Theater / Achtergrond
special: Blind date - Het innerlijkste hart

Mijn versie van haar

In de serie Blind date gaat iedere maand een voorstelling van beginnende, nog onbekende theatermakers, geselecteerd door het Theater Instituut Nederland, op tournee door Nederland. Theatermakers krijgen zo de kans om een groter publiek kennis te laten maken met hun werk. De volgende voorstelling in de reeks is Het innerlijkste hart. Ragnhild Rikkelman, medeoprichter van BARR theatergroep uit Rotterdam, schreef en speelt de voorstelling zelf. 8WEEKLY sprak met haar over deze persoonlijke solovoorstelling.

Alsof zelf schrijven en spelen al niet persoonlijk genoeg is, koos Ragnhild Rikkelman ook nog eens voor een onderwerp dat heel dicht bij haar ligt. Rikkelman: “Het innerlijkste hart is een voorstelling over een geheim. Een familiegeheim. Van mijn eigen familie, inderdaad. Het gaat niet over mij persoonlijk maar over mijn moeder. Het geheim werd in 1943 geboren. Het innerlijkste hart gaat over hoe de onduidelijkheden rondom haar bestaan haar identiteit gevormd hebben.”

Zoeken naar houvast

~


Op haar zestiende kwam de moeder van Ragnhild Rikkelman erachter dat haar ouders niet haar biologische ouders waren. “Het was op de dag dat ze haar diploma van de MULO kreeg. Iedereen kreeg zijn papiertje. Tot er aan het einde een diploma over bleef met daarop een vreemde naam. Die was van mijn moeder. Toen pas vertelden haar ouders hoe de vork in de steel zat. En toen… ja, als je er achter komt dat je leven gebaseerd is op een leugen, dan ga je zoeken naar wie je wel bent. Je zoekt naar houvast. En dat is een moeilijk proces. Want hoe kun je iemand worden als je niet weet waar je vandaan komt?”

Met het originele fotoboek van haar moeder als leidraad, doorloopt Rikkelman in Het innerlijkste hart het leven van haar moeder. “Ik begin met een foto van mijn moeder op ruim driejarige leeftijd, met haar ouders, haar broers en zussen. Achteraf is haar verteld dat deze foto genomen is op de dag dat ze in haar nieuwe gezin werd opgenomen. Biologisch gezien is mijn moeder de dochter van een Rotterdams meisje en een Duitse soldaat. Bij haar geboorte werd ze afgestaan en bij de nonnen ondergebracht. Later kwam ze in een geweldig pleeggezin. Ze had vijf oudere broers en zussen en iedereen was dol op haar. Alleen noemden de nonnen op school haar soms ‘straatmeid’ of ‘bastaard’. Dat begreep ze niet goed; ze dacht dat het misschien was omdat ze zoveel buiten speelde. Achteraf gezien heeft ze misschien ergens wel geweten dat ze een pleegkind was. Maar iets wat je niet wilt weten, dringt ook niet tot je door.”

Spelen en vertellen

~


Na een lange periode van weinig contact, ontmoette Rikkelmans moeder tien jaar geleden opnieuw haar biologische moeder. Rikkelman: “Daar waren mijn broer en ik ook bij. Dat was heel vreemd omdat die twee vrouwen zo ontzettend veel op elkaar leken. Niet alleen qua postuur; ze hadden ook dezelfde manier van zitten en bewegen. Dan pas besef je wat een rare dingen die genen eigenlijk zijn en hoe sterk een mens erdoor gevormd wordt. Fascinerend. Aan de andere kant lijkt mijn moeder ook sterk op haar pleegfamilie. Dat komt – denk ik – door goed observeren en kopiëren.”

Ze vindt het niet raar of moeilijk om haar eigen moeder te spelen. “Ik vertel haar verhaal, maar toch ook weer niet. Bepaalde aspecten van haar jeugd, zoals de muziek die ze draaide of de idolen die ze had, heb ik in de voorstelling verwerkt. Maar ik speel haar niet letterlijk, ik speel mijn versie van haar. Ik doe haar niet na, ik gebruik dingen van haar. Bovendien switch ik de hele tijd tussen haar als personage en het personage van de verteller, ikzelf dus. Dat is ook mijn theaterstijl, ik zoek altijd de grens tussen spelen en vertellen op.”

Identiteit

Thematisch sluit Het innerlijkste hart aan bij haar vorige voorstellingen. Familieverhalen, de invloed van oorlog op mensen en het zoeken naar identiteit, het kwam allemaal al een keer voorbij. Rikkelman: “Ik ben opgegroeid met het verhaal van mijn moeder. Dat er ergens nog een opa en een oma waren die ik niet kende vond ik als kind hartstikke spannend. En dat die opa ook nog Duits was, daar was ik best trots op. Ik dacht ook al heel vroeg dat ik echt Duits kon spreken, dat ik dat van hem geërfd had. Het is een zoektocht naar identiteit maar geen slachtofferverhaal. Ik denk ook niet dat mijn moeder dat zo heeft ervaren. Ze is een vechter, een sterk meisje en een beetje rebels. Ze uitte haar woede en verdriet maar heeft ook veel gevoel voor humor. In de voorstelling wordt ook best veel gelachen.”

Net nadat ze begon te schrijven aan Het innerlijkste hart, ging Ragnhild Rikkelman naar Cambodja. “Ik wilde daar ook onderzoek doen voor mijn stuk. Ik hoopte dat ik een overeenkomst zou vinden met de ervaringen van vrouwen die door de Rode Khmer verkracht waren. Om zo het thema breder te trekken en het stuk meer universeel te maken. Maar dat bleek helemaal niet te werken. Die vrouwen werden na verkrachting meteen vermoord. ‘Bastaardkinderen’ bestaan niet in Cambodja. Of er wordt niet over gesproken. Maar hierdoor kwam ik er wel achter dat het universele van dit verhaal juist zit in de details en in het persoonlijke ervan. En hoe zo’n gegeven doorwerkt op de volgende generaties. Het blijkt dat andere mensen zich daarin kunnen herkennen.”

Treurig maar prachtig

~

Het innerlijkste hart is zeker geen verwerkingsvoorstelling, aldus Rikkelman. “Voor mijn moeder is dit natuurlijk een pittig proces geweest. Maar dat is het voor mij niet. Ik geef mijn versie van haar en van haar verhaal. Toen ze de voorstelling had gezien, zei ze: ‘Wat je vertelt is waar, maar ik had er zelf niet die woorden voor gevonden.’ Waarschijnlijk kan ik, omdat ik er niet het onderwerp van ben, de situatie beter observeren. Het is een treurig maar prachtig verhaal. Vervelend voor mijn moeder, uiteraard, maar ook een mooi theatraal gegeven.”

Haar oma heeft nooit willen vertellen hoe ze zwanger raakte en waarom ze ervoor koos haar kind af te staan. Rikkelman: “Dat zij niet wilde spreken, maakte het eenvoudiger om voor een monoloog te kiezen vanuit het gezichtspunt van mijn moeder. Zo werd het stuk steeds basaler. Een paar maanden geleden is mijn oma overleden. Dus de waarheid zal wel nooit worden achterhaald. Maar mijn waarheid, die ik vertel, is ook waar. Vroeger fantaseerde ik dat mijn echte oma misschien wel een hele knappe Joodse prinses was.”

Het innerlijkste hart is in de maand januari in verschillende theaters in Nederland te zien. Klik hier voor de speellijst.

 

Theater / Voorstelling

Gelukkig geen gelikte show

recensie: Joop van den Ende Theaterproducties - Ciske de Rat de Musical

Een musical is tegenwoordig meer dan alleen maar een theatershow. De marketing- en pr-machines van de musicalproducenten draaien op volle toeren, want dankzij de opkomst van het realitygenre op televisie zijn de mogelijkheden van ruchtbaarheid zaaien voor een nieuwe show opeens legio: een Idols-achtige zoektocht naar die ene hoofdrolspeler of een tiendelig kijkje achter de schermen in de aanloop naar de première. Daar doet Joop van den Ende Theaterproducties gretig aan mee en bij Ciske de Rat de Musical was dat niet veel anders: we volgden hoofdrolspeler Danny de Munk met een eigen cameraploeg en ook de audities van de nieuwe jonge Ciskes werden zorgvuldig op film vastgelegd.

