Boeken / Non-fictie

Winnaar, dader en slachtoffer ineen

recensie: Tyler Hamilton en Daniel Coyle (vert. Gies Aalberts, Edwin Krijgsman en Erik de Vries) - De wielermaffia

.

Het is het jaar 2004: Lance Armstrong heeft die zomer zijn zesde Tour de France gewonnen, zijn voormalige luitenant en nieuwste uitdager Tyler Hamilton heeft met een rugblessure moeten opgeven (maar ook omdat hij zich heeft geïnjecteerd met bedorven bloed, waardoor zijn urine pikzwart wordt en hijzelf ziek). De Olympische Spelen in Athene moeten Hamiltons revanche op zijn voormalige leider worden. Het lukt.

Klant is koning


Hamilton wint de Olympische tijdrit, Armstrong wordt derde. Een paar weken later wordt hij betrapt op een transfusie met bloed dat niet van hem is. Ondanks een legendarisch geworden excuus over een in de baarmoeder doodgebleven tweelingbroer die verantwoordelijk is voor het andere DNA, is zijn wielerloopbaan voorbij. Het zal nog acht jaar duren alvorens ook de nummer drie van de tijdrit aan de schandpaal genageld wordt.

Toen Hamiltons biografie De wielermaffia (een titel die de lading onvoldoende dekt – wat was er mis met een meer letterlijke vertaling van de oorspronkelijke titel, The secret race?) deze zomer in Amerika verscheen, was dat wereldnieuws, net zoals zijn voorproefje in het populaire interviewprogramma ’60 minutes’ dat was geweest. Reden: Hamilton had ervoor gekozen alles te bekennen. Echt, alles. Een openheid waar in het wielrennen geen prijs op wordt gesteld. Wielrennen is de sport van de illusie. Sponsors, media en organisatoren drijven de coureurs al een eeuw lang steeds weer in een juxtapositie: het publiek wil spektakel en het publiek wil de schijn van eerlijkheid. Een onmogelijkheid; sport is immers per definitie oneerlijk – maar wat het publiek wil, dat kan het krijgen. Ook in het wielrennen is de klant immers koning.

De Blik
Hamilton verbrak de omerta, spuwde in de bak waaruit hij al die jaren gegeten had en gooit in deze biografie alles op tafel. Met dank aan zijn biograaf – de uitstekende schrijver Daniel Coyle – biedt hij een huiveringwekkende blik op wat soms meer lijkt op het leven in een maffiafamilie dan het leven van een sportman. De aandacht van de lezer ligt bij het bedrog van Armstrong; Hamilton besteedt dan ook veel aandacht aan zijn vroegere kopman. Ongetwijfeld omdat Armstrong verkoopt, maar ook omdat de zevenvoudig Tourwinnaar tien jaar lang de meest invloedrijke factor in de levens van zijn ploegmaats, zijn bazen en zijn tegenstanders was.

Het beeld dat Hamilton van Armstrong schetst is dat van een psychopaat, het is niet anders. Gruwelijk zijn de beschrijvingen van De Blik: Armstrongs borende manier van kijken wanneer iemand iets zei dat hem niet aanstond, bijvoorbeeld aan het diner. De stiltes die volgden op De Blik, moeten tot de meest ongemakkelijke ooit hebben behoord. Of die scène waarin Hamilton en Armstrong tijdens een training worden gesneden door een automobilist. Hamilton scheldt, maar Armstrong keert zijn fiets, haalt de auto in, sleurt de chauffeur achter het stuur vandaan en ramt hem vervolgens helemaal in elkaar.

Not normal
Armstrongs ziekelijke drang de beste te zijn, kent morele noch fysieke grenzen. Alles is geoorloofd, want, zo luidt zijn gouden regel: ‘Wat je ook doet, die andere klootzakken doen meer.’ Wanneer iemand uit een andere ploeg opeens opvallend goed rijdt, noemt Armstrong dat in het peloton ‘not normal’. Dat hij en zijn team ook verre van ‘normal’ zijn, lijkt niet in hem op te komen. Zijn ploeg en hij gebruiken al jaren ‘Edgar’, zoals EPO in jargon heet. Armstrong is een perfectionist, de Cruijff van het wielrennen, iemand die over alles een mening heeft en alles beter weet: welke waterdoppen op de flessen zitten, hoe je een espresso maakt, welke aandelen je moet kopen.

