Kunst / Achtergrond
special: Een interview met Robert Kluijver

Kunst als katalysator voor publieke debatten

.

Kunst en politiek, gaat dat samen? Natuurlijk, talloze kunstwerken worden geboren uit onvrede over de maatschappij. Maar het wordt anders als het nogal deftige Gemeentemuseum Den Haag het voortouw neemt om deze twee zaken te verbinden. Samen met de Haagse Vrije Academie Werkplaats voor Beeldende Kunsten biedt het museum een podium voor niet-westerse hedendaagse kunstenaars en zal zich richten op actuele politieke thema’s. Het initiatief met de naam Gemak begint op 19 oktober met een expositie over de oorlog in Irak. 8WEEKLY had een vraaggesprek met conservator Robert Kluijver over de tentoonstelling Green Zone / Red Zone en de achtergronden van Gemak.

Wim van Krimpen, directeur van het Gemeentemuseum, en Ingrid Rollema, directeur van de Vrije Academie in Den Haag, noemen het een unieke samenwerking. Samen richtten ze Gemak (een samentrekking van de eerste letters van de twee initiatiefnemers) op om hedendaagse niet-westerse kunst samen te brengen met de thema’s politiek en maatschappij. Een grote expositieruimte in de Academie wordt het toneel van presentaties van politiek geëngageerde kunstenaars en er worden debatten en voorstellingen georganiseerd. Dit initiatief past naadloos in de aanpak van de Vrije Academie, die al jaren een platform biedt voor het interculturele debat en grensverleggende experimenten niet schuwt. De rol van het Gemeentemuseum is opmerkelijker, wat beoogt de immer eigenzinnige Van Krimpen met dit initiatief?

~

Raam naar de wereld

Robert Kluijver, conservator niet-westerse kunst van het museum, licht de plannen toe. Hij vult het programma in rond de eerste expositie over de oorlog in Irak, Green Zone / Red Zone. Kluijver heeft gewerkt voor de Verenigde Naties en woonde onder andere in Afghanistan waar hij een instituut oprichtte voor de ontwikkeling van hedendaagse Afghaanse kunst. “Het Gemeentemuseum vindt het nodig om zich meer op de samenleving te richten. We moeten thema’s aansnijden die onder de mensen leven. Het brede publiek zoeken wij, inclusief jongeren en allochtonen,” verklaart hij. Den Haag is de aangewezen plek hiervoor, vindt het Gemeentemuseum. “Het is de stad waar de politiek, het internationale recht en de ambassades zitten, en bovendien veel buitenlanders wonen en werken. We willen het debat aanzwengelen over internationale politieke thema’s met behulp van internationaal georiënteerde kunstenaars. De Vrije Academie heeft veel werkplaatsen voor buitenlandse kunstenaars, de contacten zijn er.” Het Academiegebouw aan de Paviljoensgracht in Den Haag heeft een grote expositieruimte (zeshonderd vierkante meter) beschikbaar voor Gemak. Hier vinden straks ook de debatten en presentaties plaats, die Kluijver nu voorbereidt.

Autowrakken

Wat gebeurt er in de Red Zone van Irak? is de titel van een van de series lezingen en debatten die dit najaar door Gemak wordt georganiseerd. Irak staat bij Gemak het komende halfjaar centraal. De eerste expositie Green Zone / Red Zone behandelt de vele beperkingen die mensen opgelegd krijgen vanwege hun veiligheid. Kluijver: “Kijk naar de toenemende controle die de overheid op burgers heeft, zogenaamd vanwege de veiligheid. Alleen al in ons vredige landje: je kunt bijvoorbeeld niet meer gewoon de Tweede Kamer bezoeken. Die controle is in Irak nog vele malen beangstigender. Wie de pech heeft in de Red Zone te wonen, is eigenlijk een gevangene.” De verdeling tussen groene en rode zones is letterlijk te zien op de expositie, er is een helder en keurig ingericht deel en een chaotische beklemmend deel. Kluijver: “Zodat je bijna lijfelijk ervaart hoe het is om geen privéleven meer te hebben. De Irakese kunstenaar Wafaa Bilal werkt ook mee. Hij werd bekend van zijn wekenlange performance in een kamertje, waar mensen via Internet hem konden beschieten met een Paintballgun.”

Peter Kennard & Cat Picton Phillipps, Presidential Seal (2006)
Peter Kennard & Cat Picton Phillipps, Presidential Seal (2006)

Blikvangers van de expositie zijn twee autowrakken, overgebleven van een aanslag op 5 maart 2007 in Bagdad. De tot kunst verheven roestige restanten werden eerder tentoongesteld in Amsterdam en Rotterdam. Kunst die tot discussie moet leiden mag niet te subtiel zijn, is het idee. Kluijver wil er ook mee benadrukken dat het geen elitaire aangelegenheid wordt. “Als jongeren die autobomwrakken zien, worden ze zeker geraakt. En ik hoop dat ze door de expositie denken: hé, jonge Irakese kunstenaars, ik dacht dat ze daar alleen oorlog voerden. Eens kijken op de weblogs wat ze te vertellen hebben.” De conservator heeft zijn netwerk goed benut waardoor befaamde hedendaagse kunstenaars voorkomen op de deelnemerslijst. Peter Kennard en Cat Picton Phillipps zijn bekende kunstenaars die veel doen met het thema oorlog. Kennard haalde dit jaar nog alle kranten met zijn fotomontage van Tony Blair die zichzelf grijnzend fotografeert met zijn mobieltje, staande voor een reeks Irakese ontploffingen. Kennard gaat een masterclass geven voor studenten aan de Vrije Academie. Ook Nederlandse kunstenaars doen mee, waaronder Marc Bijl en Nedim Kufi. Een andere toonaangevende kunstenaar is Rashad Selim, opgegroeid in Irak. In 1982 vluchtte hij voor Saddam Hoessein naar Londen. De zestigjarige kunstenaar is politiek zeer actief. Voor Green Zone / Red Zone maakt hij een kunstwerk en bovendien gaat hij voor Gemak een kunstproject leiden op het gebied van stadsplanning. Kluijver: “Ook in Den Haag heb je spanningen tussen bevolkingsgroepen en kun je spreken van achterstandswijken. Hoe moet je daar mee om gaan? Dat is het thema.”

