Tag Archief van: landscape

Film / Films

Man met een missie

recensie: The Monastry – Mr. Vig & the Nun

De eigenzinnige 82-jarige Jørgen Laursen Vig koestert al jarenlang een droom: het kasteel dat hij ooit voor 350.000 kronen op de kop tikte, omtoveren tot een klooster. Het patriarchaat van de Russisch-orthodoxe Kerk in Moskou ziet er brood in en stuurt een delegatie nonnen naar het landgoed van de oude Deen. Filmmaakster Pernille Rose Grønkjaer volgde in de documentaire The Monastry – Mr. Vig & the Nun hoe Vigs droom, zij het anders dan hij zelf verwacht, uiteindelijk werkelijkheid wordt. De film won tijdens IDFA 2006 de Joris Ivens Award.

Onuitputtelijk is de stokoude Vig in de weer met het repareren van zijn vervallen vesting. Voordat de Russische nonnen hun intrek kunnen nemen, moet er nog een hoop gebeuren. In zijn onzekerheid overlegt hij met de regisseur. “Zouden ze onder witte lakens willen slapen?” Als de delegatie onder leiding van de pittige jonge zuster Amvrosija arriveert, wordt al snel duidelijk dat de op zichzelf wonende Vig niet gewend is aan vrouwelijk gezelschap, laat staan aan tegenspraak. In eerste instantie verwijdert hij geduldig al zijn oosterse relikwieën, omdat deze niet bij de zusters in de smaak vallen (een Chinees opiumbed bijvoorbeeld). Maar als zuster Amvrosija haar wensenlijstje met betrekking tot de te creëren kapel presenteert, lopen de irritaties al snel op.

Ruimte om te schitteren

~


Met zijn lange grijze sik, zijn reusachtige bril -die af en toe met ducktape aan elkaar hangt-, en een grote bontmuts op zijn hoofd, leunt Vig tussen het werken door op zijn schop en praat tegen de camera. Regisseuse Grønkjaer geeft hem alle ruimte om te schitteren. Hij wijdt uit over zijn eenzame jeugd, zijn aversie voor neuzen, en zijn problemen met de komst van zuster Amvrosija. “Pas als we geen van twee onze zin krijgen is alles weer koek en ei tussen ons”, verzucht hij geïrriteerd na het zoveelste meningsverschil.

De film biedt een boeiende kijk op de strijd die ontstaat tussen twee fascinerende karakters. De koppige Vig die al zijn hele leven alleen is en, zoals hij zelf meent, eigenlijk niet van mensen houdt. En de doortastende Amvrosija die duidelijk weet wat ze wil, ook al krijgt ze de hele bestuursraad van het kasteel tegenover zich. Als een getrouwd echtpaar zien we de twee kibbelen. Het is hilarisch en ontroerend tegelijk en als kijker ontstaat de behoefte je er tegenaan te willen bemoeien. Iets waar ook de filmmaakster mee lijkt te worstelen.

Gelaagde film

~

Hoe zwaar Vig het ook heeft met zijn nieuwe huisgenoten, hij is niet van zijn plannen af te brengen. Als Grønkjaer naar zijn motivatie vraagt, antwoordt hij dat het een oude ambitie van hem is om iets blijvends neer te zetten. “Zou jij geen film willen maken die geschiedenis zal schrijven?”, vraagt hij haar. Zo wordt The Monastry, mede door het mooie camerawerk en de meeslepende muziek gecomponeerd door Johan Söderqvist, meer dan alleen een portret over een eigenwijze man met een plan, maar een gelaagde film die met thema’s als toewijding, nalatenschap en tolerantie een blijvende indruk achterlaat.

Lees hier het interview met de regisseuse van deze film.

Film / Films

Man met een missie

recensie: The Monastry – Mr. Vig & the Nun

De eigenzinnige 82-jarige Jørgen Laursen Vig koestert al jarenlang een droom: het kasteel dat hij ooit voor 350.000 kronen op de kop tikte, omtoveren tot een klooster. Het patriarchaat van de Russisch-orthodoxe Kerk in Moskou ziet er brood in en stuurt een delegatie nonnen naar het landgoed van de oude Deen. Filmmaakster Pernille Rose Grønkjaer volgde in de documentaire The Monastry – Mr. Vig & the Nun hoe Vigs droom, zij het anders dan hij zelf verwacht, uiteindelijk werkelijkheid wordt. De film won tijdens IDFA 2006 de Joris Ivens Award.

Onuitputtelijk is de stokoude Vig in de weer met het repareren van zijn vervallen vesting. Voordat de Russische nonnen hun intrek kunnen nemen, moet er nog een hoop gebeuren. In zijn onzekerheid overlegt hij met de regisseur. “Zouden ze onder witte lakens willen slapen?” Als de delegatie onder leiding van de pittige jonge zuster Amvrosija arriveert, wordt al snel duidelijk dat de op zichzelf wonende Vig niet gewend is aan vrouwelijk gezelschap, laat staan aan tegenspraak. In eerste instantie verwijdert hij geduldig al zijn oosterse relikwieën, omdat deze niet bij de zusters in de smaak vallen (een Chinees opiumbed bijvoorbeeld). Maar als zuster Amvrosija haar wensenlijstje met betrekking tot de te creëren kapel presenteert, lopen de irritaties al snel op.

Ruimte om te schitteren

~


Met zijn lange grijze sik, zijn reusachtige bril -die af en toe met ducktape aan elkaar hangt-, en een grote bontmuts op zijn hoofd, leunt Vig tussen het werken door op zijn schop en praat tegen de camera. Regisseuse Grønkjaer geeft hem alle ruimte om te schitteren. Hij wijdt uit over zijn eenzame jeugd, zijn aversie voor neuzen, en zijn problemen met de komst van zuster Amvrosija. “Pas als we geen van twee onze zin krijgen is alles weer koek en ei tussen ons”, verzucht hij geïrriteerd na het zoveelste meningsverschil.

