Muziek / Achtergrond
special:

Een innerlijk muziekinstrumentje

.

Op basis waarvan kiezen wij onze muzikale voorkeuren? Waarom luistert mijn buurvrouw het liefst naar cellosuites van Bach, terwijl twee huizen verder DJ Angerfist door de boxen galmt? Is dat een kwestie van sociale besmetting, waarderen we de muziek die onze ouders en vrienden ons hebben bijgebracht, of is er meer aan de hand?

~

Volgens Bourdieu komt ieder individu min of meer onbewust tot zijn of haar voorkeuren op basis van een hiërarchisch stelsel van verlangens en waardeoordelen. Iemand kiest dus niet uit louter rationele overwegingen voor DJ Angerfist en mijn buurvrouw luistert niet naar Bach, enkel omdat ze uit welgestelde kringen komt. Als je een voor jou onbekende artiest of band beluistert, wordt vanuit deze ‘tweede natuur’ haast automatisch bepaald of je deze artiest of band kunt waarderen. Er is geen sprake van een rationele beslissing of van louter sociale besmetting, maar van een soort Fingerspitzengefühl. Een antenne die al jouw voorliefdes, verlangens en waarden kort en feilloos samenvat in een ononderhandelbaar oordeel over de muziek van deze nieuwe artiest of band.

De weg naar dit Fingerspitzengefühl is er een van de muziek van je ouders, langs de vrolijke kinderhitjes van je jeugd, de eerste zelfgekochte cd, de muzikale ontdekkingen van vrienden, de favoriete liedjes van een geliefde en dat ene stuk dat eens werd gespeeld tijdens een begrafenis. Een Fingerspitzengefühl dat zich maar beperkt laat veranderen door rationele overdenkingen, veel meer door vreugdevolle en verdrietige gebeurtenissen, door avontuur en verveling, door hechting en vernieuwing.

Waar hiphop zich onderscheidt door een hypermannelijk wereldbeeld en indie door een afkeer van massacultuur, zo heeft elk genre, misschien zelfs elke artiest of band, een unieke eigenschap waarmee het het Fingerspitzengefühl van de luisteraar kan bespelen. Haakt de luisteraar af, dan heeft hij of zij niet genoeg aanknopingspunten gevonden om tot waardering te komen. Brengt de muziek wel iets teweeg, dan heeft het in het hiërarchisch stelsel van verlangens en waardeoordelen van de luisteraar een snaar geraakt. Noem het een innerlijk muziekinstrumentje dat is samengesteld uit gedachten, overtuigingen, ervaringen en herinneringen. Een muziekinstrumentje voor u alleen, dat helemaal zijn eigen weg gaat.

Film / Achtergrond
special: Een gesprek met Rúnar Rúnarsson

Emoties op 16 mm

De IJslandse regisseur Rúnar Rúnarsson (1977) vertelt over zijn recente debuutfilm Volcano: zijn familiegeschiedenis, de IJslandse natuur, zijn sollicitatie bij de filmacademie, en de textuur van 16 mm.

Je bent een van de weinige jonge regisseurs die oprechte films maken over ouderen, maar je hebt ook korte films over kinderen gemaakt.

~

Het gaat mij om mensen die in een overgangsfase in hun leven zitten. Jonge kinderen verliezen hun onschuld, ouderen hebben hun onschuld misschien verloren, maar ze hebben wel het inzicht om iets in hun leven te kunnen veranderen.

Misschien is het omdat ik het geluk heb gehad dat ik mijn hele leven al omringd ben door oude mensen. Ik heb altijd een goede band gehad met mijn oma en zelfs met mijn grootoma. Ik heb ook vrienden die veel ouder zijn dan ik.

Is er een direct verband tussen de film en je eigen leven?
Hier en daar komen een paar elementen in de film terug. Maar het is geen kwestie van kopiëren en plakken. Ik schrijf soms over mijn eigen interpretatie van de mensen van wie ik houd en hun leven.

Je korte film The Last Farm (2003) heeft veel weg van Volcano. Tussen de twee films heb je een opleiding aan de filmacademie in Denemarken afgerond. Wat is het verband tussen de films?

Scène uit <em>The Last Farm</em>

Scène uit The Last Farm

Ik ben opgegroeid in Reykjavik, maar de familie van mijn beide ouders komt van het platteland. Veel mijn familieleden, zoals mijn oma en mijn overgrootmoeder, hebben hun vertrouwde omgeving verlaten. Je thuis verlaten nadat je je leven lang met iemand samen bent geweest — daarbij spelen persoonlijke waardigheid en trots een rol.

De films zijn zeker verwant. Ik heb The Last Farm ontwikkeld tot een speelfilm en uit die film heb ik een paar scènes gebruikt voor Volcano. De lange versie van The Last Farm wordt mijn derde of vierde film, mijn eerste Engelstalige.

Ik ben eind 2004 begonnen met het scenario voor Volcano, vlak voordat ik aan de filmacademie begon. Bij de selectieprocedure moet je van alles produceren in schriftelijke toetsen. Ik kreeg vervolgens in een mondelinge toets vijf minuten om een project te pitchen, maar ik was door mijn ideeën heen na het schriftelijke gedeelte. Ik werd dus gedwongen om iets nieuws te verzinnen. Toen ik in de herfst van 2005 aan de opleiding begon, had ik de eerste versie van het script af. Ik heb het gaandeweg verder ontwikkeld terwijl ik met andere projecten bezig was.