Gemak: unieke samenwerking Gemeentemuseum en Vrije Academie Den Haag
Gemak: unieke samenwerking Gemeentemuseum en Vrije Academie Den Haag

Vooroordelen

Het Gemeentemuseum en de Vrije Academie leggen de lat hoog. Ze willen een publiek debat van niveau op gang brengen en verwachten daarmee verschillende (Haagse) bevolkingsgroepen te bereiken, inclusief de jongere allochtonen. Van deze groep is bekend dat ze weinig belangstelling heeft voor musea en kunstprojecten. “We hebben natuurlijk eerst getoetst of het haalbaar is. We gaan veel samenwerken met de gemeente, via wijkinstellingen en scholen willen we veel mensen bereiken,” vertelt Kluijver. De aandacht voor deze doelgroepen heeft niets te maken met de Nederlandse politiek of met subsidies, stelt hij. “We zullen hier geen cent extra voor krijgen, het plan past gewoon bij onze visie.”

De vraag komt op hoe politiek Gemak zélf eigenlijk wordt; komt een kunstliefhebber wel aan zijn trekken bij de exposities? “Zowel de kunst als de politiek zijn belangrijk. Het draait wel om politiek, maar de kunstwerken zijn essentieel. Ze spelen met het perspectief. Net als in de discussies waar je ook eens het verhaal helemaal moet omdraaien om de vooroordelen te zien.” Kluijver is niet bang dat de debatten zullen uitdraaien op de Nederlandse discussies over de Islam. “Gemak gaat natuurlijk over cultuurverschillen maar met behulp van de kunst begrenzen we de discussie nadrukkelijk tot het onderwerp.” Hij denkt dat het goed mogelijk is om politiek neutraal te blijven. Om te vermijden dat Gemak een links platform wordt, is de selectie van sprekers dan wel erg belangrijk. “Dat klopt. We kiezen dan ook eerder voor iemand van Clingendael of uit de praktijk dan voor een Tweede Kamerlid. Belangrijk is dat iedereen kan meepraten.”

Op 19 oktober vindt de opening van Green Zone / Red Zone plaats. Tijdens de expositie, die tot en met 1 februari duurt, komen diverse lezingen, debatten en andere activiteiten aan bod. Met dit programma van Gemak zal blijken of het koppelen van kunst en politiek werkt: wordt het een vruchtbare verbintenis of is het een gedwongen – en ongelukkig – huwelijk? Binnenkort meer over deze tentoonstelling op deze site.

Kunst / Expo binnenland

Hete lijven, holle woorden

recensie: Diverse kunstenaars - Bodypoliticx

.

Een aanzuigende zwarte ruimte met daarin een donker postuur in brons. Elegant staat het bijna levensgrote vrouwenlijf op een marmeren sokkel. De hoofddoek verraadt haar islamitische achtergrond, maar dit doet er nu eens niet toe. Het naakt is eerlijk – geen pamflet. Met zijn Turkish Delight (2006) zet Olaf Metzel een sereen vrouwenportret neer. De leegte en rust in deze ruimte zijn de laatste die de bezoeker van Bodypoliticx in Witte de With zal meemaken. Wat volgt is een schreeuwerige kermis van porno en pulp, afgewisseld met bekende namen en een aantal goede kunstwerken. Alles achttienplus, dat wel.

Bodypoliticx – met een ‘x’ voor ‘expliciet’ – vormt de seizoensopening van het centrum voor hedendaagse kunst Witte de With in Rotterdam. De samenstellers, Florian Waldvogel en Thomas Edlinger, wilden eens wat anders dan de veelal nette solo-exposities die het afgelopen jaar voornamelijk in het kunstcentrum te zien waren. Nu is er veel uiteenlopend materiaal te zien waaronder werk van bekende namen als Bruce Nauman, Otto Mühl, Robert Mapplethorpe – ja, zelfs Marcel Duchamp is met een uitvoering van zijn beruchte fietswiel vertegenwoordigd. Het resultaat is een grote tentoonstelling met grote thema’s en vooral veel grote woorden.

Voor de gelegenheid is een mengelmoes van kunst samengebracht met een verzameling films, tijdschriften en andere gimmicks uit de westerse pornogeschiedenis. Zo is in een vitrine een pak Ivory Snow wasmiddel te zien dat in de jaren zeventig in de VS in opspraak raakte omdat de oerdegelijke huisvrouw die dit doosje sierde kort daarna een succesvol pornodebuut maakte. Leuke weetjes. Maar ook heftiger historisch materiaal wordt vertoond. Naast op de muur geplakte gay-blaadjes een videowall waarop een compilatie van de meest hevige pornoscènes kostelijk wordt begeleid door een opera van Rossini. Ook Willem van Batenburgs Pruimenbloesem (1981), de eerste nederlandse hardcore-pornofilm, wordt integraal vertoond.

Levensbehoeften

Marc Bijl, Porn, 2006, Edition 2/3, Plastic resin, acrylic black paint, 200 x 130 x 80 cm, courtesy of the Breeder, Carpenters Workshop Gallery Collection, Athens
Marc Bijl, Porn, 2006, Edition 2/3, Plastic resin, acrylic black paint, 200 x 130 x 80 cm, courtesy of the Breeder, Carpenters Workshop Gallery Collection, Athens

Gezocht, dat is het allemaal wel een beetje. De onderdrukking van de vrouw, overheersing door cultuurindustrie en het ‘gekapitaliseerde lichaam’ worden uit de kast getrokken om de tentoonstelling theoretisch te ondersteunen. Waldvogel spitte thuis stapels pornovideo’s door en bezocht talloze festivals, beurzen en connaisseurs van de seksindustrie voor zijn vooronderzoek. Grondig misschien, maar op het moment dat de porno de tentoonstellingsruimtes bevolkt werkt het allemaal zo goed niet meer. Net als met Duchamps fietswiel verandert de manier van kijken zodra de objecten gepresenteerd worden in een nette kunstinstelling die maar niet vies wil worden. Waar bij binnenkomst de stortvloed aan pornografie nog schokt, vervliegt deze reactie even zo snel door de overdaad waarin het materiaal zich aandient. Een overdaad die het vaak onmogelijk maakt de tentoongestelde objecten los van elkaar te beschouwen, zowel inhoudelijk als zintuiglijk.