Interessant is het ook om te lezen hoe monomaan hij zich met zijn concurrenten bezighoudt: Armstrong is een eenmansroddelrubriek, hij kent de moeilijkheden van iedere renner, diens huwelijksproblemen, de methoden van diens dokter. Hamilton vermoedt dat hij een stagiair heeft ingehuurd om al die nieuwtjes aan hem door te briefen. Armstrong bepaalt zelfs waar Hamilton woont. Wanneer hij het zat is in Frankrijk en naar Spanje verhuist, moeten Hamilton en diens vrouw – die zich aan de Cote d’Azur net op hun gemak voelen – mee. Ze gaan wonen in hetzelfde Spaanse appartementencomplex als de Armstrongs. Wanneer Hamilton vervolgens naar een andere ploeg gaat omdat hij zelf de Tour wil proberen te winnen, hoopt hij altijd wanneer hij thuiskomt dat zijn buurman niet thuis is. De intimidatie gaat altijd door, door de muren van de garage heen.

Uitzondering
Hamiltons verhaal is het verhaal van een verziekte sport, een sport waarin volgens hem op de gezichten van de winnaars altijd een zekere onrust te bespeuren valt, omdat iedere zege hen een stap dichter bij de ontmaskering brengt, omdat geen overwinning de voortdurende leugen de moeite waard maakt. Wie betrapt wordt, moet ontkennen. Wie toch bekent, kan nooit helemaal open kaart spelen.

Hamilton deed het anders. Hij bekende alles. Zijn verhaal moet gehoord worden, omdat alleen de ontmaskering van de cynische werkelijkheid tot een verandering in die werkelijkheid kan leiden. Wat Hamilton zegt over de foto’s van grote renners klopt. Ze zien er gelukkig, moe en een beetje angstig uit; als je het zien wil, zie je het. Winnaar, dader en slachtoffer in één gezicht.

Er is één uitzondering op die regel.

Precies.

Film / Achtergrond
special: Deel 5

IDFA 2012

In dit vijfde deel is er aandacht voor de gruwelijke omstandigheden in Noord-Koreaans gevangenkampen, een zoektocht naar de tijd, een frisse blik op het Israëlische-Palestijnse conflict, catchy pop in Burma en getraumatiseerde Finnen.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Camp 14: Total Control ZoneThe End of TimeThe GatekeepersMiss Nikki and the Tiger GirlsWhen Heroes Lie

Vrij maar ontheemd


Camp 14: Total Control Zone
Marc Wiese • Duitsland, 2012
4

~

Dit is het ongelofelijke verhaal van Shin Dong-Huyks, die geboren werd in een Noord-Koreaans gevangenkamp. Zijn vader, ook gevangene, had goed werk geleverd en kreeg als beloning een vrouw toegewezen. Shin en zijn broer waren het resultaat van deze gearrangeerde koppeling. Het kamp waarin zij wonen is voor elke ingezetene tevens het eindstation: niemand komt er uit vrij en ontsnappen lijkt onmogelijk. Kennis van de buitenwereld dringt nauwelijks door tot de gevangenen, die de doctrine van het krankzinnige Noord-Koreaanse regime erin geramd krijgen. Executies vormen een vast onderdeel van het kampleven, een bestaan dat met behulp van relatief eenvoudige animaties in beeld is gebracht. Het is een stijlmiddel dat erg goed uitpakt en Shins krankzinnige verhaal (waarin hij onder andere zijn moeder en broer verraadt) tot en met zijn uiteindelijke ontsnapping treffend weet te verbeelden.

Naast Shin komen ook twee voormalige kampbewakers aan het woord die ook naar het zuiden zijn gevlucht. Zij bevestigen de gruwelen in de kampen, waaraan ze zelf hebben deelgenomen. De geïnterviewden doen in lang aangehouden, strakke shots hun verhaal. De vaak lange pauzes waarin hun gedachten lijken af te dwalen naar het gruwelijke en vaak nauwelijks te vatten verleden worden niet weggelaten. De camera verlaat alleen het statief als ze Shin volgt als hij over de hele wereld zijn verhaal doet of verdwaasd door een supermarkt slentert. Hij mag dan in vrijheid leven, het is pijnlijk om te zien hoezeer hij ontheemd oogt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven  

Indrukwekkend en leeg tegelijk

~

In een serie interviews, een immer aanwezige voice-over en (dat moet gezegd) vaak indrukwekkende beelden, probeert Peter Mettler iets te zeggen over het fenomeen tijd. En de nietige rol van de mens daarin. Hij gaat ondermeer op bezoek bij het CERN, waar onderzoekers proberen tot de kleinste definitie van tijd te komen. Hij is op Hawaii, waar het leven bedreigd wordt door steeds actiever wordende vulkanen. En in Detroit is hij getuige van de aftakeling van de stad maar ook van de pogingen tot wederopbouw.