Ik werk zo met acteurs dat mijn dialogen een blauwdruk zijn voor de personages. Tijdens de repetities laat ik de acteurs zelf hun woorden verzinnen binnen het kader van de personages en het verhaal. Voor mij is het heel belangrijk om acteurs geen tekstregels op te dringen.

Improviseren ze voor de camera?
Ik gebruik improvisatie meer om een achtergrondverhaal te maken, zodat de acteurs een idee hebben van de levens van de personages voordat de film begint. Tijdens de opnames kun je daarnaar terugverwijzen. De dialogen komen meestal tijdens repetities tot stand. Maar tijdens de opnames worden er ook dingen bedacht en nuances veranderd.

Je hebt de mooiste shots voor het einde van de film bewaard.
Het is heel gemakkelijk om te veel natuurscènes te draaien als je een film in IJsland opneemt. We hebben juist geprobeerd om de omgeving als onderdeel van het verhaal te gebruiken.

Scène uit <em>Volcano</em>

Scène uit Volcano

Ik bereid heel veel voor. We zijn eind september (2010, red.) begonnen met de opnames, maar we zijn in juni al begonnen met storyboards en het oefenen van de scènes met een assistent om een visueel narratief te ontwikkelen. We hebben maar 30 procent daarvan gebruikt. Maar hoe goed voorbereid je ook bent, er ontstaan altijd problemen.

En soms heb je geluk: je krijgt de mogelijkheid om iets anders te doen. De scène die jij bedoelt, is daar een voorbeeld van. Die stond niet in het scenario. Het was rotweer, maar op het moment dat we de camera aan het inpakken waren trokken de wolken ineens weg en brak het licht door. We hebben het scenario aangepast om die scène in te passen. Je kunt alleen op zulke dingen voorbereid zijn als je een goede band met je cameraman hebt.

Is het tegenovergestelde ook gebeurd?
Natuurlijk. Ik geloof geen enkele regisseur die beweert dat hij geen compromissen heeft gesloten. Zoiets bestaat niet. Ik had bijvoorbeeld de scène waarin de man op zee gaat, graag langer willen hebben. Het is heel moeilijk op open water te filmen en we hadden maar één dag. Die boot is trouwens bij de derde take echt gezonken, met de acteur en al.

De film heeft eigenlijk de vorm van sociaal-realistisch gootsteendrama, maar niet de inhoud.
Dankjewel, dat is een mooi compliment. In melodrama worden de emoties uitgesproken, dat is voor mij meer iets voor theater dan voor film. Ik heb met mijn team geprobeerd om de emoties op een andere manier, via het narratief en via de camera en de geluidsband uit te beelden.

Maar waarom heb je de film op 16mm gedraaid?
Mijn cameravrouw is een klein Zweeds meisje en ik gebruik graag lange handheld takes. Dat is dus niet te doen met een 35 mm-camera met zo’n zwaar patroon. 16 mm is ook niet zo duur, en kan zelfs goedkoper zijn dan RED en andere nieuwe formats. Bovendien houd ik van de de korrel en de authentieke textuur van 16 mm.

Ik heb eens een essay gelezen over analoog versus digitaal wat betreft geluid en beeld. De conclusie was dat je digitale opnames verwerkt met het rationele gedeelte in je hersenen en analoge met het emotionele deel. En de manier waarop ik mijn verhaal vertel, is vooral emotioneel, dus dit format past goed bij mij.

Dit is een aangepaste en ingekorte weergave van een gesprek met de regisseur tijdens het Noordelijk Film Festival 2011. Volcano draait momenteel in zes steden.

Theater / Achtergrond
special: Young Art Festival

Jeugdige makers op volwassen festival

Eenmaal een festivalbandje om je pols, mag je alle voorstellingen bezoeken op het bosrijke terrein van het Park Westerhout in Beverwijk. De gretigheid die bij jonge theatermakers hoort is gelijk te merken. Van alle kanten lonken theatervoorstellingen, muziekklanken en beeldende objecten.

Voor de zevende keer wordt het Young Art Festival in Beverwijk georganiseerd. Inmiddels is het festival de Noord-Hollandse landsgrenzen ontgroeid en weten steeds meer mensen de weg naar het festival te vinden. Gelukkig met behoud van de vertrouwde elementen: dit festival is verrassend, laagdrempelig en vooral heel charmant.

