Muziek / Album

Americana uit Nederland en Amerika

recensie: Americana update volume 3

In deze editie van de Americana update blijven we in Nederland. Toch komt één artiest uit Amerika; een ander is geboren in Australië. Muzikale overeenkomsten te over, omdat we in alle gevallen te maken hebben met luisterliedjes. Het zijn liedjes met inhoud die meteen tijdloos klinken.

De luisterliedje van Jack Poels klinken geheel volgens de verwachting als de rustige liedjes van zijn band. Dan Tuffy klinkt donker maar is heel warm. Zijn kleurpalet zit aan de zwarte kant van het kleurspectrum. The Good Case kleurt in pasteltinten een zoektocht naar de oorsprong van de bandleider zelf.

Jack Poels

Na vijfendertig jaar en drieëntwintig albums met Rowwen Hèze kruipt het bloed van Jack Poels waar het niet gaan kan maar ineens heen lijkt te vloeien. Het eerste soloalbum van Poels is meteen een heel bijzondere geworden. Het is klein gehouden voor wat betreft de bezetting en opgenomen in Noord-Brabant in de thuisstudio van niemand minder dan Nederlands snarenwonderkind BJ Baartmans. Diezelfde BJ Baartmans horen we naast Poels in de backings en op allerlei instrumenten. De heren zijn aan elkaar gewaagd, waarbij Baartmans vooral Poels laat blinken. Baartmans is de zetting waarop de diamant Poels staat te schitteren.

Het titelnummer ‘Blauwe Vear’ verhaalt letterlijk over de aanleiding van dit soloalbum. Dat is een veer van een Vlaamse gaai die Poels vond in een modderpoel. Deze veer bleef hem maar aansporen dat hij liedjes moest schrijven. Het liet hem niet los; het werkte als een trigger om gedreven hieraan te werken. Het liedje is overigens een lekkere oorwurm, maar het voorafgaande lied op het album is dat nog veel meer. ‘Van leave gadde doed’ is natuurlijk als uitspraak een waarheid als een koe, maar zoals Poels het bezingt op dit album kruipt het in je oor om zich te nestelen in je hoofd. Muzikaal en tekstueel weet Poels de gevoelige snaar onophoudelijk te raken of moet ik hier nu zeggen: weet hij de veer te raken?

 

Dan Tuffy

De ontmaagding van de cd Letters of Gold voelt als een weldaad waarin al je gedachten worden ondergedompeld. De sfeer van dit album slokt je op en zuigt je naar binnen. Tuffy tapt uit een donker vaatje country, maar speelt en zingt met een referentie naar Dire Straits. Toch weet hij ook nog oudere referenties te raken in bijvoorbeeld het slotnummer ‘Big Man’, waar we de geest van Screaming Jay Hawkins horen rondwaren.

De in Nederland woonachtige Dan Tuffy werd geboren in Australië. Met Letters of Gold laat hij andermaal als soloartiest van zich horen. Na een paar draaibeurten kunnen we al snel stellen dat dit album tot de top van de Americana behoort in de Country Noir stijl. Veel beter zullen we ze waarschijnlijk dit jaar niet gaan horen. De diepe klanken van gitaar en bas vervlechten met de donkere stem van Tuffy tot een mengsel, dat je op een aangename manier bindt aan de geluidsinstallatie. In een kort tijdsspan van zo’n achtendertig minuten heeft Tuffy het album ook nog onderverdeeld in een “Bright side” en een “Shady side”. Wel bijzonder om van een helder en een schaduwzijde te spreken bij deze donkergetinte muziek. Tekstueel kunnen we deze verdeling vertalen in de ochtendsessie en een schemersessie. Muzikaal tapt Tuffy steeds uit hetzelfde fijne vaatje met een lekker donker en soms zelfs zwoel timbre. Een album om je heerlijk bij te laten meevoeren en even te verdwijnen en te versmelten met de muziek. Wat een heerlijk warm bad om je in onder te dompelen en even alles te vergeten om je heen.

 

The Good Case

The Good Case heeft vooral Cees Reezigt als drijvende kracht. Hij tekent voor alle liedjes op Bridge. In de uitvoering krijgt hij versterking van Dick Bouterse op bas en viool & Mike Huiskes op verschillende gitaren, die ook door Reezigt bespeeld worden naast toetsen en zang. Het album ademt een enorme rust en doorwrochte schoonheid uit. In 2014 schreef uw recensent op een ander medium dan deze site voor het eerst over deze band en het overweldigende Go. Het mini-album Road Movie verscheen in 2017. Nu is er gelukkig weer een volledig album. Het is het wachten waard geweest, kan ik u direct vertellen. Bridge is een album dat iedere draaibeurt lijkt te groeien. Dat op zichzelf is altijd een goede graadmeter.

Op de albumhoes prijkt de beeltenis van een vrouw uit vroegere tijden. De vrouw zit in alle liedjes van het album verweven. Zie het als een ode aan de moeder van de bandleider. Deze hommage levert in ieder geval prachtige muziek op. Wie met deze wetenschap de teksten beleeft, krijgt een beter gevoel en binding met de muziek van The Good Case. Luister aandachtig naar ‘July’, waarbij Reezigt verhaalt over een winter die start met een ijzige koude in het hart midden in juli. De warme klanken van de muziek zijn hartverwarmend. Wie dieper graaft in de teksten, ontwaart een groot verdriet, een grote liefde en grote mate van verbondenheid tot in de ziel. Dat hoor je ook in slotnummer ‘Keepers of our Soul’. De echte tour de force is ‘Tiny Kindness’ dat de dertien minuten net niet aantikt. Het is een lied dat verhaalt over door het verdriet heen breken. Het licht zien, de vreugde (her)ontdekken, de liefde en warmte voelen. Het is de dageraad na de donkerheid en triestheid. The Good Case brengt ons een album om te omarmen en te koesteren en net als de leider van de band hoop te putten uit de kleinste zaken en warmte in je hart te voelen.

