Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Schrijven als gebed

recensie: Martin Schouten - Het meisje met het hoofddoekje

De moord op cineast en columnist Theo van Gogh op 2 november 2004 zette Nederland op zijn kop. Tevens markeerde die gebeurtenis een absoluut dieptepunt in een op scherp staande samenleving, die steeds verder verdeeld raakte langs etnische en religieuze lijnen. In de nieuwe roman van Martin Schouten, Het meisje met het hoofddoekje, neemt deze moord een centrale rol in. Zij dient als uitgangspunt voor een zoektocht naar de essentie van religie. Hierbij krijgt met name de islam er flink van langs.

Martin Schouten (1938) heeft in de afgelopen dertig jaar een uitgebreid en veelzijdig oeuvre opgebouwd. Zijn voorlaatste roman, Zelfportret als neger (2006), is daar een goed voorbeeld van. Het boek droeg weliswaar het predicaat roman, maar hield het midden tussen een (autobiografisch) reisverslag en een betoog over jazz. Samen met een flinke aversie tegen ‘politiek correcte gedachtepolitiek’ leverde dat een gevarieerd maar tevens ongemakkelijk geheel op. In Het meisje met het hoofddoekje is het niet anders, zowel in vorm als inhoud.

Intertekstualiteit

Het meisje met het hoofddoekje begint met een reisverslag dat qua stijl en inhoud een eerbetoon is aan de Duitse schrijver W.G. Sebald. Sebalds werk De ringen van Saturnus (1995), een pelgrimage door het Engelse Suffolk, vormt het uitgangspunt voor een reis langs de Engelse kust. Dit deel staat binnen de roman op zichzelf en dient hoofdzakelijk om de hoofdpersoon te introduceren. Deze Ron is losjes op de schrijver zelf gebaseerd, waardoor het verhaal een licht autobiografisch karakter krijgt. Als Schouten veel later aan de Franse filosoof en literatuurvernieuwer Denis Diderot refereert, wordt duidelijk dat hij ook hier de grenzen van de traditionele roman opzoekt en doorkruist. Zowel Diderot als Sebald speelden immers een geraffineerd spel met literaire conventies.

Terug in Nederland blijft Ron een centrale rol spelen in de verschillende verhaallijnen die worden uitgezet. Het verbindende element in de levens van de opgevoerde personen is religie. Zo is er Ron zelf: streng gereformeerd opgevoed en op jonge leeftijd uit het gezin gezet na een breuk met het geloof. Zijn goede vriend en sparringpartner is Jacques, een homoseksuele en atheïstische joodse boekhandelaar. Met Shahara, een islamitisch meisje uit de buurtwinkel, zijn de drie voornaamste religies vertegenwoordigd. Dat haar gezinssituatie is gemodelleerd naar die van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, voorspelt niet veel goeds.

Duister

De problematische omgang van de hoofdpersonen met hun religieuze achtergrond brengt enige spanning in het verhaal, maar is niet de kracht die de lezer voortstuwt. Schouten probeert de lezer mee te nemen in een zoektocht naar verklaringen. De vraag waarom mensen geloven, staat hierbij centraal. Het antwoord is veelal negatief en dat levert een vrij duister verhaal op. Om een eenzijdige benadering van het thema te voorkomen, kiest de schrijver voor verschillende invalshoeken, wat leidt tot verrassende passages. Toch schiet Schouten af en toe uit de bocht, waarbij de toonzetting uiterst cynisch en vijandig wordt. Zo zet hij de Koran tegenover de Bijbel weg als een uiterst saai en potentieel gevaarlijk boek. Een conclusie die met enkele willekeurige citaten uit de Koran wordt gestaafd.

Toch gaat het te ver om Het meisje met het hoofddoekje af te doen als een simpel antireligieus statement, een spreekwoordelijke schop tegen de politiek correcte schenen. Schouten speelt een spel met literaire conventies en dat maakt zijn roman verrassend. Pogingen om tot de kern van religieus fanatisme door te dringen, leveren mooie stukken op. Zo wordt het gebed ontleed als een louterend gesprek met jezelf tegenover een denkbeeldige gesprekspartner, en ook hoofdpersoon Ron gaat bij zichzelf te rade. Dat maakt duidelijk dat religie onlosmakelijk met de mens verbonden is. Zij kan niet overbodig verklaard worden.

Een interessant en eigentijds boek dus, met een literaire knipoog. De poging om de romanvorm in te zetten om nieuw licht te werpen op een veelbesproken thema, heeft echter ook een keerzijde. De druk op de personages loopt door de alomtegenwoordigheid van de religieuze thematiek hoog op. Hun handelingen staan in het teken van religie en daardoor boeten de personages aan geloofwaardigheid in. Met name een aantal dialogen staat zo ver van de personages af, dat zij als een lege en gebruikte huls achterblijven. De verhaalvorm wordt daarmee slachtoffer van de inhoud en dat komt de leesbaarheid niet ten goede.

Boeken / Fictie

Schrijven als gebed

recensie: Martin Schouten - Het meisje met het hoofddoekje

De moord op cineast en columnist Theo van Gogh op 2 november 2004 zette Nederland op zijn kop. Tevens markeerde die gebeurtenis een absoluut dieptepunt in een op scherp staande samenleving, die steeds verder verdeeld raakte langs etnische en religieuze lijnen. In de nieuwe roman van Martin Schouten, Het meisje met het hoofddoekje, neemt deze moord een centrale rol in. Zij dient als uitgangspunt voor een zoektocht naar de essentie van religie. Hierbij krijgt met name de islam er flink van langs.

Martin Schouten (1938) heeft in de afgelopen dertig jaar een uitgebreid en veelzijdig oeuvre opgebouwd. Zijn voorlaatste roman, Zelfportret als neger (2006), is daar een goed voorbeeld van. Het boek droeg weliswaar het predicaat roman, maar hield het midden tussen een (autobiografisch) reisverslag en een betoog over jazz. Samen met een flinke aversie tegen ‘politiek correcte gedachtepolitiek’ leverde dat een gevarieerd maar tevens ongemakkelijk geheel op. In Het meisje met het hoofddoekje is het niet anders, zowel in vorm als inhoud.