In hoeverre deze musical die tv-extensies ook echt nodig had, is moeilijk te zeggen. Het feit dat een van ’s lands meest geliefde fictieve personages (Ik voel me zo verdomd alleen zou bijna in aanmerking kunnen komen voor het onofficiële volkslied) zijn eigen musical kreeg, was eigenlijk al bijzonder genoeg. Dat er bovendien een extra dimensie aan het verhaal werd toegevoegd – een sprong in de tijd naar Ciske de man – maakte ook al nieuwsgierig. En inderdaad, Ciske de Rat de Musical is een unieke nieuwe musical die geen pr-poespas nodig heeft om te slagen: dit is een uitzonderlijk en fantastisch theaterstuk, een verrijking voor de Nederlandse musicalgeschiedenis.

Alles klopt

~


Het decor, de cast, de muziek: alles klopt en is van hoog niveau, zonder dat de show een gelikte sfeer krijgt die je soms bij Van den Ende-producties ziet. Er zit nergens vals of overdreven sentiment in de scènes. De hele voorstelling straalt juist authenticiteit uit. Elk element uit de musical draagt hieraan bij. Het eenvoudige decor dat met kleurrijke en subtiele veranderingen op het grote scherm achterop het toneel verschillende nostalgische straatbeelden van het Amsterdam uit de eerste helft van de vorige eeuw laat zien. De muziek van Henny Vrienten en tekstschrijver André Breedland waar instant klassiekers tussen zitten. En de cast die het Jordaanse volk met onvervalste platte accenten en een mooie balans tussen tragiek en humor neerzet.

Het verhaal begint in 1939, als de Duitsers zich onder leiding van Adolf Hitler beginnen te roeren en de Nederlanders afwachtend zijn en nog geloven in de neutraliteit. Ciske Vrijmoeth, een man met een verleden nu, loopt daar zijn oude schoolmeester Bruijs tegen het lijf die nu zijn legercommandant is. Het is aanleiding voor beide mannen om de gebeurtenissen van toen opnieuw te beleven. De scènes worden mooi in elkaar verweven, waarbij Bruijs (Hugo Haenen) als verbindende factor fungeert. De tragische dood van Ciske’s moeder is een dramatisch hoogtepunt dat halverwege de voorstelling komt, maar het verhaal zakt daarna geenszins in: het theaterstuk boeit juist van begin tot eind en kent nergens een zwak moment. Dat is zeker ook de verdienste van de jonge Ciske de Rat: met musicaltalent, hoe jong ook, zit het in Nederland wel snor. En met de rest trouwens ook.

Ciske de Rat de Musical tourt tot en met 14 december 2008 langs de theaters. Klik hier voor meer informatie.

Kunst / Expo binnenland

Brave rebellen

recensie: Nico van der Stam - Yesterday

“We dachten dat we rebels waren, maar als ik het nu allemaal zo eens terug zie waren we eigenlijk heel erg braaf.” Deze zelfbeschouwing van een medewerker van het Stedelijk Museum van Alkmaar is de perfecte typering voor de expositie Yesterday van de popfotograaf Nico van der Stam.

Nico van der Stam is een pionier op het gebied van de popfotografie en vergeleken met huidige iconen zoals Anton Corbijn zwaar onderbelicht. In een tijd dat alles nieuw leek begaf Van der Stam zich als één van de eersten op het gebied van de popfotografie. In Alkmaar kunnen we tot vijfentwintig maart genieten van zijn foto’s van oude pophelden zoals The Golden Earrings, Shocking Blue, Pink Floyd, Q65, Jimi Hendrix en vele anderen.

Tentoonstelling Yesterday, foto Erik Meijers
Tentoonstelling Yesterday, foto Erik Meijers

Het fotograferen van popidolen was een geheel nieuwe ontwikkeling in de fotografie van de jaren zestig van de vorige eeuw. Een stroming binnen de fotografie die nog vorm moest krijgen; met een eigen identiteit en dynamiek. Van der Stam heeft hier zeker een grote bijdrage aan geleverd met zijn foto’s van Nederlandse en buitenlandse artiesten. Zijn foto’s prijkten op platenhoezen, in tijdschriften en in de roemruchte Rijam-schoolagenda. Zijn foto’s representeerden een tijdsbeeld. Sterker nog: wellicht waren ze ook wel mede-vormgevers van dat tijdsbeeld.

Ontwikkeling

Dat deze vorm van fotografie nog in de kinderschoenen stond is goed te zien op de overzichtstentoonstelling in Alkmaar. Vriendelijk ogende, keurige jongemannen en -vrouwen staan netjes opgesteld voor een portretje door Van der Stam. Ruige namen zoals Frank Zappa transformeren op de foto’s van Van der Stam tot een in het gelid lopend huiskamerfenomeen. Alles wordt keurig en onafhankelijk van de band/artiest op de foto vastgelegd. Later ging men veel meer aan de slag met het imago van een artiest of band en paste men de fotografie daarop aan, maar in dit beginstadium is de fotograaf nog de onbewuste leidsman.

Nico van der Stam, Shocking Blue, 1971, MAI
Nico van der Stam, Shocking Blue, 1971, MAI

Van der Stam was ook één van de eersten die de artiesten mee naar buiten nam en ze gewoon op straat fotografeerde, waardoor hij toch net weer even een ander beeld wist te schetsen dan andere fotogafen. Hierdoor kregen de gefotografeerde artiesten toch een net iets ander aanzien door de verschillende settings.

Vinyl

Dit alles is in het Stedelijk Museum Alkmaar prachtig bijeengebracht in een met vinylplaten aangeklede zaal alwaar een ouderwetse glitterbol zijn rondjes draait aan het plafond. Op de metershoge vinylplaten zijn de diverse foto’s van de pophelden van weleer aangebracht. Alles ademt een lekker ouderwets sfeertje. En om helemaal in de mood te geraken is er ook een ‘luisterwand’ waar men met een koptelefoon de diverse hits uit die jaren kan beluisteren. Nostalgie troef. En als je dan ook nog een lezing mee kunt pikken van Jan van Wijk waarin de overeenkomst tussen The Andrew Sisters en Destiny’s Child duidelijk wordt, dan is de dag helemaal compleet. Een middagje oude herinneringen ophalen aan een tijd die heel roerig leek, maar nu in retrospectief heel braaf oogt.

Tentoonstelling Yesterday, foto Erik Meijers
Tentoonstelling Yesterday, foto Erik Meijers

Als je na het bezoeken van de tentoonstelling nog niet genoeg hebt van de oude plaatjes van de bekende artiesten in hun jongere jaren (wat was Mick Jagger toch een broekie toen) kun je voor vijfentwintig euro het boek aanschaffen waarin alle foto’s zijn opgenomen. De foto’s worden vergezeld van onderhoudende teksten en anekdotes van mensen als Sjoerd  Kuyper en Roel Bentz van den Berg. Een garantie voor menig uurtje kijk- en leesplezier. Je kunt de jaren zestig bijna rúiken!

Voor een ieder die geïnteresseerd is in de jaren zestig en vooral de muziek uit die tijd is de tentoonstelling Yesterday een aanrader. Ook als je wilt zien waar de popfotografie is begonnen is Alkmaar deze maanden de plek waar je moet zijn. En was je een rebelse tiener in de jaren zestig: ga gerust eens kijken hoe braaf je eigenlijk stiekem toch was.

