Tag Archief van: Amsterdam

Theater / Voorstelling

Kritiek op eerwraak als reflectie op de samenleving mist gelaagdheid

recensie: Kroniek van een aangekondigde dood
5 Kroniek mrt 2023. foto Jean van LingenJean van Lingen

Als dertienjarige jongen, eind jaren 70, was regisseur Celil Toksöz twee keer getuige van eerwraak in zijn geboortestreek in het zuidoosten van Turkije. De eerste keer betrof het zijn buurvrouw Dilek, die hij hoorde gillen in haar appartement. Kort daarop lag een buurtgenoot met messteken vermoord in de tuin. Tijdens de drie kwartier durende Talk vooraf in de foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg emotioneren de gebeurtenissen hem nog steeds en maken hem zichtbaar boos. ‘Waarom laten we die dingen doorgaan’, vraagt hij, terwijl hij het publiek aankijkt. ‘We moeten tegenspreken.’ Voor Toksöz is het belangrijk ‘híer iets te vertellen omdat hij élders niets kan veranderen’.

Kroniek van een aangekondigde dood is een toneelbewerking van Aron Goossens naar de gelijknamige roman van Gabriel García Márquez, het toneelstuk Wachten op Godot van Samuel Beckett en Verhalen uit het dal van Ararat. Het vertelt het verhaal van een meisje dat een paar uur na haar huwelijk naar huis wordt gestuurd omdat ze geen maagd meer zou zijn. De bruidegom bezorgt haar nog diezelfde nacht terug bij het ouderlijk huis zoals in sommige culturen de sociale code dicteert. Het huwelijk is daarmee ten einde. Haar familie dwingt haar de naam te noemen van de ‘dader’. Haar broers besluiten hem te vermoorden.

De voorstelling begint op de bruiloft. Iedereen danst uitbundig, is uitgelaten en blij totdat plotseling de muziek stopt en de bruid ineenzakt in het midden van de zaal. In het volle licht kijkt ze met geruïneerd kapsel en verkreukelde trouwjurk aangeslagen de zaal in. Ze zoekt hulp bij vrouwen uit het dorp maar die deinzen collectief terug. Haar twee broers, in het stuk Dario en Diego, dwingen haar hardhandig de naam te noemen van de dader. Ze wijst naar Santiago Yasim en het besluit is genomen: hij moet dood. Aan iedereen die ze tegenkomen melden ze hun voorgenomen moord maar niemand is echt bereid om te luisteren. Bij één van de broers ontstaat twijfel maar het is de eer van de familie die hem overtuigt. Ze zullen wachten tot het juiste moment zich voordoet.

Toneelbewerking

Toneelschrijver Aron Goossens bewerkte de roman tot een voorstelling van anderhalf uur. In lange dialogen overtuigen de broers elkaar om hun voorgenomen daad door te zetten. Ze bezoeken een plaatselijk café, praten met een geestelijke en wachten op een plek in het dorp met uitzicht op de voordeur van de dader. Ze fantaseren beurtelings over het doden van vreemdelingen en ongehoorzamen. Op harde muziek, felle lichtflitsen en de luide stem van een leider bidden ze in strak tempo met dorpsgenoten in de plaatselijke moskee. Wanneer het tweetal met stoere en seksistische mannenpraat het stenigen van vrouwen ter sprake brengt, reageren de vrouwelijke dorpsgenoten afwijzend door te spugen en te stampen op de grond.

Het toneelbeeld blijft de hele voorstelling vrijwel ongewijzigd. Al bij binnenkomst zien we in de zaal een houten tafel en stoel met op het achtertoneel een podium; de open ruimte tussen arena en podium is afgeschermd met een wit valletje met bloemmotief over de hele breedte. Op enkele momenten in het stuk vertonen de dorpsvrouwen zich in verschillende hoedanigheden: zingend, sissend, pratend, dansend, achter dit halve gordijn: hun hoofden net boven de rand zichtbaar. Tegen de achterwand hangt een hoge witte vitrage tegen een blauw verlicht decor. De fantasieën en verhalen van de broers verkleuren het decor van blauw naar rood.

Eerwraak kwalijk

Dat eerwraak nog aan de orde is, is voor regisseur Celil Toksöz een kwalijke zaak. Met dit toneelstuk maakt hij dit kenbaar. Vrouwen op deze manier behandelen vindt hij onterecht en daarvan wegkijken extra kwalijk. Voor Toksöz staat het probleem van wegkijken bij eerwraak ook voor andere problemen. Zo ook het klimaatprobleem dat volgens Toksöz nog steeds niet door ons allen wordt omarmd. ‘We reizen naar Oostenrijk en klagen over het gebrek aan sneeuw. Dat moet stoppen’, vindt hij. ‘Het is net als met roken, je wil ervan af maar je bereikt dat alleen door ermee op te houden.’

Het open decor aan het begin van dit toneelstuk maakt ons deelgenoot van de tragiek. De zaal klapt en beweegt vrolijk mee op de klanken van de Turkse muziek. Ook worden we toegesproken door een dame van plezier: ‘Jullie zitten hier nu wel maar neem je verantwoordelijkheid’, zegt ze wijzend met het vingertje. Maar met toespreken alleen kom je er niet. Wat we nodig hebben is een doorleefd en gelaagd toneelspel dat verdergaat dan het opzeggen van een tekst en het nalopen van de pasjes. Evenals diversiteit in de karakters, krachtige dialogen en een scherpe choreografie. En gezien de twijfel bij de broers – gevangen in een sociale klem – hadden enkele monologen hier ook niet misstaan om inzicht te krijgen in hun binnenwereld. Dan bereik je als regisseur wellicht de extase bij je publiek die je nodig hebt om hen af te helpen van gewoontegedrag.

Theater / Voorstelling

Kritiek op eerwraak als reflectie op de samenleving mist gelaagdheid

recensie: Kroniek van een aangekondigde dood
5 Kroniek mrt 2023. foto Jean van LingenJean van Lingen

Als dertienjarige jongen, eind jaren 70, was regisseur Celil Toksöz twee keer getuige van eerwraak in zijn geboortestreek in het zuidoosten van Turkije. De eerste keer betrof het zijn buurvrouw Dilek, die hij hoorde gillen in haar appartement. Kort daarop lag een buurtgenoot met messteken vermoord in de tuin. Tijdens de drie kwartier durende Talk vooraf in de foyer van de Amsterdamse Stadsschouwburg emotioneren de gebeurtenissen hem nog steeds en maken hem zichtbaar boos. ‘Waarom laten we die dingen doorgaan’, vraagt hij, terwijl hij het publiek aankijkt. ‘We moeten tegenspreken.’ Voor Toksöz is het belangrijk ‘híer iets te vertellen omdat hij élders niets kan veranderen’.

Kroniek van een aangekondigde dood is een toneelbewerking van Aron Goossens naar de gelijknamige roman van Gabriel García Márquez, het toneelstuk Wachten op Godot van Samuel Beckett en Verhalen uit het dal van Ararat. Het vertelt het verhaal van een meisje dat een paar uur na haar huwelijk naar huis wordt gestuurd omdat ze geen maagd meer zou zijn. De bruidegom bezorgt haar nog diezelfde nacht terug bij het ouderlijk huis zoals in sommige culturen de sociale code dicteert. Het huwelijk is daarmee ten einde. Haar familie dwingt haar de naam te noemen van de ‘dader’. Haar broers besluiten hem te vermoorden.

