Film / Films

Een mysterieuze crisis

recensie: Colony

Deze documentaire biedt geen verrassingen, maar wel een fascinerend en prachtig gefilmd beeld van de bijenhouderij.

~

Uit Colony (2009) blijkt dat bijen niet alleen belangrijk zijn voor honing, maar ook door boeren worden gebruikt om gewassen te bestuiven. Moderne bijenhouders leveren daarom bijen aan landbouwbedrijven en verdienen zo het merendeel van hun geld. Documentairemakers Carter Gunn en Ross McDonnell geven in de film een beeld van verschillende families die actief zijn als bijenhouders. Je ziet hoe ze Amerika afreizen met vrachtwagens vol bijenkasten. Wat prachtige shots tonen het Amerikaanse landschap en enorme zwermen bijen in actie als een wonderbaarlijke natuurkracht. De organisatie en de structuur van de kolonie is complex, maar efficiënt en is voor veel van de ondervraagden een soort ideale gemeenschap. Tussen poëtische segmenten wordt gesproken over het belang van de bijenhouderij en blijkt dat die door velen wordt gezien als het vergeten broertje van de landbouwindustrie.

Instorting

Na deze inleiding verandert de film echter snel van toon. De omslag komt als een imker spreekt over de mogelijkheid dat er iets mis kan gaan in de complexe structuur van de bijenkolonie.  Vervolgens worden de eerste imkers geconfronteerd met een mysterieus fenomeen. Bepaalde bijenkoloniën verdwijnen plotseling, zonder terug te komen. Het gevolg is dat koloniën in elkaar storten, waardoor het fenomeen in Amerika al snel bekend staat als Colony Collapse Disorder (CCD). Het fenomeen breidt zich snel uit door Amerika en treft ook andere landen.

~

Colony toont na de komst van CCD opeens een drama op macro- en microniveau. Experts hebben het over de mogelijke oorzaken, zoals het gebruik van pesticiden en het onnatuurlijke gebruik van bijen bij de bestuiving. De documentairemakers volgen ook een aantal imkers, zoals de gelovige familie Seppi, waarvan de zonen net begonnen zijn als bijenhouders. Voor hen is CCD een Bijbelse plaag die ervoor zorgt dat ze bijna geen bijen meer overhouden voor de bestuiving.

Pijnlijke gesprekken

Dit valt samen met de economische crisis in de VS, waardoor de sfeer grimmiger wordt als veel imkers zich realiseren dat hun bedrijven de situatie niet zullen overleven. Voor de Seppi’s komt het hard aan en in pijnlijke gesprekken tussen een van de zoons en zijn moeder blijkt hoe ze moeten vechten om te overleven. In een schrijnende scène worden de onervaren jongens door boeren gedwongen om hun prijzen voor het gebruik van bijen te verlagen, terwijl ze weten dat ze niets over zullen houden. In dramatisch opzicht geven de broers de film een hart, terwijl ze de bijenziekte ook in verband brengen met hun christelijke levensvisie.

Colony heeft prachtige shots van de weidsheid van Amerika, die worden aangevuld met een sfeervolle soundtrack van de band Clogs. De film heeft ook een goed tempo door af te wisselen in zijn perspectief, alhoewel de film geen verrassingen biedt voor mensen die al vergelijkbare documentaires kennen. Naar het einde toe wordt de film wat langdradig en lijken de makers niet echt te weten hoe ze tot een goed slot komen. Het mysterie van CCD is nog steeds niet opgelost en de crisis wordt hardnekkiger, waardoor er zeker geen sprake is van opluchting of catharsis. Colony heeft de kijker dan wel een beeld gegeven van het belang van de bijenhouderij.

Eyeopener

De film past daarmee in de toenemende trend van licht activistische documentaires over de voedselindustrie. Bij het publiek is er een groeiend bewustzijn ontstaan over voedsel en hoe het geproduceerd wordt, wat ook blijkt uit het succes van het Nederlandse Food Film Festival en films als Food, Inc. en Our Daily Bread. Alhoewel de film niet zal choqueren, zoals films als Taste the Waste of The End of the Line doen, is het zeker een eyeopener en een bescheiden hommage aan de eigenzinnige en kwetsbare bijenhouders in een tijd van crisis.

Theater / Voorstelling

Ludieke antimusical zaait verwarring

recensie: Eric de Vroedt - mightysociety8

.

, een reeks geëngageerde voorstellingen over actuele kwesties, slaat hij een ludieke weg in. mightysociety8 verpakt zijn serieuze content in een knullig, speels kader.

De voorstelling speelt zich af backstage tijdens de voorbereidingen van Geert Wilders De Musical. De musical gaat over twee uur in première en de figuranten (de bezoekers zelf) stromen binnen. Voorzien van de hen uitgereikte hoofddoeken en PVV-petjes nemen zij plaats in de wachtruimte waar de voorbereidingen reeds in volle gang zijn. Al snel wordt duidelijk dat de première niet verloopt zoals gepland. Geert Wilders (Noël S. Keulen) loopt huilend op straat en de neurotische schrijfster Mini (Isil Vos) zaait chaos alom. Gedurende de voorstelling lopen de verwikkelingen tussen schrijfster, regisseur, spelers en productieleidster voortdurend verder uit de hand. Geschreeuw, gehuil, chaos en dilemma’s blijven uiteindelijk over.

