Boeken / Kunstboek

De oorlog in kleuren

recensie: Walid Raad - I Might Die Before I Get a Rifle en Kata Legrady - Bombs & Candies

.

Hoe verhouden felle kleur en de grauwe werkelijkheid van oorlog zich tot elkaar? De verhouding van kleur ten opzichte van wapens is op heel tegengestelde manier te zien bij twee kunstenaars. Walid Raad, een Amerikaan die tot zijn 12de in Libanon woonde en Kata Legrady, geboren in Hongarije en nu werkzaam in Duitsland.

~

Legrady’s

Pop Art Wapens


Colts, machinegeweren en Kalashnikovs, het zijn grondstoffen voor Kata Legrady, de beeldhouwster die felgekleurde smarties op wapens plaatst. Het provocerende uitgangspunt van het boek Bombs & Candies plaats een ongepaste kleur op het donkere oorlogswerktuig. Waar de kleuren de geweren en handgranaten bedekken en de dodelijkheid verhullen werken de smarties op gasmaskers verstikkend hallucinant. Legrady verbindt een kinderlijke naïviteit met inherente schuld, want hoe is een wapen anders te gebruiken dan voor geweld en veel collateral damage is niet te halen uit een smartie. Daarmee lijkt de kunstenaar te refereren aan het maximale effect van bermbommen die worden vormgegeven als speelgoed.

~

Deze bommen maakten in Irak veel burgerslachtoffers omdat ze afgingen als kinderen er mee wilden spelen.
Niettemin komt haar kunst niet verder dan nihilisme, en krijgt niet de scherpe lading die het effect van zulke tegengestelde semantische domeinen van snoep en wapens zou kunnen hebben. Legrady’s fotografische weergave van de candyguns is gestoeld op een pop art principe. De herhaling van de felle beelden versterkt de leegte van het beeld, een leegte die achter moet blijven in de kijker.

~

Documentaire

stijl van The Atlas Group


Mediakunstenaar Walid Raad gebruikt zijn project The Atlas Group als een historisch documentair kunstwerk over de recente Libanese geschiedenis. Hij won de prestigieuze Hasselblad Award 2011 en ter ere hiervan wordt I Might Die Before I Get a Rifle uitgebracht. Het project is ‘mogelijk gemaakt door de Libanese oorlogen van de laatste decennia’, zegt hij sober in de opening het boek.De bijdragen in de uitgave zijn van de hand van meerdere fotografen, bekend en onbekend.
De fotoserie die de titel van het boek draagt begon toen de fotograaf Habib Fathallah als soldaat foto’s maakte van de vele ammunitie waar hij de naam niet van kon onthouden. Een catalogus van Semtex, staafbommen en allerlei als Device # aangeduide explosieven. Op kogels staan unieke kleurcodes van landen die de wapenleveranties hebben gedaan. Zo zijn kogels in Beiroet te herleiden naar ondermeer Saoedi Arabië, België, de NAVO en Zwitserland. In Let’s be honest, the weather helpedis een kleurrijke codering van grote en kleine materiële schade in gebouwen en bomen te zien. Het wordt een virtueel stucwerk dat je na twee keer kijken doet realiseren hoe kapot de constructies in werkelijkheid moeten zijn. Het plaatst schuld op de landen van herkomst van de kogels die de gaten sloegen.

~

Wellicht het meest indrukwekkend in de collectie van The Atlas Group is de serie Secrets in the open sea. Zes egale prints in verschillende blauwtonen bleken na technisch onderzoek portretten van groepen mannen en vrouwen te verbergen. Alle individuen onder de blauwdrukken bleken tussen 1975 en 1991 verdronken, gedood of dood gevonden in de Middellandse Zee. Zelfs hun nagedachtenis is verborgen onder een blauwe toplaag.

Leegheid versus moeilijke werkelijkheid


Waar de repetitie van kleur in Legrady’s werk vooral de leegheid van oorlog en zinloosheid benadrukt zoekt Raad een andere ervaring van de wereld. Hij wil de grens opzoeken van wat fotografie kan betekenen. Het is interessant om te zien hoe de ene kunstenaar met oorlog opgroeit en uitweg zoekt in iedere vorm die het mogelijk maakt om zijn activisme te uiten. Terwijl de ander meer van de zijlijn beschouwend oorlog in kunst uitdrukt. Het laatste bereikt echter geen pacifistisch statement en mist daarmee de dieper liggende, maar moeilijke werkelijkheid van The Atlas Group.

David Rosenberg (ed.): Kara Legrady; Bombs and Candies; uitgeverij SKIRA, Milaan

Hélène Chouteau-Matikian: Walid Raad; I Might Die Before I Get a Rifle, Uitgeverij Hasselblad Foundation/Steidl

Boeken / Non-fictie

Hypochondrie kan het sperma beschadigen en vermindert de vruchtbaarheid

recensie: Paloma Bourgonje - Hypochonders

.

