Boeken / Fictie

Eindelijk herwaardering voor Shirley Jackson?

recensie: Shirley Jackson - We hebben altijd in het kasteel gewoond

In een sfeer van de gothic horror, niet algemeen als literatuur beschouwd, schreef Shirley Jackson (1916-1965) haar romans en verhalen. Stephen King kent iedereen, maar vingers opsteken wie háár naam echt iets zegt.

Van We hebben altijd in het kasteel gewoond (2017) verscheen al in 1963, een jaar na de Amerikaanse uitgave, een vertaling van Ellen Warmond, onder de licht verradende titel Bramen met arsenicum. De roman speelt zich voornamelijk af in een groot huis bij een nabijgelegen dorp. Daar doet de 18-jarige Mary Katherine Blackwood, die samen met zus Constance en oom Julian het huis bewoont, met grote tegenzin haar boodschappen: de dorpelingen haten de Blackwoods.

Over de reden voor die haat wordt geleidelijk meer bekend en om diezelfde reden barricadeert Constance, even getraumatiseerd als haar zus spooky is, zich in het huis. Niemand komt daar binnen, op een enkele niet vijandig gezinde buurvrouw na die op de thee mag komen, ook al beijvert die zich ervoor dat Constance haar hermetisme gaat opgeven.

Sterke schrijfstijl

De roman paart uitgewogen spanning aan een sterke schrijfstijl, wat te lang door critici niet is opgemerkt. Jacksons woordkunst getuigt zelfs verrassenderwijs van enig gevoel voor poëzie, zonder in dichterlijk volzinnen te vervallen. In feite componeert ze strakker dan Stephen King, haar gothic collega die veel meer pagina’s nodig heeft en met zijn horror nogal eens over de top gaat, hoe bedreven hij dat ook doet.

In haar ghost story heeft Jackson patent op scherp psychologische, ook op even wrange als grappige observaties, ogenschijnlijk meestal tussen neus en lippen her en der toegevoegd. Verbazingwekkend is hoe ze zelfs de allergewoonste dialogen een subtiele lading van dreiging weet te geven. Opvallend is ook hoe ze op een onderhuidse manier met haar schepselen begaan lijkt te zijn, ook al manipuleert ze die eigenhandig in angstige richtingen.

Smaakt naar meer

Na Het kasteel wil je meer van Jackson lezen. In 1948 debuteerde ze met haar eerste van zes romans en met De loterij, waarschijnlijk het beste van haar talrijke verhalen. Het kasteel is haar laatste werk en is inmiddels verfilmd. Van 1963 dateert de geroemde verfilming door Robert Wise van het ook vertaalde De geesten van Hill House, The Haunting genaamd. Zelf is Jackson titelpersonage in de recente speelfilm Shirley. Door overgewicht en kettingroken werd de dood over haar afgeroepen.

Boeken / Fictie

Cluedo versus Sherlock

recensie: Joël Dicker - Het mysterie van kamer 622

In de nieuwste roman van de Zwitserse auteur Joël Dicker, Het mysterie van kamer 622, raken werkelijkheid en fictie met elkaar verweven. Het belooft een bloedstollende zoektocht te worden, waarin Dicker als ´detective´ in een Cluedo-achtige setting een moord oplost.

Boem, pats. Op de eerste bladzijde van het verhaal is het meteen raak: er ligt een lijk op het tapijt van kamer 622 in het hotel Palace de Verbier in de Zwitserse Alpen. Twintig jaar later, op zaterdag 23 juni 2018, gaat ´De schrijver´, zoals Joël Dicker na het verschijnen van zijn succesvolle werken De waarheid over de zaak Harry Quebert, Het boek van de Baltimores en De verdwijning van Stephanie Mailer steevast door zijn lezerspubliek wordt genoemd, naar dit hotel om van een welverdiende vakantie te genieten.

Lopend naar zijn hotelkamer met de piccolo in zijn kielzog, valt hem op dat de nummers oplopen van 620, 621, 621 bis tot 623. Hoogst opmerkelijk, denkt de schrijver, en hij klimt acuut in de pen. Dit geheim moet ontrafeld worden! Gelukkig staat er meteen een andere hotelgast, de charmante Scarlett Leonas, paraat om hem te helpen op zijn zoektocht naar de waarheid. In haar gezelschap geeft de auteur zich meteen bloot: Dicker ´herstelt´ niet alleen van zijn verbroken relatie met Sloane, maar ook van het verlies van zijn uitgever Bernard de Fallois (1926-2018).

Verschillende verhalen

De verhaallijn over het leven van de auteur zelf, lijkt een bewust gekozen manier om het verdriet van zich af te schrijven én om in lovende woorden te spreken over de man die van Dicker de schrijver heeft gemaakt die hij vandaag de dag is. De door Dicker zo gekoesterde herinneringen aan zijn leermeester, de gevierde, Parijse uitgever, laten de diepte van hun gesprekken zien en een welgemeend wederzijds respect voor de ander en diens ambacht.

Al die kleine anekdotes over de ontmoetingen tussen Dicker en De Fallois zijn een eerbetoon op zichzelf. Toch draait niet het gehele boek hierom. Dicker heeft niet voor niets een hotelgast laten ´sterven´ in de Zwitserse Alpen. Dicker neemt de lezer mee op een reis terug in de tijd en laat het verhaal beginnen op zondag 9 december, zeven dagen voor de moord. Vanaf die bladzijde leert de lezer het hoofdpersonage van de andere verhaallijn kennen: Macaire Ebezner.

