Theater / Voorstelling

Pim Fortuyn daalt neer in Schiedam

recensie: Theaterbureau Grünfeld - Fortuyn

Hij was een van de meest opvallende mensen uit de recente Nederlandse geschiedenis. In alle lagen van de samenleving maakte hij heftige reacties los: voor de een was hij de messias, terwijl de ander rechts extremisme in zijn gevaarlijkste vorm waarnam. Pim Fortuyn is vermoord op 6 mei 2002, na afloop van een radiointerview. Zijn publieke optreden als eigenzinnig denker en geniaal acteur is hem fataal geworden.

Acteur Helmert Woudenberg brengt nu een eerbetoon – hoewel het zo niet mag heten – aan ‘Pim’. In de voorstelling, eenvoudigweg Fortuyn geheten, vertelt de acteur in chronologische volgorde zijn levensverhaal. Daarbij wordt gepsychologiseer – bij voorkeur van de koude grond – geenszins geschuwd. We leren Fortuyns moeder kennen als een vrijdenkster die verandering nastreefde, en die zich niet liet kisten door het establishment. Zijn vader staat daar tegenover als iemand die vooral de lieve vrede bewaarde. Vader hanteerde meer het poldermodel, zogezegd. Het laat zich raden naar wie Fortuyns liefde uitging. Fortuyn zelf wordt door Woudenberg gepresenteerd als het buitenbeentje dat nergens werd geaccepteerd – in zijn familie, op school, tijdens zijn wetenschappelijke carrière, in de liefde en in de politiek: altijd weer werd hij gemeden, uitgekotst, weggepest.

Neergedaalde messias

~


De première van het stuk was afgelopen vrijdag in Schiedam. Daarbij waren broers en oud partijleden van Fortuyn aanwezig – en voor het merendeel van de bezoekers leek de bijeenkomst vooral een reünie. Zo liep (hé Henk, ben je er ook’) het begin (‘Ach, hoe gaat het nu? Last van je lever? Gewoon lekker doordrinken hoor’) nogal vertraging op (‘Jij ook nog een gelukkig nieuw jaar gewenst!’) doordat mensen niet hun plaatsen, maar vooral elkaar opzochten.

Een glimp van Fortuyn straalde in Schiedam af op Woudenberg, die sterk aan de politicus Fortuyn deed denken zonder in persiflage of maniertjes te vervallen. Tijdens de voorstelling werden zelfs volop fototoestellen tevoorschijn gehaald, en tijdens een toast na afloop in de foyer, stelde een kordate vrouw hem gerust: “Dit keer krijg je geen taart hoor”, verwijzend naar de met poep en kots gevulde taarten die Fortuyn tijdens een persconferentie over zich kreeg uitgesmeerd. Woudenberg was voor een avond een beetje Pim – de neergedaalde messias.

Shoppen

~


Het is typerend voor zowel het publiek als de voorstelling: Fortuyn is geen groots kunstwerk met diepere lagen en meervoudige betekenissen. Wel is Fortuyn een goed geacteerde en sterk vertelde voorstelling. Doordat Woudenberg het verhaal als een chronologische geschiedenis vertelt, wordt het evenwel te oppervlakkig, maar het publiek herkent er veel in. Hoewel: er wordt naar hartelust geshopt: de homo-erotische passages laten de meesten langs zich afglijden (of worden benut om nog maar eens een foto of dertig te schieten), maar zodra er weer de ‘Pim’ staat die zo bewonderd werd, veert de zaal op.

Voor iedereen die ‘Pim’ kende – of meende te te kennen – vertelt Woudenberg een aangrijpend verhaal – er werd althans menig traantje weggepinkt in Schiedam. Verder was Ik, Pim als titel misschien passender geweest. Hoewel goed gespeeld biedt de avond niet veel meer dan het geromantiseerde en gepsychologiseerde levensverhaal van Fortuyn – en dat had hij zelf vast boeiender verteld.

Fortuyn is nog te zien tot en met 15 mei. Klik hier voor meer informatie

Boeken / Achtergrond
special: 1. Penguin

Bijzondere uitgeverijen

De komende tijd gaat er op 8WEEKLY een nieuwe reeks specials van start. Dit keer geven we aandacht aan bijzondere uitgeverijen in de geschiedenis. Uitgeverij Penguin die onlangs zijn zeventigjarig bestaan vierde bijt het spits af.

~

Penguin, uitgever van het betere pocketboek, bestond in 2006 zeventig jaar. Dat wordt terecht en ook nog in het nieuwe jaar groots gevierd, met onder meer vijf heel bijzondere uitgaven, in een oplage van per stuk niet meer dan duizend exemplaren wereldwijd. Artiesten van wereldfaam voorzagen vijf klassiekers uit het fonds van een nieuw omslag. The Idiot, Crime and Punishment, Lady Chatterley’s Lover, Madame Bovary en Tender is the Night werden respectievelijk onder handen genomen door Ron Arad, Fuel, Paul Smith, Manolo Blahnik en Sam Taylor Wood, die hun werk ook allemaal signeerden. De boeken zijn met de hand vervaardigd en genummerd, komen in hun eigen perspex cassette en kosten per stuk honderd pond, maar dan heb je ook wat.

Blanco omslagen

Ter gelegenheid van het jubileum biedt Penguin bovendien de lezer zelf de mogelijkheid tot het uitleven van zijn creativiteit, door het leveren van boeken met blanco omslagen. Kijken wie zich met de profs kan meten. Dat zal niet meevallen. Penguin heeft een reputatie te verliezen waar het om boekverzorging en covers gaat. De kunstenaars die nu loos mochten gaan deden er nog een schepje bovenop. Het ontwerpersduo Fuel liet zich voor hun visie op Dostojewski inspireren door Rusland en voerde zijn ontwerp uit op handgeschept papier. Designgoeroe Arad stripte het omslag van The Idiot en verpakte het boek in een cassette waarin een lens zit. Designer Smith maakte niet alleen een reliëf van geborduurde bloemen, maar ontwierp en passant ook even een boekenlegger die je in Lawrence’s vunzige liefdesepos kunt stoppen. Schoenenman Blahnik zette Emma Bovary op hoge hakken en multimediakunstenares Wood tenslotte ging voor stijlvol minimalisme.

