Tag Archief van: 8WEEKLY

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.

Boeken / Fictie

Een geslaagd tragikomisch gezinsportret

recensie: David Nicholls - Wij

Als de zoon van het curieuze echtpaar Douglas en Connie gaat studeren, besluit Connie dat ook zij haar eigen weg weer wil gaan. Douglas is vastberaden om de al geplande familievakantie, een grand tour door Europa, te gebruiken om zowel de liefde van zijn vrouw als het respect van zijn zoon te herwinnen. Nicholls’ gebruik van het ik-perspectief is treffend en de rondreis zorgt voor verrassende verhaalwendingen.

Wij wordt verteld vanuit een ‘ik’: Douglas. De toepassing van dit ik-perspectief is de sterkste troef van de roman. Douglas’ intelligente en soms wat zonderlinge observaties doen regelmatig wrang glimlachen. Zo start het tweede hoofdstuk met: ‘Onze zoon Albie zou in oktober het huis uitgaan en maar al te snel daarna mijn vrouw ook.’ Door de nonchalante formulering krijgt de heftige boodschap een humoristische bijklank. Deze luchthartigheid keert steeds terug en verhindert dat het verhaal melodramatisch wordt.

Innemende hoofdpersoon

Nicholls weet via het ik-perspectief Douglas’ welgemeende, maar soms onhandig geuite, genegenheid naar zijn echtgenote en zoon uitstekend te etaleren. Wanneer Douglas bijvoorbeeld een LEGO-set aan elkaar lijmt voor een jonge Albie met het idee dat Albie er op die manier het meest van kan genieten, komt dit aandoenlijk over. De geïrriteerde reacties van Albie en Connie zijn dan voornamelijk pijnlijk.

Prettig onvoorspelbare reis

De reis die het gezin maakt, zorgt voor een steeds veranderend decor. Dit is een krachtig dramatisch middel. Door alle onverwachte gebeurtenissen krijgen de personages nog meer kleur; het wordt duidelijk hoe ze reageren in ‘crisissituaties’. Daarnaast vergroten alle onvoorspelbare toestanden de gezinsproblematiek, zodat er wel een oplossing móét komen. Ook geven de voorvallen in het heden Douglas aanleiding om op een gedoseerde manier herinneringen aan zijn leven met Connie en Albie op te halen. Zo is de grand tour van dit gezin niet alleen een reis door Europa, maar tevens een allesomvattende, fascinerende tocht door de levens van de gezinsleden.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.

Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015
Muziek / Concert

Ultieme test voor nieuwe zaal 013

recensie: Interview met metalen meesters Kamelot in 013, Tilburg
Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015

Na Gregory Porter, Rowwen Hèze en de Stereophonics, was het nu de beurt aan het zware werk, de metalmuziek van Kamelot, om de nieuwe zaal te testen voordat deze definitief in gebruik wordt genomen op 13 november. 8Weekly was er bij en interviewde niemand minder dan toetsenist Oliver Palotai over de nieuwe richting die Kamelot is ingeslagen.

In de vernieuwde, grote zaal van 013 is er nu meer ruimte voor het podium, waardoor er zo’n duizend man meer in kan dan voorheen. De karakteristieke trapstructuur is gelukkig behouden. Door de extra ruimte is ook de foyer groter geworden en zijn er twee lange barren aan de zijkanten van de zaal geïnstalleerd. De nieuwe zaal is minstens net zo fijn als dat het al was.

Op het podium is er nu ook extra ruimte, waardoor artiesten beter gebruik kunnen maken van attributen. Maar niet voor Kamelot. Zelfs het gebruik van kleine elementen of attributen op het podium is ingewikkeld en kost veel geld. Je zou er bijvoorbeeld een nieuwe truck voor nodig hebben om het te vervoeren en daar heeft Kamelot simpelweg het geld niet voor, legt Oliver uit. Gelukkig is er veel support van metalmuziekfans, waardoor ze veel inkomsten halen uit de verkoop van hun producten om zo de tour in de plus af te sluiten. Nederland heeft volgens Oliver waarschijnlijk de beste podia van de wereld:

“The standard here is really high compared to the rest of the world. Even the small stages are really well equipped. That is so cool, also for young bands. We basically have the same list of good and less good countries. The venues in Holland are usually on first or second place.”

Goede samenwerking en communicatie backstage

Backstage hangt er in ieder geval een ontspannen sfeer en iedereen lijkt er zin in te hebben. “I don’t have tension. I’m not the person for that,” vindt Oliver, terwijl de zanger van Gus G haastig de gangen doorloopt op zoek naar eten. De samenwerking en de communicatie tussen de bands verlopen erg goed.

“Both support acts are really nice guys, it’s a very relaxed tour, which is not always the case. Sometimes, especially young support bands, have really big egos. We make it very clear what their position is. That is necessary because if else, the show doesn’t run well. Everybody has to know his place, we do that too when we support. When we were supporting Nightwish we were definitely not number one, but some support bands just don’t understand that.”

Maar niet alleen de artiesten houden rekening met hun positie, het publiek laat ook zeker wel blijken dat er onderscheid is tussen de support acts en het hoofdprogramma. Zij lijken toch echt alleen voor Kamelot te zijn gekomen.

Kobra and the Lotus brengen hun optreden een beetje overdreven theatraal. Door de grote mate van vibrato is de zangeres nog nauwelijks te verstaan. De concertgangers blijven dan ook stijf staan; ze kijken en huiveren, niet zo goed wetende wat ze hiervan moeten vinden.