Dat dit niet overal stoort is goed te zien in de ruimte waar Sadistopia (2007) van Atelier van Lieshout is opgebouwd. Dit uit steigerpijpen opgetrokken SM-paradijs – met, zoals bij Van Lieshout verwacht mag worden, altijd een vunzig en autarkisch tintje – straalt naast onpersoonlijke, fetisjistische agressie ook een eindeloosheid uit. De drie levensbehoeften volgens Van Lieshout: slapen, poepen en perverse seks.

De in dezelfde ruimte opgestelde video Fingered (1986) is agressief. Shockerend zelfs. We zien onder andere hoe een jonge vrouw achternagezeten wordt door een koppel dat verwoede pogingen onderneemt haar op grove wijze te verkrachten. In deze gruwel weet regisseur Richard Kern een verknipt leven te tonen; een leven dat in Van Lieshouts installatie tot beeld verstild is.

Dakraam

Bruce LaBruce, Skin Flick, 1999, DVD, 67 minutes, courtesy of Cazzo Film, Berlin
Bruce LaBruce, Skin Flick, 1999, DVD, 67 minutes, courtesy of Cazzo Film, Berlin

Even verderop toont een wandvullende videoprojectie het verschil tussen pornografie en erotiek. Het ritmische open-en-dicht schuiven van automatische dakramen, zwembad-deksels en andersoortige bouwdelen geeft de beelden van een luxe villa in een bosrijk natuurgebied een uiterst erotische feel. Ook de kleurstelling laat de film aanvoelen als een zwoele Duitse seksfilm uit de jaren zeventig, maar op twee flitsen van vrouwelijk naakt na blijft 10104 Angelo View Drive (2004) van Dorit Margreiter bij de zichzelf bewegende architectuur, afgewisseld met shots van boeken over interieurdesign.

Een dergelijke ritmische erotiek is ook te zien in de video Alone. Life Wastes Andy Hardy (1998). In stotterend gemonteerde, korte speelfilmfragmenten van kussende en elkaar omhelzende mensen weet Martin Arnold precies het moment van de lichamelijke ‘vonk’ tussen twee personen in beeld te vangen. Puur het secure montagewerk maakt deze spanning voelbaar. Het geluid van deze video is door het kabaal van andere werken echter nauwelijks te horen. Dit gebeurt vaker. Ook de performancevideo Out of Sorts (1999) van Michael Laub en Dean Proctor, die zich toch voornamelijk kenmerkt door monologen, is onverstaanbaar. Een voortdurende stroom van beeld en geluid maakt de bezoeker lam. ‘Porno is overal,’ lijkt de boodschap, maar heeft de tentoonstelling hiernaast nog meer te bieden?

Verzetje

Joep van Lieshout, Sadistopia, 2007, mixed media, dimensions variable, courtesy of the artist
Joep van Lieshout, Sadistopia, 2007, mixed media, dimensions variable, courtesy of the artist

Naast de voortdurende drukte is het ook de gehele setting die zijn weerslag heeft op bepaalde werken. In haar performances neemt Andrea Fraser steeds verschillende persoonsrelaties in de kunstwereld als onderwerp. Eerder gaf ze al overenthousiaste museumrondleidingen en speelde een toespraak van schilder Martin Kippenberger na. In Untitled (2003), waarvan hier zes videostills te zien zijn, verkoopt Fraser haar lichaam aan de kunstwereld. Ze laat een verzamelaar betalen om met haar naar bed te gaan – niet voor zijn eigen genot, maar voor deelname aan dit unieke kunstwerk. Helaas wordt dit werk, eenmaal losgescheurd uit Frasers oeuvre, temidden van deze ‘pornoshow’ gereduceerd tot een plat seksueel verzetje. Ook Marc Bijls Porn (2006) verliest in deze tentoonstelling de weinige zeggingskracht die het al had.

De tentoonstelling oogt slick en is op punten wel degelijk krachtig ingericht. Desondanks dringt de schrikbarende conclusie zich langzaam maar zeker steeds sterker op: Bodypoliticxweet door de dwingende thematiek, schreeuwerige diepzinnigheden en sturende teksten het aantal goede kunstwerken dat temidden van het vele historisch materiaal aanwezig is schromelijk tekort te doen. De begeleidende publicatie oogt in dit opzicht als een noodkreet van de curatoren de tentoonstelling hardhandig in bepaalde denkkaders te drukken, waarbij ze de werken stuk voor stuk met woorden naar zich toe willen buigen. Iets wat merendeels jammerlijk mislukt. De grote woorden en de dingen die te zien zijn komen in Bodypoliticx simpelweg niet overeen.

Film / Films

Nog altijd relevant

recensie: The Graduate

.

Een huisvriend van de Braddocks weet wel waar Benjamins toekomst ligt: “One word: plastics!” Maar Benjamin Braddock (Dustin Hoffman), in Mike Nichols’ The Graduate (1967) net afgestudeerd, wil niet doorleren, of werken. Zijn tijd aan de universiteit heeft hem niet klaargestoomd voor de maatschappij; het heeft hem kritisch gemaakt en lusteloos. Misschien dat zijn ouders geloven in een toekomst van bakeliet en polymeer – zoals ze lijken te geloven in lieve vrede en buitenechtelijke relaties. Maar als zoveel babyboomers betwijfelt Benjamin of geld zoveel waard is, en of liefde huichelarij is.

~

Ja, nee, het gaat echt over de babyboomers, maar het speelt allemaal veertig jaar geleden. Het is een oude film, The Graduate, veertig jaar oud, en ter ere van dat jubileum is deze special edition uitgebracht. Maar Mike Nichols’ tweede film (na Who’s Afraid of Virgina Woolf uit 1966) is geenszins gedateerd, afgezien misschien van het opzichtige in- en uitzoomen hier en daar en de soundtrack van Simon & Garfunkel die om een of andere reden maar niet wil aansluiten bij de beelden. Maar afgezien daarvan had The Graduate net zo goed gisteren kunnen uitkomen. Dan hadden we geen documentaire over ’25 jaar The Graduate‘ gehad, maar die had sowieso achterwege mogen blijven. De extra Ontmoeting met een auteur: Charles Webb, de schrijver van de roman waarop de film is gebaseerd, is nog wel aardig maar heel veel leren we daar niet van. Waarom geen commentaartrack als bij de speciale uitgave van Nichols eergenoemde Who’s Afraid…? Gelukkig maakt de film een hoop goed.