De film biedt een boeiende kijk op de strijd die ontstaat tussen twee fascinerende karakters. De koppige Vig die al zijn hele leven alleen is en, zoals hij zelf meent, eigenlijk niet van mensen houdt. En de doortastende Amvrosija die duidelijk weet wat ze wil, ook al krijgt ze de hele bestuursraad van het kasteel tegenover zich. Als een getrouwd echtpaar zien we de twee kibbelen. Het is hilarisch en ontroerend tegelijk en als kijker ontstaat de behoefte je er tegenaan te willen bemoeien. Iets waar ook de filmmaakster mee lijkt te worstelen.

Gelaagde film

~

Hoe zwaar Vig het ook heeft met zijn nieuwe huisgenoten, hij is niet van zijn plannen af te brengen. Als Grønkjaer naar zijn motivatie vraagt, antwoordt hij dat het een oude ambitie van hem is om iets blijvends neer te zetten. “Zou jij geen film willen maken die geschiedenis zal schrijven?”, vraagt hij haar. Zo wordt The Monastry, mede door het mooie camerawerk en de meeslepende muziek gecomponeerd door Johan Söderqvist, meer dan alleen een portret over een eigenwijze man met een plan, maar een gelaagde film die met thema’s als toewijding, nalatenschap en tolerantie een blijvende indruk achterlaat.

Lees hier het interview met de regisseuse van deze film.

Muziek / Album

Oosters behang

recensie: Air - Pocket Symphony

“Machines give me some freedom”, zongen ze op 10,000 hZ Legend (2001). Die zin klinkt paradoxaal: hoe kan een machine – immers uiterst gelimiteerd in en onbewust van wat ie kan – je vrij maken? Maar Air bewijst dat het kan. Al jaren laat de band de grens vervagen tussen digitaal en analoog, tussen instrumentaal en sample. Het nieuwe album Pocket Symphony borduurt voort op Alone in Kyoto, het laatste nummer van de vorige plaat. Vond je Alone in Kyoto niet goed, dan tref je het slecht met Pocket Symphony.

~

Het past eigenlijk niet meer om te verwijzen naar de debuut-EP Premières Symptomes (1997) of naar Moon Safari (1998), het album waarmee Nicolas Godin en Jean-Benoît Dunckel doorbraken. The Virgin Suicides, de soundtrack voor de gelijknamige film van Sofia Coppola, was al een wereld van verschil met het vroegere werk. Maar sinds het album 10,000 hZ Legend, met zijn rauwe arrangementen en de albumbrede inzet van blieperige beats, is de spielerei duidelijk voorbij. Zelfs Beck zong mee! Beck, die held van de hip, die voor Airs eerdere werk toch echt nog te ruig was. Airs zomerse laissez-faire werd vervangen door een melancholisch, herfstachtig geluid.

Plaatjes kijken

Echt stoer zijn Godin en Dunckel nooit geworden. Als je de korte documentaire bekijkt – via het opendisc-systeem maakt je computer automatisch contact met de exclusieve extra’s op Airs nieuwe website -, blijken Dunckel & Godin nogal suffe, zijige types. In deze film mompelen ze wat over de ontwikkeling van de band, terwijl ze met hun modieuze kapsels hip doen tegen een computergegenereerde achtergrond. En passant maken ze nog sluikreclame voor de nieuwe Macbook, die goed past in hun gestileerde voorkomen. Het is meer plaatjes schieten dan dat er iets verteld wordt.

~

Air in Kyoto

Naar eigen zeggen hebben Dunckel en Godin zich voor Pocket Symphony laten beïnvloeden door het Verre Oosten. Zo leerde Godin een Japans snaarinstrument, de shamisen, te bespelen bij een Japanse meester. Volgens de documentaire koos Air voor de Aziatische insteek op aanraden van een beschonken vriendin. De prozaïsche verklaring op de website luidt echter dat Pocket Symphony de toon voortzet van het laatste nummer van Talkie Walkie (2004), Alone in Kyoto, dat alleen in de titel naar Japan verwijst. Maar op het vlotte Talkie Walkie viel Alone in Kyoto nu juist buiten de boot. Het was de trage, moeilijke afsluiter van een lekker in het gehoor liggende plaat.

Moeizaam luisteren

En zo kost ook Pocket Symphony wat meer moeite, om het voorzichtig uit te drukken. De eerste single Once Upon a Time is bijvoorbeeld een liedje met bloednerveus toetsenriedeltje en een ongeïnspireerde tekst die tot in den treuren herhaald wordt. Zelfs de nummers met gastvocalen van Jarvis Cocker en Neil Hannon helpen niet mee. Pulp-zanger Cocker zucht mee op het futloze One Hell Of A Party, maar klinkt alsof hij een zware verkoudheid heeft. Ook die gezellige Neil Hannon, frontman van The Divine Comedy, kan met zijn ijle, maar expressieve stem Somewhere Between Waking And Sleeping niet redden.

Luchtig behang

Gek genoeg zijn het juist de liedjes waar Dunckel & Godin tezamen de vocalen verzorgen, die wél goed klinken. Godin kan eigenlijk helemaal niet zingen, maar Left Bank komt tenminste overtuigend over. Uitblinker is het hypnotische Napalm Love, inclusief maffe samples en inopportune teksten als “I’m burning my love/ I’m burning alive/ burning alive”. De meeste nummers Pocket Symphony zijn echter muzikaal behang. En dan geen kleurrijk behang dat je met plezier urenlang aandachtig bestudeert maar behang zoals je dat aantreft bij modieuze minimalisten: grijs.