Na het overlijden van zijn vader Abel, wacht hij op het grote moment om te worden uitgeroepen tot de voorzitter van Banque Ebezner. Een positie die altijd van vader op zoon is overgegaan. Die traditie is echter, na zijn vaders laatste ademtocht, met Abel mee het graf ingegaan. In Abels laatste wilsbeschikking staat het zwart op wit: de Bankraad kiest tijdens het Grote Weekend in hotel Palace de Verbier – telkens aan het einde van ieder jaar – een nieuwe voorzitter. Die woorden zijn nog maar net bij Macaire binnengedrongen of zijn leven stort in elkaar: niet alleen zijn langgekoesterde droom lijkt uiteen te spatten, maar ook zijn vrouw Anastasia ontglipt hem. En dan is er nog zijn grote concurrent, het ´wonderkind´ Lev Levovitch, die er met het voorzitterschap vandoor lijkt te gaan… Dit belooft maar één ding: herrie in de keuken, uh, hotel.

Vastgekluisterd

Het moge duidelijk zijn dat Dicker wederom een roman heeft neergepend, die alle elementen bevat om je als lezer aan het boek vast te kluisteren. Het is knap hoe Dicker keer op keer met onverwachte verrassingen blijft rondstrooien en hoe je dus telkens op het verkeerde been wordt gezet. Om het, naast de hoeveelheid personages en plotwendingen, nóg complexer te maken, hupt Dicker van het heden naar het verleden (met een tussenpoos van twintig jaar) én daaraan voorbij (naar vijfendertig jaar geleden).

Aan het begin van het verhaal wordt er heel wat gebabbeld tussen de personages en vraag je je af wanneer het nu écht spannend gaat worden. Naar het einde van het verhaal toe wint het boek steeds meer aan kracht. Vooral door de laatste paar hoofdstukken (van de in totaal 74), word je naar het puntje van je stoel gedreven. Het plot is zó onverwacht en tegelijk zo geniaal, dat je het meteen wilt herlezen als je het uit hebt. De drang is groot om in de voorgaande hoofdstukken te zoeken naar aanwijzingen voor deze spectaculaire uitkomst. Het doet denken aan de ontmaskeringen in het boek Harry Potter en de Relieken van de Dood: een ongekend einde dat de lezer verbijsterd achterlaat. De persoonlijke noot van de auteur in het allerlaatste hoofdstuk laat inzien welke magie kan voortvloeien uit de fantasie van de auteur.

Daarmee eindigt de lofzang nog niet. Dicker bezit namelijk over iets waar de meeste schrijvers in spé alleen maar van kunnen dromen: zijn grote, stilistische vernuft. Hij geeft precies de juiste dosis details om het verhaal tot de verbeelding te laten spreken. Iets in zijn verteltrant maakt dat je wilt blijven lezen, ook al is de tekst wars van dialogen. Voor ieder die houdt van intrige à la Sherlock Holmes – of simpelweg (nog) niet is uitgekeken op het ouderwetse spel Cluedo – likt bij Dickers roman zijn vingers af.

Boeken / Non-fictie

Poëzie lezen moet je leren

recensie: Dit gaat niet over grasmaaien – Ellen Deckwitz

Ellen Deckwitz is dichter en docent. Met Dit gaat niet over grasmaaien – Hoe lees je poëzie legt ze uit hoe je gedichten zou kunnen lezen. Maar vooral neemt Deckwitz de lezer mee in het beleven van poëzie. Na het lezen van dit boekje herken je wat een gedicht met je kan doen.

Wie heden ten dage een boekwinkel in loopt moet op zoek gaan naar de kast(en) waar poëziebundels staan. Vaak is die kast haast onvindbaar. Bij navraag bij de boekverkoper wordt al snel duidelijk hoe dat komt: “Poëzie verkoopt momenteel (haast) niet! We kunnen alles voor u bestellen maar de voorraad in huis is heel beperkt.”

Pandemie stuurt naar poëzie

Gedichten zijn van alle decennia, maar het lezen van gedichten lijkt op en af te gaan als we kijken naar de belangstelling die blijkt uit de boekverkoop. Gedichten maken in het leven tevens een golfbeweging mee. Er is volgens de schrijfster haast geen tiener die geen gedichten schrijft, hoe klein ook, in een bepaalde periode onderweg naar het volwassen worden. Maar poëzie neemt daarna een beperkt deel in van de aandacht van het lezende publiek.

Met COVID-19 lijkt de belangstelling voor de dichterlijke teksten weer toe te nemen. Niet alleen om ze te lezen, maar ook – nu de mens meer op zichzelf is aangewezen en meer naar binnen is gekeerd – ontstaan er weer teksten, die aandacht verdienen bij het lezen. Het zijn tekstuele uitingen die de lezer aan het denken zetten. Teksten die de eigen belevingswereld oproept om de inhoud de duiden, te versterken, uit te vergroten en vooral zijn eigen leven te laten leiden. Dit gaat niet over grasmaaien is tot stand gekomen in de periode van de pandemie die dit jaar over de wereld raast.

Gedichten kunnen voor de ene lezer een heel andere lading en uitleg geven dan voor de andere. Wie dit al zo ervaart zal in het boekje van Ellen Deckwitz bevestiging vinden. Voor wie gedichten lezen lastig vindt is het boekje Dit gaat niet over grasmaaien – hoe lees je poëzie een mooie handleiding of inleiding om gedichten meer te laten pakken. Het boek stelt je vragen, maar geeft je ook een inkijk in de wereld van een dichter, maar vooral in de eigen wereld van de lezer.

Lezen is ontdekken

Dat Deckwitz lerares is steekt ze niet onder stoelen of banken. Als lezer word je bij de hand genomen in de lesbanken, waar vaak haar leerlingen zitten. Zo toont ze haar ervaringen in het leren lezen, begrijpen en vooral waarderen van poëzie. Aan de hand van voorbeeldgedichten laat Deckwitz de lezer vooral zien wat een stuk poëzie anders te bieden heeft dan proza. Zo leer je dat poëzie voor de ene lezer wat anders kan betekenen dan voor de ander. Maar ook dat een gedicht de ene keer lezen een andere laag opent voor je dan op een andere dag. Ook kan een gedicht voor jou als lezer wat anders betekenen dan de schrijver bedoeld heeft, dat is allemaal goed! De voorbeelden die worden gebruikt, zijn niet de meest voor de hand liggende stukken uit de grote historie van de dichtkunst. Het leuke van dit handzame boekje is dat de schrijfster voorbeelden uit alle tijden laat zien en spreken.

