Theater / Voorstelling

1001 platvloerse vertellingen

recensie: Vertellingen van 1001 nacht

Niets mis met een beetje seks op de planken. Logisch zelfs wanneer je de Vertellingen van 1001 nacht gaat vertolken. Het Zuidelijk Toneel slaat de plank echter totaal mis. Het resultaat: een inhoudsloos, fragmentarisch geheel, doorspekt met platvloerse grappen.

Vertellingen van 1001 nacht gaat vertolken. Het Zuidelijk Toneel slaat de plank echter totaal mis. Het resultaat: een inhoudsloos, fragmentarisch geheel, doorspekt met platvloerse grappen.

~

Na Reis om de wereld in 80 dagen uit 2009, staat Het Zuidelijk Toneel voor de tweede keer op de planken met een grote voorstelling. Wederom worden artiesten van buitenaf ingevlogen: deze keer Marc-Marie Huijbregts en de acrobatische Ashton Brothers. De voorstelling wordt opgehangen aan het raamwerk van de vertellingen van 1001 nacht, waarin een door een vrouw bedrogen sultan zweert nooit langer dan één nacht een vrouw lief te hebben. Hij trouwt een maagd, eet met haar, slaapt met haar en laat haar vervolgens ter dood brengen. Huijbregts kruipt in de huid van Sheherazade, de bruid die de sultan verleidt met haar erotische verhalen en daarmee haar executie steeds uit weet te stellen.

Typisch Huijbregts

~

Het getuigt van lef om Marc-Marie Huijbregts te casten in de rol van Sheherazade. Aan het begin van de voorstelling zien we Huijbregts nog even als verteller. Hij vertelt op karakteristieke wijze de geschiedenis van de sultan totdat het verhaal van Sheherazade begint: ‘En toen koos hij zijn duizendeerste vrouw. Mij.’ Bepruikt en bejurkt vervolgt Huijbregts het verhaal. Door zijn typische maniertjes en stem is het voor het publiek onmogelijk om een Sheherazade te zien in plaats van gewoon Huijbregts met een pruik.

Niet dat het veel uitmaakt dat Huijbregts onovertuigend is als Oosterse schone. Er gebeurt zoveel op het podium dat de aandacht nergens lang blijft hangen. Het Zuidelijk Toneel wil simpelweg te veel: verhalen, zang, muziek, beelden en acrobatiek. Het liefst allemaal tegelijk. Een enkele keer leidt dit tot een goede integratie van het kaderverhaal van Sheherazade en het verhaal dat zij de sultan vertelt. Op die momenten vullen de twee verschillende verhaallijnen elkaar mooi aan. Vaker, helaas, wordt het een onoverzichtelijk geheel. Muziek wordt dan niet gemaakt omdat dat bijdraagt aan de voorstelling, maar omdat het kan. Het lijkt alsof regisseur Matthijs Rümke het geld voor de Ashton Brothers terug wil verdienen door hen in iedere scène in te zetten. Dit is onnodig en met grote regelmaat zelfs irritant. Less is more gaat voor deze voorstelling zeker op.

Smaakloze grappen over seks

~

Wat deze voorstelling gedenkwaardig maakt, in de negatiefste zin van het woord, zijn de enorm platvloerse sekstaferelen en grappen over seks. Het publiek krijgt verhalen voorgeschoteld over een vrouw die met apen slaapt of een dwerg die een vrouw bevredigt. Het absolute dieptepunt is de man die luchtgitaar speelt op zijn enorme penis alvorens er drie zussen mee te penetreren, maar niet voordat het publiek wordt blootgesteld aan een verbale diarree van synoniemen voor zowel de mannelijke als vrouwelijke geslachtsdelen. Oh, er wordt echt wel om gelachen, maar hoogstwaarschijnlijk meer uit gène dan van plezier.

Slechts een enkele keer is enige authenticiteit te bespeuren. Het verhaal van Aziez en Azieza komt nog het dichtst in de buurt en ook de ontmaagding van Sheherazade leek even de angst van een tienermeisje bloot te leggen. Dit soort momenten is van korte duur voordat zij ruw onderbroken worden door de zoveelste schuine grap of een vorm van onnodig visueel spektakel.

Vertellingen van 1001 nacht was de populairste voorstelling van het jaar voor Theaters Tilburg, met de langste wachtlijst voor kaartjes. Toch zijn de mensen op de wachtlijst het meest benijdenswaardig, want hun zijn vele momenten van plaatsvervangende schaamte bespaard gebleven.

Vertellingen van 1001 nacht is nog te zien t/m 12 mei 2012 op verschillende locaties. Klik hier voor de speellijst.

Boeken / Fictie

Verstikkend verleden

recensie: Erin Kelly (vert. Sandra van de Ven) - De verdorde roos

Middels een ritueel verjaagt Louisa de demonen uit haar verleden. Ze denkt nooit meer gelukkig te kunnen worden tot ze Paul ontmoet. Een jongen die net als zij niet door het verleden met rust gelaten wordt.

Erin Kelly schreef een sterk en zeer spannend debuut met De gifboom (2011). In De verdorde roos duikt ze opnieuw in de psyche van haar hoofdpersonen. Daarmee levert ze een realistische literaire thriller af, die qua thematiek aansluit op De gifboom. Wederom bouwt ze een verhaal op de aspecten van vriendschap, liefde en loyaliteit. Hoe ver kunnen mensen daarin gaan en welke rol heeft schuld bij het maken van keuzes?

Literaire thriller

Kelly begint haar thriller in het heden, maar maakt al snel een sprong terug in de tijd. Louisa beleeft haar tienerjaren in het Londen van de jaren tachtig, waar ze de liefde van haar leven tijdens een optreden ontmoet. Thuis voelt Louisa zich onbegrepen en is ze een opstandig meisje. Als ze Adam tegenkomt, voelt ze al snel dat ze een gelijkgestemde ziel ontmoet heeft. Maar zijn liefde komt met een prijs en gaandeweg komt Louisa erachter dat ze niet bereid is die te betalen. Zelfs als dat betekent dat ze verder moet gaan dan waar ze zichzelf toe in staat acht.