Theater / Voorstelling

Ten onder aan overdosis gevoel

recensie: Nationale Toneel - Eline Vere

Terwijl vrienden en kennissen zich beschaafd vermaken, ligt Eline Vere op bed. Ze speelt met de handbeschilderde waaier die ze heeft gekregen van een aanbidder. Midden tussen de feestelijkheden is Eline in gedachten verzonken. In zichzelf gekeerd. Keer op keer probeert ze zichzelf te dwingen dit leven te accepteren, zinvol te vinden. Maar haar hart rebelleert. Het gouden kooitje waarin ze leeft, verstikt haar langzaam. Schrijver Louis Couperus zet zijn heldin in Eline Vere (1889) neer als een verwende hysterica. Tekstbewerker en regisseur Léon van der Sanden heeft meer mededogen met haar. Zijn Eline is een gepassioneerde jonge vrouw met gevoelens die groter zijn dan de kleinburgerlijke Haagse beau monde.

Aanvankelijk is de wereld strak, recht, overzichtelijk. Het decor is een schematische aanduiding van interieurs: keurige kamers, netjes in het gelid. Maar hoe langer Eline Vere duurt, hoe schever het decor zakt. De uit balans rakende huizen zijn het symbool voor de gemoedstoestand van hoofdpersonage Eline. Is haar leven eerst nog duidelijk, haar toekomst hoopgevend, naarmate de tijd vordert, raakt ze steeds verder verstrikt in verwarring en verwachtingen.

Ambtenaar

~

Louis Couperus schetst in 1889 Den Haag als een saaie, burgerlijke stad waarin iedereen onvermijdelijk verzandt in een loopbaan als ambtenaar, met als belangrijkste ambitie een ietsje hogere ambtenaar te worden. Bij de première van dit stuk in de Haagse Koninklijke Schouwburg reageert het publiek met hoorbare herkenning. Gemompel gaat door de zaal bij een zinnetje als: “En, bevalt het op Binnenlandse zaken?” Iedereen heeft zo’n zelfde baantje in de hofstad. Eline Vere staat bovendien bol van de verwijzingen naar goede en slechte buurten om te wonen, naar gelang je maatschappelijke rang en stand. Aan het Haagse publiek te horen is er maatschappelijk gezien weinig veranderd sinds Louis Couperus (1863-1923). Regisseur Léon van der Sanden is zelf een Hagenaar en tekent de benauwde bourgeoisie met genoegen.

Hysterisch

~

Van der Sandens Eline doet haar best in het gelid te lopen, maar krijgt dat uiteindelijk toch niet voor elkaar. Ze hoort er wel bij, maar ze is tegelijkertijd een buitenstaander. Ze lijdt aan een structurele overdosis gevoel. Eline wil groots en meeslepend leven, zoals de dichter Hendrik Marsman dat noemt. Het burgerlijk keurslijf is haar te benauwd. Iemand als Eline Vere wordt in haar tijd eigenlijk vooral hysterisch gevonden. Voor Grote Gevoelens is geen ruimte. Daarom vlucht ze weg. Uit die stad, uit dat milieu, naar een decadente wereld van extase en morfine. Ze kan echter haar gevoelens en verlangens niet ontvluchten en rent daardoor haar ondergang tegemoet.

Gekte

~

Ondanks het ouderwetse taalgebruik en de toneelmatige aanpak is Eline Vere een eigentijdse voorstelling geworden. Maria Kraakman (ze kreeg een Gouden Kalf voor het haar rol in de film Guernsey uit 2005) zet als Eline de grilligheid van de gekte puntgaaf neer. Ze acteert extreem fysiek, met fladderende armen en benen, terwijl de rest van de personages opzettelijk statisch is in zijn bewegingen. Opvallend sterk is ook Mirjam Stolwijk als het serpent Betsy, de zus van Eline. Betsy is kortgehouden krengerig, tot ze een keer dronken is en al haar emotie eruit gooit. Enige nadeel aan Eline Vere is dat de teksten hier en daar wel erg Haags zijn. De vraag is of de rest van Nederland de boodschap ervan desondanks echt meekrijgt.

Eline Vere van het Nationale Toneel is tot en met 23 maart 2008 te zien in theaters in heel Nederland. Klik hier voor meer informatie.

Kunst / Achtergrond
special: Videowerken van Andrea Fraser en meer

De kunstenaar als hoofdrolspeler

.

Binnen de beeldende kunst zijn er genoeg onderwerpen om af te beelden, uit te werken of om over te spreken. Dat er soms kunstenaars daarnaast ook nog eens zelfportretten maken is bekend, maar het kan nog veel verder gaan. In De Hallen in Haarlem zijn een aantal kunstenaars te zien die juist hoofdzakelijk zichzelf als hoofdpersoon nemen. Met maar liefst vier gelijktijdig geopende tentoonstellingen brengt het museum deze manier van werken in beeld.

Opgedirkte wereld
De Amerikaanse kunstenares Andrea Fraser werkt op een manier die maakt dat zij wel de hoofdpersoon, maar eigenlijk nooit zichzelf is. Als een actrice neemt ze in haar performances eigenhandig de internationale kunstwereld onder de loep. Site-specific interventions noemt ze haar werken. Museumdirecteuren, kunstenaars en critici worden door Fraser nagespeeld. Ze beeldt hen uit als karikaturen in de natuurlijke habitat van museum of galerie. Neem het fictieve personage Jane Castleton, een museumgids die in overenthousiaste taal zowel de schilderijen als de museumtoiletten bezingt. Ze zou zelfs het liefst een kunstwerk willen zijn. Wouldn’t it be nice to live like an art object? vraagt ze dromerig in de video Museum Highlights: A Gallery Talk (1989).

Hoewel Fraser ook soms andere acteurs de performances laat uitvoeren, is ze toch vooral bekend geworden door zelf al deze rollen te vertolken. Vooral met haar museumrondleidingen eind jaren tachtig verwierf Fraser (of: Castleton) haar faam. Onlangs kocht De Hallen een serie video’s van Fraser aan. Het is een selectie van zowel haar vroege als nieuwere performances, van waaruit zichtbaar wordt dat Fraser met haar kenmerkende performances inmiddels terecht een plek in de kunstgeschiedenisboeken heeft verworven.

Andrea Fraser, Little Frank and His Carp (2001)
Andrea Fraser, Little Frank and His Carp (2001)

In Little Frank and His Carp (2001) loopt ze beduusd door de entreehal van het Guggenheimmuseum in Bilbao, slechts geleid door de audiotour. Een vaderlijke stem vertelt haar het wonderlijke verhaal achter de vloeiende, sensuele architectuur van het gebouw. Ze is zichtbaar geraakt door de woorden en gaat er zelfs zo ver in mee dat ze op den duur halfnaakt hitsig tegen de organische muurpanelen staat aan te schurken – nog geen kunst gezien, en nu al in extase. Fraser blaast in haar performances de vaak opgedirkte kunstwereld nog een tikje verder op, maar blijft juist door haar humoristische benadering een onschuldig soort criticus.

Hectische pulp
Iemand die daarentegen probeert zo min mogelijk een rol te spelen en zo veel mogelijk zichzelf te zijn, is Erik van Lieshout. Hij is de ster in zijn eigen leven, zo lijkt het, al is dit leven verre van benijdenswaardig. Het is een hectische aaneenrijging van ruzies, lachbuien, bloedserieuze gesprekken en puberale ongein, dit alles in een duizelingwekkend tempo. Voor de tentoonstelling in Haarlem werkte Van Lieshout een aantal maanden samen met de Amerikaanse Kelley Walker, een kunstenaar die helemaal niets van zichzelf in zijn beelden achterlaat, maar juist op een veel analytischer wijze te werk gaat.