Hoe ziek (of gezond) is het om voortdurend te denken dat je een enge ziekte onder de leden hebt terwijl je niets, maar dan ook helemaal niets, mankeert?

Hypochonders vertonen bovenstaand gedrag. Schrijfster Paloma Bourgonje vraagt zich af waar dat vandaan komt. Ze gaat in gesprek met een aantal hypochonders om te onderzoeken hoe deze mensen zich voelen en wat ze denken.

Gezonde gesprekken met zieken

Voor haar boek sprak Bourgonje niet alleen met hypochonders, maar ook met artsen en filosofen. En ze sprak een aantal mensen die juist wel echt een ernstige ziekte hebben, bijvoorbeeld MS of huidkanker. Door beide kanten van het spectrum van ziektebeleving te belichten probeert ze zich een beeld te vormen van de mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. ‘Ik wilde weten wat gezondheid voor mensen inhoudt’, schrijft ze. ‘Ik was benieuwd hoe het is als je voortdurend bezorgd bent dat de basis van je bestaan, het lichaam, je in de steek laat. En ik zocht naar de oorzaken van hypochondrie.’

In eerste instantie leidt dat tot best interessant en onderhoudend leesvoer. Bourgonje lijkt oprecht geïnteresseerd in de mensen die ze spreekt en dat maakt de gesprekken ongedwongen en openhartig. Door haar empathische benadering krijgt ze makkelijk toegang tot de innerlijke wereld van de geïnterviewden. Al met al dus een prima basis voor een onderhoudend en leerzaam boekje over hypochondrie.

Het ontbreken van een diagnose

Er ontbreekt echter iets. Op de een of andere manier wordt Hypochonders nooit het boeiende en leerzame boek dat het in potentie beloofde te zijn. En dat blijkt het beste uit de overpeinzingen van de schrijfster zelf. Tussen de verhalen van de zieken (denkbeeldig of echt) door staan drie hoofdstukken waarin de auteur haar overpeinzingen weergeeft over het besproken onderwerp. En dat is het punt waarop duidelijk wordt dat Bourgonje de verschillende verhalen niet tot een helder geheel kan samensmeden.

De schrijfster mist het inzicht of de diepgang om een sluitende theorie te vormen over de verzamelde informatie. Los van wat halve aannames en oppervlakkige vergelijkingen wordt nergens duidelijk wat ze nu eigenlijk precies van al die gesprekken geleerd heeft. Maar sterker nog: wat we er als lezer van zouden moeten leren. Hypochonders lijkt meer op het dagboek van een enthousiaste hobbyist dan op een gedegen studie naar het gedrag van (denkbeeldig) zieke mensen. En daarmee laat Paloma Bourgonje jammer genoeg een grote kans voorbijgaan.

Niet denkbeeldig middelmatig

Hypochonders bevat enkele mooie persoonlijke gesprekken met mensen die behoorlijk ziek zijn. Of het nu kanker, MS of hypochondrie betreft, het zijn stuk voor stuk aangrijpende situaties van strijdende mensen. Mensen die soms simpelweg in doodsnood verkeren. Maar de schrijfster weet deze verhalen niet naar een hoger niveau te tillen door ze in een passend raamwerk te zetten. Hierdoor wordt de potentiële kracht van dit boek tenietgedaan en blijven we uiteindelijk met een middelmatig interessant boek zitten. En dat is jammer, want de individuele verhalen hadden een beter podium verdiend.

Boeken / Fictie

Poëziebloemlezing als barometer

recensie: Menno Wigman en Rob Schouten - Alleen in mijn gedichten kan ik wonen. De bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur

.

De heren pretenderen niet de beste, maar de bekendste gedichten bijeengebracht te hebben. Maar verwerft een gedicht enige bekendheid, dan moet dat haast wel iets over de kwaliteit ervan zeggen. Toch blijven kwaliteit zowel als bekendheid in verband met poëzie moeizame begrippen. Criterium voor bekendheid is in ieder geval dat een versregel bij een enigszins breed publiek op zijn minst een ‘o ja’ weet op te roepen.

Universeel
Het gaat Wigman en Schouten erom dat iets universeels, vaak natuurlijk met betrekking tot dood of liefde, herkenbaar wordt verwoord. Die woorden moeten kernachtig zijn en een snaar bij de lezer raken. Wordt die kern te veel door bijkomstige woorden ingebed, dan boet het gedicht aan zeggingskracht in: de suggestie van waarheid verwaait. De juiste snaar is de klank die de lezer graag hoort: woorden staan dan op de enig mogelijke plaats. Gelegenheidsverzen halen het zelden: inspiratie moet het eerder van toeval of een losse aanleiding hebben.

