Kunst / Expo binnenland

Een nieuw zicht op Rotterdam

recensie: Melanchotopia

Rotterdam: een stad met meerdere gezichten? Wie niet verder kijkt, verdwaalt in de Koopgoot of begeeft zich naar de Euromast. Met het project Melanchotopia laat Witte de With de verborgen dimensies van de stad beleven.

laat Witte de With de verborgen dimensies van de stad beleven.

Melanchotopia verwijst naar een stad die een heden lijkt te missen. Ze staat stil door de herinnering aan haar verleden (melancholie) en de afwachting van haar toekomst (utopie). Het is de stad van voor de Tweede Wereldoorlog, maar ook die van de nieuwbouwprojecten en saneringsplannen. Kunstencentrum Witte de With gaat op zoek naar de realiteit van het hedendaagse Rotterdam.

In dialoog met de stad

George van Dam: Klankbeeld Weena, Rotterdam

George van Dam: Klankbeeld Weena, Rotterdam

Om Rotterdam op verschillende manieren te ervaren, omvat het project meerdere aspecten. Zo heeft Witte de With ruim veertig kunstenaars gevraagd om iets te maken als onderdeel van en in dialoog met de stad. Fotografe Lidwien van de Ven toont bijvoorbeeld een fotoserie met Rotterdammers in relatie tot politieke ontwikkelingen. Maar Melanchotopia biedt meer. Filmmakers van Veldwerk film + educatie + beleid ontwikkelden een audiotour door Rotterdam waarbij niet zozeer de gebruikelijke hoogtepunten van de stad aan bod komen, maar een die zich richt op de ervaringen en verhalen van haar verschillende gebruikers en bewoners. Gewapend met 12 gedownloade clips en een plattegrond kan de bezoeker zich door deze audiotour laten leiden en de stad op een andere manier leren beleven.

Stadsverhalen
De verhalen in de audiotour zijn gevarieerd en deels vervlochten met de kunstroute van Melanchotopia. Zo horen we multimediaal kunstenaar Arnoud Holleman vertellen over zijn werk in het World Trade Center: twee monitoren die wisselende jaartallen tonen. Het werk gaat over tijd. Over persoonlijke en maatschappelijke associaties met bepaalde momenten uit het verleden. Hoewel velen zich nog kunnen herinneren waar ze waren tijdens de aanslagen van 11 september 2001, toch is ieders historisch besef weer anders.


Arnoud Holleman, Untitled (2011): World Trade Center.

Arnoud Holleman, Untitled (2011): World Trade Center.

Bijzonder in de audiotour zijn de stadsverhalen. Ze gaan over de straten waar mensen in het alledaagse leven doorheen lopen zonder te weten wat daar eigenlijk gebeurt. Bedrijfjes waar dag in dag uit het licht brandt, maar onbeantwoord laat wat er achter die deur gebeurt. De tour brengt de bezoeker bij Skyland, een drukkerij die zich richt op de Chinese markt. Daar gebeurt één van die dingen waar je niet zo snel bij stil staat: het verzorgt het drukwerk voor de Chinese restaurants. Rood en goud zijn de traditionele kleuren en omdat bepaalde tradities nu eenmaal belangrijk zijn, is een speciale drukkerij ideaal. Een westerse drukkerij zal door de vele regels maar moeilijk aan die behoefte kunnen voldoen. Interessant om er eens bij stil te staan dat zoiets überhaupt bestaat. 

Een ander detail van de stad waar de bezoeker niet zo snel op let, is haar eigen geluid. Componist George van Dam richt zich op het klankbeeld van Rotterdam en moedigt aan om eens op een plek stil te staan en te luisteren. Zo luistert hij op het Weena naar tramgeluiden en bellende fietsers, maar ook naar de wind die om de gebouwen waait.

De audiotour van Melanchotopia is een origineel project. Het biedt, zeker voor Rotterdammers zelf of diegenen die de stad goed kennen, een ander perspectief. Voor de bezoekers van buiten Rotterdam is de audiotour voornamelijk interessant om te volgen in het gehele project dat Melanchotopia omvat. Dan wordt het een toevoeging aan de kunstroute en duik je op die manier dieper in de ziel van de stad.

