Kunst / Expo binnenland

Gemeentemuseum Den Haag verheft Minimal tot More

recensie: diverse kunstenaars - Minimal is More

.

Een dynamische mix van twee collecties laten zien; dat was het doel van Minimal is More, de tentoonstelling van Minimal Art in het Haagse Gemeentemuseum. Veertig jaar na de eerste Minimal Art-tentoonstelling in Europa, die eveneens in dit museum plaatsvond, is het tijd om terug te blikken op diversiteit binnen de minimalistische kunst. Is deze uitdaging geslaagd?

Sol LeWitt, Alle driedelige variaties op drie verschillende soorten kubussen, 1968. Lakverf op hout, 24x132x116 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Sol LeWitt, Alle driedelige variaties op drie verschillende soorten kubussen, 1968. Lakverf op hout, 24x132x116 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Ja: alle ingrediënten voor een goede overzichtstentoonstelling zijn in het Gemeentemuseum aanwezig: een geschiedenis, een geschikt gebouw, een goede collectie – en nóg een goede collectie (de collectie Lafrenz uit Hamburg). En belangrijker nog: een opstelling die de bezoeker de rijkdom van Minimal laat zien.

Kleine zaaltjesZo vertegenwoordigen de witte, seriematig tot stand gekomen kubussen van Soll LeWitt geometrische perfectie, terwijl het schilderij van Niele Toroni juist een persoonlijk handschrift van de maker laat zien. De afdrukken van de kwast van Toroni hebben steeds een andere vorm, waardoor ze zowel uniciteit als een spoor van lichamelijke actie van de schilder bevatten. De individuele dimensie die de onregelmatige afdrukken van de kwast hebben, contrasteren zo met de perfecte geometrische vorm van de witte vierkanten.

Ook Günter Tuzina’s Twee hoeken is een tegenhanger van geometrische perfectie. Zijn handelsmerk, de diagonaal, is in dit werk aanwezig binnen de omlijsting van rechthoekige vormen. De witte rechthoeken staan net niet recht op het doek. Sterker dan in het werk van Toroni speelt in Tuzina’s werk de menselijke maat een rol van betekenis. Maar Tuzina laat zijn werk niet zozeer door toevallige vormen bepalen, als wel door de relatieve perfectie van de losse pols.

John McCracken, Hopi, 1989. Lakverf op hout, 244x68x34 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

John McCracken, Hopi, 1989. Lakverf op hout, 244x68x34 cm. Collectie Lafrenz Hamburg

Volgende ruimte: kleur! Glanzend rood. Een structuur van John McCracken, Hopi, staat tegenover een wand waaraan een sculptuur van Donald Judd hangt. Beide werken dateren van 1989. Hopi is gemaakt van lakverf op hout. De kleur rood krijgt een ruimtelijke dimensie door de afmetingen van de structuur en doordat de omgeving erin wordt gereflecteerd. Judds werk laat daarentegen een materiaalcontrast zien: hoogglanzend rood plexiglas omringd door cortenstaal. Het cortenstaal heeft vanwege zijn legering een typische matte roestkleur, die een wisselwerking tussen het glimmende plexiglas en de spiegelende structuur ertegenover oplevert.


More
Het gemeentemuseum laat een tentoonstelling zien waarin je als bezoeker wordt uitgedaagd om verschillende aspecten van Minimal Art te ontdekken. De dynamische relaties tussen de kunstwerken onderling, en de verschillende karakters van de zaaltjes helpen daarbij. Het museum maakt zo optimaal gebruik van zowel het gebouw als de twee collecties. Deze voorwaarden tillen Minimal naar een hoger niveau. Minimal wordt… More.

 

Boeken / Achtergrond
special: Erotische poëzie op het Utrechts Literatuur Festival

Een aangenaam middagje literatuur in Utrecht

Als je uit een provinciestad als Haarlem komt, moet je naar een grote stad als Utrecht om eens een literair festival bij te wonen. Het Utrechts Literatuur Festival zag er op papier aardig uit en bleek inderdaad een prettige manier om de zondag van twee november stuk te slaan. Je komt onder de mensen en je hoort nog ’s wat.

uit en bleek inderdaad een prettige manier om de zondag van twee november stuk te slaan. Je komt onder de mensen en je hoort nog ’s wat.

Vuyysje, Haakman en Van het Reve

Vuyysje, Haakman en Van het Reve

Om te beginnen jonge exemplaren uit de families Van het Reve, Vuijsje, Haakman en Wolkers die met een roman debuteerden of muziek maakten, respectievelijk Jonathan, Robert, Floor en Tom (van de tweeling). Ze boden veel verstrooiend randintellectueel gekoeterwaal over banden en dwarsverbanden met opa, oud-oom of pappa, maar niets over hun werk. Ach, vooruit maar.

Vrijpostig

Ons aller Katja Schuurman las met vertaler Hafid Bouazza vrijpostig erotische verzen uit het oude Arabië. Katja in het Nederlands, Hafid in het Arabisch. Dit ter promotie van zijn Arabische lyriek, een driedelig werk met erotische Arabische poëzie uit de middeleeuwen. De twee lieten er geen misverstand over bestaan: ze lustten er destijds in de woestijnige contreien behoorlijk pap van. Kom daar nu nog maar eens om.