De voorstelling begint op de bruiloft. Iedereen danst uitbundig, is uitgelaten en blij totdat plotseling de muziek stopt en de bruid ineenzakt in het midden van de zaal. In het volle licht kijkt ze met geruïneerd kapsel en verkreukelde trouwjurk aangeslagen de zaal in. Ze zoekt hulp bij vrouwen uit het dorp maar die deinzen collectief terug. Haar twee broers, in het stuk Dario en Diego, dwingen haar hardhandig de naam te noemen van de dader. Ze wijst naar Santiago Yasim en het besluit is genomen: hij moet dood. Aan iedereen die ze tegenkomen melden ze hun voorgenomen moord maar niemand is echt bereid om te luisteren. Bij één van de broers ontstaat twijfel maar het is de eer van de familie die hem overtuigt. Ze zullen wachten tot het juiste moment zich voordoet.

Toneelbewerking

Toneelschrijver Aron Goossens bewerkte de roman tot een voorstelling van anderhalf uur. In lange dialogen overtuigen de broers elkaar om hun voorgenomen daad door te zetten. Ze bezoeken een plaatselijk café, praten met een geestelijke en wachten op een plek in het dorp met uitzicht op de voordeur van de dader. Ze fantaseren beurtelings over het doden van vreemdelingen en ongehoorzamen. Op harde muziek, felle lichtflitsen en de luide stem van een leider bidden ze in strak tempo met dorpsgenoten in de plaatselijke moskee. Wanneer het tweetal met stoere en seksistische mannenpraat het stenigen van vrouwen ter sprake brengt, reageren de vrouwelijke dorpsgenoten afwijzend door te spugen en te stampen op de grond.

Het toneelbeeld blijft de hele voorstelling vrijwel ongewijzigd. Al bij binnenkomst zien we in de zaal een houten tafel en stoel met op het achtertoneel een podium; de open ruimte tussen arena en podium is afgeschermd met een wit valletje met bloemmotief over de hele breedte. Op enkele momenten in het stuk vertonen de dorpsvrouwen zich in verschillende hoedanigheden: zingend, sissend, pratend, dansend, achter dit halve gordijn: hun hoofden net boven de rand zichtbaar. Tegen de achterwand hangt een hoge witte vitrage tegen een blauw verlicht decor. De fantasieën en verhalen van de broers verkleuren het decor van blauw naar rood.

Eerwraak kwalijk

Dat eerwraak nog aan de orde is, is voor regisseur Celil Toksöz een kwalijke zaak. Met dit toneelstuk maakt hij dit kenbaar. Vrouwen op deze manier behandelen vindt hij onterecht en daarvan wegkijken extra kwalijk. Voor Toksöz staat het probleem van wegkijken bij eerwraak ook voor andere problemen. Zo ook het klimaatprobleem dat volgens Toksöz nog steeds niet door ons allen wordt omarmd. ‘We reizen naar Oostenrijk en klagen over het gebrek aan sneeuw. Dat moet stoppen’, vindt hij. ‘Het is net als met roken, je wil ervan af maar je bereikt dat alleen door ermee op te houden.’

Het open decor aan het begin van dit toneelstuk maakt ons deelgenoot van de tragiek. De zaal klapt en beweegt vrolijk mee op de klanken van de Turkse muziek. Ook worden we toegesproken door een dame van plezier: ‘Jullie zitten hier nu wel maar neem je verantwoordelijkheid’, zegt ze wijzend met het vingertje. Maar met toespreken alleen kom je er niet. Wat we nodig hebben is een doorleefd en gelaagd toneelspel dat verdergaat dan het opzeggen van een tekst en het nalopen van de pasjes. Evenals diversiteit in de karakters, krachtige dialogen en een scherpe choreografie. En gezien de twijfel bij de broers – gevangen in een sociale klem – hadden enkele monologen hier ook niet misstaan om inzicht te krijgen in hun binnenwereld. Dan bereik je als regisseur wellicht de extase bij je publiek die je nodig hebt om hen af te helpen van gewoontegedrag.

Theater / Voorstelling

Knap spel maar vermoeiend door tirade van anderhalf uur

recensie: Madame Bovary
KVS_MmeBovary©DannyWillems_0DS8786© DannyWillems

Als Emma en Charles tonen Maaike Neuville en Koen De Sutter knap toneelspel. De regie die het aanhoudend conflict met knallende ruzies benadrukt, veroorzaakt bij de toeschouwer echter uitputting en verveling.

Terwijl het publiek binnenkomt loopt Emma op het voortoneel, met strakke zwarte coltrui, zwarte pantalon en sneakers, heen en weer op het podium. Ze maakt hoekige bewegingen, schokt met haar heupen en bovenlijf en denkt na. Op het achtertoneel scharrelt haar man Charles in gebogen houding rijk gevulde bloemenvazen bijeen. In het midden op de grond een installatie met brandende TL-buizen. Als de zaal rustig is, richt Emma zich tot het publiek en vraagt naar haar naam. Ze spitst haar oren en wacht geduldig in de ogenschijnlijke zelfverzekerdheid te krijgen wat ze wenst. Ze lijkt content met het juiste antwoord. Dan draait ze zich resoluut om en stelt achteloos haar man voor. Traag keert hij zich naar het publiek en knikt hen vriendelijk toe. Het publiek is deelgenoot in de voorstelling wat de relationele pijn doet meevoelen.

Afgelopen maandag 27 februari stond Madame Bovary op de planken in de Amsterdamse Stadsschouwburg tijdens Female Voices – de elfde editie van het internationaal festival Brandhaarden. Dit jaar staat de westerse canon en stereotypering van vrouwen centraal. Theatermakers brengen literaire werken met vrouwelijke hoofdpersonen op eigentijdse wijze op de planken. De regisseur Carme Portaceli heeft, samen met regisseur Michael De Cock, een missie omdat ze volgens het Antwerpse Toneelhuis haar hele leven vrouwen meer zichtbaarheid probeert te geven. Zij geeft ons een volledig eigen interpretatie van het boek.

Plot

In 1856 voltooit Gustave Flaubert zijn roman Madame Bovary waarin de arme, aantrekkelijke boerendochter Emma Rouault trouwt met de eenvoudige vijftien jaar oudere arts Charles Bovary. In de interpretatie van de regisseurs zit ze gevangen in het huwelijk en dient zich onderdanig te gedragen: een positie die haar niet bevalt. Op allerlei manieren zoekt ze naar een uitweg. Zo stimuleert ze Charles tot een risicovolle operatie bij een dorpsgenoot waardoor mogelijk hun aanzien en rijkdom stijgt, maakt forse schulden met voor haar doen exorbitante uitgaven aan kleding en woondecoratie en legt het aan met twee vooraanstaande minnaars. Als alles is mislukt en haar schulden onoverbrugbaar geworden zijn, pleegt ze zelfmoord uit schaamte. De wanhopige en verdrietige Charles volgt kort daarna.