De audiotour is gratis te downloaden vanaf de site van Witte de With, via stickers met QR-codes verspreid door Rotterdam, of te leen bij het kunstencentrum. De kunstroute is nog te volgen tot en met 27 november, waarna de audiotour voorlopig nog actief blijft. 


Boeken / Fictie

Optocht van de lachende en lijdende mensheid

recensie: Roberto Bolaño (vert. Arie van der Wal) - Moordende hoeren

.

Wederom een nieuwe Bolaño-vertaling, de schrijver rond wie sinds zijn dood in 2003 een gigantische mythevorming en een literaire hausse bestaat. De verhalenbundel Moordende hoeren bevestigt zijn meesterschap. De suggestie: dat de wereld verdoemd is – en dat er toch nog hoop is.De verdoemde wereld waarin Bolaño’s verhalen zich afspelen is de Chileense, of breder gezegd de Latijns-Amerikaanse wereld van de afgelopen veertig jaar. Dit is de droomloze Latijns-Amerikaanse wereld na de moord op Salvador Allende en de martelingen van Pinochet, Videla en collega’s. In de woorden van een typisch Bolaño-karakter:

Ik denk aan de dichters die zijn gestorven op de pijnbank, aan aids, aan een overdosis, aan allen die net als ik geloofden in het Latijns-Amerikaanse paradijs en stierven in de Latijns-Amerikaanse hel.  

De werelden van Bolaño zijn droomloos, maar opmerkelijk genoeg zijn de personages uit zijn verhalen – onder wie ook hier weer de vaker bij Bolaño voorkomende Arturo Belano – dat nooit helemaal. Allemaal proberen ze door te gaan, vaak gedreven door een vast geloof in de kracht van literatuur.

Maar ze hangt niet op
Neem het verhaal ‘Vagebond in Frankrijk en België’ waarin B met tegenzin naar een natuurwetenschappelijk museum wordt gesleurd. Hij dwaalt door de zalen, komt terecht in een zaal waarin machines staan die ‘golven in materialen kunnen aanbrengen’. En plotseling dwingen plotselinge pijnscheuten in zijn borst hem neer te hurken:

B doet zijn ogen dicht maar kan nog steeds de silhouetten van de machines zien, even hardnekkig als de pijn in zijn borst, machines die misschien geen machines zijn maar onbegrijpelijke sculpturen, de optocht van de lijdende en lachende mensheid naar het niets.

De troosteloosheid en apocalyptische doem van het beeld is immens: door fysieke en geestelijke pijnen gekweld beseft B hoe de mens zich door eigen toedoen onvermijdelijk richting afgrond begeeft. Maar na de laatste geciteerde zin is er ogenschijnlijk niets meer aan de hand. Het verhaal ‘golft’ nog wat op en neer tussen afgrond en kalmte, waarna B een meisje – dat hij leuk vindt, natuurlijk – terugbelt. De laatste zinnen van zowel de stroef lopende conversatie als van het verhaal:

Dat had ik niet moeten zeggen. En hij denkt: M gaat ophangen. Hij klemt zijn tanden op elkaar, onwillekeurig vertrekt zijn gezicht in een grimas. Maar M hangt niet op.

Rauwheid
Sommige verhalen zijn heel filmisch, anderen juist heel rauw of bevreemdend op een andere manier. Zoals het verhaal over een eigenlijk heel sympathieke necrofiel (die in gesprek raakt met de geest van het lijk waarop hij net is klaargekomen).

In het titelverhaal wordt beschreven hoe een vrouw een man op tv ziet, gefascineerd raakt en naar hem op zoek gaat. Uiteindelijk vindt ze hem, neemt ze hem mee naar huis en tijdens de daaropvolgende seks profeteert zij haar moord op hem. Maar hij weet haar woorden niet van haar gekreun te onderscheiden en vlucht niet – waarna deze ‘harteloze prinses’ hem vastbindt en haar profetie nogmaals, en nu duidelijker, uitspreekt en zijn lot voltrekt.

Dit soort profetieën zijn in alle verhalen in Moordende hoeren te vinden, letterlijk zoals hier of anders wel door de lezer vermoed. Steeds houd je rekening met daden resulterend in de ’tol van pijn of vervreemding die we uiteindelijk zouden betreuren’. In twee of drie verhalen lijkt Bolaño met zijn suggestieve, simpele taal helaas in trucjes te vervallen. Deze vormen slappe aftreksels van waartoe hij in staat is. Des te meer jammer, omdat ze wat afbreuk dreigen te doen aan de andere tien verhalen. Want die zijn allemaal verontrustend goed.