 

Boeken / Fictie

Cultuur biedt hoop als de wereld vergaat

recensie: Emily St. John Mandel – Station Elf

Nu we noodgedwongen thuiszitten vanwege corona hebben we alle tijd om te lezen. Onder de hashtag #ikleesthuis wordt dit dan ook flink aangemoedigd door het CPNB. Doordat schrijvers inkomsten mislopen vanwege afgelaste lezingen is de boekverkoop momenteel ook hun voornaamste bron van inkomen. Maar wat is nu interessant om te lezen? Velen pakken De Pest (1947) van Albert Camus erbij, of de Decamerone (1349-1360) van Boccaccio, maar een boek dat ook zeker de moeite waard is, is Station elf (2014) van Emily St. John Mandel.

In Station elf wordt de wereld getroffen door de Georgische griep, een virus dat niet alleen besmettelijk maar vooral ontzettend dodelijk is. Iedereen die erdoor besmet raakt, sterft binnen achtenveertig uur. Na een maand is de moderne beschaving ten einde. Er is geen elektriciteit meer, geen stromend water en op de snelwegen vormen verlaten, stilstaande auto’s een permanente file.
We volgen een aantal personages die zich allemaal op een ander moment in de tijdlijn bevinden. Ze zijn met elkaar verbonden doordat ze de beroemde Hollywoodacteur Arthur Leander kennen. Arthur sterft op het podium tijdens een opvoering van Shakespeares King Lear. Het is de vooravond van de pandemie en Arthur is een van de eersten die aan het virus bezwijkt.

De wereld vergaat

Bij Arthurs dood zijn twee karakters aanwezig die een belangrijke rol vervullen in het verhaal. De ene is Kirsten, een kindacteur uit het toneelstuk. Twintig jaar na de pandemie is ze onderdeel van het Reizend Symfonieorkest. In de kleine nederzettingen ten noorden van Lake Michigan voeren ze toneelstukken van Shakespeare op. De ander is Jeevan, een ambulanceverpleegkundige in opleiding. Hij probeert Arthur tevergeefs te reanimeren. Wanneer hij even later onderweg is naar huis, wordt hij gebeld door een bevriende arts. Die waarschuwt hem voor het opkomende virus. Jeevan besluit een enorme voorraad levensmiddelen te hamsteren en verschuilt zich met zijn broer in diens appartement. Eerst volgen ze het nieuws op tv en kunnen ze leven van de voorraden, maar als de ene na de andere zender ermee ophoudt, hij buiten niemand meer ziet, de geur van ontbindende lichamen zich vanuit de gang hun appartement intrekt en ook nog de stroom uitvalt, besluit Jeevan ervandoor te gaan.

Een paar dagen na Arthurs dood belandt Clark, een jeugdvriend van Arthur, samen met Arthurs tweede vrouw Elizabeth en haar zoon Tyler op een vliegveld in Severn City. Het vliegtuig was op weg naar Toronto maar maakte een noodstop. Eenmaal daar zien ze op de schermen journaalbeelden waarin duidelijk wordt dat de wereld aan het vergaan is. Het verhaal op het vliegveld is het meest hoopgevend. De mensen die er gestrand zijn, weten er het beste van te maken. Ze leren elkaars taal, een van hen blijkt te kunnen jagen en zorgt voor eten. In Jaar Vijftien – de jaartelling begint bij nul op het moment van de pandemie – stelt Clark een aantal voorwerpen tentoon in een oude vitrine van een kiosk, en zo ontstaat het Museum van de Beschaving.

Verlangen naar een oude wereld

Het museum typeert hoe de mensen die de oude wereld nog kennen, ernaar terugverlangen. Een van de orkestleden vertelt aan Kirsten dat hij de eerste tien jaar de hemel afspeurde op zoek naar een vliegtuig. Dat zou immers een teken zijn dat er ergens op aarde een functionerende samenleving bestaat. Ze dwalen rond in verlaten huizen, stellen zich voor dat er een licht aangaat als ze een schakelaar indrukken. Tegelijk groeit er nu ook een generatie op die de oude wereld alleen kent van de verhalen. De autowrakken zijn voor hen slechts een decor, geen herinnering aan een eerder leven. Deze kinderen worden onderwezen in de kennis over de oude wereld, maar de volwassenen vragen zich tegelijk ook af: hoe lang blijft die kennis relevant? Moeten de kinderen leren hoe een iPhone werkt als er geen elektriciteit en internet meer bestaat?

Overleven is niet genoeg

In Station elf onderzoekt St. John Mandel hoe mensen reageren op een apocalyps. Er is aan de ene kant sprake van veel geweld. Mensen wantrouwen elkaar, velen worden vermoord voor voedsel of wapens. Na verloop van tijd keert de rust terug en ontstaat er een nieuwe balans, maar er vormen zich ook gevaarlijke sektes rondom leiders met waanideeën.

Het vliegveld waar Clark zich bevindt lijkt een uitzondering. Daar ontstaat een gemeenschap die geweld niet tolereert. Wanneer een aantal weken na de pandemie een vrouw wordt verkracht op het vliegveld, wordt haar belager door de groep het bos in gestuurd, ook al betekent dat zijn doodvonnis.

Ook het Reizende Symfonieorkest is een baken van hoop. Op een van hun caravans prijkt de leus ‘overleven is niet genoeg’, een quote uit de sciencefictionserie Star Trek. Onderweg pikken ze mensen op die zich als acteur of muzikant bij hen aansluiten. Ze voeren Shakespeare op omdat hij leefde in de tijd van de pestepidemie.

Droom of werkelijkheid

Het boek heeft een mooie opbouw, de hoofdstukken wisselen elkaar in een prettig tempo af. In de eerste helft lees je veel over Arthurs verleden en over de wereld waarin Kirsten leeft, twintig jaar na de pandemie. Pas in de tweede helft lees je hoe de ondergang precies is verlopen, hoe mensen dat hebben beleefd. Deze hoofdstukken zijn het indrukwekkendst in het perspectief van de actualiteit Er zitten namelijk een aantal parallellen in met de huidige ontwikkelingen, zoals de hamsterende Jeevan en reizigers die vast komen te zitten op een vreemd vliegveld. Ook ga je je als lezer afvragen: hoe zou ik reageren wanneer de hele infrastructuur instort en ik ineens moet overleven zonder een goedgevulde supermarkt.