Intertekstualiteit

Het meisje met het hoofddoekje begint met een reisverslag dat qua stijl en inhoud een eerbetoon is aan de Duitse schrijver W.G. Sebald. Sebalds werk De ringen van Saturnus (1995), een pelgrimage door het Engelse Suffolk, vormt het uitgangspunt voor een reis langs de Engelse kust. Dit deel staat binnen de roman op zichzelf en dient hoofdzakelijk om de hoofdpersoon te introduceren. Deze Ron is losjes op de schrijver zelf gebaseerd, waardoor het verhaal een licht autobiografisch karakter krijgt. Als Schouten veel later aan de Franse filosoof en literatuurvernieuwer Denis Diderot refereert, wordt duidelijk dat hij ook hier de grenzen van de traditionele roman opzoekt en doorkruist. Zowel Diderot als Sebald speelden immers een geraffineerd spel met literaire conventies.

Terug in Nederland blijft Ron een centrale rol spelen in de verschillende verhaallijnen die worden uitgezet. Het verbindende element in de levens van de opgevoerde personen is religie. Zo is er Ron zelf: streng gereformeerd opgevoed en op jonge leeftijd uit het gezin gezet na een breuk met het geloof. Zijn goede vriend en sparringpartner is Jacques, een homoseksuele en atheïstische joodse boekhandelaar. Met Shahara, een islamitisch meisje uit de buurtwinkel, zijn de drie voornaamste religies vertegenwoordigd. Dat haar gezinssituatie is gemodelleerd naar die van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, voorspelt niet veel goeds.

Duister

De problematische omgang van de hoofdpersonen met hun religieuze achtergrond brengt enige spanning in het verhaal, maar is niet de kracht die de lezer voortstuwt. Schouten probeert de lezer mee te nemen in een zoektocht naar verklaringen. De vraag waarom mensen geloven, staat hierbij centraal. Het antwoord is veelal negatief en dat levert een vrij duister verhaal op. Om een eenzijdige benadering van het thema te voorkomen, kiest de schrijver voor verschillende invalshoeken, wat leidt tot verrassende passages. Toch schiet Schouten af en toe uit de bocht, waarbij de toonzetting uiterst cynisch en vijandig wordt. Zo zet hij de Koran tegenover de Bijbel weg als een uiterst saai en potentieel gevaarlijk boek. Een conclusie die met enkele willekeurige citaten uit de Koran wordt gestaafd.

Toch gaat het te ver om Het meisje met het hoofddoekje af te doen als een simpel antireligieus statement, een spreekwoordelijke schop tegen de politiek correcte schenen. Schouten speelt een spel met literaire conventies en dat maakt zijn roman verrassend. Pogingen om tot de kern van religieus fanatisme door te dringen, leveren mooie stukken op. Zo wordt het gebed ontleed als een louterend gesprek met jezelf tegenover een denkbeeldige gesprekspartner, en ook hoofdpersoon Ron gaat bij zichzelf te rade. Dat maakt duidelijk dat religie onlosmakelijk met de mens verbonden is. Zij kan niet overbodig verklaard worden.

Een interessant en eigentijds boek dus, met een literaire knipoog. De poging om de romanvorm in te zetten om nieuw licht te werpen op een veelbesproken thema, heeft echter ook een keerzijde. De druk op de personages loopt door de alomtegenwoordigheid van de religieuze thematiek hoog op. Hun handelingen staan in het teken van religie en daardoor boeten de personages aan geloofwaardigheid in. Met name een aantal dialogen staat zo ver van de personages af, dat zij als een lege en gebruikte huls achterblijven. De verhaalvorm wordt daarmee slachtoffer van de inhoud en dat komt de leesbaarheid niet ten goede.

Muziek / Album

Liela, Liela, lieve Liela…

recensie: The Duke Spirit - Neptune

.

~

Weet je? Die Liela Moss, dat is me er eentje. Die kirrrrt als Kim Gordon, die schreeuwt als PJ Harvey. Die Liela is hitsig zoals Kim Wilde dat ooit was, zoals Shirley Manson dat nu zeker nog is. Ze is brutaal als Kim Deal en obstinaat als haar elf minuten oudere tweelingzusje Kelley Deal. Volgens uw recensent alles wat een man écht nodig heeft. U zult begrijpen, hij valt als een blok voor Liela Moss. Oh ja, wat hij bijna vergeet te schrijven, Moss zit in een bandje genaamd The Duke Spirit.

Ach dat bandje, dat bandje… zal ik er even heel kort over uitweiden? Over dat onder Moss’ vleugels acterende The Duke Spirit? Tja, in 2005 bracht deze rockgroep Cuts Across The Land uit, toen uiteraard ook al onder leiding van die goudblonde vrouw. Nee, dat u de verhoudingen even duidelijk op een rijtje heeft. Goed, dit Brits collectief – met de vurige, gepassioneerde dame – trapte eerder dit jaar hun tweede album Neptune de wereld in. Een cd overigens die is opgenomen met de welbekende Amerikaanse producer Chris Goss. Tja, u zult zich met mij zeer goed kunnen voorstellen dat Goss gewoon erg graag met Moss wilde werken. Samen met de andere bandleden fungeert de producer dus als ongetwijfeld zeer onderdanige begeleider van de nieuwe Britse koningin van de alternatieve rockscene.