Boeken / Non-fictie

De nabijheid van Montaigne

recensie: Saul Frampton (vert. Jan Sietsma) - Speel ik met mijn kat of speelt ze met mij?

Montaigne moet wel een van de meest aimabele filosofen zijn. De zestiende-eeuwse humanist en uitvinder van het essay is ook een van de meest leesbare. Zijn nieuwsgierigheid naar wat het betekent om mens te zijn, gewoon in het dagelijks leven, werkt aanstekelijk.

Saul Frampton volgt in zijn aangename boek Speel ik met mijn kat of speelt ze met mij? Montaigne en de kunst van het leven de zoektocht die Montaigne onderneemt – zowel in zijn leven als in zijn werk – naar ‘de mens’. ‘De mens’ dat is tegelijk Montaigne zelf, zoals hij verklaart in de beroemde aanhef van zijn Essays: ‘want ik portretteer mijzelf’, ‘ongedwongen en zonder opsmuk’.

Scepticisme dat niet cynisch wordt
Aimabel is Montaigne door zijn scepticisme dat nooit cynisch wordt, zo laat Frampton zien. Hij is vooral sceptisch tegenover zichzelf. Anderen treedt hij juist met open vizier tegemoet, nieuwsgierig en zonder wantrouwen. Dat is alvast een kunst die de moderne mens vaak genoeg ontbeert.

Montaignes scepticisme is dan ook niet metafysisch aard, maar gericht op de vraag ‘hoe te leven’. Hij toont ons een mens met twijfels, een twijfelend mens, die niet alleen op de wereld staat, maar juist de ander nodig heeft. Niet om de twijfel weg te nemen met eenduidige antwoorden, want die bestaan niet. Pas door te accepteren dat ieder mens een ander is en het lot ongewis, kan er echt contact ontstaan. Scepticisme leidt tot nieuwsgierigheid en nieuwsgierigheid leidt tot medeleven.

‘Natuurlijke verwaandheid’
De kat uit de titel is daar een mooi voorbeeld van. ‘Speel ik met mijn kat of speelt zij met mij?’ is voor Montaigne geen retorische vraag. Het is een uitnodiging om een ander wezen zonder vooroordelen tegemoet te treden. ‘Zodra hij zijn “natuurlijke verwaandheid” van de soortsuperioriteit overwint, is hij in staat haar bewegingen en gebaren te lezen en te begrijpen, net zoals hij dat bij hem kan.’ Het antwoord op de titelvraag is niet of/of, maar en/en. Van ‘ik’ en ‘zij’ worden Montaigne en de kat een ‘wij’.

Het voorbeeld met de kat laat ook zien hoe veel belang Montaigne hecht aan lichamelijkheid en nabijheid, thema’s waar Frampton terecht veel aandacht aan besteedt. De relatie tussen mens een dier is per definitie niet gebaseerd op taal. Gecommuniceerd wordt er niettemin voortdurend – alleen al door in elkaars nabijheid te zijn, te bewegen, en daar intenties mee te hebben (namelijk spelen). Onze bewegingen drukken onze gedachten uit, concludeert Montaigne. Misschien schuilt juist in oppervlakkige gebaren meer waarheid dan in wat we zeggen?

Zelf uitvogelen
Frampton blijft gelukkig verre van de praktisch adviezen en activistische taal uit zelfhulpboeken. De lezer mag zelf uitvogelen hoe hij Montaignes zoektocht naar de aard van de mens van nut kan maken in zijn eigen leven. Op heldere wijze verbindt Frampton essays en leven van de filosoof onder thema’s die uiteenlopen van vriendschap tot de wijnbouw (hoewel die twee natuurlijk wel iets met elkaar te maken hebben). De enige vraag die je bij het lezen soms bekruipt is: waarom lees ik nu dit boek en niet de Essays zelf? Maar ook dat kun je wel zien als een verdienste.

Muziek / Album

Uit de schaduw

recensie: Buddy Whittington - Six String Svengali

Bij John Mayall en The Bluesbreakers heeft Buddy Whittington zijn sporen ruimschoots verdiend. Met zijn tweede solo-album Six String Svengali zet hij zich nog steviger op de blueskaart.