Passende stunts voor een bedrijf dat veel meer is dan zomaar een uitgever. Penguins zijn een icoon geworden, niet meer weg te denken uit de boekenkast van iedere zichzelf respecterende lezer, en anders dan bijvoorbeeld Nederlandse paperbacks opvallend robuust. Minstens even legendarisch is Allen Lane, die het bedrijf oprichtte, in eerste instantie onder de vleugels van uitgeverij The Bodley Head. Hij zag een markt voor boeken die niet meer kostten dan een pakje sigaretten: zes pennies. Dergelijke reeksen bestonden overigens al, het is puur aan het zakeninstinct van Lane te danken dat Penguin – en later ook Pelican – het pocketmerk bij uitstek werd. Omdat niemand geloofde dat het Lane zou lukken, kon hij voor weinig geld het copyright verwerven op een aantal klassiekers voor zijn eerste titels. Toen vervolgens winkelketen Woolworths een megaorder plaatste begon Lane voor zichzelf en de rest is geschiedenis.

In maart 1936, tien maanden nadat Lane met zijn project van betaalbare boeken bij The Bodley Head begon, werd de miljoenste Penguin al gedrukt. Indertijd nog allemaal voorzien van de strakke designcovers die we nog steeds met het merk associëren, en de kleurcodes die aangeven met welk type boek we van doen hebben. Met de introductie van de Classics in 1945 en andere succesvolle initiatieven zette Penguin zichzelf steeds sterker in de markt, tot het een cultureel icoon was geworden, dat ook nog eens aan de Londense effectenbeurs was genoteerd, hoewel het bedrijf in 1970 – zes weken na de dood van Lane – werd overgenomen door Pearson Longman.

De sluwe zakenman Allan Lane

~


Over Lane verscheen in 2005 bij het aan Penguin gelieerde Viking een smakelijke biografie, die nu ook als echte Penguin verkrijgbaar is, in de klassieke oranje met witte kleurstelling. Op de cover een foto van een keurige man in bolhoed, die in de Penguin-editie van Lady Chatterley’s Lover leest. De publicatie van het omstreden werkje zette de uitgeverij in 1960 voorgoed op de kaart, zowel vanwege de getoonde moed – je zou het ook slim zakeninstinct kunnen noemen – als door het aantal van 3,5 miljoen verkochte exemplaren. De actie past uitstekend bij Lane: een sluw zakenman met oog voor kansen, maar ook een moeilijk en dwars mens, iemand die zich bovendien door veel emoties en drank liet voortdrijven.

De bio is van typisch Britse kwaliteit, gedegen en tegelijk zeer leesbaar. Jeremey Lewis heeft uitputtende research verricht en presenteert zijn bevindingen als een aanstekelijk verhaal, waarin hij zijn held overigens niet spaart. Lane was niet altijd de prettigste, ontwikkelde zich naarmate het bedrijf beter draaide tot een tiran van Romeinse proporties, die dan ook nog terugdeinsde voor zijn acties en als het even wat moeilijker werd met de noorderzon vertrok en de brokken overliet aan zijn trouwe medewerkers. Die overigens lang niet altijd op zijn loyaliteit mochten rekenen. Zo wordt wat begon als een stoere schelmenroman over een dappere nieuwkomer die een ingedutte markt flink opschudt, naarmate de jaren verstrijken een echt mensenverhaal vol intriges en het leed dat wij elkaar aandoen. Lewis zet bovendien flinke kanttekeningen bij de mythe die in de loop der jaren op het merk is aangekoekt. Zo gelooft hij niet in de epifanie die Lane op een station zou hebben gekregen, maar plaatst hij ook het briljante van zijn oorspronkelijke ingeving in zijn tijd. Het pocketboek is dan geen singuliere uitvinding, het fenomeen hing al tijden in de lucht. Het wachten was alleen op een gewiekste ondernemer als Lane.

Penguin Special – The life and times of Allen Lane • Jeremy Lewis • Uitgever: Penguin • Prijs: €17,85 • 448 bladzijden • ISBN: 0141015969

Boeken / Fictie

Dwaaltocht van een jaguarmoordenaar

recensie: Guillermo Arriaga - Nachtbuffel

Guillermo Arriaga verwierf wereldfaam met scenario’s, noemde zichzelf “Een jager die schrijft” en verloor als klap op de vuurpijl zijn reukvermogen in een straatgevecht. O ja, en het Mexicaanse fenomeen Juan Rulfo en William Faulkner vormen zijn grote voorbeelden. Dit alles leest de cynisch geworden potentiële koper alleen al op de flaptekst, alvorens hij de roman Nachtbuffel hoofdschuddend teruglegt.

Jammer, want Nachtbuffel had zonder die pocherij gekund. In de Spaanstalige literaire wereld heeft duizendpoot Arriaga al meerdere werken op zijn naam staan. Hier is hij relatief onbekend want Nachtbuffel is pas de tweede in het Nederlands vertaalde roman van de in 1958 in Mexico-Stad geboren schrijver. Vier jaar geleden haalde het door het critici goed ontvangen De zoete geur van de dood twee drukken, maar aan het grote publiek ging het toch grotendeels voorbij. Wellicht lift Arriaga dit keer mee op zijn verbintenis aan de succesvolle film Babel en komt daar met Nachtbuffel verandering in.

De zoete geur van de dood was een beklemmende vertelling van de moord op een meisje, gesitueerd in de beslotenheid van een kleine gemeenschap in Zuid-Mexico. In Nachtbuffel gooit Arriaga het over een andere boeg. Dit verhaal speelt zich af in het tumultueuze Mexico-Stad en ademt een stedelijke sfeer uit. Hoofdpersoon Manuel is student aan de universiteit en weet zich daar omringd door de vrouwen in zijn leven: Margarita, Rebeca en vooral Tania bewegen zich met hem langs de grens van volwassenheid. Hun leeftijden zijn onbestemd, maar bijna alle personages wonen nog bij hun ouders thuis en zullen dus rond de twintig zijn. Manuels beste vriend Gregorio pleegt aan het begin van het verhaal zelfmoord, maar is toch het meest indringend aanwezig.