Mag ik het daarom nog even verder met u hebben over Liela Moss? Die punkerchick met dat zachtroze randje? Die krijsende maar tegelijkertijd o zo tedere en lieve? Die knappe en ook waanzinnig ijzige stage-personality? Het is dat uw recensent al getrouwd is, anders zocht hij haar stante pede op, daar in dat pittoreske Engelse Cheltenham. Wat zou hij ter plekke dan graag luisteren naar de liedjes die ze uiteraard speciaal voor hem speelt. Zoals ‘You Really Wake Up The Love In Me’. En natuurlijk ‘Neptune’s Call’. Dan zou hij de bijgaande liefdesteksten met haar uitspellen en Liela’s treurige woorden over vergane liefdes juist voorgoed met eigen hand willen uitwissen. Dan zou hij zeker graag weten wat ze precies bedoelt met de uitspraak ‘Sadness can be a great trigger for the imagination’. Want té down en té depressief, neen, dat mag ze natuurlijk niet worden. Dan zullen er nooit meer juweeltjes zoals ‘This Ship Was Built To Last’ ontstaan, of ‘The Step And The Walk’, of ‘Send A Little Love Token’.

Goed, die liedjes schrijft ze dan wel veelal samen met ene Luke Ford en met ene Tony Butler, maar dat doet hier niet echt zoveel ter zake. Want iedereen weet toch dat Liela Moss ‘de band’ is? Och die Liela. Die lieve, lieve Liela…

Boeken / Fictie

Bubbeltjeswater of mayonaise

recensie: Jelle Brandt Corstius - Rusland voor gevorderden

.

Culinaire mishandeling is een rode draad in Rusland voor gevorderden, het eerste boek van Jelle Brandt Corstius, die inderdaad de zoon en broer is van respectievelijk Hugo en Aaf. Een ander terugkerend thema in dit boek is overmatig alcoholgebruik; het laatste hoofdstuk wordt hier zelfs volledig aan gewijd. Brandt Corstius, die sinds een aantal jaar als freelance-correspondent in Rusland werkt voor o.a. Trouw en RTL-Nieuws, maakte talloze reizen door dit grootste land ter wereld en omringende landen als Kazachstan, Mongolië en Armenië. In deze bundel doet hij hier gedetailleerd verslag van. De reizen verlopen nooit zoals verwacht, maar leveren wel een reeks hilarische verhalen op, die Brandt Corstius volop aanleiding geven om zich onder te dompelen in zowel zijn liefde voor het land als zijn liefde voor het absurde.

Nenets


Zo gaat hij in Altai, het berggebied tussen Rusland en Mongolië, op zoek naar neergestort ruimteafval, wat de geboorte van gele kinderen zou veroorzaken. In een plaatsje met de sciencefiction-achtige naam Korgon ontmoet hij een gelige man waarbij een Russische zuurstoftank precies op de mesthoop van zijn erf is gevallen. ‘Ik glipte binnen in het nabij gelegen poephuisje, bedenkend wat een gruwelijke dood het zou zijn als er nu een stuk raket op het toilet zou neerkomen’, noteert Brandt Corstius. Bij een museum dat hij wil bezoeken zit er wel een meisje achter kassa, maar blijkt het museum gesloten: ‘Zie je dat dan niet?’, roept ze verontwaardigd, wijzend naar een bordje. En een uitvoerig beschreven zoektocht naar bubbeltjeswater, dat het hoofdbestanddeel van een shashlikmarinade moet vormen, wordt abrupt gestaakt wanneer blijkt dat het bubbeltjeswater vervangen kan worden door mayonaise, wat gelukkig ruimschoots voor handen is.

Buitengewoon grappig is ook het hoofdstuk over een kampeerpartij bij de Nenets, een Eskimostam in het uiterste noorden van Rusland. Een jongen, die zich voorstelt als ‘Taliban’, brengt Brandt Corstius naar een obscure Rus. De Rus is bereid om hem voor duizend euro met een rendierbrigade naar de plaats van bestemming te brengen, en na twee weken weer op te halen ‘bij een rivier’. Een precieze plaats en tijd kan hij niet geven. ‘Heb je een satelliettelefoon?’, vraagt de man. ‘Nee? Nou, dan komt het vast allemaal goed.’ Wat volgt is een twee weken durende bijna-doodervaring, met tochten op een soort tank die steeds in de modder vastloopt en voortdurend dronken Nenets die alleen door hun kinderen in het gareel worden gehouden, dit alles begeleid door een nutteloze achttienjarige gids die het steeds heeft over de nieuwste merken sneeuwscooters, Rammstein en pick-uplines in verschillende talen zoals ‘Voulez-vous coucher avec moi?’.

Anekdotisch

Rusland voor gevorderden vormt een uiterst vermakelijke aaneenrijging van anekdotes. Niemand zal dit boek zonder grijns kunnen wegleggen, maar dit neemt niet weg dat de thematiek wat vrijblijvend is. Politieke vraagstukken komen hooguit zijdelings aan de orde, terwijl de terugkeer van Rusland op het politieke wereldtoneel een van de opmerkelijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren is. Het afsluiten van gasleidingen, het woekerende nepotisme, de afwezigheid van een kritische pers of oppositie; al deze onderwerpen blijven onbesproken.

In zijn inleiding verdedigt Brandt Corstius zijn keuze voor een lichtvoetige benadering met de opmerking dat er al boeken zijn volgeschreven over het Rusland dat onder Poetin terugkeert naar de Sovjet Unie, ‘maar niemand schrijft over de man die wekelijks op het Kremlin komt om de hond van Poetin ‘om te laten gaan met stress’.’ Rusland zelf is anekdotisch, lijkt zijn stelling te zijn, en het kenmerkende van Rusland is juist dat je van de ene in de andere absurde situatie vervalt, dat iedereen dat heel gewoon lijkt te vinden en het zaak is daar op een creatieve manier mee om te gaan. Niets is vanzelfsprekend in Rusland; typerend voor de Rus is dan ook het improviseren. Dit is een origineel uitgangspunt, maar toch is het jammer dat juist zo’n originele en scherpe geest als Brandt Corstius zich van een meer fundamentele politieke analyse van het hedendaagse Rusland onthoudt.  