Whittington debuteerde in 2008 als solo-artiest, maar bleef vervolgens redelijk onopgemerkt bij het grote publiek. Zijn tweede album moet hier verandering in brengen. De ingrediënten hiervoor zijn in ruime mate voorhanden. Bovendien typeerde John Mayall hem ooit als ‘possibly the greatest Bluesbreaker of them all’. Eric Clapton, Peter Green, Mick Taylor, Walter Trout en Coco Montoya achter je laten? Een groter compliment kun je niet krijgen van je ex-baas.

Voedingsbodem

~

Whittington is beïnvloed door de platencollectie van zijn grote zus met Elvis, Buddy Holly, Beatles, Stones, The Who, The Yardbirds, John Mayall’s Bluesbreakers en Gary U.S. Bonds. Diverse muzikale opleidingen volgde hij totdat John Mayall hem in 1993 vroeg voor The Bluesbreakers. Samen met de grote meester nam Whittington acht albums op. De stap uit diens schaduw volgde na een optreden met de Peter Green Splinter Group. Samen met twee muzikanten uit deze band, Pete Stroud en Roger Cotton, en met drummer Darby Todd vormde hij zijn eerste Buddy Whittington Band en nam hij een eerste solo-album op. Deze formatie stond op vele podia in Europa en ook was er een tour met The Gary Moore band. Dit verleden blijkt een uitstekende voedingsbodem te zijn geweest voor Whittingtons talent als gitarist en songsmid. Zijn composities bewijzen dat de blues nog lang niet uitgebloeid is.

Spierballen-blues
Six String Svengali herbergt een sterke gelijkenis met Joe Bonamassa. Met Wayne Six op bas en Mike Cage op drums klinkt de band van Buddy Whittington als een geoliede bluesmachine. In albumopener ‘Back When The Beano Was Boss’ en in ‘My World Revolves Around You’ kan Whittington zich spiegelen aan Steve Miller in zijn beste tijd. Het lied ‘Ain’t Got The Scratch’ klinkt als spierballen-blues: stevig en groots. Het enige dipje op de cd is het niemendalletje ‘I Had To See Alice’. De schoonheid van Six String Svengali laat zich het beste horen bij een flink volume. Met Six String Svengali speelt Buddy Whittington zich bij menig bluesliefhebber in de kijker.

Live in Nederland:
2 dec. Iduna, Drachten
3 dec. Tamboer, Hoogeveen

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Fictie

Geruisloos en zonder geweld instorten

recensie: Pepetela (vert. Harrie Lemmens) - Het lied van de watergeest

João Evangelista speelt apathisch zijn videogames, terwijl om hem heen flatgebouwen instorten zonder dat iemand weet waarom. Het lied van de watergeest laat zien wat zowel het kolonialisme als de onafhankelijkheid van Angola allemaal kapot hebben gemaakt voor de gewone man.

Pepetela heeft het volste recht van spreken als hij kritiek uitoefent op de Angolese politieke elite: hij vocht voor de onafhankelijkheid van zijn geboorteland, tegen Portugal. Ook zat hij in de Angolese regering van 1975 tot 1982. In zijn negende roman zijn de politici opportunistisch en corrupt. En dat is dan zacht uitgedrukt. Zij handelen in wapens, bevoordelen vrienden en familie en de communisten stappen van de ene op de andere dag over op het vrije-marktdenken.

Willekeurige regering en onverschillige burgers
De burgers zijn op hun beurt blind voor wat er mis is in hun land, en slagen er niet in schuldigen aan te wijzen. Zelfs niet wanneer de flats aan het Kinaxixiplein in Luanda instorten. Geruisloos, zonder geweld en gewonden. Het is gissen naar de oorzaak. Is het de toorn van God? Zijn het de saboterende Amerikanen, die niets moeten hebben van communistische landen en dus stiekem politieke tegenstanders bewapenen? Of spelen de mythische goden van de inheemse bevolking een rol? Deze vragen vormen een mooie ingang voor een intrigerend verhaal, maar de roman maakt deze verwachting niet waar.