Sneltrein aan thematiek

~

De gehele musical blijkt één grote worsteling. De acteurs worstelen, de regisseur worstelt, de tekstschrijfster, de producent – het komt dichtbij de worsteling die het maken van een voorstelling daadwerkelijk met zich mee brengt, zij het karikaturaal uitvergroot. Talloze thema’s komen in sneltreinvaart voorbij – de multiculturele samenleving, Wilders, politiek, links theater en massa-entertainment. Het lijkt een kijkje in het hoofd van Eric de Vroedt: veel chaotische ideeën en weinig structuur.

Als publiek wordt je meermaals bij de voorstelling betrokken. De schaamte is groot zodra je als bezoeker het lied ‘Blanken Betalen’ dient mee te zingen. De inhoud van het lied is zo absurd rechts dat je hem bijna niet uit je mond krijgt. Dergelijke epische ingrepen maken de thematiek echter wel voelbaar. Zoals regisseur Jeroen – gespeeld door Joeri Vos – in de voorstelling al aangeeft: men lacht om veel verschillende dingen, maar zelden om grappen. Het publiek van mightysociety8 lacht dan ook vooral om het absurde en vanuit schaamte. Humoristisch is de voorstelling zeker; op een hysterische, haast schaamteloze wijze.

Voorstelling over alles en niets
De setting van de voorstelling is – bewust – vreselijk amateuristisch; gespeeld in een aftands zaaltje, met behulp van provisorische bouwlampen en schreeuwerige kostuums. Even overdreven zijn het acteerwerk en de tekst. Er komt zoveel onzin voor in het stuk dat je na een uur elk logisch klinkend betoog een openbaring vindt. Maar ook al kun je er als bezoeker niet je vinger op leggen, er komen behoorlijk wat hersenspinsels voorbij.

mightysociety8 is één van die voorstellingen die gaat over alles – en tegelijkertijd over niets. Als bezoeker verlaat je de voorstelling dan ook met een onzeker gevoel. Was het nou eigenlijk grappig? Pijnlijk gênant? Theater met een boodschap? Of gewoon een heleboel zinloos gebazel? Regisseur Jeroen lijkt binnen de voorstelling geen idee meer te hebben waar zijn voorstelling nog over gaat. Het is de vraag of dit voor Eric de Vroedt heel veel anders zal zijn.

mightysociety8 is tot en met 17 september te bezoeken in de MediaMatic Bank in Amsterdam. De kaartverkoop verloopt via theater Frascati.

 

Kunst / Expo binnenland

De opkomst van de amateur?

recensie: o.a. Ane Hjort Guttu, Sylvia Sleigh - Iedereen kan alles?! Genie zonder Talent

.

~

De grens tussen amateurisme en expertise is soms vaag. Zeker anno 2011 zijn er steeds meer mensen die een eigen oordeel willen vormen. Mensen worden mondiger en willen zelf conclusies trekken: de mening van de expert wordt niet automatisch voor waar aangenomen. Het is daarom niet vreemd dat de vraag wat kunst precies is momenteel zo populair is. Is iets kunst wanneer een expert roept dat iets kunst is, of kan het publiek zelf bepalen wat het als zodanig beschouwt? Eerder werd een themanummer van het tijdschrift Mister Motley aan dit onderwerp gewijd en kwam het Haags Gemeentemuseum met de ZomerExpo, een tentoonstelling waarbij anoniem gekozen werken van amateurs en professionals naast elkaar hingen. De Appel lift mee op deze trend.

Inspiratie voor de tentoonstelling komt bij de Franse kunstenaar Robert Filliou vandaan, die zichzelf als ‘Genie zonder Talent’ bestempelde. Zowel hij als Joseph Beuys hield zich in de jaren zeventig bezig met het idee dat iedereen een kunstenaar was. Aan de hand van actuele beeldende kunst stelt De Appel vragen als ‘kan ik het verschil zien tussen amateurkunst en professionele kunst?’ en ‘kan ik als kijker zelf bepalen wat ik kunst vind?’

How to become a non-artist

~

De Appel toont hedendaags werk van verschillende kunstenaars die zich richten op schilderkunst (een genre dat ook tot het domein van de hobbyist behoort), conceptuele kunst en kunst over kunst. Een tweede belangrijke inspiratiebron voor de tentoonstelling was het werk How to Become a Non-Artist van de Noorse Ane Hjort Guttu. In deze diashow legt de kunstenares vormexperimenten met alledaagse objecten als kleerhangers en drinkglazen van haar zoontje vast. Zo stapelde hij bijvoorbeeld twee glazen op elkaar: de een op zijn kop op de ander. Wat de jongen maakt zijn experimenten van een vierjarige. Het is geen kunst en zal nooit in een museum te zien zijn, maar nu het is vastgelegd door Guttu en gepresenteerd wordt als ‘kunst’, wordt het wel door musea geaccepteerd.