Film / Films

Twee vreemdelingen op reis

recensie: Transylvania

Hoewel Tony Gatlifs format voor zijn films vrijwel altijd hetzelfde is (getergde hoofdpersoon worstelt met zijn/haar verleden op een exotische locatie), verveelt het nog geenszins. Toch wijkt de regisseur in Transylvania in één opzicht af van zijn succesformule. Hoewel de muziek nog steeds een grote rol speelt, is het verhaal niet langer secundair en is er sprake van meer dialogen. Ook voor deze film heeft hij weer een prachtige locatie weten te vinden en de door hem zelf gearrangeerde en inheems aandoende muziekstukken zijn een lust voor het oor.

De Franse Zingarina (Asia Argento) gaat met haar vriendin Marie in Transylvanië op zoek naar haar geliefde Milan, die Frankrijk is uitgezet en waarvan ze ook nog zwanger is. Als ze hem uiteindelijk vindt blijkt hij echter niets meer met haar te maken willen hebben. Getergd door een onbekend verleden en ziek van verdriet verlaat Zingarina haar vriendin Marie en eindigt bij de vrijbuiter Tchangalo (Birol Ünel uit Gegen die Wand). Samen trekken zij door het desolate en door armoede geteisterde landschap van Transylvanië, waar het langzaam winter wordt. Toch lijken de mensen van dit land niet te treuren om hun lot. Bijna overal is vreugde en muziek te vinden.

~

Zoals altijd weet Gatlif een mooie cultuurschets te geven van een sprookjesachtig land, waarbij de nadruk ligt op het zigeunerbestaan. Als kijker heb je een beetje het gevoel zelf op reis te zijn, op de achterbank van de hoofdrolspelers. Hoewel er meer nadruk is op de verbale interactie tussen de personages dan gewoonlijk in Gatlifs films, is de draad van het verhaal soms moeilijk op te pakken en het gebrek aan een echte climax zal bij sommigen een onbevredigd gevoel achterlaten. Er valt echter genoeg te genieten aan de karikaturale, humoristische situaties en de mooie, ontroerende momenten die met minimale middelen gecreëerd worden.

Botsende karakters

Transylvania dreigt op sommige momenten een parodie op zichzelf te worden. Het lijkt alsof de regisseur zichzelf niet altijd even serieus neemt. Daardoor doen bepaalde scènes enigszins misplaatst aan en verdwijnt de sobere sfeer die de film in het begin uitademt. Zingarina is een schreeuwerig, aandachthongerig en af en toe zelfs irritant personage en de motivatie van Tchangalo om haar mee te nemen op zijn rondreis is dan ook onduidelijk. Tchangalo is een woekeraar, iemand waarvan je verwacht dat hij zich niet snel het lot van een ander zou aantrekken.

~

Er ontstaat langzaam een intieme band tussen de twee, maar deze voelt na het vaststellen van hun botsende karakters niet erg geloofwaardig. Dit alles voorkomt niet dat je toch geneigd bent om mee te gaan in de relatie en dat er sympathie ontstaat voor de twee personages, die een geheim verleden hebben dat nergens onthuld wordt. Zo staan zij dan ook tegenover elkaar. Wie ben je, vragen ze elkaar meerdere keren. Dit lijkt echter niet uit te maken. Ze hebben elkaar gevonden in het mystieke land dat om hen heen verandert. En zo vinden twee vreemdelingen op reis troost bij elkaar.

Muziek / Voorstelling

Jaap van Zweden overtuigt ook in Amsterdam

recensie: Giacomo Puccini – Madama Butterfly (De Nederlandse Opera en het Residentie Orkest o.l.v. Jaap van Zweden)

.

~

Het Amsterdamse operapubliek staat bekend als zeer kritisch. Wanneer de prestaties van een dirigent of regisseur niet in de smaak vallen, is het boegeroep niet van de lucht, zo ondervond chef-dirigent Ingo Metzmacher enkele maanden geleden bij de première van Mozarts Don Giovanni. Maar alles wat Jaap van Zweden aanraakt lijkt in goud te veranderen en al na de eerste akte van Madama Butterfly klinkt het “bravo!”.

Beheersing

De bijval voor Van Zweden is meer dan terecht. Madama Butterfly is een ware tranentrekker, maar Van Zweden toont zich tijdens de première wars van goedkope sentimenten en effectbejag. De climaxen zijn zorgvuldig gedoseerd en vooral in de zeer zachte passages laat hij het Residentie Orkest buitengewoon transparant klinken. De inzetten zijn zonder uitzondering messcherp en de – overigens stuk voor stuk uitmuntende – solisten volgen de minutieuze aanwijzingen van Van Zweden nauwgezet.

Onderkoeld

Het resulteert in een voorstelling die het best samen te vatten is als onderkoeld. Het verhaal van het Japanse meisje dat trouwt met de Amerikaanse marinier maar al na één nacht in de steek gelaten wordt blijft aangrijpend, maar alle emoties blijven onderhuids. Waar de op deze opera gebaseerde musical Miss Saigon alles tot in het extreem platte uitvergroot, draait hier alles om beheersing en zelfrespect. Madama Butterfly weet dat zij zichzelf voor de gek houdt door te denken dat haar huwelijk echt is, maar verliest nergens haar waardigheid. Zij is hier het sterke personage, niet de Amerikaan Pinkerton die haar in het tweede en derde bedrijf niet onder ogen durft te komen.