Verder heeft het boek een dromerige sfeer. Wanneer Kirsten bijvoorbeeld een huis ontdekt dat nog niet is geplunderd, een unicum twintig jaar na de ondergang, ziet ze in de kinderkamer een stuk speelgoed zonder stof. Schuilt er een kind in het huis, of is het wellicht de geest van de overleden bewoner? Kirsten en August, een vriend uit het orkest, discussiëren even later over het bestaan van parallelle werelden. Zou er een wereld bestaan waarin de griep niet zo dodelijk was, waarin de beschaving nog bestaat?

Station Elf is meer dan een postapocalyptisch verhaal. Het boek ontstijgt het genre door niet alleen te laten zien hoe sommigen de ondergang overleven, maar ook waarom. De reden zit verpakt in de leus ‘overleven is niet genoeg’. Het Reizende Symfonieorkest staat elke dag op om de toneelstukken van Shakespeare op te voeren. Anderen leven om een Museum van de Beschaving in stand te houden of om kinderen te onderwijzen in de verhalen van de oude wereld. We vertellen elkaar verhalen, dat maakt ons menselijk.
Dus blijf lezen in deze tijden. Niet alleen omdat het ‘moet’ van het CPNB, maar om te blijven wegdromen bij mooie verhalen. Zo komen we deze crisis wel door.

Boeken / Non-fictie

Hollands meest verstilde schilder

recensie: Rémon van Gemeren - Jan Mankes. Schilder van tederheid

Het zal erom spannen: Museum MORE in Gorssel heeft een tentoonstelling op de planning staan met zo’n vijfendertig topstukken van Jan Mankes, die ze op hun website omschrijven als ‘Hollands meest verstilde schilder’. De mogelijke openingsdatum valt samen met die waarop de huidige maatregelen met betrekking tot de coronacrisis aflopen: 1 juni a.s.. En schrale troost is dat, nu al, de biografie over Mankes van Rémon van Gemeren beschikbaar is.

Leven van Mankes belicht

Jan Mankes is binnen de Nederlandse kunstwereld altijd geliefd geweest. Boeken over hem waren snel uitverkocht, zodat dit boek de leemte daarvan vult. Zijn levensloop is in grote lijnen bekend. Hij werd geboren in 1889 in Meppel, volgde de avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, trouwde met Anne Zernike in woonde in Eerbeek, waar hij op 30-jarige leeftijd in 1920 overleed. Hij liet ruim tweehonderd kunstwerken na.

Wat in de biografie direct opvalt, is dat de auteur leven en werk sterk scheidt en de nadruk op het eerste legt. Hij deelt zijn boek op in zes hoofdstukken over het leven van Mankes, met in het hart van het boek, als Intermezzo, ‘De kunst van Jan’. Kenmerkend in dit verband is de eerste zin van de inleiding: “Wat mij het meest aanspreekt in Jan Mankes, is de bezieling waarmee hij leefde in de luwte van de samenleving” en bijvoorbeeld niet: de manier waarop hij een landschap, portret of stilleven bezield weergaf. Al legt de auteur wel direct uit dat hij “geen mystieke ervaring [heeft] bij het zien” van diens schilderijen.

Met andere woorden, Mankes’ leven en een beeld van zijn tijd staan centraal. Of, concreter: zijn levenswandel, die Van Gemeren tot nu toe “in de literatuur vrij karig (…) bedeeld” vond “bij alle aandacht die kunsthistorici hebben gehad voor zijn werk”.
De soep wordt echter niet zo heet gegeten als zij wordt opgediend, en er valt ook in de hoofdstukken over Mankes’ levenswandel genoeg te lezen over de invloed die andere kunstenaars op zijn ontwikkeling hebben gehad. Bijvoorbeeld over de schok die zijn eerste kennismaking met schilderijen van Vermeer en Fabricius op hem had, en later de realistische stillevens van Verster en het dromerige, symbolistische werk van Redon.

Werk van Mankes onderbelicht

Wie denkt dat Van Gemeren in zijn ‘Intermezzo’ over Mankes’ werk, zoals te doen gebruikelijk, een soortgelijke chronologische indeling volgt, komt bedrogen uit. Niet de vier fasen die bijvoorbeeld Jan de Lange en Rudy Hodel aanhouden (dromerig, symbolisme, expressief-realistisch en in zijn latere werk een synthese tussen die stijlen), maar de receptie van Mankes’ werk door tijdgenoten staat centraal. De auteur geeft aan dat hij het weinig zinvol vindt “om te bepalen tot welke stroming of beweging Jan per se wel behoort en welke perse niet” en – in een voetnoot – dat hij de indeling van De Lange c.s. niet adequaat genoeg vindt.

Het is een gemiste kans dat Van Gemeren pars pro toto niet ingaat op de vijfendertig schilderijen die hopelijk in het museum te zien zullen zijn, zowel formeel als inhoudelijk.
In deze biografie wordt een interessant tijdsbeeld gegeven, vooral de levenswandel van Mankes in relatie daartoe staat centraal, maar ook – een beetje te nadrukkelijk – voorkeuren en aversies van de schrijver. Voor Mankes’ kunst zelf kunnen wij hopelijk straks weer terecht in diverse musea, waaronder om te beginnen in Museum MORE te Gorssel.

Muziek / Concert

Eenzame première in vele opzichten

recensie: Leonie Meijer @ Theater Zuidplein Rotterdam
https://www.leoniemeijer.com/

Na het uitbrengen van de EP Perfect Solitude is het tijd voor een solotournee voor Leonie Meijer onder dezelfde titel. 8WEEKLY was te gast bij de première in het oude Theater Zuidplein te Rotterdam.