Perspectiefwisseling

Flaubert schreef zijn roman in de derde persoon waardoor de lezer als toeschouwer en daarmee buitenstaander de gebeurtenissen waarneemt; Portaceli en De Cock kozen er bewust voor Emma een eigen en daarmee de énige stem te geven. Het perspectief is subjectief, observaties van haar zijn daarmee onbetrouwbaar. Hiermee brengt de van het boek afwijkende regie de toeschouwer in een loyaliteitsconflict: hulp bieden aan de vrouw die het overduidelijk zwaar heeft in haar gekooide wereld en daarmee haar liefhebbende partner afvallen of kiezen voor de liefhebbende partner en het gekooide bestaan oogluikend toestaan. Weinigen zullen twijfelen maar of dit de manier is om deze feministische problematiek onder de aandacht te brengen – op haast Brechtiaanse wijze – is de vraag.

Enscenering

In de theateradaptatie die Portaceli en De Cock van de roman maken, is de woonkamer de centrale arena van deze tragedie. Wit met zwarte elementen zijn de kleuren die hierin overheersen: de witte trouwjurk, de witte zitbank, de felle witte TL-buizen, de zwarte buitenwereld, de zwarte herenschoenen op het witte doodsbed. Op het achtertoneel staat een metershoog houten raamwerk bekleed met flinterdun opalineachtig plastic. Het zijn de ramen van het huis waardoor de mistige donkere buitenwereld wordt waargenomen. Nieuwe spannende wendingen doen de ramen klapperen in hun sponningen. Door te spelen met wit en zwart brengen de regisseurs grote thema’s naar voren zoals goed en kwaad, haat en liefde, leven en dood waarmee ze het verschil in karakters symboliseren, maar ook maagdelijkheid, gevangenschap, de donkere buitenwereld en niet te vergeten het witte arsenicum en de zwarte gal als hulpmiddel bij Emma’s zelfmoord.

Sterk toneelspel

Met het sterke toneelspel door Maaike Neuville als Emma en Koen De Sutter als Charles Bovary én de mezzosopraan met warm en helder stemgeluid waarvan uw verslaggeefster haar naam helaas niet kon achterhalen, creëer je een voorstelling die van begin tot het eind de aandacht trekt. Maar met maatschappelijke conflicten die lijden tot frustraties en een goede operazangeres ben je er nog niet. Er is ook Emma’s binnenwereld die mogelijk heeft geprobeerd van het huwelijk wél een succes te maken. Daarvan krijgt de toeschouwer niets mee. Op deze manier wordt het slaan op dezelfde trom zonder inzicht in haar innerlijk conflict. Een gemiste kans waardoor dit stuk halverwege door het aanhoudend geruzie en gebeuk tot verzadiging leidt en daarmee tot verveling. Pas na haar dood, tijdens Charles’s monoloog op het doodsbed komt het stuk tot rust. Althans dat dachten we: zijn bekentenis het gedrag van Emma tijdens zijn huwelijk te hebben doorzien brengt nu ook zijn positie aan het wankelen. Waarom heeft hij er dan niets aan gedaan, hield hij toch niet van haar, was zijn vertrouwen een manier van haar af te zijn? We snappen niets van deze theateradaptatie en gaan uitgeput naar huis.

Madame Bovary nog te zien op het Festival Brandhaarden tot en met 4 maart.

Muziek / Concert

Impressie en expressie

recensie: Recensie: NTR Zaterdagmatinee 25 februari 2023
Portret Eric WhitacreMarc Royce

Het schijnt dat je óf een bewonderaar bent van zijn muziek, óf er niets mee hebt. Maar kan het ook zo zijn, dat je er dubbel over bent? Ja – dat kan.

De bewonderaars van de composities van Eric Whitacre (1970) – want over hem gaat het – lopen weg met bijvoorbeeld diens ‘Sing gently’, dat afgelopen zaterdag als toegift werd gezongen door het Groot Omroepkoor onder leiding van de componist. In coronatijd werd het opgenomen door Eric Whitacre’s Virtual Choir:

De tegenstanders vinden zijn muziek te eenvoudig, te zoet en sentimenteel, maar The Sacred Veil (2018) voor koor, cello en piano dat voorafgaand aan deze toegift de Nederlandse première beleefde, heeft van beide wat. Je zou zelfs kunnen zeggen, dat het door de compositie zelf is ingegeven.

The Sacred Veil

Het twaalfdelige, een uur durende werk gaat over leven en dood. Over de rollercoaster waarin Whitacre’s vriend en schrijver Charles Anthony Silvestri en diens met kanker gediagnostiseerde, zwangere vrouw Julia Lawrence Silvestri en hun kinderen terechtkomen. Én over het thuis komen, dat wil zeggen de eeuwige rust na de dood.
De titel van het stuk slaat op de sluier tussen twee werelden, leven en dood. Whitacre noemde het in zijn inleidende praatje overigens ‘energy’, wat een andere, meer new age-achtige kleur aan het geheel geeft.

Die heilige sluier, dat thuiskomen, die eeuwige rust en energie staan voor de zoete kant van het werk. Nog benadrukt door een korte sopraansolo van Varvara Tishina die zich tegen het eind losmaakt uit het koor en er als een ziel of een engel hoog bovenuit zweeft.
De minder zoete en sentimentele kant van het stuk ligt in de rusten (‘In weary gratitude, they stand’) die voor het stokken van de adem staan, in de kakofonie ook van het deel waarin de arts de definitieve uitslag bekend maakt en in kleine, dissonante passages die zinsneden laten schrijnen (‘It’s so soft and clean!’).
De minder zoete kant uit zich verder in tegenstellingen die naar voren komen in de tekst (‘You rise; I fall’) en afwijkingen daarbinnen die je niet verwacht: ‘Child of mourning / child of night’ in plaats van ‘child of morning’.

Misschien kun je in dit verband met de Nederlandse componist JacobTV (1951) spreken van ‘peperen met suiker’, in het geval van Whitacre extra benadrukt door de piano en cello die dan weer wat in de schaduw van de koorpartijen treden, een kabbelende onderlaag spelen of een echo geven van het thematisch materiaal (‘I am here’ van ‘I’m afraid’ in het hart van de compositie).
Alles bij elkaar intrigerend en prachtig uitgevoerd door het Groot Omroepkoor en de twee instrumentalisten: Quirine Viersen (cello) en Nicolas van Poucke (piano).

Toek Numan: 3 Haiku

Voorafgaand aan dit werk zingt het Groot Omroepkoor (ingestudeerd door Martina Batič) en met twee andere instrumentalisten (Ellen Versney, harp en Esther Doornink, marimba) 3 Haiku (2013) van de Nederlandse componist Toek Numan (1971).

In lange, vloeiende lijnen, met verglijdende samenklanken zingt het koor een Engelse vertaling van de tekst van Matsuo Bashō, omstrengeld door het spel van de twee instrumentalisten.