Bij vlagen is The End of Time indrukwekkend, maar vaker weet Mettler niet wat hij met zijn beelden en de quotes van zijn personages aan moet. Hij weet geen geheel te maken van zijn materiaal en door dit ontbreken van een centraal narratief voelt de film toch als een gemiste kans. (Erik Kersten)
Terug naar boven  

Blik in een brandhaard
The Gatekeepers
Dror Moreh • Frankrijk / Israël / België / Duitsland, 2012
4

~

De enigszins verhitte Q&A na afloop met regisseur Dror Moreh bevestigde maar weer eens hoe gevoelig de Palestijnse kwestie ligt. Zeker nu weer, met de recente bombardementen over en weer rond Gaza nog vers in het achterhoofd. De wortels voeren terug tot de Zesdaagse Oorlog van 1967. Na deze door Israël gewonnen oorlog kwamen de Gazastrook en de Westbank in Israëlische handen en werd de Palestijnse bevolking daar opeens een binnenlandse aangelegenheid. De veiligheidsaspecten werden daarmee de verantwoordelijkheid van Shin Bet, zeg maar de Israëlische FBI. Het lukte regisseur Dror Moreh zes voormalige leiders van dit geheimzinnige agentschap voor de camera te krijgen. Aan de hand van hun wel ingevoerde blik krijgen we een uniek inzicht in een van de invloedrijkste en langdurigste brandhaarden op aarde. Eén waar de heren een kritische houding ten aanzien van de huidige koers van Israël aan de dag leggen – wat waarschijnlijk de reden is dat ze aan de film meewerkten. 

De gesprekken gaan onder andere over de ontwikkeling van het Palestijns verzet en hoe Shin Bet hierop reageerde, de toenemende radicalisering, het werven van Palestijnse informanten en de vuile handen (martelingen, liquidaties) die de heren allemaal hebben gemaakt. Maar ook het over het hoofd zien van een aantal cruciale zaken, zoals de Intifada en het gevaar van ‘eigen bloed’ (met als triest dieptepunt de moord op president Rabin). In The Gatekeepers zijn het pratende hoofden die het verhaal voortdrijven. Er is geen voice-over maar de film is extra interessant en inzichtelijk gemaakt door het gebruik van goed archiefmateriaal, de toevoeging van een spannende soundtrack en enkele ingenieuze en fotorealistische 3D-animaties. Het is veelzeggend dat het uitgerekend deze mensen zijn die zeggen dat Israël wreed is geworden en de bezetting lijkt op een Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. De sprekers doen denken aan Robert McNamara in The Fog of War. Naast de unieke blik op de wereldgeschiedenis die hij gaf, kwam ook hij helaas pas tot een genuanceerdere blik na zijn carrière. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Girl power in dictatuur
Miss Nikki and the Tiger Girls
Juliet Lamont • Australië, 2012
4

~

Myanmar, het voormalige Birma, dat is toch dat streng van de buitenwereld afgesloten land? De plek waar de documentaire Burma VJ zich afspeelde en Aung San Suu Kyi lange tijd onder huisarrest leefde? Bij het zien van het fraai gefilmd Miss Nikki and the Tiger Girls krijg je opeens een heel ander beeld van het land. Het repressieve regime is zeker nog aanwezig, maar veelal op de achtergrond en de tekenen van verandering zijn zichtbaar. Onze hoofdrolspeelsters, vijf Birmese meiden en hun Australische coach, lopen door straten vol reclame en Westerse auto’s, treden op in clubs (die officieel overigens niet bestaan) of bij shows van bekende merken. Hier opereert ook een snelle Birmees die wel potentie ziet in een soort Stock Aitken & Waterman-achtige meidengroep. Het is echter vooral de Australische Nikki die vorm geeft aan wat dan nog The Tiger Girls heet.