João Evangelista, ambtenaar op een vaag ministerie, behandelt het mysterie als een terzijde. Hij verschijnt op kantoor wanneer hij wil en brengt het grootste deel van zijn tijd door met videogames. Dit soort apathie werkt humoristisch en vormt daarmee de enige vermakelijke noot in het boek. Hij staat symbool voor de willekeur en onverschilligheid van regering en volk. Het maakt João Evangelista niet uit dat zijn vrouw in het parlement zit, of dat er flats instorten zonder aanwijsbare oorzaak. Als hij maar kan gamen. En dat hij dan een kolonialistisch strategiespel speelt waarbij je andere beschavingen moet uitroeien, maakt het allemaal des te ironischer. 

Mislukte opzet
De plot vordert met horten en stoten, als een kapotte auto. Pepetela verwoordt zijn kritiek op regering en beleid treffend, en het symbool van instortende flats is schrijnend. Maar dit draagt niet bij aan de kracht van het gehele verhaal. Het is alsof verschillende verhaalingrediënten bij elkaar gelegd zijn, in de hoop dat zij uiteindelijk vanzelf een conclusie vormen. Magisch-realistische gebeurtenissen gebruiken om de onkunde van een regering of een politieke ideologie bloot te leggen; het is een vaker gebruikte opzet, en je kunt er een goed verhaal mee vertellen als het fantastische mooi samensmelt met de historische werkelijkheid. Dat is in deze roman niet het geval.    

 

Film / Films

Financiële luchtbel

recensie: Margin Call

.

De intrige is losjes gebaseerd op de val van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers in 2008. Debuterend regisseur/scenarist J.C. Chandor schetst een authentiek beeld van het ontstaan van de financiële crisis, die later zou overwaaien naar Europa. Hij maakt inzichtelijk hoe vermogen op drijfzand is gebouwd door de handel in complexe, waardeloze financiële producten.

Koppen rollen

~

Margin Call begint op het moment dat er koppen rollen. Ook risicoanalist Eric Dale (Stanley Tucci) kan na een uiterst kille mededeling zijn biezen pakken. Een veiligheidsman ziet er op toe dat hij snel zijn persoonlijke spullen in een doos stopt en is niet te beroerd de totaal overrompelde Dale naar de uitgang te begeleiden. Onderweg weet Dale nog afscheid te nemen van collega Peter Sullivan (Zachary Quinto), die hij een USB-stick in de hand drukt.

Hoofd Verkoop & Handel Sam Rogers (Kevin Spacey), die al 34 jaar in het bedrijf werkt, geeft zijn team een peptalk: ‘Op elke etage in dit gebouw en in alle kantoren van Hong Kong tot Londen gebeurt dit. Binnenkort zijn drie van de zeven mensen, die tussen jouw baan en die van je baas staan, vertrokken. Dit is jullie kans.’ Analist Peter Sullivan blijft ’s avonds achter om de informatie op de USB-stick te bestuderen en doet een schokkende ontdekking.

Noodklok luidt steeds harder

~

De koers van de financiële producten van de investeringsbank blijkt op een dusdanig bedenkelijk laag niveau dat ze op het punt staat om meer dan een biljoen dollar te verliezen. Sullivan belt hoofdhandelaar Will Emerson (Paul Bettany), die Sam Rogers belt. De noodklok gaat steeds harder luiden en het dramatische nieuws maakt grote hiërarchische sprongen. Als bedrijfshoofd Jared Cohen (Simon Baker) en hoofd Financiën Sarah Robertson (Demi Moore) er niet uitkomen, meldt de stinkrijke eigenaar John Tuld (Jeremy Irons) zich per helikopter.

‘Praat tegen me alsof je praat tegen een kind of een golden retriever’, adviseert hij Sullivan als die tekst en uitleg geeft. Jeremy Irons is geweldig op zijn plaats als flamboyante Engelsman die zonder blikken of blozen ventileert dat de wereld bestaat uit winnaars en verliezers: ‘vette katten en stervende honden’. Zijn oplossing stuit vooral op weerstand bij Sam Rogers. In deze rol bevestigt Kevin Spacey zijn veelzijdigheid. Ook alle andere personages zijn voortreffelijk gecast, al opereert Demi Moore als vlakke en kleurloze dissonant.

