Film / Films

Reïntegratie tussen de lijken

recensie: Atmen

.

De debuutfilm van de Oostenrijkse acteur Karl Markovics is een intieme verhandeling over een jonge delinquent die leert omgaan met de buitenwereld. Atmen werd zowel geschreven als geregisseerd door de man die speelde in het Oscarwinnende Die Fälscher.

Reïntegratie valt het 18-jarige weeskind Roman Kogler (Thomas Schubert) zwaar. Hij heeft er al een tijd in de jeugdgevangenis opzitten en moet nu van zijn begeleider een baan vinden. Na enkele mislukte pogingen valt zijn oog op een advertentie voor aflegger. Roman begint als nieuweling in een gesloten groep van mannen voor wie de morbide wereld van lijken heel gewoon is. Langzaam moet hij wennen aan de begrafeniswereld en moet hij de acceptatie winnen van zijn collega’s.

~

Bij een verhaal als dit zou menig regisseur het publiek om de oren slaan met schrijnende beelden en dialogen. Maar niet in Markovics’ handen. De film wordt gemaakt door de sympathieke behandeling van het verhaal en een sober kleurenpalet. De onwillige jonge Roman is veel gevoeliger dan zijn puberale verzetsdrang laat blijken. Verwacht geen standaard gevangenisscenes en ook niet de bijtende realiteit die ‘reïntegratiefilms’ als Boy A kenmerken. Markovics overdramatiseert de film niet, maar kiest voor een nuchtere intimiteit met Roman. In Atmen overheerst een oppervlakkig meeleven voor de hoofdpersoon. 

Het is heel knap dat Atmen het drama van Roman’s leven en werk niet in alle elementen breed uitmeet. Er is beheersing voor nodig om een dergelijk drama niet overdreven te expliciteren. Het enige nadeel van dit realisme is dat de verhaallijn plat blijft; de soberheid zorgt ervoor dat de film blijft steken. Voeg daarbij de rare chemie die Roman heeft met zijn moeder, en de tweede helft van de film is minder aantrekkelijk dan de sterke start. Niettemin is Atmen een debuut waar Markovics trots op mag zijn.  

 

Boeken / Fictie

Ups en downs

recensie: Jens Christian Grøndahl - Voordat we afscheid nemen

Het leeftijdsverschil van zo’n 30 jaar brengt Marcus ertoe zijn relatie met Barbara te verbreken. Zij moet, volgens Marcus, de gelegenheid krijgen een gezin te stichten met een jongere man. Een pijnlijke beslissing, zoals zal blijken.

In Voordat we afscheid nemen onderzoekt Grøndahl, net als in zijn voorgaande romans (De tijd die nodig is, Stilte in oktober) minutieus gedachten, gevoelens en herinneringen van de hoofdpersoon. Tijdens een bezoek aan de Acropolis deelt Marcus mee dat hij Barbara niet meer wil zien of spreken. Haar reactie, dat zij ‘geen nestjesbouwer met een tijdklok’ is, doet Marcus niet van gedachten veranderen. Zij vertrekt, vindt een flat, huilt korte tijd vrijwel continu en gaat door met haar werk bij een uitgeverij. Herinneringen en overwegingen worden afgewisseld met voorvallen uit haar huidige leven. Al met al leidt ze een rustig en regelmatig bestaan: ‘Haar leven was afwisselend genoeg en saai genoeg; de boeken van haar schrijvers kwamen uit, het ene na het andere.’

Relatieperikelen
Barbara is in Calcutta geboren en geadopteerd door een Deens echtpaar. Dit huwelijk eindigt in een scheiding en vader Erik vertrekt. Barbara blijft achter met een alcoholistische moeder en wordt mede daardoor een eenling op school. Al jong trekt zij in bij haar vriend Elias, die een licht crimineel verleden heeft, maar Barbara wil zo snel mogelijk de deur uit.

De liefde houdt geen stand en Barbara beëindigt na verloop van tijd de relatie, zoals ze dat steeds zal doen. Bij Marcus had ze echter duidelijk het gevoel dat ze deze man nooit zou verlaten. Marcus heeft de relatie dan wel beëindigd, Barbara knoopt geen nieuwe relatie aan, al spant het er uiteindelijk wel om. Wanneer Barbara gevraagd wordt om de rol van redacteur op zich te nemen, ontmoet ze Asger, ghostwriter van een bekende actrice die haar memoires op schrift wil stellen. Zij herkennen iets in elkaar, maar Asger is (nog) getrouwd en Barbara wil zich daar niet in laten meeslepen. Dat blijkt achteraf goed uit te komen, want kort daarna zien Marcus en Barbara elkaar terug.