~

Café Ed Sanders – De Dansers
Muziek & spel: Guy Corneille, Steffi Joris, Ninos Josef, Maartje Pasman
Gezien : 20 juli 2012/ Young Art Festival, Beverwijk

~

Voor wie er nog te vrezen valt… – Malou van Sluis en Alex van Bergen
Spel: Malou van Sluis en Alex van Bergen
Tekst: Koen Caris
Gezien: 21 juli 2012/Young Art Festival, Beverwijk
Een rookmachine, gestommel… Een jonge vrouw beklimt het podium en begint lukraak het publiek in te schreeuwen. Ergens in die massa blijkt haar vriend te staan – of ex-vriend, beter gezegd. Het is namelijk net uit: zo’n minuut of tien. In de sterke scène die volgt, geschreven door Koen Caris, barst een pijnlijke strijd los van aantrekken en afstoten. Zoals de titel doet vermoeden vindt de tekst zijn inspiratie in de klassieker ‘Who’s afraid of Virginia Woolf”. En dat is merkbaar. Lachwekkende en tegelijkertijd kwetsendediscussies, vernederingen, beschuldigingen en lege clichés wisselen elkaar af. Het publiek stuitert gevoelsmatig tussen beide geliefden. Het blijkt onmogelijk om partij te kiezen, wat de situatie des te schrijnender maakt. Het koppel past perfect bij elkaar, op een hysterische manier. Malou van Sluis en Alex van Bergen weten de scène aangrijpend en geloofwaardig neer te zetten. Een veelbelovende preview voor hun nieuwe voorstelling ‘Als de beren komen’.

Boeken / Reportage
special: E. L. James - Vijftig tinten grijs, Vijftig tinten donkerder, Vijftig tinten vrij

Met de zweep

Een fenomeen heeft vaak weinig met de kwaliteit van het gehypete object te maken. Het leukste aan de succesvolle BDSM-trilogie Vijftig tinten is dan ook het hoge napraatgehalte.

E.L. James, pseudoniem van een Britse moeder van twee tieners, schreef fanfiction (de naam zegt het al: fictie geschreven door fans van boeken, films, tv-series, strips of games) gebaseerd op de quadrilogie Twilight. De vampier Edward met loslaatissues werd in haar verhaal een biljonair met duistere geheimen en de onhandige Bella een semi-onderdanige stoeipoes. Na positieve reacties verwijderde James haar fanfiction en herschreef ze het tot een trilogie: Vijftig tinten grijs, Vijftig tinten donkerder en Vijftig tinten vrij.

Hormonaal geweld
Onze hoofdpersoon is Christian Grey, een knappe jongeman met koperkleurig haar en een fantastisch lichaam, hoofd van een biljoenenbedrijf, helikopterpiloot, vloeiend Franssprekend, pianist extraordinaire. En een Dom; een BDSM-fanatist met een kamer vol leren attributen. Hij raakt in de ban van een pas afgestudeerde, verlegen maagd met rode wangen, Anastasia Steele. Christians wil is wet, dus als Anastasia hem wil moet ze een geheimhoudingscontract ondertekenen, en ook een document waarin hun BDSM-relatie met zachte en harde grenzen staat beschreven.

Ze moet zich, kortgezegd, compleet aan hem overleveren. Kleding dragen die hij wil, eten wat hij wil, liefhebben hoe en wanneer hij wil. In ruil daarvoor krijgt ze zijn lichaam, gedeeltelijk tenminste, want Christian worstelt met een traumatisch verleden dat hem tot de controlfreak van vandaag heeft gevormd. Anastasia, verrukt door deze man, gaat hem redden door hem haar onvoorwaardelijke liefde te schenken, zoekt daarbij haar grenzen op en gaat daar natuurlijk overheen. Wanneer Christian haar dreigt te verliezen, wordt hem duidelijk wat echt belangrijk is in het leven.

De grote vraag waarom
De verlegen vrouw, die onverwachts volhoudend kan zijn en haar hart volgt. De getroebleerde man, die een muur heeft opgeworpen en regels heeft opgesteld voor de mensen om hem heen, om zichzelf te beschermen. Die dan natuurlijk iemand ontmoet die dwars door dat pantser heen komt. De zwakste blijkt de sterkste te zijn, etc. Tot zover prima. Niet bijster origineel. Oud zelfs. Oud is alleen niet meteen slecht. Maar James’ uitvoering is toch wel erg voorspelbaar en ongevarieerd. Zo is de personagevorming geheel onsubtiel: de innerlijke werking van onze hoofdpersonen wordt door Christians psychiater op een presenteerblaadje gegeven. Er blijft zo niet veel te interpreteren over. 

De schrijfstijl is, tja. Het lipbijtende en blozende vermogen van Anastasia wordt op elke pagina geportretteerd. Even storend zijn de constante gedachtes van de hoofdpersoon in cursief, veelal bestaand uit O mijn god, Holy shit, Whoa en enkele verbasteringen daarop. De temenkrommende frase ‘innerlijke godin’ komt bedroevend vaak voorbij. Sterker nog, die innerlijke godin is een van Ana’s drie persoonlijkheden (de andere twee zijn Anastasia zelf en haar Onderbewuste), die zich op de achtergrond in allerlei sexy posities wurmt en die je het liefst bekneveld en al onder een koude douche wil zetten. En toch blijf je lezen.

Vijftig tinten grijs grijpt je met een verrassende, onverklaarbare intensiteit. Het ruwe onderwerp zorgt ervoor dat je meer wilt weten van BDSM en de bijkomstige intriges van controle nemen en controle geven. Helaas valt deze bewondering weg in de volgende twee delen, waarin de liefdesverklaringen toch echt té worden, net zoals de stalkingen en bedreigingen door jaloerse, enge personen. Eenvoudig is de plot niet, eerder doorgedraaid. De realiteitszin is dan ook compleet afwezig. De delen twee en drie zijn hopeloos onnodig.