Tijdloze enscenering

~

De debuterende dirigent wordt geholpen door de prachtige enscenering van Robert Wilson die, veertien jaar na de première in Parijs, nog altijd tijdloos is. Ook letterlijk, want waar Puccini zijn Madama Butterfly in het heden laat spelen (1904), is deze productie volkomen abstract. Alles is suggestie, het aantal rekwisieten is tot het absolute minimum beperkt. De kostuums zijn quasi-Japans en de bewegingen van de personages zijn prachtig gestileerd en aan het Japanse Nôh-theater ontleend. Ook van een decor is geen sprake. De toneelvloer bestaat uit houten planken die de suggestie van een woning oproepen en uit duizenden kiezelsteentjes.

Het belangrijkste van deze voorstelling is echter de fenomenale belichting. Het licht vormt het decor en accentueert de emoties van de hoofdpersonages. Wilson belicht niet, aldus Hugo van Uum, hoofd belichtingsdienst van het Muziektheater, maar “hij schildert en boetseert met het licht, tot in de details”. Het eindresultaat is van een ongekende schoonheid en juist het contrast tussen de abstracte en gestileerde regie en het over-emotionele verhaal maakt deze Madama Butterfly zo gedenkwaardig. Over tien jaar kan deze productie gemakkelijk weer in reprise.

Grootse carrière

Of Jaap van Zweden er dan weer bij zal zijn is de vraag. Maar hoewel De Nederlandse Opera en hij nog geen toekomstplannen hebben, kan het niet anders dan dat zijn zeer geslaagde debuut ook in Amsterdam een vervolg krijgt, al zal dat lastig worden; Jaap van Zweden is waarschijnlijk de eerste dirigent die maar liefst vier chef-dirigentschappen met elkaar probeert te combineren.

Madama Butterfly is nog te zien tot en met 11 april.

Muziek / Album

Zoektocht naar De Groove

recensie: !!! - Myth Takes

De Amerikaanse punkfunkformatie !!! is op zoek naar de ultieme groove, zegt frontman Nic Offer in interviews. Getuige het nu uitgekomen derde album Myth Takes zoekt de band zijn ideaal in een rücksichtslos stampend, hoekig dreungeluid. Als er wordt gefunkt, gaat dat niet soepel: de baslijnen rollen nauwelijks en de drummer is niet erg los in de polsen.

~

Het gaat hier om een typische witte-mannen-groove: op de muziek van !!! dansen alleen mensen met stramme gewrichten. De aloude James Brownfunk is gekidnapt door de rechtlijnige drumslag van de postpunk, te beluisteren bij bands als Gang of Four of New Order. Maar een band op zoek naar de ultieme groove – als was het het vliegend schaakbord dat de middeleeuwse ridder Walewein zocht – moet ritmisch diverser zijn. Aan deze ritmische nuance ontbreekt het nu net bij !!!, een achtkoppige band met een drummer en liefst vier percussionisten. Wil de formatie écht opzwepen, dan moet de ritmesectie de koppen nog maar eens bij elkaar steken.

Krassende gitaren

!!! maakte drie jaar geleden naam in Europa met hun bijzonder goed ontvangen tweede album Louden up now. De plaat werd een mijlpaal in de New Yorkse punkfunk genoemd. Voor de opnamen van het nieuwe album trok de band zich dit keer terug in een leegstaand huis in Nashville. Elke ochtend deden de bandleden gezamenlijk enige kungfu-oefeningen om daarna de rest van de dag de instrumenten op te pakken en tot de avonduren te jammen. In deze zelfopgelegde speurtocht naar De Groove is Myth Takes gelukkig niet eenzijdig geworden. Dit is te horen in een nummer als All of my Heroes Are Weirdos, waarvan de krassende gitaren zijn geleend van de band Pretty Girls Make Graves, die zich met zijn emorock in een heel ander genre beweegt. In opener Myth Takes klinken bovendien country-gitaren en in Sweet Life wordt als een keurig gitaarbandje gerockt. Ten slotte is het goed uitpuffen met de opvallende afsluiter Infinifold, een stukje weemoed op drie pianoakkoorden.

~

Maar met de muzikaal gelaagde single Heart of Hearts is de band dit keer op zijn best. In het nummer weerklinkt de duistere erotiek tussen de lichamen op een slecht verlichte dansvloer. Het combineert de levenslust van het dansen met de destructie van het uitgaan. Naarmate het nummer vordert beukt de beat verbetener, terwijl de gitaar samen met de keyboardpartij in het donker dwaalt, de weg gewezen door een vrouwenstem die bezwerend zingt: “We’re just fumbling in the dark.”

Gangmaker

Met Myth Takes is de zoektocht van !!! niet afgerond. Hoewel gevarieerd, hangt het album af en toe tegen de langdradigheid aan. Echt goede liedjes ontbreken. De beat, de gangmaker van de muziek, is weinig mededeelzaam, maar constant aan het woord. Doordachte melodieën of prikkelende arrangementen zijn niet breed voorradig. Het album bevat daarom vooral veel degelijke punkfunk. Zeker niet minder dan dat, maar ook zeker niet veel meer.

!!! live:
13-04 Rotterdam, Motel Mozaique

Film / Films

Portret van een gebroken snaar

recensie: Jimmy Rosenberg: de vader, de zoon & het talent

Kwetsbaar, gevoelig en herstellend van een drugsverslaving speelt de Nederlandse jazzgitarist Jimmy Rosenberg nog steeds de sterren van de hemel. De zesentwintigjarige Sinti heeft een hoge prijs betaald voor vroege roem. Al met twaalf jaar ontdekt de muziekwereld Jimmy en wordt het jongetje omarmd als de opvolger van de gitaarlegende Django Reinhardt. Hij reist de hele wereld over en treedt op met beroemdheden als Stephane Grapelli, Les Paul en George Benson. De virtuoze puber tekent al met vijftien jaar een miljoenencontract met platenreus Sony. Ogenschijnlijk liggen er alleen gouden bergen in het verschiet, maar al gauw gaat het bergafwaarts. Eerst ontdekt Jimmy de heroïne. En dan verliest hij ook nog zijn vader, als deze veroordeeld wordt voor de moord op zijn schoonzoon en voor vijftien jaar de gevangenis in gaat. Jimmy verliest alle structuur en houvast in zijn leven.