In eenentwintig hoofdstukjes in de beperkte omvang van het boek krijgt de geïnteresseerde lezer, die zich ook student van Deckwitz zou kunnen noemen, een college in het lezen van poëzie. Wie na het lezen van Dit gaat niet over grasmaaien nog steeds het gevoel heeft dat het lezen van dit soort teksten niet voor hem of haar is weggelegd, zal niet snel nogmaals een poging wagen. Wie het college, al is het niet verplicht, toch heeft gevolgd tot de laatste letter kan haast niet ontsnappen aan het op zoek gaan naar de poëzie die bij hem of haar past.

De taal die de schrijfster gebruikt in combinatie met de stijl van het boekje is een grote uitnodiging aan elke lezer om vooral door te lezen in dit boek en vervolgens zelf gedichten te ontdekken. Papier is de beste keuze, lezen we ook in dit boekje, waar wordt geschreven dat je eigenlijk bij het lezen altijd een pen bij de hand zou moeten hebben! Een pen om je eigen gedachten, verklaringen of markeringen aan te brengen die je uitnodigen tot herlezen.

Muziek / Album

Ane’s yin en yang

recensie: Ane Brun - How Beauty Holds The Hand Of Sorrow en After The Great Storm

Omdat ze zo veel songs bijeen geschreven en opgenomen had, bracht Ane Brun in 2020 uiteindelijk twee full albums tegelijkertijd uit: How Beauty Holds The Hand Of Sorrow en After The Great Storm. En wat voor albums! Opgesplitst in twee complementaire werelden, als dag en nacht, als yin en yang.

Sinds haar vorige album When I’m Free in 2015 dook Ane Brun in 2019 opnieuw in de studio samen met producers Martin Heredos en Anton Sundell. De Noorse zangeres en singer-songwriter weet je met haar bescheiden, bezwerende gezangen vaak te betoveren, maar toont zich ook van andere kanten met deze duorelease.

Deinen op levensvragen

Als luisteraar is het aangeraden om je eerst onder te dompelen in de meest dynamische plaat van de duorelease: After The Great Storm. Ruim een uur lang kun je meedeinen op de beats van haar nieuwe hits ‘Honey’, ‘Crumbs’, ‘Take Hold of Me’ of titeltrack ‘After The Great Storm’. Het lijkt wel een moderne mantra van levensvragen: hoe gaan we om met liefde, rouwen, eenzaamheid, mentale gezondheid en andere menselijke zorgen? Thema’s die vandaag de dag meer dan ooit spelen, vermengt Ane Brun hier allemaal in haar muziek.

Denkbeeldige film

How Beauty Holds The Hand Of Sorrow had zo in z’n geheel de aftiteling kunnen zijn van een film die je doodgraag zou gezien hebben. Pakkend, tragisch en toch sereen, maar vooral ook van hoge klasse. Luisteren naar dit album is als zwaar blijven plakken in de cinemazetel, een traantje wegpinkend, bekomend van een onvergetelijk verhaal. Zeker bij ‘Closer’, ‘Trust’ of ‘Breaking the Surface’ bijvoorbeeld. Of misschien wel een Noors sprookje, want hoe feeëriek laat ze het niet klinken? Vanaf het begin van dit album wordt de toon gezet met zacht getokkel op een gedempte piano, aanzwellende strijkers en daarbij komt dan de streling van haar fijne stem.

Vrees niet, vrienden

Een tour zal er niet meteen in zitten, maar niet gevreesd: we zijn wel even zoet met deze twee waardevolle albums in ruil. Beide albums zijn verbonden door de sterke single ‘Don’t Run & Hide’, opnieuw gebracht in twee verschillende versies, met piano versus volle bezetting. De tekst van het nummer illustreert opnieuw heel mooi hoe Ane menselijke gevoelens kan beschrijven en bezingen:

Fear is a choice

A lonely exile

It’s a cloud

Dimming the landing lights

When you find

Yourself between reality and dreams

Accept and breathe

Over and over and over and over

 

Boeken / Non-fictie

Uit liefde voor goed eten

recensie: Nigella Lawson - Koken, eten, leven

Nee, we hebben het niet over het vervolg op Eten, bidden, beminnen. In Nigella Lawsons nieuwste publicatie Koken, eten, leven (2020) combineert ze haar recepten met essays over ingrediënten, bereidingswijzen en koken.

Naast haar landgenoten Ottolenghi en Jamie Oliver is Lawson al decennialang een van de bestverkopende kookboekenschrijvers, zowel in het Verenigd Koninkrijk als ver daarbuiten. Lawsons boeken kenmerken zich door haar bevlogenheid; voor haar is koken geen middel maar een doel op zich. Niet verwonderlijk dus dat ze het ditmaal over een andere boeg gooit en de ruimte neemt om uitgebreid te reflecteren op haar kookgewoonten. Koken, eten, leven verschijnt op een goed moment; coronatijden geven ons de mogelijkheid bewuster met eten bezig te zijn en de tijd te nemen om uitgebreid te koken.

Betoog voor ansjovis

De grens tussen essay en recept is voor Lawson nauwelijks bestaand. Veelal beginnen haar essays met persoonlijke overtuigingen, zoals haar liefde voor rabarber en haar hekel aan guilty pleasures. Al gauw ontaardt zo’n betoog in één of meerdere recepten. Bijvoorbeeld in haar essay over ansjovis. Ze breekt een lans voor dit zoute visje dat door veel mensen gemeden wordt.

Uitermate jammer, zo redeneert Lawson. Het veelzijdige visje is een niet te evenaren smaakmaker. Ze steekt een vurig betoog af in een poging zieltjes te winnen en al snel vliegen de bereidingswijzen je om de oren. Het hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn. Besmeer gewoon eens een boterham met een dikke laag boter en leg daar ansjovis van goede kwaliteit op. Naar het schijnt een goddelijke ervaring!