De band van gitarist Gus G – onder andere bekend van Ozzy Osbourne en Firewind, nu op solotour met eigen band – haalt het publiek gelukkig uit de stijve toestand tijdens hun set. Pas halverwege wordt het publiek echt warm door de power van de band. Ze plaatsen ook wel een heel mooi en gelikt sologedeelte halverwege de set voor de muzikanten. Vingervlugge passages van zestiende triolen en dreigende tromslagen vullen de zaal. Zelfs de zanger lijkt er steeds meer zin in te hebben en zoekt meer en meer interactie met het publiek door ze mee te laten schreeuwen. Wanneer blijkt dat de band nog paar minuten over heeft voor ze plaats moeten maken voor de hoofdact, spelen ze nog even Ozzy’s ‘Crazy Train’ als toegift; het dak gaat er af. Bijna letterlijk, want aan de druppels te voelen is het dak toch nog niet helemaal waterproof.

Hervonden energie

Het laatste album Haven, wat eerder dit jaar werd uitgebracht, is met lovende recensies ontvangen. De band lijkt zich in een stijgende lijn te bevinden na het tegenvallende album Poetry for the Poisoned uit 2010. Volgens Oliver doet de nieuwe zanger Tommy Karevik veel goeds met de band.Tommy Karevik

“The thing is, before Roy (de vorige vocalist) left, I had the feeling that the pool of energy was being drained. The last album before he left, Poetry of the Poisoned, was in my opinion one of the weakest. When Tommy came in, he brought a lot of new energy and motivation with him, and he’s a very easy guy to work with. That experience was good for me.”

En dat geldt niet alleen voor Oliver, maar de hele band bloeide er weer van op. Het was de start voor een nieuwe fase van Kamelot, waarin ze succesvoller zijn dan ooit. In tegenstelling tot veel andere artiesten, leeft Kamelot niet van hun oude hits. Sterker nog, de laatste twee albums hebben zelfs meer aandacht gekregen dan alle voorgaande, wat voor de band nogal een verrassing is. Voor Oliver was dat bij zijn vorige bands niet het geval.

“I played guitars for eight years with Doro. All the fans wanted was the old stuff from the 80s and the new stuff was so quickly forgotten… That’s an example of a band that didn’t really make it. She is still successful though, but that’s one of the reasons I couldn’t stay.”

Kamelot heeft de overstap wel kunnen maken, zonder daarbij haar unieke positie in het metalgenre te verliezen: “It has a certain thing that is unique and that’s great, because I don’t wanna sound like any other band. That’s what I always tell young bands, saying that the things they have to work on, you’ve gotta find your uniqueness,” vertelt Oliver, hoewel hij zich er bewust van is dat het publiek natuurlijk het meest bepalend is voor het ontvangen van de concerten. Het is dan ook moeilijk te bepalen waar nu precies de kracht van Kamelot ligt; de bandleden missen een compleet overzicht gezien ze de shows alleen van binnenuit kunnen beoordelen.

Uitingen van filosofieën

Tegenwoordig gaan de ideeën van de band richting het science-fictionthema. Oliver legt het idee achter Haven uit. Hoewel het op eerste gezicht veel weg heeft van een conceptalbum, is dat niet zo. De verhaallijnen van de liedjes hebben wel een connectie met elkaar.

Thomas Youngblood“We are talking a lot during the night when we drive, about philosophies and current events. In Silverthorn there really was a story, this time it’s really about mankind at the moment: bio-technology, virtual reality, artificial intelligence, all these things are playing a role in there. That is definitely an open book right now, in which direction we are drifting. That’s why the album sounds a bit open; we just have to see in which direction we eventually go.”

Een van die richtingen is meer de kant op van liedjes met een zogenaamde hook, zoals bij ‘Fallen Star’ en ‘Insomnia’ het geval is; krachtige melodische lijnen en teksten die veel herhaald worden en blijven hangen. Deze liedjes zijn volgens Oliver toegankelijker voor de hele wereld, niet slechts de symfonische metalwereld. Deze worden dan afgewisseld met liedjes waarin meer geëxperimenteerd wordt, die meer cinematografisch klinken en minder makkelijk te grijpen zijn zoals ‘Here’s to the Fall’. Uiteindelijk is het een groot en lang werk, wat vooral in de details gaat zitten. Het is één groot proces, je blijft er als het ware aan sleutelen.

Epische uitvoering

Voor de aanvang van het concert, galmde backstage door de gang dat dit optreden een soort try-out is voor de dvd die ze volgend jaar willen gaan opnemen. Dat kan haast niet anders een spectaculaire show worden met veel vuureffecten (zoals blijkt uit de setlist). Toch maakt Kamelot de verwachtingen vanavond niet helemaal waar. Er worden vooral veel oudere liedjes gespeeld; slechts vijf van de dertien nieuwe liedjes op het album, en dat van de totale negentien liedjes op de setlist. Een aantal killers van het album ontbreken geheel. Tijdens het interview vertelt Oliver dat een live-performance altijd anders uitpakt dan in de studio;

“The funny thing is that sometimes songs that are killers on the album, don’t work live. An example is ‘Fallen Star’, we thought this would be the song to open the show because it is has great rhythm, melodic lines, hymne style… It’s a powerhouse. We played it about 10-15 times, but it never took off well and there’s almost too much. The orchestration is very dense, and live it is very difficult to mix it, so that’s reason why it’s no longer on the setlist.”

Desalniettemin gaan de vuisten en de corna (ook wel bokkegroet of duivelshoorns) aan het eind van elk nummer in grote getalen de lucht in. Er zijn vele spontane acties van het publiek tijdens de show, waaronder veel geklap en geschreeuw. Bassist Sean TibbettsBij ‘Forever’ neemt het publiek de band zelfs op voortouw als Tommy (te) lang wacht met het inzetten van de zang. Daarnaast wordt er met de hele zaal ‘Happy Birthday’ gezongen, want drummer Casey Grillo is vandaag jarig.