Twintig jaar later werkt ze als tuinarchitect bij een project dat een oude tuin bij een landhuis restaureert. Het project loopt op vrijwilligers die allemaal een strafblad hebben. Een daarvan is Paul, een jongen die zijn verleden probeert te ontvluchten. Zijn vroegere vriendschap met Daniel heeft hem op paden gedreven waar niet meer van af te wijken lijkt te zijn. Nu moet hij tegen zijn vriend getuigen om een gevangenisstraf te voorkomen. Samen met Louisa probeert hij een punt achter zowel zijn eigen als haar verleden te zetten.

Analfabetisme

De basis van de vriendschap tussen Paul en Daniel is analfabetisme. Op de middelbare school, waar Paul geteisterd wordt door pestkoppen, komt Paul erachter dat Daniel alleen zijn naam kan schrijven. Paul maakt Daniels schoolwerk en in ruil daarvoor beschermt Daniel hem tegen de pestkoppen.

De vriendschap tussen Paul en Daniel wordt door de jaren heen steeds hechter, tot Daniel een onvergeeflijke daad pleegt en Paul hem eindelijk ziet voor wat hij is. Vanaf daar begint Pauls leven uit de hand te lopen en dat is ook waar De verdorde roos aan kracht verliest. Waar de lezer nog begrip kan opbrengen voor het eigenlijk ietwat vreemde en onverklaarde analfabetisme van Daniel, zal de lezer het raar vinden dat Paul niet gewoon een punt achter zijn vriendschap met Daniel zet. Kelly geeft namelijk geen duidelijk antwoord op de vraag waarom Paul dit niet doet. Dat is storend, omdat de auteur nu juist zo veel nadruk legt op de psychologie van haar karakters. Hier laat ze echter wat steekjes vallen.

Karakterontwikkeling

Uiteindelijk is De verdorde roos, net als De gifboom, een thriller die om karakterontwikkeling draait. Het verhaal is daardoor absoluut niet minder spannend. Toch heeft Kelly niet zo veel spanning kunnen opwekken als in haar debuut, doordat ze gekozen heeft voor twee hoofdpersonages. De aandacht moest verdeeld worden over twee verhaallijnen en daarom is er minder diepgang in de personages te vinden dan in De gifboom. Ook is het einde enigszins afgeraffeld, met personages die ineens vanuit het niets opduiken.

Kelly lijkt een juiste verdeling van elementen in De verdorde roos wat uit het oog verloren te hebben. Of misschien waren er meer pagina’s nodig geweest om het verhaal ten volle uit te kunnen schrijven. Toch is het een spannend boek, doordat de auteur wederom gebruik maakt van personages waar de lezer zich tot op zekere hoogte mee kan identificeren. Louisa en Paul zijn geen vreemden en ook geen heiligen. Allebei dragen ze een eigen vorm van schuld met zich mee die geen van beiden goed probeert te praten.

Boeken / Achtergrond
special: Moderne religieuze poëzie van Willem Jan Otten

Het godsbeeld ‘u’

Met Gerichte gedichten heeft Willem Jan Otten, laverend tussen diepe ernst en lichtvoetige speelsheid, moderne religieuze poëzie geschreven. Hij dringt door in de kieren van het gewone dagelijks leven en opent de ruimte van het onzegbare dat toch gezegd wil worden.

De bundel, die was genomineerd voor de VSB Poëzieprijs 2012, bestaat uit drie afdelingen met de titels In uw reilen zit systeem, Blijf nog even morgen en u met uw laptop op schoot. De gedichten cirkelen allemaal rond een ‘u’. De twee eerste zijn ontleend aan Emily Dickinson en Wallace Stevens. Ze lijken het programma te vormen waarmee Otten en zijn lezers deze ‘u’ kenbaar kunnen maken. ‘Bidden is het beetje gereedschap/waar Mensen mee haken/naar Aanwezigheid – hen ontzegd’ en ‘Zij zijn niets, behalve in het universum/Van dat ene brein.’ In recensies is Otten verweten dat hij hier een geloofsbelijdenis afgeeft die tegelijk een appel aan de lezer is. De bundel zou ‘missionerend’ zijn en getuigen van zekerheid omtrent de aanwezigheid van een god, zodat een scheiding ontstaat tussen wie het licht gezien hebben en wie (nog) in het duister leven.

Merkwaardige schamperheid

Die scheiding is er geweest vanaf het moment van Ottens bekering tot het katholieke geloof in 1999. Diep geraakt door de liturgie van Goede Vrijdag zette hij deze voor zijn atheïstische collega’s verbazingwekkende stap. De geloofservaring is een sprong in het ongewisse, zegt theoloog en filosoof Kierkegaard. In tegenstelling tot de redelijke, stapsgewijze denkprocessen die uitkomen bij een (bewezen) waarheid bloeit geloof juist bij gebrek aan bewijs.

Sinds de Verlichting heeft dit verschil in benadering geleid tot felle polemieken tussen gelovigen en ongelovigen. In het geval van Ottens bekering kwam het tot een merkwaardige schamperheid van collega-dichters en een ‘onderzoek’ naar welk van de door Otten beoefende genres het meest zou hebben geleden onder zijn overstap. Men vroeg zich af of religieuze poëzie en artistiek niveau samen kunnen gaan.

Het onuitsprekelijke vangen in taal


Veel religieuze poëzie is in de loop van de tijd verzand in onverteerbare, vrome clichés. Het clichématige is altijd hand in hand gegaan met dogmatische geloofsopvattingen. Maar dogma’s kunnen ook ter discussie staan of verdwijnen. Dan komen nieuwe vormen van individuele, gelovige poëzie of hertalingen op, zie de psalmberijmingen van Oosterhuis of Waaijman. De persoonlijke godsontmoeting is echter niet zo makkelijk (mede) te delen en blijft daarom vaak geheim. Dat is ook de oorspronkelijke betekenis van het woord ‘mysterie’. Men noemt dit ‘genre’ daarom wel mystieke tekst.