Muziek / Album

Energie is de weg kwijt

recensie: Infadels - Universe in Reverse

Het moet een zware dobber zijn voor een band. Eerst een succesvol debuutalbum uitbrengen en daarna beginnen aan die beruchte moeilijke tweede plaat. De verwachtingen van de critici zijn hoog. Dezelfde muziek als op het debuutalbum, zoals The Kooks deden? Of meer zoals Oasis, met een ware creatieve verschuiving? Zowel de critici als de fans verwachten eigenlijk beide tegelijk, en zo doe je het als band vrijwel nooit goed. Of het Londense vijftal Infadels er na hun veelgeprezen debuut ook zo over dachten, is niet duidelijk. Feit is wel dat hun tweede album, Universe in Reverse, met geen mogelijkheid aan zijn voorganger kan tippen.

~

Universe in Reverse doet namelijk verlangen naar waar het in 2006 allemaal mee begon: We Are Not the Infadels. Met deze plaat groeide de groep uit tot een graag geziene festivalband wegens hun energieke en opzwepende optredens. Het debuutalbum stond vol met indringende en ritmische rock met dance-invloeden, nog het best te vergelijken met bijvoorbeeld Goose, Soulwax en Editors. Deze hybride muzieksoort kwam tot stand door de samenwerking tussen zanger Bnann Watts (“de akoestische troubadour die denkt dat Bob Dylan een genie is”) en de ‘elektronica à la Brian Eno’ lievende gitarist annex programmeur Matt Gooderson. “Infadels hebben het allemaal: stampende elektro, pakkende melodieën, punkattitude, energie en veel potentiële hits”, zo schreef 8WEEKLY lovend over het album.

Muur van geluid, maar minder dwingend

Deze uitgebreide omschrijving van het debuut zou overbodig zijn als het niet ook perfect haar opvolger zou omschrijven. Maar er is meer. En meer is soms minder. Universe in Reverse valt direct op door haar muur van geluid. Er is geen lucht en geen ruimte voor rust. Voor een openingsnummer is dat niet erg. Circus of the Mad spat de luidsprekers uit, en de combinatie van een overheersende melodie die zo uit de kast van New Order lijkt te komen en bombastische festivalrock is een aangenaam succes. Het album blijft echter op dezelfde voet doorrazen. Waar de energie van de mannen eerder in banen werd geleid, lijken ze nu het spoor bijster en gaan ze veertig minuten lang zonder adempauze los.

Deze storm aan energie past wel bij de huidige Engelse stijl en de medewerkers aan het album. Producer Martin “Youth” Glover (Futureheads) en mixer Cenzo Townsend (Bloc Party, Pigeon Detectives) zijn toch zeker niet de minste namen. Maar het feit dat de muziek past binnen de huidige trend zegt eigenlijk al genoeg: de band klinkt goed, maar ook zo standaard. Zo dertien in een dozijn. De enige duidelijke blik terug is de single Free Things for Poor People, dat met zijn meezingbare staccatotekst meteen het beste nummer van het album is.

Veel geblaat en weinig wol

~

Niet alleen muzikaal lijken Infadels hun focus kwijt te zijn. Ook de teksten zijn niet in staat de reputatie van de band hoog te houden. Het vorige album bracht ons gedetailleerde verhaaltjes over het nachtleven en de liefde, gezongen met een indringende stem waardoor je wel moest luisteren. Op Universe in Reverse verdrinkt de zang regelmatig in de zee van geluid. En als je dan toch luistert, begrijp je niet waar Bnann het over heeft. De teksten zijn cryptischer en minder toegankelijk en lijken te gaan over gevoelens waar de luisteraar zich minder mee kan identificeren, zoals A Million Pieces, dat over het gehaaste toerleven lijkt te gaan.

Het komt geregeld voor en het is elke keer weer treurig: een band die te vroeg piekt met een jaarlijstjes veroverend debuut. Universe in Reverse is gladder, minder baldadig en minder dwingend. Precies de kenmerken waar we Infadels eerder om prezen missen nu. Maar van een verrassende, creatieve verschuiving is ook geen sprake. Wie het debuut niet kent zal heus kunnen genieten van de energieke dance-rock die Infadels met deze plaat laten horen. Maar een luisteraar met voorkennis hoort het direct: het schaap is geschoren en zo zonder wol staan Infadels te bibberen en te blaten in de wind.

 

Infadels live in Nederland en België deze zomer:

12 juli: Mezz Club, Breda (dj-set)
10 augustus: Solar Weekend Festival, Roermond
14 augustus: Pukkelpop Festival, Hasselt-Kiewit
15 augustus: Lowlands Festival, Biddinghuizen

Film / Films

De hel is Brugge

recensie: In Bruges

Men neme twee huurmoordenaars, stuurt ze naar de toeristenhemel Brugge en laat ze daar wachten zonder te vertellen waarop. Het is het ideale recept voor een verrassend humoristische misdaadfilm. Terwijl de spanning stijgt, weet het geoliede In Bruges te vermaken en ontroeren.

~

Regisseur en scenarist Martin McDonagh bezocht Brugge en was betoverd door het middeleeuwse karakter van de stad. Maar na anderhalve dag begon hij zich te vervelen en wilde zich het liefst klem zuipen. Vanuit deze gevoelens ontstonden de hoofdpersonages van In Bruges: de gemoedelijke Ken (Brendan Gleeson) die er van geniet om cultuur te snuiven en cultuurbarbaar Ray (Colin Farrell) die Brugge juist een gore stinkstad vindt en het liefst ergens een pub induikt om zich te bezatten.

Tegenpolen

Dat de regisseur onder de indruk is van Brugge is overduidelijk. Hij kan het niet laten zijn publiek te trakteren op een serie stadsgezichten. Toch stoort het nauwelijks, omdat het op een natuurlijke manier voortvloeit uit het gedrag van Ken. Hij geniet namelijk van elk uitzicht en de geschiedenis achter de middeleeuwse schilderingen die hij hardop voorleest aan zijn ongeïnteresseerde vriend. Ray is een stuk jonger dan Ken. Hij beperkt zich tot het verrot schelden van de stad. Alleen al voor het in beeld brengen van de crimineel als toerist moet regisseur McDonagh worden geprezen. Het is bijzonder lachwekkend.

