Tag Archief van: 8WEEKLY

Muziek / Reportage
special: Festival Noorderslag, 13-16 januari in Groningen

Noorderslag, een sfeerverslag

Tijdens Eurosonic was Groningen drie slopende dagen lang het epicentrum van de Europese pop. Vandaag ligt het zwaartepunt bij artiesten van eigen bodem. Noorderslag dus, de jaarlijkse thermometer van de Nederlandse muziekwereld!

 

Aanzwellende strijkers uit een orkest galmen door de overvolle entreehal van de Oosterpoort. De muziek: een symfonie van Brahms. Het evenement: Noorderslag Groningen. De muziek van de grootmeester zelf dient als voorspel voor The Brahms. Nadat het nummer ‘Golden’ een Megahit op 3FM wordt, zijn ze tot Serious Talent gebombardeerd. Dit levert ze een plek op Noorderslag op. Ze waren de meest geboekte band tijdens de Popronde en muziekkrant Oor plaatste ze bij haar elf beloften voor 2016. En met een tweede EP op komst, die op 17 maart verschijnt, zijn we vooral benieuwd naar nieuwe nummers. ‘Shoulder Blades’ is een veelbelovend tipje van de sluier. Het begint met een a capella samenzang à la Fleetfoxes en een rustig invallende fingerstyle gitaarriedel, waarmee ze hier net even uit een ander vaatje tappen dan we van ze gewend zijn. ‘Jerusalem’ lijkt met zijn lekker in het gehoor liggende melodielijn dan alweer meer op ‘Golden’ en is misschien iets te veel binnen de lijntjes, maar met hun mega top 50 cover van Major Lazer & DJ Snake’s ‘Lean On’ laten ze zien dat ze meer in hun mars hebben dan melodieuze meezingers. Zeker geen slecht begin van onze avond.

Het beest in de kelder

Terwijl in de Grote Zaal de voorbereidingen voor de uitreiking van de Popprijs worden getroffen, zoeken wij de trap naar de kelder van de Oosterpoort. In die kelder bevindt zich vanavond een beest. The Homesick is zijn naam en gedurende een halfuur wordt dit ontembare dier van zijn ketenen bevrijd en op de argeloze toeschouwers losgelaten. Het gebrul van zanger Elias komt ons al tegemoet terwijl hij zichzelf op een met galm doordrenkte gitaar begeleidt. Het publiek voelt de hete adem van het beest. De brute kracht waarmee Elias in de microfoon spuugt is puur, maar maakt het hier en daar wel erg onverstaanbaar. Met de strakke basloopjes van Jaap en het stuwende drumwerk van Erik jagen ze hun nummers er in ras tempo doorheen. De Dokkumse post-punkers zien er uit alsof ze flink door de mangel zijn gehaald. Waarschijnlijk zijn het de vele optredens van de afgelopen dagen die hen parten spelen. Ze mogen dan een beetje murw geslagen zijn, gevat zijn de jongens nog altijd: ‘’Is Giel Beelen in de zaal?’’ Dit is zeker niet hun beste optreden, maar keer dit beest nooit de rug toe!

Als The Homesick zijn uitgeraasd, is het tijd voor de prijsuitreiking. Tja, wat kunnen we hier nog over zeggen. Hiphopcollectief New Wave wint de Popprijs 2015 tot ongenoegen van veel bezoekers, die toch al teleurgesteld waren vanwege het afschaffen van de bierdouche. En grote acts als Kensington, The Golden Earring en publiekslieveling Typhoon hebben het nakijken. Ironisch genoeg hadden de jeugdige rappers van New Wave, gezien hun verheerlijking van drank, een bierdouche waarschijnlijk wel kunnen waarderen. Desalniettemin is de pret er voor dit rapperscollectief niet minder om. Zichtbaar trots nemen zij de prijs in ontvangst.

Als herboren

De Herman Brood Academie lijkt inmiddels wel een van de hofleveranciers van Noorderslag te zijn geworden. Naast Echo Movis, de eerder genoemde The Brahms en bandleden van vele bands, doet ook het drietal Birth of Joy een duit in het zakje. Of zeg maar gerust, drie duiten. De grootste succesformatie afkomstig van de HBA van dit moment is de afgelopen jaren in spel en performance enorm gegroeid. Zonder enige reserve beuken ze er vol in. Vuige gitaarakkoorden, psychedelische orgeltonen en bombastische drums vliegen de toeschouwers om de oren. Dit shot adrenaline is blijkbaar precies wat het publiek op dit moment nodig heeft, want gretig stappen ze in de rock & rollercoaster die Birth of Joy heet . In het begin laat het geluid nog te wensen over, met name het orgel prikt niet goed door de mix heen, maar dat is snel genoeg opgelost. Met slim uitgekiende gitaar-, orgel- en drumsolo’s weet Birth of Joy zelfs het zittende deel van het publiek in de Kleine Zaal op te zwepen. De uitgesponnen orgelsolo’s in mineur roepen herinneringen aan The Doors op. Al snel ontstaat er in de kolkende mensenmassa vooraan een pit en wordt er rijkelijk met bier gesmeten en geheadbangd: dan zelf maar een bierdouche organiseren. Met het zweet op het voorhoofd geven deze jongens echt alles wat ze in huis hebben. Pure energie. Na een concert van Birth of Joy voel je je als herboren. Wij hebben nu al zin in het nieuwe album Get Well. Het bier staat alvast koud!

De goed gestylde lefgozer Lucas Hamming weet via de maandelijkse media-uitzending van De Wereld Draait Door een groot publiek te bereiken. Als we de entreehal van de Oosterpoort binnenlopen staat het dan ook behoorlijk vol. Maar waar hij het in DWDD meestal bij covers laat, zal hij het hier met eigen materiaal moeten doen. En blijft het ook interessant genoeg om de mensen vast te houden? Antwoord: ja! In een leren jasje dat uit een trailer van James Dean of Marlon Brando lijkt gestolen, swingt hij zich met de nodige branie door zijn set heen. Het toegankelijke ‘Write me Again’, het ongepolijste ‘Make me Care’ en het verrassende ‘Competing Contents’, met een riff die aan Muse doet denken en een sequencer op het einde; Hamming laat zien dat hij capabel en gevarieerd genoeg is om het publiek tot het einde toe te boeien.