Hafid Bouazza en Katja Schuurman

Hafid Bouazza en Katja Schuurman

De hoogbejaarde, aan Alzheimer overgeleverde Ad den Besten werd, terugblikkend op zijn literaire verdiensten, in het zonnetje gezet door biograaf Wim Hazeu, specialist helaas in voorleesfouten. Dat werd alleszins goedgemaakt door het optreden van Den Besten-bloemlezer Breukers en het sympathieke speechje van een dochter Den Besten.

Sinterklaas

Je kunt op zo’n middag niet alles zien en horen, dus gemist werden dichteres Judith Herzberg, dichtende kinderen, cartoonist Gummbah, de schrijfwedstrijd, literaire herontdekking Frans de Geetere (1894-1968), een filmtheater en ook het Sinterklaasgedicht is erbij ingeschoten.

Het ouderwets knusse Louis Hartlooper Complex zorgde voor sfeer, evenals de prettige dagpresentator/cabaretier Jeroen van Merwijk. Hoewel de literaire lunch al meteen flink uitliep, werd achter het festival stipt om half zeven een punt gezet. Tot volgend jaar? Wel als het aan de Stichting Literaire Activiteiten Utrecht (SLAU) ligt.

Kunst / Expo binnenland

Naar het sublieme (en weer terug)

recensie: Caspar David Friedrich en het Duitse romantische landschap

.

Van geperfectioneerde Italiaanse landschappen naar een expressie van totaal overweldigende natuurimpressies. Dat is de kortstondige, doch indrukwekkende reis die de Hermitage Amsterdam voor haar bezoekers heeft samengesteld. Met deze tentoonstelling wordt wederom een kijkje gegund in de enorme collectie van het moedermuseum, de Hermitage in Sint-Petersburg, Rusland.

De huidige huisvesting van de Hermitage Amsterdam bestaat uit zes relatief kleine en lage tentoonstellingsruimtes. Hierdoor kunnen de ruimtes met veel bezoekers gehorig en vol overkomen. De inrichting van de kamers is echter aantrekkelijk (lichte houtkleurige vloer, koele pasteltinten op de muren) en de schilderijen en tekeningen hangen alle min of meer op comfortabele ooghoogte. Bovendien hebben de tentoonstellingsmakers, onder leiding van de heer prof. dr. Henk van Os, gezorgd voor een duidelijke rode draad in de tocht door het Duitse romantische landschap.

Het middelpunt van de tentoonstelling wordt gevormd door het werk van Caspar David Friedrich (1774-1840). Behalve negen indrukwekkende schilderijen, worden ook zes tekeningen van deze Duitse schilder geëxposeerd. Vooral deze laatste zijn bijzonder, omdat Friedrich deze in zijn laatste levensjaren heeft vervaardigd. Hij was toen door een hartinfarct gedeeltelijk verlamd, dus tekenen ging behoorlijk lastig. 

Het werk van Friedrich wordt gekenmerkt door overdonderende uitbeeldingen van de natuur, waarbij de mens een totaal ondergeschikte rol is toebedeeld. Dit lijkt opmerkelijk in een tijd waarin diezelfde mens door middel van wetenschappelijke en industriële ontwikkelingen de natuur in een ondergeschikte positie lijkt te dwingen.

Caspar David Friedrich, Ochtend in de bergen, 1721-23. Olieverf op doek, 135 x 170. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

Caspar David Friedrich, Ochtend in de bergen, 1721-23. Olieverf op doek, 135 x 170. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

Topstukken

De schilderijen en tekeningen van Friedrich uit de Hermitagecollectie zijn indrukwekkend als altijd. Flinke afmetingen, prachtige zonsondergangen en maanopgangen, silhouetten, mist, Gotische ruïnes, desolate landschappen, alle bekende Friedrich-ingrediënten zijn aanwezig. Bovendien zijn het niet de minste werken. Opvallend is Ochtend in de bergen (1821-1823), een enorm en prachtig landschapsschilderij. Meer ingetogen, maar niet minder bekoorlijk is Zonsondergang (Broers) uit 1835, die nog net groter dan een flinke postzegel blijkt te zijn.  
Friedrichs interpretatie van de natuur wordt vaak gezien als het schoolvoorbeeld van de uitbeelding van het ‘sublieme’. Deze term werd in de negentiende-eeuwse filosofie veelal gebruikt bij het beschrijven van de grootsheid van de natuur. Volgens hem was de natuur een representatie van het goddelijke, die met afgunst en respect benaderd diende te worden. In zijn schilderijen worden mensfiguurtjes dan ook zo in het landschap geplaatst, dat ze meer buitenstaander dan betrokkene zijn. Ze zijn vrijwel altijd op de rug gezien, waardoor de toeschouwer als het ware met hen lijkt mee te kijken. 