In een boomhutachtige installatie worden de twee nieuwste roadmovies van Van Lieshout getoond. We zien de kunstenaar en een kompaan in Guantanamo Baywatch (2007) door Beverly Hills rijden en rondhangen in hun hotelkamer, een toespraak van Beatrix op de achtergrond. De stijl van Van Lieshouts video’s sluit goed aan bij de hedendaagse manier van televisiemaken. Veel persoonlijke interviews, snelgemonteerde onbetekenende tussendoor-opnames; pulp. Toch weet Van Lieshout door de afgewogen montage en de onuitputtelijke stroom hoofdbrekende one-liners zijn pulp wel tot hoge kunst te verheffen. Het irritante mannetje als indrukwekkend middelpunt.

Afplaktape
De samenwerking tussen Van Lieshout en Walker krijgt helaas niet zo duidelijk vorm. Ze bestaat uit een reeks collages en de installatie waarin de video’s van Van Lieshout zijn te bekijken. Van ingewikkelde constructies voor zijn videopresentaties was Van Lieshout echter al langer niet vreemd. Zo koos hij in zijn overzichtstentoonstelling in museum Boijmans van Beuningen eind 2006 voor garageboxen en autowrakken “om het publiek het echte leven te laten voelen”. Dat Walker hier in Haarlem het tapijt van de hut met portretten van George W. Bush bedrukte is misschien een leuke toevoeging, maar uiteindelijk niet meer dan de decoratie van Van Lieshouts privé-bioscoop.

Erik van Lieshout, still uit Homeland Security (2007)
Erik van Lieshout, still uit Homeland Security (2007)

Omgekeerd lijkt hetzelfde het geval. In 2006 maakte Walker een serie kritische aanpassingen van tijdschriftomslagen. De hier getoonde bewerkingen van Van Lieshout, die deze beelden verknipte en tot nieuwe, wilde collages samenstelde, werden door hun oorspronkelijke maker simpelweg weer onder de printer gegooid, zodat over de vervormde afbeelding de originele afdruk werd geprint. “Niets aan de hand” lijkt Walker er mee te zeggen. Alleen wie goed kijkt ziet Van Lieshouts afplaktape nog zitten.

Het is hen niet kwalijk te nemen. Net zoals Walkers toevoegingen aan Van Lieshouts installatie niet uit de verf komen, blijken Van Lieshouts collages en schilderingen verreweg de mindere van de veel technischer ingestelde Walker. Het samenbrengen van deze twee kunstenaars voelt hierdoor dan ook gekunsteld. Het zijn vooral de werken van Van Lieshout die deze tentoonstelling overheersen, waardoor hij niet alleen in zijn films, maar ook in zijn samenwerkingen dominant blijkt.

Naakt
Helemaal bovenin het Haarlemse museum, in het paviljoen, is een kleine tentoonstelling ingericht. Kiekjes, zelfportretten en familiealbums; in een hele reeks kunstenaarsboeken en multiples is iemands privé-leven in vitrines uitgestald.

In druilerige zwartwitfoto’s geeft Luuk Wilmering zijn eigen leven prijs – zijn vrouw, zijn dochters en vooral hijzelf. Klungelige humor en gevatte grapjes gaan gepaard met een liefdevolle documentatie van de thuissituatie en het eigen wel en wee. Het is niet allemaal even interessant, juist omdat het persoonlijke omgeven blijft met een onbestemd soort ironie. De meeste foto’s zijn geënsceneerd, wat een veilige afstand schept tussen de kunstenaar en zijn publiek. Hoewel hij diverse malen naakt in zijn foto’s figureert, geeft Wilmering zich op deze manier dan ook nooit helemaal bloot.

De collageserie in boekvorm A Personal Geographic (2005) ontstijgt de kleine gesloten wereld. Als drukbevolkte nieuwsfoto’s doen de beelden denken aan de politiek beladen collages van Martha Rosler. Enkel door de ondertitel van de reeks, ‘De werken van barmhartigheid’, plaatst Wilmering het geheel tevens in een bijbelse context, zonder dat daaraan te sterke bedoelingen lijken te kleven. Terwijl de afbeeldingen waaruit deze collages zijn opgebouwd immer actueel aandoen, maakt zowel de krachtige compositie als de bruinige sfeer ze tot tijdloze documenten.

Duif
Dat een eigen wereld niet alleen maar vastgelegd kan worden, maar dat het ook fantastisch is om er één te verzinnen, laat Guido van der Werve zien in zijn korte films. Associaties met Bas-Jan Ader zijn snel gemaakt, maar de films van Van der Werve zijn, hoewel even romantisch, veel surreëler. Het is de dromer die zich ten doel stelt zijn meest fabelachtige plannen ook écht uit te voeren. Hoe loop je, als je een duif bent? Wat voel je als je door een auto aangereden wordt? Van der Werve wil deze wonderlijke vragen beantwoorden door de dingen ook daadwerkelijk te doen, en wij mogen meegenieten – de camera loopt.

Guido van der Werve, still uit Nummer Acht (2007)
Guido van der Werve, still uit Nummer acht (2007)

Van der Werve, die met zijn korte films in 2004 al genomineerd werd voor de NPS prijs voor de Korte Film en onlangs nog de Volkskrant beeldende kunstprijs 2007 won, is al langer in de collectie van De Hallen vertegenwoordigd. In deze tentoonstelling is de nieuwste aankoop Nummer acht: Everything is going to be allright (2007) te zien. Een ijsvlakte, een ijsbreker, en een naar de camera toe lopende Van der Werve. Meer niet. Ruisende golven. het schip volgt hem op de voet, de ijslaag met beheerst geweld openscheurend, de verse voetsporen doorbrekend.

Gelikt
Zouden we geïnteresseerd moeten zijn in kunstenaars die het vooral over zichzelf hebben? Allereerst blijkt dat wanneer kunstenaars zichzelf als onderwerp nemen, dit niet automatisch betekent dat het ook echt alleen maar over henzelf zal gaan. Bij de kunstenaars die tot maart 2008 exposeren in De Hallen is weliswaar het onderwerp herkenbaar, maar de motivatie en realisatie ervan zeer divers. Fraser speelt in overdreven poses de kunstwereld na, Van der Werve doet dingen die we misschien allemaal soms wel willen doen. Waar het werk van Wilmering soms laat zien dat een al te persoonlijke benadering ook verkeerd kan uitpakken, kan het Van Lieshout – verpakt in gelikte video – niet persoonlijk genoeg zijn. Wellicht zouden we ons dan ook zelfs kunnen verheugen dat er kunstenaars zijn die in de overdaad aan materiaal dat hen ter beschikking staat zo af en toe naar zichzelf grijpen. Dat kunstwerken interessant zijn hangt immers niet af van het onderwerp, maar van de uitwerking.

Film / Achtergrond
special: Life of Brian op dubbel-dvd

Gods komedianten

.

In de jaren zeventig was niets heilig voor de beeldenbestormende absurdistische humoristen van Monty Python, de heilige schriften dus ook niet. In hun nietsontziende meesterwerk Monty Python’s Life of Brian worden de macht van religie, intolerantie, en de tomeloze arrogantie van gelovigen genadeloos op de hak genomen. Het verhaalt over een parallel leven van de onnozele Brian, naast dat van Jezus in Judea. Onlangs bracht distributeur Sony een dubbel-dvd uit van deze uitzonderlijke klassieker.

~

Deze luxe uitgave van deze volstrekt unieke prent uit 1979 is onmisbaar. De vele extra’s, het commentaar van het hele Python-team (Graham Chapman, John Cleese, Terry Gilliam,Terry Jones, Michael Palin en Eric Idle) en de bijgevoegde documentaire The Story of Brian zitten vol nieuwe inzichten. Bekijk eerst de vermakelijke documentaire, dan sta je te trappelen van voorpret om dit kunststuk weer te zien. De niet-gebruikte scènes mogen er ook wezen: Otto en zijn zionistische zelfmoordmilitie sneuvelden niet omdat ze omstreden waren (de vergelijking van fundamentalistische zionisten met de nazi’s is niet mals) maar omdat de lange scène het verhaal vertraagde. Otto komt wel even langs in de film, maar John Cleese twijfelt nog steeds of dit terecht is in deze ingekorte versie.