Ruwe bolster blanke pit

‘’Fuck You!’’ scandeert een opgehitst publiek met opgestoken middelvinger, geen uiting van ongenoegen maar een verzoek van de artiest zelf en dus geoorloofd. Na het bezoek aan Hamming is het tijd voor wat onversneden nederhop en dan zit je bij Fresku helemaal goed. Met een flinke air betreedt hij de planken en geeft hij te kennen dat hij zich nergens ook maar iets van aantrekt. Met de snoeiharde teksten van ‘Zo doe je dat’ en ‘Alzheimer’ ontziet hij niets of niemand, ook zichzelf niet. Hij laat zien dat hij op het podium alles onder controle heeft. De band rockt als een malle. Maar Fresku is een typisch geval van ruwe bolster, blanke pit. Want het zijn juist de gevoeligere nummers die zo ontwapenend mooi zijn. Met de nummers ‘Ik Wil’ en ‘Alisha’, dat over zijn dochtertje gaat, geeft Fresku een kijkje recht in zijn ziel dat zelfs het meest cynische hart doet smelten. Het gemak en de geloofwaardigheid waarmee Fresku overschakelt tussen harde, confronterende en kwetsbare teksten met de nodige zelfreflectie, bewijst dat hij tot de absolute top van de nederhop behoort.

Waarschijnlijk zal deze editie van Noorderslag nog lang herinnerd worden om twee omstreden beslissingen. Ten eerste van de jury om de Popprijs aan New Wave toe te kennen, en ten tweede van de organisatie om de bierdouche af te schaffen. Dit is jammer, want de waaier aan artiesten die wij vandaag gezien hebben laat zien hoe bruisend en levendig de popscene van Nederland nog altijd is. Noorderslag houdt al jaren de vinger aan de pols van de popwereld in Nederland. En de diagnose valt in één woord te stellen: kerngezond!

Muziek / Reportage
special: Festival Noorderslag, 13-16 januari in Groningen

Noorderslag, een sfeerverslag

Tijdens Eurosonic was Groningen drie slopende dagen lang het epicentrum van de Europese pop. Vandaag ligt het zwaartepunt bij artiesten van eigen bodem. Noorderslag dus, de jaarlijkse thermometer van de Nederlandse muziekwereld!

 

Aanzwellende strijkers uit een orkest galmen door de overvolle entreehal van de Oosterpoort. De muziek: een symfonie van Brahms. Het evenement: Noorderslag Groningen. De muziek van de grootmeester zelf dient als voorspel voor The Brahms. Nadat het nummer ‘Golden’ een Megahit op 3FM wordt, zijn ze tot Serious Talent gebombardeerd. Dit levert ze een plek op Noorderslag op. Ze waren de meest geboekte band tijdens de Popronde en muziekkrant Oor plaatste ze bij haar elf beloften voor 2016. En met een tweede EP op komst, die op 17 maart verschijnt, zijn we vooral benieuwd naar nieuwe nummers. ‘Shoulder Blades’ is een veelbelovend tipje van de sluier. Het begint met een a capella samenzang à la Fleetfoxes en een rustig invallende fingerstyle gitaarriedel, waarmee ze hier net even uit een ander vaatje tappen dan we van ze gewend zijn. ‘Jerusalem’ lijkt met zijn lekker in het gehoor liggende melodielijn dan alweer meer op ‘Golden’ en is misschien iets te veel binnen de lijntjes, maar met hun mega top 50 cover van Major Lazer & DJ Snake’s ‘Lean On’ laten ze zien dat ze meer in hun mars hebben dan melodieuze meezingers. Zeker geen slecht begin van onze avond.

Het beest in de kelder

Terwijl in de Grote Zaal de voorbereidingen voor de uitreiking van de Popprijs worden getroffen, zoeken wij de trap naar de kelder van de Oosterpoort. In die kelder bevindt zich vanavond een beest. The Homesick is zijn naam en gedurende een halfuur wordt dit ontembare dier van zijn ketenen bevrijd en op de argeloze toeschouwers losgelaten. Het gebrul van zanger Elias komt ons al tegemoet terwijl hij zichzelf op een met galm doordrenkte gitaar begeleidt. Het publiek voelt de hete adem van het beest. De brute kracht waarmee Elias in de microfoon spuugt is puur, maar maakt het hier en daar wel erg onverstaanbaar. Met de strakke basloopjes van Jaap en het stuwende drumwerk van Erik jagen ze hun nummers er in ras tempo doorheen. De Dokkumse post-punkers zien er uit alsof ze flink door de mangel zijn gehaald. Waarschijnlijk zijn het de vele optredens van de afgelopen dagen die hen parten spelen. Ze mogen dan een beetje murw geslagen zijn, gevat zijn de jongens nog altijd: ‘’Is Giel Beelen in de zaal?’’ Dit is zeker niet hun beste optreden, maar keer dit beest nooit de rug toe!

Als The Homesick zijn uitgeraasd, is het tijd voor de prijsuitreiking. Tja, wat kunnen we hier nog over zeggen. Hiphopcollectief New Wave wint de Popprijs 2015 tot ongenoegen van veel bezoekers, die toch al teleurgesteld waren vanwege het afschaffen van de bierdouche. En grote acts als Kensington, The Golden Earring en publiekslieveling Typhoon hebben het nakijken. Ironisch genoeg hadden de jeugdige rappers van New Wave, gezien hun verheerlijking van drank, een bierdouche waarschijnlijk wel kunnen waarderen. Desalniettemin is de pret er voor dit rapperscollectief niet minder om. Zichtbaar trots nemen zij de prijs in ontvangst.

Als herboren

De Herman Brood Academie lijkt inmiddels wel een van de hofleveranciers van Noorderslag te zijn geworden. Naast Echo Movis, de eerder genoemde The Brahms en bandleden van vele bands, doet ook het drietal Birth of Joy een duit in het zakje. Of zeg maar gerust, drie duiten. De grootste succesformatie afkomstig van de HBA van dit moment is de afgelopen jaren in spel en performance enorm gegroeid. Zonder enige reserve beuken ze er vol in. Vuige gitaarakkoorden, psychedelische orgeltonen en bombastische drums vliegen de toeschouwers om de oren. Dit shot adrenaline is blijkbaar precies wat het publiek op dit moment nodig heeft, want gretig stappen ze in de rock & rollercoaster die Birth of Joy heet . In het begin laat het geluid nog te wensen over, met name het orgel prikt niet goed door de mix heen, maar dat is snel genoeg opgelost. Met slim uitgekiende gitaar-, orgel- en drumsolo’s weet Birth of Joy zelfs het zittende deel van het publiek in de Kleine Zaal op te zwepen. De uitgesponnen orgelsolo’s in mineur roepen herinneringen aan The Doors op. Al snel ontstaat er in de kolkende mensenmassa vooraan een pit en wordt er rijkelijk met bier gesmeten en geheadbangd: dan zelf maar een bierdouche organiseren. Met het zweet op het voorhoofd geven deze jongens echt alles wat ze in huis hebben. Pure energie. Na een concert van Birth of Joy voel je je als herboren. Wij hebben nu al zin in het nieuwe album Get Well. Het bier staat alvast koud!

