Boeken / Non-fictie

Verademing in een onrechtvaardige maatschappij

recensie: Rebecca Solnit - Wiens verhaal is dit

Rebecca Solnit is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een urgente stem binnen hedendaags feminisme en activisme. In haar nieuwste essaybundel Wiens verhaal is dit? geeft ze op haar beurt een stem aan hen die gemarginaliseerd worden in onze samenleving.

Op het moment van schrijven voltrekt zich in de Verenigde Staten en daarbuiten een massaopstand. De gewelddadige dood van George Floyd door politiegeweld doet mensen massaal de straat op komen. Floyds dood is helaas geen incident, maar past binnen het geïnstitutionaliseerde racisme van autoriteiten. Het is deze barre werkelijkheid waarover Solnit onder andere schrijft in deze en eerdere bundels. Hoewel haar essays vooral over de Verenigde Staten handelen, zijn veel van haar onderwerpen (helaas) universeel. Ze schuwt de harde realiteit niet en legt hardnekkige structuren van racisme en vrouwenhaat bloot.

Dominante narratieven

In de Nederlandse boektitel is een bewuste keuze gemaakt: het neutrale whose wordt vertaald als wiens (en niet het vrouwelijke wier). Hiermee is direct de toon gezet, Solnit bespreekt in haar essaybundel namelijk talloze voorbeelden van tragische verhalen die vrouwen opgelegd zijn. Direct geweld, zoals aanranding en seksueel misbruik, maar ook indirect geweld door uiterst bedenkelijke wetgevingen. Wat te denken van staten waar verkrachters ouderlijk gezag behouden over door hun verwekte kinderen?

De Amerikaanse schrijver toont dat er nog een lange weg te gaan is. De MeToo-beweging heeft veel losgemaakt en een ongezien bewustzijn gecreëerd, maar raakt nog niet genoeg aan de patriarchale machtsverhoudingen. Nog altijd wordt veel vrouwen het zwijgen opgelegd na een traumatische ervaring als een verkrachting. Zelfs wanneer ze wel gehoord worden, lopen ze de kans dat hun kant van het verhaal even zwaar gewogen wordt als die van de dader. Ze hebben zich dan zogezegd in grijs gebied begeven, waarbij de waarheid wel ergens in het midden zal liggen.

Trefzekerheid

Bronvermelding is er voor Solnit nauwelijks bij. Hoewel ze uit talloze artikelen en nieuwsberichten put, verwijst ze haast nooit direct naar haar bronnen. Misschien omwille van de leesbaarheid en esthetiek, of omdat veel van haar lezers al bekend zijn met de specifieke gevallen die ze behandelt. De meest waarschijnlijke reden is dat het niet nodig is: we wéten dat geweld tegen vrouwen en zwarten aan de orde van de dag is.

Solnit wordt er nog wel eens van beschuldigd een te eenzijdig beeld te schetsen. Concrete bronverwijzingen zouden een uitkomst zijn om haar argumenten kracht bij te zetten. Het getuigt echter van moed en zekerheid dat niet te doen. Het is aan Solnits critici om te verklaren wat misogyne en racistische structuren überhaupt nog in onze samenleving doen. Activisme draait om overtuiging en idealen; bewijsmateriaal is illustratief maar niet leidend.

Muziek / Reportage
special: EERST NAPELS ZIEN …

Online Festival Oude Muziek Utrecht (I)

Dit jaar geen Festival Oude Muziek in Utrecht (FOMU), maar vanaf juni stelt het Festival een jaar lang gratis concertopnamen online beschikbaar. Op deze manier is het mogelijk om festivalmomenten uit vorig jaar opnieuw te beleven of gemiste concerten alsnog te bekijken. Dat is leuk, maar, is dan de vraag: als je niet zo thuis bent in de oude muziek, waar moet je dan beginnen? We geven wat tips.

Het festival zelf geeft ook altijd al wel wat rode lijnen aan. Verleden jaar, toen de muziek in Napels centraal stond, waren dat bijvoorbeeld ‘Napels klavierstad’ en ‘De viool in Napels’. We beginnen met ‘Napels klavierstad’. Op een manier zoals we dat van grote websites kennen: Houdt u van ….., luister dan ook eens naar …. Volgende maand volgt dan het tweede thema.

Een opmerking vooraf, die de musicoloog Guido Olivieri maakte in het dikke Festivalboek. Hij verwijst naar de pestepidemie die Napels in 1656 trof, ‘de stadsbevolking halveerde en bijna een hele generatie musici uitroeide’. Het gevolg was volgens hem wél, ‘dat dit ook de weg voor vernieuwing opende.’ In dat kader noemt hij de naam van Alessandro Scarlatti.

Napels klavierstad

Scarlatti is een familienaam die onder het grote publiek bekend is. We nemen vooral de muziek van Alessandro’s oudste zoon, Domenico (1685-1757), als uitgangspunt. Wat op z’n zachtst gezegd grappig is, omdat hij lange tijd in de schaduw van zijn vader stond en pas toen hij nota bene Napels had verlaten zijn eigen stijl vond. Dat was in Spanje, waar in 1738 zijn eerste bundel met korte klaviersonates verscheen. Uiteindelijk schreef hij er maar liefst vijfhonderd. Het zijn heerlijke stukken, om te spelen én om naar te luisteren, en de invloed ervan bleef dan ook niet uit.

