In de kleine zaal van Frascati geeft Hanneke van der Paardt haar voorstelling BANG. Het stuk, geschreven in de winter van 2022 toen ze deel uitmaakte van het ensemble in Theaterhaus Jena, werd in Duitsland goed ontvangen. Na diverse lezingen en een Duitse première in 2023, brengt Hanneke dit persoonlijke stuk nu naar Nederland. BANG is een monoloog over angst zonder dat Hanneke ook maar een seconde als een bang iemand overkomt. ‘Ik ben bang dat ik geen connectie kan maken met mensen,’ zegt Hannneke, terwijl ze het publiek recht in de ogen kijkt.
Het decor van de voorstelling toont een reconstructie van het kleine bovenkamertje in Theaterhaus Jena waar Hanneke de tekst van BANG schreef. Dit is de plek waar ze in haar eentje haar ervaringen met angst op papier zette. Het kamertje om haar heen biedt een veilige afscheiding van de buitenwereld, maar werkt ook isolerend: haar woorden lijken tegen de muren terug te kaatsen. Het decor fungeert daarmee als méér dan een fysieke ruimte. Het dient als een metafoor voor de echo’s die ronddolen in haar hoofd.
Timing, humor en charisma
Hanneke speelt in BANG geen personage; ze is zichzelf. Haar openheid werkt ontwapenend. Het maakt de voorstelling intiem, maar ook verrassend licht, als een gesprek met een goede vriendin. Ze deelt uiterst specifieke angsten, zoals het idee dat ogen haar aanstaren vanuit bloemenstengels, of de ongemakkelijkheid die ze voelt door de blikken van modellen op tijdschriftcovers. Hannnekes timing, gevoel voor humor en charisma maken de voorstelling ondanks het thema bovenal hilarisch, er klinkt steeds veel gelach uit de zaal.
De blikken van Lisa
Een diepere laag ontstaat wanneer Hanneke terugblikt op haar jeugd. Ze vertelt over haar onveilige thuissituatie en de psychische problemen van haar zus Lisa, die worstelde met schizofrenie en psychoses. ‘De blikken in Lisa’s ogen’, blijven Hanneke achtervolgen en duiken op in haar angsten: in bloemstelen, in de blikken van modellen, in anderen niet aan durven kijken.
Hanneke vergelijkt angst met asbest: iets wat je ongemerkt inademt en waarvan de gevolgen pas jaren later zichtbaar worden. Deze observatie maakt van angst iets dat niet plotseling verschijnt, maar iets dat zich langzaam en geniepig vastzet in een lichaam.
In het licht
Hanneke is bang voor veel dingen, maar zeker niet om zichzelf in de strijd te gooien en kwetsbaar op te stellen op het podium. Paradoxaal genoeg maakt haar openheid haar sterk: Hanneke durft op het podium te staan en kwetsbaar te zijn, iets waar veel mensen als de dood voor zijn. Opvallend is dat het publiek in het eerste deel van de voorstelling in zaallicht blijft zitten, Hanneke kijkt daardoor ook specifieke mensen uit het publiek in de ogen.
Cirkelgedachten
foto: Joachim Dette
De kracht van BANG ligt niet alleen in de inhoud, maar ook in de structuur van de voorstelling. Angst wordt niet lineair neergezet maar als een eindeloze cyclus. Bang zijn, frustratie over die angst, de wens om te verbeteren, de teleurstelling wanneer dat niet lukt, en dan weer terug bij de angst. Hanneke toont in haar lichaamstaal en spel de frustratie van deze cirkelgedachten, met als toppunt een stuk waar ze staand voor de microfoon schreeuwt en om zich heen slaat in tik-achtige bewegingen. Je voelt als toeschouwer de beklemming van gedachten die eindeloos rond blijven draaien. Dit wordt versterkt door het decor, dat Hanneke letterlijk gevangen houdt in haar eigen woorden. De dramaturgie van angst – de cyclische aard ervan – komt zo op meerdere niveaus tot leven.
Een venster naar buiten
Het einde van de voorstelling biedt een moment van verlichting. Terwijl een warm, oranje licht door het raam van het kamertje schijnt, een schril contrast met het TL licht van daarvoor, kijkt Hanneke erdoor naar buiten. Ze beschrijft momenten van rust, bijvoorbeeld als ze buiten een boom met kraaien ziet die wegvliegen als ze niest of wanneer ze tijdens een vakantie in haar maillot en met de warmte van een kachel tegen haar rug de krant leest. Ook zien we allerlei screenshots en foto’s van Hannekes telefoon op de achterwand voorbijkomen. Er is muziek. Gewoon zijn en ‘alles mogen laten schieten.’ Dit laatste deel ontroert na al die innerlijke strijd van daarvoor.
Jij
Ook spreekt ze in dat laatste deel voor het eerst een ‘jij’ aan.
‘Ik weet niet of ik bang blijf.
Ik heb in elk geval geen zin dat jij dat gaat zitten vrezen wie je dan ook bent.
Jij mag niet bang zijn over mij of voor mij.’
Het lukt Hanneke niet de angsten te stoppen, ‘morgen weer proberen’, zegt ze. Maar wat haar wel lukt is om door al die lagen en cirkels van angsten en gedachten tóch naar buiten te kijken, uit het venster, naar een ander, een ‘jij’.
Concept, tekst en spel: Hanneke van der Paardt
Regie: Gillis Biesheuvel
Decor- en lichtontwerp: Maarten van Otterdijk
Techniek: Martijn Huisman en Edo Stolk
Beeld en vormgeving poster/flyer: Marc Elisabeth
Trailer: Marte Bosma
Scènefoto’s: Joachim Dette
Met dank aan: Lizzy Timmers, Max Wind, Remy Meeuwsen en Jasper van der Pijl
In coproductie met: Theaterhaus Jena
BANG - Hanneke van der Paardt
Gezien opwoensdag 13 november 2024inFrascati, Amsterdam Nog te zien tot donderdag 19 december 2024
In de kleine zaal van Frascati geeft Hanneke van der Paardt haar voorstelling BANG. Het stuk, geschreven in de winter van 2022 toen ze deel uitmaakte van het ensemble in Theaterhaus Jena, werd in Duitsland goed ontvangen. Na diverse lezingen en een Duitse première in 2023, brengt Hanneke dit persoonlijke stuk nu naar Nederland. BANG is een monoloog over angst zonder dat Hanneke ook maar een seconde als een bang iemand overkomt. ‘Ik ben bang dat ik geen connectie kan maken met mensen,’ zegt Hannneke, terwijl ze het publiek recht in de ogen kijkt.
Het decor van de voorstelling toont een reconstructie van het kleine bovenkamertje in Theaterhaus Jena waar Hanneke de tekst van BANG schreef. Dit is de plek waar ze in haar eentje haar ervaringen met angst op papier zette. Het kamertje om haar heen biedt een veilige afscheiding van de buitenwereld, maar werkt ook isolerend: haar woorden lijken tegen de muren terug te kaatsen. Het decor fungeert daarmee als méér dan een fysieke ruimte. Het dient als een metafoor voor de echo’s die ronddolen in haar hoofd.
Timing, humor en charisma
Hanneke speelt in BANG geen personage; ze is zichzelf. Haar openheid werkt ontwapenend. Het maakt de voorstelling intiem, maar ook verrassend licht, als een gesprek met een goede vriendin. Ze deelt uiterst specifieke angsten, zoals het idee dat ogen haar aanstaren vanuit bloemenstengels, of de ongemakkelijkheid die ze voelt door de blikken van modellen op tijdschriftcovers. Hannnekes timing, gevoel voor humor en charisma maken de voorstelling ondanks het thema bovenal hilarisch, er klinkt steeds veel gelach uit de zaal.
De blikken van Lisa
Een diepere laag ontstaat wanneer Hanneke terugblikt op haar jeugd. Ze vertelt over haar onveilige thuissituatie en de psychische problemen van haar zus Lisa, die worstelde met schizofrenie en psychoses. ‘De blikken in Lisa’s ogen’, blijven Hanneke achtervolgen en duiken op in haar angsten: in bloemstelen, in de blikken van modellen, in anderen niet aan durven kijken.
Hanneke vergelijkt angst met asbest: iets wat je ongemerkt inademt en waarvan de gevolgen pas jaren later zichtbaar worden. Deze observatie maakt van angst iets dat niet plotseling verschijnt, maar iets dat zich langzaam en geniepig vastzet in een lichaam.