Waar Whitacre de luisteraar volgens het programmaboekje bij dit concert meeneemt op een ‘emotionele reis’, nam Numan de luisteraar mee ‘op de stroom van zijn eigen associaties, gevoelens en gedachten’. Een subtiel verschil, maar wel degelijk een verschil: de expressie van leven en dood en de impressie van de schoonheid van het leven en de natuur. Allebei de composities krijgen een groot onthaal. Naast mij zit iemand die na de tweede Haiku uit Numans compositie zegt: ‘Prachtig’ en na Whitacre een traantje wegpinkt.
Whitacre loopt met verende, haast dansende tred de trap op en af, zijn halflange haar op en neer wapperend, zoals je van een klassieke rockstar kunt verwachten.

Theater / Voorstelling

Het boeiende leven van een legendarische danser

recensie: Recensie: première Nureyev - Jan Kooijman
Jan Kooijman danst in NureyevAnnemieke van der Togt

Geboren in een rijdende trein, achterna gezeten door de KGB en uiteindelijk gevlucht van de beknellende Sovjet-Unie naar het vrije Frankrijk: het leven van danser Rudolf Nureyev (1938-1993) klinkt als een spannende roman. Niet gek dat hij onderwerp was van boeken, documentaires en een film. In Nureyev brengt Jan Kooijman de legendarische danser tot leven in het theater.

De meeste mensen zullen Jan Kooijman kennen als presentator van programma’s als So You Think You Can Dance, Dance Dance Dance en Hij, Zij, Hen. Als acteur verkreeg hij naamsbekendheid in GTST en verscheen hij in films als Verliefd op Ibiza en Hartenstraat. Voor zijn overstap naar televisie en film was hij jarenlang actief als danser bij het Scapino Ballet. In Nureyev gaat hij terug naar zijn roots als danser en keert hij terug in het theater in deze serieuze en complexe rol. Hierbij wordt hij vergezeld door de twee jonge dansers Kiran Gezels en Nehanda Péguillan.

Een bijzondere repetitie

In het stuk zien we Nureyev op 54-jarige leeftijd werken aan zijn zwanenzang: het choreograferen van een nieuwe versie van het ballet La Bayadère voor de Opéra in Parijs. Hij lijdt al enkele jaren aan AIDS en zijn gezondheid wordt steeds zwakker. Hij onderbreekt tijdens een woede-uitbarsting de repetitie en stuurt het gezelschap weg, alleen de hoofdrolspelers dienen te blijven. Hij vertelt over het beroemde ballet, over de verboden liefde tussen strijder Solor en tempeldanseres Nikiya. Hij sommeert de dansers om meer te voelen tijdens het dansen, in plaats van alles alleen perfect uit te voeren.

Jan Kooijman acteert in Nureyev

Een fascinerende levensgeschiedenis

Nureyev begint vervolgens snel te vertellen over zijn bijzondere leven. Van het moment dat hij verliefd werd op het ballet tijdens een bezoek aan een voorstelling van Song of the Cranes tot het intense verzet tegen zijn ziekte. Vanaf het begin van de voorstelling wordt verwezen naar het meest bepalende moment in zijn leven: zijn vlucht naar Frankrijk. Nureyev is in Parijs voor optredens met het Mariinsky Ballet en wordt continu gevolgd door de KGB. Hij moet terug naar de Sovjet-Unie, maar weigert. In een steriele witte ruimte neemt hij het besluit om asiel aan te vragen in Frankrijk, waarna een indrukwekkende balletcarrière in het Westen van start gaat bij onder andere The Royal Ballet. Hij dompelt zich al snel onder in een losbandig leven vol feesten, maar komt altijd terug bij zijn grote liefde, de Deense danser Erik Bruhn.

Knap uitgevoerde monoloog mist soms diepgang

Kooijman levert een zeer knappe prestatie door de 80 minuten durende monoloog foutloos voor te dragen. Hij laveert overtuigend tussen de gefrustreerde, zieke man en het jonge feestbeest. Zelfs dialogen weet hij in zijn eentje levendig te maken voor de toeschouwer. Kooijman heeft echter soms moeite om het opvliegende en narcistische karakter van Nureyev geloofwaardig neer te zetten. De tekst van Allard Blom is daarbij niet altijd even ondersteunend. De focus ligt vooral op een beschrijving van gebeurtenissen en feiten en minder op de emoties en de beleefwereld van Nureyev. Hierdoor heb je niet het gevoel dat je de danser écht leert kennen tijdens deze voorstelling.

Jan Kooijman danst in Nureyev

Mooie combinatie van theater en dans

De voorstelling heeft voldoende vaart en blijft boeien. Wanneer de monoloog langdradig begint te worden, wordt dit afgewisseld door danssegmenten uitgevoerd door Gezels en Péguillan. De choreografie is in handen van Rinus Sprong, een oude bekende van Kooijman uit de tijd van So You Think You Can Dance. Een klassieke choreografie gaat naadloos over in een modernere dans wanneer Péguillan haar spitzen uittrekt. De dansers hebben tijdens de voorstelling geen tekst. Hierdoor fungeren zij als een blank canvas op wie verschillende personages worden geprojecteerd, zoals de dansers van La Bayadère, geliefde Erik Bruhn en vriendin en collega-danser Margot Fonteyn. Kooijman voegt zich sporadisch tussen de dansers, maar voert geen ingewikkelde choreografieën uit. Een goede keuze, aangezien het geloofwaardig ‘nadoen’ van een grootse danser als Rudolf Nureyev wel erg veel uitdaging met zich meebrengt.

Aanrader voor de liefhebber

Nureyev is zonder twijfel een zeer een originele en vernieuwende Nederlandse productie en is een aanrader voor liefhebbers van theater en dans. De monoloog legt veel nadruk op de feitelijke levensloop van de danser, waardoor het geheel soms wat oppervlakkig blijft. Desalniettemin blijft de voorstelling boeien door het vermengen van een monoloog met dansfragmenten. De toeschouwer wordt meegenomen door een indrukwekkende levensgeschiedenis van een van de beste dansers uit de 20ste eeuw én het mooie verhaal van het ballet La Bayadère.

Kunst / Expo binnenland

Veel geleerd van het leven

recensie: Kiezen voor Vincent

Alle goede dingen bestaan in drieën. Zo ook de eerste jubileumtentoonstelling van het 50-jarige Van Gogh Museum: Kiezen voor Vincent. Portret van een familiegeschiedenis.

De conservator van de expositie, Lisa Smit, heeft het in samenwerking met onder anderen de vormgevers van Synergique voor elkaar gekregen drie accenten tot een harmonieus, educatief en speels geheel samen te smelten. Een tour de force die alle lof verdient.

Het verhaal van de collectie
Kiezen voor Vincent vertelt het verhaal van de collectie van het Van Gogh Museum – meteen het eerste accent van de expo – als een familiegeschiedenis (accent twee). Naast de schilder zelf staan nog drie mensen centraal in dit verhaal: zijn broer Theo van Gogh, diens vrouw Jo van Gogh-Bonger en hun zoon ingenieur Vincent van Gogh. Dit doen ze aan de hand van een ietwat vrij geïnterpreteerde, op de grond uitgezette kronkelige tijdlijn (accent drie) die begint met het geboorte-uittreksel van Vincent van Gogh (1853-1890) zelf.