Op en top hermetische gedichten telt de bloemlezing evenmin. Lucebert is weliswaar geen makkie, maar ‘alles van waarde is weerloos’ klinkt bekend, zeker nu er op kunst drastisch bezuinigd gaat worden. En zijn ‘Visser van Ma Yuan’ blijft intrigeren en aan een finale interpretatie ontsnappen. Het is kernachtig en beroert een Oosterse en toch universele snaar:

Onder wolken vogels varen
onder golven vliegen vissen
maar daartussen rust de visser

golven worden hoge wolken
wolken worden hoge golven
maar intussen rust de visser

‘Oote’ van Jan Hanlo kreeg vleugeltjes door de politieke rel die het veroorzaakte: moest dáár ons subsidiegeld heen? Koplands ‘Jonge sla’ werd in veel recensies geciteerd.

Alles kan ik verdragen,
het verdorren van bonen,
stervende bloemen, het hoekje
aardappelen kan ik met droge ogen
zien rooien, daar ben ik
werkelijk hard in.

Maar jonge sla in september,
net geplant, slap nog,
in vochtige bedjes, nee.

Kernachtig en de juiste snaar rakend. Misschien zal de populariteit van juist dit gedichtje Kopland zelf verrast hebben; op zijn voorleesavondjes was het een geheid verzoeknummer.

Canon
Met hun selectie tornen de bloemlezers aan, zoals ze dat noemen, de canon: er vallen gedichten af en er komen erbij. De canon? Welke canon? Over van alles en nog wat bestaat intussen een canon. Dat is met de onaflatende uitbreiding van het verleden wel nodig ook. Jongeren moeten geen afkeer van het verleden krijgen als dat gedateerd en als een tsunami over ze heen dreigt te spoelen. Maar een canon van vaderlandse poëzie bestond officieel niet. Komrij en collega’s lieten merendeels de eigen voorkeur gelden, elkaar daarin al dan niet navolgend.

De voorgangers van Wigman en Schouten waren in 1990 Aarts en Van Etten: ook zij gebruikten als titel een bekende dichtregel: Domweg gelukkig in de Dapperstraat. Maar in hun bundel stond menig gedicht dat het zonder ‘o ja’-effect moest stellen; die komen in Alleen in mijn gedichten kan ik wonen niet meer voor. Daar zijn andere voor in de plaats gekomen, van recentere datum vooral. Die gedichten zijn vaak in recensies geciteerd of voor publiek met herhaald succes voorgedragen. Maak er in huiselijke kring een leuk quizje van. Wie schreef het volgende?

het is geen fiasco ik ben een biologisch feit
maar ik kan masturberen
masturberen uit nostalgie

Of:

Genoeg gedicht over de liefde voor vandaag
want al schrijvend heb ik de liefde niet bedreven.

Muziek / Album

Winnend elftal scoort in iedere minuut

recensie: Yevgueni - Welkenraedt

.

Dat Yevgueni een winnend elftal heeft opgesteld wordt al duidelijk bij de aftrap. Openingsnummer ‘propere ruiten’ is een lekker melodieus nummer, met sterke teksten én de stem van Sarah Bettens als bonus. Dit een-tweetje scoort geheid bij de luisteraar. Sowieso creëren de teksten van Yevgueni goede sfeer om een lekker potje op te spelen. Misschien niet meteen voor een heel stadion, maar tijdens een goed potje tafelvoetbal met vrienden zal het de pret alleen maar verhogen.

De frontlinie krijgt gedegen aanvoer vanuit het middenveld. Via ‘Welkenraedt’ (een catchy nummer met een jaren tachtig Toontje Lager klank) ‘Elisa’, ‘Verder zonder haar’ en ‘Veel te mooie dag’ voor een gevoelig middengedeelte van de cd. Op vrolijke toon verhaalt Delrue over “een echte wereldramp.” “Straks moet ik verder zonder haar.”

Reservespelers en achterhoede
“Maar elk nadeel heeft z’n voordeel” beseft Delrue op ware Cruyffiaanse wijze en stort zich niet veel later op ‘Zalige Zot’. Met ‘Zalige Zot’ komen we bij de enige mogelijke reservespeler van dit elftal. Deze cover van Eels’ ‘Beautiful Freak’ valt aan de ene kant op door zijn herkenbaarheid, maar heeft aan de andere kant een clowneske uitstraling. Alsof deze nummer 8 voortdurend balanceert tussen de perfecte balbeheersing en ontspoorde frivoliteit.

Maar op het moment dat de cynische recensent dreigt door te breken staat daar weer een solide verdediging met spelers als ‘Lege Handen’ en ‘Hofstraat’. En al is ‘Hofstraat’ een beetje dromerig en vol nostalgische gevoelens, dan kunnen we altijd nog rekenen op sluitpost ‘Robbie en de aftocht (Slot).’

