Boeken / Achtergrond
special: Interview met literair debutant Ricus van de Coevering

‘Iedereen wil de succesformule maar die bestaat niet’

In Nederland debuteren jaarlijks vele ambitieuze schrijvers. Slechts weinigen halen met hun boek een tweede druk. Voor wie positief wordt besproken lonken literaire prijzen en een doorbraak bij het grote publiek. Maar wie zijn nu eigenlijk die namen om in de gaten te houden? Wiens boek oogstte alom lof van de schrijvende media? In een nieuwe interviewreeks met Neerlands meest succesvolle debutanten stelt 8WEEKLY vragen over succes in een kikkerland, ambities en de hooggespannen verwachting van een tweede boek. In dit eerste deel: Ricus van de Coevering, auteur van Sneeuweieren.

Veel tijd heeft Ricus van de Coevering niet. Hij heeft pas een teckel gekocht, de tien weken oude Sammie. De vele aandacht die de puppy van hem vraagt, geeft hem precies een uur en twintig minuten de tijd om over zijn nog jonge schrijverscarrière te praten. ‘Ik wil gewoon dat ik veel zal schrijven en dat mijn werk veel gelezen zal worden.’

Sneeuweieren gaat over het gezin Harm, Olga en hun geadopteerde zoon David die leven op een boerderij in Brabant. De bepalende gebeurtenis in hun leven is de verdwijning van David, en de ingrijpende gevolgen daarvan voor Olga. Sinds het verschijnen van de roman zijn er 4000 exemplaren verkocht. Zeker voor een debuutroman is dat veel. Ter vergelijking: van een gemiddeld Nederlands debuut worden nog geen 1.000 exemplaren verkocht. Van de Coevering heeft goede hoop minimaal het vijfvoudige te verkopen: ‘Ja, die 5000 ga ik halen. De uitgeverij zorgt dat het boek de komende twee jaar beschikbaar blijft, dus dat moet lukken.’

Brieven

Het is een even nuchtere als vastberaden zelfverzekerdheid die Van de Coevering, geboren in 1974, over zijn schrijverschap aan de dag legt. Toch zag hij pas laat het schrijven als serieuze beroepskeuze. ‘Het begon toen ik in Brighton ging studeren. Ik was destijds vooral bezig met muziek, gitaar en piano, maar daar had ik geen van beide instrumenten tot mijn beschikking. Wel begon ik veel brieven aan het thuisfront te schrijven en al snel kregen ze een magisch-realistische vorm. Ik ontdekte dat ik met taal veel vrijer was dan in de muziek en toen wist ik: dit is het helemaal voor mij.’ Sindsdien heeft hij veel geschreven. Naast zijn roman publiceerde hij korte verhalen in diverse literaire tijdschriften, maar bijvoorbeeld ook in Backpack, een bundeling verhalen voor backpackers. Aan inspiratie geen gebrek, zegt Van de Coevering ook zelf: ‘Zodra ik ga zitten is het alsof er een sluis geopend wordt, een never ending supply van woorden, al moet er natuurlijk veel geschrapt worden.’ Tijdens een van zijn eerste schrijfsessies, inmiddels zo’n acht jaar geleden, ontstond een verhaallijn die zich niet in een kort verhaal liet dwingen. Ricus van de Coevering: ‘Ik wist alleen dat het zich afspeelde op een boerderij maar het had net zo goed een tuindersbedrijf kunnen zijn. Ik werkte eraan tussen alle andere verhalen door, al vrij snel had ik in de gaten dat dit wel eens mijn eerste roman zou kunnen worden. Ik besloot, als ik dit wil doen moet ik het goed doen. Ik nam ontslag als leraar economie en werd portier zodat ik veel tijd had om te schrijven.’

Ricus van de Coevering (eigen foto)
Ricus van de Coevering (eigen foto)

Toen de roman eenmaal af was werd het tijd voor de volgende stap, publiceren. Ricus van de Coevering besloot het praktisch aan te pakken en stuurde zijn manuscript naar een literair agentschap. Het bleek een juiste inschatting. Uitgeverij Van Gennep was al snel geïnteresseerd en Sneeuweieren werd voor Nederlandse begrippen een mooi succes; naast de verkoopcijfers kreeg de roman ook een goede ontvangst van de literatuurkritiek . Een directe reden daarvoor kan de jonge auteur niet geven, succes kent volgens hem ‘veel factoren’ en is ‘heel diffuus’. Van de Coevering: ‘Iedereen wil natuurlijk de succesformule maar die bestaat niet.’ Wel wil de auteur vier redenen opsommen die mogelijk hebben bijgedragen aan de goede ontvangst van zijn roman: ‘Ten eerste het verhaal zelf, de kleine boekhandelaren lazen het en zij wilden het verkopen. Dit is belangrijk, zij zorgen voor verkoop van meerdere exemplaren. Ten tweede, ik heb best veel lovende recensies gehad, ongeveer twintig. Als de roman dan ook nog eens bij de boekhandel in het zicht ligt, pakken mensen je boek eerder op dan dat van een ander. Dan is er de uitgeverij: Van Gennep is een behoorlijke commitment aangegaan met mijn debuut, ze gaan ook mijn volgende werk uitgeven dat voor het najaar van 2009 gepland staat. Zij geloven echt in mijn boek en mede dankzij mijn literair agent heb ik een goed contract gekregen. De laatste reden heeft niemand onder controle: het platteland staat op het moment enorm in de aandacht. Mensen vragen me wel eens of ik dat wist maar hoe kan dat nu, ik ben er tien jaar geleden mee begonnen.’

