vernieuwing van zijn algehele sound: zijn eerdere ingetogen liedjes maken plaats voor uitgebreide arrangementen wat hier en daar zelfs een beetje aan Sigur Rós doet denken (niet heel vreemd, gezien zijn samenwerking met Sigur Rós’ Erikur Orri Ólaffson voor deze plaat.) Single ‘Dynasty’ vraagt naar meer en laat je zin hebben in lange zomeravonden, dansen en wijn terwijl je bij ‘Bottle Rockets’ de muziek wordt ingezogen en alleen maar kunt luisteren en genieten. Janssen gaat dit jaar op clubtour met Cousins, ga dit zeker checken als je de mogelijkheid hebt.

We zagen de Britse Ala.ni eerder vandaag bij een sessie van 3voor12, vanavond staat ze in de fraaie Paradijskerk wat misschien wel de mooiste locatie van het festival is. Al lachend geeft ze toe dat ze wellicht iets te veel van de Nederlandse joints heeft geproefd, hoewel dat totaal niet afdoet aan haar krachtige performance. De show van Ala.ni is niet alleen een genot voor het oor, ook het oog wordt flink verwend. De driemansformatie, allen gehuld in zwart, zijn goed op elkaar ingespeeld waarbij de harpiste de grootste eyecatcher is. De stem van Ala.ni is loep zuiver en galmt tot ver achter in de Paradijskerk door. Het publiek luistert aandachtig: de bijzondere zangeres weet iedere aanwezige te betoveren.

Van de kerk gaan we richting Rotown voor een totaal andere show: de band Shame uit Londen staat om 23:30 uur op het programma. De jonge honden uit Londen zijn nog niet eens heel lang bezig maar hebben nu al een behoorlijke reputatie wat betreft hun liveshows. Het is hard, het is wild, het is alles wat je even nodig hebt om wakker te worden voor de eerste MOMO-nacht. Er wordt flink gedanst en vooraan vlakbij het podium ontstaat een moshpit. Het mooiste van alles: de zanger van Shame doet gewoon net zo hard mee. Zonder twijfel een gevalletje bijzijn is meemaken. Na Shame is het tijd voor een paar danspasjes bij Vera en haar mannen in de hal van de Schouwburg. De band heeft ons flink wat energie gegeven om nog even door te knallen. Met een paar te gekke hitjes bereiden we ons vast een beetje voor op de tweede dag van Motel Mozaïque. De eerste dag van het festival is gevarieerd en heeft met onder andere Ala.ni en Shame flink wat verrassingen te pakken. Op naar de zaterdag!

Muziek / Concert

Vlammende Vinnie Paz ouwehoert te veel

recensie: Jedi Mind Tricks@De Melkweg

Wanneer Vinnie Paz rapt, speelt hij de zaal aardig plat. Toch had dat dit een veel beter concert kunnen zijn.

Drie jaar geleden nog stond rapper Vinnie Paz in belabberde conditie en knetterstoned zijn raps op te lepelen in de Melkweg. Dat is vanavond wel anders. De veertigjarige rapper, die overigens lijkt te zijn afgevallen, heeft er duidelijk zin in. Bovendien stapt hij slechts drie kwartier later dan gepland het podium op. Dat is vergeleken met Drake zeer netjes, schijnt.

Soloconcert

Een ander verschil met drie jaar geleden is de naam waaronder Vinnie Paz optreedt: Jedi Mind Tricks. Dat is een populaire hiphopgroep die nu – het wisselt nogal eens – naast Vinnie Paz uit producer Stoupe bestaat. Maar in plaats van Stoupe verzorgt dj 7L de muziek. Daarnaast is rapper Esoteric aanwezig als ondersteuning.  Je vraagt je bijna af of dit niet gewoon een soloconcert is van Vinnie Paz.

Het draait echter om het optreden en Vinnie is in vorm vanavond. Met zijn kenmerkend rauwe stem spuwt hij zijn gewelddadige teksten overtuigend de zaal in. Een enkele keer redt hij het zelfs zonder de back-up van Esoteric. Een groot verschil met eerdere optredens. Niet voor niets gaat de zaal los, zowel bij recente nummers als ‘Deathless Light’, als bij ‘Heavenly Divine’ en andere klassiekers.