Met poëzie heeft het mystieke spreken gemeen dat een eigen woordenschat, soms zelfs een eigen grammatica gebruikt wordt. De dichter probeert zich van het gangbare woord te bevrijden en het tegelijk te veroveren. Een onuitsprekelijke ervaring uitspreken, terwijl de enige mogelijkheid lijkt: zwijgen. Daarnaast doet zich het probleem voor dat meestal vrij snel na het extatische moment van bekering – een blikseminslag, als een soort verliefdheid – de als aanwezig ervaren God, of Christus, zich als het ware terugtrekt, verdwijnt. De ontmoeting wordt opnieuw gezocht in de liturgie, in het met terugwerkende kracht herinterpreteren van het eigen leven en in het voortdurend op zoek zijn. Het gebed of de mystieke tekst is een poging de verdwenen aanwezigheid weer ’tevoorschijn te spreken’.

Paradox van terloopse ontmoetingen

‘U hebt mij gesneden/naar uw stilte. Waarom mij dan niet stom,/maar juist van almaar taal gemaakt?’ Is Willem Jan Otten een mystieke dichter? Ja, wanneer mystieke poëzie wordt opgevat als een poging om dit niet te begrijpen verlangen naar het heilige onder woorden te brengen. Dan komen thema’s als duisternis, afwezigheid – ‘Dat is uw methode:/Er niet zijn’ – en het raadsel van lijden en dood op de voorgrond. Dit tegen het decor van een tamelijk gewoon mensenleven.

Het heilige is hier teruggebracht tot een nogal terloopse ‘u’ – die hier en daar ook als ‘de lezer’ kan worden begrepen. Maar de ontmoeting met ‘u’ is noodzakelijkerwijs dubbelzinnig en terloops, omdat een taal die recht zou doen aan de impact van de godservaring – het ‘gericht worden’ – na al die eeuwen van uitgesproken devote extase gewoonweg niet meer kan.

Afgrond der vogels
Otten verbindt zijn onnadrukkelijk zoeken met autobiografische elementen. In ‘Onbegonnen, u, zoals een droom’ over zijn ‘oude moeder elders’ – ze woont in een verzorgingshuis – roepen regels over de Franse componist Olivier Messiaen een nieuw betekenisveld op.

We meden de vraag
of het daar nog wel ging.
Curieus, zei ze liever, Messiaen
duwt me terug in het kamp
en toch zet ik hem op
pour le fin du temps
[…]
zoveel is zeker, in de afgrond
zetten zij afgrond op.

Wie terugkijkt op een kamptijd, staart in een afgrond, aldus Otten. Zelf ziet hij, als tweedegeneratieoorlogskind, de afgrond van het lijden van zijn moeder. Messiaen schreef zijn kwartet voor het einde der tijden (Quator pour la fin du temps) in een nazikamp; Ottens moeder heeft in een jappenkamp gezeten. Maar ook in het kwartet zelf is een deel dat Abîme des oiseaux heet: afgrond – of onpeilbare diepte – der vogels. Het is een klarinetsolo gebaseerd op gezang van vogels. Hier wordt het peilloze van einde en dood verbonden met een symbool van nieuw leven en zo met de kern van het christendom.

Een onbeklonken dochter
Hieraan is in het gedicht ‘Draagt vrucht! De schepping’ de herinnering aan Ottens oom Rob verbonden. Die werd als jongen op transport gesteld, hij moest naar een mannenkamp. Van zijn moeder leert hij een gebed, bestaande uit twaalf zinnen, waarschijnlijk het Onzevader. Rob blijft dit herhalen terwijl hij verdwijnt in een open vrachtwagen. Otten speurt in het verleden naar gelovigheid binnen de familie.

De klinkende en tegelijk zwijgende afgrond als beeld van onbegrepen lijden en dood komt ook ter sprake in het gedicht over de ongeboren dochter:

Ik heb u niet om troost gevraagd,
ik was daar zot, uw wil
is afgrond, zie ook Job,
zie zeker ook uw zoon

Terwijl in het daarop volgende gedicht acceptatie mogelijk wordt binnen een traditionele geloofsopvatting: ‘U kende haar antwoord/u kende bij naam en toenaam/ons nog onbeklonken kind’.

Vader en zoon

Met zijn vader, ook afhankelijk van zorg, bezoekt Otten in het vijfdelige ‘Mankes’ uit de tweede afdeling van de bundel het museum in Spanbroek waar een voormalig familiestuk hangt van Jan Mankes. Dit jongensportret heeft voor de vader altijd zijn gestorven broertje Willy voorgesteld. Een dialoog tussen vader en zoon blijft uit. Met een knagend gevoel van tekort dicht Otten:

Het lukt me niet,
dacht ik, waar is het ene woord
van spreek en het gesprek is heel,
laat nu uw oude dienstknecht gaan.

De laatste strofe is ontleend aan het verhaal van Simeon (Lucas 2: 25-35). Hier zegt deze, nadat hij het kind Jezus heeft gezien: ‘laat nu uw diensknecht gaan, want mijn ogen hebben uw heil aanschouwd’. Het is een beeld van voltooiing, waarna iemand rustig kan sterven. In dit geval zou de voltooiing beiden gelden, vader en zoon Otten. Maar het komt er niet van en de twee volgende gedichten zijn een verslag van wat in de mystiek de ‘donkere nacht’ genoemd wordt, of ook wel ‘wolk van niet-weten’. Ze beschrijven een existentieel vastlopen in de eigen gedachten en pogingen om de onkenbaarheid en afwezigheid van ‘u’ onder controle te krijgen. Otten vereenzelvigt zich hier met Pascal, die zijn godservaring opschreef en als geheim document in de voering van zijn jas naaide, waar het na zijn dood gevonden werd.