Pier Domenico Paradisi

Dan zijn we waar we wezen willen: bij het eerste concert dat FOMU onder de noemer ‘Napels klavierstad’ beschikbaar stelt, met werken van Pier Domenico Paradisi (1707-1791), opgenomen op 24 augustus 2019 in de Lutherse kerk in Utrecht. Net als zijn naamgenoot leefde Paradisi zich uit in technische hoogstandjes, zoals gekruiste handen, grote sprongen van links naar rechts, wat ook nog eens leuk is om naar te kijken, zeker als het van bovenaf of dichtbij is gefilmd. Kortom: houdt u van Domenico Scarlatti, luister dan ook eens naar muziek van deze Paradisi, gespeeld door de Napolitaanse klavecinist Enrico Baiano, gespecialiseerd in Scarlatti maar dus ook niet vies van deze muziek. Tussen twee haakjes: houdt u trouwens van de galante, maar ook grillige muziek van Bachzoon Carl Ph. Emanuel, probeer het dan óók eens. U wordt vast niet teleurgesteld!

Giovanni Maria Trabaci

De tweede naam die voorbij komt, is die van Giovanni Maria Trabaci (ca. 1575-1647). Een componist die zich in zijn geestelijke muziek keurig aan de regels hield, maar in zijn klaviermuziek helemaal uit zijn bol ging. Ook hier wordt het de speler niet makkelijk gemaakt. Die speler is in dit geval klavecinist Marco Mencoboni, op een eenklaviers instrument van Nederlandse makelij, een dag later door ConcertMedia gefilmd, op 25 augustus 2019, in dezelfde Lutherse kerk in Utrecht.

Hij vergelijkt in het programmaboek de muziek van Trabaci met die van de bekendere componist (en moordenaar) Carlo Gesualdo da Venos, maar ook met de barokke schilderkunst van Caravaggio (1571-1610). Dat zou wel eens kunnen komen door een begrip als afschuw (terribilità), dat het Rijksmuseum gebruikt in verband met de overigens niet in Napels maar Rome werkzaam geweest zijnde Caravaggio, van wie ze momenteel werk tentoonstelt; ook Trabaci was niet uit op perfectie, maar vooral op het weergeven van emoties. En dat kan soms best schuren. Dus: houdt u van Gesualdo of Caravaggio, luister dan eens naar Trabaci. Hun kunst is soms te waar om mooi te zijn.

 

Online Festival Oude Muziek Utrecht 2019 – Napoli, de vergeten hoofdstad van de muziek

Elke maand (t/m september 2020) komen nieuwe concerten beschikbaar

Kunst / Expo binnenland

Kunst als bezinning op de toekomst

recensie: Poems For Earthlings van Stichting Oude Kerk en The World After van Mister Motley

Van 1 juni tot en met 16 augustus is ze weer te bekijken: de installatie Poems for Earthlings van Adrián Villar Rojas in de Amsterdamse Oude Kerk op de Wallen. Er zijn primair houten schotten en zandzakken te zien. De houten schotten herinneren onder meer aan de loopgraven uit de Eerste Wereldoorlog en de zandzakken aan de Tweede Wereldoorlog, die schatten in kerken, zoals de kathedraal van Reims, beschermden tegen oorlogsgeweld. De bezoeker wordt omringd door een soundscape met geluiden van mensen en geluiden uit de natuur.

Poems for Earthlings is een tentoonstelling die bij het publiek vragen en kritiek oproept (de kerkvloer zou worden beschadigd door de zandzakken) en die tijdens de coronacrisis niets aan actualiteit heeft ingeboet. Daarom heeft de Stichting Oude Kerk in samenwerking met het online tijdschrift Mister Motley kunstenaars uitgenodigd te reageren op deze vragen en een toekomstvisie te verbeelden. De reacties, onder de titel The World After, worden in de vorm van video, (gesproken) tekst of afbeeldingen geplaatst op de website van zowel de Oude Kerk als Mister Motley.

Poems for Earthling wil de boze buitenwereld, waar uitbuiting en geweld is, buitensluiten. Maar die valt niet altijd buiten te sluiten. Denk maar aan de COVID-19-pandemie die ons persoonlijke leven binnendringt en de gevolgen daarvan: een economische recessie en eventueel politieke veranderingen. The World After wil deze donkere vooruitzichten verbeelden, naast toekomstvisioenen die hoopvoller zijn gestemd.

Marc Mulders en Hans van Houwelingen

Hoe verschillend de uitwerkingen van The World After ook zijn, soms raken ze elkaar. Neem bijvoorbeeld de fotocombinaties van schilder en fotograaf Marc Mulders, waarin iemand met een gezichtsmasker naast een glas-in-loodraam is afgebeeld, en daarnaast het filmpje Are we still able to bow for what transcends us? van beeldend kunstenaar Hans van Houwelingen. In het filmpje zijn pakken te zien die de Spoetnikbemanning in 1957 droeg met daarnaast de beademingsuitrusting van een coronapatiënt. Thema’s als ‘transcendentie’, licht en donker (‘darkness of space’) komen zowel bij Van Houwelingen als bij Mulders terug.
Het verschil zit hem in de interventies die beiden zoeken: Mulders tussen kunst en geloof, Van Houwelingen tussen kunst en politiek. Mulders is positief en wil tegenover de donkere installatie van Villar Rojas het licht laten zegenvieren via een glas-in-loodraam. Voor hem valt dat samen met God. Van Houwelingen vertelt een absurdistisch verhaal waarin het de vraag is of wij voor de aarde buigen of de aarde voor ons.