Praatpauzes

Vinnie en Esoteric zijn ontspannen en grappen over Nederlandse voetbalclubs en dat er te weinig dames naar optredens van Jedi Mind Tricks komen (“They hate me historically”). Op enig moment zingt Esoteric zelfs op melige wijze een stukje ‘I Will Always Love You’ van Dolly Parton. Een bijzonder contrast met teksten als “I’ll open up your stomach like the case of a slug”.

Het probleem is dat na elk nummer zo’n praatpauze volgt. Dat stoort vooral doordat de ‘nummers’ zelden helemaal worden gespeeld. Wanneer de originele track gastartiesten of ex-groepslid Jus Allah bevat, is dat logisch. Maar nummers waar Vinnie Paz alleen op rapt kapt hij ook af. Hierdoor krijgt de show iets rommeligs: Vinnie en Esoteric lullen een eind weg of doen wat ‘crowd participation’, waarna vaak één verse en misschien een refrein volgt. Vervolgens begint het duo weer uitgebreid te ouwehoeren.

Indrukwekkende a capella’s

Uiteindelijk duurt de show zo langer dan een uur, waarvan een groot deel opgaat aan praten en grappen. De muziek die voorbij komt, is echter van hoog niveau. Ook de a capella’s, zowel van de vaardige battlerapper Esoteric als van Vinnie Paz zelf, zijn indrukwekkend. Het publiek is dan ook als was in de handen van de twee rappers, die niet voor niets hun waardering voor de energie in de zaal meermaals uitspreken. En dat voor een maandagavond.

Des te meer voelt het als een gemiste kans dat Vinnie Paz zo weinig moeite steekt in een setlist met meer complete nummers. Dat is heus niet zo moeilijk. Minder geouwehoer had het tempo bovendien goed gedaan. Ook de toegift, een aantal freestyles, is heus aardig, maar liever hadden we bijvoorbeeld ‘Suicide’ gehoord. In zijn geheel.

Photo Credit: phluids

Muziek / Concert

Zomerse indieliedjes

recensie: Satellite Stories@Paradiso

Na een zonnige lentedag staat de kleine zaal van Paradiso bijna vol met voornamelijk hippe tienerjongens en –meisjes. Het weertje sluit perfect aan op de hoofdact van vanavond, waarvan het repertoire bestaat uit vrolijke indieliedjes. Denk aan Vampire Weekend en Two Door Cinema Club.

Met een gloednieuw uitgebrachte single op zak en een album dat dit voorjaar uitkomt, doet het Finse Satellite Stories een voorjaarstour door Europa. Al sinds 2011 timmert de band aan de weg. Dat ze inmiddels al een behoorlijke fanbase hebben opgebouwd, is te zien aan het aanwezige en enthousiaste publiek.

Groot contrast

Het eveneens Finse The Holy opent de avond. Met zes man sterk (of eigenlijk: vijf man en één vrouw), waarvan maar liefst twee drummers, zet de band een stevig rockgeluid neer. Hier en daar doet het wat denken aan U2. Nummers met weinig tekst en veel muzikaal geweld. Met hun brutale uitstraling en professionele podiumpresentatie is de kans groot dat we deze act over een paar jaar terugzien in de Bravo in Biddinghuizen. En dat terwijl ze eigenlijk nog maar pas bezig zijn.

Een groter contrast met de hoofdact is haast niet te bedenken. De vier jongens, want zo zien ze eruit, zetten een set van ruim een uur neer. Een flink groot deel  van deze tijd wordt opgevuld met catchy riffjes, oh’s en ah’s en overmatig gebruik van kopstem. Het is dansbaar, het is vrolijk en zou zeker ook in de smaak vallen bij het festivalpubliek. Wel een heel ander publiek overigens.

Net niet

Maar het is het allemaal net niet. Muziektechnisch is het geen hoogstandje. De gitaar is af en toe vals en de zang wankel. De band laat genoeg steekjes vallen en speelt op vele momenten niet strak.

Het geluid mist wat body, doordat in sommige nummers maar met drie instrumenten wordt gespeeld. Wanneer de frontman er ook een gitaar bij pakt wordt het al iets beter. Maar ook de natuurlijke charme ontbreekt bij de jongens. Ze doen net iets te hard hun best en het iets te theatrale maakt het af en toe ongemakkelijk om naar te kijken.