Eigen leven

De publicatie van zijn manuscript heeft niet direct gezorgd voor een gevoel van succes bij Ricus van de Coevering: ‘Succes is individueel, succes houdt in dat je je doelen hebt bereikt.’ Na een kleine overpeinzing: ‘Ik wil gewoon dat ik veel zal schrijven en dat mijn werk veel gelezen zal worden maar dat is natuurlijk een saai antwoord. Wat mooi zou zijn: ik wil beginnen met een kleine literaire prijs, daarna een grotere en dan een oeuvreprijs. En als eerste Nederlander de Nobelprijs voor de literatuur ontvangen. Maar dan wel vlak voor mijn dood anders gaat het al tijdens mijn leven bergafwaarts,’ grapt de auteur.

Serieus of niet, met Sneeuweieren is de eerste stap in ieder geval gezet. De roman heeft een eigen leven opgebouwd, zegt Van de Coevering: ‘Zodra het af is, is het schaamteloos, ik voel me er niet meer verantwoordelijk voor. Dat is ook noodzakelijk als het overal in de winkels ligt. De debuutroman heeft bovendien een andere betekenis voor me gekregen, een lezer vroeg me of Mozes, de kater van Olga wel echt bestaat en of het niet een projectie van haar verdriet was. Dat vind ik mooi, hierdoor krijgt het verhaal voor mij meer inhoud. Ik lees Sneeuweieren nu zoals ik iedere andere roman zou lezen. Voor dit boek zit mijn werk als schrijver erop, het enige wat ik nog kan is lezen.’

Ricus van de Coevering • Sneeuweieren • Uitgeverij Van Gennep • 180 blz. • €17, 90 •ISBN: 9789055158973

Muziek / Album

Zachtjes zoeven over de snelweg

recensie: Blaudzun - Blaudzun

.

Het is niet voor iedereen meteen duidelijk waar de naam van deze muzikant vandaan komt. Blaudzun is niet bepaald een alledaagse naam. Als je geen kenner bent van de wielersport zal het je dan ook niet direct iets zeggen. Maar Blaudzun heeft zijn naam ontleend aan een onbekende Deense wielrenner. Dat je het maar even weet.

Maar het verhaal van dit debuutalbum van de Nederlandse singer-songwriter Johannes Sigmond – zoals Blaudzun eigenlijk heet – is in dit licht zelfs nog vreemder. Blaudzun brengt met deze plaat een speciale collectie liedjes die oorspronkelijk bedoeld is als een soundtrack voor nachtelijke autoritten.De muziek van Blaudzun wordt ook wel vergeleken met artiesten als Coldplay, Ane Brun, Arcade Fire en Ryan Adams. In principe komt dat dus in dit geval neer op rustige luisterliedjes met gitaarbegeleiding en strijkers op de achtergrond. De liedjes over moeizame liefdes en anderszins moeizame relaties worden gedragen door de breekbare stem van Johannes Sigmond die ideaal lijkt voor dergelijke thema’s. De akoestische nummers ademen een zekere melancholie uit die echter nooit zwaarmoedig wordt. Dit komt onder meer door enkele lichtvoetigere nummers als het te korte nummer Resident. Maar vooral omdat de schoonheid van bepaalde nummers – zoals bijvoorbeeld Higher Ground – je nu eenmaal niet droevig kúnnen stellen. Daarvoor is het soms simpelweg teveel genieten. En tenslotte komt er bij nummers als Loveliesbleeding dan opeens weer een iets meer up-tempo drum bij waardoor het geheel net weer de zwaarste depressie ontstijgt.

Nachtelijk rit

De sfeer van het album is misschien even wennen. Maar als je eenmaal midden in de nacht deze cd in je autootje afspeelt, terwijl je over een verlaten snelweg zoeft, zak je langzaam weg, op de automatische piloot. En voor je het weet heb je je eindpunt bereikt. En het enige waar je dan nog naar verlangt, is de lange weg terug met dezelfde cd in de speler.

Theater / Voorstelling

Hoever zou jij gaan om beroemd te worden?

recensie: ALBA - De Juichfabriek

Het is tegenwoordig een rage; overal om ons heen zijn talentenjachten die breed worden uitgemeten op televisie. Allemaal zijn ze net even anders, maar toch behelzen ze stuk voor stuk hetzelfde idee: duizenden mensen komen erop af om een beoordeling te krijgen van een jury. Als ze worden afgewezen, hebben ze het idee niets waard te zijn. Als ze door mogen naar de volgende ronde, doen ze er alles aan niet af te vallen. Ze laten zich door de jury gewillig vormen tot iets dat ze niet zijn. De Juichfabriek is een voorstelling die kritisch tegenover deze hype staat. Want uiteindelijk word je er niet gelukkig van je tot iets te laten vormen dat je niet bent.

is een voorstelling die kritisch tegenover deze hype staat. Want uiteindelijk word je er niet gelukkig van je tot iets te laten vormen dat je niet bent.

Een band met vijf leden doet mee aan een talentenjacht. De band bestaat uit drie jonge vrouwen; een diva, een onzekere vrouw en iemand die boven alles de vrede wil bewaren en twee jonge mannen, de een heel arrogant, de ander overgevoelig. Ze hebben elkaar nodig om te winnen, maar willen soms het liefst zo ver mogelijk bij elkaar uit de buurt zijn. Al ontelbare rondes zijn ze doorgekomen en steeds komt er een ronde bij. De jury wordt vertegenwoordigd door een mannenstem in de verte, die niet alleen zegt of ze door zijn, maar ook kritiek en opdrachten geeft. Na elke overwinning vinden de bandleden dat ze het goed hebben gedaan, totdat de mannenstem met kritiek komt. De vrolijke stemming zakt dan tot een dieptepunt. Hij geeft ze tips en zegt wat hij van ze wil zien. Hij wil dat ze breken, compleet doordraaien. Dan pas zijn ze echte artiesten. Ze willen niet alles doen wat hij zegt, maar weten dat het nodig is om verder te gaan. En winnen betekent succes, iemand zijn. Ook al betekent het dat ze hun eigen identiteit kwijtraken. Ze gaan tot het uiterste om verder te mogen, maar er lijkt geen einde aan te komen.