Hoeren, drank en strippers

~

De fascinatie voor geld, ook privé, overschaduwt de luttele poging om de snelle jongens als maatschappelijk betrokken mensen te portretteren. Het vooroordeel van oppervlakkig vertier wordt schaamteloos bevestigd door handelaar Will Emerson, die dit jaar al 2,5 miljoen dollar op zijn bankrekening mocht bijschrijven. De belasting pakt de helft, hypotheek 3 ton, ouders en auto 1,5 ton, een ton voor restaurants en kleding en de rest sparen. Hij weet dat hij exact 76.250 dollar heeft besteed aan hoeren, drank en strippers, omdat hij dit bedrag heeft gedeclareerd als entertainment.

Het is bewonderenswaardig dat Margin Call in slechts zeventien dagen werd opgenomen, voornamelijk op één locatie met een budget van nog geen vier miljoen dollar. Net als in Glengarry Glen Ross (1992) is de atmosfeer van in maatkostuums gestoken mannen, die balanceren tussen twijfel en onverbiddelijkheid, levensecht. Maar als puntje bij paaltje komt, lijken zelfs bij de grootste idealist financiële afwegingen boven morele overtuigingen te gaan.

Film / Films

Hoeren van de oorlog

recensie: The Whistleblower

In het door burgeroorlog ontwrichte Bosnië vecht een Amerikaanse vredeshandhaver tegen seksslavernij, corrupte collega’s en laffe autoriteiten. Het aangrijpende drama The Whistleblower blijft overeind door de overtuigende hoofdrol van Rachel Weisz.

~

Volgens schattingen is elke minuut iemand ergens ter wereld de dupe van mensenhandel. Meisjes belanden bijna zonder uitzondering in de prostitutie.

~

De rechtgeaarde Bolkovac beseft snel dat ze is beland in een vreemd land zonder duidelijk mandaat. Politie, huurlingen, collega’s en autoriteiten zijn niet alleen betrokken bij het over de grens smokkelen van jonge meisjes, ook blijken ze verantwoordelijk voor intimidatie, mishandeling, verkrachting en moord. Zoals vaker met klokkenluiders wordt ze tegengewerkt door bureaucraten en autoriteiten die niet op een schandaal zitten te wachten. Of zoals een hoger geplaatste functionaris het haar verwoordt: ‘Die meiden zijn de hoeren van de oorlog. Het gebeurt gewoon.’

Mannen zijn immoreel en seksbelust
Mannen komen er niet goed van af in The Whistleblower. Ze zijn bijna zonder uitzondering immorele, seksbeluste wezens. De enigen die Bolkovac denkt te kunnen vertrouwen, zijn een Nederlandse huurling en een hoge pief van Interne Zaken, vertolkt door David Strathairn. Helaas biedt het script veel te weinig ruimte aan diens altijd degelijke spel. Hetzelfde geldt voor de innemende Vanessa Redgrave, die de rol van de hoogste mensenrechtencommissaris voor haar rekening neemt. Sexy Monica Bellucci valt als stugge, harteloze bureaucraat uit de toon.

~

Debuutregisseur Larysa Kondracki kiest voor een zeer serieuze aanpak, zonder een enkele lach of grap. Ze focust de hele film op Rachel Weisz, die de sterren van de grauwe Bosnische hemel speelt. Je voelt, vecht, huilt en wanhoopt intens met haar mee. The Whistleblower verliest aan authenticiteit door het niet casten van autochtone acteurs, het rare mixtaaltje en de locatiekeuzes. De optelsom is een film die nergens amuseert, maar overal deprimeert. Toch is het een verhaal dat moet worden verteld.

Film / Films

Meer videoclip dan filmdrama

recensie: Hanna

Een fantastische hoofdrolspeelster, prachtige cinematografie en overweldigend gebruik van geluid. Maar ook ontelbare plotgaten en ongeloofwaardigheden, teveel achtervolgingen en irritante vechtscènes. Hanna laveert tussen genialiteit en stompzinnigheid.

~

Achter een boom in een besneeuwd bos staat een tienermeisje met gespannen boog. Ze loert op een groot hert. Dan vuurt ze een pijl af. Het hert strompelt het bos uit en stort neer op een grote witte vlakte. Even later zit ze naast haar prooi en verwijdert vakkundig de ingewanden. Achter haar komt plots een man aangeslopen. Er ontstaat een heftig gevecht waarbij het meisje verliest. Gelukkig is het niet echt: de man traint het meisje op vaardigheden.