In haar eentje

Na een instrumentale opening waarbij Leonie Meijer met een elektrische gitaar en elektronica een soundscape schildert, verruilt Meijer de gitaar voor de piano. Het eerste gezongen liedje is tevens de openingstrack van haar EP ‘Without You’. Meijer laat het een perfecte start van haar solo-optreden zijn. Tussen de liedjes door vertelt Meijer het verhaal van het tot stand komen van Perfect Solitude. Over de keuze om het alleen te doen, maar ook de strijd in haar om het voor elkaar te krijgen; de worsteling om de inspiratie en kracht te vinden om door te zetten. Meijer had af een toe een zetje nodig van haar omgeving. Een lege cd, die een vriendin haar bracht met daarop geschreven: “Deze moet vol!” laat Meijer als bewijs zien. De hoge kwaliteit van de EP en het feit dat ze nu in haar eentje een tournee doet, bewijst dat alles uiteindelijk werkte.

Haar eerste liedje, dat de aanzet was voor Perfect Solitude, ontstond vier jaar geleden en is getiteld ‘Naked’. Daarmee ontstond het idee om helemaal alleen muziek te gaan maken. Een totaal nieuwe ervaring voor Meijer, die steeds muziek schreef en uitvoerde in samenwerking met anderen. Ook het schrijven van liedjes, die ze achter de piano componeerde in plaats van gitaar, is een nieuwe dimensie. Een dimensie die bij het beluisteren van de EP al vraagt om meer. Live wisselt Meijer tussen de vleugel, de akoestische gitaar, elektrische gitaar en de elektrische bas. Meijer beheerst de instrumenten allen goed, al is haar mooiste instrument haar stem.

Geslaagde première

Het liedje dat ze schreef over haar allereerste liefde toen ze zestien was, schreef ze nog niet zo lang geleden. Ze schreef het om dat meisje van zestien te vergeven, dat nog niet kon weten dat ze er nog niet klaar voor was. Een emotioneel lied dat eindigt met kwaadheid in haar stem. Een vergelijking met de muziek van Eivør kan niet onderdrukt worden, als Meijer ergens in de tweede helft van het lied de elektronische drum nadrukkelijk toevoegt onder haar pianospel en zang. De mooiste cover van de avond is het liedje ‘Mensen zijn gemaakt van dun papier’, dat Meijer zo’n halfjaar geleden ontdekte, toen ze het Jonas Winterland hoorde zingen. De uitvoering van dit breekbare liedje is een heel fraaie oase in het concert voor ieder die het origineel kent en voor alle anderen een wondere kennismaking.

Meijer sluit haar show af met twee liedjes. Eén lied dat ze pas onlangs geschreven heeft met Jan Tekstra. Ze houdt het ten doop in het Theater Zuidplein terwijl Tekstra in de zaal zit. ‘Hoe kan je zonder mij’ heeft het lied als titel meegekregen. Gezeten achter de piano laat Meijer op geen enkele manier in de uitvoering horen dat het ook voor het lied een première is. Tekstra steekt – terwijl het applaus klinkt – twee duimen op ten teken van zijn goedkeuring. De echte afsluiting is ‘Time Will Tell Us’, een eigen nummer als waardige sluiting van deze prachtige avond.

De bloemen die Meijer in ontvangst neemt voor de toegiften doneert ze aan haar regisseur Bavo Galema, die tijdens de première haar verrichtingen heeft gevolgd. In de foyer is er gelegenheid de artieste te ontmoeten, te praten, het glas te heffen en een handtekening op de cd te halen. Een geweldige avond wordt op deze manier warm afgesloten.

 

Boeken / Fictie

Een panorama van het Amerikaanse leven

recensie: Regina Porter – De reizigers

De reizigers is het bijzondere debuut van Regina Porter waarin ze een mozaïek aan levens laat zien. Als puzzelstukjes vallen de verschillende verhalen in elkaar, om uiteindelijk een verhaal te vormen: persoonlijke trauma’s uit het verleden vinden hun doorwerking in het heden van de personages. Hoe gaan ze daarmee om?

Het is 1966 en Agnes Christie maakt iets mee wat ze haar leven lang niet vergeet. Ze zal het er nooit met iemand over hebben, maar de gebeurtenis beïnvloedt alle keuzes die ze daarna maakt, bijvoorbeeld hoe ze haar dochters opvoedt. In diezelfde periode heeft de jonge James Samuel Vincent Junior te maken met een gewelddadige thuissituatie. Zijn moeder besluit haar relatie te verbreken en ze neemt James mee naar een andere staat.

Hoewel Agnes en James elkaar niet kennen, vormen hun twee verhalen het uitgangspunt van deze roman. Regina Porter opent haar debuut met de beschrijving van deze twee verhalen, om vervolgens via allerlei perspectieven hun levensloop te schetsen.

Mozaïek

De reizigers is origineel opgezet: in elk hoofdstuk is iemand aan het woord die een rol speelt in het leven van Agnes of James. Het is elke keer een verrassing hoe de persoon zich verhoudt tot het geheel. Je bent zo als lezer steeds aan het puzzelen en een stamboom aan het vormen in je hoofd: wie hoort bij wie, hoe is hun relatie en hoe ontwikkelt die zich?

De relatie die het eenvoudigst te plaatsen is in het geheel, is de zoon van James die trouwt met de jongste dochter van Agnes. Maar het gaat ook over de achterneef van Agnes die de buurman is van de minnaar van de vrouw van James. Het nadeel van deze opzet is dat niet alle verhalen interessant zijn op zichzelf. Soms zou je als lezer graag een hoofdstuk overslaan tot je weer bij de hoofdpersonages uitkomt. Tot je op het punt in een hoofdstuk komt dat je begrijpt hoe de verhouding tot het geheel is. Als je er van een afstand naar kijkt, is de roman opgebouwd als een mooi mozaïek.