Oorwurmen

Manuel krijgt een grote klap als deze vriend zich op spectaculair beschreven wijze van het leven berooft. Die gebeurtenis komt niet bepaald onverwacht want Gregorio brengt een groot gedeelte van zijn korte leven door in inrichtingen. Vanaf dan waart Gregorio’s erfenis als het ware om de hoofdpersoon heen. Manuel heeft zijn leven namelijk rondom Gregorio gebouwd. Gregorio’s zus Margarita is één van Manuels vriendinnetjes en Manuel heeft twee jaar lang in het geheim een relatie met Tania, de vriendin van… jawel, Gregorio. De hoofdpersoon begint aan een dwaaltocht die een akelige wending neemt als iemand hem berichten van zijn dode vriend begint te sturen.

Van een interessante innerlijke strijd is bij Manuel desondanks weinig sprake. Eigenlijk is hij een arrogante kwast die meent dat alle vrouwen automatisch verliefd op hem worden en die anderen steevast oppervlakkig vindt, maar bij wie zelf geen diepgaande karaktertrekken of interesses zijn te bespeuren. Daardoor is hij paradoxaal genoeg de ideale persoon om Gregorio]s verhaal te vertellen. Gregorio bezit in zijn krankzinnigheid zoveel facetten dat hij sterk genoeg is om het boek te dragen. Als een soort wreker spookt hij door de bladzijden en zijn aanwezigheid is voelbaar, ondanks zijn dood. De lezer ziet hem alsmaar gekker worden en zijn steeds erger wordende waanideeën spatten van de bladzijden. Vooral Gregorio’s overtuiging dat er oorwurmen door zijn bloedbaan circuleren en zijn daaropvolgende beslissing maken indruk. Zo kabbelt het overigens zeer goed vertaalde boek rustig voort als een sterke psychologische roman.

Een onverwachte wending

Dan neemt het verhaal plotseling een andere wending. Manuel grijpt in een dierentuin een pistool en schiet een jaguar dood. Hoewel Arriaga zijn hoofdpersoon eerder al af en toe met een vuurwapen laat zwaaien, lijkt hij toch een evenwichtige jongeman te zijn. Zijn actie komt dan ook zo onverwacht dat het ongeloofwaardig is. Deze lange subplot (om in filmtermen te spreken) bevat alle clichés van het thrillergenre; Manuel belandt na een vlucht op het politiebureau waar hij door een zogenaamd nare rechercheur wordt onderworpen aan een uitputtend verhoor. Wellicht heeft de schrijver wat spanning toe willen voegen, maar hij verpest de sfeer van zijn roman. Bovendien komt Gregorio nauwelijks aan bod waardoor het extra opvalt hoe leeg Manuel eigenlijk is. De lezer leeft eenvoudigweg te weinig met hem mee om zijn welverdiende arrestatie interessant te vinden.

Tegen het einde keert Arriaga net op tijd terug naar waar het werkelijk om draait: Gregorio, Manuel en zijn vrouwen. Arriaga laat dan weer zien waarin hij uitmunt: de kunst om met weinig woorden beelden op te roepen. Zelfs de soms wat lange dialogen doen daaraan geen afbreuk. Nachtbuffel is een mooie roman. Maar zonder jaguar was het nog mooier geweest.

Theater / Voorstelling

Spaanse passie in Nederland

recensie: Nuevo Ballet Español - Tierra

Al tien jaar lang staat het duo Ángel Rojas en Carlos Rodríguez aan de top van de danswereld met hun eigentijdse flamenco. Ze zijn de drijvende kracht achter het Nuevo Ballet Español en weten iedere keer opnieuw choreografieën vol passie, kracht en sierlijkheid te brengen. Met Tierra nemen ze het publiek mee naar het beginsel van onze wereld, de aarde.

Duizenden jaren geleden was er nog niets op de aarde. Er was natuur, flora en fauna, maar van auto’s, fabrieken, industrie en oorlog had men nog nooit gehoord. Tierra gaat over dit begin, het allereerste en ongecompliceerde begin van de mens op aarde. De choreografie bestaat uit twee delen. Het begint met De las Cenizas (Uit de as herrezen). De negen dansers laten een hoog niveau flamenco zien. De voeten van de dansers lijken bijna los te staan van hun lichamen. Het gaat razendsnel en precies gelijk. Al direct valt naast de dansers het zeskoppige orkest op. De muziek is overweldigend, de leadzangeres weet noten goed te raken en laat het publiek op het puntje van hun stoel zitten. De dansers en muzikanten zijn heel goed op elkaar ingespeeld en geen pas of noot gaat verkeerd.

Met name de delen waar de volledige cast bij optreedt zijn indrukwekkend. Het hoge ritme van bewegende voeten en sierlijke bewegingen met de negen dansers tegelijk halen het beste uit de groep naar boven. Met hun bewegingen en bijpassende gelaatsuitdrukkingen proberen ze het publiek te overtuigen dat er een betere wereld kan zijn dan wij nu op deze aarde kennen. De wereld waarin geluk is, waar vrede is en vooral waarin gedanst wordt.

Tierra

~


Het tweede deel van de avond bestaat uit de choreografie Tierra (Aarde). De dans begint als een ontdekkingsreis. De dansers zijn bang voor wat er gebeuren gaat en bang voor wat ze tegen zullen komen. Ze komen er echter al gauw achter dat het allemaal zo kwaad nog niet is en dat de aarde ook veel leuke dingen kan brengen. De muziek is vrolijk en het plezier bij de dansers straalt van hun gezichten af.

Het niveau van Tierra ligt echter lager dan in het eerste gedeelte van het optreden. Doordat de verwachtingen hoog gespannen waren, is dit teleurstellend. Ángel Rojas en Carlos Rodríguez nemen veel tijd in beslag met zelf gedanste solo’s. Deze solo’s halen echter bij lange na niet het niveau van de complete groep. Hierdoor worden de solo’s bijna vervelend. Ondanks het lagere niveau van het tweede gedeelte, maakt het geluid van de schoentjes, gecombineerd met de exact gelijke bewegingen van de dansers een goede indruk. De outfits en vooral de prachtige jurken van de vrouwelijke dansers maken het geheel helemaal af.

