Boeken / Fictie

Goddelijk egoïsme

recensie: Eric-Emmanuel Schmitt (vert. Eef Gratama) - De sekte der egoïsten

Enthousiast gaat de jonge wetenschapper Gérard Lagueret op zoek naar de stichter van een sekte waarvan de volgelingen geloven dat het enige wat echt is in de wereld, zijzelf zijn. Eerst doet hij dat vooral om zijn saaie onderzoek te onderbreken en een nieuwe uitdaging te omarmen, maar gaandeweg raakt hij steeds meer verwikkeld in de denkbeelden van de eigenzinnige filosoof. In De sekte der egoïsten speelt Eric-Emmanuel Schmitt met de gedachte dat alles een droom, een verzinsel is.

Eric-Emmanuel Schmitt (1960) is groot geworden met zijn Cyclus van het onzichtbare: vier novellen waarin verschillende godsdiensten voorbij komen. In De sekte der egoïsten introduceert hij een filosofie, waar hij op mooie, bijna romantische, wijze over vertelt.

Routine

Het verhaal begint in het midden van Laguerets bestaan. Hij is al jaren bezig met een onderzoek dat maar niet af wil komen en net als zijn mede-onderzoekers, zegt hij steevast dat het ergens in het volgende jaar af moet zijn. Maar de werkelijkheid is minder hoopgevend: hij zit vast in een routine die hem niet alleen van zijn inspiratie berooft, maar ook van de zin om te leven. Als hij dan op een dag in een impuls een totaal ander boek uit de bibliotheek haalt dan hij nodig heeft, ontdekt hij de naam Gaspard Languenhaert en is het gedaan met zijn stoffige dagen. Hij stort zich in een onzekere zoektocht, waarin hij bekend raakt met Languenhaerts filosofie: een egoïstische filosofie, gebaseerd op het geloof dat jij de enige bent die echt bestaat en dat de wereld jouw verzinsel is.

Vanaf dan vertelt Schmitt niet alleen Laguerets verhaal, maar ook dat van Languenhaert. In tegenstelling tot dat van Lagueret, is het verhaal van Languenhaert bijna romantisch: een man die op zoek is naar de zin van het leven, die zin in zichzelf vindt en zichzelf daardoor bijna verheerlijkt en verheft tot het niveau van God. In het begin is hij daarin nog enigszins populair, maar gaandeweg betekent de zelfverheerlijking juist zijn ondergang.

Waanzin

Waar houdt de werkelijkheid op? Bestaat de werkelijkheid eigenlijk wel? En als die dan bestaat, komt dat dan omdat Languenhaert dat bestaan mogelijk heeft gemaakt, of zijn er toch dingen die een grotere macht hebben dan hij? Lagueret raakt verstrikt in een web van droom en werkelijkheid en die intriges vertelt Schmitt op aangename wijze, waardoor je niet alleen een verhaal leest, maar tegelijkertijd een filosofie leert.

Dat zo’n filosofie al snel tot waanzin zal leiden, lijkt een gegeven te zijn. Maar is dat wel echt zo? Is het echt gek om te denken dat jij het centrum van het universum bent? De volgelingen van Languenhaert denken op den duur van wel, maar Languenhaert en met hem Lagueret blijven overtuigd van hun gelijk. De zoektocht naar de oorsprong van Languenhaerts filosofie brengt Lagueret in ieder geval bij een eindpunt dat zelfs hij niet voorzien had.

Schmitt heeft op bijna sprookjesachtige wijze verslag gedaan van het leven van een filosoof en zijn eenzame filosofie. Bijna is het een ‘er was eens’-verhaaltje, maar zo ver gaat Schmitt toch niet. Hoewel het boek surrealistisch aandoet door zijn schrijfstijl en vertelwijze, blijft hij dicht genoeg bij de werkelijkheid om je aan het denken te zetten en Languenhaert in ieder geval een tijdje in je hoofd te laten spoken. Waarschijnlijk ben je aan het eind geneigd te denken dat de beste man niet goed bij zijn hoofd was. Dat Schmitt het toch voor elkaar heeft gekregen met Languenhaert en Lagueret een radertje in werking te zetten, verdient applaus, want deze filosofie slik je niet zomaar voor zoete koek.

Film / Films

Weet niet / geen mening

recensie: Vox Populi

Er wordt een heleboel gepraat in Nederland. De kredietcrisis, het milieu, de allochtonen. Iedereen heeft overal een mening over. Dat is ook nodig, want voor je het weet staat er een camerateam voor je neus dat even wat ‘vox pop’ komt halen. De stem van het volk doet het goed op de televisie. Weten wat er leeft onder het gepeupel is onontbeerlijk voor de hedendaagse politicus, als hij tenminste aan het pluche wil blijven plakken.

~

Jos Franken (Tom Jansen) is zo’n politicus. Hij is de leider van de linkse politieke partij RoodGroen, die het slecht doet in de peilingen. Meestal beweegt hij zich in intellectueel-artistieke kringen, de Grachtengordel dus. Als zijn dochter Zoë (Tara Elders) een relatie krijgt met de volkse Sjef (Johnny de Mol), leert Jos een nieuw deel van het proletariaat kennen.