Atypisch

Verwacht geen gebalanceerd kookboek met een evenwichtig aantal voor-, hoofd- en bijgerechten, een zorgvuldig uitgekiende verdeling tussen vlees en vegetarisch of überhaupt een indeling in type gerecht. Naar verhouding kent het veel recepten voor zoetigheden en juist weinig vegetarische recepten. Al lezende worden Lawsons intenties duidelijker. Ze reageert in haar stukken vooral op tendensen die ze om zich heen ziet, zoals dat bruin voedsel tegenwoordig minder gewaardeerd wordt omdat het niet zo Instagrammable is.

Het pleit voor Lawson, die het als haar roeping ziet om iets te doen aan dergelijke doodzonden. Toch is het geheel te eclectisch om een volwaardig kookboek te zijn. Lawsons schrijfstijl is daarnaast erg associatief, wat de leesbaarheid niet altijd ten goede komt. Tegelijkertijd is Koken, eten, leven uniek en recht uit het hart geschreven. Haar enthousiasme werkt aanstekelijk en dat maakt veel goed.

Muziek / Achtergrond
special: Spotify-playlist van onze muziekredactie

PLAYLIST: 8WEEKLY Aanraders – Kerst 2020

Zin om wat nieuwe muziek te ontdekken? De redactie van 8weekly verzamelt elke maand nummers die je écht even moet luisteren. Nummers van nieuwe albums, van artiesten die in het nieuws zijn of gewoon liedjes die even aandacht verdienen. De playlist kun je volgen op Spotify, de lijst wordt elke maand geüpdatet. Waarom je juist deze nummers moet luisteren, leggen we je graag uit.

In december presenteren we de kersteditie van onze playlist vol aanraders. Er zijn dit jaar behoorlijk wat nieuwe kerstnummers uitgebracht, deze hebben we natuurlijk in de lijst gezet. Daarnaast heeft iedereen zijn eigen favoriete kerstnummers vol herinneringen. Onze redactie had meteen allerlei ideeën over wat je nu écht moet luisteren om in de kerstsferen te komen. Niet omdat het muzikaal goede nummers zijn, maar omdat we mooie herinneringen hebben aan deze nummers.

Nieuwe kerstnummers

Muziekredacteur Joost Festen recenseert in zijn kerstspecial drie gloednieuwe kerstalbums, die wat hem betreft de moeite waard zijn om te luisteren. Het zijn de albums van Tom Mason, Kellly Finnigan en Calexico. Muziekredacteur Karen Vanhulle raadt het nieuwe kerstalbum van Jacob Collier aan, kort samengevat is het: ‘Supergezellig, warm, lieflijk en kleurrijk!’

Daarnaast hebben we wat nieuwe kerstnummers op de lijst gezet die je wellicht al op de radio voorbij hebt horen komen, want de artiesten hebben tijdens de coronacrisis niet stilgezeten. Dolly Parton, Mariah Cary, Jonas Brothers en noem maar op. Sommige nummers zijn mierzoet, maar dat hoort wat ons betreft ook wel een beetje bij kerst!

Kerstnummers vol herinneringen

Muziekredacteur Karen Vanhulle raakt helemaal in kerstsferen als ze het nummer ‘It’s raining men’ hoort, dat inderdaad geen kerstnummer is: ‘Een favoriete klassieker van mijn Britse grootmoeder. Op Kerstfeest gingen we dan met alle zeven kleindochters samen met haar ongegeneerd dansen en meebrullen hierop.’ Ook de kerstklassieker van chef muziek Jorien Hollaar, ‘Mary’s Boychild/ Oh My Lord’ van Boney M, is onlosmakelijk verbonden aan herinneringen aan haar grootouders: ‘Toen wij heel klein waren draaiden mijn opa en oma regelmatig een dvd met de grootste hits van Boney M., alle kleinkinderen gingen hier op los. Bij de grootste hits op de dvd en cd was dit kerstnummer de laatste, weer of geen weer het werd gewoon gedraaid. Inmiddels hebben wij thuis allemaal ergens een ‘greatest hits’-cd én kerstalbum van Boney M. op de kop weten te tikken.’

Chef boeken Dorien Pool kiest voor het Nederlandstalige ‘Onrust en Hoop’ van Clean Pete en Thijs Boontjes: ‘Het is een Nederlandse versie van een van mijn favoriete christmas carols: ‘God Rest You Merry, Gentleman’. In mijn tienerjaren ging ik elk jaar naar een kerstviering in Zwolle waar traditionele ‘carols’ gezongen werden. Ik geniet daar enorm van, vooral als er opeens sneeuw ligt als je weer naar buiten gaat (is een keer gebeurd). Ik zou het echt geweldig vinden als Nederlanders ook langs de deuren zouden gaan om carols te zingen, zoals je altijd in kerstfilms ziet. Maar voor nu doe ik het maar met de fijne kerst-cd van Clean Pete.”

Hoofdredacteur Steffen van Zundert gooit het over een hele andere boeg: ‘In mijn familie wordt met kerst traditiegetrouw de kerstplaat van Ivan Rebroff opgezet door mijn opa. Ivan was een Duitse zanger die zich voordeed als een Rus en had een stembereik van vier en een halve octaaf (volgens Wikipedia). De eerste gang van het kerstmaal is bij ons ook altijd dezelfde groentesoep, die net op is zodra Rebroff in ‘Stillen nacht’ van basgeluid schakelt naar zijn falsetstem.  Voor mij is groentesoep dat nummer, en dat nummer is groentesoep geworden. De plaat knispert inmiddels mee als een haardvuur, maar dat is natuurlijk ook de charme.’