In het licht
Hanneke is bang voor veel dingen, maar zeker niet om zichzelf in de strijd te gooien en kwetsbaar op te stellen op het podium. Paradoxaal genoeg maakt haar openheid haar sterk: Hanneke durft op het podium te staan en kwetsbaar te zijn, iets waar veel mensen als de dood voor zijn. Opvallend is dat het publiek in het eerste deel van de voorstelling in zaallicht blijft zitten, Hanneke kijkt daardoor ook specifieke mensen uit het publiek in de ogen.
Cirkelgedachten
foto: Joachim Dette
De kracht van BANG ligt niet alleen in de inhoud, maar ook in de structuur van de voorstelling. Angst wordt niet lineair neergezet maar als een eindeloze cyclus. Bang zijn, frustratie over die angst, de wens om te verbeteren, de teleurstelling wanneer dat niet lukt, en dan weer terug bij de angst. Hanneke toont in haar lichaamstaal en spel de frustratie van deze cirkelgedachten, met als toppunt een stuk waar ze staand voor de microfoon schreeuwt en om zich heen slaat in tik-achtige bewegingen. Je voelt als toeschouwer de beklemming van gedachten die eindeloos rond blijven draaien. Dit wordt versterkt door het decor, dat Hanneke letterlijk gevangen houdt in haar eigen woorden. De dramaturgie van angst – de cyclische aard ervan – komt zo op meerdere niveaus tot leven.
Een venster naar buiten
Het einde van de voorstelling biedt een moment van verlichting. Terwijl een warm, oranje licht door het raam van het kamertje schijnt, een schril contrast met het TL licht van daarvoor, kijkt Hanneke erdoor naar buiten. Ze beschrijft momenten van rust, bijvoorbeeld als ze buiten een boom met kraaien ziet die wegvliegen als ze niest of wanneer ze tijdens een vakantie in haar maillot en met de warmte van een kachel tegen haar rug de krant leest. Ook zien we allerlei screenshots en foto’s van Hannekes telefoon op de achterwand voorbijkomen. Er is muziek. Gewoon zijn en ‘alles mogen laten schieten.’ Dit laatste deel ontroert na al die innerlijke strijd van daarvoor.
Jij
Ook spreekt ze in dat laatste deel voor het eerst een ‘jij’ aan.
‘Ik weet niet of ik bang blijf.
Ik heb in elk geval geen zin dat jij dat gaat zitten vrezen wie je dan ook bent.
Jij mag niet bang zijn over mij of voor mij.’
Het lukt Hanneke niet de angsten te stoppen, ‘morgen weer proberen’, zegt ze. Maar wat haar wel lukt is om door al die lagen en cirkels van angsten en gedachten tóch naar buiten te kijken, uit het venster, naar een ander, een ‘jij’.
Concept, tekst en spel: Hanneke van der Paardt
Regie: Gillis Biesheuvel
Decor- en lichtontwerp: Maarten van Otterdijk
Techniek: Martijn Huisman en Edo Stolk
Beeld en vormgeving poster/flyer: Marc Elisabeth
Trailer: Marte Bosma
Scènefoto’s: Joachim Dette
Met dank aan: Lizzy Timmers, Max Wind, Remy Meeuwsen en Jasper van der Pijl
In coproductie met: Theaterhaus Jena
BANG - Hanneke van der Paardt
Gezien opwoensdag 13 november 2024inFrascati, Amsterdam Nog te zien tot donderdag 19 december 2024
In I Haven’t Been Entirely Honest With You beschrijft cabaretière en actrice Miranda Hart haar persoonlijke reis door chronische ziekte en herstel. Door middel van haar kenmerkende humor en kwetsbaarheid deelt ze haar eigen ervaringen, lessen en inzichten, die een inspirerend perspectief bieden op het vinden van balans na een zware periode.
Miranda Hart is bij velen bekend als cabaretière, ster van de BBC-sitcom Miranda en actrice in Call the Midwife. Daarnaast schreef ze eerder humoristische boeken zoals Peggy and Me en Is It Just Me?, waarin haar absurde humor en gedachtegangen de boventoon voerden. Haar nieuwste werk, I Haven’t Been Entirely Honest With You, slaat echter een andere weg in. Hoewel de humor niet volledig ontbreekt, richt dit boek zich op een serieuzer thema: haar decennialange strijd met een chronische ziekte en het vinden van herstel en balans.
Harts schatkist
Hart kiest ‘the collapse’ als beginpunt van haar boek: een moment waarop ze letterlijk instortte en niet meer van de grond kwam. Ze beschrijft hoe het eigenlijk al slecht met haar ging, dat de artsen haar maar niet konden helpen en ze zichzelf te bezwaard voelde om haar naasten om hulp te vragen. Maar ze benoemt ook dat een dieptepunt vergezeld wordt met hoop. Ze besluit door te blijven aandringen bij artsen dat er iets mis is en beschrijft zo haar weg naar – eindelijk – een diagnose. Ze leert de onderliggende oorzaak kennen en leert hoe ze zichzelf moet aanpassen aan een leven met beperkingen. Hiervoor beroept ze zichzelf op een lading boeken die ze van verschillende psychologen en sociologen heeft gelezen, maar vooral ook op een lading zelfhulpboeken. Ze probeert daarin het kaf van het koren te scheiden en verwoordt haar lessen uit deze reis als ‘treasures’ met thema’s als zelfcompassie, rouw en het accepteren van jezelf.
Elk hoofdstuk draait om een specifieke ‘treasure’ – praktische lessen en inzichten verweven met persoonlijke anekdotes en reflecties. Hart wisselt serieuze momenten, zoals haar worsteling met medische onbegrip of rouw, af met luchtige intermezzo’s vol slapstickachtige humor en onhandige acties. Dit maakt het boek toegankelijk en verlicht de zwaardere thematiek. Tegelijkertijd kan de constante afwisseling de inhoud wat langdradig maken. De humor, hoe charmant ook, wringt soms met de diepere overdenkingen over ziekte en herstel, waardoor het boek op enkele punten onsamenhangend overkomt.
Dubbele boodschap voor chronisch zieken
Voor lezers met een chronische ziekte biedt dit boek zowel herkenning als mogelijke frustratie: Harts ervaringen met onbegrip van artsen en de impact van ziekte worden met pijnlijke eerlijkheid gedeeld, wat voor veel van hen kan aanvoelen als een wrang feest der herkenning. Anekdotes zoals die over de diagnose ‘TATT’ (Tired All The Time) zijn schrijnend herkenbaar: deze diagnose kreeg Hart van een arts, wat zijn manier was om haar klachten af te doen als onverklaarbaar of ingebeeld. Toen ze vroeg wat de term betekende, kreeg ze te horen dat het wordt gebruikt voor patiënten die weigeren te accepteren dat er niets mis is. Later bleek er wél een medische oorzaak, wat de pijnlijke realiteit blootlegt waarmee veel chronisch zieken te maken krijgen. Harts zoektocht naar betekenis en herstel, gecombineerd met haar openhartige verhalen, biedt zowel herkenning als troost, maar kan ook confronterend zijn.
Tegelijkertijd kan Harts suggestie dat herstel deels afhangt van het aanpassen van gedachtepatronen gevoelig liggen. Het boek kan daardoor voor chronisch zieken, die vaak te maken hebben met stigma en gaslighting door medische professionals, onbedoeld problematisch of zelfs triggerend zijn. Het boek is krachtig wanneer het wordt gelezen als een persoonlijke zoektocht, maar vraagt om nuance en begrip dat Harts ervaring niet universeel is. Voor wie deze balans kan waarderen, biedt haar verhaal een inspirerende en ontroerende kijk op ziekte, herstel en betekenis.
Herkenbaar en onderscheidend genre
I Haven’t Been Entirely Honest With You past naadloos in het genre dat mijn partner en ik grappend het ‘Depressieve Vrouwenboek’ zijn gaan noemen. Boeken in dit genre, zoals My Mess is a Bit of a Life (Georgia Pritchett) en I Want to Be Where the Normal People Are (Rachel Bloom), volgen vaak een vergelijkbare formule: persoonlijke verhalen, doorspekt met humor, waarin bekende schrijfsters vaak hun achtergrond in comedy en theater verweven met serieuze thema’s zoals mentale gezondheid en levenslessen. Hart sluit hier naadloos bij aan met haar hilarische en kwetsbare anekdotes en belangrijke inzichten. Toch onderscheidt dit boek zich door de focus op haar strijd met een chronische ziekte en de praktische lessen die ze uit zelfhulpboeken haalt.