Tierra is een dans met een hoog niveau flamenco, de dansers zijn individueel heel goed, en als groep overstijgen ze elke verwachting. Echter door het sterkste gedeelte van de avond als eerste te laten zien, geeft het een gevoel van teleurstelling bij het tweede gedeelte van de avond. Daarnaast neemt het duo Rojas en Rodríguez teveel tijd voor zichzelf door grote gedeeltes van de voorstelling solo’s te dansen, terwijl de kracht duidelijk in de groep als geheel ligt. Door de prachtige muziek is het stuk echter sensationeel. Prachtige jurken en het plezier van de dansers maakt Tierra tot een geweldige ervaring.

Tierra is nog tot 27 januari in Nederland te zien. Klik hier voor meer informatie.

Boeken / Fictie

‘Proza van de ervaring’

recensie: Varlam Sjalamov - De handschoen en andere verhalen: nagekomen berichten uit Kolyma.

In de verhalenbundel De handschoen beschrijft de Russische schrijver Varlam Sjalamov net als in het in 1999 verschenen Berichten uit Kolyma de verschrikkingen van Stalins strafkampen, waar de temperatuur doorgaans niet boven de veertig à vijftig graden onder nul uitkwam, waar mensen hun ondergoed begroeven tegen de luizen en waar het meest begerenswaardige was je been te breken of een van je eigen ledematen af te hakken, om maar op de ziekenafdeling toegelaten te worden.

Varlam Sjalamov (1907-1982) heeft in totaal zeventien jaar in Russische strafkampen doorgebracht, waar hij als politiek gevangene in de goud- en kolenmijnen werkte. In zijn verhalen beschrijft hij de ontberingen in het kamp, een wereld waar de begrippen kilheid en wreedheid zich in hun meest lugubere gedaantes aan de gevangenen opdringen. En dat alles op de voor de Sovjetunie typische “golven van een papieren zee die aanrolden op de oever van een verre van papieren bestaan.”

‘Tot nader order’  

In 1929 werd Sjalamov voor het eerst gearresteerd wegens het verspreiden van het Testament van Lenin, waarin hij bedenkingen uitte over Stalin als opvolger van Lenin. Hij werd veroordeeld tot drie jaar strafkamp. Na zijn vrijlating werkte hij in Moskou als schrijver en journalist. Bij de grootscheepse zuiveringsactie in 1937 volgde nog eens 5 jaar dwangarbeid wegens ‘contrarevolutionaire activiteiten’. Vervolgens werd zijn straf steeds opnieuw verlengd (’tot nader order’ heette dat dan). In 1943 kreeg hij opnieuw tien jaar vanwege zijn bewering dat Boenin een klassieke auteur was. Zelfs toen hij zijn straftijd erop had zitten duurde het nog vijf jaar voordat hij officieel gerehabiliteerd werd en naar Moskou kon terugkeren. Sjalamov dankt zijn leven, zoals vele schrijvers, aan de ziekenafdeling van het kamp: aan verschillende verblijven aldaar, evenals de mogelijkheid die hem geboden werd om een verplegeropleiding te volgen.

Goudmijn in Kolyma (1934)
Goudmijn in Kolyma (1934)

De verhalen in De handschoen lopen uiteen van gedetailleerde verslagen van het barre leven Kolyma tot meer surrealistische en allegorische verhalen met de natuur in een centrale rol, zoals een verhaal waarin een beek begint op te stijgen naar de hemel. In een groot deel van de verhalen lopen werkelijkheid en verbeelding door elkaar, waardoor het niet helemaal duidelijk is wat echt gebeurd is en wat niet. In die zin zijn Sjalamovs verhalen ietwat ’troebele’ documenten over de kampen van de Goelag. Voor Sjalamov zelf is een document dan ook niet noodzakelijk een ooggetuigenverslag, zoals Jacques Vogelaar schrijft in zijn nawoord. Sjalamov wil met zijn werk inzicht geven in de psychologie van de mens in omstandigheden waarin hij tot een beest wordt verlaagd; hij wil niet zozeer informeren of feiten aanbieden, maar “met artistieke middelen een verschrikkelijk thema onderzoeken”, zoals hij zelf zegt. Hij wil geen documentair proza schrijven, zoals Solzjenitsyn met zijn De Goelag Archipel, maar “proza van de ervaring”.

Sjalamovs aanpak lijkt een goede, geschikte. Toch merk ik dat ik als lezer moeite heb met deze mix van verslag en fictie. Omdat het hier om kampliteratuur gaat, vind ik het wél belangrijk om tot op zeker hoogte te weten wat echt gebeurd is (voorzover je geheugen daarin getrouw kan zijn) en wat verzonnen. Ik wil simpelweg weten of ik feiten of fictie lees, zeker als het over zulke extreme leefomstandigheden gaat. Zoals ik het ook bij een documentaire wilt weten als er delen in scène zijn gezet.

Als Sjalamov in een verhaal schrijft over een tuinier die in het kamp zijn droom verwezenlijkt door rozen te gaan kweken, of over de huid van zijn eigen hand die dor vitaminegebrek als een handschoen is afgevallen (in het titelverhaal), of over mensen die hun leven op het spel zetten om iemand een extra rantsoen brood te geven heeft dit als fictief verhaal een heel andere waarde dan als beschrijving van een waargebeurd voorval. Hoe kan ik het door Sjalamov beoogde inzicht krijgen in de psychologie van mensen in onmenselijke omstandigheden als ik niet weet wat wel en wat niet waargebeurd is? Wat betekent ‘proza van de ervaring’ als de verbeelding het steeds weer overneemt?