Amandelbloesem, Vincent van Gogh, 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)De tentoonstelling beweegt zich tussen het werk Amandelbloesem (1890), dat Vincent voor zijn pasgeboren neefje en naamgenoot schilderde en Het uitgaan van de Hervormde Kerk van Nuenen (1884-1885) dat hij schilderde voor zijn moeder toen die thuiszat en niet naar de kerk kon. Het is dit doek dat ‘de ingenieur’, zoals de bijnaam van Vincents neef luidt, in 1958 kocht en onderbracht bij de Vincent van Gogh Stichting. In 1973 kwamen beide werken in het Van Gogh Museum te hangen en werden zo niet alleen publiekelijk toegankelijk maar ook publiekslievelingen. De collectie van het museum groeide uit tot zo’n 200 schilderijen, 500 tekeningen, 30 prenten en ruim 800 brieven en is daarmee de grootste collectie werken van Van Gogh ter wereld.

 

Actieve kunstbeleving
De expositie zet in op actieve kunstbeleving. In plaats van uitvoerige zaalteksten zijn er beknopte bordjes en op kinderen toegesneden ‘Wist jij dat …?’-vragen. Voor volwassenen zijn er keuzemomenten met op panelen aan de ene kant een vraag (zowel Nederlands- als Engelstalig) en op de andere kant het antwoord. Bijvoorbeeld de vraag of Vincent in 1880 al dan niet besloot kunstenaar te worden.
Ook van de multimediatour is een versie voor volwassenen en een versie voor kinderen beschikbaar.

Het speelse element zit niet alleen in de vormgeving, met duidelijk afgebakende onderdelen die door middel van ronde gaten die fungeren als doorkijkjes toch met elkaar zijn verbonden, maar ook in de animaties van Kiezen voor Vincent. Zo zien we bijvoorbeeld twee broers bij een molen in Rijswijk, waar Theo en Vincent in 1869 aan elkaar verklaarden dat ze niet alleen broers, maar ook vrienden zijn. De animaties worden verder tot leven gewekt door een geluidsband, waardoor je je kunt verbeelden de pennenstreken van een schrijvende hoofdpersoon te horen, maar ook die van Jo, wier – ten onrechte minder bekende – dagboek voor het eerst wordt getoond.

Prenten, een kabinet en gordijnstof
Naast de al genoemde, bekende schilderijen van Vincent is er ook werk te zien van enkele andere kunstenaars, allemaal uit de museumcollectie. Zo is bijvoorbeeld De holle weg van de Franse schilder Jules Dupré (1811-1889) te zien. Hij was lid van de Barbizon-school, die duidelijk een invloed had op de stijl van Van Gogh.

Bijzonder zijn enkele prenten en de wand met illustraties die de broers respectievelijk kochten of uit tijdschriften knipten en opplakten. “De illustraties waren niet verheven, maar verhieven Vincent wel” schreef Fleur-Roos Rosa de Carvalho raak in het informatieve en prachtig uitgevoerde boek bij de tentoonstelling. Een boek dat veel langer meegaat dan de looptijd van de expositie.

Vincent van Gogh, Jo Cohen Gosschalk-Bonger en Johan Cohen Gosschalk in de eetkamer van hun huis op 77 Koninginneweg, Amsterdam, eind 1910 of begin 1911. Op de muur hangen de werken De brug van Langlois en De oogst. Bernard Eilers, Amsterdam. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)In de ‘afdeling Theo’ valt diens kabinet te zien, dat vanaf nu in de vaste collectieopstelling zal worden opgenomen. Hierin – zo schrijft Jo in haar dagboek – bewaarde Theo Vincents “mooie etsen en platen”. In de ‘afdeling Jo’ tenslotte is een staaltje te zien van de gordijnstof uit hun woning. Dichterbij kan je haast niet komen.

In haar dagboek schrijft Jo dat Theo haar veel heeft “geleerd over kunst – neen laat ik liever zeggen dat hij me veel heeft geleerd van het leven”. En dát is wat Kiezen voor Vincent ten diepste ademt. Harmonieus, educatief rijk, mooi en speels vormgegeven. Wat zou ik hebben gedaan als ik in de schoenen van Theo, Jo en ingenieur Vincent had gestaan? Hebben zij de juiste beslissingen aangaande de opbouw van de collectie genomen? Dát is de vraag die uiteindelijk telkens en vooral wordt gesteld. Het antwoord is aan de bezoeker, ieder voor zich of in familieverband.

Theater / Voorstelling

Verdi’s Requiem als totaalconcept met kanteldak als zegen

recensie: Requiem van Verdi
22-23 Messa da Requiem - Piano - Voorgenerale ©Michel Schnater© Michel Schnater

Ze ligt op haar rug. Haar lichaam schokt. Ze draait haar benen in de knoop en wiegt heen en weer. Hij trekt haar op en ze rennen naar de achterwand. Ze probeert er tegenaan te lopen en daarna te klimmen maar het lukt niet. Dan splijt het koor uiteen en krijgt de danser alle ruimte. Hoop is nabij. Tijdens het Requiem van Verdi door de Nationale Opera en Ballet staat de danser centraal. Het toont de lijdende mens zoekend naar houvast.

‘Ik zou graag een requiem willen componeren om volgend jaar op te voeren voor de verjaardag van zijn dood’, schreef Giuseppe Verdi aan zijn uitgever op 2 juni 1873, kort na de begrafenis van zijn idool, de romanschrijver en dichter Alessandro Manzoni. ‘De massa zal vrij grote afmetingen hebben, en bovendien zal een groot orkest nodig zijn, een groot koor en vier of vijf hoofdzangers – ik kan nog niet specifiek zijn.’ Het moest, voor Verdi de vrijdenker, een requiem worden met muziek die de ziel beroert als reactie op de zware katholieke versie.

Vanwege de kosten vroeg hij de burgemeester van Milaan om steun: hij betaalde de kosten voor de uitvoering in ruil voor een requiem van Verdi’s hand. Het stuk werd een groot succes, waarop er drie uitvoeringen volgden. Met een Libera Me (‘Bevrijd mij’) voor een onvoltooid requiem voor Rossini en muzikale frasen uit zijn opera Don Carlos voltooide Verdi de enorme partituur voor Missa Di Requiem in minder dan een jaar.

Choreografie, decor, licht

Voor choreograaf Christian Spuck was het een uitdaging om van dit Requiem een opera-achtig spektakel te maken met ballet. Al in 2016 stond deze productie bij Opernhaus Zürich op de planken. Nu is hij in Amsterdam met zijn vaste artistieke staf en vrijwel identiek decor en werkt hij samen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zangers, en dansers van het Nationale Opera en Ballet. Voor Spuck, naar analogie met Verdi’s wens, was het belangrijk een Requiem te presenteren zonder de katholieke mis met wrede en mensonvriendelijke tekst, maar met de mens in al zijn kwetsbaarheid en hulpeloosheid op zoek naar troost.

Met licht en decor (Martin Gebhart en Christian Schmidt) komen de dansers centraal te staan zowel midden op het podium als bijna over de podiumrand, boven de orkestbak. Schijnwerpers belichten dansers bedekt met modder en zand. Ze krioelen over het podium gevangen in hun eigen conflicten.