Hapsnap seks
Echte sadomasochisten zullen waarschijnlijk gruwelen van de tamme oppervlakkigheid waarmee hun voorkeur wordt neergezet. De BDSM is nog wel geanimeerd in boek een, ook al wordt Anastasia nooit echt Christians Sub. Maar in boek twee en drie komt de levensstijl nauwelijks nog ter sprake. De vooruitgesnelde roem van Vijftig tinten beloofde zinderende erotiek, maar het konijnengedrag werkt eerder op de lachspieren. De personages nemen seks wel erg serieus. Deze fascinatie doet bij elke scene afvragen of ze nou nooit eens denken ‘vanavond geen polonaise’. Om vervolgens een wijde joggingbroek aan te trekken en triomfantelijk op de bank plaats te nemen.

Ditzelfde gebrek aan realiteit is te vinden in de volmaaktheid van de betreffende seks. Oorverdovende orgasmes bij een ontmaagding, steeds simultane hoogtepunten, overheerlijk smakende lichaamssappen, dat soort dingen. Leuker was de erotiek geweest als het minder perfect was. De menselijkheid ontbreekt, dezelfde menselijkheid die intimiteit boeiend maakt. Zweet van een paar uur oud opwindend vinden, ochtendadem negeren omdat de lust overwint. Die eerlijkheid had de erotiek naar een hoger plan kunnen tillen.

Gezellig hoor
Het wordt getweet, gefacebookt, besproken op televisie, bekendheden lezen er stukken uit voor, het is het gesprek van de dag tijdens de koffiepauze, er gaan wilde geruchten over scenaristen, regisseurs en acteurs die een verfilming op zich willen nemen. Vijftig tinten heeft exposure. De boeken vliegen sneller over de toonbank dan de Harry Potter reeks. En toegegeven, het leest als een trein. Het is absoluut smullen als het verstand op nul gaat, als de lezer zich niet laat afleiden door de constante déjà vu’s.

Voor de een gaat het om de romantiek, voor de ander om de erotiek, terwijl de derde prat gaat op de dramatiek of de psychologie. Vijftig tinten biedt van dit alles een hapje, en ondanks alles wil je toch weten hoe het verder gaat met deze onwaarschijnlijke personages. Het leukste van deze boeken lezen is alleen wel het bespreken van alle gekkigheid met collegalezers.

Boeken / Kunstboek

De Idylle van jeugd

recensie: Forever Young en You and I

Twee fotografen in Amerika, de een opgegroeid in New Jersey, de ander een buitenstaander afkomstig uit Casablanca. Beiden zijn ontvankelijk voor de schoonheid van jeugd. Het verschil kan echter niet groter tussen de retrostijl van Jacques Olivar en Ryan McGinleys voyeurisme van de onschuld.

schoonheid van jeugd. Het verschil kan echter niet groter tussen de retrostijl van Jacques Olivar en Ryan McGinleys voyeurisme van de onschuld.

~

In Forever Young vliegt het oude Veronicagevoel je om de oren. De meiden van Jacques Olivar zijn jong, mooi en vrij. Wild West meets beauty and fashion. Dit fotoboek baseert de omgeving op ikonen van Amerikaanse grootsheid. Een serie foto’s met Coca-Colaborden, auto’s en zweterige weemoed.

Ouderwetse idealen

Modefotograaf Olivar fotografeert zijn modellen in typische omgevingen waar het Amerikaanse in alle poriën doordringt. Mooie en hippe jongeren worden vastgelegd in tijdloze beelden van de American Dream. Een glossy afgewerkt ideaal waar je als kijker naar zou moeten willen streven. Dat vindt gretig aftrek van modemerken als Dior, Armani en Dolce & Gabbana.

~

Het lijkt een ode aan de inmiddels vergane glorie van het gedachtengoed dat Amerika het Westen alleen maar goeds zou brengen. Net als de modellen stralen de foto’s als naïeve, ouderwetse diva’s die meer willen lijken dan ze zijn. Of die gedachte ook bij Olivar zelf is opgekomen is de vraag. De fotografie getuigt voornamelijk van effectieve vormgeving in snel herkenbare decors.

Dromerige onschuld

~

De handelingen van jongeren in beeld maken van You and I een initiatierite. Voyeuristisch kijken we naar zinnenprikkelende beelden. Het vallen wordt niet benaderd als drama, maar als spannend en plezierig: vallen naar een onbekende plek. Veel vallende jongeren zijn vrienden van McGinley en hij wil hun ziel naar buiten brengen.

Waar Olivar een alom bekend beeld op zijn modellen plakt is het in McGinleys retrospectief de identiteit die door fotografie wordt gecommuniceerd. Een ontluikende persoonlijkheid van zijn onderwerpen. Je blijft daardoor McGinleys werk geboeid terugkijken en neemt Olivar slechts voor kennisgeving aan.