Kan iedereen alles?
De grens opzoeken tussen amateurkunst en professionele kunst levert risico’s op. Het concept zelf is interessant, maar het gevaar bij een tentoonstelling als deze schuilt in de kwaliteit van de kunst die te zien is. Om te onderzoeken waar de grens ligt, heeft De Appel ervoor gekozen veel werk te laten zien dat, qua manier waarop het gemaakt is, ietwat amateuristisch oogt. Zoals het werk Arakawa and Madeline Gins (1962) van Sylvia Sleigh. Deze kunstenares maakt vooral portretten van vrienden en bekenden. Haar stijl neigt naar de naïeve schilderkunst. Op zich is het een logische keuze dat er veel van dit soort werk te zien is, maar door de grote hoeveelheid hiervan lijkt de tentoonstelling soms iets te hobbyistisch.

Geslaagder zijn juist de werken als How to Become a Non-Artist die antwoord proberen te vinden op de vraag ‘wat is kunst?’ Toch beantwoordt De Appel zelf deze vraag in de tentoonstelling niet. De nadruk ligt er vooral op de bezoeker zelf conclusies te laten trekken. Maar misschien is de vraag ook wel te ingewikkeld om er ooit een eenduidig antwoord op te vinden.

Boeken / Non-fictie

Macht(e)loosheid

recensie: Alex Butterworth (vert. Ineke Mertens) - De wereld die er nooit kwam. Een geschiedenis van het anarchisme

De meest aantrekkelijke utopie moet de anarchistische zijn. Maar haar prachtige droom om de bron van zoveel kwaad, de centrale macht, af te schaffen is nooit binnen bereik gekomen. Alex Butterworth beschrijft het verloop van vijf decennia – 1870-1917 – ongelijke strijd.

De basis van het anarchisme is door Kropotkin – Oscar Wilde beschreef hem als ‘een prachtige witte Christus’ – geformuleerd als de theorie van wederzijdse hulp. Voortbouwend op evolutionaire en sociologische bevindingen, formuleert deze theorie de these dat menselijke relaties meer op samenwerking dan op competitie zijn gebaseerd. Deze natuurlijke neiging wordt enkel door de bestaande machtsinstellingen onderdrukt. Het doel is dus simpel: vernietig de bestaande instituties, waarna natuurlijkerwijs een ‘coöperatief paradijs’ zal ontstaan.

Kat-en-muisspel
Het anarchisme, deze ‘historische cul-de-sac’, wordt meestal om zijn al te utopisch klinkende theorie als naïef terzijde geschoven. Butterworth noemt dat oneerlijk aangezien haar theoretische grondleggers, Bakoenin en Kropotkin, oprecht poogden om ware democratie en collectieve verantwoordelijkheid te verenigen. Wat betreft de theorie houdt Butterworth het hierbij; hij kiest ervoor zijn focus te leggen op de ontwikkelingen rond de anarchistische groepen.

Butterworth beschrijft een kat-en-muisspel, waarbij de muis niet beseft dat hij zich als zodanig dient te gedragen. Dit grote deficit van het anarchisme kwam, niet echt verbazingwekkend, voort uit haar grootste deugd: de afkeer van centrale controle en formeel leiderschap, en de nadruk op ieders individuele geweten. Niet alleen werd consensus hierdoor bijna onmogelijk, maar ook stonden de anarchisten vaak vrijwel weerloos tegenover infiltranten vanuit de nationale veiligheidsdiensten.

Propaganda van de daad
De anarchisten waren misschien naïef, maar allerminst heilig. Vaak kiezen ze, na weer een periode van wrede staatsvervolging zoals de op de Parijse Commune volgende Semaine Sanglante, voor de ‘propaganda van de daad’. Vele aanslagen mislukken, maar sommige slagen. De beroemdste voorbeelden in amper twee decennia: tsaar Alexander II, koningin Sissi en de presidenten Carnot en McKinley. Soms was dit ook het werk van eenlingen, of van mensen die streden om de verkeerde redenen. In de scherpe woorden van de anarchistische voorman Malatesta:

Zij laten zich allang niet meer door liefde voor de mensheid leiden, maar door een gevoel van vendetta gecombineerd met de cultus van een abstract idee, van een theoretische hersenschim.

De meest effectieve counterstrategie van de veiligheidsdiensten was de propaganda, opgebouwd rond de voor de hand liggende omdraaiing van de betekenis van anarchie. Voor de anarchisten een regeringsvorm van gespreide macht, maar voor het grote publiek ging het, gestut door bommen, chaos en wanorde betekenen. De anarchisten verloren de strijd om hun eigen naam, en daardoor de strijd om het volk.

De toneelschrijver

~

Het onderzoek moet een indrukwekkende klus zijn geweest. Om uit de brij van soms pas recent toegankelijke documenten – te rangschikken over een breed spectrum van betrouwbaarheid – dit beeld te scheppen van een halve eeuw anarchistische strijd en intrige is prijzenswaardig. Helaas verwordt het soms tot een losse aaneenschakeling van verhalen, leidend tot wéér een verraad of mislukte bomaanslag.

Deze rommeligheid wordt op momenten ook versterkt doordat Butterworth, naast historicus ook toneelschrijver, iets te veel met een ingenieuze verhaalcompositie bezig is, en iets te weinig met een overzichtelijke opbouw. Soms begint er een alinea, en is er ‘opeens’ iemand dood, waarbij pas na een halve pagina doorlezen begrijpelijk wordt wie de overledene is en wat deze überhaupt in het verhaal doet.