Summer of love

Eind jaren zestig was de wereld er niet merkbaar op vooruit gegaan, vergeleken met het einde van de Tweede Wereldoorlog. De babyboomers zouden de boel aanpakken, ze wilden de wereld veranderen. En de jongeren waren niet alleen. De zwarten eisten gelijke rechten. Vrouwen – tussen ’40 en ’45 de drijvende kracht achter de economie, maar nu weer achter het fornuis – wilden weer aan het werk. En over al deze maatschappelijke ontevredenheid wierp de Sovjetunie een dreigende, paddenstoelvormige schaduw.

Tegen die achtergrond wordt tijdens tuinfeestjes Benjamins carrière gepland als vertegenwoordiger in plastic van postkamer tot pensioen, door collega’s van zijn vader. Hij wordt verleid door de getrouwde mevrouw Robinson (Anne Bancroft). Vers bloed!, denken de brave burgers en sleuren hem gulzig het grotemensenleven in.

Alles voor het meisje

Pas als Benjamin verliefd wordt op Elaine, de dochter van mevrouw Robinson, is er stront aan de knikker. Elaine (Katharine Ross) is puur, onschuldig, en dient te trouwen met een blonde tandarts-in-opleiding. De eerste helft van de film is een kabbelende karakterstudie, maar als na enkele mooie momenten tussen Elaine en Benjamin uitkomt dat hij een affaire had met haar moeder, vertrekt Elaine en prikt ze een datum met die tandarts. Daarmee heeft Mike Nichols opeens een deadline, en vanaf daar racet de film naar de weinig geruststellende en wereldberoemde climax.

Je hoort tegenwoordig veel over de zogeheten quarter life crisis. Jongeren zouden na hun studie niet weten wat ze willen met hun leven: werken en scheiden, is dat nu alles? Kijk The Graduate, lezer, relevanter dan ooit! Jij hebt geen quarter life crisis, zoals je ouders je proberen wijs te maken met de medische encyclopedie in de hand. Laat je niet pacificeren! Herken in je ouders’ bezwerende toon de psychiaters en sociologen waar Michel Foucault voor waarschuwt; de standaardiserende kracht van het kapitaal die Herbert Marcuse kritiseert; het hypocriete fatsoen waartegen de Provo’s in opstand komen. “Je bent ontevreden, je weet niet waar je wilt werken en of het allemaal de moeite waard is. Maar kijk naar ons! Wij zijn ook idealistisch begonnen, maar nu hebben we een goede baan, consumeren bewust en zijn gelukkig gescheiden in buitenwijken.” Accepteer die lulkoek van je babyboom-ouders niet. Breek los uit de vicieuze cirkel! Kies voor de liefde en de waarheid! Kijk The Graduate!

Kunst / Expo binnenland

Gevolgen nucleair programma woekeren voort

recensie: Fall Out - Portretten uit Tsjernobyl, Majak, Semipalatinsk en Seversk

.

Eenentwintig jaar geleden ontplofte een van de reactors van de kerncentrale van Tsjernobyl, een klein stadje in de voormalige Sovjet Unie. Een wolk nucleair materiaal werd hierbij over een groot deel van Europa geblazen. Tsjernobyl was letterlijk in een klap een van de meest vervuilde plaatsen op aarde geworden. Ik kan het me nog herinneren. Er werd geadviseerd om voorlopig geen groente meer te eten uit eigen tuin. Afgezien daarvan bekommerde ik me als twaalfjarig jongetje niet over de gevolgen.

Die gevolgen waren en zijn echter nog steeds zeer ingrijpend voor de lokale bevolking van het Russische stadje. Met steun van Greenpeace wil Robert Knoth deze gevolgen op indringende wijze in beeld brengen. Robert Knoth (Rotterdam, 1963) studeerde een jaar aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, waarna hij als fotograaf ging werken voor diverse rockbands. In 1994 reist hij naar Somalië om de burgeroorlog te verslaan en vanaf dat moment maakt hij in diverse brandhaarden reportages. Voor het project Fall Out – Portretten uit Tsjernobyl, Majak, Semipalatinsk en Seversk reist hij in 2006 door de voormalige Sovjet Unie om Tsjernobyl, Majak, Semipalatinsk en Seversk te portretteren. De overeenkomst tussen deze vier plaatsen is dat ze allemaal het toneel waren van nucleaire testen en ongelukken. Knoth laat zien dat nu, jaren later, het experimenteren met kernenergie nog steeds ernstige gevolgen heeft voor de lokale bevolking.

Kazachstan, Het Balapan meer — De familie Sultanat
Kazachstan, Het Balapan meer — De familie Sultanat

Idylle

De tentoonstelling in de Kunsthal laat een aantal van deze foto’s zien. Zo op het eerste gezicht zijn het sfeervolle portretten. Ze worden afgewisseld met mooie landschappen, dorpsgezichten en foto’s van gebeurtenissen in die dorpen. Zo is er een foto van een voetbalwedstrijd en een van een discotheek. In zwartwit afgedrukt komen ze poëtisch over. Een rustig en idyllisch oord ergens op deze aarde. De plaatsnamen en begeleidende zaalteksten geven echter een heel ander beeld. De meeste geportretteerde personen blijken genetische afwijkingen te hebben. Velen hebben een vorm van kanker gehad als gevolg van de vervuiling waar zij hebben geleefd. De landschappen blijken namelijk stuk voor stuk sterk vervuilde oorden te zijn.

Sommige zijn testlocaties voor nucleaire doeleinden. Neem bijvoorbeeld de foto die Knoth in Kazachstan gemaakt heeft, Het Balapan Meer – De Familie Sultanat. Op het eerste gezicht een vredig en kinderrijk gezin. Vader Jergasy blijkt echter te wonen op een plek waar vierhonderdachtenzestig kernproeven plaatsvonden met een totale kracht van twintigduizend keer die van de kernbom die op Hiroshima viel. Als remedie tegen de straling bood het leger een slok wodka. Vlak bij het huis van Jergasy ligt een honderzeventig meter diep meer. Eigenlijk is dit de krater van een van de explosies en de straling in de regio is nog steeds enorm. In Mayak nam Knoth de foto Emil en Kamil. Het is een portret van twee ogenschijnlijk normale jongens. Beiden blijken echter geboren met een waterhoofd. Kamil is epileptisch en als gevolg van stralingsziekte zijn delen van zijn ingewanden verwijderd. Achter iedere foto in de tentoonstelling gaat een dergelijk verhaal schuil. Dat maakt het bekijken van deze fotoserie tot een ingrijpende ervaring. Esthetisch gezien zijn het schitterende foto’s, maar door het verhaal erachter krijgt mijn bezoek aan de Kunsthal een beklemmende nasmaak.