Terug naar de Jordaan

Volkser dan Nico (Ton Kas), Sjefs vader, kom je ze niet snel tegen. De autohandelaar weet precies wat er zou moeten veranderen in dit land. Maar ja, hem vragen ze niets, die zakkenvullers in Den Haag. Als Jos een luisterend oor biedt, is Nico meer dan bereid om zijn volkswijsheid te delen. En als Jos zijn nieuw verworven kennis vervolgens in de kamer in de praktijk brengt, is het hek van de dam. Zijn fractiemedewerkers zijn verbijsterd, zijn extreemrechtse concurrent bekijkt hem met nieuwe waardering, en in de peilingen schiet RoodGroen omhoog.

~

Als politieke komedie stelt Vox Populi niet teleur. Regisseur Eddy Terstall rekent af met zowel het populisme van rechts als de hypocrisie van links. Het gekonkel binnen de fractie is het leukste aan de film. De bezoeken van Jos aan de Jordanese schoonfamilie voelen een beetje aan als een herhaling van zetten: de leukste Amsterdamse humor heeft Terstall al in Simon verwerkt. Wat niet wegneemt dat het tamelijk grappig is dat de linkse politicus een pitbull cadeau krijgt en hem Gandhi noemt. Of dat de extreemrechtse partij ‘Hup Holland Hup’ heet.

Praten over woorden

Zoals gewoonlijk in Terstalls films is de cast is weer grotendeels afkomstig uit zijn vriendenkring, of andersom. De acteurs zijn bijna zonder uitzondering goed in vorm. Johnny de Mol, die het in andere films nog wel eens af liet weten, steelt in Vox Populi de show. Makkelijk hebben de acteurs het niet met de lappen tekst die Terstall voor ze heeft uitgeschreven. Het is een ondankbare taak om zulke volzinnen geloofwaardig uit te spreken.

~

Met Vox Populi sluit Terstall zijn drieluik over de Nederlandse samenleving af. In Simon werd veel gepraat over de dood. In Sextet werd eindeloos geouwehoerd over de daad. In Vox Populi is het woord zelf onderwerp van discussie. De acteurs schuiven aan in Pauw en Witteman, De Wereld Draait Door, Brandpunt, en zo nog een aantal opinieprogramma’s. Dan valt pas op hoe weinig actie er plaatsvindt. De film kabbelt zozeer door dat het ene spannende moment als een geschenk uit de hemel komt – en leidt tot een anticlimax. Een teveel aan standpunten en zienswijzen kan de kijker ook murw beuken, totdat hij of zij zelf niet meer in staat is om een simpele opiniepeiling in te vullen. Vox Populi? Weet niet / geen mening.

Boeken / Fictie

De onmacht van een vader

recensie: Rob van Essen - Visser

In Visser, de nieuwe roman van Rob van Essen, treedt de lezer het leven van  geschiedenisleraar Jacob Visser binnen. Hij is geschorst vanwege een dubieuze uitspraak tijdens de les: ‘Je kan beter kampbeul zijn, dan gevangene.’ Die uitspraak, en de daaruit voortvloeiende schorsing, heeft verstrekkende gevolgen. Zowel voor Visser persoonlijk, als voor het dorp waarin hij woont.

Het gemoedelijke leven van Jacob wordt abrupt verstoord door diens schorsing. Zijn uitspraak verschijnt in de lokale krant en hij verzeilt in een midlifecrisis. De media laten Jacob niet met rust, hij wordt immers de held van lokale extreemrechtse jongeren in Vlasveld, het imaginaire dorp dat het toneel vormt voor deze roman. Ze noemen zichzelf ‘de Visserjeugd’, dragen armbanden met de V erop en steken een synagoge in de fik. Dat Jacob zich hiervan noch distantieert noch tegen verzet, doet zijn zaak niet bepaald goed. Uiteindelijk staat zelfs de landelijke pers in de tuin van zijn doorzonwoning. Om het dramatische leven te completeren vraagt de vrouw van Jacob tijdens een gezamenlijke lunch of ze nu eindelijk kunnen scheiden.

Kijk niet zo geschokt. Wat had je dan gedacht? Zie jij het zo nog jaren doorgaan? Voor de seks hoeven we niet bij elkaar te blijven, dat stelt ook niks meer voor. Hoe los je dat eigenlijk op, fantaseer je over je leerlingen? Jongens of meisjes?

Jacob zoekt toenadering tot één van zijn leerlingen, maar niet op de manier zoals zijn vrouw denkt. Samen met Clarissa, die verantwoordelijk is voor het uitlekken van de uitspraak, zoekt Jacob rust en veiligheid in zijn oude caravan. Ondertussen bekruipt de lezer een gevoel van medelijden. De hoofdpersoon verliest duidelijk de controle over zijn eigen leven; de pers schetst een beeld van hem dat niet overeenstemt met de werkelijkheid, zijn enige dochter gaat trouwen met een lapzwans (‘Hij zal wel goed in bed wezen’) en hij bevindt zich constant op het verkeerde moment op de verkeerde plaats. Tussen de regels door voel je de onmacht groeien.

De dood
In een poëtische bui bedenkt Jacob de term ‘schuttersputjes van de tijd’, de tekenen van ouder worden op het vrouwelijke lichaam. Jacob zelf heeft ook last heeft van schuttersputjes. Niet op zijn benen of billen, maar op zijn ziel. Het onvermogen zijn eigen leven onder controle te krijgen herinnert hem aan de dood van zijn dochtertje Lila, bijna twintig jaar geleden. Die pijnlijke confrontatie met zijn eigen (onverwerkte) geschiedenis is een belangrijk thema in het boek.   