Opgesloten

~

De ruimte waarin de bandleden verkeren, heeft een sombere en beklemmende sfeer. Het is vrij donker en op de achtergrond klinkt een zachte maar constante piep. De bandleden zitten vast en mogen pas naar buiten als de wedstrijd afgelopen is. Maar doordat er geen einde in zicht is, lijkt het of ze nooit meer deel zullen uitmaken van het dagelijkse leven. Ze zitten met elkaar opgesloten en daardoor ontstaan er irritaties. Zo is de drummer (Imanuelle Grives) constant bezig zichzelf op te maken. Andere bandleden willen dat ze daar mee stopt. Ze vindt dit zo erg dat ze besluit te stoppen met de wedstrijd. Ze heeft haar jas al aan, als ze haar toch weten over te halen om te blijven. Door zo’n sombere en gespannen sfeer te creëren lijkt het of elk moment een bom kan barsten. Deze spanning zorgt ervoor dat het begrijpelijk is waarom ze zo reageren. De drummer vindt haar uiterlijk belangrijk omdat ze onzeker is. Als de andere bandleden dat van haar af willen pakken, ziet ze het niet meer zitten. De bandleden kunnen echter niet zonder haar verder.

Absurde composities

Een belangrijk onderdeel van de voorstelling is de muziek. De acteurs kunnen veel muziekinstrumenten bespelen en wisselen die steeds. Ze hebben die instrumenten stuk voor stuk onder controle; ze zijn erg muzikaal. Ze doen echter niet hun best mooie muziek te maken. De nadruk ligt op absurde composities, wat de voorstelling wat luchtiger maakt. Er is bijvoorbeeld een nummer dat voor een groot deel bestaat uit eerst een heel hard geluid geproduceerd door een viool, trompet en drumstel, waarna plots alles stilvalt en er iets wordt gezegd. Dit is niet echt als muziek te zien, maar meer als geluid. Het is het jammer dat er met zoveel talent zo weinig wordt gedaan. Een uitzondering is het nummer waarin Imanuelle Grives zingt. Zij heeft een geweldig krachtige stem die weet te ontroeren. Echter, ook dit nummer is niet serieus bedoeld. Ze gaat er helemaal in op, waardoor haar bewegingen overdreven uitvergroot worden en ze per ongeluk in een spagaat terecht komt. De scène toont dat een nummer tegelijkertijd luchtig en muzikaal ontroerend kan zijn. Dat had iets meer terug mogen komen in de voorstelling.

De Juichfabriek werpt vragen op over hoe ver je wilt gaan om beroemd te worden. Zou je je anders voordoen dan je eigenlijk bent, zou je dingen doen waar je eigenlijk niet achter staat? De bandleden gaan tot het uiterste om succes te krijgen. Zoals ze dat zelf zeggen, zijn zij als gekreukelde kleding die glad gestreken moet worden. Maar ze kunnen niet van een ‘gekreukeld’ persoon in een ‘gladgestreken’ persoon veranderen – ook al is dat ‘beter’ volgens de jury – omdat ze zo niet in elkaar zitten. De boodschap is dan ook dat je niemand anders dan jezelf kan zijn. Dit is een goede gedachte die tegelijkertijd op een zware en luchtige manier wordt overgebracht en goed is uitgewerkt. Jammer dat er niet iets meer is gedaan met het muzikale talent. Dat had de voorstelling nét iets extra’s gegeven.

Muziek / Achtergrond
special: 25 jaar Haldern Pop Festival

Ich glaube, ich kenne jemanden, der das weiß

.

Theater / Voorstelling

Tegenstrijdige gevoelens

recensie: Max Douw - Positief Objectief

‘Wie is bang voor de dood?’ vraagt Max Douw aan het publiek. Niemand weet hoe hierop te reageren. Eén vrouw is zo dapper om voorzichtig haar hand op te steken. Volgens Douw hoeft ze zich nergens druk om te maken en hij kan het weten, hij heeft de dood namelijk al meegemaakt. Alles gaat bij hem andersom: hij is al overleden en voor hem is de geboorte het onbekende. Hij lijkt misschien jong, maar leeft al heel lang. Hij zal er steeds jonger uit gaan zien, totdat hij geboren wordt.

Positief Objectief, of zoals Douw het liever zou willen noemen ‘Het zou best over leegte kunnen gaan’, bestaat voor een groot deel uit liedjes die hij achter de piano zingt en speelt. Het zijn voornamelijk Nederlandstalige liedjes – maar sommige zijn Duits of Frans – die een melancholiek gevoel oproepen. Dit wordt versterkt door de vrij donkere en lege ruimte waar de voorstelling zich afspeelt. Maar doordat Douw de liedjes vaak over de top brengt, wordt het niet zwaar. Zo zingt hij een triest nummer waarbij hij overdreven zielig kijkt.