Observaties
Grøndahl volgt weer veel redeneringen die aangeven of verduidelijken waarom Barbara, maar ook Asger en Marcus, zich gedragen zoals zij doen. Erg overtuigend komen de relaties en gemaakte keuzes deze keer niet over, waarschijnlijk omdat de hoofdpersonen niet echt worden uitgediept. Voordat we afscheid nemen kabbelt langs ups en downs en maakt daarmee minder indruk dan Grøndahls eerdere werk.

Treffende observaties maken deze roman desalniettemin plezierig om te lezen:

Je kon nog steeds met blote benen over straat lopen, maar de lucht had net dat beetje frisheid dat je deed voelen dat je geen kousen aanhad.

Helaas kent Voordat we afscheid nemen ook een aantal passages die wat minder gelukkig zijn, onder andere in woordkeus, maar dat zou een vertaalkwestie kunnen zijn. 

Muziek / Concert

Een mooie mix van pop en swingjazz

recensie: Joe Jackson & The Bigger Band, met Regina Carter

.

In een uitverkocht Vredenburg, Leidsche Rijn laat Joe Jackson twee werelden samenkomen van pop (zijn eigen hits) en swingjazz van Edward ‘Duke’ Ellington als uitgevoerd op zijn laatste CD The Duke. Het “voorprogramma” was ook muziek van Duke Ellington in diverse uitvoeringen. Jackson had er zin in en maakte nog excuus voor de laatste keer in Utrecht toen hij ziek was. Nu was hij goed bij stem.

~

De prachtige arrangementen maken dat de beide genres prima in elkaar overgaan met behoud van ieders eigen karakter. Het blijft pop en jazz. Waar de nummers van Ellington op de CD soms wat stijfjes overkomen, valt vanavond op dat de band uitbundig swingt en afwisselend prima soli laat horen. Trad Jackson de laatste jaren vooral met kleine bezetting op, vanavond is er een Bigger Band die naast de jazzvioliste Regina Carter bestaat uit oudgediende Sue Hadjopoulos percussie, Allison Cornell toetsen/viool/banjo/zang, Jesse Murphy bas/zang/tuba, Adam Rogers gitaar en Nate Smith drums.

Swing

Boeken / Kunstboek

Lijnen, tijd en toeval

recensie: Charline von Heyl en Niko Luoma - Now or Else en And Time Is No Longer an Obstacle

.

Het werk van Niko Luoma, prominent van de Helsinki School, ligt op de grens van fotografie maar laat zich meer bekijken als abstracte schilderkunst. Afdrukken zijn eigenlijk niet meer dan een collectie lijnen, honderden en soms duizenden lijnen. Alle foto’s zijn analoog gemaakt. Dat betekent dat Luoma een negatief soms duizenden keren belicht, een heel tijdrovend proces. Het negatief wordt slaafs tot op de grens gedreven. De afdruk daarvan is een conceptueel fotodocument van tijd.

Niko Luoma, Convexequation #1

Niko Luoma, Convexequation #1

De lijn van de tijd
Luoma’s series Kairos en Chronos willen alleen de invloed van tijd laten zien. De lijnen zorgen voor zo’n hoge abstractie dat iedereen de afbeelding als zijn eigen wereld kan interpreteren. Werelden waar je in kan verdrinken. Het zijn structuren die door eindeloos toegevoegde lagen een verleidelijke diepte laten zien. Tijdslijnen die als een wandkleed gewoven zijn tot verdovende landschappen. Het effect heeft wat weg van de computervisualisaties die Microsoft Mediaplayer genereert bij muziek die je afspeelt. Het raakt en verdooft je heel effectief en zuigt je in je eigen fantasie.

In zijn meest recente serie Symmetrium experimenteert Luoma met metaforen van tijd in verschillende complexe structuren. Hij laat hier de hoekigheid los die Kairos en Chronos kenmerkte. Dat kan ook niet anders, de duplicatie van rechte lijnen kan alleen maar leiden tot hoeken. Dus worden in Symmetrium ook gebogen en golvende lijnen toegelaten. Door deze sprong naar meer vrije basisvormen doorbreekt Luoma de rustgevende, overzichtelijke fotografische universa en raakt een emotionelere staat van bewustzijn aan. Het zijn ongrijpbare afdrukken die tegelijk meer laten voelen dan de eerdere series.