De goed gestylde lefgozer Lucas Hamming weet via de maandelijkse media-uitzending van De Wereld Draait Door een groot publiek te bereiken. Als we de entreehal van de Oosterpoort binnenlopen staat het dan ook behoorlijk vol. Maar waar hij het in DWDD meestal bij covers laat, zal hij het hier met eigen materiaal moeten doen. En blijft het ook interessant genoeg om de mensen vast te houden? Antwoord: ja! In een leren jasje dat uit een trailer van James Dean of Marlon Brando lijkt gestolen, swingt hij zich met de nodige branie door zijn set heen. Het toegankelijke ‘Write me Again’, het ongepolijste ‘Make me Care’ en het verrassende ‘Competing Contents’, met een riff die aan Muse doet denken en een sequencer op het einde; Hamming laat zien dat hij capabel en gevarieerd genoeg is om het publiek tot het einde toe te boeien.

Ruwe bolster blanke pit

‘’Fuck You!’’ scandeert een opgehitst publiek met opgestoken middelvinger, geen uiting van ongenoegen maar een verzoek van de artiest zelf en dus geoorloofd. Na het bezoek aan Hamming is het tijd voor wat onversneden nederhop en dan zit je bij Fresku helemaal goed. Met een flinke air betreedt hij de planken en geeft hij te kennen dat hij zich nergens ook maar iets van aantrekt. Met de snoeiharde teksten van ‘Zo doe je dat’ en ‘Alzheimer’ ontziet hij niets of niemand, ook zichzelf niet. Hij laat zien dat hij op het podium alles onder controle heeft. De band rockt als een malle. Maar Fresku is een typisch geval van ruwe bolster, blanke pit. Want het zijn juist de gevoeligere nummers die zo ontwapenend mooi zijn. Met de nummers ‘Ik Wil’ en ‘Alisha’, dat over zijn dochtertje gaat, geeft Fresku een kijkje recht in zijn ziel dat zelfs het meest cynische hart doet smelten. Het gemak en de geloofwaardigheid waarmee Fresku overschakelt tussen harde, confronterende en kwetsbare teksten met de nodige zelfreflectie, bewijst dat hij tot de absolute top van de nederhop behoort.

Waarschijnlijk zal deze editie van Noorderslag nog lang herinnerd worden om twee omstreden beslissingen. Ten eerste van de jury om de Popprijs aan New Wave toe te kennen, en ten tweede van de organisatie om de bierdouche af te schaffen. Dit is jammer, want de waaier aan artiesten die wij vandaag gezien hebben laat zien hoe bruisend en levendig de popscene van Nederland nog altijd is. Noorderslag houdt al jaren de vinger aan de pols van de popwereld in Nederland. En de diagnose valt in één woord te stellen: kerngezond!

Isa Genzken
Kunst / Expo binnenland

Invloedrijk oeuvre inventief gepresenteerd

recensie: Recensie Isa Genzken – Mach dich hübsch!
Isa Genzken

Een künstler’s künstler wordt op een inventieve manier gepresenteerd: de overzichtstentoonstelling van Isa Genzken in het Stedelijk Museum zorgt ervoor dat de bezoeker terug kan kijken op een gevarieerd oeuvre, dat op zijn best verwart en op zijn slechtst irriteert.

In de eerste zaal is voor je neergezet: een groot kader, als een middeleeuws triptiek maar dan minstens drie meter hoog en zonder inhoud; een lijst. Daar loop je recht op af. Er omheen zijn te zien: een bronzen cupidobeeldje met een koptelefoon en een discman, een aantal bustes van de Egyptische godin Nefertiti op een sokkel; telkens anders gestyleerd, panelen die tegen de wand staan met daarop plaatjes van werken uit de canon (Dürer, Caravaggio, Leonardo da Vinci), pilaren met aluminiumfolie eroverheen – ze spiegelen, zodat de bezoeker zichzelf erin ziet – en daarvan is ook een tweedimensionale variant tegen de muur aan gezet: planken met aluminiumfolie bedekt. Het is de installatie die Genzken speciaal voor deze expositie maakte en waarmee ze de bezoeker welkom heet in haar werk.

Isa Genzken

Isa Genzken, Zwei Lampen, 1994, lacquer on wood, 200 x 92 cm. Collection Stedelijk Museum Amsterdam © Photo Stedelijk Museum Amsterdam

Materialen uitproberen

Deze eerste indruk zet de toon: deze kunstenaar geeft de bezoeker weinig houvast, noch in tekst of uitleg bij haar werk, noch in een duidelijke lijn in de expo. Daarbij maakt ze niet altijd gebruik van ‘prettig’ materiaal: de onnatuurlijkheid van de plastic gevonden voorwerpen die ze inzet en haar neonkleurige objecten wekken weerstand op.

Lopende door de rest van de zalen wordt duidelijk wat voor media Genzken nog meer toepast: er zijn films, er is ‘light research’; het uitzoeken van hoe het licht weerkaatst op zwarte en witte glanzende lakverf op hout, er zijn objets trouvée, zoals de megawereldontvanger die op een witte sokkel is gezet. Er zijn opengereten bankstellen, opgehangen aan het plafond, er staan kleine kuipstoeltjes met daarin gepropte ‘mensjes’ van kleding en plastic opgesteld. Genzkens oeuvre bestaat uit het uitproberen van allerlei materialen, uit ramen en kaders, uit spiegeling, uit het citeren van de canon.

Isa Genzken

Isa Genzken, Fenster, 1990, concrete and steel, 257.5 x 88 x 77 cm. Collection Charles Asprey, London © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Installatie

Enige uitleg is wel nodig en die geven de zaalteksten dan ook, maar ze geven geen interpretatie. Er wordt op haar carrière teruggekeken als bij een diashow: dit was toen en toen, dat was daar en daar, en that’s it. Doch hebben haar werken titels die veel verraden, die agressief kunnen zijn of poëtisch, zoals de zaal waarin betonnen kaders op sokkels werden gezet, de installatie die ‘Fenster’ wordt genoemd en waarvan de titel is: ‘Iedereen heeft minstens één raam nodig’.