En toch heeft Butterworth een belangwekkende taak tot een redelijk geslaagd einde gebracht. Naast historisch zeer interessant, is zijn boek ook actueel: Butterworth impliceert terecht dat de geschiedenis wel eens op een vergelijkbaar punt als 100-140 jaar geleden kan zijn aanbeland: een groeiend crisisgevoel, een toenemende intolerantie, een afgestompte, zelfgenoegzame burgerij, en – op de achtergrond – vage stemmen roepend om een betere wereld. Het is aan die laatsten om te leren van de fouten van de anarchisten.

Boeken / Fictie

Het geluid van het gedicht is vreemd en anders

recensie: Reinout Verbeke - De achterkant van flatgebouwen

Poëzie leent zich bij uitstek voor een uitstapje naar de muziek. Je debuutbundel uitbrengen met een cd is dus geen gekke stap, moet Reinout Verbeke gedacht hebben. Zijn band Nevenwerking verzorgt passende muziek bij zijn knap geconstrueerde bundel De achterkant van flatgebouwen.

De achterkant van flatgebouwen.

Op het eerste gezicht is De achterkant van flatgebouwen een bundel waarin thema’s als techniek en wetenschap, dierlijkheid en ook onze taal wonderlijk met elkaar gecombineerd worden. De combinaties blijken volkomen logisch op elkaar te zijn afgestemd en tonen de lezer zowel de angst als het verlangen dat aan het leven zo inherent is. Het motto spreekt van een ‘animal state‘, waarna de eerste paar gedichten weliswaar lichamelijk, maar ook afstandelijk en wetenschappelijk aandoen.

Wetenschap, techniek en gevoel
Die afstand wordt gecreëerd door de woorden die Verbeke kiest. Een meisje wordt bijvoorbeeld vergeleken met een zenuw die op de tast is, ‘een axon zonder plan’ is zij en ‘een meisje tot de min negende macht’, niet groter dan een molecuul. Het gedicht ‘Honda asimo’ gaat over een humanoid met een batterijen hart en de wens de robot dierlijke dingen aan te leren. Achter die wetenschap en techniek zit echter een wereld vol gevoel, een ware en vloeibare waterwereld waarin je stuurloos bent.

In het deel van de bundel getiteld ‘Manieren van water’ wordt de achterkant van de techniek zichtbaar. In het water loert steeds het gevaar: ‘Water is de minst milde vorm van liefhebben.’ Je moet steeds op je hoede zijn. De ware kant van het leven en ook de dood zijn onafwendbaar, zo laat het deel ‘Kerfdierliefde’ (prachtig woord!) ons zien.

Aan ons, mijn kerfdier
ontsnappen we niet

Het (on)vermogen van taal
Vervolgens wordt de taal onderzocht in een serie gedichten met de titel ‘Scrabble’. Hier blijkt het onvermogen van de taal om de ons omringende wereld adequaat weer te geven. De wereld was er eerst, de taal kwam pas later. De wereld dus in zijn totaliteit een geval van avant la lettre. Het gedicht ‘Scrabble’ maant ons daarom tot voorzichtigheid ten opzichte van taal.

Ruil je naam voor een handvol blanco letters
Snoer de vierkante taal waaruit je ontstond
dicht en zoek je nooit voltooide vorm

Verzet je tegen de letter. Wantrouw woordwaarde
Schaaf je aan de wereld. Hou van het dier, van het ding
Hou van mij. Negeer imperatieven

Verbeke nodigt ons uit om nooit genoegen te nemen met welke beschrijving dan ook. Hij nodigt ons uit te zoeken naar de nooit voltooide vorm van onszelf, de mensen en dingen om ons heen, de angst en het gevaar ten spijt. Aan het einde van de bundel verwijst hij opnieuw naar de ware kant van het leven (en de dood) als iets wat je in zijn geheel wilt ervaren, een verlangen (en een angst) waarop ieder van ons zichzelf waarschijnlijk wel eens betrapt. Voor iemand die de taal ‘ons mooiste verraad’ noemt, kan hij er goed mee overweg.

 

Muziek / Achtergrond
special: De mooiste plek voor een feest

Into the Great Wide Open

Het kleine meisje met vlechtjes draagt een roze miniuitvoering van een gehoorbeschermer voor bouwvakkers. Net als de meeste kinderen. Voor papa en mama is dat misschien maar goed ook. Want hoorde ze wat Faberyayo van de Jeugd van Tegenwoordig vertelt, namelijk dat hij op dat moment met zijn geslacht in dat van haar moeder zit, dan had ze misschien wat vragen gesteld.

Voor de derde keer op Vlieland: Into The Great Wide Open. Het festival hinkt op twee gedachten. Enerzijds wordt geprobeerd een gemêleerd programma te bieden met een kwalitatief hoogstaande dwarsdoorsnede van de hedendaagse popmuziek als hoofdmoot. Anderzijds wil het een festival voor alle leeftijden zijn: jong, oud, gezinnen, yuppen en feestende jongeren. Dat herbergt het gevaar van botsende belevingswerelden. Toch zijn er nauwelijks spanningen.