Tien jaar later probeert Jimmy langzaam de draad weer op te pakken. Het indringende portret dat regisseur Jeroen Berkvens hiervan maakt is aangrijpend en zonder schone schijn. Jimmy verblijft de laatste jaren afwisselend bij familie, in klinieken of penitentiaire inrichtingen.

~

Hij strijdt met de spoken in zijn hoofd en speelt zijn solo’s op de rand van het bed. Jeroen Berkvens volgt hem tijdens zijn pogingen meer greep te krijgen op het leven. Jimmy wil met het verleden in het reine komen. Zijn drie kinderen die hij lange tijd niet heeft gezien en een nieuwe toekomst in de muziek staan hem daarbij voor ogen. Ook zijn vader, een autoritaire man die na acht jaar op het punt staat weer vrij te komen, is vastbesloten Jimmy daarbij te helpen en hem in het gareel te houden. De camera onthult langzaam de geschiedenis van een zigeunerfamilie die ondanks hun sterke onderlinge verbondenheid behoorlijk disfunctioneel en ontspoord is. Jimmy lijkt daardoor te zijn ondergesneeuwd en heeft met al zijn talent nauwelijks een eigen wil. Jimmy’s enige idioom is de gitaar, maar dat blijkt ontoereikend voor het complexe echte leven.

De prijs van talent

Berkvens benadering van Jimmy verscherpt de genadeloze omgeving waar Jimmy zich aan probeert te ontworstelen. Zijn muziek is op deze tweesprong in zijn leven meer dan alleen een uitlaatklep tijdens zijn herstel in eenzaamheid. Berkvens vraagt niet door, maar Jimmy’s gevoelige kanten komen vooral in zijn isolement naar boven. Omgeven door mensen is hij een druktemaker en boven alles muzikant. Twee uitersten zonder een eigen balans. Jimmy’s muziek en virtuositeit zijn nooit ver weg maar in zijn muziek is duidelijk hoorbaar dat de snaren van zijn ziel, ook al blijft het onuitgesproken, nog steeds gebroken zijn. Berkvens weet de balans tussen de gitaarvirtuoos en de verwrongen persoonlijkheid van een ooit geadoreerd kind en de volwassen man nu goed te treffen. Jimmy’s spel is telkens weer een openbaring, in expressie en snelheid is het uniek. Het tegenovergestelde van Jimmy als man.

Nederlandse Gypsy jazz

~


De bredere context van Jimmy Rosenberg – de vader, de zoon & het talent is de Sintiwereld. Het zigeunerkamp in Asten waar Jimmy ter wereld kwam, is middelpunt van de Nederlandse Gypsy jazz (of Gypsy swing). Net als andere traditionele Gypsymuziek wordt het geleerd en overgedragen door de oudere generatie, zonder bladmuziek of gebruik van noten. De gitaar en viool zijn de voornaamste solo-instrumenten. Opvolgers van Django Reinhardt spelen wereldwijd in zijn stijl en traditie. Stochelo Rosenberg, lid van het Rosenberg Trio en een neef van Jimmy, is op dit moment misschien wel de bekendste artiest wereldwijd in het genre. Voor Berkvens staat de familiedramatiek van de Rosenbergs centraal met een scherp oog voor de kampers omgeving. De gemiste kansen van Jimmy vallen weg in de warme boezem van het kamp, waar zelfs de kleinsten al met instrumenten slepen.

De sfeer van Berkvens film heeft ook deze twee uitersten. Het portret van Jimmy is intiem en beschouwend, maar breekt niet door het isolement van Jimmy heen. Voor de andere muzikanten in het kamp is Jimmy de gevoelige outcast, een familielid over wiens talent men met weemoed praat. Onduidelijk blijft hoe ze straks professioneel met Jimmy om zullen gaan. Die zal altijd blijven spelen maar ook zijn comeback zal, gegeven zijn persoonlijkheid, niet zonder vallen en opstaan zijn.

Rosenberg in concert

~

Op 5 maart stroomt Paradiso vol met “Django-fielen”. Alle bezoekers wachten in de muziektempel vol spanning op de voorpremière van de documentaire en Jimmy zelf, die na de vertoning van de film zal optreden. De film wordt enthousiast ontvangen en het is de regisseur, Jeroen Berkvens, zelf die Jimmy Rosenberg met zijn broer en een gelegenheidsensemble aankondigt. Vader Macky heeft zich verscholen in de catacomben en mist de opkomst van de in een wit pak en paars overhemd geklede Nederlandse koning van de Gypsy jazz. Jimmy is zichtbaar geroerd en speelt ongeveer 3 kwartier de sterren van de hemel. De zaal klapt, schreeuwt en raakt steeds verhitter. Rosenberg is een feest om live te zien. De snellere nummers worden afgewisseld met fraaie ballades. Beide broers improviseren er lustig op los, het oogcontact tussen hen spreekt boekdelen. Blij, verlegen en aangedaan bedankt Rosenberg na afloop de zaal, en zijn nieuwe, tot dan onbekende vrienden die hem hebben begeleid. Gevallen en weer opgestaan, Jimmy glimt en het publiek wil meer. Rosenberg is terug en heeft er zin in, maar het applaus; dat is nog een beetje wennen.