Infantiele idioten

Religie en humor verdragen elkaar slecht en vele Christenen konden niet om Life of Brian lachen. Humor wordt altijd afgekeurd door religieuze leiders want humor is volgens de Pythons een treffend tegengif voor de angst waarop de meeste georganiseerde godsdiensten gebaseerd zijn. Angst voor machthebbers, religieus of anders, smelt als sneeuw voor de zon als er gelachen wordt. Illustratief is de scène rond de kruisiging als Pontius Pilatus (een weergaloze Michael Palin) met een vet Python-spraakgebrek de menigte toespreekt die vervolgens in een deuk ligt om hem (geen Silly Walk, wel Funny Talk). Palin merkt terecht op dat machthebbers nergens zijn als ze uitgelachen worden. “Wat moeten ze doen,” vraagt Palin zich af, “iedereen laten executeren omdat ze lachen?”

~

De Pythons zelf vinden dat verontwaardigde Christenen voorbij gaan aan historische feiten. In het dorre Judea ten tijde van de geboorte van Jezus stond bij iedere oase een profeet te verkondigen dat hij de zoon van God was. Volgens regisseur Terry Jones was het niet de bedoeling om Jezus, die veel zinnige dingen zei, belachelijk te maken, maar wel de soms infantiele idioten die hem volgen. Jezus predikte vrede en liefde terwijl zijn volgelingen al meer dan 2000 jaar elkaar de hersens in slaan over wat hij precies bedoelde. Tevens kennen de gruwelen gepleegd in zijn naam geen grenzen.

Desondanks zag geldschieter EMI de bui al hangen en trok zich laf terug. De huichelachtige EMI-bobo en proleet pur sang Bernard Delfont fulmineerde tegen de Monty Python-producent en sprak de onsterfelijke woorden: “Nobody’s going to accuse me of making fun of fucking Jesus Christ.” Gelukkig sprong wijlen Beatle George Harrison met vier miljoen dollar eigen geld de Pythons te hulp.

Marteltuig als symbool

Christelijke leiders duikelden over elkaar heen om hun verontwaardiging te uiten over deze blasfemie (die geen blasfemie was, want Jezus wordt hier niet geportretteerd). De Christenen eigenen zich ook het fenomeen kruisiging toe, maar feit is dat het kruis destijds een veelgebruikt marteltuig was en niet slechts voorbehouden aan Jezus. Regisseur Jones vindt het veelzeggend dat Christenen uiteindelijk een marteltuig (het kruis) kozen als symbool voor hun geloof.

~

Stukken uit een BBC-talkshow waarin een bisschop en een katholieke intellectueel continu de Pythons beledigen is ook te zien in de documentaire. Zulke humorloze, religieuze fanaten, verspeend van alle relativeringsvermogen, zullen voor Nederlanders bekend voorkomen. Maar de Pythons waren uitstekend voorbereid: hun research was grondig, hun film zit vernuftig in elkaar en is bovendien erg geestig. De bekende intellectueel Malcom Muggeridge was woest op de Pythons die beschaafd bleven reageren. Michael Palin gaf later toe razend te zijn geweest bij het horen van zoveel zwak beargumenteerde onzin. Volgens de Pythons heeft God wel gevoel voor humor, zijn grondpersoneel zeer zeker niet.

In Life of Brian spelen alle Pythons diverse rollen, maar Graham Chapman is een volmaakte Brian. Terry Gilliam, de Amerikaanse animator en artdirector, kon absoluut niet acteren, maar zijn collega-Pythons vinden hem ronduit briljant als de debiele oermens die als cipier opduikt vlak voor de kruisiging. Zo geslaagd, zeggen ze, omdat Terry heel dicht bij zijn eigen persoonlijkheid zit. Hij is inderdaad weergaloos, maar er zijn zoveel hilarische scènes en visueel is de film – ondanks het krappe budget – vaak een overdonderend spektakel, voornamelijk dankzij de meesterlijke artdirector Terry Gilliam zelf.

Niets

Hoe een eind aan deze virtuoze ongein te breien bleef echter een probleem. Er kwam uiteindelijk een oer-Engelse oplossing: weer het bestrijden van angst met humor. Eric Idle, de muzikale Python, schreef het onnavolgbare deuntje Always Look on the Bright Side of Life. Brian, mistroostig hangend op zijn kruis, wordt toegezongen door zijn medegekruisigde Idle. In de documentaire vertelt Eric trots dat het nummer vandaag de dag nog steeds in de top tien van begrafenisnummers staat. In zijn lied predikt Idle een soort boeddhisme: je bent geboren met niets, je vertrekt met niets naar niets, dus wat heb je te verliezen? Juist. Niets.

~

Volgens Palin en Cleese is goede komedie meedogenloos, compromisloos en veeleisender dan drama. Er is minder tijd voor afleiding of ontspanning, geen moment verslappen is het credo. Een uitmuntende komedie krijgt niet altijd de waardering die het verdient. Een meesterwerk dat om te lachen valt wordt niet vaak voor kunst aangezien wat Life of Brian ontegenzeggelijk is. Deze luxe dubbel-dvd is een passend eerbetoon aan een tijdloze klassieker.

Film / Achtergrond
special: De verfilmingen van I Am Legend

Drie varianten op een klassieker

Toen een tiener genaamd Richard Matheson in de bioscoop de film Dracula zag, kreeg hij een even simpele als geniale ingeving: als één vampier al eng is, hoe eng is een wereld gevuld met vampiers dan wel niet? Het zou nog jaren duren voor hij dit gegeven op papier zette, maar dat leverde wel meteen een van de beklemmendste en invloedrijkste horror-sciencefictionboeken ooit op: I Am Legend.

Richard Matheson zou voor film- en televisieliefhebbers geen onbekende moeten zijn. Zo is hij verantwoordelijk voor een aantal klassieke episodes van The Twilight Zone en aan zijn brein zijn films als The Incredible Shrinking Man, Duel en Stir of Echoes ontsproten. I Am Legend verscheen in 1954, en hierin is hoofdfiguur Robert Neville waarschijnlijk de enige overlevende van een epidemie waarbij de slachtoffers in vampiers zijn veranderd. Minutieus beschrijft hij hoe Nevilles dagen telkens om dezelfde handelingen draaien: het repareren van zijn huis, het ophangen van knoflookstrengen, het halen van voorraden. Tot zijn ’taken’ behoort ook het systematisch doorzoeken van de omgeving, op zoek naar vampiers om die te elimineren.

~

Neville moet er ook telkens voor zorgen dat hij voor zonsondergang weer thuis is, want dan komen de vampiers. Wat hij ook doet, elke avond en nacht belagen ze luidruchtig zijn gebarricadeerde huis en proberen ze van alles om hem naar buiten te lokken. En dan zijn er nog de vrouwelijke vampiers die hem regelmatig in de verleiding brengen; het is om gek van te worden. Neville wisselt heldere periodes (waarin hij op wetenschappelijke wijze zoekt naar de oorzaak van het vampirisme) af met momenten dat hij er onderdoor dreigt te gaan (en alcohol kortstondig escapisme biedt).

Terugblikken

Als Neville op een dag overdag een niet-geïnfecteerde hond ziet keert bij hem de hoop terug. Hij is niet de enige! Hoop is essentieel om te overleven, denkt hij. Het kost hem veel moeite om het vertrouwen van de hond te winnen, maar die valt uiteindelijk ook ten prooi aan het virus. Het is niet hoop, realiseert Neville zich, maar eigenlijk is het het vechten tegen de monotonie wat het belangrijkste is.

Matheson hanteert in I Am Legend een effectieve techniek die hij wel vaker in zijn werk toepast: je begint midden in het verhaal waardoor je er direct ingezogen wordt. Pas na verloop van tijd verneem je via terugblikken, met ontknopingen die soms aankomen als een stomp in de maagstreek, wat er voorafgaand is gebeurt. De vampiers spelen dan wel een grote rol in het verhaal, maar het gaat vooral om eenzaamheid: zelden was deze zo aangrijpend en beklemmend. Matheson weet overtuigend te maken hoe het moet voelen om de laatste mens op aarde te zijn.