~

“Misschien moet je eerst gaan
Om iets naar huis te schrijven
Toch blijf je staan zou het kunnen dat je wacht
Op een reden om te blijven”


En als luisteraar heb je zeker een reden om te blijven. Je wilt dit elftal namelijk nog een ererondje zien doen door het stadion. Na de glorieuze overwinning die ze hebben behaald op het kritische recensententeam lopen ze nog uren lang rondje na rondje over het veld onder het uitzinnige gejuich van de toegestroomde fans. En het was nog lang onrustig in de stad…

Film / Films

Rode rozen rood verven

recensie: The Iron Lady

.

In deze biopic van Margaret Thatcher krijgt de rechtse ijskoningin een menselijk gezicht door een ongelofelijke rol van Meryl Streep.

~

De iconische waarde van Margaret Thatcher, die ruim een decennium lang het gezicht van Groot-Brittannië bepaalde, is samen te vatten als de combinatie van macht, truttigheid en ijskoud bewind. Dat is precies ook wat terug komt in Phyllida Lloyds film The Iron Lady. Verwacht echter geen diep politiek relaas, maar een intiem drama. De film speelt zich wel af in de politieke arena en laat daarom de enorme protesten tegen Thatcher en de controverse van haar bewind niet achterwege, maar Lloyd laat vooral de sterke vrouw met die eindeloze broches zien.

Verworden tot oude vrouw

Vanaf de start van de film begint het offensief om de iron lady een menselijk gezicht te geven. In de eerste scène loopt Thatcher als fragiele vrouw in de lokale kruidenierszaak en wordt omver geduwd door een zakenman met haast. Ze klaagt bij het afrekenen dat de prijs van de melk zo is gestegen. De rechtse ijskoningin doet haar best om ook op hoge leeftijd haar waardigheid in stand te houden. Maar gezien door Lloyds camera is Thatcher is inmiddels verworden tot een oude vrouw met een lullig kopje thee. Ze praat met haar overleden man en vergeet veel.

~

Achter de keukentafel en op de bank herinnert de voormalige premier, gespeeld door Meryl Streep, zich in vlagen de bomaanslag op het Brighton Grand Hotel, waar ze in 1984 verblijft, en de elf en een half woelige jaren van haar premierschap. De historische gebeurtenissen worden in de film niet mooier gemaakt. Als havik van de eerste orde stuurde Thatcher aan op enorme privatisering, sluiting van de mijnen en de gelijkstelling van belastingtarieven voor rijk en arm. Tegelijkertijd leverde ze een belangrijke bijdrage aan het einde van de Koude Oorlog. Het komt allemaal aan de orde, maar dan bekeken vanuit de complexe vrouw zelf.

Hermetische beslisvaardigheid

Streep belichaamt die stijve vrouw op ongelofelijke wijze. Het is een gelaagde gedaanteverwisseling in een extreem moeilijk mens. Ze treft de ironische oogopslag en Thatcheriaanse pinnigheid in haar uitspraken bijzonder goed. Streep laat op de levendigste manier de legendarische premier herleven die niet meer in staat is om te luisteren naar haar collega-ministers en met blinde doortastendheid keiharde beslissingen neemt. Met evenveel gemak zien we haar als oude vrouw om wier hermetische beslisvaardigheid we alleen maar kunnen grinniken.

~

Het is niet de eerste samenwerking tussen Streep en Phyllida Lloyd: de actrice speelde een belangrijke rol in Lloyds Mama Mia!. De regisseuse wist haar West End-succes met verve naar het witte doek om te zetten tot een grote musicalkaskraker. In The Iron Lady zijn de sporen van de musical niet uitgewist. Niet dat Thatcher opeens begint te zingen, maar de benadering van de politica als sterke vrouw weet Lloyd slim in een melodramatisch musicalidioom te passen. De gemaakte opstelling van ministers en generaals in de war room waarin Thatcher de Falklandoorlog begint, en de mise-en-scène in haar dramatische aftocht uit Downing Street 10 zijn een staaltje rode rozen rood verven. Lloyd weet het te presteren dit soms toch nog net op de rand van geloofwaardigheid te laten balanceren.

Muziek / Album

Nieuwe ouderwetse country

recensie: New Country Rehab - New Country Rehab

.

New Country Rehab maakt duidelijk hoe hip countrymuziek kan zijn. Hoorbaar beïnvloed door onder meer Hank Williams en Arcade Fire, is de band even ouderwets als modern.

Het titelloze debuutalbum van het Canadese kwartet bestaat voor de helft uit eigen materiaal, aangevuld met arrangementen van andermans composities. ‘Angel Of Death’ is een eersteklas instapper die direct laat horen wat New Country Rehab in huis heeft. Zanger John Showman, die af en toe klinkt als John Mellencamp, heeft een buitengewoon geschikte stem voor het genre. Die stem is dan ook de grootste onderscheidende kracht van de band.