Visueel is het spel van de band een lust voor het oog. De bandleden gaan helemaal op in de show, waarbij het podium compleet benut wordt en de draaiende haren bij het headbangen als extra verbeeldend effect dienen. De energie straalt van het optreden af. Bassist Sean Tibbetts bespeelt zijn bas zelfs bij een paar nummers als een cello. En zoals gebruikelijk is voor de optredens van Kamelot, ontbreekt ook een gastartiest niet. Elize Ryd van Amaranthe verzorgt additionele vocals. Er werden echter wel meerdere gastartiesten verwacht door de grote collaboratie op het album.

Het zal voor Kamelot, gezien de Nederlandse metalcommunity, altijd fijn zijn om terug te keren naar Nederland.

“In some Eastern European countries metal music is still underground, but for us it’s nice to play for more people. That’s important, a concert is always giving and taking. If the audience is great, we feel great afterwards. But if that’s not the case and we really have to work for a concert, we’re dead after the concert. “

Het had zeker niet misstaan als de bandleden na het afwerken van de setlist inclusief drie encores nog wel een paar uur door zouden spelen. De energie en het enthousiasme straalde van het optreden af tijdens de laatste show van hun tour. Kamelot voelt zich duidelijk thuis op Nederlandse bodem.

Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging New Fall Festival Düsseldorf

Een plaats in je geheugen

Voor de vijfde keer wordt het New Fall Festival gehouden in Düsseldorf. Een bijzonder festival dat er voor gaat een plaats in ons geheugen te veroveren door een bijzondere concertbeleving op een speciale plaats met een uitzonderlijk geluid.

Daar waar anders de deuren gesloten blijven, maar het geluid vanwege een bijzondere akoestiek heel fijn is, of daar waar het gaat om een act van formaat of waarvan de verwachtingen al een tijdje hoog gespannen zijn: daar wil New Fall Festival zijn.

 

Jubileumjaar

Dat Düsseldorf op nog geen uur rijden van Nederland ligt, weet natuurlijk bijna iedereen. Maar komt het ooit in ons op om in plaats van naar Rotterdam, Amsterdam, Utrecht of Maastricht eens te kijken wat er over de grens georganiseerd wordt? In veel gevallen zal het antwoord ‘nee’ zijn. Misschien dat de aandacht voor dit festival in Düsseldorf daarin verandering kan brengen.

Zoals de organisatie zelf zegt mikken ze op ”concertervaringen die een mensenleven lang worden gekoesterd”.
Het festival brengt naast gerenommeerde namen ook talenten die op het punt van doorbreken staan. Daarnaast wordt de festivalganger gevraagd om niet van het ene naar het andere concert te hoppen, maar om van iedere avond een complete concertbeleving te maken en dus voorafgaand een gedegen keuze te maken. Zo wordt ook 8WEEKLY gevraagd om vooraf te kiezen uit de veelheid van acts.

 

Keuzes maken

Het is lastig keuzes maken uit het rijtje namen dat de affiches vult. Namen als Kitty, Daisy & Lewis, BOY, Marianne Faithfull, Bernhoft, Balthazar, Apparat, Curtis Harding, Aurora, Malky, Mine, Patrice, Hundreds, Chassol, Two Gallants, Alligatoah en Olli Schulz & Band.

Stel dat we daarnaast rekening willen houden met de bijzondere locaties, waar de optredens plaatsvinden, dan kunnen we kiezen uit de volgende statige en sfeerrijke gebouwen met namen die tot de verbeelding spreken: Johanneskirche, Tonhalle, NRW-Forum, Tanzhaus NRW, Hotel Nikko en Capitol Theater. Van de foyer van een Japans hotel tot een antieke symfoniehal: ze zijn allemaal geselecteerd vanwege hun bijzondere karakter en fraaie akoestiek.

8WEEKLY zal de keuzes maken op basis van de muzikale lekkernijen. Opkomend en al gewaardeerd talent zal de revue passeren. Wetende dat we veel terrein onontgonnen moeten laten liggen, gaan wij voor een bijzondere ervaring.

 

New Fall Festival in Düsseldorf, 28 oktober t/m 1 november 2015.

8WEEKLY

boeken

Artikel:

Boekrecensies

Boekspecials

donderdag 15 december 20114 Sterren

Poëtische mixed media

Tonnus Oosterhoff - Leegte lacht
/door Pieter-Jos van Kampen/door Pieter-Jos van Kampen
woensdag 14 december 20114 Sterren

Vooral niets op het spel zetten is de boodschap

PB Gronda - Onder vrienden
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
dinsdag 13 december 20113 Sterren

Moederliefde in de buik van de walvis

Mark Boog - Het lot valt altijd op Jona
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
maandag 12 december 20114 Sterren

I do … do I?

Jeffrey Eugenides (vert. Jan de Nijs & Gerda Baardman) - Huwelijk
/door Joyce Hardholt/door Joyce Hardholt
zaterdag 10 december 20114 Sterren

Primaire belevingswereld van een elfjarige

Morten Ramsland (vert. Gerard Kruisman) - Sumobroers
/door Pieter-Jos van Kampen/door Pieter-Jos van Kampen
vrijdag 09 december 20113 Sterren

De sfeer in Alaska is prima te snijden

David Vann (vert. Arjaan van Nimwegen) - Caribou Island
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
vrijdag 09 december 20112 Sterren

Waarom zou het zo niet gebeurd kunnen zijn?