Weduweverbranding, denkt hij terwijl hij langs donkere weilanden rijdt, waar deden ze dat vroeger, in India? Als een kind doodgaat zou je de ouders moeten verbranden. Sorry, we weten het, u bent inderdaad nog in de kracht van u leven, maar helaas, u hebt gefaald, en gelooft u ons – we doen het uitsluitende voor uw eigen bestwil, ons kan het verder niet schelen. (…) Maar je hebt nog een kind en daar zat je al; moest je dat dan mee verbranden? Uiteindelijk toch wel, denkt hij. Uiteindelijk misschien wel.

Niet voor het eerst heeft Van Essen de dood tot thema van zijn werk gemaakt. In 2006 verscheen het boek Het jaar waarin mijn vader stierf, een egodocument over zijn vader en hemzelf. Dit keer creëert de NRC-recensent een fictief, soms absurdistisch decor om de thematiek op te voeren. De dood is echter geen overheersend thema, vreemdelingenhaat en mediahysterie komen ook aan bod en geven de roman een actueel karakter.

Het verhaal is vanaf de eerste pagina spannend en meeslepend. Van Essen weet de onmacht van een leraar, echtgenoot en vader, treffend over te brengen op de lezer. Die onmacht slaat echter plotseling om als de cynische hoofdpersoon zich opwerpt als beschermer van een terminaal ziek kindje in het ziekenhuis. In die absurdistische scène, waarmee Van Essen de lezer overvalt, wordt het lot van Jacob definitief beslecht.

Boeken / Fictie

Een lange, hete zomer

recensie: Wanda Reisel - Die zomer

In haar nieuwste roman Die zomer schetst Wanda Reisel het leven van het zeventienjarige meisje Dana Davidson in de zomer van 1970 in Amsterdam. Hoewel Dana zich uitdrukkelijk distantieert van groepsdwang, voelt zij toch niet zozeer de behoefte als wel de noodzaak zich te laten ontmaagden voor die zomer voorbij is.

Wanda Reisel is geboren op Curaçao (1955), maar opgegroeid in Amsterdam. Haar hoofdpersoon Dana uit Die zomer woont, net als Reisel zelf in haar jeugd, in een huis bij het Vondelpark en ook háár vader is arts. Reisel werd in 1997 genomineerd voor de Librisprijs met de roman Baby storm; begin dit jaar won zij de Anna Bijns prijs voor de roman Witte liefde.

Familie

Het gezin Davidson hangt niet bepaald van saamhorigheid aan elkaar. Moeder is met de tienjarige tweeling in Israël, voorlopig nog als vakantie, maar er lijkt een nieuwe liefde te bloeien. Er is een oudere zus, maar vooral zijn er de oudere broer Daaf en vader Benno. Dat vader een verhouding krijgt wordt door Dana makkelijk vergoelijkt en ook moeders afwezigheid maakt geen sterke emoties bij haar los.
 
Dana praat veel met haar vader, hoewel niet over haar eigen gevoelens, en zij leert van hem vooral kijken en luisteren. De manier waarop het karakter van vader Benno gestalte krijgt is trefzeker en roept een gevoel van mededogen op met zijn kennelijke onmacht over bepaalde zaken te praten.

Buitenstaander

Dana houdt zich eigenlijk alleen bezig met verliefd zijn en nadenken over haar onontkoombare ontmaagding. Haar vriendin Tessa denkt daar niet over maar doet het en heeft haar eerste abortus al achter de rug. Waar Tessa een ‘fabelachtige doodsverachting heeft en daarmee het leven omarmt’, heeft Dana ‘een spiedend oog dat overal gevaar zag’.

Wanneer Dana en Tessa samen naar Parijs gaan, wordt deze tegenstelling wel heel duidelijk en het resultaat is dat Dana alleen terug gaat naar Amsterdam. De vriendschap wordt niet alleen hierdoor op de proef gesteld.

Dana blijft zichzelf in die zin trouw dat zij zich niet blindelings overal in stort. Ook op feestjes bekijkt ze alles van buitenaf en is ze geen echte deelnemer, hoewel roken, drinken en wiet beslist niet aan haar voorbij gaan. Ze twijfelt aan zichzelf en zoekt naar inzicht. Ze heeft het gevoel dat ze ergens buiten wordt gehouden.

In haar omgeving heerste zoveel sprookjesachtige redelijkheid, dat dat het ware leven met zijn monsterachtige bek onmogelijk kon zijn. In de mensen, ook haar eigen familie, lag oneindig veel versluierd. Dana wenste door te dringen in de plooien, maar hoe je daar precies kwam wist ze nog niet.

Ze heeft een grote belangstelling voor het leven van volwassenen en vooral van leraren. ‘Het omhalen van de muur die tussen de autoriteit van de leraar en de onderworpenheid van de leerling stond, leek wel een missie van haar.’ Dat past wel aardig in de tijd, net als dat Dana de muren vooral omhaalt door seks in de strijd te gooien. Dit leidt tot een aantal fraaie passages.

Ook haar broer Daaf vindt dat de macht over moet gaan naar een jongere generatie. Specifieker nog:

Er viel altijd wel een heilig huisje om te trappen. Daaf vond dat alles omver moest omdat de papa’s veel te veel macht in hun hand consolideerden en die maar eens aan hun volwassen zonen door moesten geven (…)

Hierin lijkt de sleutel te liggen voor het eind van de roman en de ontmaagding van Dana.