Met I Haven’t Been Entirely Honest With You bewijst Miranda Hart dat ze meer is dan alleen een komiek. In dit boek laat ze haar kwetsbare kant zien en deelt ze de lessen die ze heeft geleerd uit haar persoonlijke ervaringen. Het blijft echter belangrijk om te benadrukken dat het gaat om háár verhaal – een persoonlijke reis, geen medisch handboek of universele handleiding. Voor wie meer zoekt dan een patiëntenperspectief met een humoristische insteek, biedt wetenschappelijker literatuur wellicht een betere basis. Dit boek is vooral een bron van troost en herkenning voor lezers die worstelen met soortgelijke uitdagingen en biedt ook waardevolle inzichten voor fans die haar van een nieuwe kant willen leren kennen. Kortom: een boek met een lach, een traan en genoeg stof tot nadenken.
I Haven’t Been Entirely Honest With You
Schrijver: Miranda Hart Uitgever: Michael Joseph – Penguin Prijs: € 22,50 Bladzijden: 448 ISBN: 9781405958332
/ door: Laurens Wanders / beeld: Cillian Murphy as Bill Furlong in Small Things Like These. Photo Credit: Enda Bowe 4 Sterren
In het rooms-katholieke New Ross in Ierland werkt Bill Furlong (Cillian Murphy) hard om aan de kerstwensen van zijn vrouw en vijf dochters te voldoen. De stille man wordt geleefd door zijn werk en de mensen om hem heen, maar lijkt hier genoegen mee te nemen. Zijn barmhartigheid wordt op de proef gesteld wanneer hij in het lokale klooster ziet hoe de Magdalenazusters hardhandig omgaan met de jonge vrouwen die er worden opgevangen.
Vanaf een jonge leeftijd lijkt Bill zijn mond te hebben gehouden over potentiële ontucht, omdat hier simpelweg niet over gesproken dient te worden. De film toont hoe hij zijn innerlijke strijd voert terwijl hij geen teken van emotie wil laten zien aan de mensen om hem heen. We spreken met regisseur Tim Mielants, die ons meeneemt in het zeer persoonlijke verhaal dat in eerste instantie zo ver weg van hem lijkt te liggen.
Verfijnd filmwerk
De kijker wordt meegenomen in het ‘simpele’ leven van een koolhandelaar. We zien Bills werkzaamheden in zijn bedrijf. Wanneer hij in zijn auto stapt om de kolen te bezorgen, kijken we via de camera vanaf de achterbak van zijn rammelende wagen mee hoe hij van de ene naar de andere locatie rijdt. De grootste uitdagingen die Bill lijkt te hebben, zijn een plek aan zijn overbezette eettafel vinden en een gesprek met zijn scherp getongde vrouw Eileen (Eileen Walsh) doorkomen. De kleine momenten waarop we Bill diep zien nadenken, zonder te weten wat er precies achter zijn ogen schuilt, zorgen voor de meest sprekende scenes van de film.
‘Ik voelde onmiddellijk dat de stiltes belangrijker zijn dan de woorden’, zegt Mielants. Om de film tot zijn recht te laten komen heeft Mielants de gedachtesprongen die Bill maakt uitgetekend. Door terug te gaan in zijn eigen verleden en de pijn die daarbij hoort, heeft hij onderzoek gedaan naar hoe dit het beste in beeld gebracht kon worden, zonder hier teveel woorden aan vuil te maken.
Een van de eerste shots waarin de stilte het luidst spreekt, is wanneer Bill in de late avond een stoel pakt en deze voor het raam zet. Zijn uitzicht is niet veel meer dan een muur die slecht belicht wordt door een straatlantaarn. Er lopen wat figuren langs, maar deze krijgen van de camera weinig aandacht. We zien Bill met grote ogen en zonder een vin te verroeren. De pijn is direct voelbaar, maar nog niet volledig te begrijpen. De film zit vol met prachtige momenten zoals deze.
Een broederlijke samenwerking
Mielants beschrijft dat de motor van het verhaal rouw is. De Vlaamse regisseur herkende stukken van zichzelf toen hij het boek van Claire Keegan las waar de film op gebaseerd is. Als Vlaming begrijpt Mielants hoe het rooms-katholieke geloof een sterk deel uitmaakt van de maatschappij. Het is een belevingswereld die hij deelt met de hoofdpersoon Bill Furlong, waardoor hij de drang voelde om dit verhaal in film te vertellen.
Cillian Murphy as Bill Furlong and Zara Devin as Sarah Raymond in Small Things Like These. Photo Credit: Enda Bowe
Dat Cillian Murphy de hoofdrol zou spelen, was snel duidelijk. Mielants en Murphy kennen elkaar al van Peaky Blinders (zij zijn na de opnames van Small Things Like These ook direct aan de slag gegaan met het opnemen van de aankomende film Steve). Het was Murphy’s vrouw die Mielants wees op het boek van Keegan, waarna Mielants snel overtuigd was dat hij deze film moest maken. Murphy heeft tijdens zijn jeugd ervaren dat Ierse mannen zwegen over de Magdalenazusters. Over emoties werd überhaupt weinig gesproken. Mielants en Murphy hebben elkaar veel gesproken over hun eigen ervaringen met opzwellende emoties, wat voor een beter begrip van elkaar heeft gezorgd.
Mielants beschrijft dat hij en Murphy elkaars werelden hebben gedeeld. Samen hebben ze de locaties van de film bezocht, gesproken over persoonlijke ervaringen en als producent heeft Murphy meegedacht over de vertelwijze die Mielants had uitgetekend voor de film. ‘Ik heb hem uitgenodigd om heel diep te gaan’, vertelt Mielants. Voor deze kwetsbare rol, die niet te vergelijken is met die van de stoere Tommy Shelby van Peaky Blinders, wist Murphy direct wat er van hem gevraagd werd. ‘Ik denk dat Cillian altijd goed is. Hij is een onwaarschijnlijk talent.’
Zelfs buiten de set hebben de twee contact. Toen Mielants de eerste foto zag van Louis Kirwan, die de jonge Bill Furlong speelt, stuurde hij een bericht naar Murphy waarin hij grapte dat hij niet wist dat Murphy een bastaard rond had lopen. Kirwan en Murphy delen namelijk dezelfde melancholische en sprekende blauwe ogen, die in de film goed tot hun recht komen.
Een uitbarsting van emotie
Met beperkte dialogen en sterk audiodesign weet Small Things Like These de onderhuidse gevoelens van het hoofdpersonage haarfijn bloot te leggen voor de kijker. Mielants beschrijft het als de eruptie van een vulkaan, waarin de gevoelens dermate onderdrukt worden totdat dit niet langer mogelijk is. Ook al klinkt dit spectaculair, de film weet tot op het einde klein te blijven en het publiek te ontroeren door een lichtpuntje in de donkere straten van Ierland te bieden. Small Things Like These is vanaf 21 november 2024 te zien in de bioscoop.
Onder de oude watertoren in Delft bevindt zich een spiraalvormig ondergronds bassin. Dit is de plek waar het werk van Femke Herregraven tot leven komt. Bijna letterlijk, want de technologie die het werk omarmt ‘praat’ met de natuur van het stukje Delft.
Femke Herregraven is grafisch vormgever en onderzoeker. Haar werk richt zich onder andere op het uitpluizen van de financiële wereld en de huidige klimaatverandering. Haar werk in expositieruimte RADIUS richt zich op het ontwikkelen van een ‘taal’ op een verbeeldingsvolle manier. Herregraven ontdekt dat in een wereld die draait om geld, ook onze taal onderhevig is aan de grillen van onze economische uitwisseling. Herregraven wil samen met de directe natuur zowel binnen als buiten het gebouw waar de expositie in huist, een ruimte ontwikkelen waar een nieuwe taal kan ontstaan. De titel verwijst dus ook letterlijk naar een ‘dialect’ van onze taal. In tegenstelling tot een taal die het economisch systeem in stand houdt, wil dit werk een mogelijkheid bieden om aan deze gang van zaken te ontsnappen.
Bij binnenkomst ziet de bezoeker een grote zilveren bal. Een stukje verderop doemen kreunende bloemen op. Het lijkt wel alsof je door een duistere gulden snede loopt. Videofragmenten van wormachtige onderwaterwezens komen voorbij. De geluiden van kolkend en stromend water vullen de verschillende ruimtes. Het gebeuren mondt uit in een ruimte waar een soort apparaat staat; een druk tikkend toestel met een groene, lichtgevende bol. Af en toe klinkt er een piep. De ruimte lijkt de bezoeker haast weg te jagen met de doortastende, unheimische geluiden. Alles maakt de indruk ziek en angstig te zijn en het voelt onwennig om er dooreen te lopen. De ruimte en de werken roepen vragen op: wat is er gebeurd in deze ruimte? Wie of wat zijn de wezens die de bezoeker tegenkomt? Waar is het water gebleven dat te zien is op de fragmenten?