Het Bospodium

Roosbeef

Roosbeef

Dat komt deels door de muziek. Folk, singer-songwriters en gitaarpop vormen de basis, maar daaromheen blijkt nog ruimte voor andere genres. Dat alles wordt verdeeld over enkele podia. Een kleine tien minuten lopen van het Sportveld (het belangrijkste festivalterrein) ligt het podium ‘Naar Buiten’, waar veelal luistermuziek geprogrammeerd is. Roosbeef, de band rondom zangeres Roos Rebergen, is eigenlijk net iets meer dan dat. Het is dan ook jammer dat het publiek grotendeels op de grond zit en er niet gedanst kan worden. Het fijne optreden laat zien dat Roos een van de meest authentieke zangeressen is in Nederland. Zowel in verschijning, stem als tekst kent ze een eigenheid die bij veel acts ontbreekt.

De mannelijke exponent van deze soort muziek is de aanstekelijke Lucky Fonz III. Voor hem geldt hetzelfde als voor Roosbeef. We hebben te maken met bijzondere teksten en een stem waarvan de essentie niet de zuiverheid is, waardoor valse noten logisch klinken en zuivere noten zoveel zuiverder. Het is muziek om te haten of te beminnen. Maar van de grote en groeiende verzameling Nederlandse liedjesschrijvers doen op dit moment eigenlijk alleen Lucky Fonz en Roos Rebergen er echt toe. Deels door hun talent, maar vooral door het ogenschijnlijk ontbreken van grenzen tussen ideeën en expressie.

Marques Toliver

Marques Toliver

Dat laatste gaat ook op voor de innemende Marques Toliver. De Amerikaanse zanger wilde eigenlijk muziekleraar worden, maar is te goed om niet op een podium te staan. Hij is klassiek geschoold en begeleidt zichzelf met viool en, na een trek van een joint, met glockenspiel. Hij combineert gospelharmonieën met de dynamiek en timing van R&B en heeft het meezingende publiek bij het bospodium volledig op zijn hand. Dat gaat een dag eerder overigens ook op voor de talentrijke Michael Kiwanuka, die geenszins teleurstelt. Zijn prachtige, volle soulstem en de ritmiek van zijn gitaar laat de gezinnen en jongeren wegdromen. Er vanuit gaande dat Kiwanuka nog groeit in zijn composities, gaan we nog veel van hem horen.

Het Sportveld

Terwijl de zon volop schijnt (het is of ook de zomer gewacht heeft op Into The Great Wide Open) is het op het Sportveld vaak ook genieten. Van het lekkere eten dat met lokale en verse producten wordt bereid bijvoorbeeld. Wel een punt waarop aan de brede doelgroep voorbij wordt gegaan: door de restaurantprijzen is het alleen voor de gezinnen en yuppen goed betaalbaar. Een mooi initiatief zijn de bidons van ‘krnwtr’, gratis te vullen met water uit de Vlielandse duinen. Maar je eigen flesje mag ook. De rondhollende kinderen vervullen ook dagelijks een belangrijke taak door het verzamelen van lege glazen. Zo is het nergens bezaaid met plastic.

Michael Kiwanuka

Michael Kiwanuka

Maar het volgende is echt uniek: eerst een mooi, en voor Scandinavische begrippen zelfs bijna optimistisch optreden van het Noorse duo Kings of Convenience, dan onder de avondzon een verkwikkende duik in de Noordzee, om vervolgens te stranden bij een steengoed optreden van de Jeugd van Tegenwoordig. De Amsterdamse rappers zijn nuchter, scherp en niet van plan zich aan te passen aan het festivalpubliek. Stagediven? Tuurlijk. En er mag gedanst worden. Producer Bas Bron (die een dag later met eigen band Bastian laat zien dat hij als beatmaker van DJVT tien keer beter is dan als zanger) plakt live beats aan elkaar en hier en daar improviseert hij zelfs. Vocoder erbij, wat seksuele toespelingen en terwijl papa en mama zich afvragen of ze misschien even naar de tent moeten gaat het Sportveld los.

Dat lukt een aantal andere acts ook. Soms zelfs zonder echt goed te zijn, zoals Crystal Fighters en tUnE-YarDs, maar meestal door dansbare en puntgave muziek. De ultieme afsluiter van het festival komt dat laatste compliment toe: Jungle by Night. Wat is het heerlijk om te weten dat deze jongens zo jong zijn en we hun afrobeat nog jaren kunnen horen. Het is of Fela Kuti blank en negen Nederlandse jongens is geworden. Rapper Jiggy Djé completeert de band. Hij speelt als enige geen echt instrument, behalve de akoestische gieter. Geinig gevonden, maar het publiek is blij als er weer gedanst wordt, in uitzinnige euforie. Jiggy by Night is voor alle doelgroepen en de beste samenvatting van het festival. En dan is Into The Great Wide Open officieel afgelopen. Stiekem gaat het nog even door op het strand. Want Vlieland is precies klein genoeg.