1970

Om te onderstrepen dat Die zomer in 1970 speelt, somt Reisel veel muziektitels op uit die tijd. Daarnaast experimenteert Dana’s vader met lsd, liggen de hippies in het Vondelpark te blowen, lopen de hare krisjna’s zingend door de stad en neemt Dana een keer deel aan lichaamsgerichte ontspanningsoefeningen op Indiase muziek. Toch blijft dat allemaal wat clichématig, je krijgt niet het gevoel dat het echt 1970 is. Misschien ook wel omdat Dana keer op keer getypeerd wordt met het woord ‘stoer’. Dat lijkt meer iets van nu.

Reisel houdt goed vaart in de roman en beschrijft sommige situaties met veel humor. Die zomer lees je daarom met plezier, hoewel het verhaal helaas enigszins aan de oppervlakte blijft.

 

 

Theater / Voorstelling

Slagboom versus twee Wachtende Mannetjes

recensie: Joris van Jong en Yannick Greweldinger - Wachtende Mannetjes (over twee mannen en een slagboom)

.

Slagbomen zijn over het algemeen objecten zonder ziel en eigen wil. Mensen wachten zonder een woord te zeggen tot de slagboom weer opengaat. In de bijna absurde fysieke voorstelling Over twee mannen en een slagboom is het enige woord dat gezegd wordt: ‘hallo?’ En toch heeft de slagboom het laatste woord.

Regisseur Femke Monteny neemt voor haar nieuwe voorstelling Over twee mannen en een slagboom als uitgangspunt de absurditeit van een grens. Een door mensen bedachte lijn waar oorlogen over worden uitgevochten en het idee creëert dat mensen van de ene kant van de lijn niet horen bij mensen van de andere kant. Wat betekent een slagboom? En hoe absurd is de roodwit gestreepte paal als symbool van een grens? Een slagboom is meer dan alleen een scheiding tussen twee gebieden. De roodwit gestreepte, horizontale paal behoedt voor een gevaarlijke spoorwegovergang of geeft de grens aan van een nieuw land.

~

Dit uitgangspunt resulteert in de humoristische voorstelling Over twee mannen en een slagboom met veel herkenbare situaties. Yannick Greweldinger en Joris de Jong zijn de wachtende mannetjes en staan tijdens het spelen met een bolletje klei en een vork voor een dichte slagboom. De vork belandt aan de andere kant van de slagboom. De twee rennen en springen voor de slagboom en over elkaar, maar de slagboom gaat niet open. Ook na de vraag: ‘Hallo?’ blijft de slagboom dicht. Hij maakt slechts een vreemd geluid.

Spierkracht
Tijdens het omzeilen van de slagboom tarten de wachtende mannetjes niet alleen de zwaartekracht, maar ook hun eigen kracht. Om de vork aan de andere kant van de slagboom te kunnen pakken, klimt Greweldinger via De Jong over de slagboom zonder de paal en de grond aan te raken. Met zijn benen om De Jong geklemd en hangend aan zijn arm probeert hij de vork te pakken. Om ook weer via De Jong terug te klimmen. In (over twee mannen en een slagboom) haalt Greweldinger in verschillende situaties de meest halsbrekende toeren uit op De Jong, op een ladder en in slow motion als schietgrage held. De Jong is steeds de ondersteunende spierkracht die Greweldinger begeleidt.

~

De voorstelling kijkt op als een jongensdroom wanneer het duo achter elkaar aanrent en springt met groene waterpistooltjes of elkaar bekogelt met klei dat uit de lucht is komen vallen. De schietscène bij de slagboom is een parodie op actiefilms. In slow motion schiet Greweldinger op de vijand terwijl De Jong als zwarte schaduw hem ondersteunt bij het vallen en opstaan en ondertussen voor de special effects van het waterpistool zorgt.    

Over twee mannen en een slagboom laat met veel humor gebeurtenissen rond een slagboom zien. De voorstelling van de wachtende mannetjes is een subtiel spel zonder woorden. De acteurs slagen er goed in om het verhaal in deze fysieke theatervorm te vertellen. Greweldinger en De Jong gebruiken hun hele lichaam voor de expressie, maar vooral hun ogen weerspiegelen hun gevoelens. De gezichtsuitdrukking blijft wel sullig aandoen. Zelfs als de twee enkele stoere poses aannemen, blijft de blik onbenullig.

Subtiel zijn ook de overgangen tussen de verschillende scènes. Door een simpele brug te maken veranderen de scènes subtiel en snel van gebeurtenis. De slagboom lijkt naast Greweldinger en De Jong de derde speler in de voorstelling. De twee reageren voortdurend op de geluiden en bewegingen van de slagboom. De hele voorstelling wordt er niets gezegd en toch heeft de slagboom het laatste woord. Als de twee mannen de speelvloer hebben verlaten, richt de spotlight zich op de slagboom welke onder mechanisch geratel een toegangskaartje uitspuwt.

Theater / Voorstelling

Uiterlijk vertoon op Sunset Boulevard

recensie: Joop van den Ende Theaterproducties - Sunset Boulevard

.

~

Sunset Boulevard speelt zich af in 1949-50, een tijd waarin de stomme film en de bijbehorende sterren al tot het verleden behoren. Norma Desmond (Simone Kleinsma) is zo’n filmster van toen die zich, ongehinderd door enig realiteitsbesef, verschuilt in een droomwereld achter de façade van haar villa op Sunset Boulevard, dromend van haar rentree. Haar leven is echter net zo leeg als haar zwembad en ze klampt zich dan ook krampachtig vast aan scenarioschrijver Joe Gillis (Antonie Kamerling) die haar terugkeer in de spotlight moet garanderen. Zo ontstaat er een onwaarschijnlijke relatie tussen de twee die gevoed wordt door egoïsme, medelijden en zelfs een beetje liefde.