De tekst
Zonder achtergrondinformatie heb je als gemiddelde bezoeker geen idee waar je naar kijkt. Het advies luidt om pas ná het bezoek te lezen waar het werk over gaat. Hierdoor voelt de ervaring in de expositieruimte dieper en vreemder. De taal die wij normaliter gebruiken is geslaagd losgekoppeld van het werk. In de plaats huist een taal die op het moment zelf ontwikkeld wordt. Met behulp van sensors binnen en buiten het gebouw maakt de installatie nieuwe geluiden en ritmes. De omgeving spreekt en pas achteraf wordt duidelijk dat de vreemde wezens die de bezoeker zag eigenlijk de natuur voorstellen in een postkapitalistische wereld. Ondanks die ontdekking worden niet alle vragen kant en klaar beantwoord. Dit maakt het werk spannend en realistisch.
Na afloop is de informatie overweldigend en op het eerste gezicht erg associatief met veel losse haakjes. Het geschreven werk nodigt uit om zelf verder te reflecteren. Net als de sensors in het werk die de buitenwereld opvangen en ‘vertalen’ naar nieuwe klanken, is dit werk een uitnodiging om via de verbeelding te spelen met taal.
Femke Herregraven - DIALECT
Gezien in:RADIUS CCA, centrum voor hedendaagse kunst en ecologie,Delft Nog te zien tot:zondag 23 februari 2025
‘Wij zoeken onszelf’, zegt Simone, althans: een van de vier spelers die het personage Simone neerzetten. Simone is queer in de jaren 50 van de vorige eeuw. En probeer dan maar eens jezelf te vinden. Toneelschuur Producties maakt met Jongensuren een breekbare voorstelling over die zoektocht naar de eigen identiteit.
Simone is een lesbisch joods meisje uit Den Haag. Na haar eindexamen, rond 1950, vlucht ze min of meer naar Amsterdam. Zogenaamd om daar medicijnen te gaan studeren, maar ze vertrekt vooral om onder de verstikkende invloed van haar burgerlijke ouders uit te komen. En om te proberen zichzelf te zijn.
Simone is onvermijdelijk belast met trauma’s. Als joods kind moest ze tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduiken zonder haar ouders. En gay zijn is wel heel ver van de heersende norm, en van de verwachtingen van haar ouders. Daarmee is de worsteling met de identiteit, met ‘wie ben ik eigenlijk’, onvermijdelijk een gegeven.
Gender
Het personage Simone is gebaseerd op de queer auteur Andreas Burnier, pseudoniem voor Catharina ofwel Ronnie Dessaur (1931-2002). Die schreef bijna een plank vol boeken. Onder andere het autobiografische meesterwerk Het jongensuur (1969), over een joods meisje in de puberteit dat worstelt met haar gender. Begrijpelijk dat Burniers werk juist nu weer in de belangstelling staat.
Jongensuren is uitdrukkelijk geen toneelversie van het boek. Het stuk is vooral een biografisch verhaal, gebaseerd op leven en gedachten van Andreas Burnier. Het meisje in Het jongensuur heet overigens wel Simone, en zo heet het hoofdpersonage in Jongensuren ook.
Vier acteurs
Zoals gezegd is ervoor gekozen Simone – afwisselend – te laten spelen door vier acteurs: Kirsten Mulder, Anne-Chris Schulting, Lulu Streefkerk en Hanna van Vliet. Zij spelen beurtelings ook alle andere personages.
De regieopvatting van Koen Verheijden is hier dat een personage dat onzeker is, in alles fysiek schutterig moet zijn. Dat moet hakkelen, moet struikelen over woorden en zinnen. De Simones flapperen met hun ledematen, hebben moeite met hun blikrichting, behalve wanneer ze lijfelijk worden met geliefden.
Verheijdens Simones verven zo rode rozen rood: zowel in tekst als in lichaamstaal beelden ze voortdurend onzekerheid uit. Eigenlijk zit er nergens commentaar tussen tekst en spel. Die rechtlijnigheid is jammer, een gemiste kans.
En voor humor is er ook geen ruimte. Alle scènes zijn bloedserieus, zelfs die waarin Simone met een vriendin naar Parijs gaat en ze daar zingen en dansen voor een mannenpubliek.
Wanneer Simone een herenkostuum aantrekt, of wanneer de speler een mannelijk personage neerzetten, kiest Verheijden voor een clichématige masculiene lichaamstaal, met veel wijdbeens staan, handen in de zijden, bravourig stemgebruik. Bijna karikaturaal.
Cirkelvormig doek
Het vermelden waard is het zeer fraaie en inventieve decor (scenografie: Juul Dekker) waarin Simones ‘bildung’ zich afspeelt. Het belangrijkste onderdeel daarvan is een opgespannen, cirkelvormig wit doek. Liggend vormt dat onder andere een soort circusarena, de lakens op een bed, en de geïsoleerde omgeving van een psychiatrische inrichting. Rechtop staand en scheef hangend kunnen er namen op het doek worden geprojecteerd, en het dient om de eerste seksuele verkenningen van Simone door te laten schemeren.
Kracht
De kracht van Jongensuren zit hem in het biografische verhaal en in de thematiek (tekst: Koen Verheijden). Andreas Burniers werk is geen hedendaagse kost (meer), hoewel het dunne Het jongensuur vroeger op de leeslijst van veel middelbare scholieren stond.
Burniers levensloop is eigenlijk weinig bekend, al is er een biografie over haar geschreven. Weinigen weten van haar leven als ondergedoken joodse kind, of als gay vrouw die met een man trouwde omdat dat nou eenmaal zo hoorde. Overigens verwierf Burnier/Dessaur behalve als schrijver een zekere faam als hoogleraar criminologie aan de Nijmeegse universiteit.
Zinvol is Jongensuren vooral omdat zichtbaar wordt dat queer-zijn indertijd pijnlijke worstelingen opleverde met de eigen identiteit en met de omgeving, nog erger dan de LHBTIQ+-gemeenschap vandaag de dag moet doormaken. Wij mogen denken dat hedendaagse queer mensen problemen hebben om geaccepteerd te worden; zeventig jaar geleden was er voor genderfluïde mensen simpelweg nog geen plek.
Gebaseerd op het werk van: Andreas Burnier Kostuumontwerp: Hanne Pierrot Lichtontwerp: Niels Runderkamp
Jongensuren – Toneelschuur Producties
Regie:Koen Verheijden Artiest:Kirsten Mulder, Anne-Chris Schulting, Lulu Streefkerk, Hanna van Vliet Gezien opdonderdag 21 november 2024inDe Schuur, Haarlem Nog te zien tot zondag 12 januari 2025
recensie:Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Pim Burgers (De Fundatie)
/ door: Els van Swol / beeld: Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna 4 Sterren
Het draait op de expositie allemaal rond het werk van Marianne von Werefkin (1860-1938). Om te beginnen is er aandacht voor De roze salon, verwijzend naar de kleur van het behang. Een zaaltje vol portretten die ván haar als persoon zijn geschilderd, als spil van deze salon. Op de eerste overzichtstentoonstelling in Nederland, in Museum de Fundatie te Zwolle.
Marianne von Werefkin had deze roze salon in München samen met haar partner Alexej von Jawlensky, ook kunstschilder. Ze woonden er sinds 1896, nadat ze elkaar is Sint-Petersburg hadden ontmoet. Hier verbleef Von Werefkin gedurende de winter, terwijl ze zomers in Litouwen op een datsja, een buitenverblijf, woonde. In dat zaaltje botste het realisme van haar privéleermeester Ilja Repin (1888) met het nieuwe expressionisme in wording van Von Werefkin en Von Jawlensky, die op dat moment nog in München een kunstopleiding volgde. Ze trouwden niet, want dan zou Von Werefkin het pensioen van haar overleden vader verspelen.
Het realisme liep toen dood. Het heet dat Von Werefkin in 1906-1907, na een tien jaar durende zoektocht in onder meer Parijs (1903-1905), het expressionisme zou hebben uitgevonden, maar er was natuurlijk een weg daarnaartoe. En helemaal expressionistisch of abstract werd het bij haar nooit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een pagina uit een schetsboek (1911) uit de collectie van Dick Hannema, de grondlegger van Museum de Fundatie. Mooi hoe enkele schetsboeken in diverse vitrines openliggen en niet – zoals op de recente tentoonstelling met werk van Kandinsky in H’ART Museum in Amsterdam – op een scherm met bladerfunctie vielen te zien; dat spreekt toch minder tot de verbeelding.
