Nederland is een kunstinstelling rijker, gelegen aan het spoor in Amersfoort. Kunsthal KAdE (Kunst Aan de Eem) heeft onlangs haar deuren geopend voor bezoekers met de kleurrijke tentoonstelling ‘Wonderland, through the looking glass’. Maar liefst 21 jonge internationale kunstenaars tonen hier hun werk, wonderlanden als dat van Alice representerend. Aan het roer van KAdE staat Robbert Roos, voormalig hoofdredacteur van Kunstbeeld. 8WEEKLY sprak met hem.
Het was even zoeken, daar op het Amersfoortse industrieterrein. Net als je denkt verdwaald te zijn, doemt een groot, modern gebouw op. Er omheen zijn bouwvakkers aan het werk en stuift zand alle kanten op. Binnen krijgt de baliemedewerkster instructies en zijn technici bezig de laatste dingen in orde te maken. De bedrijvigheid en het naar binnen vallende zonlicht zorgen voor een energieke uitstraling: KAdE is er klaar voor. Robbert Roos wandelt binnen, overlegt nog wat met de werklui en samen lopen we door ‘Wonderland.’
Eigenzinnig
In aankondigingen profileert KAdE zich als een eigenzinnig initiatief, qua structuur niet lijkend op bestaande Nederlandse kunstinstellingen. Het moest geen Kunsthal Rotterdam met grote publiekstrekkers worden, ook geen BAK met vooral geëngageerde thema’s. Door te openen met ‘Wonderland’ lijkt KAdE echter ook op kunstinhoudelijk vlak een statement te willen maken. In bijbehorend persbericht worden de deelnemers omschreven als kunstenaars die de ‘conceptuele doctrine doorbreken’, en in interviews stelt Roos dat de Nederlandse kunstwereld nog altijd te modernistisch ingesteld is. Hij bedoelt daarmee dat complexiteit, ondoordringbaarheid en abstractie nog te vaak worden beschouwd als voorwaarden voor kwaliteit.
Hot & happening
Wil Roos zich dan opwerpen als voorvechter van de figuratie, met KAdE als medium? Nee, benadrukt hij. ‘Wonderland’ is puur bedoeld om te laten zien dat ook hedendaagse figuratieve kunst van hoge kwaliteit kan zijn. Hiermee sluit hij aan bij andere tentoonstellingsinitiatieven van de laatste jaren, zoals de reizende tekenexpositie ‘Into Drawing’. Ook daar wilde men de aandacht vestigen op goede figuratieve kunst.
Het stoort Roos dat verhalende kunst nog vaak wordt beschouwd als populistisch of volks. De kunstenaars van ‘Wonderland’ zijn echter alles behalve volks: ze zitten bij ’s werelds meest toonaangevende galeries en hun werk maakt deel uit van beroemde collecties. Wat dat betreft komt Roos’ journalistieke achtergrond natuurlijk van pas. Jarenlang heeft hij belangrijke internationale kunstbeurzen en biënnales afgelopen en daarbij heel wat contacten opgedaan. Die heb je ook wel nodig bij het runnen van een kunsthal zonder eigen collectie. De 21 jonge kunstenaars van ‘Wonderland’ zijn ‘hot & happening’ in de internationale galeriewereld en hebben ondanks hun soms prille carrières al flink naam gemaakt. De in 1973 overleden oustider artist Henry Darger is wat dat betreft – hoe toepasselijk – een buitenbeentje, maar mag met zijn fascinerende werk zeker niet ontbreken op deze tentoonstelling.
Efteling
Het moet toch even wennen zijn, om na twintig jaar in de kunstjournalistiek plots als curator aan het hoofd te staan van een gloednieuwe instelling? Mwah, vindt Roos. Het samenstellen van exposities wijkt volgens hem in essentie niet veel af van schrijven. Het handwerk is weliswaar anders, maar in beide processen komt het neer op keuzes maken vanuit een bepaald concept of thema. Curatoren zouden bij het maken van tentoonstellingen echter niet te krampachtig moeten vasthouden aan hun concept. Kunst moet voor zich kunnen spreken en niet in dienst staan van dat opgelegde idee.
Angelo Filomeno, Don’t tell me anything (2008), 175.3×127 cm. Borduursel op zijde, gespannen op linnen met diamanten
Dat is iets wat Roos bij ‘Wonderland’ bewust voor ogen heeft gehouden: het is zoals hij het uitdrukt geen Efteling geworden, waar dat met dit thema snel op de loer ligt. De kunst staat hier inderdaad op zichzelf. Risico is daarbij wel dat de ongeoefende bezoeker misschien behoefte heeft aan wat meer tekst en uitleg bij de werken. Enig houvast kan hun kijkervaring toch een stukje interessanter maken.
Campy melancholie
De inhoudelijke thematiek van ‘Wonderland’ is er één die past bij trends uit andere disciplines. Fantasyfilms als Tideland en Pan’s Labyrinth, maar ook gothic-achtige bands als Within Temptation bedienen zich van een zelfde ‘formule’ als deze beeldend kunstenaars: ze bieden een sprookjesachtige verpakking met een duistere inhoud. Hoewel iedere kunstenaar in ‘Wonderland’ natuurlijk zijn eigen stijl bezigt, is de insteek van het meeste werk vergelijkbaar: een oppervlak van zoete, soms bijna kitscherige braafheid waarbij een onheilspellend gerommel in de verte bijna hoorbaar is. Een ontsporing ligt continu op de loer en heeft vaak een seksuele of gewelddadige lading.
Ook spelen (zwarte) humor en melancholie vaak een rol, zoals in het werk van Angelo Filomeno. Zijn geborduurde doeken van zijde, bedrukt met diamanten, lijken op het eerste oog vooral een beetje campy. Don’t tell me anything (2008) lijkt een venster uit te beelden, met uitzicht op een romantische sterrennacht en zilveren maan. De maan blijkt echter een doodshoofd, en Roos vertelt dat de kunstenaar zelf het venster ziet als gevangenistralies. Toch iets minder romantisch.