Het is interessant dat je alle personages op deze manier door verschillende ogen te zien krijgt. De hoofdpersoon in het ene hoofdstuk is slechts een bijfiguur in het andere. Je krijgt op deze manier veel verschillende kanten van een persoon te zien: hoe is iemand als vriendin, echtgenoot, moeder? Zo beeldt Porter uit dat iedereen verschillende rollen kent in het leven. Doordat Porter start met de verhalen van James en Agnes fungeren zij als een kapstok waar de andere verhalen aan opgehangen worden. Daarmee geeft ze het verhaal de nodige structuur.

Toneelstuk

Opvallend is dat Porter haar boek qua vorm opzet alsof het een toneelstuk is. Op de eerste pagina’s worden de personages, locaties en tijd van handeling opgesomd. Sommige hoofdstukken krijgen namen als ‘eerste bedrijf’ en ‘pauze’. Het voordeel is dat je even snel kunt raadplegen wie wie ook alweer is, verder blijft de functie van deze opzet onduidelijk. Dat is jammer, want een dergelijke opzet schept ook verwachtingen.

De teleurstelling over de vorm wordt gelukkig ruimschoots goedgemaakt door de stijl. Het boek is namelijk bijzonder mooi geschreven, lof ook voor de vertaler. Zoals deze poëtische beschrijving wanneer de jonge James net is verhuisd met zijn moeder:

“Hij had nog geen regenboog gezien, en regenbogen maakten een vast onderdeel uit van zijn leven. In Portsmouth had je veel zon en wolken, waardoor er uit het niets allerlei kleuren op hem afkwamen en in de lucht losbarstten.”

 

Verbondenheid

Wat uiteindelijk bijblijft van het boek is een verhaal dat groter is dan dat van een individu. Een belangrijk thema in De reizigers is de verbondenheid tussen de verschillende generaties, zoals ook een van de personages verwoordt: “het is hún bagger! Maar die erven wij”. Je leest hoe de trauma’s van Agnes en James doorwerken in de volgende generatie, doordat hun ervaring doorwerkt in de opvoeding van hun kinderen.

Ook beschrijft Porter hoe de Amerikaanse geschiedenis verweven is met individuele levens. Je geboorteplaats en -tijd bepaalt voor een groot deel hoe je leven verloopt. De slavernij is in De reizigers een anekdote over je betovergrootmoeder en de apartheid in de jaren 60 een vaststaand gegeven waar je als Afro-Afrikaan maar mee om moet gaan. Het boek heeft niet de activistische toon van Colson Whitehead of Ta-Nehisi Coates, maar Porter geeft wel een brede uiteenzetting over het Amerikaanse leven. Racisme is absoluut aanwezig, maar het lijkt alsof Porter de lezer de kans geeft om zijn eigen oordeel te vormen.
Doordat er geen stelling wordt ingenomen en er geen duidelijk verhaal met een begin en een eind wordt verteld, is De reizigers geen boek dat indruk maakt, maar wel een mooi panorama dat ruimte biedt voor reflectie.

Boeken / Fictie

Een parel van een debuut

recensie: Fen Verstappen - Moeder af

Hoe ga je om met een moeder die door een hersenbloeding haar persoonlijkheid verliest? Is ze hierdoor nog wel je moeder, of verandert haar rol? Met Moeder af (2019) schreef Fen Verstappen een prachtige roman over rouw en moederschap.

Met veel tamtam werd Fen Verstappen door uitgeverij Das Mag gepresenteerd: het debuut van een schrijver die nog nergens een verhaal heeft gepubliceerd. Ze staat nog in geen enkel literair tijdschrift en toch heeft Das Mag haar gevonden. Dit maakt natuurlijk nieuwsgierig en schept verwachtingen over het boek. Worden de verwachtingen waargemaakt?

Moeder af is het verhaal van een naamloze jonge vrouw die net in verwachting is van haar eerste kind, terwijl haar moeder getroffen wordt door een hersenbloeding. Haar moeder blijft leven maar is niet meer dezelfde. Met haar jongere broer en zus probeert ze zo goed mogelijk voor haar moeder te zorgen. Deze zorg legt een zware last op haar drukke leven en de relatie die ze heeft met haar broer en zus: “We zijn volwassen. We kunnen zwemmen. Maar of we op dezelfde kust aanspoelen en of we elkaar dan nog terugvinden, dat is de vraag.”

In slechts 144 pagina’s schetst Verstappen een complete familiegeschiedenis. Je krijgt iets mee over de jeugd van de hoofdpersoon, je krijgt een indruk van de persoonlijkheden van haar ouders en je ziet hoe zij verschilt van haar broer en zus. Door de afwisseling van de hoofdstukken wordt ook het contrast zichtbaar tussen de vrouw die de moeder eerst was – een succesvolle modeontwerper – en de patiënt die ze na haar hersenbloeding geworden is. De hoofdpersoon worstelt met de relatie met haar moeder. Zij leek meer op haar vader terwijl haar broer en zus op haar moeder lijken.

Die verschillen zorgen ook voor de nodige strubbelingen. De conflicten zijn voelbaar tussen de regels door. Verstappen vergelijkt de situatie met een dijkdoorbraak; pas na afloop vraag je je af of iedereen even hard gesjouwd heeft, of iedereen natte voeten heeft gekregen. Met dit soort treffende metaforen tilt ze haar verhaal naar een hoger plan.

De juiste woorden

Een terugkerend thema in Moeder af is het vinden van de juiste taal bij de gebeurtenissen. De hoofdpersoon noemt de hersenbloeding van haar moeder een ‘woordeloze ervaring’. Die zoektocht naar taal is niet alleen voor haar eigen begrip, ze ziet dat de mensen in haar omgeving het ook lastig vinden om met de situatie om te gaan. Ze hoopt maar dat mensen niet vragen hoe het met haar gaat: “Het is lief bedoeld, dat weten we; wij stonden eerder ook aan hun kant, de kant van de beste bedoelingen.”

De worsteling om te antwoorden op de vraag hoe het met haar moeder gaat is voelbaar. Hoe vertel je immers over een moeder die nog wel leeft, maar niet meer jouw moeder is. Je kunt vertellen over mensen die leven en over mensen die sterven, maar hoe ga je om met de mensen die daartussenin zweven? Dit boek is een antwoord op dit gebrek in de taal, over de zoektocht naar de juiste woorden.