Smári Róbertsson en Ruchama Noorda

Ook de bijdragen van Smári Róbertsson en Ruchama Noorda raken elkaar. Allebei lieten ze zich, direct of indirect, inspireren door elementen in de Oude Kerk. Róbertsson door de klok boven de middentoren van het orgel. In een video zien we een alledaagse klok die maar blijft ronddraaien, of liever, die de kunstenaar alsmaar laat draaien. De boodschap is duidelijk: de wereld is dolgedraaid en wat er gebeurt valt moeilijk af te remmen, omdat er zoveel tegenstrijdige belangen zijn.
Noorda reist vanaf een bank, variërend van de divan van Freud tot een klassieker als die van Mart Visser, door het heelal en doet al reizend aan zelfhealing. De grot waarin ze soms zit, beschermt haar als een cocon, net als de zandzakken en schotten in Poems for Earthlings. Ze zoekt haar heil in een innerlijk landschap, open voor verschillende invloeden, zoals spiritualiteit en natuur.

PolakVanBekkum

In een video van kunstenaarsduo PolakVanBekkum zien we de schaduw van een fietser die langs een landschap fietst. Het landschap glijdt voorbij als een oud-Hollands schilderij. Het is een techniek die we uit ander werk van ze kennen en die steeds weer fascineert. En ook vragen oproept: hoe komt dat landschap, hoe komt de natuur bij die fietser binnen? De schaduw fietst langs een bos waar een storm doorheen lijkt te zijn gegaan, en daarna langs een stuk mooi groen gras. De schaduw stemt hoopvol: de mens heeft een schaduw, er zijn medemensen. Hij is niet alleen.

The World After is een inventieve invulling van de Oude Kerk – een relatief jong museum waar overigens ’s zondags nog de eredienst wordt gevierd – in samenwerking met een gerenommeerde kunstsite. In de komende weken worden er steeds nieuwe bijdragen toegevoegd, onder anderen van Melanie Bonajo en David Helbich.

Zowel Poems for Earthlings als The World After maken in samenhang indruk. Je kunt er een weg doorheen zoeken. Tussen de schotten en zandzakken in een spaarzaam verlichte kerk, en tussen de verschillende kunstwerken op de websites van de Oude Kerk en Mister Motley. Beide tentoonstellingen nodigen uit tot interactie, zodat je uiteindelijk als bezoeker zelf probeert om de vragen die de kunstwerken stellen te beantwoorden.

Boeken / Fictie

Liefdesgeschiedenis in semifictief jasje

recensie: Geert Kimpen – Het meisje dat aan de oever verscheen

De Vlaming Geert Kimpen debuteerde in 2006 met De Kabbalist. Het boek verkocht honderdduizend exemplaren en werd in vijftien landen uitgegeven. Met Het meisje dat aan de oever verscheen maakt Kimpen zijn eerste kwartet aan boeken vol. Opnieuw is de liefde het centrale thema van het boek.

Voor velen in Nederland zal Geert Kimpen nog niet meteen een belletje doen rinkelen. Voor wie van zware literatuur houdt of van diepgravende verhalen, lijkt Kimpen geen aanrader. Maar wie verder zoekt naar achtergronden weet dat schijn bedriegt. Voor de lezer die openstaat voor Indiase wijsheden en wil leren over meditatie en mindfulness, heeft Kimpen een fijn verpakt verhaal.

Gelauwerde schrijver

Geert Kimpen heeft zijn sporen verdiend als schrijver voor toneel, cabaret en televisie. Hij werd voor dat werk bekroond met de prestigieuze Prins Bernardprijs. Het op feiten gebaseerde debuut van Kimpen, vermengd met de verhalende stijl over de liefde, heeft hem veel aandacht en fans opgeleverd. Zijn tweede boek verscheen in 2008: De Geheime Newton, opnieuw op ware verhalen gebaseerd. Ook met Rachel, of mysterie der liefde begaf Kimpen zich op het terrein van semifictie.

Zijn fans bleven hem roemen, maar na dit derde boek, dat in 2011 verscheen, werd het stil. Door eigen liefdesverdriet, veroorzaakt door een scheiding, lukte het Kimpen niet een nieuw verhaal te schrijven. Acht jaar later verbreekt hij de stilte met een boek dat ons meevoert naar India en de wereld van de Dalai Lama met zijn geheime tantratempel, die model stond voor een deel van het verhaal van Het meisje dat aan de oever verscheen. Met name de verzameling kleurrijke tantraschilderingen leverde Kimpen de inspiratie. Hij reisde zelf naar de geheime tempel, die sinds midden jaren tachtig te bezichtigen is.

Een sappige levensles

Het verhaal van Het meisje dat aan de oever verscheen heeft als rode draad de volwassen wordende Kama. Kama, de visserszoon die geen visser zal worden, heeft op zoek naar zijn lotsbestemming een reis te gaan langs geluk en ongeluk in het leven. Ook de zoektocht naar zijn werkzame leven is een beleving. Kama verlaat zijn geboortegrond en reist naar de Tempel van het Oosten. Onderweg beleeft hij avonturen, ontmoet al vroeg een meisje aan wie hij blijft denken maar trekt toch verder, aangetrokken door de tempel. Hij leert verhalen vertellen, trouwt en sticht een gezin om vervolgens weer te scheiden en op zoek te gaan naar zijn werkelijke geluk.

Het levens- en liefdesverhaal sleept de lezer mee naar alle toppen en dalen van het leven. De liefde staat centraal net als in de andere boeken van Kimpen. In dit boek geeft de schrijver Indiase liefdeslessen over de grootste vervoeringen, die de liefde kan schenken als de liefdespartners de kennis en kunde eenmaal geleerd hebben. De taal van de schrijver is helder maar laat ook voldoende ruimte voor de fantasie in een romantische schrijfstijl.