Niets is dus wat het lijkt: de rode draad van ‘Wonderland’ en ook Lewis Carrolls verhaal. Goede voorbeelden van fairytales gone bad zijn de stop-motion animaties van de Zweedse Nathalie Djurberg. De lieflijke harp -en klavecimbelmuziek op de achtergrond kunnen niet verhinderen dat het noodlot toeslaat. Langzaam verworden de mierzoete tafereeltjes tot een compleet slagveld vol dood en verderf. Haar The Swing (2005) is een duidelijke knipoog naar het gelijknamige schilderij van rococoschilder Fragonard. Dergelijke kunsthistorische verwijzingen komen overigens meer voor in de tentoonstelling, zoals Hernan Bas die zijn video heeft gesitueerd bij het beroemde bruggetje van Monet.
Kindertijd
Vaak dienen elementen uit de kindertijd als middel om een sinistere boodschap te verkondigen. Het contrast is op die manier des te groter. The Pony (2004) van Liz Craft lijkt een schattig speelgoedpaardje, maar het dier met dubbelzinnige eenhoorn wordt aan de staart getrokken door een skelet. Deze draagt allerlei voorwerpen bij zich (zandloper, slak, dobbelstenen) die keurig volgens de klassieke iconologie verwijzen naar vergankelijkheid, de dood, het lot en meer van dien.
Liz Craft, The Pony (2004), 213×244 cm. Geschilderd brons
Hinke Schreuders, naast Barbara Polderman de enige Nederlander in de tentoonstelling, heeft haar eigen versie van Roodkapje gemaakt. In een bibberig geborduurd gedichtje worden meisjes gewaarschuwd voor het gevaar van ‘wolven’ met een vlotte babbel: ‘sweetest tongue has sharpest teeth.’ De gebroeders Chapman, die erom bekend staan te shockeren, hebben het verbinden van getalletjes als uitgangspunt genomen voor My Giant Colouring Book (2004). De tekeningen in deze serie lijken rechtstreeks te zijn weggelopen uit een kindernachtmerrie.
Tot slot zijn er ook kunstenaars die de bezoeker heel direct in hun eigen wonderland betrekken met driedimensionale wezens. Tim Lewis’ bewegende Pony (2008) is hiervan een voorbeeld, maar de grootste trekpleisters zullen toch de twee levensechte sculpturen van Patricia Piccinini zijn. Een paar drukke schooljochies die in KAdE voorbij lopen zijn ervan overtuigd dat het slapende jongetje gewoon een acteur is: ‘Hij houdt ons voor de gek!’ Hoewel het samengaan van mens en fantasieschepsel wel haar intentie is, houden Piccinini’s beelden toch afstand, omdat ze duidelijk als kunstwerk geplaatst zijn op een verhoging.
Geestverwantschap
‘Wonderland’ biedt een interessante inventarisatie van hedendaagse figuratieve kunst en maakt duidelijk dat er nog altijd veel gebeurt op dit vlak. Het is mooi om te zien dat een generatie kunstenaars verspreid over de wereld toch een soort geestverwantschap kan bezitten. KAdE heeft zich met het presenteren van deze namen goed in de kijker gespeeld.
Patricia Piccinini, The Long Awaited (2008), 152x85x92 cm. Siliconen, glasvezel, menselijk haar, leer, multiplex, kleding
Het aantal van 21 kunstenaars doet wellicht iets af aan het geheel. Zou het weglaten van één van hen veel verschil maken? Zo kan je je afvragen of de werken van Rina Banerjee en Martha Colburn door hun sterk politieke lading misschien enigszins aan de thematiek van ‘Wonderland’ voorbij gaan. Niettemin zijn alle gecreëerde werelden zeer de moeite waard om te betreden. Geen wonderland is hier hetzelfde. Dat verhalende kunst de fantasie van de beschouwer wel degelijk kan prikkelen, heeft Roos in Amersfoort bewezen.
Niet bedoeld voor andermans ogen
Foto’s die bedoeld zijn voor in de la, niet voor aan de muur. Het Stedelijk Museum brengt dit jaar met de tentoonstelling Off The Record op Art Amsterdam foto’s en enkele video’s die bedoeld zijn om iets te vast te leggen zonder dat ze bedoeld zijn als kunstwerk.
Onder leiding van gastcurator Hans Aarsman (fotograaf en publicist) riep het Stedelijk Museum mensen op om foto’s of video’s op te sturen die gemaakt zijn vanuit de behoefte iets registreren, zonder een artistiek doel voor ogen te hebben. Hierop hebben 476 mensen, van kunstenaars tot huisvrouwen en van filosofen tot leraren, materiaal ingestuurd waaruit een jury onder leiding van Aarsman 33 inzendingen nomineerde. Uit deze nominaties heeft het Stedelijk Museum op 15 mei jl. elf werken gekozen die zullen worden aangekocht in het kader van de jaarlijkse Gemeentelijke Kunstaankopen.
Ria van Dijk: Polaroids schiettent kermis
Onder die aankopen van het Stedelijk bevindt zich de opmerkelijke inzending van Ria van Dijk. Van Dijk is al van jongs af aan gek op de kermis, vooral op de schiettent. Elke keer dat ze (raak) schiet wordt er ook een foto van haar geschoten. Zo heeft ze van 1936 tot 2009 een collectie van polaroids opgebouwd waarop ze zelf in het midden met een geweer staat terwijl ze omringd wordt door aandachtig kijkende nieuwsgierigen.
Toevallige ontdekking
Aarsman werd voor Off The Record geïnspireerd door ontdekkingen die toevallig worden gedaan. Materiaal dat is geschoten voor studie of documentatie, maar later blijkt dit ‘la-materiaal’ ook over zelfstandige zeggingskracht te beschikken.