Beeldend vermogen

Dat alles neemt niet weg dat Sjalamov prachtige verhalen kan schrijven, hoe gruwelijk ze vaak ook zijn. Weliswaar zijn ze niet allemaal even sterk, rijk of overtuigend, maar De handschoen bevat zeer meeslepende, helder geschreven anekdoten over het zware werk in de mijnen en de omgang tussen de mensen in deze onmenselijke omstandigheden. Daarnaast ligt Sjalamovs kracht in zijn beeldende vermogen, zoals in het symbolisch geladen verhaal De opstanding van de lariks, over een larikstakje dat de dichter Osip Mandelstam vanuit een kamp naar zijn vrouw stuurde. Sjalamov weet met een betoverende schoonheid te beschrijven hoe dit takje in het ronduit smerige Moskouse leidingwater weet te overleven en op te bloeien. Aan Mandelstam zelf wijdde Sjalamov in Berichten uit Kolyma overigens ook al het zeldzaam mooie verhaal Cherry Brandy, waarin de laatste uren van de dichter worden beschreven. De ijle rust van de stervende dichter is hier als het ware de adem van het verhaal, met zijn kalme, mijmerende ritme.

Belbatlag (1932)
Belbatlag (1932)

De toon in Kolyma-verhalen is lakoniek en scherp tegelijk. Het leed wordt je niet in het gezicht gegooid, maar komt des te beter aan: “Alles in mijn proces was vals: zowel de beschuldiging als de getuigen en de expertise. Alleen de menselijke laagheid was echt”. Opvallend zijn ook zijn uitgebalanceerde, haast Tsjechoviaanse eindzinnen, die bijna een reden op zich zijn om zijn verhalen – ook de mindere – te lezen. Alleen maar om je uiteindelijk te laven aan die sobere en subtiele, scherpe en tedere, berustende en tegelijk melancholieke slotnoot (waarvan het moeilijk voorbeelden geven is aangezien ze hun zeggingskracht aan het voorafgaande ontlenen). Het is overigens dankzij de schitterende vertaling van Marja Wiebes dat deze verhalen, beelden en zinnen nu ook in het Nederlands zo helder tot hun recht komen.

In sommige van zijn beelden komen de verschrikkelijkheid van de dingen en Sjalamovs verbeeldingskracht (de ‘artistieke middelen’) mooi samen en vormen ze een overtuigend geheel – en slaagt Sjalamov naar mijn idee werkelijk in wat hij beoogt. Zoals in de beschrijving van het vernederende bewijs dat hij als dysenteriepatiënt voor zijn ziekte moest overleggen. Hierin wordt de absurditeit van een wereld waarin de meest vernederende situatie reden is voor verheugheid en trots, subliem verbeeld: “…en mijn achterwerk spuwde kloddertjes reddend slijm uit, toonde de wereld een groenachtig grijze, bloedrood dooraderde smaragd: de edelsteen van de dysenterie.”

Theater / Voorstelling

Eerbiedig bedrog

recensie: De Paardenkathedraal - Bedrog

Emma is getrouwd met Robert, maar heeft zeven jaar lang een verhouding gehad met zijn beste vriend Jerry. Twee jaar nadat Emma en Jerry hun relatie verbroken hebben, zien ze elkaar weer. Dit is het beginpunt van Bedrog, de nieuwste regie van Paula Bangels. Harold Pinter, die in 2005 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg, schreef Betrayal al in 1978. Bangels plaatst de tekst nadrukkelijk in deze tijd door de scènes in het recente verleden te laten spelen, namelijk in de periode 1996 tot 2005. Verder toont ze bijzonder veel eerbied voor de Britse auteur.

~

Pinter heeft de tekst op een bijzondere manier opgebouwd. De scènes zijn namelijk niet in chronologische volgorde geplaatst, maar worden in omgekeerde volgorde gespeeld. De voorstelling begint met Emma en Jerry die elkaar twee jaar niet gezien hebben en eindigt met het begin van hun relatie. Op deze manier komt de nadruk te liggen op hoe het gebeurt in plaats van wat er gebeurt. Dit geeft de gesprekken tussen Robert, Emma en Jerry een extra lading mee, wat hun lange geneuzel over triviale onderwerpen toch interessant maakt. Het is echter jammer dat dit soms niet zo goed uit de verf komt.

Subtiel spel

De drie acteurs acteren over het algemeen goed. Door hun subtiele spel wordt de spanning tussen de personages mooi voelbaar gemaakt. Alleen op bepaalde momenten lijkt de magie ineens verdwenen en dan zakt de boel in. Met name David Cantens als Robert speelt af en toe wat houterig. Maar ook de passie in de relatie tussen Jerry (Jan Van Looveren) en Emma, gespeeld door Katrien De Becker, had in sommige scènes best wat meer gemogen. Nu is het soms lastig om te geloven dat deze mensen op elkaar vallen.

Accenten

~


Het lijkt of Bangels zich als regisseur enigszins afzijdig heeft gehouden. In haar enscenering staat de tekst centraal. Met de rollen papier rond het speelvlak waar ‘Pinter’ en ‘Bedrog’ opstaat, benadrukt ze nog maar eens dat het zijn tekst is die gespeeld wordt. Het idee om het papier uiterst langzaam af te rollen en hier de jaartallen op te kalken werkt goed. Het onmerkbaar verstrijken van tijd maakt ze op die manier zichtbaar. Verder blijven als ‘herinnering’ aan wat er de personages nog te wachten staat in hun leven, attributen als glazen, kledingstukken en een haarelastiekje achter op het speelvlak. Bangels brengt dus vooral enkele subtiele dramatische accenten aan. Op sommige momenten werkt dit goed, maar op andere momenten zorgt dit voor leegte. Accenten zijn dan niet voldoende en was het interessanter geweest wanneer Bangels wat meer haar eigen stem had laten horen.


Bedrog
speelt nog tot en met 18 februari 2007 in het Theater van de Paardenkathedraal in Utrecht.Zie: www.paardenkathedraal.nl

Theater / Voorstelling

Een mini-Hitler met een mandarijn

recensie: Katinka Polderman - Polderman

“Petje af voor Christina, Christina bedankt!” Want dankzij de manier waarop popzangeresje Christina Aguilera zich presenteert als een sexpoes bij wie het alleen maar om het uiterlijk gaat, heeft zij eigenhandig veertig jaren emancipatie en feminisme door de plee gespoeld. En daar mocht iemand ook wel eens een loflied op maken, vindt Katinka Polderman. De ode over Aguilera is één van de hoogtepunten in het debuutprogramma van de cabaretière dat uitblinkt in knappe, ironische en zeer humoristische liedjes.