Als revolutionair tussen de conservatieven

In tegenstelling tot veel van zijn collega-kunstenaars voelde Friedrich er weinig voor om in Rome een traditionele opleiding te volgen. Hij bleef liever op eigen bodem en woonde het grootste deel van zijn leven in Dresden. In zijn werk dus geen mythologische Mediterrane landschappen, maar woeste Noord-Europese gronden. Het is daarom typisch dat de tentoonstellingsmakers juist ervoor hebben gekozen om de woeste gronden van Friedrich tussen de Mediterrane landschappen van tijdgenoten te hangen.

In de eerste zaal hangt bijvoorbeeld het werk van Jakob Philipp Hackert. Deze schilder had namelijk in Rome gestudeerd en was een meester in het uitbeelden van geïdealiseerde Italiaansaandoende landschappen. Daarnaast is werk van Carl von Kügelgen geëxposeerd, die wellicht een eerste poging heeft gedaan om de natuur een prominentere rol in zijn landschapsschilderijen en -tekeningen te geven, maar het qua dramatische effecten niet haalt bij het werk van Friedrich. Ook het werk van Joseph Anton Koch, nota bene een van de belangrijkste Duitstalige schilders die in Rome heeft gewoond, bestaat uit in zuidelijk licht badende, doch Duitslandvreemde, landschappen.

Jakob Philipp Hackert, Villa van Maecenas in Tivoli, 1723. Olieverf op doek, 121 x 169. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

Jakob Philipp Hackert, Villa van Maecenas in Tivoli, 1723. Olieverf op doek, 121 x 169. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

De visie die de tentoonstellingsmakers presenteren is interessant en in zekere zin logisch verklaarbaar. De spanning wordt in de eerste drie zalen opgebouwd tot het hoogtepunt, het werk van Friedrich, wordt bereikt. In de laatste zaal wordt gekeken wat er eigenlijk van de visie van de schilder terecht is gekomen.
Maar waarom wordt het werk van Friedrich gepresenteerd tussen collega-schilders waar hij zelf geen begrip voor of overeenkomsten mee had? Bovenal had Friedrich revolutionaire ideeën over de interpretatie en de uitbeelding van de natuur. Dit past niet bij de traditionele en conservatieve Italiëgangers.

Vraagtekens

Neem het werk van de tot nu toe grotendeels onbekende Carl Fohr, dat de bezoekers in de derde zaal tegenkomen. Deze jongen heeft mooi werk gemaakt en daarbij is het goed dat er aandacht komt voor nieuwontdekte kunstenaars. Echter, prof. dr. Van Os zegt in zijn achtergrondartikel over de tentoonstelling dat Fohr ‘de mooiste bloemtekeningen die ik ken’ heeft vervaardigd. Wat meteen het probleem oproept wat bloemtekeningen of, nog treffender, stillevens met de visie van Caspar David Friedrich te maken hebben. Alleen de overeenkomstige thematiek van natuuruitbeeldingen geeft geen voldoening. Bovendien wordt Fohr in hetzelfde artikel een ‘prototype Duitse romanticus’ genoemd. Het werk wat echter tentoongesteld is, bestaande uit aquareltekeningen, mist de emotionele diepgang die bij een waar romantisch schilder mag worden verwacht. Daarbij komt dat ook Fohr enige jaren werkzaam is geweest in Rome, voordat hij op jonge leeftijd op tragische wijze verdronk in de Tiber. Een romantische dood, dat wel.

Verder behoeven enkele post-Friedrichschilders uit de zesde en laatste zaal enige aandacht. Leo von Klenze, de Beierse stadsarchitect uit München, is goed vertegenwoordigd met een fantastisch zicht op ‘zijn’ Walhalla, gelegen op een bosrijke heuvel aan de Donau. Volgens prof. dr. Van Os ziet hij het majestueuze gebouw als ‘deel van de natuur’. Rijst helaas toch de vraag in hoeverre een gloednieuwe en classicistische tempel zich verhoudt tegenover de door Friedrich afgebeelde Gotische ruïnes.

Landschapsschilder Carl Rottmann is een betere keuze van de tentoonstellingsmakers. Zijn werk, getypeerd door weidse zichten op het Griekse landschap, roept eenzelfde geïsoleerdheid op als de schilderijen van Friedrich.

Eind goed al goed?

De tentoonstelling wordt afgesloten met het burgerlijke werk Meisje in een weiland van Ludwig Knaus (1857). De mens heeft na Friedrich wederom zijn centrale positie in het landschapsschilderij ingenomen. Hoewel prof. dr. Van Os een prachtige theorie heeft waarom juist dit werk als sluitstuk dient, lijkt het werk vooral op een ironische manier te contrasteren met de visie van Friedrich.

Ludwig Knaus, Meisje in een weiland, 1857. Olieverf op doek, 50 x 61. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

Ludwig Knaus, Meisje in een weiland, 1857. Olieverf op doek, 50 x 61. Staatsmuseum Hermitage St.-Petersburg

Hermitage Amsterdam biedt je een interessante expositie met een flink aantal schitterende werken. Voor liefhebbers zeker een bezoekje waard dus. De gepresenteerde visie is degelijk. Iets te degelijk wellicht. Waarom de volgende keer niet wat meer pit, meneer Van Os? Is het erfgoed van Friedrich dan werkelijk volledig verloren gegaan? Of valt er in de eeuwen na hem nog wat terug te vinden? Vooralsnog blijft het bij het bewandelen van de veilige paden. Naar het sublieme en weer terug dus.