~

‘Angel Of Death’ werd door Showman en gitarist James Robertson geschreven, maar zou ook voor een traditioneel countrylied door kunnen gaan. Dat komt vooral dankzij de verhalende, tijdloze tekst en een melodie waarvan je zou zweren dat je die ergens eerder hoorde. ‘Bury Me’ gaat in dezelfde sfeervolle lijn door, met een dominante rol voor de viool van Showman.

De beste ‘eigen’ song op de cd is ‘Cameo’, zeer onderhoudend met fijne samenzang en een meeslepende tekst. ‘The Houses In This Town Are All Falling Down’ is de stevigste, kortste en samen met ‘Angel Of Death’ radiovriendelijkste track.

Springsteen-cover
Hoe veelbelovend de eigen nummers ook mogen klinken, het absolute prijsnummer van de plaat is de Bruce Springsteen-cover ‘State Trooper’. In 1982 een ijzingwekkend onderdeel van Springsteens album Nebraska, dertig jaar later op inspirerende wijze eigen gemaakt door New Country Rehab. Deze versie doet wonderlijk genoeg niet veel onder voor het origineel. Op Nebraska was het nummer op passende wijze kaal gehouden, maar het is op zijn minst verfrissend om het eens aangekleed te horen.

De band poetste daarnaast liefst drie nummers van Hank Williams op voor deze debuutplaat, waarvan vooral het snijdende ‘Mind Your Own Business’ erg geslaagd is. Dit ondanks de wat overbodige knipoog naar het thema van Mission: Impossible, waarmee het album eindigt. In de instrumentale traditional ‘Train 45’ laten alle bandleden horen wat zij in hun mars hebben, maar opnieuw steelt Showman de show met zijn viool.

New Country Rehab is een indrukwekkend debuut waarop ballads op effectieve wijze worden afgewisseld met uptempowerk. De sound doet denken aan pioniers van de countryrock uit de jaren zestig, zoals Dillard & Clark en The Nitty Gritty Dirt Band, hoewel de band ook heel erg van nu is. Dit album is in geen enkel opzicht vernieuwend, maar alleen al vanwege het arrangement van ‘State Trooper’ absoluut de moeite waard. Dit soort muziek mag dan geen groot publiek meer trekken, New Country Rehab verdient het om groot te worden binnen het genre.

Live in Nederland:
20 januari in café ’t Keerpunt te Spijkerboor
22 januari in café Cambrinus te Horst
23 januari in Muziekgebouw Frits Philips te Eindhoven
24 januari in Q-Bus te Leiden
25 januari in Burgerweeshuis te Deventer

Boeken / Non-fictie

Godzoekers in de woestijn

recensie: Annerieke Goudappel - Vagebond. In de ban van de mystieke islam

De afgelopen decennia hebben in de media clichés over moslims de boventoon gevoerd. Het is daarom een verademing wanneer iemand de moeite neemt om de mystieke kant van de islam, het soefisme, te onderzoeken.

De woestijn is van oudsher een plek voor godzoekers. De leegte dringt zich op en confronteert de pelgrim met zichzelf. Ver van het dagelijks leven en de vaste huiselijke gewoontes, onder de nachtelijke sterrenhemel of in het gloeiende duinlandschap komen vanzelf gedachten op over oneindigheid en overgave. Zoals in alle wereldgodsdiensten hebben ook de moslims een mystieke tak, waarvan het wegtrekken uit een veilig en comfortabel leven de start vormt.

De kern van het soefisme houdt in dat de weg van de Islam (shari’ah) verinnerlijkt wordt tot een geestelijke weg (tariqah). Wat begint als een gewone reis kan uitlopen op een innerlijk traject. In dit diepere, meerdimensionale bestaan is de godservaring van een andere orde dan in de conventionele godsdienstige praktijken. Daarom zijn de soefi’s, evenals de christelijke mystieken, eeuwenlang verketterd.

Het gelaat van Allah
Annerieke Goudappel las verhalen van Albert Camus, Paul Bowles en Isabelle Eberhardt, die rond 1900 verkleed als man door de Maghreb trok. Gefascineerd door de beelden van zand, stilte en devotie die werden opgeroepen, reisde ze naar Marokko en Algerije en legde behendig contacten om binnen te komen in de zawiya’s, de centra voor soefi-spiritualiteit. In de woestijnstad El Oued woonde ze met een speciale uitnodiging van de sjeik, de soefi-meester, een congres bij.