In een interview in And Time Is No Longer an Obstacle praat Luoma over het overwinnen van het probleem dat fotografie bijna altijd representatie inhoudt. Hij vond zijn oplossing door zich te concentreren op het fotografische proces zelf, de blootstelling van het negatief aan licht. Luoma werkt vanuit een vooropgezet idee maar geeft in het fotografische proces de ruimte aan het toeval. Hij tekent wel de eerste opzet van nieuw werk, zo laat het boek zien in een tekening van zijn vroege werk One Day in March. Hij tekende de lijnen die de zon in zijn studio wierp op de betreffende dag en zette dit in de doka om tot een fotografisch werk.

Uit de hokjesgeest
Waar Luoma juist z’n best doet om elke inhoud en representatie te weren, gebruikt Von Heyl de lijn juist om ervaring tot beeld om te zetten. Zelf noemt Von Heyl de lijnen kadootjes die ze zichzelf geeft. Ze gebruikt lijnen en blokken voor haar eclectische schilderijen die abstracte referenties aan andere kunstenaars en populaire cultuur omtoveren tot onverklaarbare taferelen. Lijnen verweven zich in haar geval met de organischere vormen die erbovenop liggen. De abstractie leidt in het geval van Von Heyl ook tot een prettige kijkervaring. Maar in tegenstelling tot Luoma overheerst hier de emotionele complexiteit van de moderne waarneming.

Von Heyl’s patroon is de waarde waartegen de rest van het schilderij is afgezet. Het is als een passe-partout voor wat er in het centrum van haar schilderijen gebeurd. Daarin zit de passie, de sterk kleurgeoriënteerde bewegingen die het onbeschrijflijke laten voelen. Het patroon interfereert soms met de centrale afbeelding en soms is het een ondergrond voor een tafereel. Het zorgt ervoor dat je verwonderd kijkt naar schilderijen die een raam zijn voor de ziel van de schilderes. Dat betekent ook dat de schilderijen vooral haar fantasie zenden en er minder ruimte is voor de kijker dan bij Luoma’s werk.

Charline von Heyl, Orpheus

Charline von Heyl, Orpheus

Onderhevig aan toeval
Von Heyl brengt een levendige assertiviteit in haar werk met schilderijen als Now or Else, Regretsy en Killer Smile. De schilderijen die bol staan van geleende en nieuwe vormen beroepen zich op het referentiekader van de kijker. De complexiteit is niet eenduidig vast te leggen. In Orpheus werken de lijnen als luxaflex met oogverblindende lijnen waardoor de voorgrond bijna als silhouet uitkomt. In die voorgrond lijken verlangen en opoffering te overheersen maar de afbeelding zou net zo goed kunnen refereren aan kubisme en expressionisme.

Bij ieder werk maakt de schilderes haar keuze in de techniek die ze gebruikt. Het is een niet vooropgezet resultaat waar ze naar toe werkt. De schilderijen zijn in het maakproces net zo goed onderhevig aan de toeval, de speling van het onverwachte met het werk. Het is die voortgang van het kunstwerk in de tijd waar Luoma en Von Heyl elkaar kunnen vinden. Waarbij de tijd geen obstakel vormt voor creatie. 

Boeken / Non-fictie

Het verhaal Amerika

recensie: Graa Boomsma - De Multatuli’s van Amerika

.

Met fictie iets veranderen in de samenleving. Boomsma toont aan dat vele Amerikaanse schrijvers dit in het heden en verleden probeerden. Maar waarom kozen zovelen voor deze, misschien omslachtige weg om invloed uit te oefenen?  

Melville, Thoreau, Foster Wallace, Franzen: allemaal dwarse schrijvers die volgens Boomsma met hun maatschappijkritische verhalen een stempel hebben gedrukt op de Amerikaanse literatuur en een inspiratiebron zijn voor een jongere generatie auteurs. In De Multatuli’s van Amerika bespreekt hij veertien van deze ‘multatulianen’ en het verband tussen de Amerikaanse literatuurgeschiedenis en de staatsvorm waar Amerika een groot deel van haar identiteit aan ontleent: de democratie. Want: ‘De kunst leeft niet in een reservaat. […] Beelden en woorden zijn geen geïsoleerde eilandjes.’

Niet het hoe, maar het waarom
Een boeiend uitgangspunt, zeker in het licht van de aanstaande presidentsverkiezingen, maar op zichzelf niet erg vernieuwend. Als je alleen al kijkt naar het concept van de Great American Novel is een dergelijk verband wel te verwachten. Dat Moby Dick gelezen kan worden als een kritiek op de slavernij en, meer recent, dat Freedom de grenzen onderzoekt van de vrijheid die de democratie oplevert, zijn geen nieuwe interpretaties.