Deze tentoonstelling is een sortering, niet een duiding. Daarbij is die sortering mooi gemaakt: in plaats van een chronologische presentatie werd gekozen voor het gebruiken van het oeuvre zelf als nieuw materiaal en is de gehele tentoonstelling zelf, dus door het leggen van kruisverbanden, opnieuw een installatie.

Isa Genzken

Isa Genzken, Schauspieler, 2013, mannequin, stool, shoes, wig, wood, fabric, plastic and metal, dimensions variable. Collection Syz, Geneva © Photo courtesy the artist and Galerie Buchholz, Cologne/Berlin/New York

Geen ruimte voor interpretatie

Waarom doet ze dit eigenlijk? Dit is de op zich al interessante vraag die deze kunstenaar oproept. Een antwoord zou kunnen zijn: zij verzamelt, sowieso voor haarzelf, maar ook voor het publiek. Een andere observatie kan zijn dat het maakproces en het proces van inspiratie in haar geval gelijk staat aan het eindresultaat zelf.

Een tweede vraag die Mach dich hübsch! oproept is hoe kritisch ze nu werkelijk is. Genzken wordt gezien als iemand die op subtiele wijze maatschappijkritiek levert, maar is dat wel zo? De kunstenaar wil misschien simpelweg tonen wat zij ziet als ze om zich heen kijkt. De zalen van het Stedelijk laten dat slim zien, omdat de bezoeker met weinig informatie nauwelijks kans krijgt om te interpreteren, zodat er er des te meer ruimte overblijft om gewoon maar te kijken.

 

 

Boeken / Non-fictie

Heldere beschrijving van een troebele geschiedenis

recensie: Gert Oostindie - Soldaat in Indonesië, 1945-1950. Getuigenissen van een oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis

Gert Oostindie, directeur van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV-KNAW) en hoogleraar Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, schreef met Soldaat in Indonesië, 1945-1950 een nieuw onderzoeksboek over de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië.

In tegenstelling tot veel andere werken over dit stukje Nederlandse geschiedenis, focust Oostindie zich expliciet op de soldaten die in Indonesië waren: hij verweeft hun dagboeken, memoires en gedenkboeken, zogenaamde ‘egodocumenten’, met de bestaande literatuur over deze oorlog.

Oorlogsmisdaden

Hierdoor ontstaat een imposant onderzoekswerk; Oostindie heeft duidelijk uitgebreid zijn huiswerk gedaan. Het boek is opgedeeld in tien hoofdstukken die elk een onderdeel van de oorlogssituatie bespreken: van de (aanvankelijke) missie en de tegenstander tot het soldatenleven en de thuiskomst. Twee hoofdstukken zijn gewijd aan de saillante details van deze oorlog: het oorlogsgeweld – of oorlogsmisdaden, in Oostindies woorden.

Door het geweld te bestempelen als misdaden, en niet als excessief of buitensporig geweld, zoals de Nederlandse regering in 1969 deed, geeft Oostindie een duidelijk teken. Volgens Oostindie zijn Nederlandse militairen tijdens de jaren 1945-1950 veelvuldig over de schreef gegaan, en in zulke mate dat dit beschouwd kan worden als oorlogsmisdaden. Hij doorbreekt hiermee definitief het taboe dat sinds 1950 op deze oorlog rust. Oostindie laat enige egodocumenten voor zich spreken, maar voegt daaraan toe dat veel documenten gecensureerd zullen zijn, mogelijk de waarheid verdraaid hebben, of niet eens bestaan. Dit klinkt alsof Oostindie zijn eigen argumenten verzint, maar niets lijkt minder waar. Hij weet overtuigend neer te zetten dat niet alle bronnen, om verschillende en veelal pijnlijke redenen, de waarheid konden zeggen, of om diezelfde of andere redenen niet eens gemaakt zijn.

Soldaten zelf

Meer dan dat laat Oostindie zien dat er in een oorlog, en zeker in een guerrilla– en contraguerrilla-oorlog, geen zwart-wit situatie bestaat. Door te vertellen vanuit het perspectief van de Nederlandse soldaten, van wie velen jonge dienstplichtigen zijn, weet hij duidelijk te maken hoe het is om in een onbekend, tropisch warm land te zijn, met een andere bevolking en andere gebruiken, in een totaal onbekende situatie. Hiermee probeert Oostindie niets goed te praten. Hij velt naar eigen zeggen geen morele oordelen, hoewel dit misschien niet helemaal strookt met zijn oordeel over de gepleegde oorlogsmisdaden, iets waar de Nederlandse regering tot op heden niet aan toegegeven heeft.

Oostindie laat je kennismaken met de oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis, met het leger dat weleens het ‘vergeten leger’ wordt genoemd. Door de soldaten en veteranen zelf aan het woord te laten, schetst Oostindie een begrijpelijk beeld van de oorlog, voor de lezer die, twee generaties verder, wat onbevangener in het debat staat. De vraag op welke schaal er oorlogsmisdaden zijn gepleegd blijft, maar Oostindie levert een waardevolle bijdrage. Of er ooit een antwoord zal komen, is maar de vraag.

Muziek / Album

Vertrouwd en toch heel anders

recensie: Eefje de Visser – Nachtlicht

Eefje de Visser liet op Het is (2013) horen dat volwassen, internationaal georiënteerde indiepop ook heel goed Nederlandstalig kan zijn. Voor opvolger Nachtlicht geldt hetzelfde. Deze derde plaat klinkt tegelijkertijd heel vertrouwd en weer heel anders.

Nachtlicht ligt eerder in het verlengde van Het is dan in dat van debuut De koek. Net als Het is bestaat het muzikale palet uit elektronische, droom- en indiepop. Die elementen waren al op het debuut aanwezig, maar werden op de tweede plaat prominenter. Nachtlicht is een logisch verder vervolg: niet eerder golfden en borrelden de synthesizers zo prominent als op bijvoorbeeld ‘Scheef’ of ‘Staan’. De Vissers dromerige kant wordt ook uitgebouwd. De extravertere liedjes zijn erg atmosferisch; je hoort in de verte zelfs wat terug van De Vissers interesse in r&b-artiesten als The Weeknd en Frank Ocean. Daardoor voelt het album behalve herkenbaar toch ook anders aan; het volgt logisch uit de vorige platen, maar bevat genoeg nieuwe elementen en twists om absoluut niet als een herhalingsoefening te klinken.