De playlist

‘Under a Mistletoe Sky’ – Tom Mason

‘Heart of Downtown’ – Calexico en Bombino

‘Santa’s Watching You’ – Kelly Finnigan

‘The Christmas Song’ – Jacob Collier

‘Holidays’ – Meghan Trainor ft. Earth, Wind & Fire

‘I need you Christmas’ – Jonas Brothers

‘Cuddle Up, Cozy Down Christmas’- Dolly Parton en Michael Bublé

‘Santa Baby’ – Love Renaissance en Summer Walker

‘Oh Santa!’ – Mariah Carey ft. Ariana Grande & Jennifer Hudson

‘Mary’s Boy Child/ Oh My Lord’ – Boney M.

‘Onrust en Hoop’ – Clean Pete en Thijs Boontjes

‘Heut’ is der Heiland für Euch geboren’ – Ivan Rebroff

‘It’s Raining Men’ – The Weather Girls

Oude aanraders terugluisteren? We hebben speciale archiefplaylist van onze aanraders, zodat je alles wat wij ooit aan hebben geraden kunt terugluisteren:

 

Muziek / Album

Kerstmuziek zonder allergische reacties

recensie: Kerstmuziek 2020

Kerstmuziek bezorgt veel muziekliefhebbers spreekwoordelijke hoofdpijn of allergische reacties. De verzadiging van kerstbelletjes en de herhaling van liedjes die vaak gecoverd zijn, roepen soms al na enige dagen irritaties op. Maar wat is het fijn om kerstmuziek te horen met veel nieuwe composities!

Het trio dat in deze kerstspecial aan bod komt heeft meer liedjes die voor het eerst te horen zijn dan veel kerstalbums van bekende artiesten. Wel zijn ze toegespitst op deze speciale tijd van het jaar. De draaibaarheid is daardoor wel beperkt tot rond deze feestdagen. Vervolgens liggen ze elf maanden te wachten op een nieuwe draaibeurt.

Tom Mason

Het album van americana artiest Tom Mason viel al vroeg op de mat en heeft de eer het eerste kerstalbum van 2020 in de collectie te zijn. Alle tien composities zijn van Mason zelf en herbergen allen een stevige benadering van het idee kerstmuziek, waardoor je even de mierzoete smaak van veel kerstplaatjes stevig kan wegspoelen met een lekker glas bier of wijn. Het verdient een extra vermelding dat er niet één bekend kerstliedje is verbouwd naar een Mason-stijl, het zijn allen originele liedjes.Uiteraard horen we wel veel over ‘Christmas’ en ‘Santa’ terugkomen in de teksten waar ook de mistletoe en de sneeuw niet ontbreken. Maar Mason laat muzikaal kerst heel anders klinken vanuit Nashville. De productie van het album is in handen van Michael Webb die geen onbekende is. Hij werkte onder andere mee aan albums van John Prine en Chris Stapleton.

Het album valt zonder meer in de categorie tandenbescherming voor als je de mierzoete kerstliedjes, die onverbiddelijk de oren zullen bereiken, wilt afwisselen met wat stevigere kost. Bij het beluisteren van Tom Masons album springt zeker het glazuur niet van je tanden.

 

Kenny Finnigan

Het album van Kenny Finnigan A Joyfull Sound dient zich begin november al aan bij de muziekredacties. Finnigan kunnen we direct in de hoek van de alternatieve kerstmuziek scharen en is vooral interessant voor de muziekliefhebbers, die wel eens wat anders willen horen met kerst, maar toch mee willen met het kerstgevoel. Het album valt in de categorie R&B en is vooral soul met een retro-karakter. Er doet dan ook een keur aan moderne soulartiesten mee, zoals leden van Durand Jones & The Indications, The Dap-Kings en nog een hele lijst. Maar de liefhebbers weten direct in welke hoek ze Finnigan moeten plaatsen. Juist! In de hoek waar we vroeger ook Otis Redding, Aretha Franklin en andere grootheden mochten herkennen.

Het album ademt een stevig jarenzestiggevoel gecombineerd met moderne opnametechnieken, zodat we van een breed geluidsspectrum kunnen genieten. De sound van legende Phil Spector klinkt duidelijk door in de productie van dit kerstalbum, dat je bijna ook buiten de feestdagen aan het eind van het jaar zou kunnen draaien. Een vergelijking met Marvin Gaye kunnen we niet onderdrukken, als we de zang van Finnigan in de stijl van de grote soullegende Gaye horen gaan met de van hem bekende “oohs” ineens de herinnering met je aan de haal. Feitelijk swingt het album, mede door de cast aan gastmuzikanten, enorm de pan uit waardoor dit album van een grote houdbaarheid is.

Calexico

De bandnaam Calexico legt de lat van verwachting direct heel hoog! Aan het waarmaken van die verwachting wordt grotendeels voldaan. Het album ademt een grote mate van wereldmuziekgevoel zoals we dat van de band mogen verwachten. Alleen als het John Lennon-nummer ‘Happy Xmas (War Is Over)’ klinkt, bekruipt je een gevoel van schaamte over de slechte cover die de band neerzet. Het kan met geen mogelijkheid in de schaduw staan van het origineel van Lennon. De albumafsluiter is een tweede misser. De kerstwensen bovenop een instrumentaal niemendalletje in allerlei verschillende talen, inclusief het Nederlands, blijf je niet leuk vinden. Het is wel zo gedaan dat het niet direct bij de tweede keer de irritatiegrens al bereikt.

Calexico werkt op dit album samen met Bombino, wat een smakelijke kerstcreatie in Afrikaanse sferen oplevert met ‘Heart of Downtown’. Maar ook gasten als Caby Moreno, Gisela Joao, Nick Urata (uit Devotchka) en Camilo Lara mogen genoemd worden, omdat zij het palet van Calexico dusdanig kleuren, dat we kunnen spreken van een prachtig amalgaan in de sfeerbeleving.

Als we over deze twee tracks heen kunnen stappen, houden we echter een kerstalbum over dat vele draaiuren plezier gaat opleveren tijdens de feestdagen. De diversiteitsgraad van de geboden liedjes is groot. De kerstbelletjes zijn zeer beperkt aanwezig en de verschillende samenwerkingsverbanden leveren een aangename variatie op. Het resulteert in totaal in een kerstalbum dat het gevoel naar de positieve kant weet te laten doorslaan.