Paardenbloemenparachute


De lichtere derde afdeling u met uw laptop op schoot lijkt een laatste poging de ‘u’ in kaart te brengen. Ook hier brengt de onvindbaarheid van God Otten op het merkwaardige proces van wederkerig ’te voorschijn spreken’: ‘U komt in eigen woorden/uit uw schepsels opgeweld’ en: ‘Als dat u inbegrepen bent in mij’. Terwijl enerzijds de denkende Otten vermoedt dat gebed een vorm van gericht zijn is, misschien zelfs eenrichtingsverkeer, gaat de gelovige Otten rustig door met zoeken naar de afwezige.

Soms met een reviaanse luchtigheid, zoals in de regel ‘u was bepaald op dreef’ over een losbarstend noodweer. Al wordt hij nergens zo klassiek ironisch als Reve. Reve zegt in zijn religieuze poëzie iets anders dan hij bedoelt, op een wijze dat hij toch zegt wat hij bedoelt. Zelfs in zijn meest ‘hilarische’ gelovige gedichten is de strekking diep ernstig. Otten plaatst zich met ‘Al ware ik de diepste stotteraar’ – een verwijzing naar de beroemde verzen over de liefde in de 1e Corinthenbrief van Paulus – zonder ironisch voorbehoud in de christelijke traditie. Tegelijk bengelt hij als ‘pitje’ aan de ‘paardenbloemenparachute’ van zijn ‘geknikte zinnen’, als een stofje in de wolk van niet-weten.

Laptop op schoot

Voor het laatste gedicht uit de derde afdeling ‘u met uw laptop op schoot’ moet het boek worden gedraaid en uitgeklapt, zodat de lezer zelf de laptop op schoot krijgt. Hij leest hier hoe Otten met zijn laptop in een duinkom zit en daar de ‘u’ weer neerzet, die aangespoelde vluchtelingen, de sans-papiers, een veilige haven biedt en ze erkent als mensen:

U raakt ze aan. U noemt ze bij hun ware naam. Ze rillen als honden het water los.
U mailt naar al hun nabestaanden zwart op wit de tijding van hun nabestaan.

Met dit beeld van een hiernamaals vol barmhartigheid eindigt de bundel. Moderne mystiek in de letterlijke zin van het woord.

Willem Jan Otten • Gerichte gedichten • Van Oorschot 14,50 • 56 pagina’s • 9789028241732

Boeken / Fictie

Volwassen actie in jonge meiden-perspectief

recensie: Simone van der Vlugt - Rode sneeuw in december

.

Met Rode sneeuw in december duikt Van der Vlugt in de geschiedenis van de Tachtigjarige Oorlog met een wel heel bekend recept. Een jonge, welopgevoede jongedame die ondanks haar verstandige inborst zich verliest in een verboden liefde. Bij een dergelijke chicklit horen uiteraard de koene ridder, pardon, arts en de liefdevolle, maar norse en koppige vader. Het is een dilemma waarbij maar één antwoord het juiste is: het meisje kiest voor de liefde, maar kan haar vader niet vergeten. Vanwege de zestiende-eeuwse setting doet het allemaal wel erg herinneren aan Thea Beckmans De val van de Vredeborch.

Liefde en Oorlog
In beide boeken laat het romantische verhaal zien dat de strijd tussen Willem van Oranje en de Hertog van Alva geen simpele opstand van Hollanders tegen Spanjaarden, of protestanten tegen katholieken was. Geloofslijnen liepen vaak dwars door families heen en dit had in de chaos van de oorlog vaak onbedoeld tragische gevolgen.

In Rode sneeuw in december blijkt dit uit het relaas van Lideweij, die door de keuze voor een protestantse man in het kamp van Willem van Oranje belandt, maar daarbij wel voorgoed afscheid moet nemen van haar vader. Twee decennia later komt ook het prille liefdesleven van haar oudste dochter Isabelle door de oorlog onder druk te staan. Hoewel Van der Vlugt zo via de liefdeslevens van de twee jonge vrouwen een inkijkje kan bieden in de gevolgen van de oorlog voor de gewone man en vrouw, blijft die belofte onvervuld. Het is dan ook jammer dat Van der Vlugt de karakters van de twee jonge vrouwen niet meer verdiept heeft.   

Zij had ruimte voor deze diepgang kunnen creëren door de volstrekt overbodige verhaallijn met Willem van Oranje in de hoofdrol, weg te laten. De summiere inkijkjes in de zielenroerselen van de Vader des Vaderlands lijken alleen bedoeld om de belangrijkste feiten van de beginperiode van onze geschiedenis aan een onwetend lezerspubliek mee te delen.

Beckmansiaans
Eerlijk is eerlijk: Rode sneew in december leest lekker snel weg. Verwikkelingen volgen elkaar razendsnel op en door de pakkende schrijfstijl valt het boek moeilijk weg te leggen. Maar ook hier had Van der Vlugt af en toe pas op de plaats kunnen maken. Interessanter dan wat Lideweij en Isabella overkomt, is namelijk hoe zij dit ervaren. Vooral Isabella komt nu niet tot leven, waardoor haar gedrag steeds bizarder lijkt.

De karakters zijn zo weinig gelaagd dat zich de vraag aandient of dit eigenlijk wel volwassen literatuur is. De Beckmansiaanse toon van Rode sneeuw in december kan dan ook geen toeval zijn. Van der Vlugt, immers ooit begonnen als kinderboekenschrijfster, spiegelt zich zowel qua onderwerpkeuze als stijl zeer bewust aan haar illustere voorgangster. Aangezien zij daarnaast over een strakke pennenstreek beschikt en de moeite neemt om de geschiedenisboeken in te duiken, resulteert dit in een heel degelijk boek. Maar het is door de vlakke karakters in de verste verte niet zo meeslepend als De val van de Vredeborch.