Mayak 6x6, Muslyumuvo / Russia — Emil en Kamil
Mayak 6×6, Muslyumuvo / Russia — Emil en Kamil

Moedertje Rusland

De tentoonstelling Fall Out – Portretten uit Tsjernobyl, Majak, Semipalatinsk en Seversk heeft duidelijk een boodschap. Moedertje Rusland blijkt ernstig ziek. Zo op het eerste gezicht lijkt ze gezond en hersteld van de diverse kernrampen in het verleden, met Tsjernobyl als triest dieptepunt. Onder de huid blijken echter vele kankergezwellen te woekeren, kankergezwellen die nog steeds niet onder controle zijn. De prognose is slecht. Rusland is momenteel marktleider in de handel in nucleair afval. Vanuit vele landen, waaronder Nederland, wordt nucleair afval naar Rusland getransporteerd voor verdere verwerking. Dit gebeurt veelal niet op verantwoorde wijze. Hierdoor zal deze onderhuidse ziekte niet uitgeroeid worden en is de verwachting dat het Russische volk nog eeuwen met de gevolgen ervan zal moeten leven. De mooie esthetische foto’s met de donkere keerzijde drukken je als toeschouwer met de neus op de feiten. Feiten die gehoord moeten worden.

Muziek / Album

Het jarenlang wachten meer dan waard

recensie: Merry Pierce - The Warm Aquarium

.

In 2000 sloeg het debuutalbum van de Nederlandse band Merry Pierce in het alternatieve circuit in als een bom.  Beach Blanket Bingo, dat bij het kleine indie-label Jonagold uitkwam, bracht oprechte en indringende popsongs, geschreven en uitgevoerd door Jarno Volman, de man achter Merry Pierce. Zeven jaar later en inmiddels onder de hoede van platenmaatschappij Excelsior brengt Volman, ook Volmanza genoemd, elf nieuwe nummers ten gehore op The Warm Aquarium.

Er wordt gezegd dat zeven een magisch getal is. In dit geval gaat dit gezegde absoluut op. The Warm Aquarium staat vol mooie, dromerige luisterpop, zonder dat de muziek ook maar ergens te sentimenteel of onoprecht wordt. The Warm Aquarium blijkt inderdaad magisch te zijn. Ondanks dat het album geen echte uitschieters kent, zoals Beach Blanket Bingo het nummer Sinas had, is dit album over het geheel genomen van een hoger niveau dan het debuut. Het lijkt alsof de samples, de teksten en de stem van Volmanza nog indringender, oprechter en coherenter zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval op openingsnummer The Media. Na het langzame, rustige intro is daar opeens de overheersende gitaarpartij afgewisseld met de dromerige en warme stem van Volmanza; alles lijkt in balans.

Fragiel en emotioneel

~


The Warm Aquarium zit door de combinatie van de muziek, de zangstem en de teksten vol emotie. Zo zijn het op Kenny Rogers’ Son de volle klanken van de cello en de stem van Volmanza, die tergend langzaam zingt “But soon he made a mess / and Kenny tried to / hide his tears”, die van een simpele tekst een emotioneel beladen stukje muziek maken. De emotie is nog sterker te horen op Easy Come, Easy Go; als Volmanza voorzichtig uithaalt en zingt: “Let me dream for a while”. Merry Pierce is hier kwetsbaar en fragiel maar dit gevoelige popliedje zakt gelukkig nergens in, wordt nooit onoprecht of sentimenteel en clichés die we kennen uit andere liefdesliedjes blijven gelukkig uit.

Betoverend, met een klein barstje
Het is Volmanza absoluut vergeven dat zijn Nederlandse tongval af en toe doorklinkt. Wat hem minder makkelijk te vergeven is, is het laatste nummer op de cd. Anneke van Giersbergen, voormalig zangeres van The Gathering en nu frontvrouw van Agua de Annique, breekt op Audrey’s Dance met de magie die de rest van de nummers op het album kenmerkt. De muzikale stijl van Volmanza blijft herkenbaar op de achtergrond doorklinken maar de vaak zeurderige hoge tonen van Van Giersbergen brengen het nummer wel om zeep. Hierdoor gaat het album helaas een beetje als een nachtkaars uit.

Op Audrey’s Dance na biedt The Warm Aquarium kwalitatief zeer goede poppy low-fi nummers. Merry Pierce heeft een mooie, bij vlagen magische opvolger van het debuut Beach Blanket Bingo afgeleverd. Zeven jaar wachten is alleen wel heel erg lang. Hopelijk begrijpen Jarno Volman en zijn medemuzikanten dat drie, of misschien twee jaar wachten ook een betoverende uitwerking kan hebben…

 

 

 

Theater / Voorstelling

Libanees theater geeft te denken

recensie: Appendice

Eigenlijk zijn we hier in Nederland maar verwend als het om sterven gaat, blijkt wel na het zien van de lecture-performance Appendice. Bij ons is het de normaalste zaak van de wereld om zelf te beslissen of je begraven of gecremeerd wilt worden. Of je je lievelingsknuffel of je favoriete boek mee wilt nemen in je graf, of je Frans Bauer of Queen wilt draaien bij de uitvaartdienst, je mag het allemaal zelf weten. In Libanon is dat wel anders.

Appendice van de Libanese theatermaakster Lina Saneh was afgelopen week te zien in de Internationale Keuze van de Rotterdamse Schouwburg. Saneh wil gecremeerd worden na haar dood, maar de religieuze wetten verbieden dat. Appendice gaat over haar zoektocht naar mogelijkheden om een begrafenis koste wat kost te voorkomen.

Geen stof

~

Op een doorzichtige stoel, op een wit speelvlak en voor een witte achterwand zit Lina Saneh, met haar gezicht van het publiek afgewend. Haar donkerrode krullen steken fel af tegen al dat wit. Schuin voor het witte speelvlak staat haar man, Rabih Mroué, achter een doorzichtig plastic katheder. Hij vertelt hoe zijn vrouw vastbesloten is om een manier te zoeken om gecremeerd te worden. Een mogelijke oplossing vond zij in de medische wetenschap. Geamputeerde lichaamsdelen en verwijderde organen worden namelijk wel verbrand. En zo vatte Saneh het plan op om zich stukje bij beetje te ontdoen van organen en lichaamsdelen die niet direct noodzakelijk zijn om een kwalitatief goed leven te leiden. Om op die manier zo veel mogelijk van haar lichaam te redden van een begrafenis.