Veel interessanter dan de vraag naar het hoe is dan ook de kwestie waarom zo veel Amerikaanse schrijvers à la Multatuli fictie inzetten om te rebelleren tegen hun omgeving. En dit is precies wat Boomsma bespreekt, afgaande op de vetgedrukte vraag op de omslag: ‘Waarom de VS wél “multatulianen” heeft’.

Kort door de bocht
Of toch niet? Want naast de slordige congruentiefout is vooral jammer dat deze vraag niet echt beantwoord wordt. In de inleiding stelt Boomsma: ‘Toch kent de Amerikaanse literatuur veel meer Multatuli’s dan de Nederlandse. Natuurlijk, Amerika speelt al een eeuw een hoofdrol in de wereldpolitiek, en die rol – een paternalistische, een imperialistische? – roept om kritisch commentaar.’

Maar na deze een tikkeltje kort-door-de-bocht-verklaring, komt hij er nergens meer op terug. De veertien hoofdstukken handelen enkel over hoe de kritiek op de democratie vorm krijgt in het werk van de schrijver in kwestie.

Amerika als ongoing story
Een aantal jaar terug verscheen een lijvig werk dat wel een mogelijk antwoord geeft op de vraag waarom Amerikaanse literatuur en samenleving zo veel meer met elkaar verweven lijken te zijn dan bijvoorbeeld hier in Nederland. A new literary history of America (2009) verzamelt honderden essays waarin de Amerikaanse geschiedenis naar voren komt als een verhaal dat steeds weer herschreven wordt. Samenstellers Greil Marcus en Werner Sollers zeggen hierover in hun inleiding:

No tradition has ever ruled; no form has ever been fixed; American history, literary, social, political, religious, cultural, and technological, has been a matter of what one could make of it, and of how one got across what he or she meant to say to his or her fellow citizens, as they no less than the speaker struggled to define themselves as individuals, and as part of a whole.

De mogelijke kracht van de roman
In een samenleving die constant opnieuw vormgegeven kan worden met woorden, is het niet zo vreemd dat schrijvers hun verhalen inzetten om invloed uit te oefenen. Want, aldus Boomsma:

De roman, al duizend keer doodverklaard, is nog steeds in staat dankzij een overrompelende verbeelding en een verrassende vormgeving een wereld te scheppen die de chaos van het echte leven niet alleen artistiek ordent maar die ook nieuwe inzichten biedt.

Of die nieuwe inzichten vervolgens worden overgenomen is natuurlijk een tweede. Onduidelijk blijft of die schrijvers met hun in fictie verpakte radicale ideeën een verandering teweeg hebben gebracht. Maar Marcus en Sollers’ visie op Amerika kan wellicht verklaren waarom Amerikaanse schrijvers het door de jaren heen zo vaak geprobeerd hebben.

Boeken / Non-fictie

De kleffe hand van Gingrich

recensie: Tom Kleijn - Circus Amerika

.

• Met de presidentsverkiezingen van 6 november in aantocht besteedt 8WEEKLY extra aandacht aan Amerika, met wekelijks nieuwe recensies over het land van de onbegrensde mogelijkheden. Deze keer: het spektakel van buitenaf •

Dat komt niet doordat Kleijn niets interessants over Amerika, de excessen van het politieke klimaat of de kwaliteiten van Amerikaanse politici te zeggen heeft. Hij volgde de Republikeinse voorverkiezingen van eerder dit jaar op de voet, bezocht talloze stump speeches en sprak met gewone Amerikanen in Iowa, Florida en New York om een beeld te krijgen van wat de Amerikanen zelf vinden van – inderdaad – het circus van de verkiezingen.

Spagaat
Het probleem is dat nooit helemaal duidelijk wordt voor wie, en met welke bedoeling, Circus Amerika geschreven is. Analyses van het politieke proces, ooggetuigenverslagen van een toespraak van Romney in een gymzaal in New Hampshire: fascinerend, als je geïnteresseerd bent en de verkiezingen op de voet volgt. Maar dan gooit Kleijn het over een heel andere boeg en begint allerlei zaken uit te leggen alsof zijn beoogde lezer zelfs nog nooit van het woord ‘primary’ gehoord heeft. Het gedoe over de belastingaangiftes van Romney, zijn rampzalige avonturen in Londen deze zomer, de keuze voor Paul Ryan als running mate – is dat allemaal nu al voor herhaling vatbaar?