De kronkelpaden van het leven van Kama kennen parallellen met menig levenspad en misschien ook wel van die van de schrijver zelf. Het verhaal heeft parallellen met het leven van Kimpen, bevat elementen van de Dailai Lama maar het verhaal is geromantiseerd en doorspekt van fantasie. De taal van Kimpen is niet hoogdravend maar vooral geschreven voor het vermaak van de lezer. De spanning van de wendingen in het verhaal nodigen de lezer uit om te blijven lezen en pagina’s te verslinden.

Wie houdt van vele uren prettig lezen en een sappig liefdesverhaal zonder platte seksualiteit kan waarderen, gestoken in een spannend semifictief verhaal, zal aan dit boek veel plezier beleven.

Muziek / Achtergrond
special: Muziekbeleving in tijden van intelligente lockdown

Muziek is er toch altijd?

Kunnen we in deze tijden van een gezondheidscrisis die tot een pandemie heeft geleid nog wel genieten van muziek zoals we dat gewend waren? Het antwoord is natuurlijk: nee. Als je muziekbeleving in al zijn glorie bekijkt is dat naast opgenomen muziek ook live beleven: concert- en festivalbezoek met sociale activiteiten daaromheen. Maar hoe beleven we muziek dan nu? Genieten we? Ontdekken we ook wat nieuws? We nemen je mee op ontdekkingsreis in Corona-tijd.

De Coronacrisis heeft ertoe geleid dat alle concerten en festivals zijn verboden. Muziek beleven kan alleen op andere wijzen dan in zaaltjes, cafés, stadions, parken en weilanden. Alle muzikanten zijn gebonden aan het eigen land. Reizen tussen landen en reizen over de wereld ligt stil. Muzikanten zijn als bijna ieder ander gebonden aan huis. Ook bezoekjes aan een platenzaak, snuffelmarkt, verzamelaarswinkeltjes of zelfs een kringloopwinkel is niet of nauwelijks mogelijk. Album releases worden massaal uitgesteld of juist versneld. Maar waar een wil is, is een weg!

Muziekbeleving is wat ons onderscheidt van de dieren

Het samen muziek maken en de interactie tijdens de muziekbeleving is misschien wel het oudste wat ons mensen onderscheidt van dieren. Zo is muziek een onderdeel van ons bestaan en iets dat ons in deze moeilijke tijden vrolijkheid, steun, troost en intense beleving kan geven. Muziekbeleving hoort bij ons en we zouden geen mensen zijn als we geen wegen vinden om de muziek onze dagen te laten verlichten in alle opzichten. Ook in deze crisistijd is er muziek en is er ruimte om ook nu van heerlijke klanken te genieten en ons te laten prikkelen. Maar hoe dan? Hoe vinden we nu de weg naar muziekbeleving?

Herbeleven van oude muziek krijgt ineens meer aandacht. Op sociale media lees je steeds weer oproepen om in welke vorm dan ook muziek uit het verleden naar boven te laten komen. Een kriskrasreis door de muziekhistorie is het gevolg. We wakkeren elkaar ermee aan om oude muziek op te zoeken, te luisteren en ook weer aan te schaffen. Op Facebook volgt de ene challenge de andere op om muziekherinneringen en lijstjes te delen. We duiken massaal in onze collecties en dagen anderen uit om dat ook te doen. Het levert hernieuwde kennismakingen op en ik denk dat het ook weer voer geeft om oude muziek aan te schaffen. Ineens blijken sommige oude releases helemaal niet op Spotify te staan. Dus dan vormt een echt medium weer een uitkomst om toch te genieten en te blijven genieten van muziek.

Platenzaken en handelaren

Veel platenzaken die het normaal van de fysieke bezoekers moeten hebben zijn razendsnel in actie gekomen om een website en webshop in de lucht te helpen om hun waar kenbaar te maken en een bezorgservice op te zetten. Niet alleen via pakketpost, zoals de bekende webshops maar vooral – als het binnen de verzorgingsstraal ligt – een fysieke bezorging. Je bekende ‘muziekvriend’ in de winkel staat ineens voor je deur met de muziekwaar die je bij hem anders zou komen aanschaffen. Betalen per Tikkie of vooral met PayPal met achterlaten van bericht ‘in de winkel ophalen’ om verzendkosten te besparen. Vervolgens gaat een van de winkelmedewerkers aan het einde van de dag zijn rondje fietsen om de nieuwe muziekwaar bij de liefhebbers op een Corona-proof-wijze af te leveren. Je lp’s of cd’s staan tegen de gevel of liggen voor je deur als er wordt aangebeld. Dit is een heerlijke manier om je muziek te ontvangen en ook nog even het praatje te maken dat je anders in de winkel zou doen. Dit is toch heel anders dan bestellen op een website en per post aan te laten leveren. Het alternatief is vanuit een webshop laten verzenden, natuurlijk en waarom zou je het dan niet een kleine onderneming gunnen i.p.v. de grote webshops? We zijn in deze tijd vaak genegen om de keuze te laten vallen op de kleinere en lokale handelaren, zaken, distributeurs en labels.