The Last Man on Earth

~

Een post-apocalyptische setting, hordes vampiers, een man die strijdt om te overleven: het is geen wonder dat filmproducten hun oog lieten vallen op het boek. Maar het duurde tot 1964 voor de eerste verfilming zich aandiende: The Last Man on Earth. Van alle verfilmingen is deze Italiaanse productie op hoofdlijnen het meest trouw aan het boek. Met één jammerlijk verschil: de film is niet spannend, eng of zelfs maar enigszins overtuigend. Hoofdrolspeler Vincent Price is een te beperkt acteur om veel diepgang aan zijn personage mee te geven. De zwart-wit cinematografie ziet er fraai uit, maar het zwakke acteren, de overdreven score en de weinig overtuigende setting schreeuwen de woorden ‘lowbudget B-film’. Het is dan ook vergeefs zoeken naar de naam van Matheson bij de credits. Hij was zo ontevreden over het eindresultaat, dat hij besloot onder het synoniem Logan Swanson op de titelrol te staan.

De pulpkwaliteiten van de film leiden soms tot lachwekkende situaties, en dat geldt zeker voor de vampiers. Niettemin doen de bloedzuigers je ergens aan denken, en dan vooral qua uiterlijk en manier van voortbewegen. Dat komt vooral doordat George A. Romero zich duidelijk heeft laten beïnvloeden door het boek en deze verfilming. De holle blikken, het langzame strompelen met onbuigzame knieën, de armen vooruit gestrekt: het is een sjabloon voor bijna elke filmzombie tussen grofweg Romero’s Night of the Living Dead (1968) en de remake van Dawn of the Dead (2004).

The Omega Man

Matheson was als scenarioschrijver niet betrokken bij de tweede verfilming: The Omega Man (1971). Dit keer is er qua budget niet bezuinigd en de beelden van een leeg Los Angeles maken dan ook indruk. Maar Neville, gespeeld door Charlton Heston, is niet het getroebleerde personage uit het boek. Hij is meer een playboy die in zijn sportwagen door de stad scheurt, op alles schietend wat beweegt. Om onduidelijke redenen zijn de vampiers uit het boek ook ingeruild voor een soort albino’s die zich in een middeleeuwsachtige sekte hebben verenigd en die alles wat aan de oude wereld herinnert – Neville voorop – willen vernietigen. We krijgen weinig te zien van de eenzaamheid van de hoofdfiguur. Al gauw wordt namelijk duidelijk dat er nog andere overlevenden zijn, en als deze Neville uit handen van de albino’s weten te redden is het gedaan met de spanning.

~

Productioneel mag de film dan beter in elkaar zitten dan The Last Man on Earth, ook The Omega Man weet niet de beklemmende sfeer van het boek te benaderen. Bovendien doet de film, met z’n funky score en verwijzingen naar het hippietijdperk (de film Woodstock, Charles Manson) nu vooral gedateerd aan.

I Am Legend

Het was dus de vraag wat regisseur Francis Lawrence met de meest recente verfilming, I Am Legend, van het boek zou maken (en dan laten we voor het gemak hierbij de film I Am Omega(!) buiten beschouwing, die eerdaags op dvd verschijnt en de indruk wekt schaamteloos in te willen haken op het Will Smith-vehikel). Onvergetelijk zijn in ieder geval de beelden van een verlaten en overwoekerd New York. Neville heeft het rijk alleen: zo veel vrijheid, en toch zo beklemmend. Minder overtuigend zijn de makers met de vampiers omgesprongen. Ze lijken op Gollems op speed, waarbij het helaas wel heel erg aan ze af te zien is dat ze computergegenereerd zijn; elk greintje menselijkheid is uit ze verdwenen. Hun snelheid en vernuft zorgt er bovendien voor dat het verhaaltechnisch niet vol was te houden dat ze elke avond zonder resultaat het huis van Neville zouden belagen.

Interessanter is het om te kijken wat de makers van het personage Neville hebben gemaakt. Wat opvalt is dat deze Neville, met dank aan een ijzeren discipline, wel heel goed voor zichzelf zorgt. Desondanks weet Will Smith te vermijden dat van zijn personage een soort superheld wordt gemaakt: de jaren van eenzaamheid zijn hem zichtbaar niet in de koude kleren gaat zitten. Het is vooral aan zijn hond Sam, in werkelijk alles zijn trouwe metgezel, te danken dat hij enigszins ‘normaal’ blijft. Tegelijkertijd toont het ook hoe mentaal kwetsbaar Neville is, want uiteindelijk draait hij toch door, met een soort zelfmoordactie tot gevolg. Vanaf dat moment vertoont de film – helaas – opvallende parallellen met The Omega Man. Want (toevallig!) verschijnen er net op tijd andere overlevenden die zijn leven redden, waarbij uiteindelijk ook nog eens de originele betekenis van de boektitel verkracht wordt.

Meedogenloos

~

Alle verfilmingen overziend wordt duidelijk dat het vooral Mathesons tot het einde toe doorgevoerde meedogenloosheid is die het boek zo krachtig maakt. Het is wars van elk sentiment, iets wat van de films niet gezegd kan worden. In het boek zijn er geen plotseling opduikende overlevenden. Er is geen hoop die bewaarheid wordt. Er is zelfs geen toekomst – althans niet voor mensen zoals Robert Neville. Matheson spaart z’n publiek niet. Helaas doen de filmmakers dat wel.

Muziek / Achtergrond
special: Eurosonic / Noorderslag 2008

In de startblokken

.

De ervaring heeft geleerd dat het maken van een goede planning essentieel is om het maximale uit dit overvolle weekend te halen. Het festival is al weken uitverkocht dus je bent niet de enige die op zoek is naar leuke bandjes. Zoek van tevoren uit waar je heen wilt en kom op tijd om de lange rijen te vermijden. Vooral voor Huize Maas, waar steevast de iets grotere bands geprogrammeerd zijn, staan tijdens Eurosonic vaak lange rijen. Maar ja, waar wil je heen? Er is zo vreselijk veel te zien… Er spelen altijd wel vijf bands tegelijk dus je ontkomt er helaas niet aan om keuzes te moeten maken. 8WEEKLY geeft alvast enkele tips.


Adept (foto: Sebastiaan ter Burg)
Adept (foto: Sebastiaan ter Burg)

Donderdag

De opening in het Grand Theatre wordt verzorgd door I’m from Barcelona, een 30-koppige Big Band die, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, uit Zweden komt. Gegarandeerd feest, dat je in Polyphonic Spree-achtige sferen in de stemming brengt voor de rest van het weekend. Zodat je met een glimlach naar de Stadsschouwburg kunt, om betoverd te worden door de prachtige, breekbare liedjes van de Noorse singer-songwriter Hanne Hukkelberg. Of, misschien nog wel treffender: zodat je op je leenfiets springt en je naar Simplon spoedt voor Yelle, het pseudoniem van de sexy Franse Julie Budet; electrodance à la Bodyrox met een beetje M.I.A. Krijg je er meteen het meesterlijke Adept achteraan, de beste Nederlandse liveband van het afgelopen jaar, met een ongetwijfeld korte, maar krachtige Blitzkrieg-set.

Terug in de ‘Diepenring’ vind je in Vindicat de volgende aanrader: het Finse Stalingrad Cowgirls, ofwel: drie achttienjarige dames die met een wervelende all-female rockshow. Ze vormen de perfecte opmaat voor een ander Scandinavisch meidengroepje. Het vijfkoppige Those Dancing Days heeft themaland Zweden al plat gekregen, en zal Huize Maas weldra laten volgen.