Kleijn heeft lijkt niet te kunnen kiezen tussen aan de ene kant reportagewerk voor de fanatiekeling, of aan de andere kant een lesje Amerika voor de casual viewer. Zonde, want nu komt geen van beide aan z’n trekken. Daarbij is het de vraag hoe relevant Circus Amerika na 6 november nog zal zijn. We krijgen net niet genoeg informatie over de Romney-campagne om er achteraf iets aan te hebben (waar ging het fout, of juist goed?), en net niet genoeg analyse voor echt nieuwe inzichten die in 2016 van pas zouden kunnen komen.

Met eigen ogen
Maar, zoals gezegd, Kleijn is overal bij geweest, en Circus Amerika is op z’n best als hij zich opstelt als observator. Zijn werk als correspondent geeft de lezer een kijkje achter de schermen bij, bijvoorbeeld, CNN. En op tv of online zie je wel de toespraken en de ballonnen van de conventies, maar je bent er niet zelf bij, je kunt geen praatje maken met de omstanders of politici in de ogen kijken.  En dan gaat er niets boven iemand als Kleijn:    

Ik kijk naar Newt Gingrich, die nog niet zo lang geleden zijn campagne verbitterd en gedesillusioneerd opgaf. Hij zit een stukje verderop, bij de gedelegeerden uit zijn thuisstaat Georgia. Zijn vrouw Callista zit naast hem. (…) We lopen op hem af en als ik hem vraag of hij hier als een blij man aanwezig is, zegt hij volmondig ja. Gingrich is tevreden met Romney en Ryan en veegt de maar net afgelopen vuile campagnestrijd nonchalant terzijde. ‘Ik denk dat Romney de beste man is om de volgende president te zijn.’ En wat betreft de eenheid in de partij: ‘Het is altijd leuk om op een conventie te zijn. Het is één grote reünie. De strijd was misschien wat lang, maar ja, maar de partij is nu eenmaal een grote disfunctionele familie.’ Hij glimlacht breeduit en ik schud zijn zachte, kleffe hand.

Muziek / Achtergrond
special: Neil Young and Crazy Horse, Hollywood Bowl LA

Twee uur tomeloze energie

.

Een mooie Indian Summer avond in oktober. Langzaam stroomt de Hollywood Bowl, Los Angeles CA vol: 17.000 mensen en volledig uitverkocht. Jong en vooral oud voor die ene held, Neil Young. Zoals hij zelf later op de avond zal zeggen voor het eerst weer sinds 44 jaar in de Hollywood Bowl.

Terwijl buiten het openluchttheater op veel plaatsen wordt gepicknickt, begint op het podium de eerste band van die avond, Infantry, voor haar 15 minuten van eeuwige roem.Drukker wordt het wanneer Los Lobos start: een afwisseling van Mexicaanse klanken en onvervalste Rock-’n-roll. Een hoofdrol is weggelegd voor toetsenman/saxofonist Steve Berlin. Het wordt donker en iedereen zit klaar voor de hoofdact van die avond: Neil Young & Crazy Horse.

Op het podium twee enorme Fender versterkers waartussen een gigantische vintage microfoon hangt. De show start met roadies in witte jassen die een soort van onderzoek doen op het podium terwijl ‘A Day In The Life’ van The Beatles klinkt. Vervolgens komen Neil Young & Crazy Horse het podium op en wordt het Amerikaanse volkslied gespeeld. Een parodie of welgemeend? Show hoort bij Amerika tenslotte. Hierna hangt hij zijn Old Black om, de speciaal voor hem aangepaste Gibson Les Paul Goldtop uit 1953 en start een show die bijna twee uur zal duren.

Ralph Molina begint op drums waarna Neil, Pancho Sampedro op rhythm gitaar en Billy Talbot op bas een uitgebreide intro inzetten voor ‘Love And Only Love’ van Ragged Glory, gevolgd door ‘Powderfinger’ van Rust Never Sleeps. In beide nummers gaat hij als vanouds tekeer op zijn zwarte Gibson.

~

De sfeer wordt iets rustiger wanneer van de nieuwe cd Psychedelic Pill  ‘Born in Ontario’ gespeeld wordt en het karakteristieke orgeltje van Young klinkt. ‘Walk Like A Giant’ opent met opgewekt fluiten, een thema dat zich steeds herhaalt en wordt gevolgd door donderend gitaargeweld. Dit kan ook wel want het nummer duurt ruim 15 minuten en eindigt uiteindelijk in een kakofonie van storm en regen waarin opnames zijn verwerkt van de Woodstocksoundtrack wanneer de bezoekers roepen “No Rain, No Rain, No Rain”. Het geheel wordt nog eens ondersteund door een denderende lichtshow van bliksem en weerlicht.