Literatuur

Het is geen wonder dat Das Mag adverteert met passages uit haar boek. Het is zo mooi geschreven. Geen woord is te veel, over elke zin is nagedacht. Er zit een prachtige cadans in en elke vergelijking is treffend. Elk hoofdstuk lijkt wel een parel, aaneengeregen vormt het een prachtige ketting (ja, uw recensent wordt poëtisch van dit boek). Wat hieraan vooral knap is, is dat de mooie taal niet afleidt van het verhaal. De taal draagt juist bij aan de kracht ervan. Een minder goede schrijver had hier een damesbladreportage van gemaakt. In de handen van Verstappen wordt het literatuur.

Het boek is openhartig en eerlijk maar niet direct. Verstappen schrijft poëtisch maar tegelijk heel concreet. Het verhaal is invoelbaar maar niet melodramatisch. Ongelooflijk dat zij nog nooit eerder iets heeft gepubliceerd. Dit is een schrijver om in de gaten te houden.

Muziek / Album

Machtige ervaring met de blues

recensie: Bluesupdate Volume 12: Dynamite Blues Band – Medicine, 24 Pesos – Flesh & Bones EN Popa Chubby – It's a Mighty Hard Road

We hebben met het volmaken van het dozijn niet alleen aandacht voor geweldige nieuwe albums in het genre. Nee, het genre waaruit de pop en rock geboren werden, is nog altijd springlevend! Wat moet je nog verwachten van een artiest die zijn dertigjarig bestaan viert? Nou, gewoon een van zijn beste albums! Van de uit Hillegom afkomstige Dynamite Blues Band raken we meteen op dreef. En van 24 Pesos uit Londen kunnen we toch niets slechts verwachten?

Dynamite Blues Band

Dynamite Blues Band heeft er flink de wind en het tempo in. De band grossiert in nummers met een stevige blues met flinke rafelrand. Het tempo van de composities is stevig en de drive van het spelen ligt op een hoog niveau. Het spelplezier knettert letterlijk uit de boxen. Echt stilzitten kun je haast niet bij het beluisteren van Medicine. Dat de mannen in 2018 de prestigieuze Dutch Blues Challenge award pakten en tegelijk de derde prijs bij de European Blues Challenge, heeft ze geen windeieren gelegd. Een flink volle agenda met optredens en festivals was het gevolg.

Dit derde album is de opvolger van het in 2016 verschenen Kill Me With Love, dat alom lof oogstte. Dat zal met dit album niet veel anders zijn. Pas bij ‘My Baby Left Me (For A Rich Man)’ gaat het gas er even af en schuurt de muziek tegen een blues-ballad aan, maar dan wel in een tikje uptempo-uitvoering. De mondharmonica doet erg denken aan de Ian Siegal Band. Met die vergelijking hebben we meteen helder gemaakt dat Dynamite Blues Band aan de ‘vuile kant’ van de blues zit. Geen gepolijste blues-loopjes, zoals we die kennen van artiesten als Gary Moore. Nee, deze mannen zitten aan de ruige, heldere kant van de blues en houden graag het tempo en de drukke beleving hoog in het vaandel. Wie daarvan houdt, kan zich geen buil vallen aan dit heerlijke album!

24 Pesos

De centrale man in 24 Pesos is Julian Burdock, die ook tekent voor al het songwerk op dit vijfde album van het collectief. Het album Flesh & Bones opent met een fijn melodisch en warm uitgevoerde compositie ‘I Am The Blues’, dat direct zorgt dat je het album met een warm onthaal omarmt. Blues met een lekker diep, traag ritme met fijn akoestisch gitaarwerk en pianoklanken. Het is direct ruim vier minuten genieten geblazen. Het tempo blijft lekker traag als we vervolgens in de muzikale armen kruipen van ‘Broken Hearted Man’, deze keer met elektrische gitaar en pianoklanken die onder de fijne zang van Burdock hun masserende werk doen. Hier krijgen we ook dameszang te horen van Katie Hector. Wat een fantastische start van een album, dat al snel als een weldaad in het blues-genre aanvoelt. Een soort warme jas, die je achteloos over je schouders trekt als je de nog jonge nacht inloopt.

Maar zo mellow blijven de klanken niet. Met ‘All The Same’ en ‘You Don’t Want Me’ wordt het tempo opgeschroefd en laat 24 Pesos de teugels vieren, om vervolgens bij ‘Man Like Me’ weer gas terug te nemen. Het midden van het dozijn liedjes op dit album wordt gevuld met het titelnummer ‘Flesh and Bones’ en ‘Goodbye Street Angel’. Een terugkeer naar het gevoel van de twee openingsnummers horen we pas bij de afsluiter ‘You’ll Never Know’, dat zich uitstrekt in een goddelijke, ruime zes minuten. 24 Pesos heeft met Flesh & Bones een fijn afwisselend bluesalbum gemaakt, dat uitnodigt om met regelmaat de cd-speler te zoeken. Blues voor de verfijnde liefhebber, die zich graag laat warmen door wat de blues te bieden heeft in de vele facetten van een melodieuze benadering.

Popa Chubby jubileert

Popa Chubby debuteerde in 1995 met het album Body and The Beast en wist meteen op te vallen. In het bluescircuit speelde hij toen al zo’n vijf jaar, zodat we in 2020 samen met hem zijn dertigjarig jubileum op het podium kunnen vieren. Dat doet Chubby geheel in stijl met een nieuw album dat zeker niet aan kracht heeft ingeboet. Met It’s a Mighty Hard Road tapt Chubby zoals gebruikelijk uit een krachtig en vol blues-vaatje. Het vette geluid dat we van deze gigant kennen is nog altijd heerlijk te noemen. Het songmateriaal op dit album is dik in orde en klinkt geïnspireerd.