Invloeden en context
Die weg naar het expressionisme toe was een kronkelweg, die voor Von Werefkin langs verschillende invloeden leidde. Een scheutje naïeve kunst, zoals in De familie (1910). Een vlakverdeling à la het kubisme op Thuiskomen (1909). De invloed van Edvard Munch ook, op De landweg (1907), tot de grote ogen van een Picasso op Salomé (ca. 1930) aan toe.
Je kan ze zelf ontdekken, want de bordjes bij de kunstwerken wijzen je er niet op en dat is goed. Zelf kijken, daar gaat het om.
Wel wordt er soms aan inlegkunde gedaan, zoals bij Tragische stemming (1910) waar we lezen dat dit werk mogelijk verwijst ‘naar de stormachtige relatie tussen Werefkin en Jawlensky’. We weten dat dit, mede door zijn relatie met hun dienstmeisje en de geboorte van een zoon bij haar het geval was, maar: hoezo zie je zoiets in kunstwerken terug?
Mooi is dat er een context wordt geboden, zoals in een zaaltje met werk van Jawlensky dat in 1908-1909 tijdens bezoeken aan Murnau (Beieren) ontstond. Mogelijk onder invloed van zijn partner? Iets later sloten beide kunstenaars zich aan bij Der Blaue Reiter, die zich had vernoemd naar een bekend schilderij van Kandinsky. Hij was samen met Franz Marc de voorman van de beweging. En – mogen we inmiddels aanvullen – Von Werefkin was de voorvrouw, al wordt ze als zodanig nooit genoemd. Wat ook een beetje haar eigen schuld is, want ze hield zich altijd bescheiden op de achtergrond. Het paste, vond ze, vrouwen niet anders te doen.
Het uiten van gevoelens, expressies, speelden bij de kunstenaars van Der Blaue Reiter een grote, zo niet de grootste rol. Natuurlijk: paarden kunnen bij Der Blaue Reiter blauw zijn, maar een boom kan in de werkelijkheid toch ook écht rood zijn (De rode boom, 1910) …
De rode boom, Collezione Comune di Ascona, Museo Comunale d’Arte Moderna
Zwitserland en synthese
Buitengewoon intrigerend is het werk dat ze in Zwitserland (met name Ascona) maakte. Hier kwam ze terecht toen ze de Eerste Wereldoorlog ontvluchtte. Uiteindelijk was ze er alleen, want Jawlensky koos in 1921 voor het dienstmeisje en hun zoon. En zonder pensioen van haar vader, omdat ze dat als gevolg van de oorlog kwijt was geraakt. Maar ze kon het niet laten en richtte weer een kunstenaarsvereniging op: Der Grosse Bär. Haar nalatenschap kwam terecht in het Museo Comunale d’Arte Moderna in Ascona. Uit die collectie kon de Fundatie voor deze tentoonstelling rijkelijk lenen. Als aanvulling op dat ene schetsboek dat het museum zelf in bezit heeft.
De kunstwerken die in Zwitserland ontstonden, vormden een synthese van wat de schilderes eerder aan invloeden opdeed en verwerkte. Het is de natuur die hierbij een belangrijke rol speelt en die gevoelens uitdrukt. Geëngageerd was ze ook. Zie haar arbeiders of op het land werkende vrouwen, die nooit ver weg zijn. Evenmin als het geloof. En de ideeën van Kandinsky, die in 1911 een boek schreef dat ook grote invloed op onder meer Von Werefkin had: Uber das Geistige in der Kunst. Omgekeerd was zij ook belangrijk voor de ontwikkeling van Kandinsky. En Jawlensky. Dat mag, en moet worden gezegd.
Het is goed dat haar werk in deze overzichtstentoonstelling binnen de context van haar tijd eens uitgebreid wordt getoond en belicht.
Marianne von Werefkin – Pionier van het expressionisme
Gezien in:Museum de Fundatie,Zwolle Nog te zien tot:zondag 16 maart 2025
/ door: Laurens Wanders / beeld: 2024 Paramount Pictures. All Rights Reserverd. 4 Sterren
Vierentwintig jaar nadat we Russell Crowe op het grote scherm in de ring hebben zien strijden, is het tijd voor een nieuw schouwspel. Ridley Scott keert terug naar de Romeinse tijd om wederom een bruut wraakverhaal over kracht en eer neer te zetten. Op de vraag die zo duidelijk in het origineel gesteld wordt, ‘Are you not entertained?’, lijkt maar één antwoord passend: natuurlijk wel!
Het verhaal begint wanneer het Romeinse leger Numidië binnenvalt ter uitbreiding van het Romeinse imperium. Lucius (Paul Mescal) leidt het inheemse leger tegen de Romeinen, die geleid worden door generaal Acacius (Pedro Pascal). De twee aanvoerders lijken aan elkaar gewaagd, maar wanneer Lucius’ leger bezwijkt onder het geweld van de Romeinen, wordt hij als krijgsgevangene naar Rome gebracht. Die eens zo mooie stad lijkt in duigen te vallen onder de leiding van een duo tirannen, die het volk eensgezind proberen te houden met bloederig vermaak in het Colosseum. Als gladiator van slavenhandelaar Macrinus (Denzel Washington) moet Lucius zich omhoog vechten, gedreven door de belofte dat hij wraak kan nemen op Acacius.
Een waardige opvolger?
Gladiator (2000) is een iconische film. De integere rol van de harde Crowe, de prachtige muziek van Hans Zimmer en de venijnige antagonist vertolkt door Joaquin Phoenix hebben een hoge lat gelegd voor het vervolg. Zelfs na zoveel jaar is het moeilijk om de films niet naast elkaar te leggen, al helemaal omdat het verhaal van Gladiator II voortborduurt op dat van deel I.
Mescals repertoire bestaat vrijwel uitsluitend uit zachtaardige rollen. Wie hem kent van Aftersun (2022) of All of Us Strangers (2023) zal overtuigd moeten worden: komt Mescal geloofwaardig over wanneer hij anderen met de grond gelijk maakt? Zijn eerste speech, waarmee hij zijn Numidische leger opzweept, bevat direct de kracht die de rol vraagt, maar geeft ook de tedere zijde van Lucius sterk weer. Washington heeft in een interview aangegeven dat Mescal zomaar een van de grotere namen in Hollywood zou kunnen worden. Mescal dwingt dan ook respect af met deze ijzersterke vertoning.
Harry Gregson-Williams, de componist van de film, brengt effectief de spanning in de arena. Ook de meer etherische momenten in de film worden versterkt door zijn muziek, al is het moeilijk de epische maar breekbare momenten van Zimmers meesterwerk ‘Elysium’ uit Gladiator (2000) te evenaren.
Qua antagonisten weet de film het origineel te overtreffen. De vele personages die geïntroduceerd worden, zijn verre van zwart-wit (wat niet gezegd kon worden van Phoenix’ Commodus). De ogenschijnlijke vijand heeft nobeler overtuigingen dan je vermoedt. Andere personages hebben meer kaarten achter de hand dan ze laten zien. De grote ego’s van alle machtsfiguren worden op verschillende momenten op de proef gesteld, wat zorgt voor een intrigerend politiek spel.
Niet volgens de boeken
Scott heeft niet stilgezeten sinds de eerste Gladiator-film. Zo bracht hij eind vorig jaar een andere historische blockbuster uit, namelijk Napoleon. De film werd vaak bekritiseerd omdat deze historisch niet accuraat zou zijn. Scott reageerde geagiteerd op deze kritiek: hij maakt films, en dat betekent dat hij niet gebonden hoeft te zijn aan de feiten.
Nu we een jaar later opnieuw een door de geschiedenis geïnspireerd verhaal aanschouwen, lijkt Scott deze critici zelfs te provoceren. In een onderspoelde arena roept een Romeinse orator de god van het water, Neptunus, bij zijn Griekse naam, Poseidon. Een kenner zal het niet ontgaan dat het ridicuul is om de verkeerde mythologie aan te halen. De slag die volgt, is dermate spannend en creatief in beeld gebracht dat het duidelijk is dat we deze film kijken voor het spektakel en niet voor een geschiedenisles.