Film / Films

Poëtische verhandeling over doofheid

recensie: 170hz

.

170hz staat voor de hoogste toon die hoofdpersonage Nick kan horen. Samen met zijn vriendin zoekt hij naar vrijheid in deze poëtische film over een wereld zonder spraak en gehoor.

~

De dove Evy en Nick zijn twee adolescenten die zich afzetten tegen hun ouders. Ze vluchten uit hun dagelijks leven en duiken in een eigen wereld van lichaamstaal en liefde. Evy wil zwanger worden, de ultieme daad om bij Nick te horen en niet meer van haar ouders afhankelijk te zijn. Geheel zelfstandig kunnen ze hun eigen leven vormgeven, zonder inmenging van de buitenwereld die het koppel toch niet begrijpt. De ontdekkingstocht om elkaar te begrijpen blijkt al snel even moeilijk als het begrip van die boze buitenwereld.

Een andere wereld

170hz creëert een interessante cocon van twee doven. Kleine, speelse handelingen geven de film een geheel ander ritme dan wanneer normale dialogen waren gebruikt. Regisseur Joost van Ginkel geeft de film een sterke zinnelijkheid door het continuë gebruik van lichaamstaal. Deze aantrekkelijke cocon van liefde zonder gesproken woorden mondt uit in een poëtische verhandeling over doofheid. De liefde van de twee jongeren wordt meer en meer in sferen en gevoelens neergezet waarbij het verhaal naar de achtergrond wordt gedrukt.

De symbiose tussen de Nick en Evy krijgt vorm in beelden van vrijheid. De motor waar Nick op rijdt, de oude bus waar hij zich in terugtrekt en zijn weelderige nonchalante lange haren zijn de kenmerken waar Evy in wil vluchten om van haar geregelde leven thuis weg te komen. Van Ginkel gebruikt deze beelden ook om tijdloosheid te suggereren; een typemachine, een oude onderzeeër, een oldtimer en de motor van Nick die telkens terugkeert. Evy breekt deze tijdloosheid veelzeggend met een smsje van haar smartphone.

~

Van Ginkels bubbel van symbiose en vrijheid staat diametraal op de wijze waarop regisseur Alejandro González Iñárritu het verhaal van Chieko Wataya in Babel benadert. Een doof meisje dat in de grote moderne stad haar weg vindt ondanks het verdriet over het verlies van haar moeder. Een meisje dat zo normaal mogelijk wil meedraaien in de chaotische wereld van Tokyo, met een jongerencultuur waar ze buiten de norm valt. Iñárritu neemt het realisme en haar gevecht met uitsluiting als uitgangspunt.

Lofzang op doofheid

Van Ginkel gebruikt doofheid vooral als platform voor een kunstzinnige expressie van een geluidloze wereld. De sterke beelden lijken gemaakt om begrip voor de innerlijke wereld van de dove te kweken, bijna een lofzang op doofheid. 170hz laat je gefascineerd kijken naar de onhaalbare droom waarin Nick en Evy denken te kunnen leven. Toch vervalt de film teveel in stelletje is verliefd, stelletje is boos. De lyrische kwaliteit van de film die zorgvuldig wordt opgebouwd wordt zo ontkracht. De plot overtuigt niet en de sterke vorm van de film kan niet verhullen dat er te weinig lading in het verhaal zit. De symbiose tussen de jongeren wordt zo een gegeven dat de film tekort doet in een film die verder op een prachtige manier lichaamstaal tot pure poëzie verheft.

Film / Films

Hoogtevrees

recensie: Man on a ledge

.

Man on a ledge is een dertien-in-een-dozijn-film die grossiert in standaardwendingen en -verhoudingen. Alleen de in beeld gebrachte hoogtevrees geeft de film bestaansrecht.

Nick Cassidy (Sam Worthington) staat op de twintigste verdieping van het Roosevelt Hotel met een grote groep New Yorkse ramptoeristen die hem vanaf de straat aanstaart in de hoop op een bloedige afloop. Op dat moment beseft de toegesnelde politie niet dat hij een ex-agent is die zijn gevangenisstraf wil ontlopen. Cassidy is namelijk  schuldig bevonden aan het stelen van een diamant van 40 miljoen dollar. De richel is voor hem een afleidingsmanoeuvre om zijn broer (Jamie Bell) in te laten breken bij diamanthandelaar Englander (Ed Harris) om zo zijn onschuld te bewijzen.

~

Invuloefening in lauwe film
De spanning is hoog wanneer Nick Cassidy op de richel staat. Het bezorgt een gevoel van hoogtevrees dat zelfs lijkt te refereren aan Hitchcocks Vertigo. Maar waar in Vertigo de hoogtevrees centraal staat vanwege de angst van de hoofdpersoon, is het in Man on a ledge vooral bedoeld om de druk op de verder lauwe film te houden. De richelscènes zijn aardige vondsten van het kaliber CSI. Het New Yorkse publiek dat het spektakel van een jumper maar al te zeer kan waarderen is een aardig gegeven. Het helpt om de gesprekken tussen NYPD-onderhandelaar Lydia Spencer (Elizabeth Banks) van urgentie te voorzien. Gaat zij hem er vanaf houden om te springen?

De andere verhaallijn, de kraak van de kluis van Englander, is van een geheel andere orde. Alles is hier inwisselbaar. Zeker, Genesis Rodriguez en Jamie Bell vormen een aantrekkelijk stelletje waar het publiek graag naar kijkt, maar verder is er werkelijk niets dat niet zo uit een willekeurige andere thriller of tv-serie zou kunnen komen. En dan moet het verliefd ruziënde koppeltje ook nog eens allerlei seksistische onzin naar elkaar uitspreken.

~

Hoe verder de film vordert hoe meer de zin van hun Oceans 11-achtige inbraak gaat irriteren. Het net niet gevonden worden komt een paar keer zo letterlijk terug dat je het gevoel krijgt dat de scenarioschrijver en regisseur alleen bezig zijn met een invuloefening totdat het plot eindelijk arriveert.