Stalingrad Cowgirls
Stalingrad Cowgirls

Na zoveel dames is het tijd voor vet. Een Febo-kroket. Uiteraard. Maar ook een stief kwartiertje onvervalste ‘over-the-top heavy metal’: het Zweedse Mustasch (verkozen tot ‘Hoogtepunt van Roskilde 2002’) brengt in Vindicat even de hoogtijdagen van de heavy metal – nee, we noemen hier vooral níet landgenoten Europe – terug. Zodat je wederom goedgemutst de Stadsschouwburg kunt binnentreden. Alwaar het Moldavische Zdob Si Zdub (jaren terug ook al eens op Eurosonic) zijn hardcore punk, ska en hiphop feestelijk over je heen strooit, en je met gepaste trots – en dronk – iets verderop de avond kunt besluiten in Simplon. Met de stuiterende dancefunk van het Britse Does It Offend You, Yeah? Met de onweerstaanbare Zweedse Commodore-bliepers Slagsmalklubben. En natuurlijk met de dj-set van een van de hoogtepunten van Eurosonic vorig jaar: het Belgische Goose.

Vrijdag

Een dag waarop je nu al benen tekort zult hebben. Die na het avondeten zijn begin zou kunnen vinden bij de ogenschijnlijk lieflijke – doch niet onschunnige – Française SoKo in de bovenruimte van jazzcafé De Spieghel. En daarna een stevig rockend vervolg zou kunnen kennen in Vera. Het Finse Von Herzen Brothers kon namelijk wel eens een van de ontdekkingen van deze Eurosonic-editie worden. Hun seventies-rockshow zal je, als je de verhalen moet geloven, nog lang bijblijven.

Dez Mona (in het News Café) is een van de meest bijzondere nieuwe Belgische groepen, en staat bekend om zijn sfeervolle, duistere optredens. Gezegend met de stem van Gregory Frateur, die al eens niet onterecht door het leven ging als de ‘Antony van de Lage Landen’. Landgenoot Milow brengt vervolgens leuke, folky popsongs in De Spieghel; de interessante Duitse crossover-act Miss Platinum mixt in het Grand Theatre traditionele Roemeense folkmuziek met hiphop.

Enkele deuren verder, in Vindicat, komt het lawaai uit Tsjechië. Alwaar Sunshine laat zien dat er rondom Praag ook sterke Engelstalige bands rondlopen. Begonnen als hardcoreband, waarmee ze in een grijs verleden (2000) Vera al eens aandeden als support van de gratis show die At The Drive-In er gaf, is Sunshine getransformeerd in een catchy waverockcombo. Inderdaad: het kan verkeren.

The Futureheads
The Futureheads

Het Britse The Futureheads, eerder al op Lowlands en London Calling, geeft in Huize Maas ongetwijfeld een van die optredens die je gezien moet hebben. Een half uur van tevoren aanwezig zijn is geen overbodige luxe; al was het maar om binnen te komen. Kun je met een beetje mazzel ook nog een paar andere aanstaande PIAS-toppers bewonderen; de als ‘nieuwe Basement Jaxx’ gedoopte Britse Elektrons en de poëtische indiepop van de beste Arctic Monkeys-vriendjes: band-met-boodschap Reverend and the Makers, op herhaling in Huize Maas.

Waarna het tijd is om de avond dansend af te sluiten. In een hete Parijse club bijvoorbeeld, voor één avond verplaatst naar het Nederlandse Noorden. Alwaar de Puddingfabriek eenmalig wordt overgenomen door VICE Magazine, dat een avond op poten zet rond het trendy hiphop/electrolabel Institubes uit de TTC-stal. Institubes Paris Terror Club luidt de naam. En daar is nauwelijks een woord Frans bij.

Zaterdag

De laatste dag staat in het teken van de ‘vaderlandsche muziek’. In de Oosterpoort worden de beste bands van het afgelopen jaar verzameld. Veel bands, zoals Moke, Leaf, Pete Philly & Perquisite en Stevie Ann, zijn al doorgebroken en behoeven nauwelijks introductie. De winnaar van de Popprijs 2007 – in wandelgangen weerklinken reeds namen als C-Mon & Kypski, Room Eleven, Opgezwolle, Racoon en Moke – evenmin.

Iemand die wel speciale aandacht verdient is Alain Clark. Alain Clark? Is dat niet die jongen met van die flauwe Nederlandstalige liedjes? Klopt als een bus. Maar zijn laatste cd Live It Out staat vol lekkere soulnummers waarmee hij met gemak zijn flauwe reputatie heeft weggecomponeerd. Een andere must see is Wouter Hamel, die met Hamel een prachtig jazzalbum heeft gemaakt, dat vooral de vele fans van het direct daarna spelende Room Eleven moet kunnen bekoren.

Typhoon
Typhoon

Maar Noorderslag brengt het natuurlijk ook stukken heftiger. Met de teruggekeerde oudgedienden Claw Boys Claw bijvoorbeeld, die live nog altijd staan als een huis. Met Voicst, dat ter plekke zijn langverwachte nieuwe album presenteert. Met het onverwoestbare breakcoreduo Eye-D & Hidden. Met hiphopacts The Opposites, de StropStrikkers, Typhoon en Sticks. Met de nu al verrassende projecten GRAM (Marg, tevens van About en vroeger Seedling) en Bonne Aparte (Adept-in-een-ander-jasje). En natuurlijk diep in de nacht, met het immer fantastische Aux Raus. Waarna het slotakkoord in juiste handen is bij de meest briljante coverband die de laatste jaren in Nederland is opgestaan: The Hot Stewards. Foute eighties-classics in stevig doordenderende ‘gays n’ roses-verpakking’.

Het moet gezegd: dit artikel is maar een voorzetje. Er staan zoveel bands geprogrammeerd; je mist sowieso meer dan dat je kunt zien. Maar als je tot de gelukkigen behoort die een kaart heeft weten te scoren, mag je überhaupt niet mopperen. En anders zijn er wel de 8WEEKLY-verslagen na afloop. Veel plezier in Groningen!

Boeken / Achtergrond
special: Interview met Benjamin Barber

Een pervers kapitalisme

.

“Dat het consumentengedrag verschrikkelijk ingeburgerd is, bleek wel tijdens de speech van President Bush kort na de aanslagen op het WTC. Hij spoorde mensen aan om de moed niet op te geven en gewoon te gaan shoppen!”, aldus Benjamin Barber, schrijver van het onlangs gepubliceerde boek De infantiele consument. De hoogleraar politicologie van de Universiteit van Maryland verwijt de overheid een groot deel van het uit de spuigaten gelopen consumentengedrag. Tijdens zijn boektournee in Europa schoof 8WEEKLY bij Barber aan voor een gesprek.

Tijdens zijn lezing in Spui 25 hekelt Barber de manieren waarom artikelen aan de man gebracht worden en de kanalen die daar voor gebruikt worden. In het boek richt hij zich voornamelijk op Amerikaanse consumenten. Toch merkt een oplettende aanwezige op dat Barber gebruik maakt van dezelfde marketinginstrumenten voor de promotie van zijn boek. Oei. De schrijver geeft zonder blikken of blozen aan dat hij dat inderdaad doet, maar zegt daar wel bij dat het doel, namelijk de uitgave van zijn boek, in dit geval de middelen heiligt. Het is opmerkelijk dat de schrijver enerzijds de consument bewust probeert te maken van de manier waarop bedrijven met hun doelgroepen omgaan, maar aan de andere kant precies hetzelfde doet door te insinueren dat zijn boek onmisbaar is in de boekenkast. Hoog tijd voor een persoonlijk onderonsje.