Film / Films

Geregeerd door wantrouwen

recensie: Das Leben der Anderen

Over het dagelijks leven in de DDR zijn nog relatief weinig films gemaakt. Goodbye Lenin speelde op een luchtige manier in op de heimwee naar de tijd dat iedereen in Oost-Duitsland werk had en lelijke kleren droeg, maar voor het serieuze werk moesten we wachten op Das Leben der Anderen. De film geeft een realistisch beeld van een samenleving die geregeerd wordt door wantrouwen.

Das Leben der Anderen doet sterk aan een roman van Milan Kundera denken. Alle ingrediënten zijn aanwezig: een Grote Liefde, getroubleerde kunstenaars, fatale misverstanden, banaliteiten versus idealen, en natuurlijk De Staat die alles in de gaten houdt.

Niet verdacht

~

De succesvolle socialistische schrijver Georg Dreyman (Sebastian Koch) en zijn vriendin, de actrice Christa-Maria Sieland (Martina Gedeck) zijn misschien wel de enige kunstenaars die niet verdacht zijn in de ogen van de Stasi, de Oost-Duitse geheime politie. Georg schrijft toneelstukken over heldhaftige arbeiders, Christa-Maria speelt de hoofdrol in zijn stukken. Toch krijgt Stasi-agent Wiesler (Ulrich Mühe) de opdracht om het tweetal af te luisteren. Hij moet koste wat het kost iets verdachts over hen te weten komen. De reden daarvoor is dat de minister van Cultuur een oogje op Christa-Maria heeft.

Agent Wiesler, codenaam ‘HGW XX/7’, neemt zijn intrek in de zolder van het huis waar Georg en Christa-Maria wonen en luistert dag en nacht hun leven af. Wat begint als een bureaucratische opdracht voor de oude rot in het vak van spioneren en sadistisch verhoren, verandert in een onmogelijke taak. Wiesler wordt in het leven van de kunstenaars gezogen en langzamerhand verandert zijn perspectief op de Heilstaat.

~

Dat Wiesler langzamerhand bekeerd raakt klinkt als een sprookje, maar net als Wiesler word je meegetrokken in de liefde, de twijfels en de problemen van het kunstenaarsstel. Ulrich Mühe is een uitstekend acteur die het geloofwaardig weet te maken dat het iele, plichtsgetrouwe mannetje zijn eigen rapporten vervalst en zijn meerderen voor de gek houdt. In het begin van de film is hij een koele, sadistische ondervrager, maar toch ga je erin mee als Wiesler ontdooit en dat is de grote verdienste van Mühe.

Ontzetting

Das Leben der Anderen had ook een verfilmd toneelstuk kunnen zijn. Het scenario van regisseur Florian Henckel von Donnersmarck staat bol van de intelligente dialogen, maar op cinematografisch gebied gebeurt er niet zoveel. De film wordt gedragen door de acteurs, die hun taak gelukkig uitstekend vervullen. Als de inwoners van de voormalige DDR na de val van de muur in hun dossiers mogen kijken, komt Georg erachter welke drama’s zich om hem heen hebben afgespeeld, zonder dat hij er zelfs maar een vermoeden van had dat hij afgeluisterd werd. De ontzetting als hij de stapels met dikke dossiers over hem ziet, is voelbaar. Als hij de verslagen van agent ‘HGW XX/7’ doorleest, houd je als kijker je adem in, zo goed maakt Sebastian Koch duidelijk wat er door Georg heen gaat.

Das Leben der Anderen ging al een mooie toekomst in de filmschuren en arthouse-bioscopen tegemoet. Met het winnen van de Oscar voor beste niet-Engelstalige film èn de publieksprijs op het IFFR kan het niet anders of de film gaat het succes van de Duitse kaskraker Goodbye Lenin! overtreffen.

Boeken / Fictie

Gefrustreerd verlangen naar ware liefde

recensie: Désanne van Brederode - Hart in hart

Romans waarin nog serieus wordt nagedacht, ze lijken zeldzaam te worden. Maar Désanne van Brederode schrijft niets anders dan overvolle ideeënromans. Hart in hart is haar vierde boek, met als belangrijkste thema’s overspel en vergeving. Helaas weet ze, net als in eerder werk, het geheel niet tot een goede afronding te brengen.

De romans van Désanne van Brederode worden, kort gezegd, gekenmerkt door te weinig verhaal en te veel filosofische overpeinzingen. Dat gold misschien nog het minst voor haar debuut Ave verum corpus (Gegroet waarlijk lichaam), maar die indruk kan het gevolg zijn van de frisse dadendrang waarmee Van Brederode haar literaire eigenheid presenteerde. Kenmerkend voor haar proza is bijvoorbeeld een verbinding tussen religie en seksualiteit, wat een tamelijk expliciet beschreven zinnelijke mystiek oplevert. Ze schrijft wat je ideeënromans kunt noemen, met de nadruk op het meervoud, want haar boeken zitten boordevol gedachten en overwegingen. Dat diepe gepeins komt vrijwel altijd voor rekening van de vrouwen; mannen denken aanzienlijk minder in het wereldje van Van Brederode. Het meest opvallend is echter de wijdlopigheid in de presentatie van al die ideeën en grote thema’s die de schrijfster aansnijdt en de onbeheerste vorm die elk boek daardoor krijgt. De auteur schiet daarbij niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief door. Zo werd in Het Opstaan de zelfmoordgedachte op groteske wijze verbonden met de holocaust. Nu is er de vierde roman, Hart in hart, en jawel, ook dit boek is van dezelfde ingrediënten weer een te gekruide maaltijd.