Rineke Dijkstra: Chinees koor
De bekendste naam van de tentoonstelling is Rineke Dijkstra. Zij toont op Off The Record een kort filmpje dat ze in 2007 maakte in Xiamen, China, van een kinderkoortje waar ze bij toeval op stuitte. Het filmpje laat zien dat de strak geregisseerde Chinese kinderen in koortjes naast professionele zangertjes vooral ook gewoon kind zijn. Elke keer dat er iets mis gaat zorgt dit voor veel gegiechel. Ze schakelen echter ook zo weer over naar hun rol van gedisciplineerde koorzangers. Dijkstra stuitte bij toeval op dit koortje toen zij op zoek was naar modellen voor haar foto’s. Het filmpje dat ‘slechts’ gemaakt is met een digitale camera en nog geen drie minuten lang is, blijkt echter zeer vermakelijk en levert een interessant kijkje in de wereld achter de strak geregisseerde shows die China ons graag voorschotelt.
Wel of geen kunst
Sommige inzendingen op Off The Record lijken vooral ook te draaien om de oude vraag wanneer iets nu kunst is. Zo laat de projectie Pretending to Look Elsewhere (2008) van Steve van den Bosch in een zwarte box lege stukken tentoonstellingsmuren zien, tegen de achtergrond van – jawel – een lege tentoonstellingsmuur. Door middel van een koptelefoon hoor je het geroezemoes dat je zonder de koptelefoon ook hoort, maar dan van de tentoonstelling waarop je je op dat moment bevindt. De kleuren van de muren op de projectie veranderen licht, maar blijven overwegend wit. Het werk lijkt flink de draak te steken met bezoekers van musea, galeries en beurzen. Van den Bosch lijkt hiermee te willen zeggen dan alles wel kunst kan zijn, zelfs een verzameling lege muren.
Verzamelwoede
Peter Hermanides: Sprits
De tentoonstelling draait echter vooral om de behoefte van mensen om dingen om zich heen vast te leggen en te verzamelen: de reflectie van bomen in auto’s, de koekjes die ouderen een thuiszorghulp voorzetten op een bordje met Delfts blauwe print of het vuilnis dat de bovenburen van hun balkon naar beneden gooien en dat zo in de tuin van een fotograaf belandt. De reflecties van de bomen, de koekjes en het vuilnis zijn er niet meer, maar de foto’s wel.
Off The Record is een kleurrijke, humorvolle en interessante expositie geworden, die verfrissend werk liet zien tussen de galeries op Art Amsterdam en die heeft een geleid tot verrassende nieuwe aankopen voor het Stedelijk Museum.
Off The Record op Art Amsterdam
Gezien in: Art Amsterdam, AmsterdamNog te zien tot: donderdag 01 januari 2009
Misschien ook iets voor u
Onverwachte wendingen in een zoektocht naar contact
.
Man ontmoet vrouw in het park en raakt geïnteresseerd. En andersom, maar hoe maak je contact? Iedereen kent het gevoel van onbehagen na de eerste blik. Hoe zorg je dat de andere je ook ziet, in hoeverre kan je je uitsloven om opgemerkt te worden en dan de eerste date? In Is There Anybody Out There? ontmoeten twee grijze personen elkaar in een even grijze omgeving. Het park is opgebouwd uit grijze bosjes en grijs gras. Het is nacht. De man gekleed in een saai grijs outfit ziet eruit als een nerd. De vrouw ziet eruit als een cliché bibliothecaresse. Saai, maar je weet dat als zij heur haren losgooit, de sexy stoeipoes los gaat.
~
Kadootjes
Is There Anybody Out There? is een komische voorstelling die je een spiegel voorhoudt over het onbehagen van het vormen van menselijk contact. In de voorstelling heeft Homstad kleine kadootjes verstopt die onverwacht opduiken. Een park zonder honden kan natuurlijk niet, moet Homstad gedacht hebben. Geheel onverwachts komt één figurant met zijn hond de hoek omlopen. Hij maakt een rondje en is snel weer van de vloer verdwenen. Later komen onverwacht vier wandelaars met vier verschillende honden het park in. Verbazingwekkend is dat de honden de hele voorstelling geen geluid maken. Ze zitten achter de coulissen doodstil en ook op de vloer geven ze geen kik. Maar ook de acteurs komen met onverwachte wendingen, waardoor je als publiek getriggerd blijft.
Is There Anybody Out There? is de tweede hetveem-werkplaatsproductie van Homstad. Net als in zijn eerste productie Conquest of Paradise wordt ook dit keer het speelvlak ‘bevolkt’ door ‘echte’ dingen. Is There Anybody Out There? is een echte voorstelling over echte dingen die het echt verdient om gezien te worden.
hetveem theater - Is There Anybody Out There?
Artiest: hetveem theaterGezien op donderdag 07 mei 2009 in Hetveem theater, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Wil de echte schrijver nu opstaan?
.
Het laatste boek van Franke staat niet op zichzelf: Voorbij ik en waargebeurd is de overkoepelende naam van het schrijfproject waartoe dit boek behoort. Deel één had de titel Uit het niets, en nu is er deel twee: Zoek op liefde. Met verschillende verhalen in een roman, als onderdelen van een groter verhaal, dat weer in een groter geheel past. Niets nieuws aan. Maar het lijkt Franke er meer om te gaan verhalen de vrijheid te geven, dan dat hij zelf regisseert en met strakke hand componeert. Hij laat het flink uitdijen, waarbij zijn universum zichzelf lijkt te scheppen.
Aanwijsbordjes in een universum
De verteller, Ik, is schrijver van portretten en gaat in die hoedanigheid op zoek naar de man die weet wat het ergste is dat je ooit tegen iemand kunt zeggen. Tegelijkertijd – Franke voelt zich niet gebonden aan een rigide chronologie – is hij behoorlijk maniakaal op zoek naar de vrouw op een antieke foto. Deze concrete zoektochten van Ik zijn de lijm tussen de verhalen die ontstaan uit ontmoetingen, herinneringen en toekomstvisioenen. Elk verhaal is weer met evenveel aandacht geschreven, en bijna altijd raak en mooi. Maar een bijkomend effect van het steeds meegaan in een nieuw verhaal, is dat de spanning wat verslapt.