Het wordt even stil en donker op het podium waarna Young alleen met akoestische gitaar en mondharmonica naar voren komt met het nummer ‘The Needle And The Damage Done’ van Harvest. Weer van Psychedelic Pill komt het nummer ‘Twisted Road’ gevolgd door ‘Singer Without A Song’ met Young op een tingeltangel piano en Pancho Sampedro op gitaar. Het nummer is zo nieuw dat het tekstblad is vastgeplakt op de piano.

Een typische Crazy Horse song is ‘Ramada Inn’, een nummer over relaties met ups en downs. Wederom is er een hoofdrol weggelegd voor het uitbundige gitaarspel van Young, haast in gevecht met zijn versterkers en met zijn twee medegitaristen

‘Cinnamon Girl’ van Everybody Knows This Is Nowhere uit 1969 wordt aangekondigd met de woorden “this is a brand new song I just wrote this morning” en weer verder gaat het met een weergaloze uitvoering van ‘Fuckin’ Up’ van het album Ragged Glory.

‘Psychedelic Pill’ wordt door Young ingeleid met “Same song, same key, same singer, same dumb guitar solo. Just like the other ones. Thank you for listening”. Waarna het concert wordt afgesloten met ‘Hey Hey, My My’ van Rust Never Sleeps, zoals hij zelf aangeeft zijn enige top 40 hit ooit. Dit nummer brengt het publiek op de banken en er wordt gedanst in de gangen. Overal stijgt de geur van zoete hasj op. Het is voor jong en vooral oud een fantastische avond met Young, de aartsvader van de grunge gitaarrock.

Het werd geen Greatest Hits avond maar juist een show vol nieuwe nummers waarin de kwaliteiten van Young (bijna 67 jaar inmiddels) en Crazy Horse ten volle naar voren kwamen: twee uur van tomeloze energie en een stem die nog niets aan kracht heeft ingeboet.

Nog één keer komen ze terug op het podium voor het nummer ‘Mr Soul’ dat Young schreef en speelde met Buffalo Springfield. Dan gaan de lichten aan en verschijnt op de schermen de tekst van Neil & Peggie Young “Thanks to all who supported the Bridge School”.

De dubbel CD Psychedelic Pill is inmiddels uitgebracht in Nederland.

Boeken / Non-fictie

Land verpest door idioten

recensie: Björn Soenens - Amerika. Een biografie van dromen en bedrog

.

Björn Soenens’ Amerika. Een biografie van dromen en bedrog heeft een politieke ondertoon: geweldig land dat Amerika, jammer dat het kapot gaat aan compromisloze hebzucht. Daarnaast is Amerika vooral een verzameling weetjes.

Orkaan Sandy is nog niet voorbij of daar komen de verkiezingen al aan. Als Romney wint is dat een grote ramp, maar als Obama wint zal er waarschijnlijk ook weinig verbeteren in the land of the free and the home of the brave. Dat is de overtuiging die je overhoudt na het lezen van Björn Soenens’ Amerika. Een biografie van dromen en bedrog. Amerika zit in een patstelling, met twee partijen die elkaar niets gunnen. Republikeinen steigeren tegen elke cent belastingverhoging, terwijl dat de enige manier is om het enorme overheidstekort ooit te kunnen dichten. Democraten hebben evengoed boter op hun hoofd, het smeergeld van stinkend rijke lobbyisten is ook bij hen meer dan welkom. En de gemiddelde Amerikaan staat niet te springen om een socialistische revolutie, die droomt er nog steeds van om zelf rijk te worden. Probeer dan als president maar eens iets aan de macht van het superkapitalisme te veranderen.

Blijven proberen Obama?

De Belgische Soenens, ‘Amerikawatcher’ van beroep, schetste al eerder een beeld van de irrationele Staten, in Blijven proberen Obama! (2010). In Amerika wordt die hoopvolle aanmoediging niet langer uitgesproken. Soenens bewondert Obama. Hij ziet hem zoals Jonathan Franzen hem ziet, als de enige volwassene in een land vol pubers. Maar zelfs Obama bleek niet opgewassen tegen de bestaande politieke structuren: 

President Obama moet vanaf 2009 het Congres elke keer weer smeken om de verlenging van de werklozensteun (soms in ruil voor een belastingkorting voor de rijken of voor een nieuwe oliepijplijn naar Canada). Chantage regeert Washington.