 

Film / Films

Doden om te overleven

recensie: Essential Killing

Van sommige films word je niet vrolijk. In Essential Killing zit nauwelijks tekst en is er slechts elke vijf minuten actie. Toch sleept het trieste relaas je mee.

 

~

De Poolse regisseur Jerzy Skolimowski brak door in het alternatieve circuit met Deep End (1970) waarin een 15-jarige jongen geobsedeerd raakt door een volwassen vrouw. Hierna volgde een tiental films met een vooral controversiële benadering en zonderlinge figuren. Essential Killing – zijn tweede film pas in twintig jaar – is in die zin geen uitzondering. Wel nieuw is de vertelling zonder enige opsmuk en met slechts één essentieel thema: de strijd om te overleven.

Achtervolging in de sneeuw
Overleven is al vanaf de eerste minuten het doel. Mohammed (we zien pas op de aftiteling zijn naam) wordt ergens in de woestijn (Afghanistan?) geconfronteerd met drie Amerikaanse soldaten. Nadat hij uit zelfbescherming zijn tegenstanders met een verwoestend schot doodt, begint de achtervolging. Hij wordt gepakt en gemarteld. Tijdens een transport weet hij te ontsnappen. Aanbeland in een ijskoude, besneeuwde omgeving (Polen?) wordt hij opgejaagd door een helikopter en militairen met speurhonden. Hij is zijn belagers steeds te slim af.

~

Vincent Gallo (net als Jerzy Skolimowksi regisseur, acteur, schilder en excentriekeling) vertolkt zeer geloofwaardig de zwijgende, bebaarde protagonist in dit overlevingsdrama. De spanning van het eerste kwartier slaat om in een trage exercitie van minimalistische beeldpoëzie. De uitzichtloosheid van Mohammed werkt confronterend. Je krijgt zowaar wat sympathie voor de vluchter en lijdt mee in zijn worsteling. De terrorist (?) krijgt gestalte als mens die geen andere optie ziet als doden om zelf te kunnen overleven; Essential Killing.

Mieren, boomschors en moedermelk
Zijn perikelen zijn vele malen heftiger dan die van bijvoorbeeld Harrison Ford als de onterecht van moord beschuldigde dokter in The Fugitive (1993). Of als die van Robert Shaw en Malcolm McDowell als gevangenen die continu worden opgejaagd door een helikopter in het verwante Figures in a Landscape (1970). Mohammed verwondt zich lelijk in een berenval, moet met één schoen verder door de barre wildernis, valt in ijswater, vecht met een cirkelzagende houthakker, steekt een agressieve hond dood en kotst bloed.

~

Hij eet mieren, boomschors en mogelijk giftige bessen. De meeste moeite nog heeft hij met het zich toe-eigenen van melk van een zogende vrouw. In Les Valseuses (1974) deden schavuiten Gérard Depardieu en Patrick Dewaere dit uit balorigheid, Mohammed om geen hongersnood te sterven. Steeds verder strompelt hij in een spiraal van uitzichtloosheid en wanhoop, versterkt door indringende geluiden en schokkerige camerabeelden. In flashbacks zien we flitsen van Allah, boerka’s en een krant met 9/11, maar echte referenties aan historische feiten zijn er niet.

Fout moment, foute plaats?
Mohammed is dus niet per se een Talib. Hij kan net zo goed iemand zijn op het foute moment op de foute plaats. Skolimowksi beweert dat hij films puur voor zichzelf maakt. En inderdaad is Essential Killing gespeend van elke vorm van commercie. De volstrekt ongeromantiseerde strijd van het individu in een vijandige omgeving doet een klemmend beroep op het uithoudingsvermogen van zowel Mohammed als van de kijker. Maar fascinerende cinema is het wel.

 

Boeken / Fictie

Een persoonlijke bloemlezing

recensie: Arie Boomsma (samensteller)- Met dat hoofd gebeurt nog eens wat

.

Voor een beetje bloemlezing moet je, als een Gerrit Komrij, de Nederlandse poëzie in de breedte kunnen overzien. Je keuze moet dan niet al ongeveer door een ander aan de man zijn gebracht. Je zult kwalitatief met iets eigens moeten komen en dat leuk verantwoorden in een woord vooraf. Boomsma krijgt het wonderwel voor elkaar.

Fijne neus
Hij is om te beginnen gevoelig voor dichterstaal. Zijn moeder had dichtbundels in de kast staan die een wereld openden voor puber Arie. Eerder was hij al geraakt door het boek dat in huize Boomsma domineerde, de Bijbel, en dan speciaal door de erotische zweem van het Hooglied. Moeder Boomsma had niet alleen een fijne neus voor poëzie, ook voorzag ze allerlei levensmomenten van een passende dichtregel. Die citeerde ze uit haar blote hoofd.

In de wildgroei van poëziebloemlezingen wilde Boomsma zich onderscheiden. Een gedicht mocht er pas in als het voldeed aan drie voorwaarden: het moest hem aan het denken zetten, het moest hem emotioneren en het moest een zekere verandering in hem teweegbrengen. Hij is kennelijk een man van het hoofd en het hart, twee gebieden die bij hem soepel in elkaar grijpen. Louter cerebrale en louter emotionele gedichten hebben niet zijn voorkeur. Zijn laatste voorwaarde is opvallend, want de algemene mening is dat kunst weinig tot niets verandert. Kunst is dan al snel een roomsoes waarop bezuinigd kan worden.