De muziek is heel verdrietig, maar door de overdreven gelaatsuitdrukkingen is het toch komisch om naar te kijken. Verder zijn de teksten lang niet altijd serieus, zoals bij zijn bewerking van ‘Zij gelooft in mij’ van André Hazes. De muziek is hetzelfde gebleven, maar de tekst gaat over zijn moeder als oervrouw, wat hij zo serieus brengt, dat het te overdreven is. Door dit contrast tussen melancholisch en grappig, zorgt Douw ervoor dat verschillende, tegenstrijdige gevoelens bij je los worden gemaakt. Soms weet je simpelweg niet hoe je moet reageren. Is iets nou lachwekkend of juist schrijnend?

Spontaan klappen

Naast het zingen, spreekt Douw ook. Hierbij is de rode draad de geboorte en het moederschap. Zo vertelt Douw dat hij bang is voor zijn geboorte, omdat die voor hem onbekend is, aangezien hij alles andersom meemaakt. Iets anders wat steeds terugkomt is het verhaal van Debby, een dochter van een prostituee die zelf ook in de prostitutie belandt. Alsof het haar lot is. Niet alle stukjes die Douw opvoert passen logisch in het geheel. Zij brengen je soms in de war, doordat je niet weet waar ze toe leiden. Aan de andere kant zijn sommige heel leuk. Zo speelt hij een technicus die naar een decorstuk komt kijken. Het is een sullige man die zegt nooit applaus te krijgen, terwijl híj de echte kunstenaar is. Als reactie begint het publiek spontaan te klappen.

Een combinatie

Doordat Douw veel kleine stukjes opvoert en typetjes speelt, doet Positief Objectief al gauw aan cabaret denken. Toch is er een wezenlijk verschil. Hij maakt mensen wel aan het lachen, maar dat is niet zijn eerste doel. Het gaat om het contrast tussen verschillende gevoelens, zoals melancholisch en vrolijk. Het publiek moet zich afvragen of het wel geoorloofd is om over iets te lachen. Er zijn zeker cabaretelementen aanwezig, maar het zou zijn voorstelling tekort doen om die enkel zo te noemen. Je zou, door de grote muzikaliteit en de verhalen en typetjes die erin voorkomen, zijn voorstelling kunnen zien als een combinatie van muziektheater, toneel en cabaret.

Niet bang om te falen

Het goede van Max Douw is de manier waarop hij het publiek in de voorstelling betrekt. Hij krijgt het voor elkaar bijna iedereen mee te laten zingen met zijn liedjes. Met zijn indringende blik sleept hij de toehoorders mee in zijn muziek en verhalen. Hij is ook niet bang om op dit punt te falen. Zo ligt onder elke stoel een pen, voor het geval je een verzoeknummer voor hem hebt. Niemand maakt hier gebruik van, maar dat maakt niet uit. Het gaat erom dat hij niet bang is voor zijn publiek en bereid is risico’s te nemen.

Positief Objectief is de eerste voorstelling van Max Douw sinds hij in 2007 is afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Hij heeft deze opvoering gebruikt om te experimenteren met het publiek. Hoe zorg je ervoor dat de toeschouwers mee gaan doen? Waar reageren ze wel op en waarop niet? Douw krijgt het uiteindelijk voor elkaar iedereen actief te betrekken bij de voorstelling. Hij is een veelbelovende beginnende theatermaker, van wie we nog veel zullen horen.

Theater / Voorstelling

Proeverij van pareltjes

recensie: Theatergroep MAX - Favorieten

.

Pak je favoriete klassieke verhaal en maak daar een korte voorstelling over voor kinderen en volwassenen vanaf acht jaar. Dat vroeg jeugdtheatergezelschap Max. drie jonge makers uit zijn eigen netwerk. Mensen die al geregeld in hun speelse, kleurrijke en confronterende voorstellingen te zien waren als acteur en die daarnaast al wat regie-ervaring hebben opgebouwd voor andere huizen en gezelschappen. Het werkt prachtig, en is een aanrader voor alle gezelschappen die jong talent in hun eigen omgeving bespeuren!

Foto: Moon Saris

Foto: Moon Saris

Jef van Gestel maakte een woordeloze bewegingsvoorstelling die draait rond de kern van Belle en het Beest. Een schilderachtig tafereeltje met een bed en nachtkastje en een achttiende-eeuws behangetje. Nergens kleur, nergens gladde showbizz. Alles in zwart-wit, een beetje zoals de geest van de meeste mensen werkt: wij, zij; ik ben normaal, jij bent anders. En anders, dat is de vreemde vogel wel die bij Belle op bezoek komt in haar veilige kamertje. Met leuke decorvondsten brengt het dracula-achtige monster leven in dode materialen en maakt hij het popperige meisje, en de kinderen op de bankjes, vreselijk aan het schrikken – haar grote ogen spreken boekdelen. Maar het duurt niet lang of haar angst slaat om in verwondering, en in blije nieuwsgierigheid om deze ongenode gast te leren kennen. Zo angstig als voor de kleintjes het begin was, zo reuzegrappig is het vanaf daar, dat om elkaar heen dansen en met elkaar stoeien richting een onbreekbare vriendschap. Lekker bizar, goed bedacht, mooi vormgegeven, sterk uitgevoerd, dit Belle; het ultieme bewijs dat je niet bang moet zijn voor monsters, maar er gewoon vriendjes mee moet worden.