Het is het bekende, deprimerende beeld van Amerika, het land van Fox News en de Tea Party. Als de misstanden in het boek zich opstapelen, volgt na de aanvankelijke razernij al snel moedeloosheid: dit land is onverbeterlijk. Soenens voedt dat idee met een wat simplistische verklaring voor de Amerikaanse hekel aan overheidsbemoeienis. Volgens hem zit het in hun bloed. Amerikanen stammen af van de avonturiers voor wie Europa te klein was en van de asociale elementen die Europa niet duldde. Mensen die, toen en nu, liever verkommeren dan zich de wet voor laten schrijven.

Omnibus

Soenens begrijpt echter dat je als lezer maar een beperkt aantal bladzijden aan onrecht en idiotie kunt verdragen. Amerika biedt dan ook geen diepgravende analyse van de verrotting van het Amerikaanse politieke systeem. Soenens stipt het aan en gaat weer verder. Hij heeft een omnibus willen schrijven, een ‘naslagwerk, (…) encyclopedie én journalistieke vertelling’ over Amerika in al haar aspecten. Een samenraapsel, zou je kunnen zeggen, maar wel een leuk samenraapsel. Amerika staat vol interessante feitjes en geeft je snel en eenvoudig een overzicht van de Amerikaanse geschiedenis. Indianen en goudzoekers, de Drooglegging en de Depressie, Coca Cola en McDonald’s, Watergate en de kredietcrisis, Barbie en Rock ’n Roll, alles komt langs in vogelvlucht.

Al die minihoofdstukjes, van vaak nog geen pagina, geven je wel het gevoel dat je aan het snacken bent. Je gaat smachten naar meer substantiële informatie, diepgang, duiding. Ook daar houdt Soenens rekening mee. Hij verwijst voortdurend naar films en boeken die een onderwerp verder uitdiepen, zoals Michael Moore’s Sicko over de gezondheidszorg of Lawrence Lessigs Republic, Lost over corruptie.

Wellicht gaat Soenens vaak iets te kort door de bocht. Frans Verhagen heeft bijvoorbeeld genuanceerder geschreven over de motivaties van Republikeinse kiezers. Maar uiteindelijk valt Soenens niets te verwijten, hij doet wat hij belooft: een heleboel brokjes kennis over Amerika bundelen in één boek. Je kunt je natuurlijk afvragen hoe noodzakelijk dit boek is in tijden van Wikipedia. Maar wees eerlijk, hoe vaak ga je zelf nu weetjes over Amerika opzoeken? Noem me ouderwets, ik vind het een prettig idee om een omnibus van een Amerikawatcher in de kast te hebben.

Muziek / Achtergrond
special:

Waarom Mitt Romney de meeste kans maakt

.

Aankomende dinsdag kiest de Verenigde Staten zijn volgende president. In de Amerikaanse politiek bestaat een rijke traditie van theme songs, nummers die een presidentscampagne begeleiden en de kracht ervan moeten onderstrepen. Zonder een meeslepende campagnesong, zo luidt het credo, kun je geen president worden.

~

De verkiezingen van 1840 waren de eerste verkiezingen waarin entertainment een belangrijke rol speelde. Parades, praalwagens, spandoeken en vlaggen werden ingezet door William Henry Harrison, die mede daardoor tot president werd verkozen. Zijn campagnesong ‘Tippecanoe and Tyler Too’, een wat kolderiek liedje verwijzend naar Harrisons overwinning op de Native Americans in Indiana, werd een hit in het hele land en groeide uit tot de bekendste campagnesong in de Amerikaanse geschiedenis. Tragisch genoeg stierf Harrison ongeveer een maand nadat hij als president was beëdigd. Een andere gedenkwaardige theme song was die van John F. Kennedy (roepnaam Jack) bij de verkiezingen van 1960. Superster Frank Sinatra maakte speciaal voor de campagne een versie van zijn hit ‘High Hopes’. ‘Jack is on the right track / ‘cause he has high hopes’, zingt Sinatra passievol in een overtuigende steunverklaring aan Kennedy.

Vaker dan nieuw geschreven nummers of variaties op een bestaand lied, zijn de campagnesongs bekende nummers van grote Amerikaanse artiesten. Een lied dat de kandidaat bij uitstek van toepassing acht op zijn of haar boodschap. Bill Clinton koos voor zijn campagne in 1992 Fleetwood Mac’s ‘Don’t Stop’. Speciaal voor Clintons inauguratie herenigden de leden van de populaire rockband zich en speelden het nummer live tijdens die gelegenheid. In 2008 gebruikte de republikeinse kandidaat John McCain opvallend genoeg ABBA’s ‘Take A Chance On Me’, waarmee hij leek te erkennen dat zijn kansen op het presidentschap beperkt waren. Bij uitstek een campagnesong van een outsider die niet veel te verliezen had.