Het woord zawiya betekent zowel schuilplaats als invalshoek. Daarmee verwijst het naar de kern van de soefi-mystiek: zich terugtrekken uit de gewone wereld en met een nieuwe blik leren kijken naar de realiteit totdat deze ‘het gelaat van Allah’ weerspiegelt. Onder de geestelijke oefeningen springt er één uit: dhikr. In het langdurig reciteren van de 99 namen van Allah gaan de leerlingen, onder leiding van de soefi-meester, de werkelijkheid binnen die in de godsnaam besloten ligt. Een houding van vrede en verzoening vormt het kerndoel van deze spiritualiteit en hierdoor is het soefisme als beweging altijd buiten de gewelddadige religieuze conflicten in de regio gebleven. In Algerije werden de soefi’s een steunpilaar van een regime dat de partijen probeert te verzoenen. De vervolgingen uit vroeger tijden zijn opgehouden en tegenwoordig krijgen ze zelfs subsidie.

Kooi zonder tralies
Goudappel is zelf niet gelovig, maar doordrongen van het verschil tussen een rationele, cognitieve manier om de wereld te kennen en de ‘weg van het hart’. Ze trapt daarbij niet in de val van het denken in clichés, hoe positief ook, opgeroepen door de Efteling-achtige sfeer van El Oued. De letterlijke onzichtbaarheid en afzondering van vrouwen noteert ze nuchter zonder commentaar, evenals de autoritaire structuur van de soefi-hiërarchie. ‘Ik bevind me in een kooi zonder tralies.’ noteert ze naar aanleiding van de haar opgelegde voortdurende – mannelijke –begeleiding. Ze is een nieuwsgierige twijfelaar te midden van gastvrije mannen en vrouwen die leven vanuit vaststaande waarheden. Het wordt in de loop van het boek duidelijk dat de aanvankelijke openheid, het besef van onwetendheid dat het spirituele zoeken kenmerkt, voorbij is. Het soefisme is in een fase van structuur, reglementen en strenge leerstukken gekomen.

Een vrije vogel en vagebond, zoals de in de woestijn gestorven Isabelle Eberhardt, is Goudappel daarom niet geworden. Ze is echter niet bang geweest zichzelf bloot te stellen aan ongekende ervaringen. Daarbij heeft ze bewust het risico gelopen de vertrouwde betekenis van de dingen en de vaste contouren van haar identiteit te verliezen. Daarin ligt de aantrekkelijkheid van haar verhaal. Het is jammer dat de uitgever niet meer tijd heeft besteed aan redactie. Goudappel schrijft erg associatief en rommelt met werkwoordsvormen en -tijden, zodat het vaak onduidelijk is om welke reis of herinnering het gaat. Ondanks dit manco is ze overtuigend in haar pogingen de vreedzame mystieke leer, die haar overal door welwillende gidsen werd aangeboden, te begrijpen en op de lezer over te brengen.

Boeken / Fictie

Nuances in goed en kwaad

recensie: Jan Procházka (vert. Herbert van Lynden) - Koets naar Wenen

In discussies over de Tweede Wereldoorlog wordt vaak in termen van ‘goed’ en ‘kwaad’ gesproken. Jan Procházka’s Koets naar Wenen laat echter een meer genuanceerd beeld zien; de scheidslijn tussen goed en kwaad is niet altijd even strikt.

In 1948 wordt de roman Zwart en wit van de Vlaming Gerard Walschap gepubliceerd. Walschap schrijft over de eenvoudige plattelandsjongen Jan, die tijdens de oorlog door een combinatie van jeugdige overmoed en naïviteit besluit aan het Oostfront te gaan vechten. Pas daar ziet hij wat de daadwerkelijke bedoelingen van de nazi’s zijn. Jan deserteert met gevaar voor eigen leven, maar in zijn geboortedorp in Vlaanderen is hij voor altijd een ‘zwarte’ – een collaborateur.

Wat Walschap in zijn boek laat zien, is dat het onderscheid tussen goed en kwaad niet altijd even scherp is. Voor de inwoners van het naoorlogse Vlaanderen daarentegen was er geen ruimte voor nuance: een zwarte een zwarte. De lezer van 1948 was er nog niet klaar voor om nuances te zien in de mate van daderschap.

Opgeschudde verhoudingen
Wat Walschap in 1948 deed, doet de Tsjech Jan Procházka bijna twintig jaar later opnieuw: hij laat de lezer op een andere, nieuwe manier naar de oorlog kijken. Procházka schrijft in 1966 het script voor de film Koets naar Wenen, en een jaar later verschijnt, ook van zijn hand, het gelijknamige boek. In Koets naar Wenen vertelt Procházka het verhaal van een Tsjechische boerin wier man aan het einde van de oorlog door de nazi’s wordt vermoord. De dag na zijn dood kloppen er twee Oostenrijkse Wehrmachtsoldaten bij haar aan. De mannen, doodsbang om in handen van de naderende geallieerden te vallen, dwingen haar om hen met haar paardenwagen naar Wenen te brengen. De boerin doet wat ze vragen, maar bedenkt tijdens de reis een plan voor het vermoorden van de soldaten om zo haar dode echtgenoot te wreken.