Zangers en koor

De vier zangers maken zich individueel los uit het honderdkoppig koor als een soort gemeenschap waarin het leven zich afspeelt. Als massa beweegt het op het podium. Gezamenlijk smeken ze om hulp met hun handen wijd gespreid in de lucht. De Italiaanse sopraan, Federica Lombardi, weet het voortreffelijke koor en orkest met grote koperpartij te overstemmen. Ze klinkt warm, helder en vooral luid. Ook schitterend hoe zij in duet zingt met de Russische mezzosopraan Yulia Matochkina. Voortdurend zoeken ze oogcontact op het podium om de harmonie te bewaken. Maar ook de tenor Freddie De Tommaso zingt zijn aria’s helder en zuiver evenals de bas Alexander Vinogradov.

Kanteldak als zegen

De vraag is of Spuck met zijn totaalconcept, ondanks de individuele prestaties, een geslaagde voorstelling heeft gecreëerd. Het beperkte podium in asgrijs, de dansers in de spotlight, het heen en weer rennen, het koor volledig in zwart tegen de asgrijze decorwanden en de zangers en dansers gezamenlijk op het podium, maken van de voorstelling een rommelig geheel. Als kijker kom je ogen en oren tekort in de chaos van beweging en zang. De prachtige muziek kan hierdoor niet ten volle worden ervaren en beluisterd. De zaal zoekt naar houvast; het kanteldak aan het eind van de voorstelling, is een zegen.

Theater / Voorstelling

Daders zijn slachtoffer, slachtoffers zijn dader

recensie: Mijn lieve gunsteling – ITA Ensemble
Gunsteling 1Jan Versweyveld

Is hij louter dader, de veearts die zich verlustigt aan het tienermeisje? Of is hij op zijn beurt slachtoffer? En is het begeerde tienermeisje alleen slachtoffer, of roept ze in haar eenzaamheid ook zelf het ongeluk over zich af? Met Mijn lieve gunsteling schreef Marieke Lucas Rijneveld een ongemakkelijk boek. Regisseur Ivo van Hove maakt er met ITA Ensemble een ongemakkelijke – of liever: verontrustende theatervoorstelling van.

Op de speelvloer staan twee echte, uit de kluiten gewassen koeien in een perk dat wordt begrensd door metalen hekken. De vloer is bedekt met hooi, waarvan de sterke geur in het hele theater te ruiken is. De boodschap is niet te missen: we zijn hier op het platteland, het boerenbedrijf bepaalt de levens van alle personages. Boven de speelvloer hangt een podiumbreed projectiescherm waarop de lucht wordt geprojecteerd: zonnig, bewolkt, zwanger van onweer en zelfs voorzien van donder en bliksem. Op het platteland is het weer een dominante factor.

Dat platteland brengt niet per se gelukkige mensen voort. De personages in Mijn lieve gunsteling zijn vrijwel allemaal beschadigd. Het meisje ‘Vogel’ verloor haar broer aan een noodlottig verkeersongeval; haar vader, de boer, heeft die dood van zijn zoon nooit verwerkt. De veearts is pedoseksueel, en hij heeft een verknipte, min of meer godsdienstwaanzinnige moeder. Camillia, de vrouw van de pedoseksuele veearts, trouwde een man die op zoek was naar iemand die zijn lustgevoelens voor jonge meisjes kon maskeren.

Eenzaamheid

Schrijver Marieke Lucas Rijneveld schuwt in zijn romans zware thema’s niet: pedoseksualiteit, leven en dood, zelfmoord, rouw, seksueel geweld, leugens en bedrog, overspel. En natuurlijk eenzaamheid: het komt allemaal langs. Regisseur Ivo van Hove vertaalt zijn fascinatie voor het werk van Rijneveld in een meesterlijke theatervoorstelling.

Het veertienjarige meisje Vogel verdringt haar eenzaamheid door muziek, door met dieren te spelen, door in haar dagboek te schrijven. In de lege en warme zomervakantie vormen de visites van de veearts een welkome afleiding. Vogel leeft in een fantasiewereld, ze heeft een tic voor muziek van vóór haar tijd. Zo noemt ze de veearts ‘Kurt’ naar Kurt Cobain van Nirvana. De veearts geilt op het meisje dat op het punt staat een vrouw te worden en gaat mee in haar spel. Telkens wanneer zijn lust komt bovendrijven, verschijnt de geest van zijn moeder die hem bespiedt, hem veroordeelt. Camillia, de vrouw van de veearts, begrijpt pas laat wat er speelt, de vader van het meisje heeft het te druk met zijn eigen sores.

Geloofwaardig

De voorstelling van ITA Ensemble wordt gedragen door de fenomenale Eefke Paddenburg als Vogel, en door Hans Kesting als de veearts. Paddenburg transformeert geloofwaardig in een meisje van veertien, met nonchalant rondslingerende armen en benen, met een uitschietende stem, met ontluikende seksuele gevoelens waarvan ze in haar onschuld het effect op anderen niet doorgrondt. Bovendien speelt Paddenburg gitaar en heeft ze een uitstekende zangstem, waarmee de muzikale fascinatie van Vogel gestalte krijgt. De veeboer van Kesting speelt het puberspel van het meisje tot het uiterste mee. Opzettelijk onbeholpen, quasi-kinderlijk, strooiend met bijbelteksten, nu en dan overleunend naar volwassenheid, met nauwelijks bedwongen geilheid.

Katelijne Damen als de vrouw van de veearts verveelt zich breeduit hangend op het lege echtelijke bed; in de dubbelrol als de moeder van de veearts spookt Damen rond als een gefrustreerde demon. Bart Slegers krijgt wat weinig ruimte, hij is vooral ondersteunend in de rollen van de boer, en die van zowel Freud als Hitler, met wie het meisje in haar fantasievolle gekte imaginaire gesprekken voert. De zoon van de veearts heeft een kortstondige amourette met het meisje. Die zoon is opzettelijk anoniem, krijgt nauwelijks een ‘smoel’, Van Hove laat Achraf Koutet vooral op zijn rug of van opzij zien.

Noodlotsdrama

Mijn lieve gunsteling is een meeslepend noodlotsdrama. Alle eenzaamheid, de pijnlijke verlangens, de lompe fantasieën zullen deze mensen naar de afgrond leiden. Jammer is dat de voorstelling met een duur van 140 minuten echt te lang is. Dat komt doordat Van Hove het boek van Rijneveld te trouw vertaalt naar theater. Zo praat Vogel in het boek met Hitler en Freud, en Van Hove laat haar dat op toneel ook doen. Die gesprekken hadden gemist kunnen worden. Desondanks is dit een zeer fraai vormgegeven, uitstekend geacteerd geheel, met als kers op de taart live muziek. Gaat dat zien.

 

Gebaseerd op het boek van Marieke Lucas Rijneveld
Muzikant: Roos van Tuil
Compositie songs: Wende Snijders en Koen van der Wardt
Scenografie en lichtontwerp: Jan Versweyveld
Hoofd techniek: Reyer Meeter

Muziek / Reportage
special: Vriendenrepetitie Concertgebouworkest
ConcertgebouworkestFoto: Marco Borggreve

Verhalende muziek

Opeens schalt het Lang zal ze leven door de zaal van het Amsterdamse Concertgebouw, gespeeld door een enorme hoeveelheid koperblazers. Het was paukenist Tomohiro Ando van het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) die als jarige de eer te beurt viel.