Forever Young • Jacques Olivar • teNeues128 pagina’s • 59,90 • 9783832796037 • 2 sterren
You and I • Ryan McGinley • Twin Palms Publishers • 196 pagina’s • 60,- • 9781931885515 • 4 sterren

Boeken / Fictie

Hoe virtueel is een roman?

recensie: Sipko Melissen - Een kamer in Rome

.

Het is een mooi gegeven in de literatuur: de virtuele roman, oftewel de roman die een rol speelt in een boek maar niet als zodanig bestaat. Daniël volgt een werkcollege over het onderwerp en bestudeert schrijvers als Nabokov, Borges, Eco en Nooteboom die allen gebruik hebben gemaakt van dit gegeven. Dan krijgt hij van de moeder van zijn ex-vriendin het boekje Een tuin in Toscane, waarin ook een virtuele roman voorkomt. De auteur van deze novelle, Alle Waterink, heeft het boekje ooit gepubliceerd in Nederland en Amerika en schijnt zelf teruggetrokken te leven als kunstschilder in Italië.

Noodzaak
Daniël besluit naar Italië af te reizen om de mysterieuze schrijver op te sporen. Hij is onder de indruk van het boekje en wil hem leren kennen en eventueel bewegen het geschrevene opnieuw te laten uitgeven. Deze wat magere aanleiding zorgt dat Een kamer in Rome al vanaf het eerste begin een zwakke basis heeft. Er ontbreekt vooral een noodzaak die het boek een krachtige aftrap moet geven, alsof er een aanleiding is gezocht voor een verhaal dat al vast lijkt te liggen.

In Toscane raakt Daniël al snel op het spoor van Alle Waterink. Dat wat een speurtocht heet te zijn, wordt opvallend eenvoudig bereikt. Hij ontmoet ook een aantal mensen uit zijn omgeving, waaronder vriend Federico en diens moeder Maddalena. Hij verdiept zich in hun entourage en ziet steeds meer overeenkomsten met het decor dat is beschreven in Een tuin in Toscane. Waterink zelf blijkt terminaal ziek in een naburig ziekenhuis te liggen.

Moleskine
Als een would-be-detective begint Daniël zijn speurtocht naar het werkelijkheidsgehalte van Waterinks novelle. Hij duikt in de overeenkomsten tussen de eigenlijke geschiedenis en een in het boek voorkomend nieuw verhaal; er blijkt hier sprake te zijn van een dubbele virtuele roman. Hij ontmoet een wat zonderlinge boekhandelaar en legt contact met een wijngoedeigenaar die weer nieuwe, onbekende informatie heeft over het ontstaan van Een tuin in Toscane. Om eventueel zelf een boek te gaan schrijven worden alle bevindingen vastgelegd in Daniëls notitieboekje. Of zoals hij dat zelf uitentreuren blijft noemen: ‘mijn Moleskine-boekje’.

Het is deze vorm van pedanterie, nog eens extra benadrukt door een overdaad aan literaire verwijzingen, die deze roman hortend en stotend doet voortgaan. Verwijzingen naar Chatwin en Hemingway, naar Beckett en Wilde en Reve, naar Byron en Shelley en vooral heel veel naar Keats. Prachtige namen die nergens een echte bijdrage aan dit verhaal leveren. Het houdt de boel in vorm overeind maar draagt zeker niet bij aan de inhoudelijke kracht.

Vragen
Een andere aanmerking is de doorlopende vraagstelling die Melissen gebruikt om het verhaal op stoom te houden. Een bekend fenomeen maar tegelijk een literair zwaktebod: ‘Wat deed ik hier in Italië, alleen, met bovendien een vage opdracht die ik mijzelf had opgelegd?’ of ‘Wat had ik daar precies te zoeken en wat zou ik er vinden?’

Een kamer in Rome
is beslist niet de ‘whodunnit’ die andere critici in dit boek schijnen te zien en het beloofde ‘duizelingwekkende mysterie’ is ver te zoeken. Wel is er de zoektocht van een onzekere jongeman naar de oorsprong van een boek dat hem heeft geraakt. Hij treurt tegelijkertijd om z’n weggelopen vriendin en ontdekt tot zijn eigen verwondering zelfs een aanzet tot de Italiaanse herenliefde. Uiteindelijk is een enkele verwijzing naar Keats wel op z’n plaats: volgens diens theorie van de Negative Capability in poëzie is het zaak dat de lezer achterblijft in onzekerheid en twijfel. Dat is goed gelukt.

Boeken / Non-fictie

De complexiteit van Marokko

recensie: Steven Adolf - Het koele land in de hete zon

Correspondent Steven Adolf schreef het boek Het koele land in de hete zon om het populistische beeld van Marokko tegen te spreken. Hij weet de lezer te introduceren in de complexiteit van de Marokkaanse maatschappij ondanks zijn warrige stijl.

De lezer van Het koele land in de hete zon komt terecht in een wijds uitlopend verhaal over de recente en vroegere geschiedenis van Marokko. Steven Adolf bespreekt van alles: van de berberemancipatie door grootkapitaal tot vrouwenrechten door koninklijke inmenging, van het slechte onderwijs in Marokko door de vele taalverschillen tot de economische afhankelijkheid van de geldstroom van (onder andere Nederlandse) emigranten en hashteelt.