Mathijs Deen - Brutus heeft honger
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
maandag 05 december 20113 Sterren

Shockauteur zet volgende stap

Charlotte Roche (vert. Janneke Panders) - Schootgebed
/door Bieke Liefting/door Bieke Liefting
maandag 05 december 20115 Sterren

Zinderend tegen de uitwissing

Ramsey Nasr - Mijn nieuwe vaderland. Gedichten van crisis en angst
/door Merijn Schipper/door Merijn Schipper
zondag 04 december 20112 Sterren

Henk is simpel, al te simpel

Gerry van der List - Altijd November
/door Emile van Brakel/door Emile van Brakel
zondag 04 december 20112 Sterren

Een tv-documentaire op papier

Santje Kramer - Het poldermodel. De Nederlandse vrouw is uniek
/door Bieke Liefting/door Bieke Liefting
zaterdag 03 december 20113 Sterren

Een valse hemel of goede hel

Chan Koonchung (vert. Yves Menheere) - De vette jaren
/door Dirk van der Lingen/door Dirk van der Lingen
vrijdag 02 december 20113 Sterren

Oude vernieuwingen en vernielingen

Tatiana de Rosnay (vert. Alice Teekman) - Het huis waar jij van hield
/door Erik Meijers/door Erik Meijers
donderdag 01 december 20113 Sterren

De meeste verklaringen zijn zo eenvoudig niet

Ivo Victoria - Gelukkig zijn we machteloos
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
woensdag 30 november 20114 Sterren

Het leven gaat door, door, door

Maartje Wortel - Half mens
/door Frank Heinen/door Frank Heinen
dinsdag 29 november 20113 Sterren

Dwalen door Amerika

Sebastian Barry (vert. Johannes Jonkers) - In het beloofde land
/door Emmi Schumacher/door Emmi Schumacher
maandag 28 november 20113 Sterren

Klaar voor de strijd

Joumana Haddad (vert. Marion Drolsbach) - Hoe ik Sheherazade heb vermoord
/door Emmi Schumacher/door Emmi Schumacher
zondag 27 november 20113 Sterren

The sublime is now

Hans den Hartog Jager - Het sublieme. Het einde van de schoonheid en een nieuw begin
/door Alexander van Kesteren/door Alexander van Kesteren
donderdag 24 november 20112 Sterren

Zeuren op Ibiza

Saskia Noort - Koorts
/door Jos Boer/door Jos Boer
Toon meer


Tag Archief van: 8WEEKLY

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.

Kunst / Expo binnenland

Vloeibare mode

recensie: Tijdelijk Modemuseum

Het Nieuwe Instituut, Rotterdams centrum voor architectuur, design en e-cultuur, is veranderd in een Tijdelijk Modemuseum. Directeur én tijdelijk curator Guus Beumer neemt niet de modeontwerpers, maar juist de positie van de gebruikers als uitgangspunt in zijn wervelende presentatie.

In de visie van Beumers moet mode niet getoond worden als esthetisch product van een selecte groep makers. Mode is een beweeglijke of vloeibare grootheid die het verleden met de toekomst verbindt als een tijdmachine. Om dat in een statische museale omgeving te laten zien, heeft hij een opstelling gemaakt die de contrasten uitvergroot en een nieuwe dynamiek toevoegt aan een gevestigd verwachtingspatroon.

Overtuigend handelsmerk

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Waterlooplein, 1966. Foto Ben van Meerendonk. Collectie Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

De basis van dit Tijdelijk Modemuseum is onderverdeeld in een serie ruimtes die samen een ‘Speculatieve geschiedenis van de Nederlandse Mode’ laten zien. Als eerste wordt Het Huis genoemd: de naoorlogse periode waarin de Nederlandse huisvrouw het modebeeld van de Parijse salons ontdekt. Via de nieuwe jeugdcultuur in de jaren 1955-1965 (De Dijk en Het Plein) en de hippiegeneratie (De Straat) komen we bij De Markt. Hier begint de mode zich op grote schaal als betaalbare industriële productie te ontwikkelen. Dan volgen nog de mode van de kraakbeweging (1975-1985) en de uitgaansmode in De Club. Als laatste onderdelen zien we De School (mode als culturele discipline) en Het Scherm (mode in een nieuw economisch model) als verbeelding van de Nederlandse mode in de 21ste eeuw.

Op eenvoudige eilandjes worden de verschillende hoofdstukken getoond met behulp van tekst, beeld en attributen uit het desbetreffende tijdvak. Een wat rommelige opstelling die je met evenveel understatement ‘dynamisch’ zou kunnen noemen. Het is het overtuigende handelsmerk van Het Nieuwe Instituut zich niet met traditionele tentoonstellingsoplossingen tevreden te stellen. En daarbij mag de bezoeker ook wel enige moeite doen.

Aanraakbare couture

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Collectie van Ferry van der Nat. Foto Johannes Schwartz

Het middendeel van de grote zaal is ingeruimd voor een enorme hoeveelheid kledingstukken die, hangend in stellingen en gearchiveerd in dozen, de couturecollectie vormen van de Zwitserse Eva Maria Hatschek (1924-2010). Decennialang liet deze gefortuneerde dame al haar kleding, schoeisel en accessoires op maat maken en zorgde ze ervoor dat het geheel na haar overlijden voor de gemeenschap beschikbaar bleef. De bezoeker mag onder begeleiding alles bekijken, aanraken en bestuderen, zodat de afstand tot deze veelal historische topstukken minimaal is.

Een andere collectie wordt getoond door stylist en verzamelaar Ferry van der Nat. Zijn vintage-verzameling, waarin grote ontwerpers als Molenaar, Vos, Fong Leng en Govers vertegenwoordigd zijn, hangt in een prachtige opstelling in de ruimte. Ook hier kunnen bezoekers informatie van de verzamelaar krijgen, de tijdloze stukken bekijken en zelfs aantrekken en kopen. Juist dat aspect maakt van het Tijdelijk Modemuseum een enerverende speeltuin, die de confrontatie met en de interpretatie van mode tot een boeiend avontuur maakt.

Fast fashion

Op de eerste verdieping is de rondgang gebruikt om een hedendaagse bewustwording teweeg te brengen. De ontwerpers Alexander van Slobbe en Francisco van Benthem leggen de hand op restpartijen kleding en materialen die de grote modeketens als overschot beschouwen. Door een creatieve ingreep krijgen de stukken opnieuw het handschrift van de ontwerper en wordt een samenhangende – zeer betaalbare – collectie afgeleverd. Ook op de bovenste etage is een recyclingproject te volgen dat op indringende wijze de vercommercialiseerde waarde van de mode aan de kaak stelt. Fast fashion levert enorme afvalbergen op, faciliteert outsourcing in lagelonenlanden en vervuilt het milieu door de vele transportkilometers die nodig zijn om ons in een nieuw pak te steken.