 

Boeken / Fictie

Meisje zonder missie

recensie: Charlotte Roche (vert. M. Misset) - Vochtige streken

.

Meisjesachtige vrouwen met of zonder missie zijn niet meer weg te denken uit onze huidige cultuur. Op YouTube is het liedje ‘Oh meisje’ van Esther Groenenberg een groot succes. Duizenden hits kreeg het inmiddels. Het refrein gaat als volgt:

Oh meisje vergeet niet te leven
Meisje vergeet niet te genieten
Je bent jong en je bent mooi
Al zou je jonger willen zijn
Vergeet niet te leven
Want het leven is fijn

Wie op hetzelfde YouTube zoekt op Charlotte Roche komt een reeks filmpjes tegen van Roche werkend als presentatrice en Roche die diverse interviews geeft over haar debuutroman. Roche, eveneens een meisjesachtige jonge vrouw, die in de verte doet denken aan Audrey Hepburn en gekleed gaat in vrolijke jurkjes, heeft permanent een glimlach op haar gezicht en maakt de kijkers aan het lachen.

Misser

Ze is ondeugend, brutaal en schreef een boek dat veel stof deed opwaaien in Duitsland. De eerste uitgever aan wie ze het manuscript aanbood stuurde haar weg met de woorden: ‘porno, viezigheid!’ Deze uitgever zal zich inmiddels de haren uit het hoofd trekken, want Vochtige streken verkoopt en niet zo’n beetje ook.

In het minder preutse Nederland is over Vochtige streken inmiddels ook al veel gesproken. De meningen lopen uiteen van ‘eindelijk een frisse kijk op vrouwelijke seksualiteit’ tot ‘walgelijk!’. Er lijkt onzekerheid te bestaan over de aard van dit boek. Hebben we te maken met een psychologische roman, pornografie of een feministisch manifest? Wil Roche haar lezers iets vertellen en zoja, wat?

De achttienjarige hoofdpersoon Helen Memel belandt na een scheerincident in het ziekenhuis en bedenkt daar een plan: ze zal haar gescheiden ouders herenigen aan haar ziekbed. Hier heeft ze veel voor over, zodra ze dreigt te worden ontslagen, haalt ze haar wonden opnieuw open.

Op zich zou dit een mooi gegeven kunnen zijn voor een psychologische roman, ware het niet dat Roche noch de verhaallijn, noch de karakters uitdiept. Er wordt het een en ander aangestipt: tussen de regels door lezen we over de belabberde opvoeding die Helen kreeg. Haar moeder knipte bijvoorbeeld uit jaloezie de wimpers van Helen af. Mooi, maar Roche laat het vervolgens liggen en gaat door met wat ze blijkbaar liever doet: uitvoerig uitweiden over poep, pies, bloed en pus. Bladzijde na bladzijde. Telkens wanneer je op een diepere laag denkt te stuiten begint er weer een anekdote zonder begin of eind over een wond, aambei of seksuele escapade. Spannend of erotisch is het boek ook allerminst, voor een enkeling wellicht daargelaten.

Teleurstellend

Dan zal het wel bedoeld zijn als een feministisch manifest, denk je als lezer. De feministen reageren verdeeld op Vochtige streken. Heleen Mees schreef in Hollands Diep dat de vrouwelijke lustbeleving centraal staat in deze roman en noemt dat een hoopvolle ontwikkeling. Anderen doen het boek af als een verkoopstunt. Sommigen zien het boek als een aanklacht tegen de overdreven hygiënische normen waar vrouwen aan moeten voldoen: het uitbannen van elk haartje op geslachtsdelen en het dragen van geparfumeerde inlegkruisjes. Dat zou een goede zaak kunnen zijn, ware het niet dat Roche ook dit onderwerp slechts aanstipt en niet uitwerkt.

Tegen de helft van het boek bekruipt je als lezer het gevoel dat er niet veel meer te verwachten valt dan meer van hetzelfde en dat is teleurstellend. Het is opvallend hoe zo’n slap verhaaltje zoveel ophef teweeg kan brengen.

Vochtige streek

Het liedje ‘Oh meisje’ eindigt als volgt:

Oh meisje
Oh meisje
Je bent jong en je bent mooi al zou je dunner willen zijn
Dus vergeet niet te leven
Oh meisje
Oh memememememememeisje
Je bent jong en je bent mooi al zou je mooier willen zijn

Het is een grappig liedje dat even een glimlach op je gezicht tovert, maar je vergeet het direct weer. Zal het Roche hetzelfde vergaan? Ze schreef geen feministisch manifest, psychologische roman of spannende pornografie. Ik ben benieuwd waar haar volgende boek over gaat, maar vooralsnog lijkt het erop dat Roche ons slechts een vochtige streek geleverd heeft.