Nederlands perspectief op Marokko
Rond 1526 noemde Leo Africanus Marokko een land in permanente chaos en anarchie. Leo Africanus werd als zeer bereisde en intelligente slaaf door Paus Leo X tot zoon aangenomen. Hij kwam oorspronkelijk uit Fes en had een groot deel van de Arabische wereld afgereisd. Hij schreef de invloedrijke klassieker Pertinente Beschrijvinge van Africa dat tot in de vroeg twintigste eeuw werd gelezen.

De optekeningen van Leo Africanus en de verhalen over de band van Michiel de Ruijter met Marokko  zijn een goede poging van Steven Adolf om het Nederlandse perspectief op Marokko te duiden. Dit zijn de interessantste passages van het boek. Hierin komen het exotische beeld van de sultan en zijn harem uit ‘Duizend-en-één-nacht’ maar ook ‘Moriaantje zo zwart als roet’ terug. Een belangrijke oorzaak van het verkeerde beeld dat Nederlanders eeuwenlang hadden van Marokkanen legt Adolf bij het ‘broddelwerk’ van de Nederlandse vertaling van Pertinente Beschrijvinge van Africa.

Complexiteit van modern Marokko
Het huidige Nederlandse onbegrip voor de cultuur ligt volgens Adolf vooral aan de veelvuldige betrokkenheid van Marokkanen bij terroristische aanslagen. Zelf zet hij hier een ander beeld tegenover. De door Leo Africanus genoemde chaos en anarchie leidt tot een eigenheid die zich in de ogen van Adolf door de historie van Marokko weeft. Een land dat nooit door de Arabieren werd overwonnen, met in het verleden een grote Joodse invloed. Ook nu nog wordt Marokko meer gevormd door Berbers en Fransen dan door de Arabische broeders.  

Het koele land in de hete zon slaagt in de opzet om de complexiteit van het moderne Marokko weer te geven. Ieder hoofdstuk bevat zowel verhalen van voor 1900 als ontwikkelingen ten tijde van koning Hassan II, de despoot die tot 1999 Marokko met ijzeren hand regeerde. Dat maakt dat het moderne Marokko op een gedegen manier geduid wordt. De passages over de huidige politieke verhoudingen steken echter uit boven de oudere geschiedschrijving. Adolf is geen historicus en zijn journalistieke toon is te losjes om als autoriteit te gelden. Hij vertelt zijn verhaal bovendien vaak in cirkeltjes. Vaak komen eerder gelegde verbanden later in het boek op een iets andere manier terug. Soms is dit verhelderend, maar vaak ook verwarrend. De opbouw van de teksten is soms ronduit onduidelijk.

Brij van elementen
Het idee om artikelen uit Elsevier en De Standaard te bundelen en daar extra geschiedenis aan toe te voegen was met meer redactie beter uit de verf gekomen. Op de ene pagina lezen we een human interest verhaal, de pagina daarna is deels interview en wordt daarna weer overgenomen door enkele paragrafen geschiedenis. Het boek wordt daardoor een brij van verschillende elementen waarin de lezer de weg kwijtraakt.

Adolf hanteert een columnachtige schrijfstijl. Heel geregeld zijn woeste zinnen te lezen die de situatie polemisch kleur geven maar niet veel afstand nemen van het onderwerp. Zoals in deze zin: ‘Driss Basri, de gevreesde grootvizier, stembusknoeier en vuile-klusjesopknapper van Hassan II, werd nooit berecht.’ Niettemin is Adolfs historisch onderlegde blik op historie, politiek en de machtige elite van Marokko, de Makhzen, fascinerend om te lezen. Hij stapelt laag na laag op elkaar zodat moderne ontwikkelingen begrijpelijkerwijs voortkomen uit de door geschiedenis bepaalde verhoudingen. Het maakt Het koele land in de hete zon tot een stilistisch onaf boek dat toch verdient om gelezen te worden.   

Muziek / Album

Soul-, funk- en bluesfeestje

recensie: Malted Milk - Get Some

Wie deze zomer een partijtje geeft zou Malted Milk kunnen uitnodigen. Met de energie en mix die zij brengen op Get Some moet het wel geslaagd worden.

Get Some moet het wel geslaagd worden.

Zet je versterker maar op tien, zet deze cd aan en ga zitten voordat je omver gestoven wordt door de energie die Malted Milk je kamer in blaast. Met het openingsnummer ‘Human Wave’ is het feest direct geopend. De stem van zanger Arnaud Fradin heeft een beetje weg van die van Bob Seger. De sound van de band is een cocktail van soul, funk en blues. En om er namen bij te zetten: The Tower of Power, Johnny Guitar Watson en Robert Gray.

Franse heerlijkheden
Gelukkig weet je vooraf niet altijd waar een band vandaan komt, zodat eventuele vooroordelen geen kans krijgen. Ben L’Oncle Soul was zo’n twee jaar geleden een verrassing die uit Frankrijk kwam. Nu treedt Malted Milk in hun voetstappen. Laten we ons dus niet voor de gek houden door het land van herkomst: hun soul-, funk- en bluesmuziek is echt heel erg goed. Misschien hoort het wel bij de Franse heerlijkheden van vandaag.