~

De wisselwerking tussen de twee tegenpolen is niet alleen komisch, maar laat ook zien hoeveel ze om elkaar geven. Ken is de vaderfiguur, Ray de losgeslagen jonge hond. Farrell laat zien dat hij wel degelijk kan acteren. Hij zet de gefrustreerde crimineel met al zijn nerveuze trekjes overtuigend neer en blijkt zelfs te beschikken over komisch talent. Daar tegenover vertolkt Gleeson de rol van Ken op een prachtige ingetogen manier. Farrell en Gleeson vormen een gouden combinatie, die van het scherm afspat.

Verbitterde dwerg


In Bruges
heeft een vrij lange aanloop. Je zou bijna vergeten dat het hier om criminelen gaat en niet om toeristen. Maar na het lang verwachte telefoontje van baas Harry (Ralph Fiennes) uit Londen volgen de gebeurtenissen elkaar snel op. Alles wat in de film gebeurt, heeft later een functie in de plot. De gewelddadige uitbarsting van Ray in een restaurant, maar ook de rol van de cynische dwerg Jimmy (Jordan Prentice). Deze lijkt aanvankelijk bedoeld om een nachtmerrieachtige sfeer op te roepen, maar blijkt later van cruciaal belang te zijn voor het verloop van de film.

~

Prentice dwingt respect af in de rol van de verbitterde dwerg. De surreële scène waarin hij bedwelmd door drugs en drank fantaseert over een rassenoorlog is fenomenaal. Ook de Nederlandse actrice Thekla Reuten duikt in de film op als zwangere hoteleigenares en brengt het er aardig vanaf. En Fiennes doet als keiharde topcrimineel Harry niet onder voor Farrell en Gleeson. Maar de beste rol in deze film is weggelegd voor de stad Brugge. De originaliteit van In Bruges komt voort uit de volledige integratie van de stad in het scenario. Brugge vormt niet alleen het decor van de film, maar heeft een symbolische functie als het voorportaal van de hel of misschien wel de hel zelf. Brugge is een droomwereld waar plezier, dood en verderf samenkomen. Kans om te ontsnappen is er niet. Zoals Ray het verwoordt: “Maybe that’s what hell is: the entire rest of eternity spent in Bruges.”

Kunst / Expo binnenland

Lachen in museum het Rembrandthuis

recensie: De lachende Rembrandt

.

Van 7 tot en met 29 juni 2008 is in het voormalige atelier van Rembrandt in museum het Rembrandthuis een kleine tentoonstelling te bezichtigen. Aan de hand van gerelateerde werken van Rembrandtleerlingen Jan Lievens en Isack Jouderville, evenals uitvoerige documentatie, wordt het recent opgedoken werk ‘De lachende Rembrandt’ gepresenteerd. Het schilderijtje dat het middelpunt van deze presentatie vormt, toont een jonge Rembrandt die tijdens een gulle lach zijn hoofd speels naar achter gooit en ondeugend zijn ogen tot spleetjes samenknijpt. Uiterst overtuigend heeft Rembrandt in het werkje de vluchtigheid van een spontane lach weten te vereeuwigen.

De lachende Rembrandt is nog tot eind juni te zien in het Rembrandthuis.
De lachende Rembrandt is nog tot eind juni te zien in het Rembrandthuis.

De bescheiden tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met het Rembrandt Research Project. Dit project heeft tot doel alle authentieke schilderijen van Rembrandt in kaart te brengen. In een door Ernst van de Wetering, directeur van het Rembrandt Research Project, geschreven artikel ‘Rembrandt Laughing, ca.1628 – A painting surfaces’, dat verschijnt in de Kroniek van het Rembrandthuis van deze maand en eveneens te downloaden is op de site van het Rembrandt Research Project. Deze aspecten vormden de leidraad voor de tentoonstelling. 

De grote vraag die bij iedereen brandde was dan uiteraard; is het er één of is het er niet één; een echte Rembrandt. Verschillende categorieën van argumenten moesten voor eigenhandigheid gaan spreken; het monogram, de koperplaat, de aanwezigheid van een overgeschilderd historiestukje onder het nieuw ontdekte schilderij, het uitgebeelde thema van een lachende man in het oeuvre van Rembrandt en de aan te wijzen stilistische kenmerken. Eén van de meest charmante argumenten, die doen vermoeden dat het hier om een echte Rembrandt gaat, is dat het onderwerp van het schilderij, een lachende tronie, prachtig past in een serie van dergelijke werken van de jonge Rembrandt. Vrijwel iedereen kent de etsjes die Rembrandt rond 1630 maakte en waarin hij zichzelf als pruilende man, al schreeuwend, verbaasd kijkend én lachend neerzette. Rembrandt oefende in deze stukjes de verschillende gezichtsuitdrukkingen (affecten) zoals deze ook in allerlei historiestukken toegepast konden worden. Liefhebbers kochten dergelijke stukjes dan bij Rembrandt in het atelier. Deze etsjes werden veelal gezien als zijn vroegste oefeningen op dit gebied. Het lachertje doet echter anders vermoeden aangezien deze rond 1628 gedateerd wordt.