Het lijkt het publiek allemaal niet te deren. De zaal gaat volledig los en niemand staat stil. Zowel de jonge tieners als het handjevol oudere bezoekers zingen de meeste refreinen mee. Hier staan de echte fans van de band, dat is duidelijk. Dat het optreden muzikaal geen schoonheidsprijs verdient, wordt blijkbaar goed gemaakt door iets anders, wat door ondergetekende niet helemaal wordt begrepen.

Na deze dosis aan net iets te vrolijke liedjes, is het einde van de set daar. Tijdens het laatste refrein van de toegift springt de frontman, als laatste poging om toch nog een beetje rock’n’roll te zijn, het publiek in, om daar zijn slotakkoord te spelen. Maar de fans hebben nog niet genoeg gehad en na een korte pauze komen de jongens dan nóg een keer terug. Na deze extra encore is het dan toch echt klaar. Toegegeven, het is ook wel eens fijn om gewoon lekker te dansen op hele blije liedjes, en Satellite Stories laat je precies dat doen. Maar de beoordeling van 3.5 sterren is toch echt naar boven afgerond door het toffe voorprogramma.

Boeken / Non-fictie

Laat ons dwalen

recensie: René ten Bos - Dwalen in het antropoceen

In Dwalen in het antropoceen verdiept René ten Bos zich in het tijdperk waarin de mens zijn stempel op de aarde drukt. Hij neemt je mee op wandeltocht, steeds dieper het bos in. Op het moment dat je verdwaald bent, laat hij je hand los.

De nieuwe Denker des Vaderlands René ten Bos schetst met zijn nieuwste werk een uitgebreid, spannend en kritisch beeld van de confrontatie tussen de mens en zijn omgeving. De term antropoceen verwijst naar het tijdperk in de geologische geschiedenis van de aarde waarin de mens invloed is gaan uitoefenen op de planeet. Het boek leest als een ontdekkingsreis. Ten Bos schotelt geen pasklare oplossingen voor en is voortdurend in discussie met zijn eigen gedachten. Hij toont zich een waar filosoof, doordat hij geen afgebakende mening tentoon stelt, maar juist tegen alles wat neigt naar omlijning ín denkt.

Tijdperk van desoriëntatie

Volgens Ten Bos is de moderne mens de weg kwijt. We hebben geen idee wie we zijn, waarnaar we op weg zijn en overzien niet wat we met de aarde doen. Onze tijd is er een van crises. Ontelbare diersoorten sterven in rap tempo uit, de oceanen verzuren en zitten vol met plastics en het klimaat warmt steeds verder op, met smeltende poolkappen en ongekende droogtes tot gevolg. Daarbij lijkt het of we achter de feiten aanhollen en alsmaar bezig zijn oplossingen te bedenken voor steeds weer nieuwe problemen. Tot een begrip van onszelf en de verhouding met onze omgeving komt het niet.

Ten Bos beschrijft lopende discussies over dit tijdperk die in verschillende wetenschapsgebieden gaande zijn. Niets staat vast, behalve het feit dat de mens en al het andere tot hetzelfde geheel horen en met elkaar verbonden zijn. ‘Van dat ecosysteem weten we dat het in ieder geval een catastrofale tendens vertoont.’ En een catastrofe leidt onherroepelijk tot een verlies van oriëntatie. Het is aan de mens om daarin een weg te vinden.

Wantrouw iedereen die denkt de weg te weten

Je zou misschien denken dat de Denker des Vaderlands in zijn boek zelf met een oplossing komt voor de toekomst. Dat is niet zo. Zoals gezegd neemt hij je mee op weg, tot het moment dat je zelf totaal de weg kwijt bent. Precies dat verdwalen is waar het om gaat. Tal van boeken zijn volgeschreven over de juiste richting voor de mens. Blauwdrukken voor de toekomst zijn tot in detail uiteengezet. Maar precies die ideeën máken dat we niet weten waarheen we moeten.

Ten Bos geeft in zijn boek een pleidooi voor het ronddolen. Hij haalt de beroemde filosoof Descartes aan, die een oplossing bedacht voor de verdwaalde wandelaar in het bos. Direct een rechte lijn uitstippelen zou de redelijkste oplossing zijn om het bos uit te geraken. Wáár men dan belandt doet er niet toe, als het oriëntatieverlies maar ophoudt, want dat is het ergste wat de mens kan overkomen.