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

J.P. Kloos, Galerijwoningen Amsterdam, 1972. Collectie Het Nieuwe Instituut

In de kelder van het instituut is een charmante presentatie te zien onder de noemer ‘Dressed by Architects’. Het Nieuwe Instituut, dat de archieven van het voormalige Architectuurinstituut beheert, toont hier presentatietekeningen van bouwprojecten door de jaren heen. De getekende figuranten vormen een fraaie modeshow waarmee de verschillende tijdperken worden verbeeld. Zo legt het instituut een verbinding tussen historisch erfgoed en de ambitie van het hier en nu.

Directeur/curator Guus Beumer, bekritiseerd vanwege zijn werkwijze bij de ontwikkeling van het Tijdelijk Modemuseum, doet in deze opzienbarende tentoonstelling precies wat er van hem en het Het Nieuwe Instituut verwacht wordt: signaleren, onderzoeken, bevragen. En verrassend uitpakken.

Boeken / Fictie

Een geslaagd tragikomisch gezinsportret

recensie: David Nicholls - Wij

Als de zoon van het curieuze echtpaar Douglas en Connie gaat studeren, besluit Connie dat ook zij haar eigen weg weer wil gaan. Douglas is vastberaden om de al geplande familievakantie, een grand tour door Europa, te gebruiken om zowel de liefde van zijn vrouw als het respect van zijn zoon te herwinnen. Nicholls’ gebruik van het ik-perspectief is treffend en de rondreis zorgt voor verrassende verhaalwendingen.

Wij wordt verteld vanuit een ‘ik’: Douglas. De toepassing van dit ik-perspectief is de sterkste troef van de roman. Douglas’ intelligente en soms wat zonderlinge observaties doen regelmatig wrang glimlachen. Zo start het tweede hoofdstuk met: ‘Onze zoon Albie zou in oktober het huis uitgaan en maar al te snel daarna mijn vrouw ook.’ Door de nonchalante formulering krijgt de heftige boodschap een humoristische bijklank. Deze luchthartigheid keert steeds terug en verhindert dat het verhaal melodramatisch wordt.

Innemende hoofdpersoon

Nicholls weet via het ik-perspectief Douglas’ welgemeende, maar soms onhandig geuite, genegenheid naar zijn echtgenote en zoon uitstekend te etaleren. Wanneer Douglas bijvoorbeeld een LEGO-set aan elkaar lijmt voor een jonge Albie met het idee dat Albie er op die manier het meest van kan genieten, komt dit aandoenlijk over. De geïrriteerde reacties van Albie en Connie zijn dan voornamelijk pijnlijk.

Prettig onvoorspelbare reis

De reis die het gezin maakt, zorgt voor een steeds veranderend decor. Dit is een krachtig dramatisch middel. Door alle onverwachte gebeurtenissen krijgen de personages nog meer kleur; het wordt duidelijk hoe ze reageren in ‘crisissituaties’. Daarnaast vergroten alle onvoorspelbare toestanden de gezinsproblematiek, zodat er wel een oplossing móét komen. Ook geven de voorvallen in het heden Douglas aanleiding om op een gedoseerde manier herinneringen aan zijn leven met Connie en Albie op te halen. Zo is de grand tour van dit gezin niet alleen een reis door Europa, maar tevens een allesomvattende, fascinerende tocht door de levens van de gezinsleden.

Kunst / Expo binnenland

Lichtzinnig de zestiende eeuw in

recensie: Van Bosch tot Bruegel – De ontdekking van het dagelijks leven

Een spectaculaire periode uit de kunstgeschiedenis wordt door Museum Boijmans van Beuningen gepresenteerd in een meeslepende tentoonstelling. Jheronimus Bosch, Pieter Bruegel en een handvol tijdgenoten tonen hun talent en visie die in de zestiende eeuw voor een omslag in de schilderkunst zorgden.

In de late Middeleeuwen is de beeldende kunst slechts voorbehouden om religieuze voorstellingen in een kerkelijke omgeving te laten zien. De clerus is opdrachtgever, kwaliteitsbewaker en censor tegelijk. Toch zien kunstenaars voorzichtig mogelijkheden om ook hun alledaagse omgeving in beelden te vatten. Dat gebeurt voornamelijk in de wat ongrijpbare prentkunst (ets en gravure) waarmee ook de reproductiemogelijkheid opeens een factor van belang wordt.

Als schilders als Jheronimus Bosch en Lucas van Leyden zichzelf dit genre eigen maken, begint een periode van ongekende luchtigheid en losbandigheid in de kunst. Mede onder invloed van de Reformatie wordt religie ingewisseld voor het dagelijks leven, bijbelse taferelen maken plaats voor uitbundige slemppartijen waarbij vooral boeren, bedelaars, marskramers en liefdesparen worden afgebeeld. Humor voert de boventoon.