 

 

Muziek / Album

Niet vrolijk, wel goed

recensie: The Stills - Oceans Will Rise

.

The Stills is niet het zoveelste bandje uit Canada dat wil meeliften op het succes van Arcade Fire. The Stills maken al een paar jaar vanuit Montreal albums die er toe doen. Hun debuut dateert uit 2003. Met dit derde studio-album benaderen ze de kwaliteit van hun internationaal goed ontvangen debuut. Laat je door de hoes niet misleiden, het is geen hardrock. Oceans Will Rise is alleen ‘gemeen’ of stekelig in zijn teksten. The Stills maken indierock die neigt naar pop en verdienen zeker onze aandacht.

Mochten The Stills je zijn ontgaan en je wilt meer over hun muziekstijl weten, dan is een vergelijking met Echo and the Bunnymen op zijn plaats. Toegankelijk, maar met een stevige boodschap over de negatieve ontwikkelingen in de wereld, en met name die in het milieu. Maar ook het melancholieke dat Echo and the Bunnymen hebben klinkt in een aantal liedjes van The Stills door. Alleen al de titel van dit album, Oceans Will Rise, geeft genoeg te denken. Dat denken zullen we zeker moeten doen als het water ons aan de lippen komt te staan. In ‘Dinosaurs’ wordt de klimaatverandering bezongen. Toenemende regen en andere klimaatveranderingen leiden naar de ondergang. Geen vrolijk liedje derhalve.Toch lijkt niet alles kommer en kwel op dit boeiende album. In ‘Being There’ laten The Stills een liefdesliedje zingen door een andere, niet nader genoemde artiest. Echter, ook hier blijkt dat schijn bedriegt, want al snel komen pijn, bloed, tranen en gebroken botten voorbij. Wat niet bedriegt is de kwaliteit van de composities en de uitvoering ervan, het vakmanschap en de afwisseling die dit kwintet weet neer te zetten. Het zit allemaal lekker in elkaar en klinkt zelfs toegankelijk. De venijnige teksten zullen door veel luisteraars waarschijnlijk niet eens worden opgemerkt. The Stills overtuigen en verdienen het om verder gehoord te worden dan alleen in Canada.

De conclusie die we kunnen trekken, is dat we hier te maken hebben met een goed maar geen vrolijk album. Maar is het niet de realiteit van het hedendaagse leven, dat wij ons in duistere spelonken wanen? Is het niet zo dat de vooruitzichten, die ons maar al te vaak worden voorgehouden, niet bepaald vrolijk zijn? Een album dus als het leven zelf.

 

The Stills spelen op 29 november in Utrecht, in Tivoli De Helling.

 

 

Boeken / Non-fictie

Een bureaucratische wereld

recensie: Will Tinneman (tekst) en Jan Banning (foto's) - Alledaagse Macht. Ontdekkingsreis langs ambtelijke werelden

.

Foto uit besproken boek (klik op afbeelding voor grote versie)

Foto uit besproken boek (klik op afbeelding voor grote versie)

Het boek is als een ‘making of’ te beschouwen. Hoewel, de tekst biedt meer dan dat, zoals achtergrondinformatie bij de bezochte landen en de recente politieke situatie. Vooral dat laatste verklaart de boeiende verschillen in de foto’s. Het herkenbare oubollige in de kleine Franse gemeente, de burgeroorlog en armoede in Liberia, het Brits-koloniale verleden in India en de communistische erfenis in Siberië. Of Jemen, waar de werkdag 2 uur duurt, waarna de mannen zich collectief overgeven aan het kauwen van qat (soft drugs). Als prieelvogels richten ambtenaren hun werkomgeving in met parafernalia, portretten (Mahatma Ghandi, Simon Bolivar), landkaarten en vlaggen, ter bevestiging van hun autoriteit. En als uitdrukking van de onderlinge hiërarchie.

Het protserige dat in Frankrijk moet refereren aan de verworvenheden van de Franse Revolutie ontbreekt volledig in Texas, waar men niet houdt van belastinggeldverslindende pennenlikkers. De enige overheidsdienaren in het dorp Ozona zijn dus de sheriff en zijn agenten. Hun budget is beperkt, maar wél hebben ze vijf gallon gratis benzine om elke vreemdeling zo snel mogelijk het stadje weer uit te helpen.

Foto uit besproken boek

Foto uit besproken boek

Overvaltechniek

Tinneman beschrijft de werkwijze die Banning en hij zich aanleerden om zo realistisch mogelijke foto’s te krijgen. In de tijd dat de fotoapparatuur klaargezet werd, werd ook het interview afgenomen, om zo te voorkomen dat de
betreffende ambtenaar alles snel ging opruimen. Toch zijn overal de bureaus opvallend leeg.
Heel anders dan in Nederland waar een overvol bureau moet uitstralen dat we
veel verantwoordelijkheden hebben.