Live-gevoel, maar dan anders

De koek was een vrij tekstrijke plaat; de bescheiden hit ‘Afdwaalt’ bijvoorbeeld viel op vanwege de flinke lap tekst. De teksten op Het is waren soberder geworden, en die ontwikkeling is doorgetrokken op Nachtlicht. Dat de album- en liedtitels allemaal één woord lang (of eigenlijk kort) zijn is al een goede indicatie. Tel daarbij op dat De Vissers stem minder prominent is geworden in het geluidsbeeld. De teksten worden hierdoor meer naar de achtergrond gedrongen. De muzikale nadruk op atmosfeer zorgt ervoor dat het album minder snel binnenkomt, maar na een paar keer luisteren ontvouwen de liedjes zich.

De drukkere nummers op Nachtlicht klinken als hoe De Visser live klinkt: dwingend ritmisch, stevig en zelfs dansbaar. ‘Jong’ moet wel een live-hoogtepunt gaan worden (en is op plaat ook meer dan overtuigend). Nog sterker dan op de vorige platen eist de instrumentatie de aandacht op. In ‘Mee’ bijvoorbeeld gaan elektronica en gitaar een duel om de aandacht aan (en de elektronica wint). Tegelijkertijd luistert de plaat niet als een soort veredelde liveregistratie. Vooral met koptelefoon op hoor je namelijk allerlei verschillende details en lagen in de muziek, waardoor het album óók als een studiocreatie aanvoelt.

Minder sprankelend
Tegenover al die extraversie staan een paar verstilde liedjes die uit niet veel meer dan stemmen, gitaar/piano en strijkers lijken te bestaan. Die afwisseling tussen bandgerichte en solo-achtige nummers voorkomt eenvormigheid, al pakken die laatste net iets minder uit. Ze zijn mooi, maar vallen ook minder op. Ook hier is het jammer dat de teksten je niet wat sterker de plaat in zuigen.

Nachtlicht valt uiteindelijk iets minder sterk uit dan De koek en Het is, omdat de nummers minder overtuigen als liedjes. De combinatie van knappe instrumentatie, interessante teksten, een goede dosis atmosfeer en uitstekende melodieën maakt Het is zo sterk. Op melodieus en tekstueel vlak sprankelt Nachtlicht toch wat minder. Maar De Visser heeft de lat zo hoog voor zichzelf gelegd dat het niet erg is dat ze er af en toe wat onder blijft. Want jeetje, ook deze derde plaat is weer van heel behoorlijk niveau.

Muziek / Album

Doorleefd en vurig

recensie: Mojo Man – Balls & Horns

Uitgerekend in het jaar dat Muddy Waters honderd jaar zou worden, komt de band Mojo Man met hun debuutalbum Balls & Horns. Het in 1956 opgenomen ‘Got My Mojo Working’ was de inspiratie voor hun bandnaam.

Wie eerst luistert en daarna de bandbiografie leest, zal haast niet geloven dat deze onstuimige negenmansformatie gewoon uit Nederland komt. Niets aan de muziek, die toch erg Amerikaans aandoet, doet ook maar een moment denken aan ons kikkerlandje. Mojo Man klinkt woest, doorleefd en vooral heel vurig.

De band

De basis van de band vormen Marcel Duprix, zanger en gitarist en Reinier Zervaas, tenorsaxofonist. Dit duo kreeg al snel gezelschap van drummer Rick van der Vlist, bassist John Aponno en gitarist Theo van Niel. De band werd compleet gemaakt met nog eens vier blazers: Robert Boogaart, Marco Muusz, Robert van der Laarse en Henk Brüggemann. Deze negen mannen doken de Basement Studio’s in Den Haag in om het door Marcel Duprix geschreven repertoire op te nemen, nadat ze op het podium van diverse festivals hun spel ten gehore hadden gebracht en lekker op elkaar ingespeeld waren.

Met een vijfkoppige blazerssectie onderscheidt Mojo Man zich direct in hun genre, waar gitaar, bas en drums nog altijd de standaardbezetting vormen. Maar ondanks al dat kopergeweld horen we toch echt een blues-rockband aan het werk. De blazers geven een heerlijk sausje aan de met blues versneden rock ‘n’ roll, bovendien sijpelt er flink wat soul tussen de noten door. Dat ze hun debuutalbum Balls & Horns hebben genoemd geeft al een aanwijzing voor de sound van dit plaatje: het is een sound met ballen terwijl het hoorngeschal wel hoorbaar is, maar niet overheerst.

Feestje bouwen

Hoewel de stem van componist, zanger en gitarist Marcel Duprix de ruwheid van Rod Stewart, Frankie Miller en Joe Cocker heeft, ontbreekt bij Mojo Man hun rockgeluid. Laat je ook niet op het verkeerde been zetten door het – overigens fraaie – hoesje van het album. De oude foto van een indiaan die naar een hoorngrammofoon zit te luisteren heeft niks te maken met het opzwepende en onstuimige folk-geluid van Mojo Man.

De band speelt op het album een waar feestje aan muziek bij elkaar. Er is geen tijd voor lieflijke klanken. De band speelt van het openingsnummer ‘Scarecrow’ tot de afsluiter ‘Searchingman’ een wervelende show waar de vonken vanaf springen. Geen wonder dat de band op de TT van Assen, Big Rivers, Bevrijdingsfestival Wageningen en North Sea Jazz hun sporen mocht verdienen en het publiek in extase achterliet. Kom, ik zet hem nog eens op en schenk de glazen nog eens vol!

 

Live in Nederland:

20 maart 2016, De Bosuil, Weert

27 april 2016, Oerkroeg Schiller, Aalten

 

Muziek / Album

Southern gothic in het hoge Noorden

recensie: Willie Darktrousers – Goede raad is duur

Soms duurt het even voordat iets goeds je bereikt. Goede raad is duur bijvoorbeeld verscheen in 2014 op vinyl. Een jaar later volgde de cd-versie, die voorzichtig op enige aandacht kan rekenen. Dat Darktrousers’ debuut is opgepakt wordt is fijn, hij heeft een fraaie plaat gemaakt.

Darktrousers (a.k.a. Emiel Joorman; hij komt uit Donkerbroek, vandaar het pseudoniem) heeft het voor elkaar. Niet alleen zijn zijn teksten boeiend en humoristisch (daarover straks meer), maar hij schrijft ook gewoon sterke nummers met dito melodieën. Uw recensent zag Darktrousers een paar keer live en vroeg zich af of die grappige liedjes grappig blijven. Dat blijven ze, omdat ze muzikaal goed in elkaar steken. Een groot deel van de plaat bestaat uit alleen zang en gitaar, maar soms is er sprake van extra instrumentatie. Die varieert van een fraaie toetsenpartij tot stompende percussie. Die bijdrages voorkomen eenvormigheid. En telkens weer drijven de melodieën weer naar boven, waardoor de nummers bijblijven.