Hangend boven de afgrond
Net zo zwak is de afwisseling tussen de inbraakscènes in kleine gangen en de kluis en het wijdse open van de richel van twintigste verdieping. Het zijn visuele verhalen die alleen opzichtig aan elkaar te lijmen zijn en die elkaar niet versterken. De spanning op de richel werkt wel, maar wordt slechts ondersteund door de kinderachtige manier van suspense in de kluis. En dan wacht de deceptie van een plot dat in een minuut afgewikkeld is. Al die opgebouwde spanning wordt in een klap weggespeeld.

~

De rol van Ed Harris als Englander is een van de minst inspirerende uit zijn carrière, alsof hij er ook al geen zin in had. De film is alleen uit te zitten omdat Worthington zijn rol uiterst serieus neemt en Bell en Rodriguez jeugdelijk enthousiast spelen. Het geheel laat je echter met een onbevredigd gevoel achter en je vraagt je af of de film zelf niet constant boven een afgrond staat om er uiteindelijk keihard in te donderen.

Muziek / Album

Oud en vertrouwd

recensie: Leonard Cohen - Old Ideas

Het twaalfde studioalbum van Leonard Cohen is een feit. Gezien de hoge leeftijd van de singer-songwriter is er een reële kans dat dit zijn laatste zal zijn. Cohens overpeinzingen over het naderende einde maken Old Ideas een passend afscheid.

De afgelopen jaren is er weer volop belangstelling voor het werk van Leonard Cohen. Een nieuwe tribute-cd, een succesvolle wereldtournee en wereldwijde hitnoteringen van covers van ‘Hallelujah’ zijn daar debet aan. Na twee livealbums en wat re-issues is er eindelijk weer een nieuw studioalbum van de oude wijze van de popmuziek. Old Ideas bevat geen oude nummers, maar snijdt wel oude thema’s aan, op de vertrouwde manier die we van Cohen kennen.

Afscheid

~

Al is Old Ideas geenszins verrassend, het leuke is dat Cohen toch steeds weer creatief weet om te gaan met de beperkte ruimte die hij zichzelf geeft. Opener ‘Going Home’ toont meteen aan dat de muze Cohen nog niet verlaten heeft. Over breekbare mineurakkoorden, begeleid door zijn zangeressen, laat de mens Cohen de artiest vast afscheid nemen.

“Going home
without my burden
Going home
behind the curtain
Going home
without the costume
that I wore.”

De dood is een terugkerend thema in Cohens werk, maar nooit klonk hij zo dichtbij als hier. Met zijn thema van onthechting is ‘Going Home’ ook het enige nummer waar de invloed van het boeddhisme nog duidelijk in doorklinkt.

Wisselvallig
Ook ‘Amen’, ‘Show Me the Place’ en het duister groovende ‘Darkness’ zijn van bijzonder hoog niveau. De zes nummers die daarop volgen verdienen kwalificaties variërend van onderhoudend tot overbodig. ‘Anyhow’ is zowel tekstueel als muzikaal onder de maat. ‘Come Healing’ is veel te glad. Afsluiter ‘Different Sides’ heeft een sterke melodie, maar Cohens seksuele ontboezemingen had hij ons mogen besparen. Op ‘Crazy to Love You’ horen we de singer-songwriter zichzelf voor het eerst sinds 1974 weer eens gewoon op de akoestische gitaar begeleiden.

Sinds het uit 1987 stammende ‘I’m Your Man’ worden Cohens albums door keyboards en elektronica gedomineerd. Die keuze is hem zelden in dank afgenomen. Deze keer komen alle geluiden gelukkig niet uit het verouderde keyboard van zijn muzikale partner Sharon Robinson. Patrick Leonard, die veel met Madonna werkte, en Ed Sanders, in de jaren zestig de leider van de literaire undergroundband The Fugs, mochten deze keer meedenken over de aankleding van het repertoire. Dat mag een verrassende keuze heten. Toch zijn de productie en aankleding van de nummers ook deze keer aan de gezapige kant. Mocht het Cohen gegeven zijn nog een album op te nemen, dan zou het leuk zijn als hij eens met mensen van onder de vijftig zou samenwerken. Er lopen voldoende jonge, getalenteerde fans rond die zo’n kans met beide handen zouden grijpen. Vooralsnog mogen we vooral bij zijn dat Cohen deze plaat nog heeft kunnen maken.

Boeken / Fictie

Een loopjongen het bos in gestuurd

recensie: Gerrit Komrij - De loopjongen

Met De loopjongen toont Gerrit Komrij zijn veelzijdigheid als schrijver, maar deze korte roman wordt helaas ook gekenmerkt door wisselvalligheid.

Een karaktermoord. Dat is wat je het verhaal De loopjongen van Gerrit Komrij kunt noemen. Eerst wordt een personage in het leven geroepen waarvoor je sympathie krijgt en ook medelijden gaat voelen. Een dromerige, eenzame jongen die wanhopig op zoek is naar vriendschap. Daarna laat deze jongen zich onbenullig en onwetend meesleuren in een wereld waarin de socialistische revolutie gepredikt wordt. Het is een leven dat de goeiige sul wel te veel moet worden en uiteindelijk betoont Komrij zelf geen enkel medelijden meer met zijn personage.

De moord kondigt zich eigenlijk al aan met de naam die de jongen krijgt. Hij heet Arend, een naam uit het verleden. Je denkt erbij aan de jaren vijftig, maar het volgende decennium is net begonnen. Zelfs in het kleine dorpje waar hij woont is de cultuuromslag van de jaren zestig al te merken; Arend is de zoon van een van de eerste vrouwelijke dominees van het land.