Jheronimus Bosch 'Hooiwagen-triptiek' ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Jheronimus Bosch ‘Hooiwagen-triptiek’ ca. 1515 (Museo Nacional del Prado, Madrid)

Bizarre mensentypes

Centraal in Boijmans staat de uiterst curieuze Hooiwagen-triptiek van Bosch. Vervaardigd omstreeks 1515 en tijdens de Spaanse overheersing aangekocht door Filips II – waarschijnlijk heeft ‘IJzeren Hertog’ Alva de deal gesloten – vormt dit drieluik een sleutelwerk in de perceptie van de toenmalige kunstbeschouwing. Bosch schildert een traditioneel altaarstuk met links een paradijselijk paneel (blote mensen, slang en appel) en rechts een paneel dat de hel vertegenwoordigt (vuur, ellende, duivels en monsters). Het grote middenpaneel toont een enorme hooiwagen die omgeven wordt door de meest bizarre mensentypes die het aardse leven in volle glorie verbeelden. Er wordt gezoend, gemoord, bedrogen, gevreeën, gevochten, gegokt en gezopen. En iedereen wil een pluk hooi van de hooiwagen bemachtigen – hét symbool van de menselijke hebzucht – die langzaam door typische Bosch-monsters richting de hel wordt gesleept. Helemaal bovenin, op een overkoepelende wolk, is een minuscule Jezus afgebeeld die het geheel berustend, of vertwijfeld, aanschouwt met de armen zegenend gespreid.

Het triptiek, dat met de grootst mogelijke moeite is losgeweekt uit het Prado in Madrid, vormt het middelpunt in de tentoonstelling die verder wordt ingevuld door tijdgenoten en nazaten van Jheronimus Bosch. Met dezelfde directheid en vooral ook ironie wordt de menselijke conditie weergeven, zij het meestal zonder de overtuigende moraal die de Hooiwagen nog kenmerkt.

Brunswijkse Monogrammist 'Bordeelscène met ruziënde prostituees' ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Brunswijkse Monogrammist ‘Bordeelscène met ruziënde prostituees’ ca. 1530 (Gemäldegalerie, Berlijn)

Bordeel met graffiti

De links en rechts uitwaaierende afdelingen voeren de bezoeker op overzichtelijke wijze door de tijd. Naast de kaartspelers van Lucas van Leyden en de wanstaltige karikaturen van Quinten Massijs, voorstellingen die het alledaagse leven maar ook de menselijke verhoudingen tot in detail weergeven, is het werk van Marinus van Reymerswaele een bijzonder hoogtepunt. Zijn schilderijen van belastingontvangers en geldwegers, gemaakt tussen 1530 en 1540, vormen een prachtige satire op de hebzucht. De vrekkige personages, getooid met exuberante, vrouwelijke hoofddeksels van eeuwen daarvoor, tellen gretig de centen, graaien in geldbuidels en bladeren met hun knokige vingers door de kasboeken.

Nog banaler zijn de bordeelscènes van de anonieme kunstenaar die aangeduid wordt als de ‘Brunswijkse Monogrammist’. Omstreeks 1530 schildert hij een tafereel van een bordeel met daarop vrijende, omhelzende en zoenende paartjes. De drank vloeit rijkelijk, terwijl op de voorgrond twee hevig vechtende hoeren te zien zijn. Opmerkelijk zijn hier de met graffiti overdekte muren waarop iedereen blijkbaar zijn zegje kon doen. Duidelijk zichtbaar is de uitgeschreven spreuk ‘Dat Dinck Doet Die Dochter Dalen’ waarbij de letter D is telkens is vervangen door de afbeelding van een grote penis.

Pieter Bruegel 'Winterlandschap met vogelknip' 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Pieter Bruegel ‘Winterlandschap met vogelknip’ 1565 (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel)

Realityshow

Niets is de mens vreemd, dat geldt ook voor de condition humaine in de zestiende eeuw. Dat daarbij de meest bizarre situaties worden uitgebeeld door boeren, soldaten, kwakzalvers, prostituees en bedelaars is tekenend voor de maatschappelijke verhouding en de heersende mores. Er is geen burger of stedeling te zien op de meeste genrestukken, zij zijn uiteindelijk de welgestelde kopers van de schilderijen. Een boerenfeest boven de haard, met veel verborgen en schunnige details ingevuld, is voor de zestiende-eeuwse burgerij hetzelfde als een realityshow op de hedendaagse televisie.

Als afsluiting van deze imponerende tentoonstelling toont Pieter Bruegel de Oude zijn in 1565 geschilderde Winterlandschap met vogelknip. De tijd van pionieren in de genrekunst is voorbij en de verbeelding van de dagelijkse werkelijkheid is gemeengoed geworden. De satire en karikaturale weergaven hebben grotendeels plaatsgemaakt voor een eerder rustiek en landschappelijk tafereel waarin nog wel verwijzingen naar de menselijke deugd en ondeugd verborgen zitten. De Hollandse schilderkunst is klaar voor de Gouden Eeuw.

Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015
Muziek / Concert

Ultieme test voor nieuwe zaal 013

recensie: Interview met metalen meesters Kamelot in 013, Tilburg
Kamelot@013, Tilburg, 16-10-2015

Na Gregory Porter, Rowwen Hèze en de Stereophonics, was het nu de beurt aan het zware werk, de metalmuziek van Kamelot, om de nieuwe zaal te testen voordat deze definitief in gebruik wordt genomen op 13 november. 8Weekly was er bij en interviewde niemand minder dan toetsenist Oliver Palotai over de nieuwe richting die Kamelot is ingeslagen.

In de vernieuwde, grote zaal van 013 is er nu meer ruimte voor het podium, waardoor er zo’n duizend man meer in kan dan voorheen. De karakteristieke trapstructuur is gelukkig behouden. Door de extra ruimte is ook de foyer groter geworden en zijn er twee lange barren aan de zijkanten van de zaal geïnstalleerd. De nieuwe zaal is minstens net zo fijn als dat het al was.

Op het podium is er nu ook extra ruimte, waardoor artiesten beter gebruik kunnen maken van attributen. Maar niet voor Kamelot. Zelfs het gebruik van kleine elementen of attributen op het podium is ingewikkeld en kost veel geld. Je zou er bijvoorbeeld een nieuwe truck voor nodig hebben om het te vervoeren en daar heeft Kamelot simpelweg het geld niet voor, legt Oliver uit. Gelukkig is er veel support van metalmuziekfans, waardoor ze veel inkomsten halen uit de verkoop van hun producten om zo de tour in de plus af te sluiten. Nederland heeft volgens Oliver waarschijnlijk de beste podia van de wereld:

“The standard here is really high compared to the rest of the world. Even the small stages are really well equipped. That is so cool, also for young bands. We basically have the same list of good and less good countries. The venues in Holland are usually on first or second place.”