Illustratie door Femke van der Wijk
Dat maakt het niet makkelijk voor een lezer die op zoek is naar uitsluitsel. Franke laat graag zien dat zijn universum niet eenduidig is – hij speelt veelvuldig met de symboliek van spiegels, foto’s en verblindend zonlicht, waarmee hij de lezer een helder zicht ontneemt. Het veroorzaakt een droste-effect, waar hij zelf ook letterlijk naar verwijst. Niet bepaald behulpzame aanwijsbordjes in dit caleidoscopische universum – je zult je moeten overgeven. Meegaan met Ik die als het ware voor zich uitschrijft, en zijn eigen belevenissen waar maakt.
Gerboren worden
Waar gaan de verhalen over? Over alles wat menselijk is: emoties, liefde, angst, wanhoop, en hoop die wordt geput uit het zoeken naar één glimlach per dag. Herinneringen die Ik vertelt in ruil voor ‘het ergste dat je tegen iemand kunt zeggen’, visioenen die worden opgeroepen door het kijken naar de antieke foto, de geschiedenissen van de mensen die geportretteerd werden. Maar vooral ook over liefde en over het nageslacht. Dat nageslacht komt wel erg dichtbij voor Ik: zijn vriendin wil graag een kind en een oude vrouw zegt hem: ‘U moet gewoon lief tegen uw vrouw doen en kindertjes maken. Dan komt die waarheid vanzelf wel.’
Het grijpt mooi terug naar ‘uit het niets’. Een kind komt uit het niets, maar zonder zijn voorouders was het niets gebleven. Dat geldt precies zo voor onze portretschrijver, die zegt dat hij is ‘wat ik heb gedacht, wat ik heb gevoeld, wat ik heb verzonnen, wat ik me voor kan stellen…’. De schrijver portretteert zich, ontstaat in een boek, kijkt in de spiegel, en verzint zich.
De rek is er niet uit
Franke rekt de grenzen op binnen de grenzen. Maar het kan gedurfder. Franke rekt wetten van de roman of het verhaal op, maar maakt tegelijkertijd een kniebuiging naar diezelfde wetten door de inzet van uitermate literaire ingrepen. Aan de ene kant is er de keuze voor eenheid, met de verwijzingen naar fotografie en daarmee naar het begrip tijd; de filosofische saus die over alles heen ligt. En aan de andere kant wordt veel juist weer opzettelijk ontwricht. Ieder leven is een zee van ware en verzonnen herinneringen en emoties, en het is aan de schrijver om te kanaliseren – zichtbaar of onzichtbaar. En dat ontbreekt nu net iets te veel.
Ofwel Franke heeft concessies gedaan die zijn project wat ondermijnen, ofwel het is een slimme manier om aan saaie literatuurwetten te ontkomen. Maar goed, we zijn nog maar bij deel twee. Er gaat nog meer komen. Met de mooie, menselijke en soms surrealistische verhalen van Franke, in een rijke en rake taal, is het zeker geen straf het zoeken van Ik op de voet te volgen.
Prijs: 19,50
Bladzijden: 256
ISBN: 9789057593314
Misschien ook iets voor u
Verliezen voor het geld of winnen voor de eer?
.
Het succes van Dito Montiels regiedebuut A Guide to Recognizing Your Saints smaakte de muzikant, schrijver en het model kennelijk naar meer. Opvolger Fighting moet het niet hebben van zijn originaliteit.Vanaf dat moment gaat Fighting een meer conventionele richting op, zowel qua scenario als qua filmstijl. Harvey zet Shawn in bij illegale gevechten. In Brooklyn vecht hij tegen een Rus, in de Bronx tegen een grote neger en in Chinatown tegen een Chinees met talent voor kungfu. Het lijkt waarachtig wel een videospelletje. Maar de grote klapper komt als Shawn voor de keuze komt te staan die bijna elke vechtende filmheld op den duur in zijn greep houdt: voor veel geld een wedstrijd verliezen, of zonder een rooie cent, maar met behoud van eer en geweten, toch winnen? Over de vechtpartijen is zichtbaar nagedacht. Ze zijn goed te volgen en doen bijna fysiek pijn om naar te kijken. Ook aan de locatie en de entourage van de wedstrijden, hoewel ze dus erg clichématig uitpakken, is veel aandacht besteed. De ruige Bronx en het dakterras van het penthouse waar de finale zich afspeelt worden met oog voor detail in beeld gebracht. Montiels grootste kracht is nog steeds zijn vermogen om New York in al zijn pracht en lelijkheid aan de kijker te tonen.
~
Fighting
Regie: Dito MontielJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Alles behalve volks
/ 0 Reactiesdoor: Yasmijn Jarram0 Sterren.
Nederland is een kunstinstelling rijker, gelegen aan het spoor in Amersfoort. Kunsthal KAdE (Kunst Aan de Eem) heeft onlangs haar deuren geopend voor bezoekers met de kleurrijke tentoonstelling ‘Wonderland, through the looking glass’. Maar liefst 21 jonge internationale kunstenaars tonen hier hun werk, wonderlanden als dat van Alice representerend. Aan het roer van KAdE staat Robbert Roos, voormalig hoofdredacteur van Kunstbeeld. 8WEEKLY sprak met hem.
Het was even zoeken, daar op het Amersfoortse industrieterrein. Net als je denkt verdwaald te zijn, doemt een groot, modern gebouw op. Er omheen zijn bouwvakkers aan het werk en stuift zand alle kanten op. Binnen krijgt de baliemedewerkster instructies en zijn technici bezig de laatste dingen in orde te maken. De bedrijvigheid en het naar binnen vallende zonlicht zorgen voor een energieke uitstraling: KAdE is er klaar voor. Robbert Roos wandelt binnen, overlegt nog wat met de werklui en samen lopen we door ‘Wonderland.’