Supermarkt

Maar de grootste troef van Goede raar is duur zijn uiteindelijk toch de teksten. De liedjes zijn allemaal in hetzelfde anonieme dorp gesitueerd. Daarin gebeuren vreemde dingen: er komt bijvoorbeeld bloed uit een kraan, de melkman is hondsdol en ene Jacob verandert in een supermarkt. Die laatste casus is een van de absolute hoogtepunten van het album, omdat Darktrousers gedetailleerd en droog, bijna zakelijk verslag doet van de transformatie: ‘Uit zijn vingertoppen groeiden tl-buizen en een systeemplafond / Er groeide een schuifdeur in zijn gezicht / Zijn aderen veranderen in kabels, zijn huid in een tegelvloer / kraakhelder verlicht’.

In het slotnummer komen bovendien situaties en personages uit veel van de eerdere liedjes nog eens langs, waardoor het gevoel versterkt wordt dat dit alles echt in één klein dorpje gebeurt. Darktrousers’ wereld doet denken aan de Amerikaanse southern gothic: groteske, vervreemdende en beklemmende plattelandssituaties. Alleen bevindt dit dorp zich eens niet in het diepe Zuiden, maar aan Darktrousers’ accent te horen ergens in het hoge Noorden.

Rondspokende zanglijn

Wie zich toch nog afvraagt of onze held ook zonder die surreële teksten zou kunnen: ja, dat kan hij. ‘Een liefdesliedje’, het op één na laatste nummer, is een gewoonweg mooi liedje over een eerste liefde. De hoofdpersonages worden eenvoudig, maar levendig getypeerd: ‘Hij hield van brommers en zij hield van zwemmen / en ze waren allebei zeventien jaar’. En dan is er toch nog die geslaagde tekstuele kwinkslag: ‘Ze lag naakt in de varkensstal met haar kont omhoog / De gereformeerde kerk, die ging in vlammen op’. Dit alles is voorzien van een zanglijn die nog lang rond blijft spoken.

Goede raad is duur is een overtuigend, verrassend sterk debuut geworden, waarin sterke liedjes en wonderbaarlijke teksten elkaar aanvullen. Op een aantal wat mindere nummers na, blijft het consistent. Darktrousers ontstijgt zo makkelijk het niveau ‘iemand die grappige liedjes zingt’. Hij staat niet in de cabaret-, maar in de folktraditie. Je zou het niet op het eerste gehoor niet zeggen, maar Willie Darktrousers blijkt uiteindelijk een serieuze singer-songwriter te zijn.

Muziek / Album

Emotionele synthesizers

recensie: Rival Consoles - Howl

Voor zijn project Howl zocht Ryan Lee West, beter bekend als Rival Consoles, de balans tussen muziek voor in de huiskamer en muziek voor grote danshallen. Dat is ook exact waarin hij geslaagd is. Howl is een overtuigende toevoeging aan een indrukwekkend muziekjaar voor het label Erased Tapes.

Electronica die menselijk klinkt en synthesizergeluiden vol gevoel, dat is de muziek waar Rival Consoles voor staat. Nu hij de overstap heeft gemaakt van een grotendeels digitale naar de analoge instrumentenwereld, heeft hij dat principe vervolmaakt. Daardoor is Howl zo imponerend: de warme electronica met een dikke laag sfeer is dansbaar, maar heeft daarnaast indrukwekkende emotionele diepgang. Het zou dan ook terecht zijn als dit album de weg naar een groter publiek vrijmaakt voor de Londense producer.

Vastgenageld

Neem alleen al ‘Pre’, een van de hoogtepunten van de plaat. Het vraagt weinig voorstellingsvermogen om een zaal los te zien gaan op de krachtige beat, ondertussen opgezogen door de continu doordreinende, treurige synthesizermelodie. Maar evengoed kun je ’s avonds op de bank zitten met de track door de koptelefoon, terwijl de rillingen over je rug lopen. Afsluiter ‘Looming’ is zo mogelijk nog intenser. Zonder haast bouwt West het nummer op, tot halverwege de synthesizertonen zich met pijn en moeite uit de boxen beginnen te scheuren, opbouwend tot een intense climax die zich het beste laat beschrijven als een emotionele ontlading. Je blijft vastgenageld achter.

Nee, Howl is absoluut geen luchtige dansplaat en wordt nergens vrolijk. Toch waakt West voor een gebrek aan afwisseling. Zo zorgt de drumbijdrage in ‘Low’ voor een heel andere vibe en vormt het geïmproviseerde 3 Laments, bestaande uit de onherkenbaar vervormde stem van West zelf, een kalm ambientintermezzo. Het daaropvolgende ‘Morning Vox’ is door de stuiterende loop juist een punt van energie. Gedurende het hele album blijft de sfeer echter donker en een tikkeltje melancholisch en vormt zo een sterk geheel.

Imperfecties

Het is opvallend hoe relatief eenvoudig de nummers in elkaar zitten. Je zou bij de beschrijvingen hierboven misschien een enorm gelaagd album verwachten en soms komt de volle muziek ook zo over, maar over het algemeen heeft West weinig middelen nodig. Waar het detail en de diepgang hem dan in zitten? Hij steekt hoorbaar aandacht in de klanktextuur en speelt bovendien op prachtige wijze met imperfecties. De synths in het eerder besproken ‘Looming’, bijvoorbeeld, bestaan uit drie lagen die net niet goed getimed zijn, wat het schurende effect geeft. Het zorgt voor een rauw randje en maakt dat de emotie binnenkomt bij de luisteraar.

Howl verdient het dus om gehoord worden. Liefhebbers van het in 2013 als meesterwerk binnengehaalde The Inheritors van James Holden zouden hier bijvoorbeeld eens naar moeten luisteren. Hoewel niet precies hetzelfde, is het idee immers soortgelijk: synthesizermuziek met een sterke nadruk op een menselijke dimensie en een organisch geluid. De oefenperiode is nu definitief voorbij, wie weet wat voor moois Ryan Lee West nog op de wereld los zal laten.

Muziek / Album

Om vaak te draaien

recensie: Jeroen Kant – Nooit genoeg

Het leek veel korter, maar het is toch alweer tweeënhalf jaar geleden dat De Lafaard Kapitein verscheen. Met Nooit Genoeg heeft Jeroen Kant een opvolger gecreëerd die misschien wel zijn beste liedjes tot nu toe bevat.