Goede samenwerking en communicatie backstage

Backstage hangt er in ieder geval een ontspannen sfeer en iedereen lijkt er zin in te hebben. “I don’t have tension. I’m not the person for that,” vindt Oliver, terwijl de zanger van Gus G haastig de gangen doorloopt op zoek naar eten. De samenwerking en de communicatie tussen de bands verlopen erg goed.

“Both support acts are really nice guys, it’s a very relaxed tour, which is not always the case. Sometimes, especially young support bands, have really big egos. We make it very clear what their position is. That is necessary because if else, the show doesn’t run well. Everybody has to know his place, we do that too when we support. When we were supporting Nightwish we were definitely not number one, but some support bands just don’t understand that.”

Maar niet alleen de artiesten houden rekening met hun positie, het publiek laat ook zeker wel blijken dat er onderscheid is tussen de support acts en het hoofdprogramma. Zij lijken toch echt alleen voor Kamelot te zijn gekomen.

Kobra and the Lotus brengen hun optreden een beetje overdreven theatraal. Door de grote mate van vibrato is de zangeres nog nauwelijks te verstaan. De concertgangers blijven dan ook stijf staan; ze kijken en huiveren, niet zo goed wetende wat ze hiervan moeten vinden.

De band van gitarist Gus G – onder andere bekend van Ozzy Osbourne en Firewind, nu op solotour met eigen band – haalt het publiek gelukkig uit de stijve toestand tijdens hun set. Pas halverwege wordt het publiek echt warm door de power van de band. Ze plaatsen ook wel een heel mooi en gelikt sologedeelte halverwege de set voor de muzikanten. Vingervlugge passages van zestiende triolen en dreigende tromslagen vullen de zaal. Zelfs de zanger lijkt er steeds meer zin in te hebben en zoekt meer en meer interactie met het publiek door ze mee te laten schreeuwen. Wanneer blijkt dat de band nog paar minuten over heeft voor ze plaats moeten maken voor de hoofdact, spelen ze nog even Ozzy’s ‘Crazy Train’ als toegift; het dak gaat er af. Bijna letterlijk, want aan de druppels te voelen is het dak toch nog niet helemaal waterproof.

Hervonden energie

Het laatste album Haven, wat eerder dit jaar werd uitgebracht, is met lovende recensies ontvangen. De band lijkt zich in een stijgende lijn te bevinden na het tegenvallende album Poetry for the Poisoned uit 2010. Volgens Oliver doet de nieuwe zanger Tommy Karevik veel goeds met de band.Tommy Karevik

“The thing is, before Roy (de vorige vocalist) left, I had the feeling that the pool of energy was being drained. The last album before he left, Poetry of the Poisoned, was in my opinion one of the weakest. When Tommy came in, he brought a lot of new energy and motivation with him, and he’s a very easy guy to work with. That experience was good for me.”

En dat geldt niet alleen voor Oliver, maar de hele band bloeide er weer van op. Het was de start voor een nieuwe fase van Kamelot, waarin ze succesvoller zijn dan ooit. In tegenstelling tot veel andere artiesten, leeft Kamelot niet van hun oude hits. Sterker nog, de laatste twee albums hebben zelfs meer aandacht gekregen dan alle voorgaande, wat voor de band nogal een verrassing is. Voor Oliver was dat bij zijn vorige bands niet het geval.

“I played guitars for eight years with Doro. All the fans wanted was the old stuff from the 80s and the new stuff was so quickly forgotten… That’s an example of a band that didn’t really make it. She is still successful though, but that’s one of the reasons I couldn’t stay.”

Kamelot heeft de overstap wel kunnen maken, zonder daarbij haar unieke positie in het metalgenre te verliezen: “It has a certain thing that is unique and that’s great, because I don’t wanna sound like any other band. That’s what I always tell young bands, saying that the things they have to work on, you’ve gotta find your uniqueness,” vertelt Oliver, hoewel hij zich er bewust van is dat het publiek natuurlijk het meest bepalend is voor het ontvangen van de concerten. Het is dan ook moeilijk te bepalen waar nu precies de kracht van Kamelot ligt; de bandleden missen een compleet overzicht gezien ze de shows alleen van binnenuit kunnen beoordelen.

Uitingen van filosofieën

Tegenwoordig gaan de ideeën van de band richting het science-fictionthema. Oliver legt het idee achter Haven uit. Hoewel het op eerste gezicht veel weg heeft van een conceptalbum, is dat niet zo. De verhaallijnen van de liedjes hebben wel een connectie met elkaar.

Thomas Youngblood“We are talking a lot during the night when we drive, about philosophies and current events. In Silverthorn there really was a story, this time it’s really about mankind at the moment: bio-technology, virtual reality, artificial intelligence, all these things are playing a role in there. That is definitely an open book right now, in which direction we are drifting. That’s why the album sounds a bit open; we just have to see in which direction we eventually go.”

Een van die richtingen is meer de kant op van liedjes met een zogenaamde hook, zoals bij ‘Fallen Star’ en ‘Insomnia’ het geval is; krachtige melodische lijnen en teksten die veel herhaald worden en blijven hangen. Deze liedjes zijn volgens Oliver toegankelijker voor de hele wereld, niet slechts de symfonische metalwereld. Deze worden dan afgewisseld met liedjes waarin meer geëxperimenteerd wordt, die meer cinematografisch klinken en minder makkelijk te grijpen zijn zoals ‘Here’s to the Fall’. Uiteindelijk is het een groot en lang werk, wat vooral in de details gaat zitten. Het is één groot proces, je blijft er als het ware aan sleutelen.