 

Muziek / Album

Met gestrekte vingers erin

recensie: Thelonious Monk Quartet - Thelonious Monk in Palo Alto
This work is from the William P. Gottlieb collection at the Library of Congress. Rights and restrictions. In accordance with the wishes of William Gottlieb, the photographs in this collection entered into the public domain on February 16, 2010.

Sommige hardcore jazzliefhebbers menen met droge ogen dat het allemaal fout was wat hij deed: met gestrekte vingers de toetsen van de piano letterlijk aanslaan bijvoorbeeld. Maar dan hebben ze de recente CD nog niet gehoord, met opnamen van het Thelonious Monk Quartet op 27 oktober 1968 in de Palo Alto High School.

De opnamen die de conciërge van de school maakte, kwamen boven water in het huis van Danny Sher. Hij bracht ze onder de aandacht van de zoon van pianist Thelonious Monk, T.S. Monk Jr.. Die was verbijsterd door de kwaliteit en bracht ze recent uit. De toen zestienjarige Sher zat in 1968 op Palo Alto en had, onder het mom van “nee heb je, ja kun je krijgen”, de manager van Monk benaderd met de vraag of de pianist niet eens een concert op zijn middelbare school wilde geven. Het antwoord was, tot ieders verrassing: ja. En zo geschiedde. Monk speelde tijdens een matineeconcert op deze witte school onder meer enkele van zijn bekendste standards, die zich op deze manier niet alleen goed laten vergelijken met eerder opgenomen versies, maar ook het belang van de recente ontdekking onderstrepen.

Vergelijkend warenonderzoek

Het eerste nummer waarmee je een vergelijking aan kan gaan, is het liefdesliedje ‘Ruby, my dear’. Het kwartet had het bijna op de dag af een jaar eerder ook gespeeld tijdens het Newport Jazz Festival op 28 oktober 1967 in de Rotterdamse Doelen, in dezelfde, sterke samenstelling: Charlie Rouse (tenorsaxofoon), Thelonious Monk (piano), Larry Gales (contrabas) en Ben Riley (drums). In Palo Alto lijkt het kwartet nog sterker een muzikale eenheid, en door een iets langzamer tempo straalt het geheel ook iets meer rust uit.

Het tweede nummer dat het kwartet Monk zowel op Palo Alto als in Rotterdam speelde, is ‘Don’t blame me’. Een nummer met een lome linkerhand en een virtuoze, wat hoekige rechter. Hierdoor begrijp je waarom Monk in Nederland invloed heeft gehad op het spel van bijvoorbeeld Misha Mengelberg, die hem precies in deze periode van het concert in Rotterdam ontdekte. Ook dat benadrukt dat Monk toen op zijn hoogtepunt was. In Palo Alto speelt Monk wederom wat langzamer, wat nadrukkelijker ook, af en toe een extra dissonant toevoegend en de melodie meer uitrekkend.

Het derde en laatste nummer van deze vergelijking is het beroemde oudje ‘Epistrophy’ (1941). De ene keer klinkt het in een andere bezetting en wat hoekiger dan een andere keer, maar een meesterwerkje blijft het. In deze opname zit een drive en spanning die je op het puntje van de stoel doet belanden.

Hoogstaande jazz voor iedereen

Dat geldt eigenlijk voor de hele cd, uitgebracht door Impulse Records. Zo worden opeens onbekende opnamen van zes nummers in een highschoolconcert in Californië in onze schoot geworpen, die behoren tot de beste live optredens van het Thelonious Monk Quartet. Topklasse voor mensen die van Monks spel houden, voor mensen die van oude jazz houden en een stapje verder willen gaan zonder dit te verloochenen, en voor mensen die – zoals Mengelbergs leraar aan het conservatorium – diens spel wat ‘onbeholpen’ vinden. Dus eigenlijk voor iedereen die van muziek houdt.

Boeken / Fictie

Een sprookje over leugens dat dichtbij de waarheid komt

recensie: J.K. Rowling - De Ickabog

Toen haar kinderen nog jong waren, vertelde J.K. Rowling hen het verhaal van de Ickabog. Ze schreef het verhaal op, legde het op zolder, maar kwam nooit aan publicatie toe. Tot de coronapandemie losbarstte en duizenden kinderen thuis kwamen te zitten. Ze besloot het verhaal online beschikbaar te stellen en schreef een tekenwedstrijd uit voor de illustraties. Nu is daar dan eindelijk de gedrukte versie van haar nieuwste kinderboek, Ickabog (2020).

Het sprookje Ickabog speelt zich af in het land Steenrijk waar koning Fred de Flinkerd aan de macht is. Hij is totaal ongeschikt als machthebber en is vooral geïnteresseerd in mooie mantels en lekker eten. Wanneer hij voor een staatsbezoek een nieuw kostuum laat maken, begaat hij een fout die een hele reeks aan ongelukken in gang zet. Hoewel hij weet dat de hoofdnaaister ziek is, laat hij haar toch drie dagen en nachten doorwerken, met als gevolg dat ze op de derde dag dood gevonden wordt.

Tot aan dit moment waren de koningen van Steenrijk altijd zeer geliefd. Maar de echtgenoot en dochter van de hoofdnaaister denken daar nu natuurlijk wel anders over. Wanneer dochter Roos de koning ‘zelfzuchtig, ijdel en wreed’ noemt, trekt hij zich dit zo erg aan dat hij het tegendeel wil bewijzen. Hij besluit naar de andere kant van het koninkrijk te reizen om de Ickabog te verslaan.