Bezoeken of niet bezoeken?
Een logische vraag die de 8WEEKLY-bezoeker zichzelf nu wellicht stelt, is of het de moeite loont deze kleine tentoonstelling te bezoeken. Kort door de bocht is de tentoonstelling niet meer dan het (uiterst interessante) artikel van Ernst van de Wetering aan de wand geplakt, met daarbij enkele illustratieve schilderijen, prenten en het lachertje zelf. Een gewaarschuwde bezoeker dient daarnaast te weten dat het koperplaatje waarop Rembrandt zichzelf losjes neerzette slechts 22.2 x 17.1 centimeter meet en dus piepklein is. Er kan echter niet ontkend worden dat het schilderijtje fenomenaal en zeer trefzeker in stofuitdrukking geschilderd is. Kortom: een meesterwerkje en daardoor het bekijken waard. Mijn advies is om de presentatie te combineren met de huidige tentoonstelling van het werk van de Duitse graficus Horst Janssen (Hamburg 1929-1995) in museum het Rembrandthuis. De etsen van Rembrandt zijn van grote invloed geweest op zijn werk, vandaar dat nu voor het eerst een tentoonstelling in Nederland aan de grafiek van Janssen gewijd wordt. Zijn figuratieve etsen en tekeningen zijn uiterst expressief en geven de werkelijkheid op poëtische en vervormde wijze weer. De combinatie van beide tentoonstellingen maakt een bezoek aan het Rembrandthuis zeer zeker de moeite waard.

Boeken / Fictie

Politiek gekonkel in de polder

recensie: Gijs IJlander - Geen zee maar water

Moe en murw van literaire hoogstandjes en metaforisch geneuzel kan opeens het verlangen naar een lekker ouderwets verhaal toeslaan. Een verhaal dat niet te veel van je vraagt, dat gewoon chronologisch verloopt, waarin geen rare fratsen worden uitgehaald met vertelstandpunten of andere technieken die het hoge intellectuele niveau van de auteur moeten bewijzen. Soms wil je gewoon een boek dat doet wat het moet doen: een verhaal vertellen. De nieuwste roman van Gijs IJlander (1947), Geen zee maar water, is zo’n boek.

Vernieuwend is het boek dan ook allerminst. De taal die IJlander gebruikt is alledaags, ongekunsteld en weinig verrassend. IJlander doet niet aan mooischrijverij, maar misschien hoeft dat ook niet in een roman als deze; het gaat immers om het verhaal. En dat verhaal, opgebouwd rond twee hoofdpersonen, is ontzettend spannend.

Verfbommetjes

De twee personages, die elk een deel van het verhaal voor hun rekening nemen, staan lijnrecht tegenover elkaar. Hun werelden verschillen als dag en nacht en uiteindelijk botsen deze werelden dan ook keihard. Aan de ene kant staat de dertigjarige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat Annet de Goede, die met haar plannen om een onrendabel deel van de polder terug te geven aan de zee, de toorn van actiegroep Bloedend Hart op zich laadt. In haar leven draait alles om politiek gewin. Tegenover haar staat de simpele rattenvanger Bennie, die door de plannen zijn beroep niet meer zal kunnen uitoefenen, en de plek waar hij zijn hele leven heeft gewoond zal moeten verlaten. Via Ted, een kennis, raakt hij tegen wil en dank bij Bloedend Hart betrokken.

De bedreigingen van de actiegroep beginnen redelijk onschuldig met verfbommetjes en dreigtelefoontjes, maar als Annet de Goede van geen wijken weet, neemt de actiegroep steeds hardere maatregelen. Het zelfverzekerde en harde masker dat ze zo zorgvuldig heeft opgebouwd, brokkelt steeds verder af, zeker als ook haar familie betrokken raakt. Ze wordt steeds verder in het nauw gedreven en lijkt alleen nog maar toe te kunnen geven aan de eisen van de actievoerders.

Rita Verdonk

Actuele thema’s heeft IJlander in dit boek allesbehalve geschuwd. De inspiratie voor het personage Annet de Goede lijkt hij te hebben gevonden in Rita Verdonk. Ook lijkt de Deltapartij waarvan Annet lijsttrekker is, verdacht veel op Verdonks beweging Trots op Nederland. De Deltapartij is net als TON een nieuw soort politieke beweging, die de burger voorop stelt en niet bang is voor harde woorden. IJlander is genadeloos in zijn beschrijving van het politieke gekonkel en de grote invloed van spindoctors, voor wie alles draait om pr en imago.

Een ander hedendaags thema dat uitvoerig aan bod komt, is de milieuproblematiek: de opwarming van de aarde en de stijgende zeespiegel die in Nederland voor grote problemen zouden kunnen zorgen. De actuele thema’s van Geen zee maar water geven een interessante kijk op onze samenleving, maar de vraag rijst wel of deze problematiek lezers over twintig of vijftig jaar nog steeds boeit.

Innerlijke strijd

Gelukkig heeft de roman naast de actuele vraagstukken ook nog iets te bieden op een ander, dieper niveau. De bedreigingen stellen Annet de Goede voor de vraag of ze kiest voor haar politieke overtuigingen of voor haar familie. De innerlijke strijd die ze daardoor ervaart, laat haar ook anders kijken naar het politieke, oppervlakkige wereldje waarin ze zich bevindt. Deze strijd beschrijft IJlander helder en invoelend.

Ook de belevingswereld van Bennie is met verve neergezet; de treurigheid druipt ervan af, waardoor je wel medelijden met hem moet hebben. De vraag wie nu de dader is en wie het slachtoffer, is opeens niet meer zo zwart-wit. Mede door deze diepere laag is IJlander erin geslaagd om een boek af te leveren dat met kop en schouders boven het niveau van een gewone thriller uitsteekt.

 

Muziek / Album

Voetjes van de vloer

recensie: HIT ME TV - HIT ME TV

.

Het klínkt als de Duran Duran van de jaren tachtig, gecombineerd met Billy Joels River of Dreams en met een vleugje van The Killers. Maar het ís een nieuwe Nederlandse indiepopband uit Amsterdam. Soms zijn dingen niet wat ze lijken en soms levert dat hele lekkere muziek op. HIT ME TV is nieuw, maar stiekem ook weer niet.