Epische uitvoering

Voor de aanvang van het concert, galmde backstage door de gang dat dit optreden een soort try-out is voor de dvd die ze volgend jaar willen gaan opnemen. Dat kan haast niet anders een spectaculaire show worden met veel vuureffecten (zoals blijkt uit de setlist). Toch maakt Kamelot de verwachtingen vanavond niet helemaal waar. Er worden vooral veel oudere liedjes gespeeld; slechts vijf van de dertien nieuwe liedjes op het album, en dat van de totale negentien liedjes op de setlist. Een aantal killers van het album ontbreken geheel. Tijdens het interview vertelt Oliver dat een live-performance altijd anders uitpakt dan in de studio;

“The funny thing is that sometimes songs that are killers on the album, don’t work live. An example is ‘Fallen Star’, we thought this would be the song to open the show because it is has great rhythm, melodic lines, hymne style… It’s a powerhouse. We played it about 10-15 times, but it never took off well and there’s almost too much. The orchestration is very dense, and live it is very difficult to mix it, so that’s reason why it’s no longer on the setlist.”

Desalniettemin gaan de vuisten en de corna (ook wel bokkegroet of duivelshoorns) aan het eind van elk nummer in grote getalen de lucht in. Er zijn vele spontane acties van het publiek tijdens de show, waaronder veel geklap en geschreeuw. Bassist Sean TibbettsBij ‘Forever’ neemt het publiek de band zelfs op voortouw als Tommy (te) lang wacht met het inzetten van de zang. Daarnaast wordt er met de hele zaal ‘Happy Birthday’ gezongen, want drummer Casey Grillo is vandaag jarig.

Visueel is het spel van de band een lust voor het oog. De bandleden gaan helemaal op in de show, waarbij het podium compleet benut wordt en de draaiende haren bij het headbangen als extra verbeeldend effect dienen. De energie straalt van het optreden af. Bassist Sean Tibbetts bespeelt zijn bas zelfs bij een paar nummers als een cello. En zoals gebruikelijk is voor de optredens van Kamelot, ontbreekt ook een gastartiest niet. Elize Ryd van Amaranthe verzorgt additionele vocals. Er werden echter wel meerdere gastartiesten verwacht door de grote collaboratie op het album.

Het zal voor Kamelot, gezien de Nederlandse metalcommunity, altijd fijn zijn om terug te keren naar Nederland.

“In some Eastern European countries metal music is still underground, but for us it’s nice to play for more people. That’s important, a concert is always giving and taking. If the audience is great, we feel great afterwards. But if that’s not the case and we really have to work for a concert, we’re dead after the concert. “

Het had zeker niet misstaan als de bandleden na het afwerken van de setlist inclusief drie encores nog wel een paar uur door zouden spelen. De energie en het enthousiasme straalde van het optreden af tijdens de laatste show van hun tour. Kamelot voelt zich duidelijk thuis op Nederlandse bodem.

Muziek / Achtergrond
special: Vooraankondiging New Fall Festival Düsseldorf

Een plaats in je geheugen

Voor de vijfde keer wordt het New Fall Festival gehouden in Düsseldorf. Een bijzonder festival dat er voor gaat een plaats in ons geheugen te veroveren door een bijzondere concertbeleving op een speciale plaats met een uitzonderlijk geluid.

Daar waar anders de deuren gesloten blijven, maar het geluid vanwege een bijzondere akoestiek heel fijn is, of daar waar het gaat om een act van formaat of waarvan de verwachtingen al een tijdje hoog gespannen zijn: daar wil New Fall Festival zijn.

 

Jubileumjaar

Dat Düsseldorf op nog geen uur rijden van Nederland ligt, weet natuurlijk bijna iedereen. Maar komt het ooit in ons op om in plaats van naar Rotterdam, Amsterdam, Utrecht of Maastricht eens te kijken wat er over de grens georganiseerd wordt? In veel gevallen zal het antwoord ‘nee’ zijn. Misschien dat de aandacht voor dit festival in Düsseldorf daarin verandering kan brengen.

Zoals de organisatie zelf zegt mikken ze op ”concertervaringen die een mensenleven lang worden gekoesterd”.
Het festival brengt naast gerenommeerde namen ook talenten die op het punt van doorbreken staan. Daarnaast wordt de festivalganger gevraagd om niet van het ene naar het andere concert te hoppen, maar om van iedere avond een complete concertbeleving te maken en dus voorafgaand een gedegen keuze te maken. Zo wordt ook 8WEEKLY gevraagd om vooraf te kiezen uit de veelheid van acts.

 

Keuzes maken

Het is lastig keuzes maken uit het rijtje namen dat de affiches vult. Namen als Kitty, Daisy & Lewis, BOY, Marianne Faithfull, Bernhoft, Balthazar, Apparat, Curtis Harding, Aurora, Malky, Mine, Patrice, Hundreds, Chassol, Two Gallants, Alligatoah en Olli Schulz & Band.

Stel dat we daarnaast rekening willen houden met de bijzondere locaties, waar de optredens plaatsvinden, dan kunnen we kiezen uit de volgende statige en sfeerrijke gebouwen met namen die tot de verbeelding spreken: Johanneskirche, Tonhalle, NRW-Forum, Tanzhaus NRW, Hotel Nikko en Capitol Theater. Van de foyer van een Japans hotel tot een antieke symfoniehal: ze zijn allemaal geselecteerd vanwege hun bijzondere karakter en fraaie akoestiek.

8WEEKLY zal de keuzes maken op basis van de muzikale lekkernijen. Opkomend en al gewaardeerd talent zal de revue passeren. Wetende dat we veel terrein onontgonnen moeten laten liggen, gaan wij voor een bijzondere ervaring.

 

New Fall Festival in Düsseldorf, 28 oktober t/m 1 november 2015.