Kants vorige album was het eerst verschenen werkje op zijn eigen platenlabel, Bastaard Platen, dat hij samen met Matthijs Leeuwis oprichtte. Inmiddels hebben deze platenbazen ook plaats geboden aan ander Nederlands- en Vlaamstalig talent: Björn van der Doelen, Flip Noorman, Mathijn den Duijf, ContraContra en Marco Martens vonden inmiddels onderdak bij de sympathieke Brabanders.

Nederlanse Americana

Je kunt het album Nooit Genoeg een Nederlandstalige Americana-plaat noemen. Jeroen Kant weet traditionele muziekstromingen als country, folk en blues als inspiratiebron te gebruiken voor zijn eigen liedjes. Hij laat zich begeleiden door gitaren, drums, percussie, orgeltjes, koortjes en contrabas. Alles is vooral heel subtiel; nergens schreeuwerig, hard of dichtgespeeld. Het is muziek met veel gevoel voor de ruimte tussen de noten. Hierdoor komen de teksten goed tot hun recht. Ze zijn vaak cynisch van karakter, een goed voorbeeld is het openingsnummer ‘Nooit Genoeg’, dat onze consumptiemaatschappij en de hang naar eeuwig leven als onderwerp heeft.
Kant is niet alleen kritisch op de maatschappij, maar verhaalt ook over zijn eigen leven, waarbij hij soms heel dichtbij zichzelf komt. Een voorbeeld daarvan is het lied ‘Oude Kronkelpad’, waarin hij een verlaten liefde onder de loep neemt en zijn melancholieke gedachten daaromheen de vrije loop laat.
In ‘Een Zucht’ beschrijft Kant hoe een arbeider die richting de pensioneringsleeftijd gaat, terugkijkt op zijn leven. Veertig jaar werken en een relatie die zich voortsleept, maar toch stand blijft houden. Hij heeft spijt van het voorbije leven, dat hij niet meer over kan doen. Als hij weer jong was, deed hij het allemaal anders… misschien. Kant observeert en relativeert scherp.

Zichzelf overtroffen

Ieder liedje van het album Nooit Genoeg is als een klein verhaaltje in een boek. Steeds weer weet Jeroen Kant, ondersteund door een fijne melodie, de luisteraar aan de hand mee te nemen naar wat hij ziet, meemaakt, heeft waargenomen en beleefd. Vaak blijft Kant heel dicht bij het leven van alledag en het zijn het niet de meest vrolijke bespiegelingen die de revue passeren. Armoede, verloren liefdes, zwerven, bedrog en verdriet zijn onderwerpen die veel voorkomen. Wie zoekt naar vrolijkheid of hoop, moet met een zaklampje zoeken. Maar ze zijn er wel, die lichtere momenten. In ‘Als een kind zo blij’, schemert door de ellende heen toch een voorzichtige blijdschap en in ‘Leugens’, laat de onvoorwaardelijke liefde zich van haar mooiste kant zien in zware beloftes aan elkaar.
Jeroen Kant heeft zichzelf met dit nieuwe album overtroffen. Nooit Genoeg is een plaat om regelmatig te blijven luisteren, omdat er steeds weer wat nieuws te ontdekken valt in de teksten van de singer-songwriter. Luister je eens niet naar de teksten, dan valt ineens op dat muzikaal alles zo goed in elkaar zit dat je je nog steeds geen moment verveelt.

 

 

Live in Nederland:
17-12-2015 Luxor, Arnhem (Clubtour met Ben Caplan)
18-12-2015 Burgerweeshuis, Deventer (Clubtour met Ben Caplan)
19-12-2015 Fluor, Amersfoort (Clubtour met Ben Caplan)
23-12-2015 Tivoli, Utrecht (Clubtour met Ben Caplan)
24-12-2015 Neushoorn, Leeuwarden (Clubtour met Ben Caplan)
26-12-2015 Paradiso, Amsterdam (Clubtour met Ben Caplan)
27-12-2015 Simplon, Groningen (Clubtour met Ben Caplan)

Boeken / Achtergrond
special: De 8WEEKLY-boekenredactie selecteert de beste boeken van het afgelopen jaar

De beste boeken van 2015

Onze redacteuren hebben een selectie gemaakt uit de boeken die ze dit jaar besproken hebben. Ze vertellen je welke boeken je niet had mogen missen. Het is een afwisselende lijst geworden, met fictie, non-fictie, vertaald, Nederlands, en natuurlijk poëzie.

1. Roger Martin du Gard – De Thibaults

Jesse van Amelsfoort: ‘Vorig jaar noemde ik het eerste deel van Roger Martin du Gards De Thibaults; het dit jaar verschenen tweede deel is zo mogelijk nog beter. De kunst en kunde spat van elke pagina, net zoals het grote drama van de Eerste Wereldoorlog en het kleine drama van verscheurde families.’ Lees hier de recensie.

Goethe2. Rüdiger Safranski – Goethe. Kunstwerk van het leven

André van Dijk: ‘Op een luchtige, zeer leesbare manier brengt Safranski de levensgeschiedenis van Goethe in beeld, gekoppeld aan fragmenten uit brieven, dagboeken, gedichten en proza uit diens omvangrijke oeuvre. Zo weet hij nog stelliger een complete Goethe neer te zetten, waarbij vele aannames gestaafd worden door originele teksten en talrijke gaten op overtuigende wijze gevuld worden.’ Lees hier de recensie.

3. Katja Petrowskaja – Misschien Esther

Jesse van Amelsfoort: ‘Katja probeert haar familiegeschiedenis uit de handen van de vergetelheid te redden. Wij zijn wie we waren, wij zijn onze voorouders, maar wat als je niet weet wat dat betekent?’ Lees hier de recensie.

4. Alex Boogers – Alleen met de goden

Sam van Middendorp: ‘In Alleen met de goden neemt Aaron Bachman het op tegen mede-kickboksers, maar bovenal tegen zijn ouders en de harde, troosteloze werkelijkheid van zijn jeugd. Daarmee komt de thematiek van Boogers in deze grote roman nog eenmaal in alle hevigheid terug.’ Lees hier de recensie.

Wat in de schaduw bleef5. Yves Bonnefoy – Wat in de schaduw bleef

Maarten Buser: ‘Van de boeken die ik zelf dit jaar voor 8WEEKLY heb besproken is mijn favoriet Wat in de schaduw bleef van Yves Bonnefoy, een vertaling van twee bundels van de Franse dichter. Waar Bonnefoys eerdere poëzie vaak wat aan de abstracte, talige kant blijft, weet hij in deze twee bundels een overtuigende, bijna driedimensionale wereld te scheppen. Daarin verwerkt hij zijn bekende thema’s en beelden die nu winnen aan tastbaarheid, en dat doet de gedichten erg goed.’ Lees hier de recensie.