Ten Bos stelt juist het tegenovergestelde. De verdwaalde moet een boom opzoeken om onder te gaan zitten. Vanuit daar kan hij de omgeving gaan verkennen en accepteren dat hij de weg niet kent. Voor de mens in het antropoceen is het net zo. ‘De grote kunst wordt het om een verantwoordelijkheid te accepteren die niet meteen een richting inslaat of een vaste koers vaart.’ Laten we dus dwalen, opdat we onszelf en de ons omringende natuur leren kennen. Pas daarna kunnen we de juiste weg bepalen. Dwalen in het antropoceen leest als een schitterende, filosofische zoektocht. Ik raad het iedereen aan om zich mee te laten voeren door Ten Bos, want ontdekkingsreizen van dit kaliber zijn zeldzaam, waardevol en hoopgevend.

Boeken / Reportage
special: Het Rotterdamse Boekenbal

Oh La La in de gloria

Aan het einde van de Boekenweek komt lezend en schrijvend Rotterdam weer samen op Het Rotterdamse Boekenbal. De sfeervolle Arminiuskerk biedt een uitstekend decor om de thematische ‘Verboden vruchten’ goed te laten smaken. Een uurtje officieel programma en daarna de stoelen aan de kant.

boekenbal rotterdam

Wilfried de Jong en Herman Koch (foto Arie Kers)

Deze tweede editie van het Boekenbal bewijst dat dit feestje een vaste plek heeft veroverd bij het Rotterdamse boekenpubliek: de kerk is vol, er zitten zo’n 350 gelovigen in de banken. Na een overdonderende opening van de nederpunkband The Jerry Hormone Ego Trip – met de toepasselijke song ‘Tederheid’ – opent gastheer Wilfried de Jong de avond en geeft het woord aan Dichter de Vaderlands Ester Naomi Perquin. Vanaf de bovengalerij spreekt ze de gemeenschap toe met een bezwerende tekst over ‘de regels van het bal’. Of haar afsluitende woorden weerklank vinden, zal moeten blijken uit het verloop van deze avond: ‘Wees literair, vind elkaar en zoen veel!’

Luie schrijver

Dan is het de beurt aan de schrijver van het Boekenweekgeschenk. In een gesprekje van een klein kwartier legt Herman Koch uit hoe hij gevraagd werd om het geschenk te schrijven en hoe hij dat vervolgens heeft aangepakt. Koch noemt zichzelf een luie schrijver: terwijl de afwas hoognodig moet worden gedaan, ligt hij op de bank en bedenkt een nieuwe plotline – ‘da’s ook hard werken, én het opperste geluk’. Het wordt een aardig onderonsje met Wilfried de Jong maar jammer genoeg niet het ‘uitgebreide interview’ dat op de aankondiging was beloofd. Waarschijnlijk is Koch inmiddels sufgepraat in een voor hem ongetwijfeld overvolle Boekenweek. Gelukkig brengt Jerry Hormone, met zijn altijd dynamische act, de levendigheid weer terug met een tweetal nummers van zijn laatste album Stout, stout, stout.

boekenbal rotterdam

Elfie Tromp (foto Arie Kers)

Als het enige, echte Rotterdamse Boekenweekgeschenk wordt gepresenteerd, komt schrijfster en 010-stadsnimf Elfie Tromp op het podium. Wat je niet mag nemen is een graphic novel, met een rauwe tekst van La Tromp en tekeningen van illustrator Ibrahim R. Ineke. Een pure, Rotterdamse stadsnovel over een verloren liefde en de wraakzucht die voor genoegdoening moet zorgen. Realiteit of fantasie, voor de voorlezende schrijfster waarschijnlijk een beetje van allebei.

Het officiële gedeelte van de avond is in een flits voorbij, het alternatieve programma krijgt een vlotte aankondiging. Terwijl DJ Edgar zijn apparatuur installeert, worden de gasten Lize Spit, Raoul de Jong, Ernest van der Kwast en Daphne Huisden gepresenteerd. Na een kort gesprekje over persoonlijke ‘verboden vruchten’ installeren de schrijvers zich in verschillende ruimtes in de kerk en nemen zij telkens een aantal bezoekers apart om voor te lezen uit eigen werk. Het publiek kan naar hartelust flaneren en zo nu en dan een kleine literaire versnapering tot zich nemen.