Terug de ring in
Wie het origineel heeft gezien, doet zichzelf tekort door niet terug te keren voor dit vervolg. De film heeft meerdere sterke performances, een verhaal met verschillende lagen en bovenal bloedstollende vechtscènes. Ridley Scott bewijst zich weer als de meester van veldslagen op het witte doek en Paul Mescal verrast met een charmante, doch intense performance. Gladiator II draait nu in de bioscoop.
Gladiator II
Regie:Ridley Scott Jaar:2025 Distributeur:Universal Pictures imdb:https://www.imdb.com/title/tt9218128/
Deze film is de eerste grote publieksfilm over het slavernijverleden van Frankrijk op Île de la France (het hedendaagse Mauritius). De verhalen van tot slaaf gemaakten en hun nakomelingen, die bijgedragen hebben aan de Franse rijkdom, hebben tot nog toe weinig tot geen aandacht gekregen in de Franse bioscopen. Simon Moutaïrou brengt daar nu op indrukwekkende wijze verandering in.
In Ni chaînes ni maîtres volgen we de tot slaaf gemaakte Mati (Anna Diakhere Thiandoum) en haar vader Massamba (Ibrahima M’Baye) die werkzaam zijn op een Franse suikerrietplantage. Mati droomt van een vrij leven, Massamba denkt dat ze zich beter kunnen schikken in hun lot, om op die manier te overleven. Onder de tot slaaf gemaakten gaat het verhaal rond dat er op het eiland een plek zou bestaan waar voormalige slaven in vrijheid leven en daar wil Mati naartoe. Na haar ontsnapping van de plantage wordt ze achtervolgd door de beruchte slavenjaagster Madame de la Victoire en haar twee zoons. Massamba gaat zijn dochter zoeken, voordat het te laat is.
Nederlands randje
Dit historische drama van Simon Moutaïrou gaat impliciet ook over Nederland. Het zijn de Nederlandse kolonisten die op Mauritius (vernoemd naar de Nederlandse prins Maurits) een nederzetting hebben gesticht. Het zijn ook zij die de productie van suiker met tot slaaf gemaakte Afrikanen en Aziaten hebben geïntroduceerd. Toen de Fransen het eiland in 1721 innamen, na het vertrek van de Nederlanders, bestond er dus al slavernij. De Fransen zijn verdergegaan waar de Nederlandse kolonisten het achterlieten.
Code noir
De meeste films over slavernijgeschiedenis laten alle wreedheden die ermee gepaard gaan zien. Denk bijvoorbeeld aan 12 Years a Slave van Steve McQueen. Het is essentieel om te laten zien wat tot slaaf gemaakten ondergingen. Ook in Ni chaînes ni maîtres wordt getoond wat er gebeurt als een tot slaaf gemaakte vlucht of andere dingen doet die in de zogenaamde Code noir staan. De Code noir is een decreet uit 1685 van de Franse koning Lodewijk XIV over de omgang met zwarte slaven.
Maar doordat de film gedraaid is vanuit het oogpunt van de Marrons, zoals gevluchte tot slaaf gemaakten werden genoemd, ligt de nadruk op de ongelofelijke moed, volharding en solidariteit die deze mensen tentoonspreiden. Daardoor worden Mati en haar vader Massamba trotse Marrons op zoek naar vrijheid in plaats van slachtoffers.
Parallel met het heden
Op Île de France gingen de Marrons, al vluchtend op zoek naar een beter leven, richting de zee waar ze met kano’s probeerden over te steken naar Madagaskar. De meeste van deze kano’s kwamen nooit aan. De stranden van het eiland lagen dan ook bezaaid met lichamen van verdronken mensen. In de film is dit indringende beeld te zien als Massamba, op zoek naar zijn dochter Mati, de lichamen checkt. Regisseur Simon Moutaïrou gebruikt dit om een parallel naar het heden te trekken: het beeld van slachtoffers van noodgedwongen migratie die op de stranden van Italië, Griekenland en andere landen aanspoelen.
Lessen
Ni chaînes ni maîtres is een film die je aan het denken zet. Er is geen voorstelling te maken van wat tot slaaf gemaakten te verduren hebben gehad. Het relativeren of, godbetert, goedpraten van het slavernijverleden is op geen enkele manier te rechtvaardigen. Het is onvoorstelbaar dat we anno 2024 een ‘Zwarte Pieten’ discussie hebben, dat we moeite hebben met excuses maken voor het slavernijverleden en dat op veel plekken donkergekleurde mensen nog steeds als minderwaardig worden gezien. Laten we hopen dat films als Ni chaînes ni maîtres, ook in Nederland, bijdragen aan een beter begrip en inzicht.
Ni Chaînes Ni Maîtres
Regie:Simon Moutaïrou Distributeur:Gusto Entertainment imdb:https://www.imdb.com/title/tt27737203/
Dansvoorstelling of concert? Kiezen hoeft niet; de voorstelling Euterpians van LeineRoebana, die onlangs in première ging, is het allebei en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. Er is gelukkig veel te genieten en te beleven, niet in het minst door de bijdrage van sopraan Elisabeth Hetherington, die als een dansende troubadour het publiek door de voorstelling loodst, en drie geweldige musici die live op het podium te zien zijn; spelend, dansend en zingend.
Euterpians – vernoemd naar ‘Euterpe’, muze van het fluitspel en de lyrische poëzie – is een ode aan de vrouw en het vrouwelijke in de kunst, zo belooft de promotietekst. Choreografen Andrea Leine en Harijono Roebana verkennen al jaren de grenzen tussen dans en muziek en doen dat met zichtbaar plezier en steeds weer nieuwe inspiratie. Dat werkt aanstekelijk, zeker omdat Leine en Roebana proberen om het publiek mee te nemen in hun zoektocht, en dat maakt je als toeschouwer ook een beetje deelgenoot.
Dit keer grasduinden Leine en Roebana in oude en nieuwe muziek van louter vrouwelijke componisten, live uitgevoerd op het toneel. Sopraan Elisabeth Hetherington, voor de derde keer te zien in een productie van LeineRoebana, zingt in Euterpians werk van onder andere de twaalfde-eeuwse troubadour Beatritz de Dia en componist Hildegard von Bingen, maar laat ook een overtuigende interpretatie horen van het meeslepende Lady sings the blues van Billie Holiday. Verder klinkt er muziek van eigentijdse componisten Kate Moore en Sofia Goebaidoelina. Mooi is dat daarbij grenzen vervagen: oude en nieuwe muziek vermengen zich moeiteloos.
Trillende tribune
Op het toneel zien we naast de sopraan zeven dansers, cellist Maya Fridman, gitarist Wiek Hijmans en percussionist Marianna Soroka. Hun instrumenten staan opgesteld aan weerszijden en de achterkant van het toneel, maar statisch is het allesbehalve. Gedurende de voorstelling komen muziek, klank en beweging overal vandaan: van Hetherington, maar ook van Fridman, Hijmans en Soroka. Allen laten ze zien, ieder op haar eigen manier, hoe fysiek muziek maken kan zijn. Hetherington danst, zingt en spreekt met haar zuivere sopraanstem vaak sereen en dromerig. De expressieve Fridman bespeelt de cello alsof haar leven ervan afhangt: blootvoets, bijna dierlijk, haar lange haren voorover hangend en wild bewegend, volledig één met haar instrument. Later blijkt ze ook nog prachtig te kunnen zingen, een verrassing die je niet zag aankomen. Ook Marianna Soroka gooit haar hele hebben en houwen in de strijd. Naast vibrafoon en psalterion bespeelt ze ook een gigantische trom van zeker een meter doorsnee, met grootse armbewegingen en vol overgave, zo luid dat de tribune ervan trilt. Gitarist Hijmans oogt daarnaast wat timide in zijn bewegingen maar overtuigt met zijn veelzijdige gitaarspel.
foto: Sjoerd Derine
Alledaags en poëtisch (‘Big bloody muddy earth’)
Onder de muzikale choreografie hebben Andrea Leine en Erik Bindervoet, schrijver en vertaler van onder andere werk van James Joyce, een tapijt gelegd van teksten, meestal Engelstalig, die soms alledaags, dan weer poëtisch klinken. Soms lijkt de tekst vooral een sfeer te willen overbrengen met flarden als ‘big bloody muddy earth’, of opsommingen: ‘Psyche, mother of the Sirens, Anne van Saksen uit Dresden.’ Op andere momenten wordt er echt een verhaal verteld. Dan zien we de Ierse danseres Saoirse Lambkin O’Kane en Hetherington samen struinend over het toneel terwijl ze keuvelen over ditjes en datjes. Later vertelt dezelfde Lambkin O’Kane in haar moedertaal hoeveel ze van bloemen houdt, van primrosesandviolets. ‘There’s nothing like nature,’ zegt ze, terwijl ze zich voortbeweegt over de grond, de aarde onder haar. Op deze momenten word je als publiek meegesleept door het verhaal, en dat is dan vooral te danken aan Lambkin O’Kane, die een waar natuurtalent blijkt met tekst, en Hetherington, die elke tekst met haar stem, of het nou vertellend of zingend is, tot leven brengt, en dat ook doet met haar dans. Met haar lange armbewegingen lijkt ze haar klanken te verlengen en als je niet beter wist zou je denken dat ze een van de dansers is, zo soepel beweegt ze zich tussen hen.