6. P.F. Thomése – De onderwaterzwemmer

André van Dijk: ‘Een leven in de greep van angst en schuldgevoel, dat is wat P.F. Thomése ons voorschotelt in zijn nieuwe roman. Een uiterst zwaarmoedige en deprimerende geschiedenis die glorieus blijft schitteren door de fenomenale schrijfkunst van de auteur. Er is sympathie voor de ongelukkige hoofdpersoon, maar tegelijkertijd is de neiging de man een schop onder de kont te verkopen moeilijk te onderdrukken.’ Lees hier de recensie.

7. Karl Ove Knausgård – Vrouw

Inge Cohen Rohleder: ‘Vrouw is het zesde deel van een serie dikke boeken over Knausgårds eigen leven. Zijn moeilijke jeugd met een gestoorde vader, zijn ingewikkelde huwelijk met een gestoorde vrouw en zijn schaamteloze zelfobservaties; eigenlijk is Karl Ove zelf de raarste van allemaal. Tussen de hier en daar komische wederwaardigheden vlecht hij essays over geschiedenis, kunst en onze behoefte aan liefde en aandacht. Voor iedereen valt er wel wat te herkennen en gelukkig ook te lachen. Je raakt of meteen verslaafd aan deze folianten of je bladert wat en zucht: o wat DIK, niks voor mij!’ Lees hier de recensie.

8. David Vann – Aquarium

André van Dijk: ‘De omstandigheden waaronder David Vann zijn personages laat optreden, lijken sterk op die uit zijn voorgaande werk. Er is de rauwe armoede en uitzichtloosheid die hij fraai laat samenvallen met metaforen die de jonge Caitlin opdiept uit de haar omringende vissenwereld. Het aquarium als de verbeelding van het begrensde leven waar de verhoudingen kunstmatig in stand worden gehouden.’ Lees hier de recensie.

Jij zegt het9. Connie Palmen – Jij zegt het

Sterre Houweling: ‘Jij zegt het is prachtig geschreven, intelligent en vloeiend, zoals we van Palmen gewend zijn. Hoewel het een tragisch drama is, geen thriller, kon ik het boek toch niet wegleggen. Ik wilde zo graag de details over, de eigenlijk al bekende, afloop weten.’ Lees hier de recensie.

10. Ellen Deckwitz – De blanke gave

Maarten Buser: ‘Een van de luxeproblemen van voor verschillende media mogen schrijven, is dat ik me voor Literair Nederland over De blanke gave van Ellen Deckwitz ontfermde, en iemand anders op 8WEEKLY de bundel besprak. Die was minder te spreken over deze gedichtenbundel, die het tot mijn favoriet van het jaar wist te schoppen. Deckwitz brengt veel, heel veel, bij elkaar, uit verschillende werelddelen en zelfs tijdsperiodes, maar alles wordt samen één prikkelend geheel.’ Lees hier de recensie.

Muziek / Album

Mag het een onsje minder donker?

recensie: Roots Manuva – Bleeds

Roots Manuva gaf zijn negende studioalbum de donkere naam Bleeds. In opener ‘Hard Bastards’ schetst hij meteen al een rauw beeld van het moderne Engeland: ‘Kids are having kids, kids that will never work / Grandaddy never worked, daddy never worked now / Three generations don’t give a shit about work’.

Helaas weet Roots Manuva die sfeer niet vast te houden. Bleeds is een beetje een geval van, zoals dat in de Engelse taal heet, hit and miss. Bij vlagen is de plaat heel sterk, het urgente ‘Hard Bastards’ en de donkere triphop van ‘Stepping Hard’ zijn echte hoogtepunten, maar er zijn net zoveel minder overtuigende momenten. Dat ligt meestal aan de muziek. Het samplen van huilende kinderen op ‘Crying’ klinkt op papier als een goed experiment, maar pakt op plaat maar matig uit. De sample is eerder vervelend dan sfeerverhogend. De wisselvalligheid van Bleeds is opvallend, want we hebben hier niet met zomaar iemand te maken. Roots Manuva is een grote naam binnen de Britse hiphop, scoorde een fraaie hit met ‘Witness (1 Hope)’, en had glansrollen op Gorillaz-nummer ‘All Alone’ en Leftfields ‘Dusted’.

Modderig

Het geluidsbeeld op Bleeds is donker, en een beetje modderig. Afzonderlijke lagen krijgen weinig ruimte. De producers opereren in een grensgebied tussen hiphop, elektronica, triphop en dub. Die genres vertonen al veel raakvlakken, en op Bleeds wordt te vaak naar die overeenkomsten gezocht, in plaats van de verschillen te benutten. Die houding haalt de spanning vaak uit de muziek. Muzikale details liggen vaak een eindje onder bas, drums en grauwe sfeer verstopt. Het is tevergeefs hopen op een mooi, contrasterend of in elk geval opvallend element als die synthlijn op ‘Witness (1 Hope)’.

Consistente raps

Roots Manuva zelf is vrij consistent, met eenvormigheid als risico. Hij varieert weinig in zijn flow en zijn zware accent drukt een dito stempel op zijn raps. Daarnaast valt zijn stem een beetje weg in dat modderige geluidsbeeld. Daardoor verslapt de aandacht van de luisteraar iets te vaak, en dat is jammer. Een paar goede gastrappers of godbetert wat catchy refreintjes hadden Bleeds erg ten goede kunnen komen. Bovendien weet Roots Manuva de urgentie van ‘Hard Bastards’ verderop op de plaat niet meer op te roepen. Hij valt nergens op binnen het peloton van nogal als elkaar klinkende Britse rappers waar we de afgelopen tijd kennis mee hebben gemaakt. (Iedereen die zich DELS nog herinnert: steek je hand op. Niemand?) En dat is jammer voor iemand met zo’n staat van dienst als deze man.

En toch heeft Bleeds zijn charmes. De compacte speelduur (zo’n veertig minuten) helpt erg, en er zijn genoeg prima momenten om de plaat te redden. Dit is weer zo’n typische plaat die, hoewel er veel op aan te merken is, uiteindelijk toch ergens tussen een 6,5 en een 7 scoort (zie wederom DELS). Laten we het maar niet over houdbaarheid hebben.