Muzikanten vinden nieuwe wegen

Maar ook artiesten weten gebruikmakend van moderne technieken zich naar het publiek te uiten. Moderne media worden ingezet om vanuit de huiskamer concerten en optredens te verzorgen. Voor veel artiesten nog wat onwennig om zich zo kwetsbaar op te stellen en de fans een inkijkje te geven in de huiskamer, zolderkamer of welke plek dan ook in of rond het huis. Maar ook dat went voor de artiesten.
Daar waar in eerste instantie veel artiesten kozen voor een optreden met alleen begeleiding van zichzelf op een gitaar of ander instrument met zang, zien we langzaam maar zeker ook meerdere muzikanten bij elkaar in kleine huiselijke groepjes om de muziek meer body mee te geven. Maar ook nemen groepjes plaats in concertruimtes op Corona-proof afstand van elkaar om zo muziek te maken en te streamen over het internet.

De kleine muzikanten kiezen ervoor om de onlineconcerten gratis te verzorgen en soms met een fooienpot via PayPal te werken. Enkele artiesten proberen het grootser aan te pakken door ‘kaartjes’ te verkopen en via een inlog deel te kunnen nemen aan een onlineconcert. Of dat succesvol is, is natuurlijk vanaf de buitenkant moeilijk vast te stellen. Maar een concert via streaming is geen live-beleving en of de liefhebbers er dan toch euro’s voor over hebben om te luisteren is natuurlijk de vraag. Beeld en zeker het geluid kunnen niet de vergelijking doorstaan van het beeld en geluid in een zaal of het geluid van cd. Deze betaalde optredens staan zeker nog in de kinderschoenen. Maar wie weet vinden we technische middelen waardoor de beleving van deze concerten op een hoger plan gebracht kunnen worden om wel waar voor het geld te leveren.

Hoe gaat dit commercieel uitpakken?

Aantrekkelijk is om te zien of het nieuwe aanbod gaan leiden tot meer fysieke muziekaankopen. Een verdienmodel dat niet meer alleen gebaseerd is op de optredens zou mooi zijn. Zou er door deze crisis een herwaardering van de lp en de cd kunnen gaan plaatsvinden?
Daar waar de releases eerst massaal werden uitgesteld zien we nu, vele weken later, dat ze juist weer gaan opleven en we zien oudgedienden ineens de inspiratie krijgen om weer met nieuw werk te komen. Zo weten we inmiddels dat The Rolling Stones, Bob Dylan en Neil Young nieuwe muziek gaan uitgeven. Soms zijn het oude opnames die het licht gaan zien, maar vaak zijn het ook nieuwe liedjes.

Veel artiesten releasen nu liedjes op allerlei media ,die ze schreven in deze bijzondere tijden. Zoals we zien: waar mensen zijn is muziek. Waar een crisis is vinden we toch weer een weg. Muziek is iets wat ons doet leven en ons verbindt. Dat geldt in moeilijke tijden misschien nog wel meer en in ieder geval anders!

Boeken / Non-fictie

Hoe een boek zijn tijd ver vooruit is

recensie: Olga Mecking – Niksen. De Dutch Art of Luieren

Het boek Niksen. De Dutch Art of Luieren van Olga Mecking verschijnt in een bijzondere tijd. De Corona-maatregelen beperken ons in ons doen en laten zowel binnen- als buitenshuis, in het werk en in onze vrije tijd. Een boek als Niksen lijkt als geroepen te komen, toch stond de uitgave al lange tijd gepland. Maar als je de wind mee wilt hebben is deze wind wel heel bijzonder.

De Poolse journaliste en auteur Olga Mecking woont al een decennium in Nederland. Met een artikel dat ze schreef voor The New York Times ontstond het idee om dit boek te schrijven. Wij als Nederlanders zullen denken bij het woord “niksen”: dat is voor nietsnutten, zoals onze grootouders het misschien zouden zeggen. Mecking laat er in haar boek een ander licht over schijnen. De kern van wat “niksen” is, is dat je je (moderne) hersenen rust geeft, als het ware adem laat halen.

Niksen is toch eenvoudig?

Mecking geeft in haar boek langzaam maar zeker inzicht in wat niksen is. Je denkt misschien dat je al wel weet wat niksen is, maar pas tegen het einde van het boek ontdek je de echte betekenis. Het is echter veel belangrijker om te leren wat niksen je kan brengen. Tegen de stroom van wellness-trends in, vraagt Mecking ons niksen niet onder een nieuwe trend te scharen, maar open te staan voor een kunst die ons veel kan brengen.

Om echt te begrijpen wat niksen is, is het belangrijk om ook uit te leggen wat niet onder niksen valt. Bij lezing wordt namelijk langzaam maar zeker duidelijk dat veel zaken die we zomaar onder nietsdoen scharen helemaal niet onder “niksen” vallen. Een voorbeeld is achteloos scrollen door Facebook. Dat scrollen vraagt meer van onze geest dan we denken. We zijn op heel veel manieren met ons brein bezig, waardoor we niet echt rust geven aan onze moderne hersenen. De spiegel die Mecking ons in dat opzicht voorhoudt, is voer voor psychologen die zich in steeds toenemende mate moeten bekommeren om ons geestelijk welzijn. Burnout-, depressie- en stressklachten komen meer voor dan ooit. Maar tegen deze klachten is er niet één medicijn en niksen is zeker niet geschikt voor iedereen volgens Mecking. Het is geen universeel toepasbare manier van handelen. Al klinkt dat laatste natuurlijk wel heel tegenstrijdig als we spreken over niksen dat toch iets is dat iedereen zou kunnen behagen.