Eigenzinnig
In aankondigingen profileert KAdE zich als een eigenzinnig initiatief, qua structuur niet lijkend op bestaande Nederlandse kunstinstellingen. Het moest geen Kunsthal Rotterdam met grote publiekstrekkers worden, ook geen BAK met vooral geëngageerde thema’s. Door te openen met ‘Wonderland’ lijkt KAdE echter ook op kunstinhoudelijk vlak een statement te willen maken. In bijbehorend persbericht worden de deelnemers omschreven als kunstenaars die de ‘conceptuele doctrine doorbreken’, en in interviews stelt Roos dat de Nederlandse kunstwereld nog altijd te modernistisch ingesteld is. Hij bedoelt daarmee dat complexiteit, ondoordringbaarheid en abstractie nog te vaak worden beschouwd als voorwaarden voor kwaliteit.
Hot & happening
Wil Roos zich dan opwerpen als voorvechter van de figuratie, met KAdE als medium? Nee, benadrukt hij. ‘Wonderland’ is puur bedoeld om te laten zien dat ook hedendaagse figuratieve kunst van hoge kwaliteit kan zijn. Hiermee sluit hij aan bij andere tentoonstellingsinitiatieven van de laatste jaren, zoals de reizende tekenexpositie ‘Into Drawing’. Ook daar wilde men de aandacht vestigen op goede figuratieve kunst.
Het stoort Roos dat verhalende kunst nog vaak wordt beschouwd als populistisch of volks. De kunstenaars van ‘Wonderland’ zijn echter alles behalve volks: ze zitten bij ’s werelds meest toonaangevende galeries en hun werk maakt deel uit van beroemde collecties. Wat dat betreft komt Roos’ journalistieke achtergrond natuurlijk van pas. Jarenlang heeft hij belangrijke internationale kunstbeurzen en biënnales afgelopen en daarbij heel wat contacten opgedaan. Die heb je ook wel nodig bij het runnen van een kunsthal zonder eigen collectie. De 21 jonge kunstenaars van ‘Wonderland’ zijn ‘hot & happening’ in de internationale galeriewereld en hebben ondanks hun soms prille carrières al flink naam gemaakt. De in 1973 overleden oustider artist Henry Darger is wat dat betreft – hoe toepasselijk – een buitenbeentje, maar mag met zijn fascinerende werk zeker niet ontbreken op deze tentoonstelling.
Efteling
Het moet toch even wennen zijn, om na twintig jaar in de kunstjournalistiek plots als curator aan het hoofd te staan van een gloednieuwe instelling? Mwah, vindt Roos. Het samenstellen van exposities wijkt volgens hem in essentie niet veel af van schrijven. Het handwerk is weliswaar anders, maar in beide processen komt het neer op keuzes maken vanuit een bepaald concept of thema. Curatoren zouden bij het maken van tentoonstellingen echter niet te krampachtig moeten vasthouden aan hun concept. Kunst moet voor zich kunnen spreken en niet in dienst staan van dat opgelegde idee.
Angelo Filomeno, Don’t tell me anything (2008), 175.3×127 cm. Borduursel op zijde, gespannen op linnen met diamanten
Dat is iets wat Roos bij ‘Wonderland’ bewust voor ogen heeft gehouden: het is zoals hij het uitdrukt geen Efteling geworden, waar dat met dit thema snel op de loer ligt. De kunst staat hier inderdaad op zichzelf. Risico is daarbij wel dat de ongeoefende bezoeker misschien behoefte heeft aan wat meer tekst en uitleg bij de werken. Enig houvast kan hun kijkervaring toch een stukje interessanter maken.
Campy melancholie
De inhoudelijke thematiek van ‘Wonderland’ is er één die past bij trends uit andere disciplines. Fantasyfilms als Tideland en Pan’s Labyrinth, maar ook gothic-achtige bands als Within Temptation bedienen zich van een zelfde ‘formule’ als deze beeldend kunstenaars: ze bieden een sprookjesachtige verpakking met een duistere inhoud. Hoewel iedere kunstenaar in ‘Wonderland’ natuurlijk zijn eigen stijl bezigt, is de insteek van het meeste werk vergelijkbaar: een oppervlak van zoete, soms bijna kitscherige braafheid waarbij een onheilspellend gerommel in de verte bijna hoorbaar is. Een ontsporing ligt continu op de loer en heeft vaak een seksuele of gewelddadige lading.
Ook spelen (zwarte) humor en melancholie vaak een rol, zoals in het werk van Angelo Filomeno. Zijn geborduurde doeken van zijde, bedrukt met diamanten, lijken op het eerste oog vooral een beetje campy. Don’t tell me anything (2008) lijkt een venster uit te beelden, met uitzicht op een romantische sterrennacht en zilveren maan. De maan blijkt echter een doodshoofd, en Roos vertelt dat de kunstenaar zelf het venster ziet als gevangenistralies. Toch iets minder romantisch.
Niets is dus wat het lijkt: de rode draad van ‘Wonderland’ en ook Lewis Carrolls verhaal. Goede voorbeelden van fairytales gone bad zijn de stop-motion animaties van de Zweedse Nathalie Djurberg. De lieflijke harp -en klavecimbelmuziek op de achtergrond kunnen niet verhinderen dat het noodlot toeslaat. Langzaam verworden de mierzoete tafereeltjes tot een compleet slagveld vol dood en verderf. Haar The Swing (2005) is een duidelijke knipoog naar het gelijknamige schilderij van rococoschilder Fragonard. Dergelijke kunsthistorische verwijzingen komen overigens meer voor in de tentoonstelling, zoals Hernan Bas die zijn video heeft gesitueerd bij het beroemde bruggetje van Monet.
Kindertijd
Vaak dienen elementen uit de kindertijd als middel om een sinistere boodschap te verkondigen. Het contrast is op die manier des te groter. The Pony (2004) van Liz Craft lijkt een schattig speelgoedpaardje, maar het dier met dubbelzinnige eenhoorn wordt aan de staart getrokken door een skelet. Deze draagt allerlei voorwerpen bij zich (zandloper, slak, dobbelstenen) die keurig volgens de klassieke iconologie verwijzen naar vergankelijkheid, de dood, het lot en meer van dien.