Klein avontuur
Natuurlijk kan aan de voorwaarden niet bij iedere lezer door ieder gedicht worden voldaan. Het is aardig om dat gedicht na gedicht te checken. Veel gedichten zetten je aan het denken, maar poëzie maakt het daar nu eenmaal al snel naar, afhankelijk van de bereidheid van de lezer daartoe. De door Boomsma gekozen denkgedichten bevatten vaak kronkels met buitenissige wendingen. Het is duidelijk dat hij daarvan kan genieten. Behalve iets ongebruikelijk filosofisch kunnen ze ook iets theatraals hebben; voorstelbaar is dat hij ze graag hardop voorleest. Dat kan op zich al emotioneren en wie weet brengt dat ook een zekere verandering in hem teweeg, al is het maar voor een minuutje of wat. Dat laatste had hij in zijn voorwoord ietsje kunnen toelichten. Verder maakt hij niet de indruk een lezer te zijn die zich graag uitput in close-reading. Dat hoeft een bloemlezer ook niet.

Veel van de gedichten hebben iets grappigs en bevatten toch ook iets ernstigs. Wat goeddeels ontbreekt zijn gedichten die zonder meer hapklaar van mooiheid zijn. Die zullen hem te gemeenplaatserig zijn.

Aan de slag
De dichters worden alfabetisch opgediend, waarmee Boomsma zich ontslaat van de uitdaging om aan de hand van zijn voorwaarden te groeperen. Gezien zijn keuze had dat ook moeilijk gekund. Er zijn zo’n tweehonderd gedichten van evenzoveel dichters, van wie er zeker zo’n vijftig weinig of geen bekendheid genieten. Dat biedt een verrassende invalshoek. Achttien dichters zijn in de verre negentiende eeuw geboren, H.A. Spandaw (‘De mens’) zelfs in de achttiende eeuw. Van de 72 dichters die voor de oorlog zijn geboren, leven er nog vijftien, van wie Vroman de oudste is (1915). De bloemlezer heeft de Nederlandse poëzie goed overzien.

De bloemlezing zal vooral aanspreken als de smaak van de lezer goeddeels overeenkomt met die van Boomsma. Hij heeft inderdaad een persoonlijke keuze weten te maken. Willens en wetens heeft hij van bijna alle dichters geen voor de hand liggende of bekende gedichten gekozen. Ook dat verrast.

Boeken / Fictie

Toneel door een taalkunstenaar

recensie: Tom Lanoye - De Russen!

Theaterteksten zijn niet erg populair bij de Nederlandse lezer. Doodzonde, laat De Russen! van Tom Lanoye zien. Dit boek bewijst dat een theatertekst spannend, meeslepend en van hoog literair niveau kan zijn.

De romans en poëziebundels van de Vlaamse auteur Tom Lanoye worden al jarenlang door een groot publiek gelezen en leverden Lanoye veel nominaties en literaire prijzen op. In zijn oeuvre speelt theater als thema een grote rol. Zo is Lanoyes meest recente roman Sprakeloos (2009) een liefdevolle en humoristische lofzang op zijn moeder, een uitbundige amateur-actrice die door afasie wordt getroffen en haar spraakvermogen verliest. Lanoye laat er in dit boek geen twijfel over bestaan dat zijn moeder hem een levenslange liefde voor theater bezorgde.

Bovendien kan iedereen die hem ooit uit zijn werk zag voordragen bevestigen dat Lanoye het acteergen van zijn moeder heeft geërfd. Een voorleessessie van Lanoye is niets minder dan een spektakel. Minder bekend is het feit dat Lanoye zelf een groot aantal theaterstukken heeft geschreven. In de theaterwereld wordt hij geprezen om zowel zijn eigen teksten als om zijn (rigoureuze) bewerkingen van werk van onder meer Shakespeare, Euripides en Klaus Mann.

Lichtvoetige lusteloosheid
Lanoyes nieuwste werk De Russen! is een bewerking en samenvoeging van twee vroege stukken van Anton Tsjechov: Platonov en Ivanov. Lanoye vertelde ooit in een interview dat hij van het werk van Tsjechov houdt vanwege ‘het moderne levensgevoel’ dat in diens werk is terug te vinden. Dit levensgevoel is een combinatie van lusteloosheid, verveling en lichtvoetigheid dat in de Nederlandstalige literatuur misschien wel het duidelijkst naar voren komt in de naoorlogse literatuur, zoals in Reves De avonden.

Het werk van Tsjechov heeft dus al een duidelijke eigen identiteit, maar toch is het Lanoye gelukt om zijn stempel op het werk te drukken. Ook het feit dat De Russen! een theatertekst is, met uitsluitend dialogen en toneelaanwijzingen, weerhoudt Lanoye er niet van zijn eigen draai aan het werk te geven. Zo zegt een van de personages in het stuk:

Twee mannen van een grote generatie, die alles mee hadden om te slagen en die nu zitten te somberen over hun mislukking… Mag ik erbij komen zitten? Ik wil er geen woord van missen.