Polderman won in 2005 met overtuiging het Leids Cabaret Festival. ‘Een buitengewoon oorspronkelijk theatermaakster’, vond de jury. In levende lijve op het podium is Polderman, een gezette 23-jarige dame uit het Zeeuwse ’s Heer-Abtskerke, net zo nuchter als ze eruit ziet. Ze komt rustig het podium opslenteren, sommeert haar hondje in de gitaarkoffer die op de grond ligt, neemt plaats op twee opgestapelde bierkratten en kijkt met een taxerende blik het publiek aan. En begint te zingen. Haar aanklacht tegen de stompzinnigheid, zoals ze later zelf verklaart.

Doeltreffend

~


Die aanklacht wordt erg rustig vormgegeven. Voor Polderman geen uitbundig decor, vijfkoppige band en conferences waarin ze zich lekker kwaad staat te maken. Nee, ze zit simpelweg met haar gitaar op twee bierkratjes, en zingt met zachte stem wat zij van de Nederlanders vindt. Doeltreffender kan haast niet. Wanneer Polderman bijna timide het nummer Nederland verdient een goede oorlog zingt, is dat ronduit hilarisch. En je gelooft haar ook nog.

Met die ironische, rustige manier van doen pakt Polderman peuters (‘mini-Hitler met een mandarijn’), stille tochten (‘ik hoop dat ik nooit doodgeslagen word’) en anti-rookorganisaties net zo doeltreffend aan. Als ze op droge toon vertelt dat de AIVD haar vroeg om alvast een benefietsong te schrijven voor een mogelijke aanslag in Nederland, volgt een prachtige parodie waarin Karin Bloemen, Marco Borsato en natuurlijk Ali B voorbij komen (‘Nederland is tegen terrorisme. Osama, stop, hou nou es op’).

Carnavalskraker

De gezongen ‘ode’ aan Aguilera is van hoogstaande kwaliteit, maar eigenlijk is het hele programma een aaneenschakeling van uiterst sterke liedjes. Of ze nou een carnavalskraker inzet of een nummer over Temptation Island, er zit geen enkel zwak moment in het repertoire. En als ze de humor even aan de kant heeft gezet, komt ze met een wonderschoon liefdesliedje waar je bijna een brok van in je keel krijgt.

Anti-held Polderman schopt met haar zachte stem en quasi-onverschillige houding lekker tegen conventies aan. De peperdure vleugel en elektrische gitaar staan er ‘alleen maar omdat dat schijnt te moeten in een decor’. Ze laat stiltes vallen, doet geen enkele poging populair uit de hoek te komen en trekt haar eigen plan.

Talent

Maar verbazingwekkend is vooral haar schrijftalent. De zinnen zijn krachtig, mooi en het rijmen gaat zo vloeiend en natuurlijk dat het doet denken aan de gedichtjes van Annie M.G. Schmidt, die ook zo schijnbaar moeiteloos de rijmende verhaaltjes uit haar mouw schudde. Het overvolle cabaretland heeft er een nieuw, uniek talent bij. Polderman mag nooit uitgezongen raken.

Katinka Polderman is te zien tot en met 25 mei. Klik hier voor meer informatie.

Boeken / Strip

Spectaculair what if-verhaal

recensie: Fransisco Ruizgé (tekeningen) & Valérie Mangin (scenario) - Luxley: Het boze oog

Op de kaft van Het boze oog wordt hij weliswaar aangeduid als Luxley, de meeste mensen zullen de titelheld van deze strip vooral kennen als Robin Hood. Maar we hebben het hier niet over de klassieke Robin Hood, de held die naam maakte als helper van de armen en als plaaggeest van de sheriff van Nottingham. Ook in dit verhaal is hij een verzetsheld, maar niet in de strijd tegen het bewind van prins Jan. Want wat is er gebeurd toen zijn geliefde koning Richard Leeuwenhart op kruistocht ging, samen met Phillippe-Auguste van Frankrijk? De Azteken zijn samen met de Maya’s Europa binnengevallen…

Het is een fascinerend idee: wat zou er gebeurd zijn als ‘de nieuwe wereld’ de oude was binnengevallen, in plaats van andersom? Dit eerste deel van de nieuwe serie Luxley van uitgeverij BeeDee geeft er een heel aardige indruk van. Listig gebruikmakend van de afwezigheid van de christelijke vorsten en van het effect der verrassing overrompelen de ‘Atlantiden’ de onwetende Engelsen en Fransen, en in een mum van tijd hebben ze hun hoofdsteden bezet. Binnen zes maanden moet ook de rest van Engeland en Frankrijk er aan geloven en zijn er nog maar een paar kleine verzetshaarden over. Het is eigenlijk een beetje hetzelfde als wat de Spanjaarden in werkelijkheid deden: ook zij maakten gebruik van het verrassingseffect. Tot zover het uitgangspunt van dit verhaal. Het echte verhaal begint acht jaar later, wanneer de Atlantiden ondertussen over heel Europa blijken te heersen. Luxley reist voor een geheime opdracht van koning Leeuwenhart vlak langs Parijs, waar de plaatselijke Atlantische heerser zetelt. Het blijkt een te riskante onderneming: hij wordt gevangen genomen en belandt in het kasteel van het Louvre, waar ook de jonge Franse koning Lodewijk VIII in soort gevangenschap leeft; de naïeve jongeman bevindt zich weliswaar niet in een cel, maar is compleet in de macht van de vijand.