Liz Craft, The Pony (2004), 213×244 cm. Geschilderd brons
Hinke Schreuders, naast Barbara Polderman de enige Nederlander in de tentoonstelling, heeft haar eigen versie van Roodkapje gemaakt. In een bibberig geborduurd gedichtje worden meisjes gewaarschuwd voor het gevaar van ‘wolven’ met een vlotte babbel: ‘sweetest tongue has sharpest teeth.’ De gebroeders Chapman, die erom bekend staan te shockeren, hebben het verbinden van getalletjes als uitgangspunt genomen voor My Giant Colouring Book (2004). De tekeningen in deze serie lijken rechtstreeks te zijn weggelopen uit een kindernachtmerrie.
Tot slot zijn er ook kunstenaars die de bezoeker heel direct in hun eigen wonderland betrekken met driedimensionale wezens. Tim Lewis’ bewegende Pony (2008) is hiervan een voorbeeld, maar de grootste trekpleisters zullen toch de twee levensechte sculpturen van Patricia Piccinini zijn. Een paar drukke schooljochies die in KAdE voorbij lopen zijn ervan overtuigd dat het slapende jongetje gewoon een acteur is: ‘Hij houdt ons voor de gek!’ Hoewel het samengaan van mens en fantasieschepsel wel haar intentie is, houden Piccinini’s beelden toch afstand, omdat ze duidelijk als kunstwerk geplaatst zijn op een verhoging.
Geestverwantschap
‘Wonderland’ biedt een interessante inventarisatie van hedendaagse figuratieve kunst en maakt duidelijk dat er nog altijd veel gebeurt op dit vlak. Het is mooi om te zien dat een generatie kunstenaars verspreid over de wereld toch een soort geestverwantschap kan bezitten. KAdE heeft zich met het presenteren van deze namen goed in de kijker gespeeld.
Patricia Piccinini, The Long Awaited (2008), 152x85x92 cm. Siliconen, glasvezel, menselijk haar, leer, multiplex, kleding
Het aantal van 21 kunstenaars doet wellicht iets af aan het geheel. Zou het weglaten van één van hen veel verschil maken? Zo kan je je afvragen of de werken van Rina Banerjee en Martha Colburn door hun sterk politieke lading misschien enigszins aan de thematiek van ‘Wonderland’ voorbij gaan. Niettemin zijn alle gecreëerde werelden zeer de moeite waard om te betreden. Geen wonderland is hier hetzelfde. Dat verhalende kunst de fantasie van de beschouwer wel degelijk kan prikkelen, heeft Roos in Amersfoort bewezen.
diverse kunstenaars - Wonderland - through the looking glass
Gezien in: Kunsthal KAdE, AmersfoortNog te zien tot: zondag 30 augustus 2009
Link: Wonderland - through the looking glass
Misschien ook iets voor u
Ruwe schoonheid
.
Enkele jaren later, na een rampzalige brand in de eigen studio, heroriënteerde de groep zich. Als Doves lieten ze in 1998 de dance definitief achter zich om voortaan met gitaren en drums verder te gaan. Een jaar later bracht Doves The Cedar EP uit. Een veelbelovende plaat die op een gezonde toekomst duidde.
~
Met Lost Souls had Doves de lat voor zichzelf erg hoog gelegd. Hoewel de opvolgers The Last Broadcast (2002) en Some Cities (2005) het debuut niet overtroffen, maakten ook deze platen indruk door de emotionele zeggingskracht van de meeste nummers. De openhartige zwaarmoedigheid verzandde door het rijk geschakeerd geluid echter nergens in vervelende misère. Hoewel de band nog vrij anoniem door het leven wandelde bereikten beide Doves-albums toch maar mooi de eerste plaats van de Britse albumcharts.
Indrukwekkend
Na vier jaar relatieve stilte is er dan eindelijk Kingdom of Rust, de langverwachte vierde plaat. De indrukwekkende clip van het titelnummer was een mooie vooraankondiging: een fraai gefilmde autorit door Noordwest-Engeland. Precies de beelden die de muziek van Doves zelf vaak opriep: grimmmige Engelse stadslandschappen vol vergane glorie, kwetsbare maar strijdbare individuen, overweldigend en zuiverend natuurschoon. ‘Kingdom of Rust’ is een van de hoogtepunten van het album. De strijkers zijn fraai en de indringende zang ontroert: ‘my god it takes an ocean of trust in the kingdom of rust’.
Er zijn meer indrukwekkende momenten: ’10:03′ begint klein maar mondt via fraaie effecten uit in een majestueuze climax, om vervolgens weer klein te eindigen. ‘The Greatest Denier’ is een ander hoogtepunt. Geluidseffecten kleuren het nummer, dat continu schakelt tussen pieken en oorstrelende breaks. Als geen ander weet Doves melancholie in avontuurlijke en warme muziek te vangen. Jimi Goodwin is als zanger geen natuurtalent, maar de atmosferische, vaak ruwe, schoonheid van de muziek geeft hem een passend toneel. De band trekt stevig van leer in de stampende sixties-psychedelica van ‘House of Mirrors’ en het flink rockende ‘The Outsiders’. Daartegenover staat dan weer ‘Birds Flew Backwards’, dat op betoverende wijze de zomer aankondigt.
Geluidsmagie
~
De heren van Doves laten wederom horen nog steeds geluidsmagie te kunnen bedrijven. Als het drietal open blijft staan voor vernieuwing en veel oog voor detail blijft houden, kunnen we nog veel moois tegemoet zien. En dan geeft het niets als de volgende plaat weer vier jaar op zich laat wachten.