Supersoldaat

Hanna (Saoirse Ronan) is namelijk een bijzonder kind. Ze is genetisch gemanipuleerd om uit te groeien tot een supersoldaat van de CIA. Het project wordt echter afgeblazen en het kind moet dood. CIA-agent Erik (Eric Bana) bevrijdt haar en vlucht naar een onbewoond gebied vlak onder de poolcirkel. Als een voorbeeldige vader voedt hij Hanna op, volstrekt verstoken van techniek, luxe en contact met de buitenwereld. Als de tijd rijp is, kan ze wraak nemen op de baas van het project (Cate Blanchett).

Het uitgangspunt doet denken aan The Boys from Brazil, waarin ook medisch is geëxperimenteerd (met Hitler-klonen als gevolg). In deze jaren-zeventigthriller wordt niet alleen stukken beter geacteerd, ook zit de intrige veel consistenter in elkaar. Hanna begint hoopgevend, maar zakt in de tweede helft in als een pudding. De handelingsmotieven van de personages komen geheel niet uit de verf. Bovendien worstelen de filmmakers met de genrebepaling: het resultaat is een matig bereide couscous van mysterie, thriller, actiefilm en opgroeidrama.

Catweazle

~

Sommige situaties werken onbedoeld op de lachspieren. Hanna doodt met blote handen vier zwaar bewapende CIA-eenheden, maar slaat op de vlucht voor twee neonazi’s zonder uitstraling. Ze ontsnapt op miraculeuze wijze uit een streng beveiligd militair complex, spreekt vloeiend een dozijn talen, bezit een schat aan theoretische kennis, maar schrikt nog erger dan Catweazle van een lamp die aangaat. Opmerkelijk genoeg zit ze even later in een café vrolijk te surfen op het internet.

Er zijn meer voorbeelden van ongeloofwaardigheden en dubieuze plotwendingen. Dit is uitzonderlijk voor regisseur Joe Wright die bekend staat om films met een combinatie van een goed verhaal, visuele hoogstandjes en karakterontwikkeling (Pride and Prejudice, Atonement). In Hanna is het alleen Hanna die zich ontwikkelt. Ze is geboren om uit te groeien tot een meedogenloze vechtmachine, maar toont zich geleidelijk aan kwetsbaar bij menselijk contact. Bijvoorbeeld als ze wordt ontroerd door een Spaanse muziekgroep of gezellige uurtjes beleeft met een ander zestienjarig meisje.

Vorm boven inhoud
Ondanks het ontwapenende optreden van Saoirse Ronan gaat in Hanna vorm boven inhoud. De plaatjes zijn soms adembenemend, de camerastandpunten origineel, de locaties getroffen en de muziekscore uitermate sfeerbepalend. De technobeats en wonderlijke surroundgeluiden van The Chemical Brothers begeleiden op meesterlijke wijze de actiesequenties. Maar juist veel van die gekunstelde vechtacties en achtervolgingen ontdoen de film van elk realisme. Als stijloefening vergelijkbaar met Lola Rennt, is Hanna uiteindelijk meer videoclip dan filmdrama. Wel jammer dat de film niet in de Nederlandse bioscoop is vertoond.

Boeken / Fictie

Beter een goede buur …

recensie: René Appel - Goede vrienden

.

De hoofdpersonen in Appels thrillers raken meestal op een heel geleidelijke, haast natuurlijke manier diep in de problemen. In Goede vrienden wijkt Appel helaas af van dit stramien.

Vrienden


Vier echtparen die bij elkaar in de buurt wonen, raken bevriend. De mannen fietsen met elkaar, de vrouwen gaan de stad in en met zijn achten hebben ze gezellige weekenden met veel drank en monopoly. Het probleem dient zich in deze thriller al snel aan wanneer Otto’s vrouw Sandra hem verlaat voor haar Amerikaanse vriend en hun dochter meeneemt. Het patroon van onderlinge verhoudingen raakt verstoord.