Meer dan niksen

In het boek geeft Mecking, naast uitleg over niksen, ook een inkijkje in het verschil tussen Nederlanders en bijvoorbeeld Polen. Wat wij als doodnormaal ervaren is voor een buitenlander die in ons land komt wonen bijzonder. Volgens Mecking is het echter goed om dat bij de uitleg over niksen te betrekken, om te beseffen wat niksen echt is. Vooral omdat Nederlanders er van nature beter in zullen of kunnen zijn. Ons land kent gewoontes die het niksen gemakkelijker maken.

Zo houden wij Nederlanders van gezelligheid. Alleen al het woord komt in veel talen niet voor zoals wij dat bedoelen. Dat wil niet zeggen dat wij het van nature allemaal zouden kunnen. Reden daarvoor is dat we de kunst van het niksen door invloeden van buitenaf zo langzamerhand verleerd zijn. Die invloeden van buitenaf zijn bijvoorbeeld de enorme druk op presteren in het werk, ook als we niet echt aan het werk zijn, waardoor de grenzen vervagen tussen werk en privé. De druk die nu rust op de schouders van iedereen in onze moderne maatschappij is heel hoog, waardoor niksen weer aangeleerd zou moeten worden.

Wie zich wil openstellen voor meer rust in zijn of haar leven is het boek Niksen. De Dutch Art of Luieren een aanrader. Voor iedereen die op zoek is naar meer creativiteit is deze kunst zeker een aanwinst. Wie gewoon nieuwsgierig is hoe iemand, die van origine van buiten ons land komt, tegen Nederland aankijkt is dit boek fijn om vele uren leesgenot te beleven en daarbij wat bijzondere vaardigheden op te doen in het niksen.

Muziek / Album

Eindelijk groots verschijnen

recensie: Into The Open – Destination Eternity

Het is mooi als een nieuwe uitdaging ook een oude liefde doet opbloeien. Dit overkomt Jan Willem Ketelaars, die nu de wind in de zeilen heeft om een album dat al een tijd ‘op de plank’ lag het levenslicht te laten zien. Destination Eternity is te goed om verborgen te blijven.

Jan Willem Ketelaars trad vorig jaar toe tot Knight Area. Met het geweldige album D-Day scoorden ze de terechte aandacht van de muziekpers. Als nieuwe zanger van de band gaf hij de band de kracht voor een volgende stap. De wat krachtigere stem van Ketelaars geeft Knight Area een nieuwe impuls in de groei van de band.

Van Knight Area naar Into The Open

Door de stap naar Knight Area ontstond voor Jan Willem Ketelaars de mogelijkheid om een album, dat al een tijdje op de plank lag, het levenslicht te laten zien. Ketelaars speelde in het verleden met Ayreon en Robby Valentine. Dat Ketelaars zijn roots niet verloochent is op Destination Eternity duidelijk te horen. Als we ons concentreren op de muzikale beleving dan horen we de volgende prachtige elementen langskomen op dit fijne album: ‘Half Song’ is een bijzondere ballad, een rustpunt in het album dat opvalt door een zinnetje “—Time to Say Goodbye —-” dat net zo makkelijk de titel van het lied had kunnen zijn.

Het daaropvolgende ‘Judgement Day’ opent een tikje klassiek en de dramatiek klinkt al vanuit het intro van de compositie om zich langzaam te ontvouwen als een openende bloem. Het drama wordt ondersteund door dissonanten en een sterke opbouw voordat de zang start. Na deze stevige track volgt een compositie die voelt als een nieuwe lente. ‘Nostalgia’ laat de donkere wolken verdwijnen om in ‘Once’ de nieuwe hoop te laten groeien. In ‘Ride the Wind’ horen we een duet van Ketelaars met Maria Catharina, dat aanvoelt als een bijzonder liedje dat wel eens als troetelkind van het album zou kunnen dienen. De melodie zit vol met fijne spanningsbogen in het toetsenwerk. De zanglijnen kruisen elkaar geregeld en de dialoog tussen de zangers maakt het tot een heel fijn lied dat zelfs een mooi staand slot heeft.

Conceptalbum ontvouwt zich

Het album is een conceptalbum dat tekstueel een sterke verbondenheid heeft met het leven van Jezus uit Het Nieuwe Testament. Maar Ketelaars verwoordt het zelf anders: “Het verhaal gaat over een ziel, die levenslessen moet leren in een aardse gedaante om in de zielenwereld te komen. Zodra de ziel als mens goed geleefd heeft, hoeft de ziel niet meer terug te keren in een aards leven en doorloopt het de fasen naar Destination Eternity als het ware. Ik heb het verhaal al lang geleden geschreven en ik ben daarbij geïnspireerd door de kijk op het leven en de dood.”

Wie niet alle teksten tot zich neemt zal dit niet heel snel ontdekken. Wie het album niet als de Spotify-generatie per nummer af en toe consumeert maar in zijn geheel beluistert, neemt het verhaal waar en zal tevens de volledige schoonheid aan zich laten ontvouwen. Je voelt de worsteling in de muziek die het verhaal in zich herbergt. Als je niet kerkelijk of gelovig bent kun je dit verhaal ook prima anders projecteren en blijft er nog steeds een fijn stuk spannende muziek te beleven.

Muzikaal is het album Destinination Eternity helemaal in de traditie van de hedendaagse progrock. Fijne gitaar, toetsenwerk, power drumwerk ondersteund door basgitaar en zanglijnen die de oren strelen. Compositorisch heeft Into The Open de inspiratie omgezet in sterk liedjesmateriaal dat het talent van de leden laat spreken.