Foto: René den Engelsman

Foto: René den Engelsman

De favoriet van René Geerlings, Yvon, prinses van Bourgondië, gaat ook over anders zijn. De prinses in dit verhaal is niet mooi en welbespraakt, maar is lelijk en zwijgt. Voor de grap verlooft prins Philip zich met haar, maar dat leidt tot weinig goeds. Geerlings positioneerde zijn Yvon in een wereld zonder enige glitter of glamour: de krappe lunchkamer van een troosteloos zeventigerjaren-kantoorgebouw net voor een receptie. De nepchampagne en borrelnootjes staan in lange rijen klaar en de serveersters staan in de startblokken. Ze vervelen zich, en wat is er gemakkelijker dan de zwijgzame Aziatische serveerster, die ene die er niet bij hoort, te gaan pesten en jennen. Gemene heksen zijn het, de kortgerokte Dorien Folkers en Manon Nieuweboer. Zo gemeen, dat je enorm moet lachen om hun idiote grollen en belachelijke gedrag en je tegelijkertijd realiseert dat het echt schofterig is wat ze doen – arm kind. Niet dat het Aziatische meisje om medelijden vraagt. Ze doorstaat alles, weert zich kranig, met niets dan een glimlach. Heel, heel af en toe zie je een kleine teleurstelling, meestal net nadat de dames of hun mannelijke collega haar iets vriendschappelijks of liefs hebben beloofd maar dat meteen weer terugtrekken. Godzijdank loopt deze hilarische prereceptie goed af, want: wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.

Foto: Joep Lennarts

Foto: Joep Lennarts

Het verst van het oorspronkelijke verhaal is de originele kijk van Bianca van der Schoot op de klassieker van haar keus, Medea. In Dit is mijn moeder maken de jonge kijkers kennis met twee jongens in een smetteloos doolhof van wasmolens met was in wel honderd tinten wit. Ze spelen typische jongensspelletjes en zijn, zoals veel broertjes, lekker heel verschillend. De jongste barst van de fantasie en blijft steeds verhalen verzinnen om de waarheid draaglijk te houden, de ander zet hem steeds op zijn plaats met zijn nuchtere kijk op de gebeurtenissen. Heel af en toe gaat hij een klein stukje mee in de bedenksels van zijn broer, alsof hij ze stiekem toch graag zou geloven. Ze praten over hun moeder, die er niet is. Waarom weten we niet. Zijn papa en mama gescheiden? Er is immers sprake van een nieuwe vriendin. Langzaam maar zeker komen we in de ‘moederclub’ meer te weten over de ouders van de jongens en over wat er is gebeurd. Maar ondanks de gezette stapjes komen voor de meeste kijkers de mededeling ‘Niet waar, we zijn dood’ en de toevoeging dat moeder dat heeft gedaan behoorlijk hard aan. De twee doen vanuit hun hemel (‘dit is het hart van mama’) het verhaal over hun moeder en hun dood uit de doeken. Nooit wordt het naargeestig of loodzwaar en toch draait het niet om de hete brei heen. Een knappe prestatie van Van der Schoot, maar zeker ook van de speelse acteurs Gerold Guthman en Roel Voorbij, die de lach er steeds bij weten te houden.

TG Max. en zijn ‘netwerk’ laten zien dat het op een kleine schaal, met goede begeleiding heel goed mogelijk is, jonge makers de kans te geven mooie dingen te maken. En dat hoeft niet alleen voor festivals te zijn. Dat is natuurlijk een prachtige plek voor zo’n proeverijtje, maar drie keer een klein halfuurtje is samen ook een prachtige middag- of avondvoorstelling voor een kleine zaal of middenzaal – iets wat ze misschien op eigen kracht nog niet meteen redden. Hopelijk doet dit goede voorbeeld snel volgen.

Zie ook Over het IJ festival

Muziek / Album

Keerpunt opnieuw uitgegeven

recensie: Porcupine Tree - Lightbulb Sun

.

Porcupine Tree wordt een van de reuzen van de moderne progrock genoemd. Die status hebben ze pas verkregen met het uit 2000 stammende Lightbulb Sun, dat nu opnieuw is uitgegeven. De jaren daarvoor bevond Porcupine Tree zich vooral in de marge met wat minder toegankelijke muziek. Lees: muziek die nog wel eens een onverwachte kant op kon gaan. Voor de liefhebbers van die eerste platen van deze band was dit album ook een keerpunt. Voor sommigen van hen was het vooral een knieval naar het grote publiek. Voor de meeste liefhebbers van deze muziek was Lightbulb Sun de start van een tweede fase van de band. Een succesvolle fase, zoals we inmiddels kunnen vaststellen.

~

Met zo’n zes albums op hun naam, waarvan Stupid Dream uit 1999 als hoogtepunt te boek mag staan, getuigt het van durf door Porcupine Tree om het roer een tikje om te gooien. Het verschil in sound is niet zo heel groot, maar het brengt de band wel de nodige nieuwe aanhang. Toegankelijkheid is maar een heel subjectief begrip: een kleine verandering van sound en productie kan wonderen doen. Met Lightbulb Sun weet Porcupine Tree een flinke schare liefhebbers van progrock aan zich te binden. Dat doen ze in nog grotere mate met het wat poppy album daarna: In Absentia. Dat de heren nog steeds populair zijn bewijst onder andere hun Pinkpopoptreden van de afgelopen maand.

Dreigend en onderhoudend

Lightbulb Sun is net als alle andere albums van de band voornamelijk geschreven door Steven Wilson. In het begin was Porcupine Tree eigenlijk een eenmansband. Wilson was zanger, gitarist en leerde ook keyboards spelen. Daarmee zette hij een sound neer die ondertussen herkenbaar is als die van Porcupine Tree. De groep, die vorig jaar nog een sterk conceptalbum met de titel Fear of a Blank Planet afleverde, blikt met deze uitgave terug naar een van haar sterkste troeven. Met songs als Last Chance to Evacuate Planet Earth Before it is Recycled is het niet altijd even vrolijk, maar vooral dreigend en onderhoudend wat je hoort. Lightbulb Sun is het openingsnummer dat akoestisch begint, voordat het uitbarst in de bekende Porcupine Tree wall of sound. Four Chords That Made a Million is geschreven als aanklacht tegen liedjes, die steeds dezelfde vier akkoorden hebben en niets nieuws brengen, maar wel succesvol zijn.