Alleen in China werkte deze overvaltechniek niet. Elk bezoekje werd strak geregisseerd en elke vraag die verder ging dan naam, leeftijd en geboorteplaats, werd met argwaan ontvangen, terwijl de door de Partij toegewezen tolk/gids een oogje in het zeil hield:

We mogen in het Westen vooral niet de indruk krijgen dat Chinezen zich moeten uitputten voor een redelijk inkomen. Delegatieleden op de gang corrigeren een ambtenaar die me vertelt dat ze zes dagen in de week werkt. ‘Vijf!’ klinkt het gebiedend uit de gang en de tolk vertaalt het Chinese zes in het Engelse vijf.

Foto uit besproken boek

Foto uit besproken boek

Alledaagse macht biedt een prettig verzorgde combinatie van tekst en beeld (zoals eerder ook Binnen is het donker, buiten is het licht van Jan Banning en Dick Wittenberg), maar de tekst staat duidelijk voorop. Een beetje storend is wel dat tweederde van de fotobijschriften gelijk is aan passages uit de hoofdtekst. De lijst van aanbevolen literatuur over de diverse landen achterin is dan weer een aangename verrassing.

Op het getinte papier is de reproductie van de foto’s redelijk, maar niet perfect. Bovendien zijn ze aan één kant aflopend, waardoor minstens drie millimeter van de originele foto ontbreekt.  Alledaagse macht maakt je vooral nieuwsgierig naar de expositie en het fotoboek.

Theater / Voorstelling

Knofje in het theater

recensie: Theatergroep POP - Knofje en het circus

.

Om 15.00 uur staan er al veel kinderen te stuiteren in de foyer van theater Odeon. Ze worden verwelkomd door de circusdirecteur. Vol verwachting gaan ze naar het circus met Knofje. Er kan zelfs geoefend worden met jongleren en op een bal lopen. Dan stroomt de zaal langzaam vol.

Bad

~

Er staat een trap, een tafel met twee stoelen en een bank op het podium. Knofje, met paardenstaart en in een groen jurkje, verschijnt, maar verstopt zich ook meteen. Lekker niks zeggen als mama en oma haar roepen. Pannenkoeken bakken, verstoppertje spelen en zoeken naar knuffel Flut, Knofje is er met papa Bob, mama Evelien en oma Gooi maar druk mee. Het wordt eventjes feest wanneer de bank met een draai in een bad verandert en oma met haar slurp- en zuigmachine het bad gaat leegzuigen. Ze schakelt daarbij de hulp van het jonge publiek in. Dat oma daar niet zo zuiver bij zingt is van minder belang en past ook wel bij oma klus. De kleintjes krijgt ze er wel mee in beweging.

Tent
Dat je niet kan slapen als er morgen iets spannends gaat gebeuren is logisch. Morgen gaan ze naar het circus. ‘Van slapen word ik moe’ en daarmee bedoelt Knofje dat ze écht niet gaat slapen. Voordat Knofje overstag gaat wordt er onderhandeld, een herkenbaar moment voor de papa’s en mama’s in de zaal. Er moet eerst een tent gemaakt worden door papa en oma. De overgang van tent naar een heuse circustent in de droom van Knofje ontstaat verrassend simpel. Een paar staaldraadjes en een felle lamp maken de circustent groots en spannend. De droom duurt een circusvoorstelling lang. Het vlooiencircus is langdradig, uitgekauwd en zelfs voor de allerkleinsten niet meer grappig. Daarentegen stelen mama en oma en papa de show, als zij als raspaarden door de piste paraderen. Ook Flut beleeft haar hoogtepunt, wanneer zij als koorddanseres op de armen van Knofje balanceert.

Knofje en het circus is een eenvoudig knappe musical voor de allerkleinsten. Maar échte hoogtepunten blijven achterwege. De liedjes van Knofje in de piste en het slaapliedje van moeder zijn prachtig gezongen, ook al is het spijtig dat er tijdens het zingen helemaal niets gebeurt. Dat is net te veel gevraagd van de kleintjes om geboeid te blijven kijken.

Zie speellijst voor voorstellingen.

 

Theater / Voorstelling

C’est nostalgie humoristique

recensie: Bambie - Bambie Treize

.

~

En dat gaat, zoals de titel al aangeeft, in het Frans. Schoolboekenfrans, dat dan weer wel. In het kleine appartement, met uitzicht op de Eiffeltoren, scharrelt speler Jochem Stavenuiter rond en benoemt, niet zonder trots over zijn woordenschat, de voorwerpen in de ruimte: ‘C’est une telephone, le telephone est noire.’ Maar niet voordat hij zichzelf aan het publiek heeft voorgesteld: ‘Je m’apelle Jean-Paul… Jean-Paul.’ Jean-Paul blijkt ook nog een vriendinnetje te hebben (‘Michelle. Michelle est belle.’) en een vriend annex concurrent in de liefde (‘Je m’apelle George… George’). Er wordt gerookt, gepraat over jazz, versierd, een blauwtje gelopen, zelfmoord gepleegd, gedansd, nog een keer zelfmoord gepleegd, gevochten.