Passend jasje

Zoals bij iedere Van den Ende productie, kom je visueel niets tekort. Met name de decors zijn fenomenaal. Of het nu gaat om een filmset met bijbelse taferelen, de kroeg waar alle acteurs en schrijvers elkaar ontmoeten of het indrukwekkende interieur van Desmonds huis, het staat er in luttele seconden door een grote roterende constructie. Alles is tot in de puntjes verzorgd. Hetzelfde geldt voor de enorme hoeveelheid kostuums die authentiek aandoen en, in het geval van Norma Desmond, gepast overdadig zijn. De aankleding van Sunset Boulevard is dus een plaatje waarin alles tot in het kleinste detail klopt en perfect past bij het Hollywoodthema van de show.

Gevoelige noot

De muziek van Sunset Boulevard is van Andrew Lloyd Webber met teksten van Don Black en Christopher Hampton. Het wordt perfect uitgevoerd door het musicalorkest. Sunset Boulevard zit echter niet zo vol sing-along hits als de Webber klassiekers Evita, The Phantom en Jesus Christ Superstar en maakt muzikaal dan ook minder indruk. Ondanks de kwaliteiten van de hoofdrolspelers en het ensemble, zijn er dan ook weinig nummers die je op het puntje van je stoel houden. De twee grootste hits uit deze musical, Met één blik en Alsof ik nooit meer weg zal gaan, worden beide gezongen door Simone Kleinsma (die de rol deelt met Pia Douwes) en weten echt te raken. Een ander mooi moment is het luchtigere nummer Liever verliefd dan wijs door Antonie Kamerling en Maike Boerdam – Ströbel (in de rol van Betty Schaeffer) dat met name door de vertolking zeer vertederend overkomt. Samen met de titelsong, zijn dit helaas de weinige nummers die echt een gevoelige snaar weten te raken.

Drama, drama, drama

~

Norma Desmond is een actrice uit de tijd van de stomme film en dramatiek is haar dus niet vreemd. Al is zij haar divastatus al jarenlang kwijt, dat weerhoudt haar er niet van zich als diva te gedragen. Ze is gewend op haar wenken bediend te worden en het woord ‘nee’ is haar onbekend. Zoals in de stomme film is ieder gebaar, iedere emotie groots. Simone Kleinsma zet deze rol prachtig neer en navigeert moeiteloos tussen de uiteenlopende emoties. Toch vormt de dramatiek het belangrijkste obstakel in Sunset Boulevard doordat er een gebrek is aan eenvoud. De oprechtheid van emoties is soms ver te zoeken achter deze grootse gebaren en bombastische decors. Hierdoor komt een echte band met het publiek slechts af en toe en met veel moeite tot stand en dat is een groot gemis. Daarbij komt dat het verhaal zelf niet zo veel om het lijf heeft. Er is slechts één verhaallijn met hier en daar een twist. Daardoor leunt het verhaal erg op het spel in plaats van de actie en dit spel is dus net iets teveel over the top.

Dat neemt niet weg dat iedere musicalliefhebber zal kunnen genieten van Sunset Boulevard, tenminste wanneer je niet verwacht geëmotioneerd en met veel stof tot nadenken de zaal te verlaten. Sunset Boulevard is tot in de puntjes verzorgd en puur genieten voor iemand die houdt van show, glitter & glamour en dramatiek.

Sunset Boulevard is nog te zien tot en met 19 juli 2009 in de grote Nederlandse theaters. Klik hier voor meer informatie.

 

 

Theater / Voorstelling

Prêt-a-diner met theater als tussengang

recensie: Diverse artiesten - Palazzo

.

Het aperitief geniet de Palazzo-gast aan een statafel in het al snel bomvolle voorportaal van de theatraal ogende spiegeltent. Deze avond net voor de première bestaat het publiek voornamelijk uit medewerkers van de sponsoren, op hun paasbest uitgedost met jasje-dasje (hij) en flinke stiletto’s (zij). Vermaak is er niet, een modern muziekje uitgezonderd.

~

De dinerpiste, die pas wordt prijsgegeven als alle voorbereidingen getroffen zijn, ziet er indrukwekkend uit. Een cirkel van grote ronde tafels in de binnenring, een grotere kring van langwerpige tafels er omheen en een vanavond behoorlijk lege loge tegen de bespiegelde buitenwand. Alles in kerstsfeer gedekt, met een uitgebreide selectie (wijn)glazen, glanzende kaarsenkandelaars, etagères met amuses, flessen ‘speciaal voor Palazzo geselecteerde’ olijfolie en niet te vergeten voor iedere bezoeker een zwart onderbord met Palazzo-logo. We zullen weten waar we zijn, zoveel is zeker.

8WEEKLY zit aan de perstafel in de buitenring en heeft vanachter een pilaar redelijk zicht op de bescheiden cirkel midden tussen de ronde tafels, waar illusionist Ramana als opwarmertje een van zijn gekruiste benen vrij in de lucht laat zweven. Dat ronde plateau vormt de vloer voor de artiesten van vanavond, samen met een podium achterin de tent waarop ook de band staat.