In zijn verhaal doet Mroué verslag van alle overdenkingen en bevindingen van Saneh tijdens haar zoektocht. Welke organen goed te missen zijn en welke lichaamsdelen niet verwijderd zouden mogen worden omdat ze noodzakelijk zijn bij het maken van theater of het bedrijven van de liefde. Omdat het amputeren van lichaamsdelen zonder medische noodzaak bij wet verboden is, heeft Saneh plan B bedacht, vertelt Mroué. Ze heeft van haar lichaam een kunstwerk gemaakt en biedt de lichaamsdelen te koop aan via haar website. Het langverwachte waarom komt pas aan het slot van zijn lezing. “Allesbehalve wegrotten onder de aarde bij de kakkerlakken en de wormen.” Saneh verwerpt het religieuze motto ‘Tot stof zijt gij. Tot stof zult gij wederkeren.’ Zij wenst niet opnieuw deel uit te maken van de levenscyclus, zij wil niet dat haar eigen lichaam voedsel is voor nieuw leven.

Droge stof

Saneh zelf is tijdens de lezing als een schim op de achtergrond aanwezig. In eerste instantie is alleen haar achterhoofd te zien. Gedurende de performance draait ze langzaam haar hoofd. Als haar gezicht dan eindelijk naar het publiek gericht is, slaat ze haar ogen neer. Is dit de vrouw die in haar land strijdt tegen religieuze en seculiere wetten? Is dit de vrouw die serieus overweegt om haar huid te laten verwijderen? Is dit de vrouw die bereid is zo veel pijn te doorstaan om te voorkomen dat er een lichaam overblijft om bij te bidden?

De afstandelijkheid in haar aanwezigheid komt ook terug in de lezing van haar man. Hoewel hij af en toe met een grapje wat luchtigheid in zijn verhaal brengt, is het betoog over het algemeen heel zakelijk, wetenschappelijk bijna. Mroué brengt het alsof het om een puur artistiek project gaat. “Hallo, het gaat om de  dood van je vrouw”, schiet door me heen bij het verlaten van de zaal. Sterker nog, het gaat om bewuste zelfmutilatie die stapje voor stapje het lichaam van een gezonde vrouw zal reduceren tot romp met hoofd. Niet dat het noodzakelijk is om met allerlei visuele middelen het publiek te shockeren of met emotionele uitbarstingen een melodramatisch gebeuren neer te zetten. Maar door de bijna koude toon van de performance lijkt aan de noodzaak, de gruwelijkheid, de verregaande gevolgen ervan voorbij te worden gegaan.

Appendice is geen voorstelling die theatraal  bijzonder sterk te noemen is, of krachtige uitspraken doet die direct relevant zijn voor onze wereld. De strijd die Saneh strijdt, is niet de onze. Maar de voorstelling opent je wel de ogen voor het feit dat de vrijheid om zelf te mogen beschikken over je lichaam ook ná je dood, niet overal in de wereld even vanzelfsprekend zit. En zo zet Appendice, ook al is het pas na afloop in de trein op weg naar huis, of de volgende dag op de fiets naar je werk, je stiekem toch aan het denken.

Klik hier voor de website van Lina Saneh.

 

Muziek / Album

Turin Brakes raakt het sprookjesachtige kwijt

recensie: Turin Brakes – Dark on fire

Met Dark On Fire lijkt Turin Brakes aan te willen geven dat ze niet langer tot het brave hokje ‘New Acoustic Movement’ gerekend wil worden. Het vierde album van het Britse koppel doet qua sound weer net anders aan dan de eerdere drie. Helaas heeft deze muzikale switch niet geresulteerd in een betere plaat. Dark On Fire is het minst goede album van de Britten tot dusverre.

Rond de eeuwwisseling werd er door Britse critici een nieuw label de wereld in geholpen om op nieuwe bands te kunnen drukken: New Acoustic Movement. Tot dit genre werden vooral Britse, akoestisch klinkende bands gerekend die rond 2000 met hun debuut kwamen; bands als Elbow, I Am Kloot, Starsailor, het Noorse Kings Of Convenience en ook Turin Brakes. Het niet erg stoer klinkende label werd door Starsailor al snel van zich af geschut. Turin Brakes lijkt zich nu ook definitief van het genre te willen distantiëren.

~

Vooral het debuut The Optimist LP is een akoestische aangelegenheid. Het eerste album is een plaat vol briljante popliedjes, dat in muziekland niet onopgemerkt blijft. Album nummer twee, Ether Song, is al een stuk donkerder en er wordt meer gebruik gemaakt van elektrische gitaar. Met dit album geeft Turin Brakes aan dat het ook rijp is voor de hitlijst, met een vijfde plaats in Engeland voor het nummer Pain Killer. Met het derde album Jackinabox hoopt de groep eindelijk een doorbraak naar het grote publiek te forceren; helaas doet het niet wat ervan verwacht was. Het geluid van het album houdt een beetje het midden tussen dat van de eerste twee. Dark On Fire doet het meeste denken aan Ether Song, dankzij het gebruik van elektrische gitaar en wat meer up-tempo nummers. Het meest recente album klinkt wel iets gelikter en toegankelijker.

Britpop

Dark On Fire wekt de indruk dat de twee Britse jeugdvrienden van Turin Brakes een andere weg willen inslaan. Qua sound gaan ze, in mijn ogen, meer richting Britpop. Om dit, voor een groot publiek misschien meer toegankelijke, geluid te bewerkstelligen hebben de heren aangeklopt bij ervaren producer Ethan Johns. Johns was onder andere verantwoordelijk voor albums van Kings Of Leon, Rufus Wainwright, het reünie-album van Crowded House, het laatste album van Razorlight en een van mijn favoriete albums, het briljante Gold van Ryan Adams. “Wie weet kan Johns ook wonderen verrichten voor ons?”, moeten Olly Knights en Gale Paridjanian hebben gedacht.