Met ‘Sweet Baby’ steekt Malted Milk de grote Al Green naar de kroon. Wat een mooi liedje en uitstekende, gepassioneerde zang. Het basloopje van ‘True Love’ lijkt zo uit Twin Peaks of een vroege Fleetwood Mac hit weggelopen te zijn. Consumeer dit op hoog volume voor een maximaal goed gevoel voor dramatiek. Later komt Johnny Guitar Watson weer met zijn neus om de gitaar gekruld en wordt het toch nog feest met lekkere dameskoortjes erbij, in plaats van de kille benadering van voorgenoemde televisieserie.

Blueswortels
Hoewel de fundamenten van Malted Milk in de bluesscene liggen in Nantes, Frankrijk, heeft de groep een ommezwaai gemaakt naar de soul en funk. Natuurlijk horen we nog wel wat terug van die wortels. Ze hebben zich helemaal gericht op de Afro-Amerikaanse soul en doen dat met verve. De puurheid van de benadering met enkel blazers en ouderwetse instrumenten doet recht aan de muziek waarmee Otis Redding, Wilson Pickett, Solomon Burke en Howard Tate groot geworden zijn.

Deze tienmansformatie zet een Amerikaans soulgeluid neer, dat ondanks zijn hang naar het verleden heel erg fris en nieuw klinkt. De composities zijn in grote mate geschreven door de band zelf, waarbij zanger Arnaud Fradin en bassist Igor Pichon vaak een tandem vormen. Voor Malted Milk zal Frankrijk al snel te klein zijn. Wellicht dat ze zelfs de grote plas over moeten om het zwarte goud te tonen aan de bron en terug te keren met nog meer inspiratie.

Boeken / Fictie

Ode aan de zelfkant

recensie: Bouke Billiet - In de naam van TienKamelen

Het is hét thema van de moderne tijd: de migrant. Ook Bouke Billiets In de naam van TienKamelen verhaalt over de buitenstaander die een plekje in de wereld moet vinden. Geen verrassend onderwerp dus, maar wél verrassend goed geschreven.

Elk zichzelf respecterend boek heeft vandaag de dag een trailer en het liefst meerdere. Zo ook Bouke Billiets nieuwe roman. In de eerste van maar liefst drie trailers neemt Billiet het standpunt in van de stereotype westerse, blanke man die iedereen die anders is dan hij uitsluit.’Ik zie je niet staan, want je bestaat niet. Geen papieren, geen naam: je bestaat niet,’ bijt hij deze buitenstaanders en tegelijkertijd de kijker toe.

Zoetsappig anarchisme
Zoals het een trailer betaamt, geeft hij een duidelijk beeld van de inhoud van het werk, want deze kritiek op de westerse dominantie klinkt ook sterk door in In de naam van TienKamelen zelf. Wanneer hoofdpersoon TienKamelen ter wereld komt, heeft ze haar beide ouders al verloren. Als weeskind van migranten zonder papieren wordt ze door een andere groepering uit de zelfkant van de samenleving, de senioren, opgevangen in een kasteel ingericht als verzorgingstehuis. In ruil helpt TienKamelen op vrolijk chaotische wijze met de verzorging van de ouderen, want elk deel van haar is anarchie, placht één van de bewoners Bero te zeggen, van haar haar tot aan haar woorden. Ze is dyslectisch, vergeetachtig en mank, maar slaagt er desondanks in met volle teugen van het leven te genieten: ‘Ik leid een leven in kleur,’ in tegenstelling tot bijvoorbeeld de moeder-overste in haar zwart-witte gewaad.

Naast dit optimisme wordt TienKamelen gekenmerkt door een verlangen om buiten het gangbare verhaal van die blanke westerse man een eigen verhaal te creëren. Nadat ze uit het kasteel verbannen is, omdat ze daar zonder papieren niet eeuwig kon blijven wonen, lukt dit haar in Spanje. Met hard werken, inventiviteit en tien kamelen (haar naam verraadt haar verhaal) slaagt ze erin met medemigranten vaste grond onder de voeten te krijgen en te bestaan. Een hoopvolle én confronterende boodschap dus. Want waar het in de illegaliteit blijkbaar ook goed toeven kan zijn, moet het Westen wel gek zijn om dit soort hardwerkende migranten te laten gaan.

Het is precies in die boodschap dat In de naam van TienKamelen soms doorslaat. Neem bijvoorbeeld de reactie van de Palestijn Fouad op de vraag of hij een ingestorte badkamer wil repareren: ‘”Geen probleem,” zei Fouad, “ik ben Palestijn. Ik heb dus veel ervaring met heropbouwen. Maak je maar geen zorgen.”‘ Dit soort passages maken het verhaal zoetsappig waardoor het aan kracht inboet.

In alles kwam een golfje
De taal waarin Billiet zijn verhaal heeft vormgegeven doet je hem dit echter snel vergeven. Zo weet hij de dubbelheid van TienKamelens optimisme en haar worsteling met het buitenstaander zijn, precies goed te beschrijven. Een mooi voorbeeld is TienKamelens gedachte naar aanleiding van het commentaar van moeder-overste op haar wederom chaotische haar: ‘”Straks gaan er nog vogeltjes in nestelen,” zegt moeder-overste. Zelfs als ze me iets moois wenst, klinkt het als een vermaning.’