Macabere sfeer

In de kelder van de Arminiuskerk heeft Lize Spit zich geïnstalleerd bij het minimale licht van een schemerlampje. De toehoorders zijn geblinddoekt met een slaapmasker en worden meegenomen in één van de bizarre scènes uit haar debuurroman Het smelt. Met zachte en hoge stem, Vlaams-muzikaal klinkend, leest ze hoe de twee hoofdpersonen tijdens het kijken naar een film masturberen in een lege chipszak. De beladen tekst en het fragiele stemgeluid, in combinatie met de duistere setting, zorgen voor een wat lugubere atmosfeer.

boekenbal rotterdam

Lize Spit (foto Arie Kers)

De klassieke bestuurskamer van de kerk is ingenomen door schrijver Roaul de Jong. Hij leest passages voor uit zijn in 2013 verschenen roman De grootsheid van het al, waarin hij verhaalt over zijn voettocht naar Marseille, op weg naar zijn moeder. De ontwapenende stijl uit het boek wordt overgebracht in een bezielde vorm van vertellen. Over de spontaniteit van de argeloze voetreiziger, over de naïeve onschuld tijdens een overnachting in het klooster en over het al dan niet groeten van tegenliggers. Het wachten is op het volgende boek van deze schrijvende padvinder.

Er is wijn, er zijn oesters, er is dansbare muziek, er zijn bekende schrijvers én er is hoog bezoek uit Amsterdam in de persoon van CPNB’s directeur Eppo van Nispen tot Sevenaer. Alle ingrediënten om deze Rotterdamse boekenkerk tot in de kleine uurtjes om te bouwen tot literaire danstempel.

Muziek / Concert

Avondje indiefolk van Nederlandse bodem

recensie: Matt Winson@Paradiso

Vanavond te bewonderen in de kleine zaal van Paradiso: Matt Winson. De naam klinkt misschien als die van een singer-songwriter, maar niets is minder waar. Matt Winson is een volledige band, opgericht door Matthijs Steur en Pieter van Winsen. Het voorprogramma wordt verzorgd door de Haagse JARA.

Matt Winson speelt pas sinds eind 2014 in deze bezetting. Op het moment van schrijven is hun eerste album Woodfalls net een maand uit. Sinds de release doen ze hiermee een bescheiden tourtje door het land. Deze begon in Leiden, waar het grootste deel van de band vandaan komt. Helaas voor de mannen trekken hun indiefolkliedjes vanavond in Amsterdam maar een half gevulde zaal aan.

Dromerige liedjes

Bij drie shows van deze tour heeft Jara Holdert de eer om te openen voor de band. Deze singer-songwriter staat vanavond alleen met haar gitarist. Haar liedjes gaan over de liefde en over het leven, en variëren van dromerige indiepop tot wat stevigere folk, met hier en daar een vleugje blues. Ze liggen fijn in het gehoor, maar helaas weet ze de aandacht van het publiek niet vast te houden en wordt er veel doorheen gepraat.

Een trompetsolo leidt het concert van Matt Winson in, maar helaas gaat deze wat verloren door de diepe bastonen van de hiphop-act in de andere zaal. De band laat zich hier gelukkig niet door uit zijn concentratie halen. Na een mooie instrumentele opbouw begint het eerste nummer, waarin meteen een harmonieuze twee- en soms driestemmigheid te horen is. De muziek doet wat denken aan Mumford and Sons uit hun begintijd, met een stem waarin af en toe Bon Iver doorklinkt.

Langdradig

Op het podium is een grote muzikaliteit en verscheidenheid aan instrumenten te zien. Zo laat toetsenist Pieter van Winsen zien dat hij ook nog eens raad weet met een banjo en akoestische gitaar. Ook Magnuss Baugis achter de synthesizer is multi-instrumentaal en speelt tegelijk op zijn trompet. Bij één nummer haalt hij zelfs een melodica tevoorschijn. Dit alles wordt strak ondersteund door drummer Thomas van Winsen. Maar ook de zang door frontman Matthijs Steur valt op, soms breekbaar, dan weer krachtig. Vooral in het gevoelige ‘Your Irrationality Is My Best Defense’, waarbij hij gitaar speelt en slechts ondersteund wordt door de trompet, komt zijn stem het beste naar voren.

 

De band moet het vanavond echter hebben van hun wat meer catchy nummers. Zoals hun tweede single ‘Into Pieces’, waarbij zelfs een beetje wordt meegezongen door de zaal. Na dit nummer lijkt het optreden echter wat in te kakken en wordt het langdradig. Hier en daar, bij de uptempo nummers, leeft het weer wat op, maar daarna verliest de zaal zijn aandacht weer. Het lijkt allemaal net iets te veel op elkaar om het spannend te houden.