In 2008 vroegen ook Foo Fighters en Boston de republikeinen te stoppen hun muziek af te spelen. De afgelopen campagne verboden The National, Tom Petty, Silversun Pickups en country-ster Lee Greenwood de republikeinen het gebruik van hun muziek. Democraat Barack Obama kreeg in 2008 juist een overvloed aan aanbiedingen van muzikanten die graag een bijdrage wilden leveren aan de campagne. Will.I.Am, Beyonce, Bruce Springsteen, Herbie Hancock: zomaar een greep uit de bonte verzameling van artiesten die Obama steunden. Alleen soulzanger Sam Moore (Sam van Sam & Dave) verzocht Obama om ‘Hold On, I’m Coming’ niet meer te gebruiken. Dat nagenoeg alleen republikeinen het moeten ontgelden bij de musici is opmerkelijk. Een Amerikaans bureau dat de giften aan beide politieke partijen in kaart brengt, stelde vast dat tachtig procent van de giften afkomstig van muzikanten naar de democraten gaat. De Amerikaanse muziekwereld is geen afspiegeling van de bevolking maar een progressieve enclave in een conservatief land.

De campagne van 2012 was een eigenaardige campagne. Obama noch Romney is er namelijk in geslaagd een overtuigende campagnesong te presenteren. Wel kwamen ze allebei met een Spotify-playlist, een lijst van pakweg vijftien nummers die de verfijnde muzieksmaak van beide kandidaten moest tonen. Obama gaf toe dat niet hijzelf de lijst had samengesteld, maar zijn campagneteam. Vermoedelijk was dat ook bij Romney het geval. Beide lijsten zijn onsamenhangende mengelmoesjes die zo voorzichtig werden samengesteld dat onmiddellijk duidelijk is dat ze vooral beogen niemand voor het hoofd te stoten. Iets waarin Obama’s team overigens toch nog slaagde: ze vergaten een hiphopnummer in de lijst op te nemen. Volgens sommigen was dat, zeker voor een zwarte president, een strategische blunder.

‘Let’s stay together’

~

Mocht Obama dinsdag de verkiezingen winnen, dan is dat ondanks het ontbreken van een theme song. Bruce Springsteen deed onlangs een vriendelijke poging de president alsnog aan een campagnesong te helpen, maar helaas voor Obama bleef het bij een onhandig lolletje van The Boss. Of misschien wordt Obama’s vertolking van Al Green’s ‘Let’s Stay Together’ herinnerd als campagnesong, een liedje dat ook op zijn Spotify-playlist prijkt. Obama zong twee regels van het lied tijdens een fundraising event, een bijeenkomst waarbij de kandidaten geld ophalen om hun campagne te financieren. Toch komt Romney dichter in de buurt van een gedenkwaardige campagnesong, al was zijn keuze lastminute en geleend van Tim Pawlenty, een medekandidaat bij de republikeinse voorverkiezingen. Kid Rock’s ‘Born Free’ heeft wellicht nog het meest de allure van een optimistische, meeslepende presidentshymne. Bovendien gaf Kid Rock de republikeinen zijn zegen, hij treed zelfs op tijdens Romney’s rally’s.

Als Time Magazine gelijk heeft, en je geen president wordt zonder memorabele campagnesong, dan maakt Mitt Romney de meeste kans dinsdag te worden verkozen tot de volgende president van de Verenigde Staten.

Boeken / Non-fictie

De slag om het Witte Huis

recensie: Paul Brill - 1600 Pennsylvania Avenue

.

• Met de presidentsverkiezingen van 6 november in aantocht besteedt 8WEEKLY extra aandacht aan Amerika, met wekelijks nieuwe recensies over het land van de onbegrensde mogelijkheden. Deze keer: die wonderbaarlijke verkiezingscampagnes. •

~

Wie daar wat minder mee zit, leest echter over de bizarre verkiezing van twee presidenten in 1800 (wat later door het Congres werd rechtgezet), de gemene campagnestrategieën van Lyndon B. Johnson en George H.W. Bush en waarom Edith Wilson, en niet Jacqueline Kennedy of Eleanor Roosevelt, de meest invloedrijke first lady was.

Voor de wat beter ingevoerde lezer laat 1600 Pennsylvania Avenue (het adres van het Witte Huis) wel wat te wensen over. Wie echter nog snel voor de verkiezingen iets leuks wil lezen over vroegere campagnes om zo de huidige campagne tussen Obama en Romney in perspectief te kunnen zetten, zal niet teleurgesteld worden.

Lees ook: Uwe Becker, Het Obama Experiment