 

Boeken / Non-fictie

Joy sparkt niet op kantoor

recensie: Marie Kondo & Scott Sonenshein - Opgeruimd! Op het werk

Nu de opruimtechnieken van Marie Kondo zijn doorgedrongen tot menig keukenkastje en sokkenlade, moest het Japanse opruimfenomeen op zoek naar onontgonnen gebied. Ze vond dit op de werkvloer (lees: op kantoor).

Meer dan twee miljoen Nederlanders brachten tot voor kort een groot deel van hun tijd door op kantoor. Geen wonder dus dat Kondo zich in haar nieuwe publicatie op de kantoorklerken richt. Zoals we gewend zijn van Kondo, werken haar methodes aanstekelijk omdat ze simpel en effectief zijn. Papier? Kan weg! Klinkt rigoureus, maar ze heeft een punt: wat heb je aan bergen papier die stof liggen te happen? De meeste documenten heb je ook digitaal en eventueel kan je belangrijke papieren inscannen. De gruwel van Kondo is natuurlijk de Belastingdienst, die een papieren administratie tot zeven jaar terug eist. Godzijdank bestaan er archiefkasten, waarin het noodzakelijk kwaad tenminste rechtop geordend kan worden.

Uit de flow

Voor Opgeruimd! Op het werk nam Kondo businessprofessor Scott Sonenshein in de arm en schreven ze respectievelijk vier en zeven hoofdstukken. Waar Kondo zich richt op het zichtbare deel van de werkplek, richt Sohenshein zich op de minder tastbare zaken als agendabeheer en het opschonen van social media. Ieder hoofdstuk is aangevuld met een tekstkader van de andere auteur. Ronduit overbodig, want Kondo en Sohenshein spreken elkaar nimmer tegen.

De opruimflow die uitgaat van Kondo’s hoofdstukken verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer we aangekomen zijn bij de hoofdstukken van Sohensheins. Krampachtig probeert hij Kondo’s concrete opruimmethode toe te passen op werkprocessen, netwerken en vergaderingen. Hier komen nogal wat post-its bij kijken en met name de alom bekende vraag ‘of je er blij van wordt’. Een simplistische benadering als deze werkt prima voor het uitmesten van de kledingkast, maar vertaalt zich natuurlijk niet één-op-één naar de werkvloer. Komt het je werk ten goede om 80% van je contactpersonen op LinkedIn te verwijderen, simpelweg omdat je niet moet glimlachen wanneer je aan deze mensen denkt?

Kan korter

Net als 90% van alle zelfhulpboeken geldt ook voor dit boek: het kan korter! Kondo’s methode is krachtig in zijn eenvoud. Om er een boek mee vol te krijgen moet ze daarom veel lucht creëren door à la Monty Pythons Anne Elk vaak-aan-te-kondigen-dat-het-volgende-wat-ze-gaat-vertellen-dan-toch-echt-die-fantastische-techniek-is-die-ze-zichzelf-eigen-heeft-gemaakt-en-waar-ze-ook-al-zo-veel-anderen-mee-hielp-en-waar-ze-nu-jou,-beste-lezer,-dan-toch-echt-over-gaat-inlichten.
Mocht Kondo haar opruimwoede doorvoeren in haar teksten dan kon zeker de helft weg. Toch bevat Opgeruimd! Op het werk wel degelijk een aantal nuttige tips waar we zelfs in thuiswerktijden mee aan de slag kunnen. Dus pak die overstroomde mailbox aan, gooi die papierwinkel in de Kliko en laat de post-its in het ladeblok. Rechtop, in de bovenste la, niet meer dan vijf pakjes, de rest in de voorraadkast.

Muziek / Album

Vertrouwd geluid met nieuwe nuances

recensie: Laura Marling – Song For Our Daughter

Op zondag 17 mei zou Laura Marling voor een klein publiek optreden in het Zonnehuis in Amsterdam. Het concert is vanwege COVID-19 afgelast en kon helaas niet worden verplaatst. Het is dus wachten op de aankondiging van een nieuwe tour, maar tot die tijd is haar nieuwe soloalbum Song For Our Daughter thuis te beluisteren. Een album waarop Marling trouw blijft aan haar eigen stijl: gevlochten gitaarmelodieën, zachte strijkers en haar typisch nonchalant-breekbare stem.

Het openingsnummer ‘Alexandra’ is een thuiswedstrijd voor de Marling-luisteraar: akoestische gitaar, vertrouwd ritme en mijmeringen over de liefde van een vrouw. ‘Alexandra’ borduurt voort op het lied ‘Alexandra Leaving’ van Leonard Cohen. Marling toont haar literaire fijngevoeligheid niet alleen door te verwijzen naar andere songteksten, maar ook door zelf weinig woorden nodig te hebben om een scherp beeld neer te zetten. In ‘Held Down’ vertellen de openingszinnen genoeg: ‘I woke up, it was four in the morning, clear as all hell that you’d already gone’. Een snelle impressie van de achterblijver in de liefde: ondergeschikt, afhankelijk en held down.

‘Strange girl’ klinkt countryachtig met op de achtergrond rammelende percussie die, zoals ze zingt, ‘roll like a tidal wave’. Een opjagende techniek die Marling ook veel gebruikte op haar album Once I Was An Eagle. De gitaar is Marlings primaire instrument, waardoor het pianonummer ‘Blow By Blow’ op Song For Our Daughter opvalt. Een prachtig verstild lied waarop Marlings stem helder klinkt en af en toe opgaat in een sluierwolk aan strijkinstrumenten. Ook in het titelnummer ‘Song For Our Daughter’ klinken de strijkers hemels (‘a kiss from God’) en de tekst doet de vraag oprijzen wie de dochter in kwestie is: een verloren kind (‘there’s blood on the floor’), een geaborteerd kind (‘you moan childless loss’) of een toekomstig kind (‘lately I’ve been thinking about our daughter growing old’).