Droomsequenties

~

Op ingenieuze wijze laat Mangin de lezer stukje bij beetje meer te weten komen over het hoe en wat van de inval die acht jaar eerder plaatsvond. De relatie tussen Luxley en Vucub-Noh, de Atlantische gouverneur van Frankrijk, is bovendien erg interessant: als lezer krijg je geleidelijk aan meer inzicht in Vucub-Noh’s pogingen om de verwarde Luxley te verleiden tot verraad van alles waar hij tot voor kort voor stond. De droomsequenties die Luxley gedurende het verhaal beleeft onder invloed van de mysterieuze drug Peyotl zijn in eerste instantie onduidelijk, maar later blijkt alles in elkaar te haken. Er hangt voortdurend een dreiging in de lucht, alsof Luxley inderdaad elk moment zou kunnen overlopen naar de verkeerde kant. Sterker nog: soms lijkt het er op dat het al zover gekomen is, maar niet alles is wat het lijkt onder invloed van de Peyotl.

Aan het einde van het verhaal verlang je als lezer dan ook naar meer: hoe zal dit alles aflopen? Er zijn nog meer dan genoeg vragen om beantwoord te worden, en de zaken die al duidelijk zijn geworden schreeuwen gewoonweg om een uitgebreidere rol in latere delen. Knap, want veel series boeten juist aan kracht in door mysterieuze zaken als gimmick te gebruiken. Los van de hoofdverhaallijn is het ook een vreemde gewaarwording om je een voorstelling te maken van de gewelddadige inval van de Atlantiden, terwijl onze eigen Europeanen in de praktijk misschien nog wel veel wreder optraden tijdens hun veroveringen. Ook een andere zwarte bladzijde uit onze geschiedenis lijkt niet vergeten te worden: hoe is het om zelf een kolonie te zijn, waarin een vreemde macht alles in bedwang houdt en je dwingt af te stappen van alles wat vertrouwd en normaal leek? Hopelijk wordt hier in de volgende delen nog meer aandacht aan gegeven.

Iets anders dat doet uitzien naar nieuwe delen is het tekenwerk van Fransisco Ruizgé. Het vormt de solide basis voor het verhaal van Mangin; je leeft meer mee met de overtuigend neergezette Luxley als hij gedurende het verhaal voortdurend geconfronteerd wordt met nieuwe, meestal onaangename, verrassingen. Naast Luxley worden ook de andere personages sterk neergezet. Hun uiterlijk sluit over het algemeen prima aan bij hun persoonlijkheid, terwijl er toch niet in stereotype figuren vervallen wordt. De achtergronden zijn met gevoel voor detail uitgewerkt, hierdoor ziet alles er erg levendig uit, wat het leesplezier vergroot. Verder komen vooral de droomsequenties goed uit in de realistische tekeningen, waarbij met name de inkleuring een grote bijdrage levert aan de kwaliteit. In het gewone verhaal had de inkleuring echter wel wat donkerder gemogen, dan had het wat beter aangesloten bij de duistere sfeer van de gebeurtenissen.

Muziek / Album

Subtiel maar zelden spannend

recensie: Faithless - To All New Arrivals

.

~

Op de eerste twee cd’s van Faithless was er sprake van een duidelijk tweeledige band. Aan de ene kant was er de extatische stadionhouse van Insomnia, Salva Mea en God is a DJ, terwijl aan de andere kant de semi-akoestische liedjes als Don’t go een geheel andere band lieten zien. Deze diversiteit maakte Faithless zeer geliefd bij het festivalpubliek. Zo waren ze maar liefst vijf keer op Pinkpop te bewonderen, iedere keer tot volle tevredenheid van een uitzinnige menigte. Niettemin wordt op de platen van de groep steeds meer het midden gezocht tussen deze twee uitersten. Dit heeft inmiddels geleid tot een amalgaam van midtempo elektronische popsongs met een duidelijke Faithless signatuur.

Boodschap

~


Een nieuwe Faithless cd is na vier voorgangers nauwelijks nog een verrassende gebeurtenis. Het bandgeluid evolueert weliswaar per productie, maar op To All New Arrivals lijkt het doel welhaast bereikt. Het is een uiterst sfeervol eindstation met een ongebreideld positieve en troostende boodschap: wees welkom. Je kunt hier immuun voor zijn of zelfs compleet allergisch op reageren, feit blijft dat wereldverbeteraars over het algemeen niet de meest interessante muziek maken. De missie blijkt vaak belangrijker te zijn dan de muzikale omlijsting ervan. Ook hier lijkt dit het geval. Het is wat dat betreft veelzeggend dat het spannendste nummer de up-tempo, instrumentale afsluiter Emergency is.

Toch verrassingen?

Niet verwonderlijk dan ook dat het aandeel van gasten voor de meeste verrassing zorgt. En dan heb ik het niet over de obligate bijdrage van Dido. Op Spiders, Crocodiles & Kryptonite gaat na ongeveer een minuut het elektronische intro over in een zeer langdurige sample van Lullaby van The Cure – met zelfs een nieuwe vocale bijdrage van Robert Smith. Het nummer drijft echter volledig op deze sample en is daardoor nogal overbodig. Leuker is de bijdrage van zangeres Cat Power (Chan Marshall). Haar breekbare zang maakt van A Kind Of Peace een van de hoogtepunten van de plaat.

Lounge

~


Tijdens het grootste deel van To All New Arrivals overheerst het gevoel van herkenning. Of erger: voorspelbaarheid. De synthesizertapijten van Sister Bliss en de uit duizenden herkenbare praatzang van Maxi Jazz zijn hier grotendeels debet aan. Er zijn wat leuke melodietjes hier, een aardig idee daar, maar na ruim vijftig minuten vind je het ook niet erg dat het voorbij is. Het is te hopen voor Rollo en zijn kompanen dat lounge aan een revival begint, dan zal dit album nog wel eens zijn weg naar de cd-spelers kunnen vinden. Niemand zal er tot die tijd aanstoot aan nemen, maar nieuwe fans zal To All New Arrivals ook niet opleveren. Wat mij betreft dan toch liever de platte, maar ongemeen opwindende festivalhouse van Insomnia, dan de subtiele maar saaie elektronica van dit album.

Theater / Achtergrond
special: ION – Burning Bombay II

De gestructureerde bende van MGA

In een poging de doorstroming van jong theatertalent te bevorderen, organiseert het Theater Instituut Nederland sinds enige jaren de Serie Nieuwe Theatermakers. Hierin wordt beginnende theatermakers een kans geboden om hun eerder gemaakte voorstellingen door middel van een reprisetournee aan een groter publiek te tonen. 8WEEKLY wijdt de komende maanden een serie interviews aan dit verfrissende initiatief. Deze keer: MGA.