De overeenkomsten tussen de film en het boek zijn treffend. Procházka’s schrijfstijl is filmisch en de scènes worden gedetailleerd beschreven. Procházka duikt niet in de hoofden van de personages, maar laat aan de hand van voorvallen zien hoe de boerin en de jongste soldaat langzaam dichter tot elkaar komen. Dat leidt tot een onverwachts en overdonderend plot. Zonder het einde te verraden: de verhoudingen tussen goed en kwaad worden door Procházka flink opgeschud wanneer hij de menselijke kant van de Wehrmachtsoldaten toont, en tegelijk enkele verzetstrijders als genadeloze beesten neerzet.

Van nazimonsters tot mensen en terug
In 1948 grijpen de communisten de macht in voormalig Tsjecho-Slowakije. In hun propaganda zetten zij de Duitsers neer als ‘nazimonsters’. Pas tijdens de Praagse Lente in 1968 gaat de communistische partij een meer gematigde koers voeren. Juist in die periode wordt Koets naar Wenen een groot succes. Voor het eerst in de Tsjechische literatuur wordt de Duitser niet als monster neergezet. In tegenstelling tot de twintig jaar daarvoor staat men nu wel open voor een nuancering tussen goed en kwaad.

De successen van het boek en de film zijn echter van korte duur. In augustus 1968 valt de USSR, die allesbehalve blij is met het vrije Tsjecho-Slowakije, het land binnen. De censuur keert terug en de (West-)Duitsers worden weer als vijand beschouwd. Die vijand mag niet als mens geportretteerd worden, en dus wordt Koets naar Wenen door het communistische bewind verboden. 

Individuen in de oorlog
Het is verwonderlijk dat Koets naar Wenen niet eerder naar het Nederlands is vertaald, want het boek is zeer indrukwekkend; zeker wanneer je bekend bent met de geschiedenis ervan. Procházka verlegt in Koets naar Wenen de aandacht van de politieke aspecten naar de menselijke kant van de oorlog. Hij zoomt in op individuen, zonder in de clichés van goed en slecht te vervallen. Hij zet mensen neer zoals ze echt zijn: soms goed en soms slecht, zélfs in de oorlog. In combinatie met Procházka’s prachtige, ogenschijnlijk eenvoudige, filmische schrijfstijl kan Koets naar Wenen worden beschouwd als een hoogtepunt in de naoorlogse Europese literatuur.

Muziek / Achtergrond
special: Duizelingwekkend veel

Eurosonic Noorderslag 2012

De Groningse binnenstad gonst weer van het Europese muzikale talent van woensdag 11 t/m zaterdag 14 januari. Vier dagen om je oren bij af te likken en zo kort mogelijk te slapen om maar niets te missen.

Hoe bepaal je uit zo’n overweldigend programma met zoveel parallelle concerten waar je naartoe zal gaan? Bij elke keuze die gemaakt wordt, is er een andere kans die blijft liggen. Meestal spelen er tegelijkertijd meerdere acts die het horen meer dan waard zijn. Het overweldigende programma is een waar kleurenpallet van culturen en een patchworkdeken van muziekstromingen: van lo-fi folk tot en met metal.

Wegstrepen
Eurosonic start sinds twee jaar met een bescheiden avondprogramma op woensdagavond. Dit is voor de bezoekers die vroeg aankomen. Slechts vier zalen zijn bezet in een parallel programma. Een schril contrast met de tweeëndertig locaties voor de donderdag- en vrijdagavond en -nacht. Zo gemêleerd als het muziekaanbod zullen ook de bezoekers zijn. Vandaar dat we op het festival ook Nederlandse acts vinden die al naam gemaakt hebben, zoals Spinvis, Di-rect, Moss, GEM, Alamo Race Track en De Staat. Zij stellen zich voor aan de buitenlandse pers en bezoekers en hopen daarmee op te vallen voor een uitbreiding van hun speelveld.

Het beste recept lijkt: wegstrepen wat niet in het eigen smaakpallet past zodat in de zeef achterblijft wat we persé willen horen. Het resultaat is nog steeds een overvolle agenda. Zo is het concert van I Got You On Tape nog niet afgelopen of verderop in de stad start Emmett Tinley al met zijn set en dan moeten we Roosbeef en Spinvis laten lopen, omdat we ze toch al kennen. De Belgen Triggerfinger en Selah Sue spelen in hetzelfde tijdslot terwijl het nog onbekende Nederlandse bandje Rococo ook de moeite waard lijkt.