Nadat de producer hen dumpt besluiten de ambitieuze dames verder te gaan onder de naam Me N Ma Girls. Helemaal vlekkeloos gaat de tocht naar succes niet, want zelf nummers schrijven blijkt lastig en een van hen blijkt een cruciaal onderdeel niet helemaal onder de knie te hebben: het zingen. En waar moeten de teksten over gaan? Niettemin weten ze verdomd catchy popnummers te produceren, waarvan regisseur Juliet (die eerder indruk maakte met haar persoonlijke The Snowman) een aantal kleine videoclipjes in alledaagse situaties maakte die spontaan lijken te ontstaan. De Australische Nikki pusht ze ondertussen voorzichtig steeds verder in Westerse richting, maar voor hen tot dan toe onbekende dingen als tangaslips en tampons gaan er bij de dames nog niet in. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven  

Langlaufleugens

~

Dopinggebruik springt vooral in het oog als het om wereldwijd bekeken sporten als wielrennen of atletiek gaat. Maar dat het in elke sport een enorme impact kan hebben vertelt deze film over het dopingschandaal dat het Finse langlaufen trof in 2001. Overigens heet het daar gewoon skiën en is het veruit de meest bekeken en becommentarieerde sport. Finland vecht een eeuwige strijd uit met Noorwegen en Zweden als het om wintersporten in het algemeen gaat en langlaufen in het bijzonder. Als het een tijd niet lukt om van de buurlanden te winnen is een trauma zo geboren. Het land reageerde dan ook euforisch toen het Finse team tijdens het WK van 2001 de ene na de andere medaille binnenhaalde. Maar die stemming sloeg volledig om nadat bleek dat het team massaal aan de bloeddoping had gezeten. Dat was een vrij onbekend fenomeen in deze sport, al waren er wel voorbeelden uit het verleden.

Filmmaker Arto Holanen gaat op zoek naar de waarheid achter het schandaal en de historie van doping in deze sport, maar stuit op een muur van zwijgen. De sporters zelf, maar ook de trainers, artsen en bestuurders willen weinig kwijt over het onderwerp. Daardoor is When Heroes Lie soms een frustrerende zit, zeker als je de band mist met een sport die in het Finse bloed zit. Die enorme verstrengeling blijkt ook een van de grootste problemen in het ophelderingsproces: zelfs de sportjournalistiek is volledig verweven met de sporters en hun resultaten, waardoor ook zij niet objectief naar het dopinggebruik kunnen kijken. Die journalistiek leeft ervan en kan/mag dus nauwelijks vragen stellen. Die kritiekloosheid geldt uiteraard nog sterker voor het publiek. Dat wil vooral de successen zien en het sluit de ogen voor alles wat de sport ook maar enigszins in een negatief daglicht zou kunnen stellen. Iedereen steekt de kop in het zand als de vragen naar het gebruik gesteld worden. Hoe obscuur de sport voor ons ook mag zijn, die reflex is universeel. Zie bijvoorbeeld het falen van de sportjournalistiek in het ophelderen van dopinggeruchten in de wielerwereld. De film had wel wat korter mogen zijn, hij valt veel in herhaling, maar door de praatangst van de betrokkenen en de parallellen met een sport als wielrennen is When Heroes Lie toch boeiend en relevant. Het kijken naar langlaufen zal in elk geval nooit meer hetzelfde zijn. (Erik Kersten)
Terug naar boven 

Kunst / Expo binnenland

Ongrijpbare kijkervaring

recensie: Anish Kapoor

Anish Kapoor. Misschien wel de meest succesvolle hedendaagse beeldend kunstenaar ter wereld. Zijn beeldhouwkunst siert menig stad op, zoals Cloud Gate (2004-2006) in Chicago of Orbit (2010-2012) in Londen. Grootse projecten voor grootse steden.

Dit weerhoudt Kapoor er echter niet van om warme contacten te onderhouden met een kleinere instelling zoals museum De Pont in Tilburg. Hier is tot 27 januari 2013 een geslaagde tentoonstelling van de Brits-Indiase kunstenaar te zien. Sinds de opening in 1992 is het museum een trouwe volger van Kapoor en zijn ze zelfs de trotse eigenaar van een aantal werken. Naar aanleiding van de aanschaf van Vertigo (2008) heeft De Pont een tentoonstelling samengesteld om dit werk in context te brengen met overig werk uit de periode 2006-2012.

Anish Kapoor, Zaaloverzicht met S Curve, Non Object (Door), Untitled en Spire. Foto: Peter Cox

Anish Kapoor, Zaaloverzicht met S Curve, Non Object (Door), Untitled en Spire. Foto: Peter Cox

Spelen met waarneming

Wat in eerste instantie opvalt aan het tentoongestelde werk zijn de verschillende materiaalsoorten die Kapoor gebruikt. Dit loopt uiteen van gladde, strakke objecten tot klonterige cementmassa’s. Voor kenners van Kapoor levert dit een vertrouwd beeld op. Ook zien we de voor de kunstenaar bekende diversiteit in verschijningsvormen: spiegelachtige, reflecterende werken tegenover wandsculpturen bekleed met intense pigmenten.