Aan de inzet en het enthousiasme van de band zal het niet liggen. De jonge jongens doen hard hun best en zijn goed op elkaar ingespeeld. Het is dan ook een uitdaging om een halflege zaal anderhalf uur geboeid te houden met rustige liedjes. Voor de echte folk-fijnproever was dit waarschijnlijk een prachtige avond. Voor de gemiddelde concertbezoeker iets moeilijker te behappen.

Theater / Voorstelling

Kannibalisme ter kennismaking

recensie: EXOOT: Tropical Healing - Stichting Showmachine en De Warme Winkel

EXOOT: Tropical Healing is een geslaagde samenwerking tussen regisseur Joachim Robbrecht, beeldend kunstenaar Jan Brokof en theatercollectief De Warme Winkel en opereert op de grens van theater, videokunst en installatiekunst.

‘’Normaal doen of we eten je op’’, dreigt een Braziliaanse inlander (Mariana Senne dos Santos) naar een Europese ontdekkingsreiziger met koloniseringsambities (Ward Weemhoff). Deze naar Rutte verwijzende uitspraak zou als oneliner voor EXOOT: Tropical Healing kunnen dienen, waar kannibalisme als metafoor voor het omgaan met de vreemdeling wordt onderzocht. Met het opeten van de exotische ander absorbeer je alles wat die ander te bieden heeft. Iemand opeten getuigt van respect. Bijkomend nadeel is natuurlijk wel dat de ander moet sterven. Met deze metafoor kan EXOOT: Tropical Healing een interessante en vermakelijke bijdrage leveren aan het, ook in het theater, al veel gevoerde debat over onze ‘’identiteit’’.

Want wie is de exoot? De voorstelling verkent onder andere de – uit het collectief geheugen gewiste – aanwezigheid van de Nederlandse kolonisten in Brazilië in de 17e eeuw, maar schakelt net zo makkelijk over naar het hedendaags massatoerisme. De toerist als moderne kannibaal die zoveel mogelijk van een andere cultuur wil opnemen, maar juist met zijn aanwezigheid de authenticiteit van het exotische kapotmaakt. In een sterke scène waarin een talkshowsetting wordt nagebootst, bespreken Weemhoff en Senne dos Santos de moderne toerist die door iedereen gehaat wordt. Is dat een politiek correcte vorm van vreemdelingenhaat omdat de toerist niet van huis en haard is gevlucht? Of is het een vorm van zelfhaat omdat we zelf ook zo vaak de toerist uithangen? Het lot helpt deze op zichzelf al sterke en komische bespiegelingen een handje mee door net op dat moment een groep Chinezen langs de ruiten van de galerie (die als gelegenheidstheater dient) te laten sjokken. Een aantal van hen blijft staan om met verwilderde gezichten naar binnen te kijken; we zijn per ongeluk een exotische bezienswaardigheid geworden.

Fysiek met vlees

Het is niet de eerste maal dat toeristen halt houden om door de ruiten te loeren, en dat is ook niet gek want bij vlagen valt er genoeg te zien. Hoogtepunt is waarschijnlijk de absurdistische openingsscène waarin Weemhoff in een Hawaï shirtje het podium opkomt; vanonder dat shirtje begint hij te bloeden tot er vervolgens stukken vlees van zijn lichaam vallen. Om zichzelf te redden probeert Weemhoff zoveel mogelijk van dat vlees op te eten, wat naarmate zijn lichamelijk verval vordert een steeds onsmakelijker gezicht wordt: absurdistisch en ijzersterk fysiek theater.

Naast het theater dat zich op het podium afspeelt, is EXOOT: Tropical Healing voor een groot gedeelte een live-film, waarbij de ontmoeting tussen de inheemse beschaving en de Westerse kolonisator als moeizaam liefdesverhaal gepresenteerd wordt. Deze parodie op een soap is niet altijd makkelijk te volgen, maar weet wel te vermaken en zorgt voor de afwisseling die van EXOOT: Tropical Healing een boeiende theaterervaring maakt.

pfeijffer- peachez-andere-van-dijk
Boeken / Fictie

Hunkerend achter het beeldscherm

recensie: Ilja Leonard Pfeijffer - Peachez, een romance
pfeijffer- peachez-andere-van-dijk

Een gedistingeerde academicus valt voor de charmes van een digitale pornoster. Ilja Leonard Pfeijffer brouwt er een sterke en meeslepende romance van. De afloop is aan het begin al gevoeglijk bekend, maar Pfeijffer weet er een fascinerend verhaal van te maken.