Zelden zitten er zoveel koperblazers op het podium als bij Eine Alpensinfonie (1911-’15) van Richard Strauss. En bij het begin staan er ook nog eens vijf op de gang als Fernorchester, om zich later statig dalend vanaf de trap bij hun collegae op het podium te voegen.
De eerste uitvoering van dit symfonische gedicht van meer dan drie kwartier lang, vond plaats in 1916 onder leiding van Willem Mengelberg. Een week later dirigeerde de componist het zelf. ‘Nog steeds wordt uit de bladmuziek van toen gespeeld’, vertelde Klaus Mäkelä die de Vriendenrepetitie leidde, tijdens een kort interview achteraf.

In het totaal zijn er maar liefst 16.000 vrienden van het Concertgebouw en het Concertgebouworkest, die een paar keer per jaar de gelegenheid krijgen tegen een vriendenprijsje enkele repetities van het KCO bij te wonen. Men moet vroeg uit de veren en winderig weer trotseren, maar tot 9.30 uur kan men zich opwarmen aan een kopje koffie of thee. Dit keer waren er extra veel vrienden aanwezig, want niemand minder dan Klaus Mäkelä leidde het geheel, dat hij omschreef als een generale repetitie. Al ontbrak een werk: het aan hem opgedragen Aino (2022), ook een symfonisch gedicht, deze keer van Jimmy López Bellido.

Klaus Mäkelä

Klaus Mäkelä

Foto: Marco Borggreve

Mäkelä is chef-dirigent van het Oslo Filharmonisch Orkest, muziekdirecteur van het Orchestre de Paris en sinds het seizoen 2022-‘23 artistiek partner van het KCO, waarvan hij in 2027 chef-dirigent zal worden. Hij studeerde bij de grote Finse docent orkestdirectie Jorma Panula aan de Sibelius-Academie in Helsinki en speelt ook cello op hoog niveau.
Hij ontlokt een heldere, transparante klank aan het orkest, een heel zeldzame keer zelfs iets ongepolijst. Zijn gebaren zijn het ene moment breed, dan weer klein en soms beweegt hij zelfs nauwelijks. Hij werkt intensief maar komt relaxt over. Dat vraagt hij ook van de musici, want de enige keer dat hij iets over het Eine Alpensinfonie spelende orkest iets riep, verstond ik ‘Relax!’ tegen de cellogroep.

Strauss en Bloch

Het werk van Strauss werd in een keer geheel gespeeld, daarna begon het polijsten en werden de laatste puntjes op de i gezet. Van achteren naar voren: van het slotakkoord van de koperblazers, waarbij vooral op de onderlinge stemming werd gelet en later met de strijkers erbij, van aan het begin en weer terug.

Na de pauze werd Schelomo (1915-’16) van Ernest Bloch gerepeteerd, een Hebreeuwse rapsodie voor cello en orkest. De soliste was niemand minder dan Sol Gabetta, een Argentijnse van Frans-Russische afkomst die reeds meerdere keren met het KCO optrad. Op het moment dat ze er even uitvloog, zong Mäkelä heel ad rem de ontbrekende frase voor haar.
Aan het werk van Bloch werd aanmerkelijk meer geschaafd dan aan dat van Strauss, waarvan onlangs nog een nieuwe CD verscheen (RCO Live). Die kwam tot stand onder leiding van de inmiddels overleden oud-chef-dirigent Mariss Jansons. De compositie van Bloch stond dan ook in 2012 voor het laatst op de lessenaars. Er werden met potlood aantekeningen in de partijen gemaakt en andere weer uitgevlakt. Er was onderling overleg en er werden aanwijzingen gegeven door de aanvoerders van de verschillende orkestgroepen. Waarbij opvallend genoeg de concertmeester niet die van het KCO was, maar Joris van Rijn, concertmeester van het Radio Filharmonisch Orkest. Misschien had de griep toegeslagen, wie weet.

Vraaggesprek

In de zaal zelf werd de hele ochtend haast kuchvrij geluisterd door al aardig wat aanwezigen alvorens het korte vraaggesprek begon. Daarvoor hadden de Vrienden vragen kunnen insturen. Ook 8WEEKLY had van die gelegenheid gebruik gemaakt. De vraag in kwestie kwam overigens niet aan bod, maar indirect kwam er toch een hint richting antwoord.
De vraag ging over de samenstelling van het programma: Strauss – Bloch. Wat was de diepere achtergrond van deze op z’n zachtst gezegd spannende combinatie? In het programmaboekje dat bij de ingang van de zaal lag, stond dat verhalende orkestwerken de bindende factor was geweest bij de samenstelling van dit programma. Niets meer en niets minder.

HET JAAR VAN DE KREEFT_©_Sanne Peper_01
Theater / Voorstelling

Sterk en ontroerend

recensie: Het Jaar van de Kreeft - ITA
HET JAAR VAN DE KREEFT_©_Sanne Peper_01

Langzaam trekt ze hem mee in haar kreeftengang. Achterwaarts. Hij is op zijn hoede: ‘Het is een koude oorlog. Ik heb niets met haar te maken’, houdt hij zich voor. Maar hij is aan haar verslaafd. Zij zijn elkaars grote liefde. Maar hun contact is grillig en kent korte heftige momenten. Toch blijft hij proberen tot het doek valt en hij voorgoed de benen neemt.

Het jaar van de Kreeft bij het Internationaal Theater is terug van weggeweest. En terecht, want met deze twee topacteurs, Maria Kraakman als Toni en Gijs Scholten van Aschat als Pierre krijg je toptoneel. Reken daarbij op een indrukwekkende choreografie (Ted Stoffer) en scenografie (Katrin Brack) onder leiding van regisseur Luk Perceval. Gegarandeerd zit jouw publiek 110 minuten ademloos te kijken. Van 4 tot en met 14 januari te zien in het ITA.

Plot

Toni, een 32-jarige revuekapster, werkt voor Daan, een revueartiest. Toni heeft een relatie met de oudere Karel. Ze hebben een kind, Muisje. Ondanks het feit dat Karel vreemdgaat, houdt ze van hem en wil ze niet bij hem weg. Hij heeft haar op seksueel vlak veel voldoening gegeven, bovendien is hij de vader van Muisje. Maar dan ontmoet ze Pierre… Pierre is van middelbare leeftijd en is de financieel adviseur van Daan. Ook al ziet hij fysieke minpunten, hij voelt zich aangetrokken tot Toni. Het zijn de verschillen in karakter alsook haar ‘fysieke tekortkomingen’ die hem boeien. Ze hebben een knipperlichtrelatie met diepe dalen en matige hoogtes. Ze kunnen niet met elkaar en ze kunnen niet zónder elkaar. Soms financieert hij haar en bemoeit zich met haar huisvesting. Hun relatie duurt een jaar, tot 14 januari. Twee jaar nadat ze de relatie hebben beëindigd, krijgt Pierre bezoek van Karel: Toni blijkt ernstig ziek en heeft niet meer lang te leven. Ze sterft. Tijdens de crematie treft Pierre Muisje. Hij trekt haar naar zich toe, kijkt haar diep in de ogen en vlucht.