Helaas pakt het bovenstaande niet zo goed uit. Waar de eerste drie albums mij bij de eerste keer luisteren overrompelden, is dat bij Dark On Fire niet het geval. Een echt hoogtepunt als Underdog of Long Distance kent het niet. Het echt briljante sprookjesachtige is er vanaf. De heren verliezen hun eigen onderscheidende geluid en worden hierdoor meer ‘doorsnee’. Muzikaal is de single Stalker een goede illustratie van de hele cd; vlakker en minder overtuigend dan voorheen. De scherpe randjes en de pakkende refreintjes lijken verdwenen, zoals in het nummer Timewaster met een ongelofelijk vlakke gitaarpartij, een goedkoop synthesizergeluid en een fantasieloze drumpartij.

Voor iedereen die er over nadenkt om een Turin Brakes-album aan te schaffen raad ik het aan om een van de andere drie albums te kopen. Dark On Fire bevat niet het beste werk van de groep.

Theater / Voorstelling

Krampachtig contact in Pension Erna

recensie: Nynke Borgman - Pension Erna

Menselijk contact is voor sommigen zo vanzelfsprekend als het aanbreken van een nieuwe dag. Maar niet voor de bewoners van Pension Erna. In haar nieuwe voorstelling ontvouwt theatermaakster en actrice Nynke Borgman het verhaal van pensionhoudster Erna en haar gast meneer de Bruin. Beiden zitten zo in hun eigen gedachten vast dat zelfs een babbeltje over het belabberde weer te veel is.

Een prachtige binnenkomer is het decor van aan elkaar gemaakte lades. Herkenbaar voor hen die wel eens een pension als dat van Erna hebben bezocht. Oud, van hout en in alle soorten en maten. Hierin wacht Nynke Borgman haar publiek met een uitdagende blik op. Ze vertelt het verhaal van pensionhoudster Erna en haar gast meneer De Bruin, die Erna zelf zo genoemd heeft vanwege zijn pak van bruine ribstof met elleboogstukken.

Verstrikt

~


Erna lijkt haar beste jaren wel gehad te hebben. Ze draagt een trainingspak en is daar bovenop ook nog eens lelijk. Erna’s enige gast is meneer De Bruin die haar mateloos irriteert met zijn tangomuziek. Hij heeft zelfs het lef de houten vloer te laten piepen met zijn gedans op diezelfde tangomuziek. De Bruin is eenzaam en probeert zijn gedachten vooral maar niet af te laten dwalen naar zijn overleden vrouw. Allebei de personages zouden best gebaat zijn bij een beetje menselijk contact, maar zijn te zeer verstrikt in hun eigen wereld om ervoor open te staan.

Verteltalent

~


Nynke Borgman laat zien prima in staat te zijn de kijker aandachtig te houden met haar sober omlijste monoloog. Ze maakt geen gebruik van flitsende decors, heftig bewegende videobeelden en ook muziek wordt maar mondjesmaat gebruikt in Pension Erna. Borgman bouwt de voorstelling op haar stem en mimiek en dat gaat haar prima af.

Het eerste deel lijkt nog een beetje chaotisch en wordt vooral gekenmerkt door veel zijwegen waarvan het nut nog niet direct duidelijk is. Zo onderbreekt ze haar verhaal over het pension regelmatig met vermakelijke gedachteanalyses over thema’s als nature versus nurture, zwangere weervrouwen en het verband tussen echo’s en weerkaarten. Later blijkt dat deze zijwegen wel degelijk bijdragen aan de grote lijn en Pension Erna voorzien van een interessante tweede laag. Soms wordt het verhaal geremd door een enkele hapering in Borgmans stem, maar dit gebeurt te weinig om de vaart uit het verhaal te halen. Het maakt Pension Erna tot een sobere, intieme voorstelling die alle ruimte geeft aan het verteltalent van Nynke Borgman.

Pension Erna is nog t/m 20 september te zien in Theater aan de Rijn in Arnhem. Klik hier voor meer informatie.

Muziek / Album

Z’n beste leven tot nu toe

recensie: Allan Muller – Resting my Case

Het dendert van onweerstaanbaar vrolijk naar die kenmerkende gekte, naar het verzengende kippenvel opbouwen. Dan wordt er op een onwaarschijnlijke manier gas terug genomen, om uiteindelijk zeer toegankelijk de eindspurt in te zetten. Dit debuutalbum van de Belg Allan Muller, want daar hebben we het over, combineert alles dat we eigenlijk al kenden uit Mullers vorige levens Metal Molly, Cabbage en Satellite City. Wat Resting My Case anders maakt dan die vorige levens? Welnu: het is ogenschijnlijk z’n beste, meest consistente leven.

~

Om met die ‘onweerstaanbare vrolijkheid’ te beginnen. Opener Can’t Stop Now is een waanzinnige hitsingle, in België al veel op radio geweest; nu is Nederland vast en zeker ook aan de beurt. Dan volgt The Walls. Met weer zo’n toegankelijk refrein. Waarin vooral ook die heerlijke ‘opklimmende’ akkoordenreeks opvalt. De ‘kenmerkende gekte’ dan, Triggertoe heeft het. Neem de riffs, die eigenlijk perfect staan voor de typische Muller-goocheltruc die we al veel vaker gehoord hebben. En je weet wat ze zeggen over goocheltrucs: zolang men niet weet hoe de goochelaar z’n kunsten vertoont, blijft het publiek steevast vol ontzag en vragen achter en is de truc geslaagd.

If It’s Good for You, It’s Good for Me combineert eerder genoemde gekte met een onweerstaanbare lichtvoetigheid. Ook een scenario dat we kennen uit het Metal Molly-tijdperk. Ook een scenario overigens dat maar niet verveelt.

Even iets meer uitweiden over de stem van Muller, want in geen enkel vorig leven kwam die zó goed tot z’n recht. Goed, de Metal Molly-koortjes met Pascal Deweze waren negen van de tien keer waanzinnig, maar ook in z’n eentje hoeft Muller zich absoluut niet te schamen. Hij combineert zijn donkere, intieme timbre met een Joe Jackson- annex Elvis Costello-achtige sfeer. Zangpartijen worden op dit album overigens vaak ondersteund door vrouwenkoortjes; een goed gelukte meerwaarde.