Een aantal clichés daargelaten (‘als twee puzzelstukjes vulden ze elkaars tekorten aan’) weet Billiet ook in zijn beeldspraak met regelmaat te verrassen. Met name het spel met beelden rondom de tegenstelling land-zee, of eigenlijk het grensgebied tussen beide is prachtig. Rode draad is de metafoor van de kameel, schip van de woestijn, voor de migrant (zie ook de tweede trailer in het drieluik). Daarnaast komt er bijvoorbeeld een te volle kamer ‘enigszins tot aan hun lippen te staan’ en na de beroerte die hem in het verzorgingstehuis deed belanden bevindt het kabbelende zeewater zich ook in Bero: ‘Bero’s hoofd reageerde op zijn beroerte zoals zijn lichaam: het herstelde, maar in alles kwam een golfje.’

Gezamenlijk ondersteunen deze beelden de inhoud waarin TienKamelen, haar medemigranten, de senioren en alle andere individuen die buiten de boot vallen, zich in een tussenzone, een soort niemandsland bevinden. Maar ze maken In de naam van TienKamelen bovenal tot gelukkig veel meer dan een politiek pamflet.

8WEEKLY MediaPlayer
Kunst / Expo binnenland

Een ontstijging van de modewereld

recensie: Iris van Herpen

.

Vaak ontstaat er verwarring bij degenen die niet bekend zijn met het werk van Iris van Herpen: is het een kledingstuk? Is het een kunstwerk? Dit maakt Van Herpen een briljante designer. Haar werk is niet simpelweg ‘anders’, het is radicaal nieuw.

Ondanks haar prille carrière als modeontwerpster heeft Van Herpen (1984) al een solo-expositie in het Groninger Museum weten te bemachtigen. Naast onzekerheid over de precieze functie van haar werk is er ook regelmatig bewondering en verwondering te herkennen in de gezichten van de bezoekers. Hóe heeft ze deze complexe ontwerpen gefabriceerd? Uit welk materiaal bestaan ze? Een perfect voorbeeld hiervan is de ‘bottenjurk’ uit haar Capriole collectie, waarvoor ze samenwerkte met architect Isaïe Bloch en een 3D-print bedrijf. Met deze innovatieve techniek komt er geen handwerk aan te pas, maar men moet zich niet verkijken op de complexe ontwerpen die hiervoor moeten worden gecreëerd.

Uiteenlopende inspiraties

~

Iris van Herpen heeft achter elke collectie een specifieke inspiratie zitten, die zeer uiteenlopend zijn. Ze grijpt niet alleen terug naar het Oude Egypte met haar collectie Mummification, maar ook naar actuele gebeurtenissen en futuristische visioenen. In haar collectie Refinery Smoke creëert Van Herpen een interessante paradox: de collectie is een reactie op de toenemende industrialisatie van de moderne wereld. De vloeiende, ongrijpbare textuur van rook riepen bij haar de vraag op of zij dit ooit zou kunnen nabootsen in haar ontwerpen. In plaats van een luchtig materiaal te gebruiken koos ze verrassend genoeg voor ontelbaar veel bewerkte metalen draadjes. De jurken waren eerst zilvergrijs, maar hebben door oxidatieprocessen een roodbruine gloed gekregen, wat doet denken aan industriële rook.

Een ander aspect van de moderne wereld dat Van Herpen fascineert, is de enorme informatiestroom in de vorm van straling die ons altijd en overal omgeeft. Dit heeft geresulteerd in de collectie Radiation Invasion. In deze ontwerpen lijkt het alsof de drager wordt omgeven door een bevroren geheel van golvende stralen in een oneindig en constant bewegend universum. Vormen en suggestie van beweging zijn in meerdere collecties een rode draad. Zo ook voor Crystallization, een collectie gebaseerd op opspattend water. Net zoals bij Refinery Smoke wordt hier gespeeld met ongrijpbare substantie. Met behulp van glashelder PETG, een materiaal dat bij een trage afkoeling gedeeltelijk kristalliseert, weet Van Herpen een prachtige illusie neer te zetten.

Symbolische verhalen

Door haar wijd uiteenlopende inspiraties weet Iris van Herpen zichzelf constant te vernieuwen en een breed publiek aan te spreken. Ze probeert haar verhalen niet letterlijk af te beelden, maar maakt hier een symbolische interpretatie van waardoor ze universeel worden. Van Herpen geeft zichzelf uitdagingen waarmee ze boven andere designers uitstijgt en richting de kunstwereld gaat. Hierbij gaat het niet alleen om ongrijpbare maar ook juist om alledaagse materialen, zoals motorkettingen en kinderparapluutjes. Het is duidelijk dat draagbaarheid niet voorop staat. Ze vindt concepten van beweging en vorm veel belangrijker; wederom een reden om haar een kunstenares te noemen. Van Herpens innovatieve technieken en gedetailleerde uitwerkingen zijn niet te vergelijken met de werken van haar voorgangers. Het enige minpuntje is het feit dat haar prachtige designschoenen niet worden getoond: We Want More!