Vrouwelijkheid blijft, net als op haar vorige soloalbum Semper Femina, ook op dit album een belangrijk thema. Het nummer ‘Fortune’ vertelt het verhaal van een moeder die geld apart legt om van huis te kunnen vluchten. ‘Fortune can change’, zingt Marling gelaten en wanneer geluk verandert kun je je fortuin elders zoeken, ook als moeder. Alexandra, ‘strange girl’, de onbekende ‘daughter’ en de suggestie van een moeder op de vlucht passeren zo op Song For Our Daughter. De kwetsbaarheid overheerst dit keer, zeker in tegenstelling tot oudere nummers als ‘Master Hunter’ en ‘Devil’s Resting Place’ waarin de femme fatale domineerde.

Haar folksound heeft Marling niet losgelaten en is onder andere te horen in het nummer ‘Hope We Meet Again’. Ze zingt het met de intensiteit van iemand die volwassen en ervaren is geworden. Een zin als ‘I’ll find God in the strangest place’ tegen de achtergrond van een relatie die stopt (‘I tried to share the map with you, but you knew your way’) roept een subtiele tragiek op die typerend is voor Song for Our Daughter. Het is een nonchalant bezongen pijn die steeds iets dieper onder de huid kruipt, maar toch verrassend opgewekt eindigt met het nummer ‘For You’. Een fragiel liefdesliedje dat bijna als een lullaby klinkt, een wiegenlied, wat de luisteraar lijkt terug te brengen bij de dochterfiguur: ‘Now that I have you, I will not forget, what a miracle you are’.

Song For Our Daughter is een album waarop Laura Marling nieuwe nuances vindt binnen de grenzen van haar vertrouwde stijl. Ieder nummer neemt ze de luisteraar verder mee de diepte in en daarmee maakt ze opnieuw indruk.

Muziek / Album

Op Engelenvleugels

recensie: Lera Auerbach – 72 Angels

In Nederland wordt ze steeds bekender. Onder meer door verschillende uitvoeringen van 72 Angels, in splendor lucis door het Nederlands Kamerkoor en het Raschèr Saxofoonkwartet onder leiding van Peter Dijkstra. Dit werk staat ook op cd en moet nu even de leemte vullen in de concertloze coronatijd. We hebben het over de pianiste/componiste en, minder bekend ook schrijfster en beeldend kunstenaar,  Lera Auerbach (1973).

De omschrijving ‘dit werk’ is bewust gekozen. Want op het eerste gezicht zou je denken, dat het om 72 minicomposities van ruim een minuut gaat, die allemaal het karakter van een van de engelen verklanken. Maar de Russisch-Amerikaanse componist wil bewust spreken van een grote boog, als een intens gebed vol passie en hoop. Vooral wanneer de namen van die engelen nog een keer achterstevoren worden gezongen door de bas Gilad Nezer, die tevens chazzan is (voorzanger in een synagoge). Mooier kun je het niet hebben.

Geen ‘engelachtige’ muziek

De namen van de engelen die de tekst van het stuk vormen zijn ontleend aan het Bijbelboek Exodus 14:19-21 op de manier zoals ze in de Kabbala (joodse mystiek) voorkomen. 216 letters, telkens drie per engel wat dus uitkomt op 72. Wie nu denkt in ‘engelachtige’, halfzachte muziek te belanden, komt bedrogen uit of wacht een verrassing. Hoewel het stuk begint met een saxofoonsolo, een instrument dat soms wordt vereenzelvigd met (neo)spirituele muziek uit Rusland, Scandinavië of de Baltische staten, zet Auerbach de klank ervan heel anders in. Niet alleen melodisch, maar ook met gebruikmaking van tal van moderne technieken. Die diversiteit geldt ook voor de koorzang.

Wat ons verenigt

De overmatige secunde (een kleine toonafstand), diverse trillers of het aan de klezmer ontleende glijden van de ene naar de andere toon, zijn invloeden van joodse muziek die als een constante terugkomen in het saxofoon- en kooridioom. Toch moet je met dergelijke omschrijvingen oppassen, want er vallen ook gospelachtig zingende engelen te ontwaren. Net als een koraal à la Bach of andere stijlcitaten waarvan je als luisteraar denkt: ‘Hé, waar kén ik dit toch van?’ Dat kan allemaal kloppen, want Auerbach wil in haar muziek datgene uitdrukken wat ons verenigt en niet wat ons scheidt, over de tijd en verschillende geloofsuitingen heen. Zonder haar eigen joodse achtergrond te verloochenen.

Het moge duidelijk zijn dat zo’n omvangrijk, divers stuk veel van de uitvoerenden vergt. Zowel van de leden van het Nederlands Kamerkoor als het Raschèr Saxofoonkwartet. Het zal gezien hun status niet verbazen dat zij zich onder leiding van Peter Dijkstra allemaal geweldig van hun taak kwijten. Afwisselend zingen en spelen ze mild, krachtig, hard of fluisterend, soms met solistische partijen in een haast golvende zang. Op engelenvleugels zogezegd. Een prachtuitvoering die liveoptredens natuurlijk niet kan vervangen, maar wel een mooi document is. En ook een die aantoont dat muziek – het moet nog maar weer eens worden gezegd – geen ‘hobby’ is maar dagelijks brood. Niet ‘juist nu’, om die nu veel gebezigde aanduiding te citeren, maar altijd.