Dansvoorstelling of concert?
Op andere momenten echter leidt de tekst af, of lijkt het te veel een praatje bij een plaatje. Daarbij legt de dans het vaak af tegen de veelheid van de muziek en de tekst. En dat is jammer, want ook de choreografie en de dansers zijn zeer de moeite waard om naar te kijken. Maar misschien is het maar net met wat voor verwachting je bent gekomen: voor een dansvoorstelling of een concert? Euterpians is het allebei, en dat is de kracht en tegelijkertijd ook een beetje de zwakte van de voorstelling. De dans raakt wat ondergesneeuwd, de samenhang laat te wensen over en het geheel doet fragmentarisch aan. Tijd om je mee te laten voeren is er niet, en dat zou je op sommige momenten echt graag willen. Maar hé, er is weinig reden tot klagen: Euterpians is een feest voor ogen en oren, een – voor velen eerste – kennismaking met enkele fantastische vrouwelijke componisten en hun verrassende oude en nieuwe muziek. Sommige beelden blijven hangen op je netvlies en de muziek gonst nog dagenlang na in hoofd en lijf.
Concept, regie, choreografie: Andrea Leine, Harijono Roebana
Dansers en musici: Aika Goto, Benedita Crispiniano, Saoirse Lambkin O’Kane, Andrea Pisano, Timon De Ridder, Mariví van den Hooff (stage), Elizabeth Steele (stage), Elisabeth Hetherington (zang), Marianna Soroka (percussie), Maya Fridman (cello), Wiek Hijmans (gitaar)
Tekst: Erik Bindervoet, Andrea Leine
Muziek: Beatritz de Dia, Kate Moore, Hildegard von Bingen, Barbera Strozzi, Billie Holiday, Sofia Goebaidoelina, Wiek Hijmans, Maya Fridman, Tatiana Rosa (elektronische soundscapes) en anderen
Repetitor: Michael Jahoda
Dramaturgische adviezen: Luc de Groen
Lichtontwerp: Jeroen Smith
Decorontwerp: Jeroen Smith en Yvon Muller
Geluidstechniek: Oscar Bouwmans, Arjan van Asselt
Lichttechniek: Barry van Rooijen
Techniek: Thijs Moerland of Nick van der Meij
Productie: Elaine Gadet
Marketing en communicatie: Vera Goetzee
Fotografie: Sjoerd Derine
Euterpians – LeineRoebana
Gezien opzaterdag 02 november 2024inGoudse Schouwburg, Gouda Nog te zien tot zaterdag 10 mei 2025
Met zijn nieuwe album Discomforts en de bijbehorende tour zoekt de Zweedse singer-songwriter Albin Lee Meldau nu ook publiek verder buiten Scandinavië. Het album, vol rauwe eerlijkheid over liefde, verslaving en herstel, markeert een nieuwe fase in zijn carrière. Hoog tijd om hem te spreken over deze persoonlijke reis, zijn inspiratiebronnen en hoe het is om te navigeren tussen twee werelden: wereldberoemd in Zweden en rising star daarbuiten.
Via Zoom belden we Meldau terwijl hij in de bosrijke tuin van zijn pittoreske blokhut zat, omringd door zijn twee honden. Hoewel zijn foto’s en muziek een intense, sobere uitstraling hebben, blijkt hij in dit gesprek juist een enthousiaste prater met eindeloos veel verhalen. Een charmante en openhartige kletskous die ons met enthousiasme meeneemt in het verhaal achter Discomforts.
Voordat we losgaan, wil ik je eerst feliciteren met je nieuwste album! Discomforts kwam uit op 27 september (2024 red.), hoe zijn de reacties tot nu toe?
Meldau: ‘Very nice! Ik ben heel blij.’ Toch voegt de zanger gauw toe dat hij nooit helemaal tevreden kan zijn: ‘Kijk, jij praat vast met meer artiesten. Wij zijn geneigd te denken dat het hele universum draait om ons nieuwe album. Maar dat is natuurlijk niet zo.’ Lachend voegt hij eraan toe: ‘Dat betekent vooral dat wij onze eigen verwachtingen moeten temperen, en gewoon blij moeten zijn.’
Met de hoeveelheid tijd en moeite die in zo’n album zitten, is het niet gek dat je eigen verwachtingen hoog zijn natuurlijk. Ik begreep dat in Discomforts ook vier à vijf jaar aan werk zit. Het thema van het album, je eigen reis van verslaving naar herstel, is ook extra persoonlijk. Hoe is het om zo’n persoonlijk verhaal te delen met iedereen?
De zanger vertelt dat ze zijn begonnen met het schrijven van het album in 2020, aan het begin van de pandemie: ‘Het voelt als een ware Odyssee.’ Hij wijst naar zijn hond: ‘Na dat proces… ik had het gevoel dat alleen de hond me nog zou herkennen.’ Lachend voegt hij er aan toe: ‘Een knipoog naar de literatuur!’
Meldau vertelt hoe hij zijn muziek persoonlijk probeert te houden, zo ook met Discomforts: ‘Dit is eigenlijk het dagboek van mijn leven in 2020-2023, hier ging mijn leven op dat moment over. Mijn eerste stappen naar een nuchter leven. Het heeft mij veranderd, mijn hele wereld veranderd.’ Het geheel is daarom diep persoonlijk geworden: ‘Het zijn stukjes uit mijn leven, en van verschillende ongemakken. Vandaar de titel van het album.’
Elk nummer op het album representeert een ander ongemak en dat bleek een uitdaging: ‘Ik heb mezelf vaak klemgezet, want ik wilde wel een verhaallijn blijven volgen. Albums met een duidelijke rode draad, met duidelijke cohesie, zijn mijn favorieten. Denk bijvoorbeeld aan Clandestino van Manu Chao, dat is een waar meesterwerk!’ Zelf zo’n soort album maken bleek lastig: ‘Je kiest één onderwerp en moet daaraan vast blijven houden. Een nummer als ‘Girlfriend’, dat spreekt voor zich waarom dat een ongemak is. Maar ‘Loss’ gaat bijvoorbeeld over mijn grootste angst, of ‘Elvis, I Love You’ over de grote angst om te falen en over wat het najagen van je droom je zal kosten.’ Meldau geeft aan dat hij opgelucht is dat het album nu uit is en voegt er lachend aan toe: ‘Nu kan ik gewoon weer wat liefdesliedjes zingen, dat is makkelijker!’ Dat betekent niet dat hij nu luchtigere muziek gaat maken: ‘Dat is niet echt het soort muziek waar ik me toe aangetrokken voel.’
Discomforts is je tweede Engelstalige album. Als we naar je discografie kijken zien we een grote lijst aan Zweedse nummers. Hoe is het om juist dit soort persoonlijke verhalen te delen in het Engels, vergeleken met het Zweeds?
Engels is de taal waar Meldau mee gestart is, mede door zijn Engelse vader: ‘Het Zweeds is juist nieuw voor mij. Ik ben daar rond 2018, 2019 mee begonnen.’ Hij legt uit dat het Zweeds een kleinere taal is dan het Engels: ‘In het Zweeds moet je hetzelfde woord gebruiken voor verschillende betekenissen. Bedenk je, in het Engels heb je een enorm kleurenpalet aan woorden – de mogelijkheden zijn eindeloos! Het is ’s werelds grootste taal met de meeste invloeden. Swahili, Indiaas…’, lachend voegt hij toe: ‘de halve taal is eigenlijk Frans!’
Meldau vertelt dat hij daardoor per taal andere idolen heeft. In het Zweeds laat hij zich inspireren door chansonniers en muziek van voor de jaren 60: ‘De wonderen van de Zweedse pop hebben me nooit echt geïnteresseerd!’ Hij merkt op dat zijn lijst met Engelstalige artiesten een stuk langer is: ‘Alles van R.E.M. tot aan Bob Marley, en natuurlijk The Beatles. Miljoenen idolen.’