Daar tussendoor richten de personages zich verdacht veel tot het publiek. En lijkt het appartementje van Michelle (‘la maison est petite’) wel erg veel op een naturalistisch theaterdecor op een verhoogd podium. De personages zijn dan ook geen echte Fransen, maar acteurs die op een knullige wijze spelen dat ze Frans zijn en op die manier een fictief beeld van Parijs aan het eind van de jaren vijftig proberen op te roepen. Met die dubbele bodem is Bambie Treize ook een zoektocht naar de oorsprong van nostalgie, naar een geschiedenis die waarschijnlijk nooit bestaan heeft.

Maar Bambie Treize is vooral erg geestig. Met de energie en het spelplezier dat de voorstellingen van Bambie kenmerkt, stuiteren de spelers door het appartementje. Jochem Stavenuiter moet het op de vloer wel zonder vaste partner Paul van der Laan doen. Die koos er deze keer voor om aan de kant te blijven zitten om te regisseren. In plaats van Van der Laan wordt Stavenuiter bijgestaan door Klaus Jürgens van het Hans Hof Ensemble en Ibelisse Guardia, met wie Bambie vorig jaar ook al samenwerkte. Guardia ontpopt zich in deze voorstelling als een waar talent. Niet alleen steelt zij de show als soms nuffige, dan weer passievolle, maar altijd mysterieuze Michelle, ze blijkt ook nog niet onverdienstelijk piano te kunnen spelen. En net als vooral Jochem Stavenuiter heeft ook Guardia een fijn gevoel voor humor.

~

Die humor heeft ook zijn nadelen. Misschien is Bambie Treize net iets té leuk, té geestig. Misschien overheerst het spelplezier net iets te veel. De tragiek van de personages, het liefdesverdriet, de melancholie die onder hun handelingen verborgen zit, het komt te weinig uit de verf. Zo is de scène waarin George Michelle tot vervelens aan toe vertelt dat hij van haar houdt vooral leuk en nergens pijnlijk. Datzelfde geldt voor de talrijke zelfmoorden. Met iets meer tragische tegenkleur zou de voorstelling wellicht aan diepgang en gevoel winnen.

Dat neemt niet weg dat de vrolijke nostalgie en het spetterende happy end wel degelijk een gevoel van verlangen oproepen naar een Parijs waar de liefde en het ‘joie de vivre’ bloeien. Een Parijs dat nooit heeft bestaan. Je zou je zo graag bij Jean-Paul, George en Michelle in het appartementje voegen, dat je potdorie nog heimwee naar die tijd gaat krijgen ook.

 

Theater / Voorstelling

Tegen de goede bedoeling

recensie: Het Syndicaat - De Kopvoeter

‘Het groen van de pennenbak heeft meer diepgang dan de gemiddelde menselijke relatie.’ Roza moet op televisie vertellen over de schilderijen van haar zus Lena, omdat dat moet van haar zus, die niet wil dat de mensen weten wie zij is. Dus moet Roza namens Lena zeggen: ‘het menselijk gevoel doet er niet toe.’ Arme Roza, mooie monoloog.

~

Mooie tekst ook, De Kopvoeter, een voorstelling van Het Syndicaat dat al zijn kunnen toonde in theater Frascati te Amsterdam. De vier acteurs stonden bijna de hele voorstelling in beeld; langs de rand van het toneel of op de scène spelend. Ze spraken helder, duidelijk en op tempo. Sober decor, weinig overbodige effecten. Je concentratie en aandacht worden geheel gericht op wat het belangrijkste is: Lena’s norse tekst, haar wapen tegen de goede bedoeling: ‘Jij weet net zo goed als ik, dat als ze weten dat ik de hele klerezooi met mijn mond heb geschilderd, ze alles het museum uitslepen, het op een kalender pleuren en er mee langs de deuren gaan.’ Maar ook op de verpleging van Lena door Kristof: ‘Ik kijk heel zacht. Met krachtige, verantwoordelijke handen.’ 

Tederheid godverdomme

~

Rond de machine waarin Lena ligt, ontstaat zo een boeiende en spannende sfeer. Die wordt jammer genoeg doorbroken door de domme postbode. Hij zit vol hyperactieve emotie en geweld en is op zoek naar iemand die hem wil begrijpen. Hij brengt wel leven in de brouwerij en zorgt voor wat afleiding. Soms is zijn gedrag zelfs even grappig maar de scènes waarin deze jongeman de boventoon voert, vormen toch een wat langdradige illustratie van Lena’s stelling dat de menselijke emotie niet interessant is. Ook de voorspelbare manier waarop dit typetje wordt neergezet kan niet blijven boeien. Maar heel erg is dat niet, er blijft genoeg om naar te kijken en te luisteren en er is genoeg spanning opgebouwd om de toeschouwer niet te laten afhaken. Ook het personage van de bangelijke en afhankelijke Roza blijft te veel aan de oppervlakte. Gelukkig krijgt ze nu en dan een scherpe tekst in de mond gelegd, door haar zus, door de schrijfster.