Wat de werken met elkaar gemeen hebben is dat ze allen op hun eigen manier de beschouwer aan het denken zetten over waar hij naar kijkt. Kapoors werk is niet in een keer te bevatten; de kijker moet zijn idee over wat hij ziet voortdurend bijstellen. De kijkervaring is ongrijpbaar en de visie verandert continu. Bij de spiegelende sculpturen is dit letterlijk het geval: ze reflecteren de ruimte en de beschouwer rond de werken, waardoor het beeld verandert. Elke stap die wordt gezet zorgt voor een andere blik, een andere interpretatie, een andere relatie tussen kunstwerk en beschouwer.

Anish Kapoor, When I am Pregnant, 2012. Foto: Peter Cox.

Anish Kapoor, When I am Pregnant, 2012. Foto: Peter Cox.

De wandsculpturen werken op een andere manier; ze hebben juist een absorberende kracht. Hoe langer je kijkt, hoe onduidelijker het is wat je waarneemt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het werk When I am pregnant (2012). Hier is een gipsen vorm op de muur bevestigd. Op het eerste gezicht lijkt het duidelijk dat het een bolle, vanuit de muur naar voren komende vorm is. Als de toeschouwer er echter tegenover staat, lijkt de vorm weg te zinken in de muur. De kijker stelt zijn visie bij. Is het een bol, of betreft het hier juist een gat? Telkens vindt Kapoor een andere manier om de toeschouwer zich af te laten vragen wat het is, door zowel met vorm als met kleurgebruik te prikkelen om visies op een stuk te heroverwegen naarmate langer naar een object gekeken wordt.

Anish Kapoor, Shooting into the Corner, 2008-2009. Foto: Peter Cox

Anish Kapoor, Shooting into the Corner, 2008-2009. Foto: Peter Cox

Beeld en performance

Het hoogtepunt van de tentoonstelling zal voor velen het werk Shooting into the corner (2008-2009) zijn. Bij deze performance wordt door een museummedewerker elk half uur een bus roodkleurige was met een kanon in een hoek van het museum geschoten. Wat begint als een keurige witte hoek, wordt zo gedurende de tentoonstellingsperiode een slagveld van kleur. Het is een kunstwerk dat ontstaat zonder tussenkomst van de kunstenaar. Dat raakt gelijk de essentie van wat kunst voor Kapoor is: een autonoom object dat de beeldende potentie heeft om een interactie te bewerkstelligen tussen kijker en werk.

De Pont is erin geslaagd een representatieve overzichtstentoonstelling van Anish Kapoor samen te stellen. Liefhebbers van zijn werk vinden alle elementen die zij in de kunstenaar waarderen en worden bovendien getrakteerd op een performance. Voor mensen die kennis willen maken met Kapoors werk is een bezoek aan Tilburg ook aan te bevelen. De tentoonstelling biedt de perfecte voorwaarden voor een ontmoeting met het werk van deze unieke artiest.  

 

Boeken / Non-fictie

Een Europese gedeelde ervaring

recensie: Leo H.M. Wessels & Toon Bosch (red.) - Nationalisme, naties en staten

.

Dit moderne Europese verhaal is vooraleerst het verhaal van naties op zoek naar een staat en staten op zoek naar een natie. En van burgers die zich via taal, cultuur en rituelen verbonden voelen aan de natiestaat, of zelfs willen sterven ter meerdere eer en eeuwige glorie van de nationale gemeenschap. Doordat het nationalisme kameleontisch is, kan het alomtegenwoordig zijn. Want het nationalisme, met wortels in zowel de Verlichting als de Romantiek, kent gematigde en rabiate vormen, is samengesmolten met en weer ontkoppeld van alle ideologieën, trad op in wisselwerking met internationale én regionale tendensen en heeft zowel de voorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen geschapen als het verzet daartegen vormgegeven.

Wat is een natie?

Dit duizendkoppige verhaal van het Europese nationalisme is nu, onder redactie van de aan de OU verbonden cultuurwetenschappers Leo Wessels en Toon Bosch, opgetekend in één enkele Nederlandstalige uitgave. De poging is al lovenswaardig, en ook het resultaat kan niet anders dan op die manier beoordeeld worden. Om te beginnen met de liefdevolle verzorging: op de bijna 700 pagina’s wordt de lezer regelmatig wat lucht gegund door de vele illustraties. Die hebben ook inhoudelijk toegevoegde waarde doordat ze de wisselwerking tussen cultuur en politiek verbeelden. Nog bijzonderder is dat er twaalf losse kaarten zijn bijgevoegd waarop ontwikkelingen van een bepaalde periode worden gevisualiseerd, van de mate van industrialisering tot demografische veranderingen.