~

Sprookje: er was eens een band genaamd Skip the Rush. Ze hadden een bescheiden bekendheid behaald bij een nog bescheidener publiek met hun The Elephant Song. Maar op een dag sloeg het noodlot toe. De band verloor een gitarist. Gelukkig kwam daarvoor in de plaats een synthesizer zijn diensten aanbieden. De groep was hier zeer verheugd over en wilde deze blijde gebeurtenis luister bijzetten door een feestelijke naamswijziging. En zo was een nieuwe band geboren: HIT ME TV.

En daarmee is het sprookje nog niet afgelopen, want de titelloze debuutcd is een lust voor het oor. Het door Frank Duchêne (Soulwax, Mintzkov, Ozark Henry) geproduceerde album staat als een huis. De inbreng van electro-invloeden zal de groep geen windeieren leggen. Lekkere dansbare indiepop is het resultaat. Een resultaat dat ook 3FM is opgevallen. De single Maybe The Dancefloor doet het goed op de nationale radiozender en de band had al een gezellig onderonsje met Giel Beelen. Het sprookje lijkt dus in volle gang.

Opbouw

Maar de cd bevat meer van dit soort catchy tunes. Luister maar eens naar het openingsnummer van het album, Not A Real Talent en het daarop volgende Nice Guys. Met de single Maybe The Dancefloor daar weer op volgend heb je een trio topnummers bij de hand die een geweldige opening vormen van de cd. Tegen de tijd dat je het gevoeligere vierde nummer Stars hebt bereikt ben je wel toe aan een rustpunt. Tijd om het danszweet even op te laten drogen. Een nummer dat je doet beseffen wat je onbewust al lang had opgemerkt: de stem van zanger Jaap Warmenhoven is een waar juweeltje. Wat een heerlijke, zuivere stem. Zowel in de snelle, ruigere nummers als in de rustige ingetogen liedjes komt hij geheel tot zijn recht. Een genot om naar te luisteren.

fotografie: Sofie Knijff
fotografie: Sofie Knijff

En dan is er die vergelijking met Billy Joel. Beluister A Public Thing en alles valt op zijn plaats. De sfeer van dit nummer doet je direct terugdenken aan Joels album River Of Dreams. Warmenhovens stem is misschien standaard iets hoger dan die van Joel, maar de intonatie komt wel héél erg in de buurt van die van Billy Joel. Wat tevens een indicatie is van het goede Engels van de zanger Jaap Warmenhoven. Dit bandje is in alle opzichten on-Nederlands goed, om maar eens een cliché te gebruiken.

Dansen

Eigenlijk valt er over deze plaat weinig meer te zeggen dan dat het een steengoed debuut is met heerlijke, dansbare indiepopnummers, ondersteund door een prachtstem. De enige manier waarop je dit album recht kunt doen is door het te beluisteren. Of pik een optreden van de band mee. Ook live schijnen ze hun mannetje te staan. Dus surely hit the dancefloor en beweeg dat lijf op de lekkere tonen van deze nieuwe Nederlandse belofte die zich nu al waar gemaakt heeft.

HIT ME TV treedt de komende tijd vaak op, onder meer op de volgende data:

5 juni, Paradiso, Amsterdam
14 juni, The Music In My Head, Den Haag
16 juni, Oosterpoort, Groningen
18 juni, Paard van Troje, Den Haag
20 juni, Tivoli, Utrecht
23 juni, Doornroosje, Nijmegen
9 augustus, Waterpop Festival, Wateringen

Film / Films

Moorddadig mooi

recensie: All the Boys Love Mandy Lane

.

Het is een klassiek beeld in films: een High School. Een lange gang met aan weerszijden kluisjes waar de schooljeugd rondhangt. Een knappe blondine loopt door een meute jongeren heen, en hoofden draaien zich onbewust om. Wellust spreekt uit de blikken van de jongens; afgunst uit die van de meiden. Mandy Lane! Er lopen wel meer leuke dames op school rond, maar Mandy Lane is van een buitencategorie. Zij is mooi, puur, en vooral heel erg onbereikbaar. En daardoor verschrikkelijk onweerstaanbaar. Jongens zouden bij wijze van spreken een moord voor haar doen.

~

En mooie Mandy (Amber Heard) lijkt vooralsnog niet gehinderd te worden door de sociale mores op een high school: Emmet, een van haar beste vrienden, is immers een jongen die bij de jocks en sports ongetwijfeld als nerd of geek gekwalificeerd zal worden. Een slimme jongen is hij zeker. Slimmer in ieder geval dan een van de stoere sportievelingen die zich door Emmet laat opnaaien met een manier om indruk te maken op Mandy, maar daarbij verkeerd terechtkomt. Letterlijk.

Het lijkt er echter op dat Mandy de verlokkingen om bij een bepaalde groep te horen uiteindelijk toch niet kan weerstaan. Ze gaat in op de uitnodiging van een paar populaire scholieren om een weekendje op een afgelegen buitenhuis door te brengen, en Emmet laat ze hierbij als een baksteen vallen. De verwachtingen onder de drie jongens die op het weekendje aanwezig zullen zijn, zijn ondertussen hooggespannen – wie zal maagdelijke Mandy als eerste ‘pakken’?

Slasher?

~

Laat één ding duidelijk zijn: er gebeuren nare dingen in All the Boys Love Mandy Lane. De standaardingrediënten voor het betere hak- en snijwerk – een afgezonderde locatie, pubers met rondgierende hormonen, vrije toegang tot wapens – zijn hiertoe volop aanwezig. Maar vrij snel blijkt dat debuterend regisseur Jonathan Levine geen standaardslasher heeft willen afleveren. Verwacht geen inventieve nieuwe manieren om personages over de kling te jagen. Verwacht zelfs geen overdreven schrikmomenten. Het moorden blijft vrij lang uit, en als het gebeurt dan is het bijna achteloos en blijft de dader (toch vrij ongebruikelijk in het genre) verre van anoniem.