Kritische smaakpapillen
De Palazzo-avond bestaat uit het nuttigen van een vijfgangendiner, afgewisseld met komische, acrobatische en illusionistische acts van diverse internationale artiesten.Laten we beginnen met het niveau van het voorgeschotelde voedsel. Dat is stabiel behoorlijk, maar nergens echt verrassend en al zeker niet exquise. Wie een tweegangenhap in een eetcafé gewend is, zal beslist dingen krijgen die hij niet kent en ervan smullen ook nog. Maar wie af en toe aanwaait bij de top-100 uit Lekker, zal z’n kritische smaakpapillen wellicht niet helemaal tevreden kunnen stellen. Hoogtepuntjes: de zachte olijfolie met een bittertje na; de bordeauxrode, boterm

~

alse biefstuk van ossenhaas en de bijbehorende stevige saus met Marokkaanse kruiden; en toch ook wel de citrus-waterkersmousse uit het dessert, al past die niet bijzonder goed bij de ijzige chocobol waarnaast ze ligt. Dat is meteen een van de minpuntjes: de chocobombe is te groot en bovendien niet puur genoeg en met te weinig mint in de smeuïge kern om echt aan After Eight te doen denken. De lekker zurige amuse-gazpacho heeft maar weinig pit en het voorgerecht van zalmtartaar met smakeloze krab en slechts licht zure limoenmayo is bepaald flauw, net als de motorolieachtige substantie, waar de ansjovis hooguit rap doorheen gezwommen is, onder het sponzige omeletbolletje van het tussengerecht. Wel weer lekker is het bijbehorende beetgare jonge preitje. Dat de witte bonen met gesmolten kaas in het hoofdgerecht op vele borden blijven liggen, is ook al geen best teken.

De laffe smaken in sommige gerechten en de ook wel wat veilige keuzes hebben vast te maken met het feit dat dit menu voor ieders smaak geschikt moet zijn. De komende maanden zullen er niet alleen en al zeker niet voornamelijk fijnproevers aanschuiven. Zoals haute couture geïnterpreteerd wordt tot prêt-a-porter om de draagbaarheid te bevorderen, zo verwordt Ron Blaauws haute cuisine tot ‘prêt-a-diner’ om de gemiddelde smaak te plezieren en de experimenteerdrift van de gemiddelde eter niet te veel te prikkelen.

Rooktablet in vissenkom
Prettig is wel dat tijdens het eten een jazzy livemuziekje het enige vermaak is, zodat je de volle aandacht op je bord kunt vestigen. Het enige theatrale aspect bij het diner is de rooktablet in het kommetje onder het vissige voorgerecht. De gezamenlijke kreet ‘Palazzo!’ bij het optillen van de cloche over het hoofdgerecht doet hooguit denken aan all-inclusive-animatie aan de Mediterrane kust.

Die sfeer hangt ook wel een beetje rond de acts die de theatrale gangen vormen tussen de gerechten door, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het er in de Turkse hotels vaak beslist amateuristischer en platter aan toe gaat dan in de spiegeltent op het Westergasfabriekterrein. Hoewel: de slotact met bungelde piemels en een poedelnaakte comédienne (de onbetwist grappigste van het stel) is bepaald plat. Maar de gasten gaan dit vanaf heden niet meer zien, want de act is nog voor de première geschrapt na ‘schokkende reacties’ (sic!) van de bezoekers, aldus Misset Horeca over het ophef veroorzakende bericht in De Telegraaf.

Ramana is een van de terugkerende artiesten deze avond. Hij mag misschien een interessant illusionist zijn voor hen die daarvoor warmlopen, hij blaast in zijn begeleidende tekstjes wel erg hoog van de toren over zijn kennis en kunde. En zo tussen de overvolle tafels en talloze andere prikkels vallen zijn niet bepaald spectaculaire trucs aardig in het niet; ze kunnen met moeite de aandacht trekken.

~

Dat lukt de acrobatische acts beter, met een speciale vermelding voor de twee Oekraïense sterke mannen die voor adembenemende momenten zorgen en de hoepeljuffrouw uit Australië, die beide het niveau van de opgewaardeerde straattheateract met pure kwaliteit ontstijgen. Dat geldt niet voor sommige andere buitelonderdelen. En ook de ‘komische’ intermezzo’s van het Britse mafkezengezelschap kunnen nog wel wat aan scherpte winnen.

Maar ook hier geldt: zal de aandacht voor de theatrale onderdelen bij echte theaterliefhebbers al na de amuse verslappen omdat het het gewoon allemaal net niet is, mensen die niet zo vaak in het theater zitten of van wat makkelijker vermaak houden, hebben vast een aangename(re) avond. Zeker als ze het wijnarrangement van minstens 40 euro per persoon bij het menu hebben genomen. De glazen gaan namelijk goed vol met (lekkere, maar ook al niet erg gewaagde) kwaliteitswijnen die over het algemeen uitstekend bij het eten passen en als prettige bijkomstigheid hebben dat ze alcohol bevatten, de geest enigszins vertroebelen en allengs de sfeer bevorderen.

 

Theater / Voorstelling

Grijns van oor tot oor

recensie: Introdans - Slapstripstick

De ogen zijn meer dan ooit op je gericht als je net een groot compliment voor je werk hebt ontvangen. Roel Voorintholt, artistiek directeur van Introdans, kreeg onlangs de Prijs voor de Kritiek, voornamelijk omdat hij zo’n goed werk heeft gedaan voor de jeugddans. Dus dit keer was het een extra moeilijke opgave om, voor de zoveelste keer, een aantal juweeltjes uit de schatkist van de (Nederlandse) dans op te diepen en die met nieuw werk in een sterk jeugdprogramma te presenteren. Maar hij flikt het gewoon weer met Slapstripstick.

weer met Slapstripstick.