Terechte heruitgave

Steven Wilson, Richard Barbieri (toetsen), Colin Edwin (bas) en Chris Maitland (drums) musiceren op Lightbulb Sun op de toppen van hun kunnen. Een album dat terecht opnieuw is uitgegeven, voorzien van een fantastisch nieuwe mix door Steven Wilson zelf. Er is een dvda toegevoegd, die een drietal bonustracks bevat: Disappear, Buying News Soul en Cure For Optimism. Minpuntje van deze uitgave is dat de bonustracks niet zijn bijgeleverd bij de audio cd. Puristen zullen juist blij zijn dat het originele album intact is gebleven. De bonustracks zijn niet voor niets in 2000 niet op het album terecht gekomen. Och, zo is er toch voor iedereen een goede versie in dit pakket. Voor de progrockliefhebber van vandaag is Lightbulb Sun op een fantastische manier heruitgegeven. Genoeg voer voor vele uren luisterplezier!

Concerten Porcupine Tree in Nederland:

16 oktober 2008 Tilburg, 013
15 oktober 2008 Tilburg, 013

Boeken / Fictie

Schrijven als gebed

recensie: Martin Schouten - Het meisje met het hoofddoekje

De moord op cineast en columnist Theo van Gogh op 2 november 2004 zette Nederland op zijn kop. Tevens markeerde die gebeurtenis een absoluut dieptepunt in een op scherp staande samenleving, die steeds verder verdeeld raakte langs etnische en religieuze lijnen. In de nieuwe roman van Martin Schouten, Het meisje met het hoofddoekje, neemt deze moord een centrale rol in. Zij dient als uitgangspunt voor een zoektocht naar de essentie van religie. Hierbij krijgt met name de islam er flink van langs.

Martin Schouten (1938) heeft in de afgelopen dertig jaar een uitgebreid en veelzijdig oeuvre opgebouwd. Zijn voorlaatste roman, Zelfportret als neger (2006), is daar een goed voorbeeld van. Het boek droeg weliswaar het predicaat roman, maar hield het midden tussen een (autobiografisch) reisverslag en een betoog over jazz. Samen met een flinke aversie tegen ‘politiek correcte gedachtepolitiek’ leverde dat een gevarieerd maar tevens ongemakkelijk geheel op. In Het meisje met het hoofddoekje is het niet anders, zowel in vorm als inhoud.

Intertekstualiteit

Het meisje met het hoofddoekje begint met een reisverslag dat qua stijl en inhoud een eerbetoon is aan de Duitse schrijver W.G. Sebald. Sebalds werk De ringen van Saturnus (1995), een pelgrimage door het Engelse Suffolk, vormt het uitgangspunt voor een reis langs de Engelse kust. Dit deel staat binnen de roman op zichzelf en dient hoofdzakelijk om de hoofdpersoon te introduceren. Deze Ron is losjes op de schrijver zelf gebaseerd, waardoor het verhaal een licht autobiografisch karakter krijgt. Als Schouten veel later aan de Franse filosoof en literatuurvernieuwer Denis Diderot refereert, wordt duidelijk dat hij ook hier de grenzen van de traditionele roman opzoekt en doorkruist. Zowel Diderot als Sebald speelden immers een geraffineerd spel met literaire conventies.

Terug in Nederland blijft Ron een centrale rol spelen in de verschillende verhaallijnen die worden uitgezet. Het verbindende element in de levens van de opgevoerde personen is religie. Zo is er Ron zelf: streng gereformeerd opgevoed en op jonge leeftijd uit het gezin gezet na een breuk met het geloof. Zijn goede vriend en sparringpartner is Jacques, een homoseksuele en atheïstische joodse boekhandelaar. Met Shahara, een islamitisch meisje uit de buurtwinkel, zijn de drie voornaamste religies vertegenwoordigd. Dat haar gezinssituatie is gemodelleerd naar die van Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, voorspelt niet veel goeds.

Duister

De problematische omgang van de hoofdpersonen met hun religieuze achtergrond brengt enige spanning in het verhaal, maar is niet de kracht die de lezer voortstuwt. Schouten probeert de lezer mee te nemen in een zoektocht naar verklaringen. De vraag waarom mensen geloven, staat hierbij centraal. Het antwoord is veelal negatief en dat levert een vrij duister verhaal op. Om een eenzijdige benadering van het thema te voorkomen, kiest de schrijver voor verschillende invalshoeken, wat leidt tot verrassende passages. Toch schiet Schouten af en toe uit de bocht, waarbij de toonzetting uiterst cynisch en vijandig wordt. Zo zet hij de Koran tegenover de Bijbel weg als een uiterst saai en potentieel gevaarlijk boek. Een conclusie die met enkele willekeurige citaten uit de Koran wordt gestaafd.

Toch gaat het te ver om Het meisje met het hoofddoekje af te doen als een simpel antireligieus statement, een spreekwoordelijke schop tegen de politiek correcte schenen. Schouten speelt een spel met literaire conventies en dat maakt zijn roman verrassend. Pogingen om tot de kern van religieus fanatisme door te dringen, leveren mooie stukken op. Zo wordt het gebed ontleed als een louterend gesprek met jezelf tegenover een denkbeeldige gesprekspartner, en ook hoofdpersoon Ron gaat bij zichzelf te rade. Dat maakt duidelijk dat religie onlosmakelijk met de mens verbonden is. Zij kan niet overbodig verklaard worden.