Doves
Album: Kingdom of RustLink: Heavenly (platenmaatschappij)
Misschien ook iets voor u
Vooral veel schofterigheid
Tien jongeren zitten op de vloer van het theater, keiharde muziek klinkt op de achtergrond. Het decor is gemaakt van verhuisdozen: een muur van dozen tegen de achterwand, een bouwwerk van dozen in het midden. Nadat het publiek op de stoelen heeft plaatsgenomen begint de voorstelling: de jongeren beginnen dozen van het bouwwerk af te tikken, dan ineens begint de volledige groep te schreeuwen en worden dozen vertrapt, uit elkaar gescheurd en gesloopt. In de voorstelling Schoften en Schatjes wordt vooral de nadruk gelegd op schofterigheid en er is te weinig sprake van relativering om de balans over te doen slaan naar de andere kant.
In de voorstelling Schoften en Schatjes wordt vooral de nadruk gelegd op schofterigheid en er is te weinig sprake van relativering om de balans over te doen slaan naar de andere kant.
~
Overschreeuwd
Jammer genoeg wordt dat mooie moment volledig overschreeuwd door de anderen, die alweer dozen aan het slopen zijn. En zo gaat het de hele voorstelling lang: de personages gaan voortdurend tegen elkaar tekeer. Daarbij wordt er met regelmaat gesproken in slang – waardoor niet-jongeren of mensen uit andere milieus ook veel grappen niet snappen – en de raps zijn maar half verstaanbaar door de oorverdovende beat van de achtergrondmuziek. Een vet Marokkaans accent helpt ook niet echt voor de verstaanbaarheid en Justy, die veel belangwekkends te zeggen heeft, praat te zacht en daarmee komt de belangrijkste boodschap amper uit de verf. Het feit dat een groep luidruchtige jongeren de achterste rijen bezet hield en zij het niet konden laten om voortdurend opmerkingen te plaatsten of in lachsaldo’s uit te barsten, hielp nog eens extra mee om het beeld van ongeïnteresseerde, respectloze jongeren te versterken en de aandacht van het stuk af te leiden.
“Politie Haaglanden, handen omhoog!”
Toegegeven, er zaten ook mooie vondsten in het stuk, zoals het terugkerende bevel van de politie wanneer een scene uit de hand dreigt te lopen. Hilarisch was het moment waarop een nietsvermoedende bezoeker door een Marokkaan les krijgt in het versieren van meisjes. Hij wordt met zijn armen over elkaar nonchalant hangend tegen de muur geposteerd en krijgt de nuttige tip om meisjes aan te spreken met ‘Hé hoer!’. Daar trekt hij de aandacht wel mee. Dieptepunt daarentegen was het moment waarop de groep het personage Jerrald in elkaar begon te schoppen.
De voorstelling viel vooral erg in de smaak bij de eigen doelgroep, andere bezoekers ergerden zich aan het gebrek aan relativering en het stereotype gedrag. En dat is erg jammer, want er had meer in gezeten: meer in de acteurs – die met hun explosieve acteerwerk aangeven veel te kunnen – en vooral meer in de uitwerking.
Schoften en Schatjes was van tot 12 tot 16 mei te zien in de Koninklijke Schouwburg.
Stagehuis Schilderswijk - Schoften en Schatjes
Artiest: Stagehuis SchilderswijkGezien op woensdag 13 mei 2009 in Koninklijke Schouwburg, Den Haag
Misschien ook iets voor u
Dodelijk vermoeide femme fatale verwarmt de harten
Bestaat er een killere moeder dan Emilia Marty, de hoofdpersoon van Janáceks De zaak Makropulos? Weliswaar vermoordt zij haar kinderen niet zoals Medea, maar haar kinderen laten haar volkomen koud: ‘Hoe weet ik of ik niet duizenden koters heb op deze aardbol?’ Emilia is de ultieme ijskoude diva. Alles verveelt haar: het goede, het kwade, de aarde, de hemel. Voor haar zijn er alleen ‘dingen en schaduwen’.
~
Jaarringen en een atoomklok
~
De roterende houten schijven waaruit het eenheidsdecor is opgebouwd lijken op de jaarringen van een boom en brengen veel vaart in een verder vrij statische opera. En dat is knap, want De zaak Makropulos is in het eerste uur vooral een conversatiestuk, zonder aria’s of duetten, maar daarvoor in de plaats een enorme hoeveelheid dialogen. Als geen ander weet Janáèek echter een verfijnde orkestratie te koppelen aan door spreektaal geïnspireerde melodieën, waardoor deze opera muzikaal van begin tot einde sprankelt.
Droomdebuut
Yannick Nézet-Séguin, sinds augustus chef-dirigent van Rotterdams Philharmonisch Orkest, maakt met De zaak Makropulos een droomdebuut bij De Nederlandse Opera. Vanaf de eerste hamerende paukenslagen, de gejaagde strijkers en de vervaarlijk knorrende blazers in de prelude musiceert het Rotterdams Philharmonisch op het scherpst van de snede met een buitengewoon heldere klankbalans. Dat belooft wat voor Puccini’s Turandot die volgend jaar mei gepland staat.
In de cast veel vertrouwde gezichten – Marisca Mulder, Dale Duesing en Graham Clarke – maar zoals het hoort in deze opera draait eigenlijk alles om de Australische sopraan Cheryl Baker. Afstandelijk en hautain, maar ook verleidelijk en hartverscheurend toont zij Emilia Marty als een dodelijk vermoeide femme fatale. Precies zoals Janácek wilde, voelt iedereen aan het einde met haar mee. Het minutenlange applaus na afloop was eigenlijk nog te kort.
Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Yannick Nézet-Séguin
Album: Leoš Janácek – De zaak MakropulosGezien op maandag 18 mei 2009 in Het Muziektheater, Amsterdam
Misschien ook iets voor u
Wolfsmeisjes, minotauren en schildpadden
.
De verhalen uit de bundel lezen lekker weg. Doordat het meerdere korte verhalen bevat is dit boek ideaal voor op vakantie of een dagje strand. En door de fantasievolle manier van schrijven blijven de verhalen door je hoofd spoken. Dit komt ook doordat alle verhalen in deze bundel een open einde hebben.