De zanger legt uit dat hij eigenlijk twee verschillende artiesten in zich heeft zitten: ‘Het geluid dat ik in het Zweeds heb, is echt anders. Neem het lied ‘Josefin’, dit is het meest country- of popachtige nummer dat ik in het Zweeds heb. Maar voor de hele plaat (Discomforts, red.) is ‘Josephine’ waarschijnlijk het meest ‘oud’ klinkende nummer.’ Hij merkt op: ‘Beide landen hebben vergelijkbare culturen, maar Engeland is in zekere zin nog steeds het centrum van de wereld. Ik wil niet zeggen dat Zweden aan de rand van de beschaving ligt… maar in zekere zin is dat wel het geval. Dat is niet per se negatief: het brengt ook bijzondere klanken voort. Zweedse muziek is met reden zo invloedrijk.’ Meldau concludeert: ‘Beide werelden voeden elkaar op een goede manier!’
Je hebt nu ook een Engelse versie gemaakt van jouw Zweedse hit ‘Josefin’. In Zweden is dit een enorme hit geweest die zes keer platinum heeft behaald. Omdat je spreekt over twee werelden – hoe is het om zo’n enorme hit van die ene wereld over te brengen naar de andere?
‘Het is het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan!’ Meldau begint enthousiast over zijn idool Cornelis Vreeswijk te vertellen: ‘Kijk, hij was een Nederlandse zanger die naar Zweden is verhuisd. In Zweden is hij net zo beroemd als ABBA, misschien zelfs beroemder. Hij is onze nationale trots – terwijl hij Nederlands is.’ Het nummer ‘Josefin’ is zijn moderne hommage aan Vreeswijk. Meldau: ‘Hij creëerde een heel universum met fictieve plaatsen en personages, zoals Veronica, dus dat moest ik voor ‘Josefin’ ook doen. Ik heb het in die oude stijl geschreven.’ Hij legt uit dat hij ook verwijzingen naar fictieve plaatsen, zoals een pub, heeft verwerkt: ‘Om dat oud-Zweeds naar het Engels te vertalen, en niet de cadans, de kleuren en de boodschap te verliezen – dat lijkt dan onmogelijk. Juist doordat ik al een referentiepunt heb.’ Om alles zo perfect mogelijk krijgen, heeft Meldau de hulp van zijn vader ingeschakeld: ‘Het vertalen heeft een maand geduurd – elke dag acht uur lang discussiëren.’ De klank is hetzelfde gebleven, maar: ‘De Engelse Josephine is een stuk donkerder dan de Zweedse. De Zweedse Josefin lacht veel, maar de Engelse… is eigenlijk gewoon een eikel!’
Meldau legt uit dat hij denkt dat het nummer zo populair is in Zweden, omdat veel mensen denken dat het een origineel nummer is van Cornelis Vreeswijk. Hij vertelt: ‘Toen ‘Josefin’ net uit was, vroegen mensen aan mij waar ik dit nog onbekende Cornelis Vreeswijk nummer had gevonden. Ze geloofden eerst niet dat ik het écht zelf had geschreven!’
Je zei al dat Zweedse muziek invloedrijk is. ABBA, maar ook Roxette zijn goede voorbeelden.
Voordat er iets gevraagd kan worden over zijn samenwerking met Per Gessle (zanger van Roxette, red.), roept Meldau al enthousiast: ‘Per Gessle, a lovely man!’ Hij vertelt dat als je de kans krijgt om zo’n goede songwriter te bevrienden en om met hem samen te werken, je meteen ja zegt: ‘Per Gessle behoort tot de vier mensen die meer dan één nummer 1-hit op hun naam hebben staan als enige songwriter. Dat zijn hij, George Michael, Paul McCartney en Elton John.’ De zanger legt uit dat Gessle op een unieke manier over muziek nadenkt en produceert, zoals onder andere te horen is in vroege Roxette-nummers: ‘Het is complexe muziek. De melodieën… ongelooflijk. De kans krijgen om met hem samen te zitten en van hem te leren, dat is een van de grootste hulpbronnen geweest in mijn carrière. Als je kunt zien hoe hij denkt, wat hij doet…’
Daarnaast werkte je voor je album samen met Britse zanger Jack Savoretti aan het nummer ‘Hold Your Head Up’.
De zanger beaamt dat Savoretti een goede artiest en songwriter is, maar: ‘Samenwerken met songwriters en producers zoals Eg White en Per Gessle is uniek.’ Hij legt uit dat Savoretti bijna even oud is, en hoewel ze veel van elkaar leren, is het anders dan bij de meer ervaren songwriters: ‘Daar leer je het meest van.’ Onlangs werkte hij met Sharon Vaughn, een Hall of Fame-songwriter: ‘Zij schreef voor Willie Nelson en Dolly Parton. Als je haar ziet werken – ze schrijft een prachtig gedicht en daarna komt de melodie. Gessle begint juist met een melodie. Iedereen is anders, maar je leert van hen allemaal!’
Je bent onlangs teruggekomen van je Europese tour en hebt binnenkort nog een aantal optredens in Zweden op de agenda. Hoe was het om je nieuwe nummers live te spelen?
‘Het was geweldig! Ik houd van solo-optredens in kleinere zalen (500-3000 mensen) omdat ik zo dicht bij mijn publiek ben, zonder grote producties.’ Meldau legt uit dat hij zowel intieme shows als grote stadionoptredens heeft gedaan, zoals in Zweden en recent in Noorwegen: ‘Het vereist andere vaardigheden – een soloshow van 1,5 uur interessant houden is anders dan een show met 17 mensen op het podium, outfitwissels, grote schermen en van alles.’ De zanger houdt van vrije optredens, niet van gestructureerde, massaal geproduceerde shows. Hij prijst Bruce Springsteen: ‘Ik zag hem laatst live; met alleen de Amerikaanse vlag als achtergrond speelde hij bijna vier uur. Het was het beste concert dat ik ooit heb gezien – en dat zeg ik als reggaeliefhebber!’ Nick Cave is hierin ook een groot voorbeeld: ‘Mijn voorkeur gaat uit naar iemand als hem, die alleen zijn liedteksten projecteert in de achtergrond.’ Hij besluit: ‘Het was geweldig, maar ik ben blij om weer thuis te zijn – samen met mijn honden tussen de natuur.’
Dat klinkt wederom alsof je je in twee verschillende werelden bevindt. Wat kunnen we meer verwachten in de toekomst, nu je ook internationaal meer momentum krijgt?
‘In Zweden zullen dat eerst de grote stadionshows zijn in december, binnenkort beginnen de repetities. Het belooft fantastisch te worden!’ Meldau legt uit dat hij in de eerste maanden van 2025 in winterslaap zal gaan. Dit betekent niet dat hij in 2025 stil gaat zitten: ‘In het voorjaar breng ik een Zweedstalig album uit. En ik heb een ander Engelstalig album klaarliggen! Ik hoop dat ik de kans krijg om die in de herfst uit te brengen.’ Daarbij is komend jaar een bijzonder jaar, het is zijn 10-jarig jubileum: ‘Dat wil ik natuurlijk ook vieren – hopelijk ook in Nederland!’
Meldau wil zijn focus houden op het maken van muziek, zonder vast te raken in de jacht op bekendheid binnen de snel veranderende muziekindustrie: ‘Het schrijven van muziek is nooit een probleem, maar om het echt uit te brengen: dat is de uitdaging.’ Hij vertelt: ‘Ik geloof echt dat er voor een artiest maar één ding telt, en dat zijn de liedjes. Je kunt populair worden, stijgen en dalen op de hitlijsten, maar op de lange termijn… zijn het de liedjes die ertoe doen. Daarom zijn artiesten zoals Cornelis Vreeswijk echt groots en doorstaan ze de tand des tijds.’ Lachend voegt Meldau eraan toe: ‘Daarbij, veel artiesten waren tijdens hun leven niet eens zo groot, toch?’ Hij concludeert: ‘Maar hun nalatenschap – die bestaat uit prachtige muziek!’
Ben je benieuwd naar Meldau’s nieuwste album Discomforts? Het is uit sinds 27 september – luister en laat je verrassen door zijn unieke geluid!
Albin Lee Meldau
Album: Discomforts Prijs: € 13,99 Aantal tracks:13
We kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Essentiële Website Cookies
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Google Analytics Cookies
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
Overige externe diensten
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
Andere cookies
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
Privacy Beleid
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.