Verveeldheid

~

Hart in hart vertelt over Lot Sanders, een jonge moeder en weduwe, een gewaardeerd journalist bovendien. Zij moet de dood van haar man Donald verwerken, een extra zware opgaaf als ze er achter komt dat hij er een minnares op nahield. Sanders wordt in haar rouwproces bijgestaan door Wieger Berkman, een columnist bij het tijdschrift waar Sanders voor schrijft en tevens directeur van een debatcentrum. Ze heeft Berkman gevraagd Donalds minnares uit te horen. Een taak die hem wel moet liggen, aangezien hij zelf een overspelige natuur heeft. Ze vormen daardoor, onbedoeld, een bron van reflectie voor elkaar. Sanders als bedrogene, Berkman als bedrieger. Buiten deze verhaallijn geeft Lots beroep van journalist Van Brederode de mogelijkheid om zijdelings allerlei actuele maatschappelijke kwesties aan te roeren, zoals de integratie, terrorisme en toenemende neiging van de journalistiek om te luisteren naar ‘de stem des volks’, wat vooral tendentieuze berichtgeving tot gevolg lijkt te hebben.

Dit verhaal is, zoals te verwachten, vooral bijzaak. De achterflap vermeldt terecht dat Hart in hart een roman is over ‘liefde in tijden van overspel’, waarbij het in de eerste plaats om die ’tijden’ gaat, of meer specifiek: het moderne, westerse leven. Dat wordt door Van Brederode gekarakteriseerd met het woord verveeldheid. Zoals Lot mijmert: “Het leven verveelt me al jaren. De wereld verveelt me. Orgasmes, ja. Die vervelen nooit”. Haar verlangen naar zelfmoord beschouwt Lot als een luxewens, en voor overspel geldt hetzelfde. Maar in een passage waaruit de titel van het boek ontleend is, blijken deze ‘luxewensen’ slechts symptomen van een veel diepere existentiële crisis die de westerse mens zou kenmerken. In een van haar tobberijen zet Lot Freud op zijn kop: alles wat de mens doet is niet een sublimatie van de seksuele drift, maar “ons libido is een sublimatie, of liever materialisatie, incarnatie, vleeswording, van een verlangen gekend te worden en te kennen. Van hart tot hart. Nog liever: hart in hart”.

Mystiek verlangen

Tussen de overdaad aan terloopse gedachtevorming over al dan niet actuele of interessante thema’s zou dit de kern, het hart, van de roman kunnen zijn. Dit haast mystieke verlangen om niet alleen ’tot één vlees’ te zijn, maar ook tot één ziel en vooral het onvermogen tot vervulling, dat nog wezenlijker is. De personages in Hart in hart blijven er ook alleen voor staan, het verlangen te kennen en gekend te worden kan niet bevredigd worden. Dit onvermogen mondt bij hen echter uit in seksuele frustratie, door Van Brederode tot in het extreme doorgetrokken. Absoluut dieptepunt is Donalds vlucht in gedownloade kinderporno. Hiermee overschrijdt Van Brederode de grens tussen een geëngageerde, filosofische zoektocht naar de condition humaine en ongeloofwaardige, onbeheerste schuimklopperij.

De kaart die het wankele kaartenhuis enige vastheid had moeten geven, blijkt de kaart die het geheel ineen doet storten. Wat overblijft is een fascinerende kluwen, een grabbelton met evenveel prachtige scènes en scherpe observaties als stroeve dialogen en gratuite meninkjes. Een roman van een schrijfster die evenzeer zoekende is naar structuur en coherente ideeëninhoud als naar antwoorden op en verklaringen voor de belangrijkste vraagstukken die het leven met zich meebrengt.

Muziek / Album

Ideëel maar veilig

recensie: Alberto Nosè - Robert Schumann: Symfonische Studiën, Op. 13 (compleet); Sergej Prokofjev: Romeo & Julia, reductie voor piano solo, Op. 75.

Voor velen was de overgang van de lp naar de cd een dikke twintig jaar geleden een achteruitgang. Niet zozeer vanwege het geluid (hoewel ook daar afdoende over werd gemekkerd), maar eerder omdat de prachtige hoezen met navenante documentatie in minuscule cd-boekjes moesten worden gepropt. Want als je vijftien euro overhandigt aan een cd-boer, mag je toch tenminste verwachten dat de verzorging van het product behoorlijk is. Gesteld voor de keuze tussen het zo goedkoop mogelijk produceren en het bieden van een meerwaarde door een beter verzorgde uitgave, bieden sommige labels tegenwoordig gelukkig steeds meer waar voor hun geld. Dat is dan ook het eerste dat meteen in het oog springt bij deze cd: de documentatie is zelfs zo uitgebreid dat het even zoeken is naar het zilveren schijfje.

Alberto Nosè
Alberto Nosè

Nascor is een Frans label en een initiatief van het Franse Quator Ysaïe en het conservatorium van Villecroze. Typisch genoeg is het prachtige ideële verhaal achter het ontstaan van het label, beschreven in het cd-boekje, voorbehouden aan Franstaligen – de anderstalige wereld is blijkbaar niet interessant genoeg om voor te vertalen. Voor deze eerste uitgave heeft het label niet veel risico genomen. Want hoewel er weinig twijfel kan bestaan over het talent van de Italiaanse pianist Alberto Nosè (1979) is hij geen nieuwe ontdekking: daarvoor is hij al net iets te lang bezig. Onder leiding van een indrukwekkend rijtje leraren zoals Pollini en Peraiah uiteraard. Als ik Nosès stijl zou moeten herleiden ligt een vergelijking met Maurizio Pollini dan ook het meest voor de hand: lichtvoetig, transparant pianospel, dat zeer beheerst blijft en er af en toe voor moet waken niet te verzanden in onavontuurlijk polijstwerk.