Twist
Vaak geeft Russell de meeste verhalen aan het eind nog een twist mee. Hierdoor lijkt het alsof er nog een vervolgverhaal moet komen. Een voorbeeld hiervan geeft ‘Dikke Rooie’, dat geheel draait om een ontsnapping. Uiteindelijk vindt die niet plaats, wat zorgt voor het eerder genoemde onbevredigende gevoel.
Toch zijn enkele van de verhalen wonderschoon. De vaak brave hoofdrolspelers maken, aan de hand van stoere, oudere kinderen, de meest bizarre avonturen mee. Ze gaan op zoek naar een begraven beer, spioneren bij een indoor sneeuwstorm of trekken samen met hun vader de Minotaur naar het westen. De ouders zijn vaak vreemde personages, zoals de minotaur, die niet altijd even positief overkomen. Dat klinkt misschien toch nog als een kinderboek, maar de thema’s zijn ernstig: ouders die massaal vreemdgaan op de ijsbaan, een klein meisje dat een volwassen man probeert te verleiden. Ondanks deze zware onderwerpen zorgt de lieflijke schrijfstijl ervoor dat de verhalen prettig zijn om te lezen.
Huize Sint Lucy
Het verhaal waar de titel naar verwijst, ‘Het astronomische logboek voor zomermisdaden’, is zeker niet het sterkste verhaal en laat eveneens een onaangenaam gevoel achter. Een jongen doet zo wanhopig zijn best stoer te worden gevonden dat hij misbruik maakt van een zwakker persoon, ruzie maakt met zijn zusjes en een aantal babyschildpadjes de dood injaagt. Dit verhaal is niet representatief voor de rest van het boek. Wat dat betreft had het boek beter de Engelse titel kunnen hebben.
Oorspronkelijk is het boek namelijk genoemd naar ‘Huize Sint Lucy voor wolfsmeisjes’, dat wel een van de sterkere verhalen uit deze bundel is. Dit verhaal gaat over jonge meisjes die bij weerwolven zijn geboren. Om weer in de menselijke wereld te worden opgenomen, moeten deze meisjes zich eerst als mens leren gedragen. Russell heeft de wolfsmeisjes op een briljante manier neergezet. Ook als zij net in het tehuis zitten en zich dus nog erg wolfs gedragen, zijn het typische jonge meisjes. Toch is ook hier het open einde weer erg abrupt. Al met al is Het astronomische logboek voor zomermisdaden een mooie bundel met spannende en ontroerende verhalen. Een aantal daarvan had echter een beter einde verdiend.
Prijs: 18,95
Bladzijden: 246
ISBN: 9789047200185
Misschien ook iets voor u
Doek, pauze, applaus
Een man klimt via een ladder het toneel op. Hij is gekleed in lange jas en bolhoed en kijkt even om zich heen, waarna hij door zijn knieën gaat en het gordijn optilt. Daarachter bevinden zich een vrouw – die verscheidene op de grond rondslingerende kledingstukken aan het oprapen is – en een schutting.
Dit is het toneel van Walking Mad, de eerste van de drie stukken van de voorstelling Click-Pause-Silence, waar groepsverband en eenzaamheid nieuwe dimensies krijgen.
Walking Mad is de meest verhalende van de drie stukken, waarin de schutting staat voor de scheiding tussen mensen. Op tonen van Ravels Bolero ontmoeten twee geliefden elkaar, hun passievolle dans wordt onderbroken door een vrouw die achtervolgd wordt door vijf mannen met puntmutsen, die in bijna stripkomische stijl hun eigen ‘passie’ met veel heupbewegingen uiten. Even later verdwijnt het hele gezelschap achter de schutting, slechts een vrouw achterlatend. De buitengesloten vrouw danst haar eigen dans achter de schutting, een man vergezelt haar en de solo wordt een duet. Als de vrouw van hem weg wil, laat hij dat niet toe en houdt hij haar gevangen met zijn lichaam: ze is pas van hem bevrijd wanneer ze op de schutting gezet wordt en eraf valt. Een solo in een spotlight wordt onderbroken door acht met bolhoeden getooide dansers die de neergeklapte schutting gebruiken als toneel.
Het voortdurend uitgestoten worden en aangetrokken worden door een groep – hoe vreemd die groep ook mag zijn – is wat de kern vormt van Walking Mad, zolang de Bolero duurt. Op treurige muziek van Arvo Pärt wordt een volgend verhaal verteld: dat van een vrouw die een geliefde – gesymboliseerd door een jas – maar niet los kan laten. Een man probeert haar de jas te doen vergeten, maar als dat hem maar niet lukt duwt hij haar de jas in de hand. Terwijl zij als bevroren blijft staan, trekt hij zijn jas aan, zet zijn bolhoed op en klimt over de schutting.
Click-Pause-Silence
Het tweede stuk van de avond is veel abstracter, maar niet minder indrukwekkend. In Click-Pause-Silence laten drie mannen en een vrouw fantastische, bijna acrobatische toeren zien. De dansers dansen solo of met elkaar, traag of snel, met de muziek mee of juist ertegenin. Zoals Kylian zelf zegt: ‘People come, stay and go… sometimes things Click – the Pause tells us about the passing time – the Silence speaks‘. Wanneer de dansers solo dansen, valt hun eenzaamheid op; wanneer ze als een samengesteld standbeeld bevriezen, valt het gebrek aan beweging op en wanneer er bewogen wordt, verlangt de kijker naar de stilte. Want het zijn die momenten van stilstand die fabelachtig breekbaar zijn: wanneer Jorge Nozal zich op de hiel van Stefan ¯eromski boven de grond laat balanceren, lijkt hij even de zwaartekracht volledig te weerstaan.
Sehnsucht
~
Click-Pause-Silence is tot 2 juni te zien in theaters in Den Haag, Den Bosch, Venlo, Tilburg, Eindhoven, Amsterdam en Utrecht.
Nederlands Dans Theater I - Click-Pause-Silence
Artiest: Nederlands Dans Theater IGezien op donderdag 07 mei 2009 in Lucent Danstheater, Den Haag
Misschien ook iets voor u