Overvolle hoofden
Opvallend is dat een act als James Vincent McMorrow – die vorig jaar wist op te vallen door  het koffiecafé stil te krijgen – nu met een album onder zijn arm terug is. Een must om te zien terwijl hij een prijs uitgereikt zal krijgen vanwege zijn verkopen buiten Ierland. Net als Anna Calvi, die met haar aan Patti Smith grenzende muziek in klein publiek reeds gezien werd. En wat te denken van Old Jerusalem die prachtige Americana neerzet? Het verloren zusje van Cocorosie heet Mesparrow en komt uit Frankrijk. Hoe folkmuziek versneden met reggae smaakt, laat Hjalmar uit Frankrijk horen. De Ierse Lisa Hannigan speelt gelukkig drie keer en dus houden we een slot voor haar vrij. Maar ook landgenoten Hello Moon met hun poppy geluid verdienen het om gehoord te worden. Of Jennie Abrahamson, die als Kate Bush klinkt en die een oor gegund mag worden, evenals Baxter Dury, zoon van. Maar onze Nederlandse Eefje De Visser is zowel van de partij op Eurosonic als op Noorderslag, dus er is dubbel kans om haar even te checken. Je moet haar echt live gezien hebben, zoals we horen in opmaat van de liefhebbers. Het Noorse Katzenjammer staat al wat langer op het verlanglijstje.

Kortom, het duizelt nu al van de namen en tijden. Dat wordt tot diep in de nacht genieten voor al die muziekliefhebbers. Zere voeten en overvolle hoofden met allemaal nieuwe klanken. Hier alvast een voorproefje met James Vincent McMorrow:

8WEEKLY MediaPlayer

 

Muziek / Concert

Publiek en McMorrow vriendelijk voor elkaar

recensie: James Vincent McMorrow

“I haven’t played in four weeks, with each chord I think: Yeah man, I nailed that chord!”, roept een onzekere James Vincent McMorrow de zaal in. Zijn nervositeit maakt het optreden soms rommelig, desondanks viel er maandagavond genoeg te genieten in Paradiso.

Zijn nervositeit maakt het optreden soms rommelig, desondanks viel er maandagavond genoeg te genieten in Paradiso.

Terwijl het in Paradiso’s grote zaal nog onrustig en rumoerig is, laat McMorrow het beginapplaus onopgemerkt passeren. Bijna gehaast zet hij het opener ‘This Old Dark Machine’ in. Dat een behoorlijk deel van de geïnteresseerden nog in de drukke garderobe zijn jas probeert op te hangen lijkt hem niet te deren. De laatkomers haasten zich naar binnen na het horen van de eerste klanken (sommigen nog met hun jas over de arm) en verstoren het toch al bijna verloren gegane openingsnummer. Het is een jammerlijk begin van een soms rommelig optreden. Slechts bij momenten creëert McMorrow de magische intensiteit die je graag de hele show zou zien.

Vijfkoppig

~

Opvallend was dat de Ierse singer-songwriter ondersteund werd door een vijfkoppige band. Die keuze werkt op veel momenten uitstekend, bijvoorbeeld in ‘Sparrow and the Wolf’ en het mooie ‘Breaking Hearts’. In het energieke slotstuk van ‘From the Woods!!’ is de band op zijn best. Het moet echter gezegd dat het echt genieten wordt als de band zich terugtrekt achter de coulissen. Het hoogtepunt van het optreden is dan ook wanneer McMorrow solo Steve Winwood’s ‘Higher Love’ zingt, dat is opgenomen voor een liefdadigheidproject en momenteel op de 21ste plaats staat in de UK charts.

Herhaaldelijk feliciteert McMorrow het publiek met de schoonheid van de stad en de zaal waarin hij speelt (‘I can’t believe I’m actually playing here’). De steeds terugkerende bedankjes en felicitaties beginnen uiteindelijk op de zenuwen te werken en doen verlangen naar de inzet van een volgend liedje. De pogingen om contact te krijgen met zijn publiek komen geforceerd over en verstoren de broze sfeer die de liedjes creëren.

Open doekjes
De soms lange tussenpozen tussen de nummers doen de dynamiek van de show geen goed. Na de inzet van een nummer duurt het vaak nog even voordat het publiek haar aandacht weer naar het podium richt. En dan, als iedereen weer oplet, etaleert McMorrow zijn klasse zelfverzekerd. Naar het eind van de avond grijpt McMorrow in ‘And If My Heart Should Somehow Stop’ en toegift ‘Early in the Morning’ zijn publiek naar de keel. Het verhult de oneffenheden van de laatste anderhalf uur. Het was misschien niet eens meer nodig: de menigte was al de hele avond mild en trakteerde de Ier kwistig op open doekjes. Hij verdiende het, maar eigenlijk pas na de toegift.

Live:
11 januari: Eurosonic/Noorderslag, Groningen
13 januari: Doornroosje, Nijmegen
14 januari: Tivoli Oudegracht, Utrecht
15 januari: Hedon, Zwolle
16 januari: Rotown, Rotterdam