Humoristische en relativerende hymne

We hebben het over stem, we hebben het over wat er gezongen wordt. De teksten van Muller zijn nog altijd ietwat surrealistisch en moeilijk te begrijpen. Ze hebben een melancholische ondertoon, een donker randje zogezegd. Maar Muller gaat er wel op een luchtige manier mee om. Niet zoals kompaan Deweze, die af en toe nog wel eens doorslaat en daarmee in een sfeer belandt waar je je aan kunt gaan ergeren. Teksten schrijven, Muller steekt er soms zelfs een beetje de draak mee. Ergens klinkt zo’n humoristische en relativerende hymne: “Let’s wipe off the face of the earth. Let’s sacrifice these souls to the gods of rock ’n roll.”

Prettig evenwicht

Verder met het muzikale van Resting my Case. The Lights Go Out is zo’n voorbeeld van ‘kippenvel en verzengend’. Vooral het epische outtro van het nummer is te gek. Het rustige aspect van deze debuutplaat van Muller? In het countrynummer Telephone hoor je hoe Muller ‘onweerstaanbaar gas terug’ neemt. Sommigen betitelen het waarschijnlijk als een te rustig niemendalletje op een verder meer up-tempo plaat. Maar ik vind het juist een goede tegenhanger, die zorgt voor een prettig evenwicht. Vooral de toegevoegde blazerspartij is prachtig.

Titelsong Resting my Case is het begin van ‘de toegankelijke eindspurt’ van dit album. Last Exam wordt gedragen door een heerlijke gitaarsound die vooral in de repeterende lick en in de solo echt erg gaaf tot z’n recht komt. En dan het echte eind van de toegankelijke spurt. Don’t Pretend is het laatste nummer. Hier klinkt een galmende George Harrison-gitaarpartij bijna als een blazerssectie. Dit zorgt ook nu weer voor een country-achtig sfeertje. Een sfeertje dat je eerder al eens terughoorde op het Metal Molly-album The Golden Country. Een album dat indertijd niet het verwachte hernieuwde succes voor Metal Molly opleverde. Gaat Muller in z’n eentje daar eindelijk verandering in brengen? Het zou mij niets verbazen. Hij verdient het wel, want eerlijk gezegd is dit zijn meest consistente muzikale leven tot nog toe.

Boeken / Fictie

Het mooiste bloed van Frankrijk

recensie: Georges Duhamel (vert. Mechtild Claessens) - Civilisatie 1914-1917: Arts aan het front van WO I

In de serie oorlogsdomein zijn al eerder de indringende oorlogsverslagen Kaputt van Curzio Malaparte en Dispatches van Michael Herr in Nederlandse vertaling verschenen. Deze boeken zijn essentiële aanvullingen op het gebied van persoonlijke oorlogsverslagen. Georges Duhamels Civilisatie 1914-1917:  Arts aan het front van WO I is een wederom beklemmende toevoeging in deze reeks. Duhamels beschrijvingen van het oorlogsleed, dat hij zelf ervoer als veldarts, weten de lezer te raken door het contrast tussen de broosheid van gewonde lichamen en de kilheid van de oorlogsmachine.

De klap die de Eerste Wereldoorlog het westerse vooruitgangsdenken heeft toegediend valt niet te onderschatten. De militaire hoogmoed van de Europese grootmogendheden resulteerde in een enorme mars naar het slagveld, eindigend in een bloederige impasse die niemand voor mogelijk had gehouden. In Georges Duhamels boek Civilisatie worden de gevolgen beschreven van de eindeloze gevechten aan het front. Duhamel was als legerarts werkzaam in verschillende ziekenhuizen en veldhospitaals en daarmee  getuige van het leed van ontelbare gewonden.

Het is zoet en passend om voor het vaderland te sterven

In heldere en gedetailleerde verslagen weet Duhamel de gekwetste gemoedstoestand te vangen van veel gewonde soldaten die temidden van de chaos wachten op de dood. De hoofdstukken uit het boek handelen over specifieke soldaten en plekken waar Duhamel gestationeerd was. Het schokkerige tempo van de oorlog blijkt goed uit deze niet lineaire structuur. Duhamel weet elke beschrijving van het absurde spel om hem heen vitaal te maken door een grote mate van empathie. Het is deze kennis van de menselijke proportie, in fysiek en emotioneel opzicht, tegenover de onpersoonlijke machinale werking van de oorlog, waar het boek zijn kracht aan ontleent. Duhamels stijl is nooit overmatig cynisch, ook al is zijn woede en bitterheid te destilleren uit passages die de oorlog beschrijven als een dehumaniserend proces.

De beschrijvingen van de soldaten zijn soms kwetsbaar verwoord, terwijl op andere momenten de geijkte frasen worden gebruikt. Zoals een man die hij beschrijft als “zo breekbaar als een tandenstoker”.  Een beschrijving van een ongeneselijke oorlogswond van een soldaat focust zich op de onwerkelijke kleuren van het vlees. Deze broosheid van het lichaam laat Duhamel contrasteren met de verpulvering- en vernietigingswerkplaats aan het front en de systematische denkwijze van het leger, dat zijn manschappen ziet als materieel dat zo snel mogelijk weer gerepareerd moet worden.

Duhamel vergelijkt de wachtende gewonden met vee, terwijl ze worden gekeurd, voordat ze verdwijnen in de onoverzichtelijke chaos van de militaire ziekenhuizen. In een passage die de spot drijft met nationalistische symboliek, beschrijft Duhamel met bitter cynisme het bloed dat rijkelijk vloeit op de operatietafels als het mooiste van Frankrijk. Hij voegt hier echter aan toe dat dit offer voor de verdediging van het vaderland door niemand aan het thuisfront gezien zal worden. Duhamels woorden doen hier denken aan Wilfred Owens gedicht Dulce et Decorum Est, waar de militaire en nationalistische heroïek passend wordt ontkracht door een huiveringwekkend verslag van de brute werkelijkheid van oorlog.

Getuigenisliteratuur

Duhamel had een interessante carrière als schrijver, arts en dichter. In Wouter van Raamdonks uitgebreide nawoord komt naar voren dat hij zijn veelzijdige talenten vaak in dienst stelde van zijn idealen. Civilisatie verscheen in 1917 en won in 1918 de Prix de Goncourt. In zijn bittere toon sluit Civilisatie aan bij de gemoedstoestand van een generatie die zich na de oorlog richtingloos en ontheemd voelde. Het boek heeft daarmee raakvlakken met Henri Barbusses Roman Le Feu (1916) en Louis-Ferdinand Célines cynische meesterwerk Reis naar het Einde van de Nacht (1932). Duhamel slaagt erin om net als zij op pakkende wijze getuigenis te doen van de Eerste Wereldoorlog.