In deze passage is te lezen hoe Lanoye het lusteloze en tegelijk ook lichtvoetige van Tsjechovs orginele werk overeind houdt en daar ook zijn eigen eenvoudige, realistische en soms onverwacht bloemrijke stijl aan toevoegt.

Taalkunstenaar
Ook voor wie niet gewend is aan het lezen van theaterteksten is De Russen! zeer geschikt leesmateriaal. Het is Lanoye gelukt om een tekst die uitsluitend uit dialogen en aanwijzingen bestaat continu spannend te houden. Geen eenvoudige opgave, maar dankzij zijn stijl is het Lanoye gelukt. De dialogen zijn zo scherp dat het bijna onmogelijk is het boek weg te leggen. Je hebt geen acteurs nodig om de gebeurtenissen voor je te zien. Dat zelfs de toneelaanwijzingen prachtig zijn, bewijst onder meer het volgende citaat:

Centraal vooraan ligt een dode […] Achter hem beginnen de acteurs die niet bij deze en/of de volgende scènes betrokken zijn het puin te ruimen, een wak veroorzakend in de werkelijkheid.

Dergelijke zinnen laten zien dat toneelteksten in handen van Lanoye worden omgebogen in pure literatuur.

Het toneelstuk De Russen! wordt momenteel gespeeld door Toneelgroep Amsterdam.

 

Boeken / Fictie

Volwassen worden gaat niet zomaar

recensie: James Mylet (vert. Harry Pallemans) - Lex

Het had een zomer moeten zijn waarin zijn grootste dromen zouden worden waargemaakt en hij de eerste stappen op weg naar volwassenheid zou zetten. Met zijn debuutroman Lex schetst James Mylet een aandoenlijk portret van een slimme zeventienjarige jongen met grote ambities.

Mylet, financieel directeur van een reclamebureau, levert met Lex een humoristisch, herkenbaar en vertederend verhaal af. Hij weet moeiteloos in de wereld te duiken van jongeren die op de grens tussen kind zijn en volwassenheid staan. Dat hij daarbij vervalt in clichés uit doorsnee teen movies wordt hem vergeven. Hij compenseert dit minpunt met een dosis humor die voornamelijk tot uiting komt in zijn hoofdpersonage Lex.

Slungelige nerd met zelfspot
De schrijver laat de jongen bijna continu aan het woord en creëert met zijn eindeloze zelfspot een beeld van een motorisch gestoorde, slungelige, maar slimme nerd. Enigszins voorspelbaar is dat deze jongen verliefd is op het mooiste meisje uit zijn dorp. Lex is echter anders dan de rest. Hij heeft grote ambities. De jongen heeft zijn eigen radiostation en hij organiseert een groot concert als afsluiting van zijn examenjaar om daarna in Londen te gaan studeren en als radiopresentator carrière te maken.

Lex heeft een duidelijke mening die hij op droge wijze uit, als een echte vroegwijze, maar tegelijkertijd naïeve en daardoor vertederende jongere. Hij mist de levenservaring om al mee te tellen in de wereld van de volwassenen. Mylet heeft deze kwetsbare periode in de persoonlijkheidsontwikkeling van Lex goed weten te beschrijven en daarbij de lichtheid van de jeugd vast weten te houden door de juiste dosis humor. Het meest opvallend zijn de extreem zelfreflectieve buien van Lex:

Je zou een leven kunnen vullen met dingen waar ik te schijterig voor was of waar ik te schijterig voor zal zijn. Ik moet accepteren dat ik het type ben dat te schijterig is om dingen te doen, dus die ga ik toch nooit doen, dus als ik die toch nooit zou gaan doen wil dat zeggen dat ik ook niet te schijterig was om ze te doen, want ik ging ze toch al niet doen. Mijn logische cirkel stort in als ik later besef dat een idee hebben en dat dan niet doen toch betekent dat ik te schijterig ben.


My Chemical Romance
Naast de grappige buien van Lex is de meningsvorming van de jongen ook niet mis. Zo is hij van mening dat je niet slim én fysiek goed gebouwd kan zijn. Hij baseert dit idee op zichzelf en de jongens in zijn omgeving. Hij is zelf het voorbeeld voor deze redenatie. Zo heeft hij een probleem met lopen omdat hij simpelweg te veel nadenkt over het feit dat hij loopt, terwijl er fysiek niks mis is met hem. De populaire en aantrekkelijke jongens lopen op natuurlijke wijze, zij denken er uit domheid gewoon niet over na. Als typische nerd heeft hij vanzelfsprekend een hekel aan deze jongens.

Ronduit bot is hij ook als hij zijn antipathie uit over Bono van U2 uit en hij de band My Chemical Romance belachelijk maakt:

Als je echt je brood wilt verdienen met het zwaar romantiseren van de dood en van zelfmoord, laat dan tenminste zien dat je het ook meent door jezelf in een ijdeltuitige demonstratie van je eigen eikeligheid van kant te maken.

Ondanks de humor en de lichtheid in zijn leven, ontkomt Lex er echter niet aan: hij zal zichzelf tegenkomen. Gelukkig heeft hij altijd zijn intelligentie nog, die sleept hem overal doorheen.