Puberperikelen

Het lijkt Levine er vooral om te doen om de levens van een groep pubers en hun perikelen te schetsen. De jongeren zijn primair bezig met sex, drugs, uiterlijk, hun positie in de groep en de onzekerheden die hierbij – althans bij de vrouwelijke personages – komen kijken. De jonge cast overtuigt, en ook de fraaie cinematografie – waarbij de uitgewassen beelden de lome, broeierige Texaanse sfeer goed weergeven – mag er zijn. Het levert een fascinerende film op die het meer moet hebben van de sfeer dan van slashen, en uiteindelijk meer neigt naar Columbine dan naar Chainsaw Massacre.

Boeken / Fictie

Help! De schrijver verzuipt…

recensie: Martijn Meijer - Foute man

Zegt de titel alles over een boek? De titel van dit boek geeft absoluut aan waar het boek over gaat – zoals we van een titel mogen verwachten – maar verraadt zeker nog niets van de inhoud. Hij doet vermoeden dat het hier om een simpel, spannend verhaal gaat, met als doelgroep de moderne jonge vrouw. De ideale vakantielectuur, waarin de vrouwen uiteindelijk winnen van die foute man, want het oordeel is immers al geveld. Maar Foute man­ van Martijn Meijer gaat veel verder, veel dieper dan dat. Het hokje ‘fout’ blijkt toch niet zo klein en begrensd als van tevoren gedacht en de schrijver speelt een spel met zowel de personages als de lezers door het verhaal regelmatig naar de werkelijkheid te halen.

Martijn Meijer heeft filosofie gestudeerd en werkt behalve als schrijver ook als freelance-journalist voor onder meer NRC Handelsblad en Filosofie Magazine. In 2004 schreef hij een biografie over Richard Klinkhamer en in 2005 werd zijn roman Arthurs Apocalyps gepubliceerd.

Confrontatie
De hoofdpersoon van Foute man is Rogier de Jong: een knappe man van achtentwintig, die aan het begin van zijn carrière staat. Zijn ideaal is een leven met een snel tempo, waarin geld makkelijk rolt, hij voornamelijk invloedrijke vrienden heeft en mooie meiden volop beschikbaar zijn, zodat hij nooit op hen uitgekeken kan raken. Een plaats in de Quote 500 is voor hem het onvermijdelijke levensdoel. Tot die tijd vermaakt hij zich met het versieren van moeilijk te versieren meisjes. Oppervlakkig ten top, deze hoofdpersoon.

Het tweede personage is zijn tegenpool: Marieke van Leeuwen, dochter van een rijke familie, die als cynische feministe ongevoelig lijkt voor players als Rogier. Voor het eerst in zijn leven wordt er met Rogier gespeeld, in plaats van andersom. Maar hoewel er voor Marieke aanvankelijk meer sympathie op te brengen valt, blijkt zij eigenlijk net zo oppervlakkig. Ze heeft haar oordeel over Rogier al geveld, nog voordat ze hem leert kennen. De personages in deze roman zijn herkenbare stereotypen en ondanks dat ze aan het einde van het boek niet meer dezelfde zijn, kunnen we nauwelijks van uitgewerkte karakters spreken. De schrijver is dan ook vooral bezig met de uiteindelijke climax van het boek.

Toeschouwer
Al op de eerste bladzijden blijkt dat Rogier veel minder succesvol is dan dat hij dat zelf graag wil geloven. Waarom zou hij anders over zijn toekomst staan te dromen voor de etalage van Oger in de P.C. Hooftstraat? Dagdromen over zijn toekomstige succes doet Rogier vaak en graag, maar hij werkt in het dagelijks leven niet hard genoeg om dit ook te bereiken. Hij beseft zich slechts vaag dat hij toch echt zelf moet veranderen, en de onzekerheid over zijn persoon en leven neemt steeds meer de overhand. Deze onzekerheid bereikt zijn hoogtepunt wanneer hij geconfronteerd wordt met Marieke. Deze zelfstandige, jonge vrouw bindt de strijd aan met de in haar ogen ultieme foute man. Ze zal hem zijn plaats wijzen en namens alle vrouwen over hem zegevieren. Maar net zoals hij uit het hokje “foute man” barst, blijkt ook zij niet in het hokje “zelfverzekerde feministe” te passen. De uitkomst van hun gevecht blijft onbekend tot het verrassende slot van het boek alle voorgaande bladzijden volledig op zijn kop zet.

Foute man is geen boek waarin je door het verhaal wordt meegesleept, geen boek dat je in één adem uit leest. Dat komt door de stijl van de schrijver, waarmee hij – en dus ook de lezer – telkens afstand neemt van zijn personages en als toeschouwer zijn eigen verhaal van commentaar voorziet. Al op de eerste pagina lezen we: ‘Ik weet het niet zeker, ik was er niet bij, maar ik stel me voor dat het allemaal zo is begonnen…’ Het boek leest als een studie naar de Foute Man door de schrijver. Maar wie is de schrijver? Is Martijn Meijer – de schrijver ván de roman – ook de schrijver van het verhaal ín de roman? Deze laatste schrijver komt regelmatig aan het woord, in de ik-vorm, om vraagtekens te zetten bij zijn eigen verhaal. Zo zegt hij over Rogier: ‘[…] we zijn nog niet eens op de helft en ik vraag me af hoeveel pagina’s jij nog blijft boeien’. Echter, ook van de schrijver in het verhaal wordt op sommige punten weer afstand genomen: ‘De schrijver […] doet dan ook met lichte tegenzin verslag van de wederwaardigheden van zijn personage. Als hij behalve die lichte tegenzin niet ook lichte sympathie voelde, zou hij het boek op deze bladzijde afgebroken hebben.’

Zelf noemde Martijn Meijer, in het interview tijdens de boekpresentatie, zijn boek een meta-roman: een roman over of in een roman. En hoewel het soms storend is om uit het verhaal getrokken te worden, is dit boek een interessant spel van verschillende verhoudingen in en buiten het verhaal om. De vakantielectuur ontpopt zich als een literair werk. Al was het misschien ook wel fijn geweest als het gewoon een lekker vakantieboek was gebleven.