De leugen regeert

De Ickabog is een monster van twee paarden groot met lichtgevende ogen die woont in de moerassen van Zomphoek. Iedereen weet wel dat hij niet bestaat, maar doordat het daar vaak mistig is, denken velen hem wel te hebben gezien. Wanneer koning Fred er met zijn troepen arriveert, gaat er iets heel erg mis. Majoor Boender wordt per ongeluk neergeschoten. Baron Ter Sluycks probeert dit voor de koning te verdoezelen door hem te vertellen dat de majoor door de Ickabog is gedood. Hiermee start hij een web aan leugens dat het hele koninkrijk naar de ondergang zal helpen.

Terwijl koning Fred zich bij terugkomst opsluit in zijn kasteel uit angst voor het monster, regeert baron Ter Sluycks het land. Om de zogenaamde Ickabog te verslaan, verhoogt hij de belasting. Iedereen die het bestaan van het monster in twijfel trekt, belandt in de kerker of in een lijkkist. De baron weet met zijn beleid iets dat overduidelijk niet echt is, tot waarheid te verheffen. Het zijn natuurlijk praktijken die we maar al te goed kennen van zekere presidenten. Rowling brengt dit meesterlijk in beeld in dit kinderverhaal.

Vriendelijkheid overwint

Het grootste deel van het boek wordt in beslag genomen door beschrijvingen van de wreedheden en leugens van Ter Sluycks. Rowling werkt dit stuk net iets te ver uit, op een gegeven moment is de boodschap wel duidelijk. Maar het moet wel gezegd worden dat ze met dit politieke statement een interessante keuze maakt voor een kinderboek, een die we ook al zagen in de Harry Potter-reeks.

Het leukste aan Ickabog zijn toch wel de avonturen die daarnaast plaatsvinden, daarin komt duidelijk de kinderboekenschrijfster in haar naar boven. Zoals wanneer de jonge Roos in een akelig weeshuis terechtkomt, de beschrijvingen van de overvolle kerkers waar het steeds gezelliger wordt en de vier jonge helden die op het eind het koninkrijk weten te redden door de waarheid aan het licht te brengen.

De moraal van dit sprookje is duidelijk: met leugens bereik je winst op de korte termijn, maar met vriendelijkheid en oprechtheid win je uiteindelijk. Met Ickabog geeft Rowling de jeugd een mooi cadeau in deze donkere tijden, een cadeau dat ook zeker voor volwassen lezers de moeite waard is.

Boeken / Fictie

Zoete woordsnoepjes of een bittere pil

recensie: Marieke Lucas Rijneveld - Mijn lieve gunsteling

In Mijn lieve gunsteling (2020), de nieuwe roman van Marieke Lucas Rijneveld, begeert een negenenveertigjarige veearts een veertienjarig kind. Het zijn twee getraumatiseerde karakters: de veearts door incest in zijn jeugd, het kind door een gestorven broertje en een daarna verdwenen moeder. Ze vinden elkaar in hun door verlies getekende levens.

Het kind, een jongensachtig meisje, woont op een boerderij met een vader en broer die nauwelijks in staat zijn om een gesprek te voeren. Koeien melken kunnen ze wel, net als naar de kerk gaan en complexe zaken stilzwijgen.

De veearts, die ook de verteller van het verhaal is, komt regelmatig langs om de dieren van het boerenbedrijf te controleren en om zijn obsessie met het tienermeisje te voeden. In zijn busje heeft hij een donzig matras gelegd, posters opgehangen van koningin Beatrix en Kurt Cobain – twee figuren die het kind fascineren – en er zijn smurfensnoepjes. Het is een vies kinderpaleisje.

De veearts is berekenend in zijn liefde en werkt gedurende de roman toe naar de voor hem ultieme bevrediging. De lezer komt zo terecht in de donkere krochten van zijn seksualiteit en wordt opgezadeld met verboden, onsmakelijke acties.

Tragisch figuur

Rijneveld schrijft alles haarfijn op. Ze kent de perverse porno-nasmaak van de incognito burger – het animale in de lezer – en buit dat nachtelijke schaduwsentiment tot op het bot uit. De paginalange zinnen zonder punten, zonder witregels, denderen door en lezen als een vernuftig en aantrekkelijk woordenbraaksel. Degene die ze eruit kotst – de veearts – is even beverig als monsterlijk. Zijn ingewanden zijn zwart en zuur en met weerzin blijf je doorlezen.

De schamele opluchting die je als lezer kunt voelen, zijn de passages die erop wijzen dat deze man uiteindelijk voor het gerecht komt. Ook zijn vrouw zorgt voor de nodige verlichting. Hoewel ze niet bij hem weggaat als ze zijn kinderliefde ontdekt, scheldt ze hem in ieder geval de huid vol. Maar we kunnen haar niet van dichtbij horen walgen; de veearts is onze enige toegang tot de anderen en dat is benauwend.

Zijn eigen incestverleden biedt ook enige houvast om tot een beetje sympathie te komen voor deze tragische figuur. De veearts zit klem in een onbewust, wraakzuchtig determinisme. Wat zijn moeder hem aandeed, doet hij nu met het kind.

Voorbij het goede

Er komt ongetwijfeld een bladzijde waarop de vraag zich aandient bij de lezer: waartoe dient dit? Waarom moet ik dit lezen? Is het puur vanwege de literaire taal, de overvloed aan rijke woorden en beelden die Rijneveld meester is? Draait het om zelfinzicht? Is het verhaal als een spiegel voor onze meest afzichtelijke behoeftes?

Of kunnen we de openbaringen van de veearts wegleggen als ziek, gestoord en niets anders? Is de esthetische taal juist een reden om het boek dicht te slaan? Zodat we ons niet laten verleiden in de klauwen van een beest door zoete woordsnoepjes.

Rijneveld creëert met de veearts een personage dat de moraliteit ver voorbij is. In zijn eigen psyche, die hij in detail en met overtuiging beschrijft, is zijn liefde voor het meisje zuiver. Maar dat gaat hopeloos verloren in zijn handelen. De laag van beschaving die mensen doorgaans intact proberen te houden, is hem in essentie vreemd.