Een echte vriend
Arend zoekt een vriend en niet zomaar eentje, het moet een vriend voor het leven zijn. Een vriend die zijn gelijke is, want Arend heeft niets met wat hij loopjongens noemt. Dat zijn jongens die enkel bewonderen, die zowel letterlijk als figuurlijk tegen hun vriend opkijken. Die goedgelovige, gevoelige jongen, voel je dan al op je oude klompen aan, zal precies dat worden: een loopjongen.

Als hij gaat studeren in de stad belandt hij in zaaltjes en kroegen waar medestudenten de omverwerping van het systeem prediken. Arend sluit zich bij hen aan, neemt soms zelfs het woord en wordt al snel de naaste kameraad van Bob. Hij lijkt eindelijk zijn vriend gevonden te hebben en reist hem achterna de jungle in om daar daadwerkelijk bij te dragen aan de zo vurig gewenste revolutie.

Rustig dorp, rumoerige stad
In het eerste van de drie lange hoofdstukken die het verhaal kent, is Komrij op zijn best. Je voelt het verlangen van Arend als hij uit het raam staart naar groepen leerlingen van de ambachtsschool. Het portret van Arend is teder, haast even gevoelig en dromerig als het personage zelf. Misschien komt dat ook doordat tegelijk een oude wereld wordt beschreven die we nu stereotyperend vinden voor de jaren vijftig. Al is zijn moeder dominee, al luistert hij naar Pat Boon en Cliff Richard, Arends leefwereld wordt door nostalgie bij elkaar gehouden. Er hangt in de keuken nog onmiskenbaar een spruitjeslucht, al zit er al iets anders in de pan.

De eropvolgende twee hoofdstukken zijn te veel van een andere aard. Het tweede gaat vooral over de talloze protestbijeenkomsten in de stad die zwanger is van een revolutie die nooit zal komen. De karikatuur die in het eerste hoofdstuk al op de loer lag, slaat heftig toe. Je zou het gemorste bier, de zwetende oksels en de ongewassen lange haren moeten ruiken, maar het opzichtige falen en het loze gebral van de studenten is niet zo overtuigend neergezet als de huiselijke en dorpse sfeer in het eerste deel.  

Het grote medelijden
Vooral het personage Arend zelf lijdt daaronder. Dit wordt het meest duidelijk in het derde deel, dat gaat over Arends verblijf in de jungle. Bob is na aankomst al snel vertrokken uit het kamp en uiteindelijk blijft Arend er samen met een doodzieke medestrijder achter. Hij blijft trouw wachten op de terugkeer van Bob, maar zijn motieven worden schimmiger en onbegrijpelijker. En juist dan nestelt Komrij zich niet meer zo nauwkeurig in Arends hoofd. Vreemd bijvoorbeeld is dat Arend ondertussen getrouwd blijkt. Je kunt je niet voorstellen dat hij een vrouw ontmoet heeft. En überhaupt in vrouwen is geïnteresseerd.

Zo is er op het eind weinig meer over van het personage Arend. In een addendum laat Komrij hem als oudere man terugkijken op zijn jonge jaren. Het voelt aan als een vileine trap na, maar tegelijk brengt het je wel weer terug naar die gevoelige, naïeve jongen die van begin af aan gedoemd was aan zijn goedmoedigheid ten onder te gaan.

Kunst / Achtergrond
special: RAW, Re: Rotterdam, Paviljoen Rotterdam, Art en Object Rotterdam

De kunst van kunstbeurzen bezoeken

.

Het ondernemerschap in de kunstsector vierde onlangs hoogtijdagen in Rotterdam. De stad faciliteerde van 9 tot en met 12 februari maar liefst vijf kunstbeurzen. Zo waren er naast Art en Object Rotterdam nog drie door galeries en kunstenaars georganiseerde verkooptentoonstellingen te bezoeken. Prachtige initiatieven, maar hoe moet de bezoeker omgaan met zo’n overweldigend aanbod?

Re: Rotterdam (2012)

Re: Rotterdam (2012)

Dat Rotterdam de stad is waar al deze initiatieven tot stand komen en niet bijvoorbeeld Amsterdam is terug te voeren tot het succes van Art en Object Rotterdam. Deze beurzen genereren ondertussen zoveel publiciteit dat het niet gek is dat men daarop wil meeliften.

De succesformule van Hof met zijn beleid van kleinschaligheid en kwaliteit heeft niet alleen een tegenreactie opgeroepen in de vorm van de hiervoor besproken beurzen, maar ook aangezet tot kopieerdrang. Tegenhanger Art Amsterdam, ooit de meest toonaangevende beurs van Nederland op het gebied van hedendaagse kunst, veranderde in 2006 haar naam van KunstRAI naar Art Amsterdam. De laatste berichtgeving laat weten dat de organisatie nu ook haar schaal wil verkleinen naar zo ‘n tachtig galeries (in plaats van 136 in 2011). Aangezien de RAI dan te groot is, is de organisatie op zoek naar een meer intieme locatie voor de volgende editie. Zoek de zeven verschillen.

Een belangrijke reden voor galeriehouders om zich voor Art Rotterdam aan te melden in plaats van Art Amsterdam is de vercommercialisering van laatstgenoemde beurs. Dat het meer gaat om de winst dan om de kunst. Een opmerkelijk element is dat alle beurzen in Rotterdam niet het verkoopelan uitstralen waar het bij een beurs eigenlijk om te doen is. Locaties als die van Re: en RAW doen niet in eerste instantie aan commercie denken. Maar ook de kleinschaligheid van de Cruise Terminal speelt hierin een rol. Dit gegeven blijkt een wezenlijk onderdeel van de succesformule te zijn.

Verschillende galeries waren op meerdere beurzen terug te vinden. Zo stond meneer Malasch uit Amsterdam bijvoorbeeld zowel op RAW als op Re:Rotterdam. Onder de exposanten werd er ook veel beursgehopt. “Ben even naar RAW”, was bij Re: een bij veel presentaties geziene, op een briefje gekrabbelde boodschap.