De combinatie van Schumann en Prokofjev is misschien niet de meest voor de hand liggende, maar deze cd is dan ook in eerste instantie bedoeld om de kunsten van Nosè onder de aandacht te brengen. En daar is wonderwel in geslaagd, hoewel de indruk na beluistering uiteindelijk gemengd blijft.

Bravoure

Robert Schumann
Robert Schumann

De geschiedenis van Robert Schumanns (1810-1856) Symfonische Studiën strekt zich uit over ruim veertig jaar, ver voorbij de dood van de componist. Oorspronkelijk begonnen als een aantal variaties op een thema verzonnen door zijn toenmalige schoonvader Baron von Fricken, groeide het uit tot een imposant werk van achttien delen. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, heeft Nosè er hier voor gekozen om alle achttien delen te spelen. Hij doet dat met meer dan voldoende technische bravoure, hoewel je graag af en toe wat meer Nosè zou horen en wat minder getrouwheid aan de noten.

Sergej Prokofjevs (1891-1953) Romeo & Juliasuite is een ‘reductie’ voor piano van diens beroemde – gelijknamige – balletmuziek. Hoewel ritmisch complex (maar minder dan de Schumanns studiën) is het eigenlijk een inkopper voor iemand met Nosès kwaliteiten. Eigenlijk is het werk precies het tegenovergestelde van dat van Schumann: de studiën zijn een set pianovariaties met orkestrale aspiraties, terwijl Romeo en Julia een orkestwerk is, teruggebracht tot de meer bescheiden proporties van de vleugel.

Tweeslachtig

Serge Prokofjev
Serge Prokofjev

De conclusie moet dan ook wat tweeslachtig zijn. Schumanns werk is zonder twijfel veelzijdiger en zowel lyrisch als ritmisch eigenlijk interessanter dan dat van Prokofjev, maar omdat Nosè zich bij het laatste werk zoveel beter thuisvoelt is de Romeo & Julia-suite eigenlijk de attractie van deze cd. Dat maakt de Schumann-uitvoering zeker niet slecht, maar je zou graag wat meer eigenzinnigheid horen – temeer omdat deze muziek zich daar zeker voor leent. Daar moet wel bij gezegd worden dat voor ‘Schumannisten’ deze uitgave van de Symfonische Studiën alleen al vanwege zijn compleetheid de aanschaf waard is. De rest van de mensheid zal met de vormgeving van de cd, naast een zonder meer competente uitvoering van de muziek, over de streep moeten worden getrokken.

Muziek / Album

Ambachtelijk jaren ’70 geluid

recensie: Moss - The Long Way Back

Moss, is dat niet een nieuwe band uit Amsterdam op het Excelsior label? Jazeker. Speelt Moss ambachtelijke popmuziek pur sang? Inderdaad. Moss maakt liedjes met schitterende, geraffineerde arrangementen. Hun debuut heet The Long Way Back.

De mannen van Moss zijn vooral bedreven in korte – soms een schaamteloze één minuut veertien – liedjes met kop en staart, en prachtige breaks. De zang is op sommige nummers vierstemmig en duidelijk verwant aan Crosby, Stills, Nash & Young en de Beach Boys. Het geluid is soms breekbaar, dan weer zwierig. Neem de single Light of My Life; werkelijk prachtig. De laatste jaren zelden zo een schitterend nummer gehoord. Op The Long Way Back lijkt de band de ware opvolger van wijlen Excelsior-vaandeldrager Daryll-Ann; de zanglijnen refereren duidelijk aan die van Coen en Jelle Paulusma en Anne Soldaat. En ook het gitaarwerk van laatstgenoemde is zeker van invloed geweest.

Fotograaf: Timo Sorber
Fotograaf: Timo Sorber

Frontman Marien Dorleijn is overigens geen onbekende in de scene. Hij won in 1999 de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriter. Zag je Moss de afgelopen tijd als voorprogramma van Coparck, Bettie Serveert of Johan, dan was je getuige van een overtuigende band die je onherroepelijk een vrolijk gevoel bezorgde. Een band ook, die in korte tijd de voorprogrammastatus is ontgroeid. Supergeconcentreerd en op indrukwekkende wijze musicerend. Moss heeft veel in de oefenruimte gebivakkeerd en kan inmiddels wijzen op een lange gig list.

He did it again

Komt dat op de plaat dan wel over? Wees gerust, dat is zeker het geval. De afgelopen jaren werkte de band voor hun debuut nauw samen met producer en Excelsior-baas Frans Hagenaars. En dat is te horen. Een ronkende Fender Rhodes en dartelende gitaren sijpelen uit de speakers. He did it again. Een prachtig jaren ’70 geluid, met een hedendaagse twist. Dit is popmuziek waar het hart sneller van gaat kloppen. Bij Nederlandse bands als Moss weet je nooit zeker of er een grootse muzikale toekomst voor hen is weggelegd. Mijn voorzichtige voorspellingen zijn echter als volgt: een van de volgende Essent Awardswinnaars en in augustus op Lowlands in de India-tent. Hoog in de jaarlijstjes van 2007, zowel voor Plaat van het Jaar als Song van het Jaar. In 2008 op de festivals, inclusief Noorderslag, en een succesvolle toer langs alle poptempels in den lande. Velen zullen dan allang weten dat The Long Way Back voor een prachtig gelopen route heeft gezorgd.

Moss live:
22-02 Get Records
Amsterdam

23-02 Plein 79
Den Bosch

25-02 Effenaar
Eindhoven

02-03 Kultuurhuis
Arnhem
15-03 Doornroosje
Nijmegen
31-03 Underground
Lelystad
01-04 Plato Gigant
Apeldoorn

05-04 NAI
Rotterdam

13-05 De Instuif
Wijk aan Zee
21-06 Zomerfestival
Becancon (FR)