De hoofdpersoon en verteller in Peachez zit in een gevangeniscel in Buenos Aires. Hij kijkt terug op een periode van heftige emoties en grote hunkering, met een onvoorziene ontknoping. Zijn wereld lijkt ingestort, zijn leven vergooid, maar toch is hij voldaan en tot op zekere hoogte gelukkig te noemen: hij heeft de ware liefde gekend.

Bedwelmende woorden

Ilja Leonard Pfeijffer zet een op en top intellectueel neer, een classicus, die vooral functioneert in zijn universitaire binnenwereld en behoorlijk is vervreemd van de openbare buitenwereld. In een vlaag van overmoed, met het corrigerende vingertje van de docent, reageert hij op een mailbericht van ene Sarah, waarin zij een ogenschijnlijk spontane schrijffout maakt. Een duidelijk geval van catfishing, waarmee de onschuldige ziel binnen de kortste keren in een web van opgewonden gevoelens wordt gelokt. Sarah Peachez bespeelt hem op magistrale wijze: ze raakt hem in het hart met haar quasi-onschuldige liefdesuitingen en windt hem om de vinger door de schoolmeester in hem te blijven stimuleren.

In zijn bekende, bedwelmende woorden weet Pfeijffer een omgeving te scheppen die dicht bij de zijne ligt. De zoektocht naar een specifiek, erudiet vocabulaire gaat hem goed af, zodanig dat je hier en daar de indruk krijgt in een aflevering van het Groot Dictee der Nederlandse Taal verzeild te zijn geraakt. Lange zinnen, met veel uitwijdingen, worden onderbroken door Latijnse frases en verwijzingen naar de Griekse en Romeinse klassieken. We zitten onmiskenbaar in het hoofd van een nerd. Een in zichzelf gekeerd studiehoofd, een verheven wetenschapper die plotseling de aardse liefde voor hem klaar ziet liggen.

Religieuze dimensie

Sarah Peachez weet haar intelligente ‘proffie’ steeds meer voor zich te winnen. Ze stuurt een reeks geposeerde foto’s van zichzelf, al dan niet ontkleed, en weet hem zelfs zover te krijgen dat hij haar pornografische modellenwerk accepteert als een noodzakelijke broodwinning om later, in een gezamenlijke toekomst, te kunnen gaan studeren. Op prachtige wijze verbindt Pfeijffer de hoogdravende gedachten en gevoelens van zijn hoofdpersoon met de banale provocaties van de uitgekookte bedriegster: ‘Hoewel Sarah en ik elkaar niet fantaseerden (…) en hoewel wij zo werkelijk voor elkaar waren als de strelingen van onze vingers op het toetsenbord en gedachten op het scherm, verschaften de afstand en de zo intens beleden wens van nabijheid een bijna religieuze dimensie aan onze relatie’.

Die religieuze dimensie is een mooi thema in deze roman. De schrijver legt een verband tussen het geloof in een God en de verhouding tot een geliefde: ook de liefde is ‘een daad van creatie’. Het is hoofdzakelijk de verbeelding die verantwoordelijk is voor de hunkering en die zich leent voor de projectie van onze verlangens. ‘Het intreden van de werkelijkheid betekent meestal de dood van de fantasie en het einde van de relatie.’

De verteller in Peachez is het slachtoffer in een omvangrijk crimineel netwerk en belandt uiteindelijk in de cel. Hij voelt zich echter verre van gedupeerd en is ervan overtuigd dat, ondanks het bedrog dat hem is overkomen, er niet getwijfeld kan worden aan zijn liefde voor Sarah: ‘sterk, reëel en welhaast tastbaar zo fysiek in haar effecten op mijn gemoed, dat het banale feit dat ze niet bestond daar niets aan kon veranderen’. Een altruïstisch concept, waarin het geven geen ander doel kent dan het geven zelf. Hier heeft de schrijver nogal wat woorden nodig om zijn beweegredenen uit te leggen, wat niet wegneemt dat deze roman een verbluffende ode aan de liefde is. In een onoprechte – digitale – schijnwereld, waar niets werkelijk is wat het is, wordt deze ware liefde in dankbaarheid omarmd.