Zoals altijd nodigt een album van Popa Chubby uit om hard, te hard, te draaien. Het geluid is vol maar gepolijst. Geen ruwe blues maar blues met ronde randen. Gedreven, gestaag kun je het tempo omschrijven, waarin Chubby en zijn band je in een soort cadans brengt. Halverwege het album waagt Chubby zich aan een bluesballade onder de titel ‘The Best Is Yet To Come’, dat even het gas eraf haalt. Een songtitel die je ook kunt opvatten als een belofte dat de rest van het album nog beter zal worden. ‘Beter’ is lastig te zeggen, want Chubby staat garant voor een constante kwaliteit en dat al zo’n dertig jaar lang. Ook deze keer stelt de man totaal niet teleur. ‘Cordito’ is het langste nummer van het album. Het klokt tegen de zes minuten en opent met opvallend licht gitaarwerk dat als een opklaring voelt tussen het bluesgeweld. Hetzelfde lichte werk blijft zelfs aanhouden tijdens het rustpunt in het album. Instrumentaal laat Chubby ons op adem komen zonder ook maar een seconde te vervelen. Geen pauzemuziekje, maar een helder bluesbad. Het meest verrassende nummer van het album is ongetwijfeld de Prince klassieker ‘Kiss’, die het album afsluit. Een blues-zoentje ter afsluiting? Nee, het blijft een funky nummer met een tikkie blues mondharmonica erin.

Boeken / Fictie

De kracht van trouw

recensie: Herman Delwig – Orkaan in Irma

Het leven kan onverwachte stormen op je afsturen. Herman Delwig ervaart letterlijk de orkaan in Irma wanneer het onheil zich in het lichaam van zijn partner manifesteert. Door zijn trouw voelt hij zich meer en meer verbonden met haar tot het moment van het verdrietige afscheid, dat tegelijk een bevrijding is.

Het boek Orkaan in Irma wordt door sommigen vergeleken met Er komt een vrouw bij de dokter van Kluun. Vergelijken is lastig en nooit één op één. Het boek van Delwig mag inderdaad in de boekenkast naast Kluun staan. Toch heeft ieder boek zijn eigen verhaal, net als ieder leven. Beide boeken zijn autobiografisch, al is het boek van Delwig puurder. De benadering van Delwig kent zijn eigen thematiek en indeling.

Trouw in goede en slechte tijden

Orkaan in Irma heeft als ondertitel ‘Verloren aan kanker, gewonnen in trouw’. De diepere betekenis van het laatste zinsdeel wordt pas na lezing duidelijk, als Delwig meer heeft prijsgegeven over zijn relatie met Irma.
Het boek is ingedeeld in drie delen. Eerst het verhaal over de ziekte van Irma, vervolgens hoofdstukken als ‘Zielwijze’, waarin Delwig dieper graaft in een element uit het voorgaande verhaal. Dan zijn er hoofdstukken met als titel ‘Anekdote’, waarbij teruggegrepen wordt in het verleden van Herman en Irma naar aanleiding van een voorval uit het voorliggende verhaal. Zo gunt Delwig ons een kijkje in zijn leven met Irma en in diepere lagen van het gevoelsleven. Tegelijk kijkt hij met wat afstand naar wat er zich afspeelt in en rond het ziekbed en de bureaucratie in de zorg. Delwig vertelt zo niet alleen het ziekteverhaal, maar geeft tevens een scherpe blik op meerdere aspecten van zijn en haar leven.

Spanning over de afloop is er niet, wel over het verloop van die verschrikkelijke ziekte. Delwig geeft een openhartige kijk op het ziektebeeld van Irma en alle stappen die ze samen doorlopen in de hoop op genezing. Dat laatste zelfs als er eigenlijk allang geen hoop meer is. Delwig schetst niet alleen het verdriet en de verbitterdheid als het helemaal fout gaat, maar schenkt ook aandacht aan de momenten van hoop: de mooie momenten die er nog resten om het leven te vieren als het kan.

De ondertitel wordt gedurende het boek steeds scherper. Irma en Herman misten al lang het gevoel van vleselijke liefde en intimiteit. Irma vond dat haar lichaam onaantrekkelijk geruïneerd was door de zwangerschappen van hun nooit gedachte, maar graag gewilde en dierbare kinderen, die ze samen mochten krijgen. De intieme relatie was al jaren bekoeld naar een verstandelijke en door luxe gecompenseerde manier van leven.

Verdriet, onmacht en ongeloof

Delwig vertelt de vele gangen naar het ziekenhuis. Ze hoppen van arts naar arts om overal het beste te halen. Hij onderstreept de visie niet op één arts blind te varen, maar zelf scherp te blijven om zo elders de kennis en ervaring te halen. Gelukkig vertelt hij steeds terug te kunnen vallen op een vaste factor in het beeld: hun meelevende en adviserende huisarts.
Meermaals laat Delwig zich uit over de bureaucratie in ziekenhuizen, die volgens hem geen oog hebben voor het lijden en de conditie van de patiënt, maar vast zitten in protocollen: het denken in problemen en niet in oplossingen, zelfs als de oplossing soms eenvoudig voorhanden is.

Het gevoel genezen te zijn, de opleving en het maken van plannen, die vervolgens met een domper weer fout lopen door hernieuwde gezondheidsproblemen, zijn tekenend voor menig ziekteverloop. Delwig laat ons ook meebeleven dat, als het ziektebeeld al uitzichtloos is, er toch nog een laatste waardige wens kan worden vervuld. Een wens om nog eenmaal menselijk bij elkaar te zijn, te genieten en waardig afscheid te nemen van het goede leven. Het eenvoudige nuttigen van een fijne maaltijd met elkaar kan een vurige wens zijn, die met moeite toch vervuld kan worden. Het leven van alledag kan juist zo fijn zijn, als het lijden dat al een tijdje onmogelijk heeft gemaakt. Het geluk zit dan ineens in kleine, alledaagse genietmomenten.