Humor is de rode draad door Slapstripstick – dit onuitsprekelijk struikelwoord is zelf al aanleiding voor een gniffel. Verder komen ook het grimlachje, de grinnik en de giechel goed van pas bij het kijken naar zes choreografieën van verschillende makers uit verschillende tijdperken. De grijns van oor tot oor is voor het totaal weggelegd; het programma klinkt als een klok en zelfs van de gebruikelijke Introdans Ensemble voor de Jeugd-slordigheid in bijvoorbeeld synchroniciteit is nauwelijks sprake.

~

Alleen in Blue Journey danst de hoofdpersoon wat vaker dan de bedoeling is ongelijk met haar schaduw. Doodjammer, want het nieuwe stuk van David Middendorp op sferische muziek van Radiohead en met een geanimeerde achtergrond is voor optimaal effect gebaat bij een perfecte timing. Het draait om een op het oog gewoon meisje dat toch een beetje afwijkt: ze heeft een blauwe schaduw. De ‘massa’, bestaande uit haar mededansers, vindt dat gek en probeert haar op te slokken – een kronkelende zwarte inktvlek staat daar symbool voor. Ze weerstaat de tegenstand en heeft na het gevecht een coming out van haar blauwheid. Eenvoudig mooi en met een bijzonder doeltreffend animatie-live dans-evenwicht, deze korte choreografie vol grimmig-grappige, surrealistische animatievondsten.

Honderd procent perfect getimed en synchroner dan synchroon is de bewonderenswaardige uitvoering van het hilarische Wrapped van Inbal Pinto, die niet alleen voor de choreografie, maar ook voor de vorm tekende. In snelle, korte bewegingen begeleid door louter tongklikken zien we eerst twee stel benen en later ook de bijbehorende dames, die op de bank in hun huiskamer hun verhouding tot elkaar aftasten in dagelijkse rituelen. Door het behangdecor vooraan op de vloer te plaatsen, ontstaat ondanks de enorme hoogte een intieme scène. Slapstick op de vierkante meter.

~

Het absurdisme van Lightfoot Léons werk Sad Case. De tempofrictie in Robert Battle’s kort maar krachtige Ella; de moderne variant van het 18e-eeuwse bal met elkaar het hof makende paartjes (of toch paardjes?) in zijn Promenade. En de strakke, klassiek-moderne blik op de jeugd in drie pashokjes annex liften annex strandhuisjes in In and out van Hans van Manen. Ze werken bij tijd en wijle heerlijk op de lachspieren, misschien bij de kleintjes om andere redenen dan bij de grote mensen, maar hoe dan ook bij allebei.

Danshumor voor groot en klein van een klasse die we in Nederland zelden zien. Een waardige bevestiging van een verdiende prijs voor Roel Voorintholt.

 

Film / Films

De kracht van de perceptie

recensie: El Aura

.

El Aura begint met een close-up van een man die schijnbaar bewusteloos op de grond ligt. Er is weinig te zien van de omgeving, maar er klinkt een aanhoudend piepgeluid op de achtergrond. Waar bevindt hij zich? Waarom ligt hij op de grond? Op de eerste vraag volgt al snel een antwoord: we zien een ruimte met glazen deuren en het piepgeluid is afkomstig van een geldautomaat, waaruit de man snel zijn pas en geld verwijdert nadat hij is bijgekomen. Een voorbijganger had hem gemakkelijk kunnen beroven, maar dit is hem bespaard gebleven. Zal hij de volgende keer net zoveel geluk hebben?

~

El Aura is een film die een sterk beroep doet op de waarneming, en die vooral via deze weg langzamerhand steeds meer onthult. Voordat helder wordt waarom de 40-jarige hoofdpersoon genaamd Esteban Espinosa (Ricardo Darín) op de grond lag, komen er eerst allerlei andere zaken over hem aan de oppervlakte. Dat hij graag naar klassieke muziek luistert terwijl hij dieren opzet, dat hij graag nadenkt over het plegen van de perfecte roofoverval, en dat hij beschikt over een ongewone opmerkzaamheid en een uitstekend geheugen bijvoorbeeld. Ook gaat hij tijdens een korte jaagvakantie nog een keer tegen de vlakte, vlak voordat hij een hert wil schieten. Wanneer hij weer bijkomt, grijpt hij verdwaasd naar zijn geweer en strompelt hij tollend op zijn benen achter het beest aan. Zijn eerste schot is meteen raak, maar bij nadere inspectie blijkt dat hij geen hert gedood heeft maar een mens. Hoewel dit niet zijn bedoeling was, blijft Esteban er redelijk kalm onder. Hij vlucht niet, maar blijft in het door hem gehuurde huisje in het bos, waarvan zijn slachtoffer de eigenaar blijkt te zijn. Esteban komt steeds meer over de man te weten, bijvoorbeeld dat hij een jonge vrouw had, die het huisje naast hem bewoont.