Ondanks de mindere elementen vindt de tekst op papier toch zijn theatrale meerwaarde in de voorstelling: de verzorgende handen van Kristof en zijn opmerkzame blik blijven op papier ongezien en Lena heeft slechts beschikking over haar gezichtsspieren en stem, maar zonder die zou het niet half zo spannend worden. Dankzij het spel van die twee zit het publiek uiteindelijk op het puntje van zijn stoel: ’tederheid, godverdomme.’ Alleen in de kroeg, stapel printjes op een groen kleedje, zal de toeschouwer de tekst nog een keer kunnen herbeleven of nog een tweede maal in de zaal natuurlijk.

Boeken / Fictie

Twaalf generaties eerstgeborenen

recensie: Miklós Vámos (vert. Frans van Nes) - Het boek der vaders

Het is 1705. Grootvader Czuczor keert samen met zijn dochter en kleinzoon terug naar Hongarije. Hij is ooit gevlucht naar Beieren en hoopt in zijn thuisland een nieuw bestaan op te bouwen. Hij begint met het bijhouden van een dagboek, ‘het boek der vaders’, waarin hij belangrijke gebeurtenissen opschrijft, in de hoop dat zijn kleinzoon het op een dag zal lezen. Hier begint het verhaal van Het boek der vaders, de indrukwekkende roman van Miklós Vámos. De schrijver neemt ons mee op een intrigerende reis door driehonderd jaar Hongaarse geschiedenis, door de lijn te volgen van twaalf generaties.

De hoop van grootvader Czuczor om een nieuw bestaan op te bouwen, wordt al snel ruw neergeslagen wanneer het Habsburgse leger de onafhankelijkheidsstrijd van de Hongaren met geweld de kop in probeert te drukken. Op de vlucht voor het leger worden zowel grootvader Czuczor als zijn dochter gedood. De kleinzoon, Kornél, blijft alleen achter. Zijn verdere leven is er een van vele beproevingen, al zal hij uiteindelijk uitgroeien tot een rijk man. Kornél tekent net als zijn grootvader zijn leven op in het ‘boek der vaders’, om dat vervolgens van generatie op generatie, van vader op eerstgeboren zoon, twaalf generaties lang door te geven.

Kijk in het verleden

Al deze eerstgeboren zonen worstelen zich door het leven en de problemen van hun eigen tijd. Het zijn stuk voor stuk boeiende persoonlijkheden, met hun eigen eigenaardigheden. Hoe verschillend ze ook zijn, ze hebben allemaal het vermogen om in het verleden en in de toekomst te kijken. Maar hoe verder we richting de twintigste eeuw komen, hoe meer deze gave afbrokkelt. Vámos laat ons zien dat we door de moderne tijd, door alle drukte in onze levens, steeds minder in contact staan met wie we zijn en waar we vandaan komen.

Naast deze les en het relaas van al die verschillende generaties van de familie Czuczor, verhaalt de roman op de achtergrond, vanuit het perspectief van diezelfde familie, de geschiedenis van Hongarije. De verschillende oorlogen, de strijd van de Hongaren voor een eigen natie, de dood van Franz Ferdinand en de Eerste Wereldoorlog, de verschrikkingen van de concentratiekampen en de Koude Oorlog, het trekt allemaal aan ons voorbij. Hoe dichter we bij onze eigen tijd komen, hoe interessanter het verhaal wordt. Waar in het begin van de roman de tijd en de personages nog lastig te plaatsen zijn door onbekendheid met de Hongaarse geschiedenis, is de twintigste eeuw een deel van onze eigen, moderne geschiedenis. Het bijzondere is dan ook dat we deze overbekende historische gebeurtenissen zien vanuit een ander perspectief, namelijk het Hongaarse.

Ontroering op afstand

Het boek der vaders is meer dan een opsomming van levensverhalen of een fraai verpakt lesje geschiedenis. De afzonderlijke personages doen er in feite niet toe. De verschillende familieleden en namen buitelen over elkaar heen, maar onthouden hoeft niet. Het gaat om het grote geheel; het gaat over afkomst, over onze voorouders die ons hebben gemaakt tot wie we zijn. Zo besluit een van de zonen om joods te worden, om zo te kunnen trouwen met zijn grote liefde, niet wetend dat hij met deze keuze het doodvonnis tekent van een volgende generatie. De zoon Balázs die ternauwernood de Holocaust overleeft, besluit op zijn beurt weer om officieel afstand te doen van het joodse geloof.

Vámos laat ons de verschillende personages niet dicht naderen. We raken niet echt betrokken, er blijft een afstand. En dat is goed, want zo wordt ons al teveel treurigheid bespaard gebleven.  De gebeurtenissen, hoe gruwelijk ook, worden beschreven zonder al te veel sentimentaliteit, alsof het enkel feiten betreft. Dat is dan ook de kracht van het boek. Twaalf levens, twaalf hoofdstukken vol menselijk drama, zou zonder deze weldoordachte luchtigheid een loodzwaar boek opleveren. En dat is het niet. Het is soms ontzettend ontroerend en soms zelfs komisch, maar blijft tegelijk wat het moet zijn. En dat is een geweldig mooi boek, dat al veel eerder vertaald had moeten worden in het Nederlands.