Dat tegenwoordig euthanasie voor de patiënt en zijn of haar omgeving een weldadige ontsnappingsclausule is, die ondraaglijk lijden kan bekorten, wordt ook in dit boek helder beschreven. Ook de emotie van de achterblijvers laat Delwig niet onbesproken. De bevrijding – als het stof is neergedaald – naar een mogelijk nieuw en anders vervolg voor de achterblijvers wordt als slot met beleving voor de lezer gedeeld. Het beeld wordt op het netvlies geëtst, waardoor de lezer met hoop wordt achtergelaten: hoop putten uit een uitzichtloze situatie die naar een bevrijding toe ontspruit.

Nog een aardig weetje: Een gedeelte van de opbrengst van het boek komt ten goede aan het KWF-fonds voor Kankerbestrijding.

Theater / Voorstelling

Wisselvallig vermaak in Dangerous Liaisons

recensie: BOS Theaterproducties - Dangerous Liaisons

Tweeëndertig jaar geleden daagde actrice Glenn Close de acteur John Malkovich uit om zich te wreken op Uma Thurman en om Michelle Pfeiffer te verleiden. Hiermee wordt uiteraard gedoeld op de rollen die deze sterren vertolkten in de film Dangerous Liaisons (1988). In de Nederlandse theaterversie spelen Tjitske Reidinga (Marquise Isabelle de Merteuil)  en Mark Rietman (Vicomte de Valmont) de twee verderfelijke saboteurs, die ten onder gaan aan hun eigen slinkse plannen. Hun dialogen zijn een lust voor het oor en het spel is goed, maar helaas doen enkele onbegrijpelijke regiekeuzes afbreuk aan het geheel.

Al aan het begin doen zich enkele verwarrende zaken voor. Met stupide danspasjes toont het gehele gezelschap zich aan het publiek. Deze openingsdans zou niet het predicaat ‘stupide’ krijgen, als alle acteurs de danspasjes synchroon hadden uitgevoerd. Nu is het een nogal rommelig startpunt. Ook zijn er aan het begin zeer zachte doch opmerkelijke geluiden te horen, waardoor je je afvraagt of de geluidsman de volumeknop niet kan vinden (of de muziek zachtjes wegdraait, omdat hij/zij te laat is met het geluidsfragment). Gelukkig overschaduwen de prachtige teksten deze discutabele details.

Marcel Otten bewerkte de briefroman (1782) van wijlen Choderlos de Laclos zodanig dat alle archaïsche woorden zijn behouden en evenzo alle omslachtige formuleringen en dubbelzinnigheden. Deze bewerking houdt de luisteraars in zijn greep, aangezien je constant een luisterend oor moet bieden om te kunnen volgen wat de acteurs – na al die min of meer ongrammaticaal klinkende zinnen – indirect willen zeggen. Vooral in de scènes waarin de emoties hoog oplopen, is het knap hoe zulke lastige zinnen heen en weer gekaatst worden. Naar het einde van de voorstelling toe, lijken de acteurs zelf ook steeds meer grip op de tekst te krijgen.

Mannelijk overwicht

Reidinga en Rietman zijn degenen die dit toneelstuk dragen. Hanna van Vliet als Cécile de Volanges heeft een miniem aandeel binnen het grotere geheel, Marisa van Eyle pareert zo nu en dan een grappige uitspraak, Sander Plukaard is onwetend en schattig als Le Chevalier Raphael Danceny (en nogal nietszeggend in zijn dubbelrol als de oma van Cécile) en Judith Noyens als Madame Marie de Tourvel lijkt zich nooit helemaal van haar beste kant te kunnen laten zien. Madame de Tourvel is het belangrijkste slachtoffer in het spel tussen Merteuil en Valmont, wiens kuisheid zwaar wordt geschonden door Valmont.

In de eerdergenoemde verfilming uit 1988 en ook in de opera-uitvoering van Opera2day (2019) was Marquise Isabelle de Merteuil een bikkelharde en nogal angstaanjagende vrouw, die de teugels strak in handen hield. In deze voorstelling is het echter Mark Rietman die de broek aanheeft en ver boven zijn vrouwelijke – en één mannelijke – medespelers staat. Al is het laatste woord over Rietmans broek nog niet gezegd. Aan het begin draagt Rietman zo’n jolige broek, dat hij overkomt als een onschuldige schooljongen of een rafelig type uit een van Charles Dickens romans. Qua spel mag Rietman er dan wel uitspringen; het is Reidinga die de show steelt met haar vernuftige pakjes. Haar kostuums bestaan uit losse delen die gemakkelijk uit elkaar kunnen worden gehaald en kunnen worden samengevoegd met andere kledingstukken.

Wisselvallige indrukken

De styling van het decor roept echter vragen op. Wat op het eerste gezicht een over-de-top meisjesachtige slaapkamer lijkt (lees: knalroze), blijkt een nogal stugge achtergrond. Het decor heeft zo weinig attributen om handen, dat het vrijwel nutteloos oogt. Het is grappig om te zien hoe Rietman kan verdwijnen achter een gordijn met kettingen, hoe andere personages zich aankondigen via een groot rond raam en hoe Reidinga zo nu en dan zetelt op een bank met pilaren van knalroze, naakte mannen, maar het is ook een decor dat gedurende de voorstelling nogal eentonig dreigt te worden. De weinige attributen die worden ingezet, ontwaren zich op het ene moment als een prachtig symbool (een nogal #metoo-achtige pijpbeurt) en op het andere moment (tijdens de slotscène met Valmont) érg knullig.

Door alle wisselvallige indrukken is het moeilijk om vast te stellen of je hier te maken hebt met een vernieuwende theatervoorstelling vol gekke, modernistische en feministische trekjes of dat je hier te maken hebt met acteurs met enorm veel talent die in een verkeerd jasje zijn gestoken. Het is voornamelijk een voorstelling voor taalliefhebbers, voor mensen die smullen van de gepolijste zinnen die voorbijkomen in menig kostuumdrama. Aan hen de taak om dwars door alle gekke danspasjes, broeken en roze geverfde muren heen te kijken en het genot van taalkunstige vondsten over zich heen te laten komen.