Een interessant en eigentijds boek dus, met een literaire knipoog. De poging om de romanvorm in te zetten om nieuw licht te werpen op een veelbesproken thema, heeft echter ook een keerzijde. De druk op de personages loopt door de alomtegenwoordigheid van de religieuze thematiek hoog op. Hun handelingen staan in het teken van religie en daardoor boeten de personages aan geloofwaardigheid in. Met name een aantal dialogen staat zo ver van de personages af, dat zij als een lege en gebruikte huls achterblijven. De verhaalvorm wordt daarmee slachtoffer van de inhoud en dat komt de leesbaarheid niet ten goede.

Kunst / Expo binnenland

Winterse stadsgezichten en keizerlijke overvloed

recensie: diverse kunstenaars - Sint-Petersburg in beeld

Wie nieuwsgierig is naar Sint-Petersburg in de negentiende eeuw, kan deze zomer terecht bij de Hermitage in Amsterdam. Daar is een fototentoonstelling te zien over de moederstad van de Hermitage. In ruim honderd foto’s, die dateren van halverwege de negentiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw, kan je een beeld vormen van de stad, haar inwoners en de Hermitage. De historische foto’s zijn onderdeel van de enorme fotocollectie van de Hermitage in Sint-Petersburg, die heel mooi geconserveerd is. Alle getoonde foto’s zijn de originele afdrukken.

4. K. Bulla, Nevski Prospekt bij Gostiny Dvor / jaren 1890, 24,2 x 37 cm
K. Bulla, Nevski Prospekt bij Gostiny Dvor / jaren 1890, 24,2 x 37 cm

De foto’s tonen een roerige periode in de geschiedenis: de overgang van het tsaristische Rusland met Sint-Petersburg als bruisende hoofdstad, naar de revolutie en het ontstaan van de Sovjet-Unie. De Hermitage zelf speelt een hoofdrol in het eerste deel van de tentoonstelling. Er zijn mooie overzichtsbeelden van het Winterpaleis aan de rivier de Neva, rond de eeuwwisseling. Ook zijn er beelden van de vele zalen van de Hermitage en de privévertrekken van de keizerlijke familie. Pas vanaf 1852 was een gedeelte open voor publiek, dus zeker in die tijd was een kijkje in de imposante vertrekken een noviteit. Interessant zijn de beelden uit 1917, ten tijde van de revolutie, van de voorbereidingen om kunstwerken uit de Hermitage te evacueren.

IJstram

Er wordt meer getoond van Sint-Petersburg dan de Hermitage. Fotografie was in Rusland halverwege de negentiende eeuw al erg populair en wijdverspreid. Dit wordt duidelijk in de diversiteit van de foto’s: stadsgezichten, foto’s van het hof met de keizerlijke familie en entourage, maar ook reportagefotografie waar de gewone man een plek heeft. Er zijn talloze stadsbeelden met alledaagse gebeurtenissen die een leuk kijkje geven in het leven van die tijd. Deze doen voor de hedendaagse Nederlandse bezoeker soms aangenaam exotisch aan. Het winterse tafereel van de elektrische tram over de diepbevroren Neva en een foto van het gekleurde pruikenbal zijn treffende voorbeelden. Op de laatstgenoemde foto zien we veel mooi uitgedoste dames met grote pruiken op, in zwart-wit natuurlijk. Deze foto laat ruimte over aan de fantasie van de bezoeker.

V. Carrick, Conciërge / jaren 1860-1870, 10 x 6 cm
V. Carrick, Conciërge / jaren 1860-1870, 10 x 6 cm

Uit een interessante serie van rond 1860 wordt nogmaals duidelijk hoe populair fotografie in Rusland was in die tijd. Deze serie bestaat uit foto’s van mensen die hun beroep uitbeelden als in een genrestuk: een melkmeisje, een handelaar et cetera. In dezelfde tijd waren genretaferelen in de schilderkunst erg populair in Rusland. Hier neemt fotografie dus de plaats in van de schilderkunst. Erg belangrijk, en natuurlijk veelvuldig aanwezig, zijn de foto’s van het hof en entourage. Er worden niet alleen portretten getoond, maar je krijgt ook een beeld van de manier waarop deze portretten werden gebruikt. De tsaren bewaarden hun foto’s vaak in kostbare sieraden, bijvoorbeeld in een fotolijstje van Fabergé. Mooi is een soort molentje van brons met foto’s van tsaar Alexander II en zijn familie. In het uiteinde van elke wiek bevindt zich een lijstje met aan elke kant een portretfoto. Alexander kon in één rondje om de tafel zijn hele familie zien. Uiteraard zijn de foto’s op hiërarchische wijze gerangschikt.

Tsaren en rebellen

In de collectie van de Hermitage bevinden zich niet alleen foto’s van de vrienden van de keizerlijke familie. Een imposant portret van de illustere imam Sjamil hangt er schijnbaar onschuldig tussen. Sjamil was de leider van de verzetstrijders uit de Kaukasus. In 1859 werd hij door de Russen gevangen genomen en naar Moskou gebracht om de tsaar te ontmoeten, waarna hij werd verbannen. De foto dateert uit 1859, zou de tsaar zelf opdracht hebben gegeven één van zijn grootste vijanden te laten fotograferen? Hij staat in vol ornaat op de foto, zijn blik is strijdbaar, hoewel zich een zorgelijke frons op zijn voorhoofd vormt.