Otto zoekt troost en gehoor bij de anderen, vooral bij Marleen en Edwin. De titel van deze thriller moet wel ironisch zijn bedoeld, want als dat goede vrienden moeten voorstellen, dan kun je er wel zonder. En datzelfde geldt eigenlijk voor de meeste relaties die Appel hier schetst. Otto krijgt weliswaar keer of keer de gelegenheid mee te eten en zijn tirades te herhalen, maar geen van de zogenaamde goede vrienden lijkt er erg van onder de indruk, behalve dan dat ze hem vervelend vinden. En dat is Otto ook. Niet alleen vervelend; dat hij niet deugt blijkt ook al snel.

Strop


De scheiding van Otto en Sandra is niet het enige voorval dat het clubje treft. Twee van de drie overgebleven vrouwen worden aangevallen en Marleen is bang dat ook zij gevaar loopt. Ondanks alle gebeurtenissen lijken haar eigen beslommeringen, zoals een niet geplande zwangerschap en een gewenste muzikale carrière, veruit het belangrijkst te zijn.

Goede vrienden wordt nergens echt spannend, mede omdat al vrij snel duidelijk is van welke kant het gevaar dreigt. In Appels werk is meestal sprake van een zekere beklemming en van verrassende ontwikkelingen. Dat ontbreekt hier en daarmee blijft het een vlak verhaal over waarin meeleven en inleven niet aan de orde zijn. Appel heeft dit alles wel opgeschreven in een uiterst toegankelijke stijl. De gehanteerde spreektaal is eigentijds, maar de gesprekjes zijn oppervlakkig en voor de hand liggend. Geen Gouden Strop deze keer.

Muziek / Concert

God’s beste reclame

recensie: The Campbell Brothers

Het Tropentheater is halfvol. Voor het concert wordt vriendelijk verzocht om niet van zitplaats te veranderen of rond te lopen. Maar bij The Campbell Brothers is het nooit de vraag óf, maar wanneer het publiek opstaat om mee te dansen, te klappen en te zingen. Vandaag duurt het twee nummers.

~

De muziek van The Campbell Brothers valt binnen de Sacred Steel, een muziekstroming uit de gospeltraditie die het evangelie uitdraagt met de lap steel guitar. Stel je een fretloze gitaar voor met een ietwat rechthoekige vorm, die plat ligt. Stalen koker om de linkerwijsvinger, plectrum aan de rechterduim en een volumeknop bij de rechterpink. En dat dan drie keer.

Gastmuzikanten
Naast Darick Campbell, bespelen gastmuzikanten Calvin Cooke en Aubrey Ghent deze gitaar ook. Cooke, bekend als de B.B. King van de steel guitar, is de nestor van de groep. Ghent is iets jonger, maar de trotse drager van de titel ‘Master Lap Steel Guitarist’. Samen stelen ze de show, die middels uitstapjes naar soul en vooral blues langs de gospelgeschiedenis voert.

Voor de pauze blijft het nog vrij rustig in de zaal, maar na de onderbreking staat Calvin Cooke op en leidt de rest van de avond. Hoewel soms erg prekerig, overtuigt hij door zeggingskracht, vindingrijkheid en, vooral, humor. Ghent zegt de hele avond nauwelijks iets, maar is door zijn charisma en talent de verlegen vedette. En ook de beste zanger – met zijn heerlijke timing, en mooie, volle sound.

God is funky

~

Zoals het een gospelgroep betaamt is elk nummer godgerelateerd. Maar waarschijnlijk is dit een van de weinige bands die erin slaagt om een goeddeels atheïstisch publiek over Jezus te laten zingen. Want wat zou het ook: of je gelooft of niet, het is best wel lekker om in de handen te klappen en af en toe wat mee te hummen. En dat vindt de hele zaal.

Zo gebeurt het dat het Tropentheater verandert in een kerk waar het niet belangrijk is of je religieus bent. Iedereen springt, klapt, danst en zingt. Natuurlijk is het kwalitatief in orde. Maar de Campbells laten zien dat muziek in haar essentie zo veel meer is dan dat. Zoals met z’n allen onvermijdelijk vrolijk worden. Dat zelfs het Tropentheater op deze avond zijn deftige statuur verliest, zegt genoeg. Het lukt The Campbell Brothers om de muzikaal zo rijke gospelcultuur op een nieuwe groep, niet per se godsdienstige, mensen over te brengen. Alleen daarom al is dit een band die je gezien moet hebben.