Is er een economisch risico of gezondheidsrisico verbonden aan overmatig consumentengedrag?
Ja, want het schaadt de beschaving. Wij zijn wezens van diversiteit, wij zijn wezens van pluriformiteit. We hebben ruimte nodig om te bidden, om artistiek te zijn, vrienden te maken en lief te hebben. Maar als die ruimte al gevuld wordt door bijvoorbeeld religie of politiek, en in dit geval consumentisme, blijft er weinig tijd over voor vrijheid. We zijn geen winkelaars meer, maar winkelverslaafden. Kinderen worden al van kleins af aan opgevoed tot potentiële consumenten, waardoor hen voor wordt gehouden dat geluk en vrijheid te koop zijn. Het is niet de commercie die slecht is, maar het feit dat de commercie overal aanwezig is. Winkelen is niet erg, maar buitensporig winkelen is slecht.

~

Is deze vorm van kapitalisme op zijn hoogtepunt?
Ja, het is op zijn hoogtepunt en daarnaast is het ook een nieuwe vorm van kapitalisme. Want het oorspronkelijke kapitalisme is gebaseerd op een fantastische formule: als je hard werkt, in nieuwe plannen investeert en producten en diensten aanbiedt die maatschappelijk van belang zijn, kan je werken aan een betere wereld, mensen van dienst zijn èn geld verdienen. Dit noemen we de protestantse arbeidsethos. Het huidige kapitalisme levert de vraag, niet het aanbod. Het maakt kleine kinderen van volwassenen, zodat ze kopen wat ze niet nodig hebben en het vormt kleine kinderen om tot potentiële consumenten. Het is een perverse vorm van kapitalisme en deconstructief voor de ontwikkeling van cultuur en democratie.

U oordeelt in u boek over wat goed en slecht is, maar mag u dat zo maar?
We oordelen allemaal. Moord praten we toch ook niet goed? Immoreel gedrag is toch ook niet goed? Ik vertel niet wat we wel moeten kopen en wat we niet moeten kopen, ik zeg alleen dat kinderen bij deze vorm van commercie ontzien moeten worden. Kinderen zouden geen prooi moeten zijn van adverteerders. Adverteerders moeten ouders, de zogeheten gatekeepers, niet uit de weg proberen te krijgen om de toegang tot kinderen makkelijker te maken. Dat is wat adverteerders tegenwoordig aan denken; ‘hoe krijgen we de gatekeepers weg?’. Dertig procent van de mensen die het winkelcentrum in de VS bezoeken hebben geen idee wat ze gaan kopen.

In u lezing berichtte u dat de Afrikanen die de Marathon van NY wonnen door niemand herinnerd worden. Alleen het feit dat ze beiden door Nike gesponsord werden is het publiek bijgebleven. Vindt u niet dat deze vorm van sponsoring ook positief is, omdat minderbedeelde mensen – bijvoorbeeld Braziliaanse straatkinderen die door Nike gescout worden en mogen voetballen – een kans krijgen?
Is kinderprostitutie goed? Nee, en dat is eigenlijk precies hetzelfde! Deze marathonlopers zijn rennende advertentieborden. Immoreel gedrag is slecht voor het kapitalisme en slecht voor de democratie. Wat is dit voor wereld, waarin slechts de grote bedrijven mogen beslissen over het lot van deze renners of kinderen?

Denkt u dat er een einde zal komen aan deze vorm van kapitalisme?
We moeten ons burgerschap opeisen en niet meer voldoen aan de wensen van adverteerders. Advertenties zouden gereguleerd moeten worden en ouders zouden veel meer moeten ingrijpen door hun kinderen minderen bloot te stellen aan reclames.

Raken consumenten niet immuun voor al die commercie?
Het neemt ook wel iets af, mensen raken verveeld. Mensen, vooral jongeren zijn op zoek naar alternatieve vormen en vinden MTV te mainstream. Dus ja, ik denk het wel. Maar de nationale tegenstand, zoals deze nu op kleine schaal aanwezig is, moet gestuwd worden door bijvoorbeeld de politiek. We zouden onze kracht als burger moeten aanwenden om de commercie te reguleren.

Amsterdam ziet er niet echt uit als Time Square en u praat voornamelijk over de Amerikaanse consumenten. Wil dat zeggen dat deze vorm van kapitalisme Nederland nog niet bereikt heeft?
Ja dat wel, maar Nederland en de rest van Europa lopen 10 tot 15 jaar achter op de VS. Starbucks heeft nu pas een vestiging geopend voor het publiek op Schiphol. Er is niets mis met Starbucks, maar ze houden het niet bij een enkele vestiging in Amsterdam; het worden er meer! Daardoor zullen lokale cafés en koffiehuizen gedwongen moeten sluiten, omdat ze niet kunnen concurreren met Starbucks. Starbucks zou dan wel direct vijf tot tien winkels moet openen in Amsterdam, maar dat is het gevaar met deze vorm van kapitalisme. Het start onder het motto van concurrentie, maar eindigt vervolgens met een monopolie. De overheid zou toe moeten zien op deze vorm van concurrentie.

De grootste vijand van kapitalisme is zijn eigen succes. De behoefte van de westerse wereld is al voldaan. We hebben iPhones en iPods, maar zijn deze echt nodig? Het kapitalisme zou zich moeten wenden tot de ontwikkelingslanden in plaats van zich te focussen op het ontwikkelen van vraag in de VS. Net zoals als water in een fles, wie heeft er nou water in een fles nodig als het hier brandschoon uit de kraan komt?

Muziek / Album

Zomerse decemberplaat

recensie: The Elephants - The Elephants

.

Half december. De kou, de kaarsjes, de oude mannen met witte baarden en de knusse gezelligheid. Een pakje op mijn deurmat. Wat een contrast: zon, zee, strand en palmbomen. Een ietwat verrassend debuut in de decembermaand van The Elephants uit het ‘altijd zonnige’ Denemarken.

~

Op het eerste gehoor denk je te maken te hebben met een britpop bandje. Veel ingrediënten hiervoor zijn immers aanwezig: schorre stem, catchy gitaar, korte lengte van de nummers en natuurlijk de ’the’ bandnaam. Niets is echter minder waar. Beter beluisteren leert ons dat deze rockers uit Kopenhagen veel meer in hun mars hebben en op de valreep nog een puik album aan een mager muziekjaar 2007 weten toe te voegen.

Muzikale herkenningstocht

Het titelloze debuut van The Elephants is een lekker album waarbij je in de donkere dagen van het jaar rustig kan wegdromen naar de palmen op de Canarische Eilanden. Vooral nummers als Ann, Shivers en 5 minutes willen meewerken. De muziek is een heerlijke combinatie van instrumenten. We horen er nogal wat voorbijkomen naast de gebruikelijke gitaar, bas en drums: viool, ukelele, banjo, tamboerijn en mondharmonica. De instrumenten worden zo gebruikt dat het geen kakofonie wordt, maar een kloppend geheel.

~

Bij het beluisteren van The Elephants rinkelen er constant bellen in je hoofd. De invloeden van Neil Young, Belle and Sebastian, The Beach Boys en ouderwetse surfmuziek zijn onmiskenbaar. Ook een Britpop-achtig geluid à la Oasis passeert de revue in Caroline Knows. Maar een vergelijking met de The Thrills vind ik het meest passend: de ‘oews’ en de ‘ahs’ vloeien rijkelijk, de korte gitaaraanslag en het stemgeluid van zanger Bjarke wijzen allemaal in de richting van de band uit Ierland.

Samenzang

Krachtige punten van de band zijn zeker het instrumentarium, af en toe gaat het geluid zelfs richting ‘bigband’ en dat gaat de band goed af. Maar ook de samenzang is noemenswaardig. De zang van Bjarke wordt zo nu en dan verdienstelijk aangevuld door zangeres Martine, wat het geheel afwisselender maakt. Een minder punt is dat over de gehele breedte de cd niet consistent is qua niveau. De eerste helft van de cd luistert gemakkelijk weg, maar naar het einde toe hebben de slomere en rommeligere nummers de overhand en zelfs de samenzang pakt hier niet altijd even goed uit. Jammer en onnodig. Maar laten we vooral positief eindigen, de catchy popnummers zijn het sterkst vertegenwoordigd en we hebben hier toch zeker te maken met een zeer aardig debuut.