Boek

Het jaar van de Kreeft is een roman van Hugo Claus uit 1972. Het boek is deels gebaseerd op de verhouding tussen de schrijver en de actrice Kitty Courbois. In 1975 werd het boek verfilmd. In 2016 werd het tot een theaterstuk bewerkt door Peter Van Kraaij voor Toneelgroep Amsterdam.

Luk Perceval bewerkte voor ITA Het jaar van de Kreeft als een van zijn lievelingsromans. Voor Perceval een meedogenloos boek omdat het de liefde toont in haar vergankelijkheid. Herkenbaarheid in zijn toneelstukken is voor Perceval van groot belang. ‘In het beste geval ontstaat er bij het publiek een identificatie met wat er op het podium gebeurt.’ Dit alles komt volmaakt tot zijn recht van de eerste tot de laatste minuut. En met het intense pianospel van componist en pianist Jeroen van Veen wordt alles nog eens aangedikt, het is harmonieus en soms wrang in hele en gebroken akkoorden. Het resultaat is een sterk toneelstuk dat ontroert.

Kunst / Expo binnenland

Liefde heeft talloze gezichten

recensie: Love Stories - Hermitage Amsterdam

Wie denkt dat over de liefde nu wel alles geschreven of geportretteerd is, zou een bezoek aan Hermitage Amsterdam moeten brengen. Daar zijn ruim honderd historische portretten van beroemde liefdeskoppels bijeengebracht. Elke generatie schrijft haar eigen liefdesgeschiedenis. De expositie draagt duidelijk een Brits stempel, maar de goedgekozen Nederlandse bijdrage mag er ook zijn.

Met Love Stories – Kunst, passie en tragedie heeft Hermitage Amsterdam de Europese première van een reizende tentoonstelling die de hele wereld over gaat. Uit de schatkamer van de Londense National Portrait Gallery zijn vermaarde portretten over de liefde in al haar verschijningsvormen verzameld. In overleg met het Engelse museum en de Dutch National Portrait Gallery is er in Amsterdam een selectie Nederlandse portretten aan toegevoegd. Op vrijwel alle afbeeldingen zien we grote kunstenaars en beroemdheden, en natuurlijk mogen in een Britse tentoonstelling ook royals niet ontbreken. Wat vertellen zij ons samen over al die wondere wegen van de liefde?

Veranderende beeldtaal

De expositie omvat geschilderde en gefotografeerde portretten vanaf de late zestiende eeuw. Hierbij is voor een thematische indeling gekozen, met rubrieken als De muze, Partner in portret en Liefde onder vuur. De historische ontwikkeling in de kijk op liefde blijft wat onderbelicht, maar tussen de regels door vang je er wel een glimp van op. Zo staat op de ‘huwelijksadvertentie’ van bankier Thomas Jenkins en zijn nicht Anna Maria eind achttiende eeuw nog een hondje, symbool van trouw. Een aantal decennia later wordt dichter John Keats op een schilderij gevangen in een melancholisch moment, verzonken in een boek dat verwijst naar het droevige gedicht dat hij diezelfde dag schreef (Ode to a Nightingale). Je ziet in zulke portretten mooi hoe de vroegmoderne hoofse visie op liefde evolueert tot de romantische van de negentiende eeuw; hoe de focus verschuift van eer en trouw naar hunkering en passie.

De schilderijen en foto’s uit de twintigste eeuw vormen vaak een feest van herkenning, een beetje afhankelijk van welke culturele belangstelling je hebt en tot welke generatie je behoort. Zo zijn er prachtige portretten te zien van getrouwde acteurs die theater- en bioscoopbezoekers samen in vervoering brengen. Laurence Olivier en Vivian Leigh bijvoorbeeld, en het roemruchte duo Elizabeth Taylor en Richard Burton. Of neem de groten van de Engelse popmuziek, de vier Beatles met hun partners en Mick Jagger met een paar van zijn liefdes. Stuk voor stuk erg mediageniek en met een verhaal dat sterk tot de publieke verbeelding spreekt. Ook hier zie je trouwens een verandering in de beeldtaal. De wat oudere portretfoto’s van de jaren 30 en 40 hebben duidelijk een ingetogener en formeler karakter dan de meer uitbundige en losse beelden van latere jaren.

Verboden liefde en tragedies

Oscar Wilde; Lord Alfred Bruce Douglas by Gillman & Co (May 1893), © National Portrait Gallery, London

De portretten in de categorie Liefde onder vuur gaan weliswaar lang niet allemaal over homoseksuele relaties, maar die – veelal verboden – liefdes krijgen wel volop aandacht. Virginia Woolf en Vita Sackville-West, Benjamin Britten en Peter Pears, Oscar Wilde en zijn ‘Bosie’ … ; vanaf het einde van de negentiende eeuw doen ze hun intrede in de Britse portretkunst. Bij de beroemde foto van Wilde en Douglas moet je natuurlijk ook al snel denken aan het trieste lot dat Wilde uiteindelijk te wachten staat. Ten tijde van dat portret lacht de toekomst hem nog vriendelijk en vol beloften toe, de verschrikkingen van zijn proces en veroordeling, zijn eenzame dood in Parijs kan niemand dan voorzien. Vanwege zijn seksueel gedrag (‘grove onzedelijke handelingen’) wordt de schrijver in 1895 veroordeeld tot twee jaar dwangarbeid in de gevangenis van het Engelse Reading. Na vrijlating wijkt hij berooid en uitgekotst uit naar Frankrijk, waar hij vrij spoedig overlijdt aan een hersenvliesontsteking.

Met onze kennis achteraf blijken wel meer beloftevolle portretten de opmaat voor gebroken harten en tragedies te zijn. Wat te denken van de vrolijke foto van Sylvia Plath en Ted Hughes? Hoe kijken we naar Elizabeth Taylor die liefdevol het haar van Richard Burton knipt? Twee keer met elkaar getrouwd, twee keer weer gescheiden. In gedachten hoor je hun knetterende scheldpartijen uit de oh zo relevante filmversie van Who’s Afraid of Virginia Woolf? Maar wanneer Taylor in 2011 sterft, neemt ze in haar kist alsnog de laatste brief van Burton – al overleden in 1984 – mee. Love Stories heet de expositie, niet Love Portraits.

Going Dutch

In Amsterdam is zoals gezegd ook een selectie Nederlandse portretten toegevoegd. De eerste (stiekeme) foto van Beatrix en Claus; Johan en Danny Cruijff in een kakelbonte slaapkamer; Mathilde Willink door de ogen van Carel… het zijn belangrijke historische beelden. Ook vergeet de stad  haar reputatie op het gebied van vrije liefde niet. Op 1 april 2001 voltrekt burgemeester Job Cohen er het allereerste homohuwelijk ter wereld. In de Hermitage hangt een foto met de vier gelukkige paren.

Hoe ongelofelijk veel gezichten heeft de liefde. En wat een mooie kans is het om even stil te kunnen staan bij al deze gezichten. Liefde in donkere dagen, dat kunnen we wel gebruiken.