Iedere meeschrijvende auteur neemt een of twee tijdsvakken voor zijn rekening. Daarnaast is er een helder overzicht door Arnold Labrie (Universiteit Maastricht) van de gecompliceerde historiografie en mogelijkheden tot analyse van het nationalisme. Nauw verwant aan de toegenomen maatschappelijke aandacht voor het nationalisme en de nationale identiteit, is ook in de geschiedwetenschap de vraag naar de fascinerende aard van het nationalisme – in Ernest Renans beroemde variant: ‘Qu’est-ce qu’une nation?’ – weer in het centrum geschoven. Is de natie een onontkoombare realiteit, een ‘verbeelde’ gemeenschap en/of een ‘invented tradition’? En hoe is het mogelijk dat miljoenen mensen hun leven willen geven voor de abstractie die de natie toch is?

En nu moeten we Italianen maken!

Het nationalisme is overwegend modern. In sommige gevallen is er ook voor 1789 een vorm van nationalisme aanwijsbaar, maar dan maakte het na het kenteringsjaar een kwalitatieve sprong. Dit gebeurde in een hecht verband met moderniseringsprocessen als industrialisering en de maatschappelijke integratie van bevolkingsmassa’s. De debatten hierover zijn complex: voor de intrigerende twist, haarkloverij en nuance zie Labries beknopte overzicht.

Germania auf der Wacht am Rhein (1873) door Hermann Wislicenus (1825-1899)

Germania auf der Wacht am Rhein (1873) door Hermann Wislicenus (1825-1899)

Het boek is bovenal een Europese ideeëngeschiedenis, van het gematigde, insluitende nationalisme tot Schneckenburgers ‘volkslied’ Die Wacht am Rhein. Het politieke principe van het nationalisme stelt dat staat en natie idealiter samenvallen. Nu bestaat het negentiende-eeuwse nationalisme uit veelsoortige pogingen precies dat te realiseren: staten als Engeland en Frankrijk probeerden van bovenaf, via lager onderwijs en het leger de bevolking te homogeniseren. Dit is de zwart-wit weergegeven ‘schone’ standaardvariant.

De meeste nationalismetrajecten zijn echter een stuk kronkeliger of vuiler: de gemankeerde ‘verspätete Nation’ Duitsland ontstond pas in 1870, toen de zogenoemde Kultur- en Staatsnation al uit elkaar waren gegroeid. Het Habsburgse Oostenrijk-Hongarije wilde vooral blijven wat het was, namelijk een ‘Vielvölkerstaat’, en probeerde daartoe een overkoepelende identiteit te bewerkstelligen. Onderwijl was er een staat ontstaan met de naam Italië, echter zonder dat er Italianen waren (waarop een vooraanstaand politicus de logische conclusie trok: ‘En nu moeten we Italianen maken’).

Oorlog en vrede

Aan de vooravond van de grote volkenslachtpartij is de ontstellende ironie dat waar al die natiestaten er via nationale symbolen en herdenkingen steeds meer werk van maakten om hun eigenheid te benadrukken, ze juist steeds meer op elkaar gingen lijken. (Het lijkt de huidige authenticiteitscultus van het individu wel!) Natuurlijk zonder zich er bewust van te zijn, deelden al deze zichzelf zo verschillend vindende nationale burgers één ervaring.

De Eerste Wereldoorlog splijt de multinationale rijken. Terecht klaagt Patrick Dassen in zijn bijdrage de finalistische geschiedschrijving aan en stelt hij dat het geenszins onvermijdelijk was dat het nationalisme overal de bovenhand kreeg. Maar niet na 1918, maar na 1945 is de grote ‘ontmenging’ van Europa verwezenlijkt: pas na de ‘bevolkingspolitiek’ van Hitler en Stalin, de ‘zuiveringen’ van naties, vielen Europese nationale gemeenschappen en staatsgrenzen inderdaad zo goed als samen. De naargeestige conclusie luidt dat het niet alleen het project van Europese samenwerking was die de 67 jaar Europese vrede veiligstelde. Het was de genocidale politiek van de dictators die simpelweg de mogelijkheid wegnam tot nationale of etnische conflicten in de decennia nadien. Met overigens twee veelzeggende uitzonderingen: de Sovjet-Unie, en vooral Joegoslavië.