Het aura

~


Tijdens een gesprek met zijn tijdelijke buurvrouw Diana (Dolores Fonzi) wordt duidelijk waarom hij op de grond lag bij de geldautomaat: hij lijdt aan epilepsie. Op haar aandringen beschrijft hij de vreemde geestestoestand vlak voor een aanval, die door doktoren een aura wordt genoemd. Deze aankondiging van een ophanden zijnde aanval en het gevoel dat deze onafwendbaar is, vindt hij tegelijkertijd vreselijk en perfect. Tijdens die seconden voelt hij zich vrij; er zijn geen keuzes of beslissingen meer en hij kan niet anders dan zich eraan overgeven. Op een zelfde manier lijkt Esteban zich over te geven aan de omstandigheden die door zijn noodlottige schot zijn ontstaan. De man die hij gedood heeft bleek een crimineel te zijn, die van plan was om enkele dagen later samen met een aantal handlangers een overval te plegen op een geldtransport. Estebans fascinatie voor de perfecte overval verandert al snel in een obsessie die leidt tot het roekeloze besluit om zich voor te doen als de rechterhand van zijn slachtoffer, om zo de leiding over de overval te krijgen. Het gevaar om ontmaskerd te worden zorgt voor de nodige spanning, die verder wordt verhoogd door de kans dat Esteban op ieder moment overvallen kan worden door zijn ziekte.

Zintuiglijke ervaring

~


De Argentijnse regisseur en scenarioschrijver Fabián Bielinski keert hiermee terug naar de listen en het bedrog die ook al zo’n belangrijke rol speelden in zijn vorige film Nueve Reinas (Nine Queens). Ook werkt hij in El Aura weer met Ricardo Darín, die hier overigens meer het middelpunt vormt dan in Nueve Reinas. Hij slaagt er goed in om te blijven boeien, zonder daar veel dialoog voor nodig te hebben maar ook zonder het mysterie rondom zijn hoofdpersoon te doorbreken. Zo blijft er altijd enige twijfel bestaan over de grenzen tussen fantasie en werkelijkheid. Het zeer dynamische gebruik van de camera — die de personages soms besluipt, omsingelt of onder de loep neemt — ondersteunt de mysterieuze sfeer van de film. De omgevingen worden aan een zelfde onderzoekende blik onderworpen, waardoor allerlei visuele suggesties worden gedaan. De wat vale kleuren worden gecombineerd met een zeer contrastrijke, film noir-achtige belichting, en de indrukwekkende shots van de uitgestrekte bossen en besneeuwde bergtoppen in de verte roepen afwisselend gevoelens van bewondering en verontrusting op. De vakkundige manier waarop muziek en geluid, of het gebrek daaraan, worden ingezet om een bepaalde sfeer te creëren, draagt er verder aan bij dat deze film ook als puur zintuiglijke ervaring meer dan de moeite waard is. Ook het sterke acteerwerk en het mooie shot waarmee de film eindigt doen verlangen naar meer. Helaas overleed Fabián Bielinski in 2006 op 47-jarige leeftijd aan een hartaanval. Hiermee verloor Argentinië een van haar meest getalenteerde regisseurs van de afgelopen jaren. Gelukkig is hij nog even te zien en te horen op het korte interview op de dvd.

Kunst / Expo binnenland

De vele gezichten van Paul Citroen

recensie: Paul Citroen: Tussen Modernisme en Portret

.

Hoewel een tentoonstelling gewijd aan het werk van Paul Citroen (1896-1983) -25 jaar na zijn dood – natuurlijk wel gepast is, is het eigenlijk toeval dat deze nu plaatsvindt in Zwolle. Het was namelijk dankzij een statenlid van de provincie Overijssel, een vriend van de kunstenaar, dat de kale muren van het provinciehuis werden gevuld met in bruikleen genomen werk van Citroen. Deze bruiklenen werden later aangekocht. Van daaruit was het een kleine stap naar de museumcollectie van Museum De Fundatie in Zwolle dat deze en andere werken nu tentoonstelt. Paul Citroen: Tussen Modernisme en Portret geeft een goed beeld van het oeuvre van een veelzijdig kunstenaar die ook publiceerde, tekenonderwijs gaf aan de Haagse kunstacademie en oprichter was van de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam.

Paul Citroen, Portret van Albert Mol Syberisch krijt op papier, 197

Paul Citroen, Portret van Albert Mol Syberisch krijt op papier, 197

Paul Citroen studeerde in de jaren twintig van de vorige eeuw onder andere aan het Bauhaus in Weimar, een opleiding voor beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten. Het Bauhaus richtte zijn pijlen vooral op toegepaste kunst en architectuur. Citroen legde zich echter toe op het portret. Wat dat betreft was hij op het Bauhaus een vreemde eend in de bijt. Ook op stilistisch gebied ging hij altijd zijn eigen weg.


Paul Citroen, Portret van Heinz Aron, olieverf op board, 1922
Paul Citroen, Portret van Heinz Aron, olieverf op board, 1922

Mazdaznan
De ontwikkeling van Paul Citroens werk is in de tentoonstelling verbonden aan fases in zijn leven, en soms aan onderwerpen of thema’s uit zijn oeuvre. Vaak werkt dit uitgangspunt goed: de tekeningen van zijn oude Bauhaus-vrienden en de zelfportretten zijn prachtig. De zaal gewijd aan de periode dat Citroen aanhanger was van de Mazdaznan-beweging, een levensovertuiging gericht op volmaaktheid en zelfbeheersing, had geschrapt kunnen worden. Deze stroming heeft maar een kleine rol gespeeld in Citroens leven en in feite hebben de meeste werken in deze zaal een ander onderwerp, namelijk de onbereikbare liefde van de kunstenaar voor zijn medestudente Lotti Weiss. Ook andere thema’s zijn soms wat onlogisch verbonden. Zo is de overgang van de zaal met getekend werk naar die met foto’s wat abrupt. Afgezien daarvan is de tentoonstelling toch zeker de moeite waard.