Hoewel hij zijn capriolen zo lang mogelijk verzwijgt en hier en daar beseft dat zijn verlangens smerig zijn, lijken die inzichten vooral voort te komen uit eigenbelang en niet zozeer uit moreel besef. Hij wil niet dat zijn contact met het kind stopt en dus, begrijpt hij, moet het geheim blijven voor anderen.

Richting het einde van zijn betoog beweert hij voor de magistraten die hem zullen berechten dat hij zich weinig meer herinnert van de hele situatie, dat het kind ‘ziek’ was en dat hij het beste probeerde te doen met zijn ‘tere ziel’. In het theater van zijn ware liefde blijkt hij ook een ware verrader te zijn.

Een Freudiaanse dictatuur

Zonder ethiek kan alles. Er zijn geen wetten meer, geen sociale regels, en dat biedt ruimte voor tirannie. De veearts domineert de wereld van het meisje en hij domineert de roman; er is geen ander perspectief dan de zijne. Het meisje heeft intussen twee imaginaire vrienden: Hitler en Freud. Ze voert gesprekken met hen. Die twee mannen resoneren door de hele roman. De wetteloze, dictatoriale wereld van Mijn lieve gunsteling is als een donker onderbewuste dat beklemmend, dierlijk en obsessief is.

Als lezer laat je je wat verdoofd meevoeren in het geheel en geef je de strijd al vrij snel op. De personages doen niets nastrevenswaardig. Je leest niet door omdat de roman je iets leert of omdat je je verbindt aan de karakters, en je leest ook niet door omdat je verwacht dat het toch nog beter zal worden. Er is eigenlijk een gebrek aan verwachtingen, los van de perverse climax waarvan je vermoedt dat die zich vroeg of laat zal aandienen: de penetratie.

Schrijven om afkeer op te roepen is klassiek. Natuurlijk scheert Rijneveld met deze roman langs Lolita van Vladimir Nabokov, maar ook schrijvers als Michel Houellebecq en Ottessa Moshfegh – hetzij op heel andere manieren en vaak verlicht door scherpe, absurdistische humor – cultiveren afkeer in hun werk. Ze lijken te suggereren: in deze roman valt niks verhevens te halen, lower your expectations, lezer, want de personages hier staan met lege handen. Ze zijn het uitschot van de morele wereld of verkeren minstens op de randen ervan. Hun acties en fantasieën zijn giftig – ze zijn alcoholist, moordenaar of seksverslaafd – en dat heft de normatieve meetlat op die we in ons dagelijks leven met ons meedragen.

Naast afkeer, shock of ongeloof, creëert dat ook ruimte voor een vreemd soort verademing. De slechte versie van onszelf, hoe mild ook in verhouding tot de personages, zal niet veroordeeld worden door de roman. Ná de moraliteit is er een niet-veroordelende vrijheid die tot extreme gekte kan leiden, maar ook tot opluchting. We hoeven ons niet langer beter voor te doen dan we zijn.

Popcultuur en psychopathologie

Is er dan niets lichts te beleven in Mijn lieve gunsteling? Niet zoveel nee, het is vooral ernst. Maar Rijneveld plaatst het verhaal rondom de millenniumwisseling en dat levert dan toch momenten van identificatie op. Er komen veel referenties langs: Kurt Cobain, koningin Beatrix, Windows 95, WordArt, Harry Potter, Roald Dahl, de films van Tim Burton, Nine Eleven, ‘Warwick Avenue’ van Duffy, de Hitkrant, Haribo-kikkertjes, maar ook het gereformeerde dorp dat, toch best grappig, ‘The Village’ wordt genoemd, alsof het een hippe koffietent in refostijl is.

Het veertienjarige meisje duikt vol in de populaire cultuur van haar tijd en zal later zelf muzikant worden. De veearts heeft zijn eigen verwijzingen: Samuel Beckett, Leonard Cohen, Stephen King, Pink Floyd. De tekstbronnen die ze delen zijn bijbels. De veearts citeert uit Het liedboek der kerken, het kind uit 1 Korintiërs 13.

Hoewel al die referenties de lezer betrokken houden door kleine injecties van culturele herkenning, worden ze toch ook vooral overschaduwd door de psychopathologie van de karakters. Het kind heeft een fascinatie voor de suïcidale Kurt Cobain, ze noemt de veearts ook ‘Kurt’, en de fixatie op koningin Beatrix benadrukt vooral de afwezige moederfiguur in haar leven. Bij Duffy draait het om de door tranen uitgelopen zwarte mascara op haar gezicht en het doorboren van de Twin Towers is, naast een terroristische aanslag, vooral doelwit van de waanbeelden van het kind (ze denkt dat ze kan vliegen en schuldig is aan de catastrofe) en een opzichtig fallussymbool.

Ook de veearts verwart allerlei songteksten met zijn kinderliefde. Hij voedt zijn ‘lieve gunsteling’ cultureel op door haar mee te nemen naar de bioscoop en vertelt haar dat ze Bonnie en Clyde zijn. Als hij voor het eerst zijn ‘moordenaarsgewei’ aan haar laat zien, fluistert hij iets van Beckett en een zin uit het Hooglied.

Sinistere literatuur

Rijneveld heeft een zelfverzekerde plotkeuze gemaakt, waarmee ze de wereldliteratuur uitdaagt, en die strak uitgewerkt. Dat geldt ook voor de literaire stijl die ze rigide hanteert. Mijn lieve gunsteling staat vol evocatieve zinnen die maar blijven uitdijen. In het begin zoek je nog de punten op de bladzijde, totdat je het maar opgeeft en je laat meevoeren op de cadans van de openbaring van de veearts.

Het is een stortvloed aan associatieve woorden, beelden en referenties die in combinatie met de wringende thematiek resulteert in een beklemmende leeservaring. Rijneveld schrijft met Mijn lieve gunsteling sinistere literatuur in een verleidelijk vocabulaire. De nasmaak is niettemin bitter.