De bezoeker
Hoewel de beurzen in Rotterdam zich onderscheiden in doel en presentatie, had de bezoeker wel even wat werk om handen om daar achter te komen. Vijf beurzen bezoeken is een aanslag op de ogen. Degene die (Art Professionals buiten beschouwing latend) dit kunstfestijn tot in het diepste van de poriën in zich op had willen nemen, zag zich genoodzaakt zijn voorraad vakantiedagen aan te spreken. Want wil je hetgeen je ziet een beetje op je laten inwerken, dan is een beurs per dag toch wel voldoende. De huis-tuin-en-keukenkunstliefhebber, de beginnende koper of de startende kunstkijker zat even met de handen in het haar.

De valkuil is dat deze groep kijkers in vertwijfeling raakt van al dit aanbod. Hoe meer beurzen zich tegelijkertijd willen profileren, hoe moeilijker de keuze die de bezoeker moet maken. Nu de beurzen zich hebben gepositioneerd, zal deze situatie zal zich in de komende jaren ongetwijfeld vanzelf oplossen. Voor dit jaar kan echter geconcludeerd worden dat de verwachte emancipatie van de kunstbeurs toch wat bleef hangen in een ‘ons kent ons’ sfeer. Zo gebeurde wat nou net niet de bedoeling was en bleken zelfs nieuwe jonge hippe kunstbeurzen nog een beetje elitewerk. 

Boeken / Non-fictie

Nog nooit zo op zichzelf geleken

recensie: Kees van Kooten - Hartstochtjes

In Hartstochtjes – een typisch Keesvankotologisme – kijkt de schrijver naar kunst. Wat blijkt: grote kunst zegt uiteindelijk altijd iets over onszelf.

In Hartstochtjes zijn alle verhalen verzameld die Van Kooten ooit schreef over beeldende kunst. De meeste voor de kunst- en cultuurglossy Hollands Diep (intussen ter ziele), enkele werden al eerder in boekvorm gepubliceerd.

Fantastisch mooi

Alvorens we beginnen met de inhoud, de stijl, de betoogtrant en wat literairs er nog meer zij: oh oh oh, wat ziet Hartstochtjes er fantastisch mooi uit. De Bezige Bij heeft z’n best gedaan om alle ‘picturale stukken’ van Van Kooten op een zo fraai mogelijke wijze te bundelen. De kaft is hard maar kan soepel worden open- en dichtgeslagen, de pagina’s zijn glanzend en zorgen ervoor dat de schitterende kleurenplaten de uitgestalde kunstwerken volledig recht doen en het omslag … Ja, dat omslag. Daarover later meer.

Het dankwoord aan vormgever Willem Morelis achter in het boek is volledig terecht. Morelis heeft ervoor zorg gedragen dat Hartstochtjes zelf een kunstwerk is geworden waarover ooit weer nieuwe Kees van Kootens lyrisch kunnen vertellen. Maar genoeg nu over het uiterlijk vertoon, hoe belangrijk ook bij beeldende kunst.

Enthousiasme

Hartstochtjes past op de boekenplank naast het even grote, even kleurrijke maar toch net wat minder fraaie Hilaria. Op die manier heb je een fijn Van Kooten-duo: de absurdist-ironicus en de bewonderaar-lyricus, naast elkaar.

Wanneer Van Kooten schrijft over dat domein van de kunst waarin hij geen uitvoerder, maar slechts bewonderaar is, krijgt hij iets van de bewonderende toeschouwer die over de vleugel hangt om een bevriende pianist op z’n vingers te kijken. Een gevoel dat hij in een van zijn eerdere werken zelf trouwens precies zo beschreef. De schrijver wordt zendeling, erop uitgestuurd om de boodschap van de goede smaak en de hoge kunst te verspreiden. Dat enthousiasme, dat plezier in de kunst zelf en het beschrijven ervan, die glanst je van de pagina’s tegemoet.

Masereel en prutselen

Van Kootens smaak is breed en origineel: hij schrijft over de zoektocht naar de plek waar Frans Masereel precies zijn schilderij moet hebben geschilderd, maar ook over legpuzzels, over zijn overbodige boeken die hij overal te lande in de bus stopt bij huizen die het plaatselijke theater omringen (zou dit werkelijk waar zijn? En zo ja, is dat dan geen prachtig kunstproject, eigenlijk?), over de smaak en wansmaak van religieuze kalenders, over Duane Hanson, Sempé en het deurhangen op schilderijen, over arceren en over prutselen; Van Kooten schrijft, verbaast zich en maakt nieuwsgierig.

Het beste is hij op dreef als hij zich niet beperkt tot de beschrijving van leven en werk van een kunstenaar of kunstvorm, maar wanneer gebeurtenissen uit zijn persoonlijke leven de overhand nemen. Net als in de rest van zijn oeuvre, inderdaad. Neem het verhaal over de zoektocht van Van Kooten en zijn vrouw naar een tweede huisje in Frankrijk. Bij iedere bezichtiging onder leiding van een vrouwelijke makelaar duikt dezelfde zwijgende man op. Het duurt even voor les Hollandais begrijpen dat ze hier met een door henzelf gedekmantelde amourette van doen hebben. Niemand die zo goed de komieke chroniqueur van zijn eigen leven kan zijn.

Roman

Het slotverhaal, over foto’s en portretten van hemzelf, brengen leven en kunst dichter bij elkaar dan je voor mogelijk zou kunnen houden: hoe goed gelijkend een schilder Van Kooten ooit nog zal treffen, nooit zal het zo goed lijken als het portret van kleinzoon Roman, zeven jaar. De kindertekening vormt het omslag van Hartstochtjes en verdomd, als je niet wist dat het een kindertekening was, zou het best een Van Kooten-portret door een bekende abstracte tekenaar kunnen zijn. De laatste zin van dat stuk is ook de laatste zin van Hartstochtjes. Beter had de recensent dit nieuwste boek onmogelijk kunnen typeren: ‘Nog nooit heb ik zo op mijzelf geleken.’