Meervoudige naties

En waarop baseert Nederland – dat immers als een kleine staat bij voorbaat kansloos is in het statenwedstrijdje nationale macht en glorie meten – zijn (‘onze’) nationale identiteit? Op de Nederlandse ‘gewoonheid’, of stiekem nog altijd op het idee van Nederland gidsland? Deze recent opgelaaide discussie is een gebed zonder einde, want:

Elk vaderland [verschijnt] in feite in het meervoud (…) De natie is principieel ‘betwist’; zij vormt de inzet van een debat zonder einde en is in die zin een eeuwige Unvollendete.

Inmiddels is het iedereen wel duidelijk dat het nationalisme zal blijven bestaan. De ‘post-war parenthesis’ (Tony Judt) van de Koude Oorlog verdrong het nationalisme enkel uit het zicht, maar deed het geenszins verdwijnen. Evenmin is gezegd dat de ontwikkeling van de EU tot die verdwijning leidt. Want dit Europese project kan ook ten dele gezien worden als de manier waarop de Europese natiestaten kunnen overleven in een groter wordende wereld. Wel wijst het hierop: zowel in de partijpolitieke variant als op interstatelijk niveau is het huidige nationalisme vooral defensief. Voor dit, duizend nuances en voorbeelden zie het uitmuntende standaardwerk van Wessels en Bosch.

Film / Achtergrond
special: Deel 4

IDFA 2012

IDFA 2012 is inmiddels afgelopen, maar 8WEEKLY gaat nog even door met de verslaglegging. In dit vierde deel kijken (en luisteren) we naar Harry Dean Stanton, een reconstructie van een bijna drama uit 1925, een hels avontuur op een vissersschip, overleven op de hellingen van de Annapurna en de dagelijkse perikelen van de Haagse zedenpolitie.


DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Harry Dean Stanton: Partly FictionIcebound |  LeviathanThe RidgeDe sekspolitie

Eigenzinnig genie

~

De hoofdpersoon zegt een aantal keer dat hij als acteur niets doet en gewoon zichzelf is. Regisseur Sophie Huber neemt het advies ter harte. Ze richt haar camera op de inmiddels 86-jarige Harry Dean Stanton, vraagt hem af en toe wat en laat zijn zwijgen voor zichzelf spreken. Als Harry spreekt doet hij dat door te zingen. Dat blijkt nog altijd zijn grote liefde, en hij kan het ook. Sterker nog, je vraagt je af waarom hij nooit echt werk heeft gemaakt van een muzikale carrière. Dat vraagt hij zichzelf trouwens ook af. De acteur haalt herinneringen op met onder andere David Lynch en Kris Kristofferson, denkt aan zijn tijd met Marlon Brando en Jack Nicholson, en ook Wim Wenders (regisseur van Paris, Texas) en Sam Shepard (schrijver van die film) geven hun visie op de flegmatieke en sympathieke acteur.

Huber wisselt de sessies met Dean Stanton en de gesprekken met bekenden af met bezoekjes aan Harry’s favoriete bar in downtown LA, volgt hem als hij in een taxi de stad doorkruist (zonder echt een doel te hebben) en laat haar camera door zijn huis dwalen, daarbij stuitend op kleine aanwijzingen over wat de acteur belangrijk vindt in het leven of zijn lange carrière. Weinig, zo blijkt. Dean Stanton is door het leven gestruikeld, zonder daarbij veel belang te hechten aan materieel bezit. Ook is er nooit een vrouw blijven hangen, al heeft hij wel wat halfslachtige pogingen gedaan. Niet dat hij niet in ze geïnteresseerd was. Openhartig laat hij los dat het scoren van vrouwen veel makkelijker bleek toen hij wat beroemder werd. Maar ook wordt duidelijk dat zijn beroemde en carrièredefinierende hoofdrol in Paris, Texas bepaald geen vanzelfsprekendheid was. Na dertig jaar bijrollen gespeeld te hebben twijfelde hij enorm aan zijn vermogens om een leading man te zijn. Huber bewijst dat een goede documentairemaker vooral het vertrouwen moet winnen van de hoofdpersoon. Dat is gelukt in dit geval. Als Harry zingt hoeft ze weinig anders te doen dan haar camera op hem te richten. Zijn stem gaat door merg en been. (Erik Kersten)
Terug naar boven 

Hondenrace tegen de klok


~

Nome. Afgelegener plekken dan dit dorpje in Alaska zijn er nauwelijks te vinden. In 1925 brak hier, hartje winter, een difterie-epidemie uit. De enige dokter in het dorp had nog maar een klein beetje vaccin, dat bovendien lang over datum was. In chronologische volgorde wordt het zich daarna ontvouwende verhaal uit de doeken gedaan, aan de hand van archiefbeelden, krantenkoppen, zelf geschoten beelden en interviews met nabestaanden, slederijders en historici. Helaas dachten ook de makers van deze documentaire dat het de film ten goede zou komen als het van begin tot eind dichtgesmeerd zou worden met muzak. De stem van rasverteller Sir Patrick Stewart praat het geheel aan elkaar tot een spannend geheel.