Bas Jilesen en Anil Jagdewsing ontmoetten elkaar tijdens hun mime-opleiding in Amsterdam en als snel was het idee voor een eigen gezelschap geboren. Inmiddels zijn ze, na enige tijd van afwezigheid, toe aan hun derde voorstelling: ION – Burning Bombay II.

Onder een enorme, kitscherige kroonluchter speelt zich het verhaal af van Ion, de verstoten zoon van god Apollo en een aardse prinses. Op een tekst van Oscar van Woensel ontspint zich een heuse Griekse tragedie. Zangeres Sharla Sookha barst regelmatig in gezang uit, waarbij ze heuse Bollywood-hits ten gehore brengt. Ondertussen kleedt Anil zich vier keer om, rent gastacteur Dik Boutkan als een dolle Keith Richards rond en voert Bas op een onbewaakt ogenblik een hilarische Oidipous ten tonele. En klinkt op een zeker moment de stem van Ayaan Hirsi Ali tijdens haar afscheidsspeech.

Sjors en Sjimmie

~


Griekse tragedie, Bollywood, discoklassiekers en klasseverschillen in de maatschappij samen in één voorstelling; het lijkt een raar recept. “Het is ook eigenlijk te veel”, lacht Bas. “Het is een soort gestructureerde bende op het toneel. Het klinkt erg ingewikkeld, maar we spelen het heel simplistisch. Daardoor is het verhaal van Ion, dat we als basis hebben genomen, heel goed te volgen tussen alles door.”

Bovendien hebben al die dingen meer met elkaar te maken, dan je op het eerste gezicht zou denken, meent Anil. “De mythologie van de Grieken en Hindoestanen lijkt erg op elkaar. Het gaat over goden met menselijke trekjes en de verhalen hebben een moraal aan het eind. Daarnaast bevat het verhaal van Ion thema’s als xenofobie en klasseverschillen. Het is opvallend hoe actueel dat vandaag de dag is. Ion moet genaturaliseerd worden, omdat hij een buitenlander is en de Atheners bang voor hem zijn. Wij hebben nu sterk te maken met zaken als moslimangst, met twee culturen die elkaar niet begrijpen. In dit stuk brengen we verschillende culturen juist samen en dat werkt heel goed.”

En die Bollywoodelementen dan? Anil: “Ja, dat komt bij mij zelf vandaan. Het is geen rode draad door de voorstellingen van MGA heen, maar het komt af en toe naar boven. Wij zijn intercultureel, we zijn Sjors en Sjimmie. Daar kunnen we niet omheen.” De echte basis voor MGA is maatschappelijk engagement, zegt Bas. “We nemen subculturen uit de stad onder de loep.”

Ivo van Hove

~


MGA is de afkorting voor Mimegroep Amsterdam. “Die naam bedachten we toen we nog op de opleiding zaten”, vertelt Bas. ” Als equivalent aan Toneelgroep Amsterdam.” Als grap dan, want de ambitie om zo groot te worden als het hoofdstedelijke gezelschap is er niet. “We hoeven niet per se in grote zalen te staan, in ieder geval niet met onze eigen voorstellingen”, zegt Anil. “Die komen veel beter tot hun recht in een intiemere omgeving.”

De beslissing om een eigen gezelschap te starten was niet erg moeilijk. Bas: “Op de mime-opleiding zie je juist dat veel mensen voor zichzelf beginnen.” Toch is het een risico, want – net als veel jonge, kleine groepen – merkt ook MGA dat het vol is in theaterland. “En het groeit nog steeds”, zegt Bas. “Het aanbod van theatergroepen is veel groter, vergeleken met tien jaar geleden. En er zijn steeds meer opleidingen. Bijna elke HBO heeft wel een toneelklas. Je kunt je afvragen of dat een goede ontwikkeling is.”

Het theaterlandschap is niet alleen vol, maar zelfs té vol, betoogde Ivo van Hove, de artistiek leider van Toneelgroep Amsterdam, tijdens de opening van het Theaterfestival vorig jaar augustus. De wildgroei aan kleine gezelschapjes moet, volgens hem, worden gestopt en uitgedund. Zoals MGA? “Natuurlijk voel ik me dan aangesproken”, zegt Bas fel. “Ik vond het een rare opmerking van hem. De vernieuwingen in het theater komen juist vaak van kleine initiatieven. Daar begint het.”

Fout spelen

Toch is het tegenwoordig moeilijk je stuk te verkopen als klein en relatief onbekend gezelschap, weet Anil. “Programmeurs komen niet eens kijken, waardoor je weinig kans hebt om in de theaters terecht te komen. Daarom is deze Serie Nieuwe Theatermakers zo goed voor ons.” Bas: “We komen nu in theaters waar voor ons eerst geen plek was. Misschien worden we nu wel opgemerkt.”

Ze willen zelf ook meer werken aan de bekendheid van MGA. “We hadden niet eerder gedacht aan het belang van de continuïteit van de groep. We hebben een tijdje geen stukken meer gemaakt, omdat we allebei ook bij andere gezelschappen meespelen. We willen nu met MGA groeien, we willen volle zalen. Dus streven we nu naar minstens een voorstelling per jaar.”

En door MGA duidelijk te onderscheiden van de rest? “In principe verschillen we niet veel van andere theatergroepen”, vindt Anil. “Als ik om me heen kijk, is iedereen wel maatschappelijk geëngageerd en stopt iedereen persoonlijke dingen in een voorstelling. Als ik toch iets moet noemen, denk dat we vooral opvallen door onze uitvoering. We zijn wat grilliger, gedurfder. We durven fout te spelen. Maar met ons onderscheiden zijn we niet zo bezig. We willen vooral tijdsdocumenten maken. We willen gewoon theater maken hoe wij denken dat het moet.”

ION: Burning Bombay II speelt tot en met 31 januari 2007 in verschillende theaters. Voor informatie en speellijst kijk
hier
. Voor de Serie Nieuwe Theatermakers kijk
hier
.