G. Denier, Portret van Sjamil / 1859, 60 x 47 cm
G. Denier, Portret van Sjamil / 1859, 60 x 47 cm

Sjamil dient nog steeds als voorbeeld in de Kaukasus. De beruchte Tsjetsjeense rebel Sjamil Basajev, die door Poetin de Osama bin Laden van Rusland werd genoemd, was naar hem vernoemd. Dat maakt de aanwezigheid van dit portret in de verzameling opmerkelijk en toont de omvang en diversiteit ervan.

Divers

Wie waren de fotografen die de vele facetten van Sint-Petersburg hebben vastgelegd? Hier wordt werk getoond van hoffotografen, maar ook van stadchroniqueurs. Sint-Petersburg was in die tijd een echte metropool en veel fotografen zijn dan ook uit verschillende landen naar Sint-Petersburg getrokken vanwege haar faam. De meest opvallende van hen is Karl Bulla (circa 1855-1929), afkomstig uit Lübeck in Duitsland. Hij was aangesteld als hoffotograaf, maar legde zich daarnaast ook toe op reportagefotografie. Hij legde het dagelijks leven en de sfeer in Sint-Petersburg rond de eeuwwisseling vast, zoals Jacob Olie dat voor Amsterdam heeft gedaan.

Naast de diversiteit aan fotografen geeft de fototentoonstelling een mooi beeld van verschillende facetten van Sint-Petersburg: het dagelijks leven, politieke strubbelingen en de high society. Hierdoor is Sint-Petersburg in beeld een aangename zomertentoonstelling: voor wie de stad en haar geschiedenis kent zal het een feest van herkenning zijn en anders is het een gemoedelijke kennismaking met een complexe en boeiende stad. De Hermitage presenteert het als een tussententoonstelling. In september komt de Hermitage met een klapper: werk van Caspar David Friedrich. Dat zal de laatste tentoonstelling zijn in het huidige gebouw. Als alles volgens plan verloopt, opent de zo’n tien keer grotere nieuwe Hermitage (het voormalige Amstelhof) in het voorjaar haar deuren.

Film / Films

De symboliek van de zonnebloem

recensie: La noche de los girasoles

.

~

In La noche de los girasoles (De nacht van de zonnebloemen) raken de levens van een aantal hoofdpersonen door een reeks toevalligheden met elkaar verstrikt. De film begint met een veld zonnebloemen, waar een jong meisje is verkracht en vermoord. Het wordt landelijk nieuws en tijdens de ochtenduitzending maken we kennis met enkele hoofdpersonen. Zo ontdekt wandelaar Beni (Fernando Sánchez-Cabezudo) in het Spaanse Castilla-León een prehistorische grot, en om het bijna vergeten dorpje op de toeristische kaart te zetten wordt archeoloog Esteban (Carmelo Gómez) uitgenodigd om deze samen met de natuurfotograaf Pedro (Mariano Alameda) te inspecteren. Estebans vriendin Gabi (Judith Diakhate) komt hem als verrassing bezoeken, maar dit komt haar duur te staan. Ze wordt verkracht door een stofzuigerverkoper (Manuel Marón) die min of meer bij toeval langsrijdt. Gelukkig wordt ze gevonden door Esteban en Pedro, maar tijdens de rit naar het hotel meent ze haar verkrachter te herkennen.

~

La noche de los girasoles is verdeeld in zes hoofdstukken. Deze zijn opgedeeld naar visie en beleving van de hoofdpersonen. Door deze opdeling kruisen de verhaallijnen elkaar regelmatig en dat heeft regisseur Jorge Sánchez-Cabezudo als filmdebutant redelijk uitgewerkt. Het begint dan ook spannend: met de kennismaking van de hoofdpersonen, de geheimzinnige grot en de toevallige ontmoetingen tussen de karakters. Tot aan het hoofdstuk van de zonderling Cecilio (Cesáreo Estébanez) is de film interessant, maar daarna zakt de sfeer en het ritme volledig in en wordt de film zelfs langdradig. Vooral omdat de verhaallijnen van de hoofdcommissaris van de politie Amadeo (Celso Bugallo), zijn mogelijke opvolger en schoonzoon Tomás (Vincente Romero) en de buurman van Cecilio, Amós (Walter Vidarte), er nog bij komen. En hoewel deze lijnen logisch zijn verwerkt voegen ze weinig toe. Je hoopt nog op een onverwachte wending, maar deze blijft jammer genoeg uit.

Wat is gerechtigheid?

Overigens spelen de acteurs niet onaardig. Zo is de verkrachtingsscène van Gabi erg geloofwaardig. Marón speelt met overtuiging de rol van de verkrachter. En ook Gómez speelt natuurlijk. Hij wil in eerste instantie eerlijk kunnen zijn over het ongeluk met Cecilio, maar zijn vrouw en de fotograaf halen hem (na de toespeling van de jonge politieagent Tomás) over dat niet te doen. Die ziet met een leuke onderhandeling wel een nieuwe toekomst voor zichzelf. De vragen ‘Wat is gerechtigheid?’ en ‘Duurt eerlijkheid echt het langst?’ krijg je tijdens de film regelmatig voorgeschoteld. In combinatie met de vele (medium) close-ups, continu dezelfde muziek (tot aan het irritante aan toe) en de zware onderliggende symboliek krijg je een beetje een bitter en benauwd gevoel. De zonnebloem staat niet alleen letterlijk symbool voor een plek waar een meisje is vermoord, maar ook wanen de hoofdpersonen zich in de figuurlijke duisternis. De film eindigt met de letterlijke en figuurlijke thuiskomst van de personages. Ook die van de verkrachter.