Want spannend is het wel, het verhaal dat na een telegram van de dokter aan Washington door de pers werd opgepikt en groot uitgemeten. Want het vaccin was weliswaar onderweg, maar moest met een estafette van sledehonden naar Nome gebracht worden. Heldhaftigheid, opofferingsgezindheid, het laatste stukje Amerikaanse frontier: dat alles werd onder invloed van de opkomende massamedia vormgegeven tot een Amerikaanse mythe. Icebound prikt aan de ene kant de onderdelen van de mythe door, maar houdt het met deze film ook in stand. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven 

Overrompelende maar te lange horrordocumentaire

~

De botsing van mens, machine en natuur. Dat is het onderwerp van deze bijzondere documentaire. De beelden in Leviathan zijn vaak indrukwekkend en door de grofkorreligheid en het contrast ook ‘other worldly‘. De filmmakers maakten gebruik van kleine camera’s die aan alles gemonteerd werden wat voorhanden was. Aan de vissers zelf, de netten, de kraan waarmee die netten opgehaald worden, de mast, of zelfs aan de vissen zelf. Daardoor komen beelden vaak erg dichtbij en ben je in eerste instantie vaak vooral bezig om te bepalen waar je nu precies naar zit te kijken. Omdat alles in het donker is opgenomen wordt dat nog eens versterkt: het zwart is in de beeldcomposities minstens net zo belangrijk als de kleuren van het onderwerp. Door de close-ups van de voortdurend rokende en van tatoeages voorziene vissers, de routine waarmee ze vissen de kop of vinnen afsnijden, het altijd aanwezige bloed en de deining van dode vissen op het dek heeft Leviathan veel weg van gothic horror. Wat voor de vissers gewoon werk is krijgt hier een lading die atypisch voor een in de werkelijkheid verankerd bestaan. 

Maar de film lijdt ook aan het euvel waar zoveel regisseurs last van hebben: ze weten niet wanneer het genoeg is. Als ze een strakkere montage hadden gekozen en een half uur uit de film geknipt hadden was het resultaat beter geweest. Door de lengte van shots gaan het overrompelende effect en de mystiek verloren. Erg jammer. Als je gedachten tijdens het kijken afdwalen naar de techniek (‘Hoe hebben ze dit shot nu precies gefilmd?’) is dat geen goed teken.  (Erik Kersten)
Terug naar boven  

Internationale reddingsactie

~

De kijker vandaag de dag heeft flink wat imponerende voorbeelden van menselijke ontberingen en doorzettingsvermogen kunnen zien. Denk aan films als Alive, series als I Shouldn’t be Alive of documentaires als Touching the Void. Het is met laatstgenoemde klimfilm dat The Ridge vaak vergeleken zal worden, een vergelijking die op elk vlak in het voordeel van Kevin Macdonald’s meesterwerkje uitvalt. In The Ridge probeert een groepje bergklimmers de top van de veelal dodelijke Annapurna in de Himalaya te bereiken. De Spaanse Iñaki moet omkeren en blijkt bij aankomst in een hoog gelegen basecamp blauwe vingers te hebben en verward te spreken. Hij kan niet verder, maar krijgt hulp van een medeklimmer. Deze verwaande armchair traveller heeft wel slechtere uitgangspunten gezien. Als Iñaki’s onduidelijke maar licht-zorgwekkende toestand in een lager gelegen basecamp bekend wordt (de eerste die het hoort blijkt zijn Canadese vriendin te zijn, maar die cruciale informatie wordt pas laat duidelijk) komen velen, waaronder meerdere collega-klimmers, in actie.

Wat volgt is een indrukwekkende verzameling bergklimmers uit alle windrichtingen van de wereld die betrokken raken bij de reddingsactie. De makers zoeken ze allemaal thuis op en laten hen vertellen over de reddingspoging, het klimmen in het algemeen en nog wat algemene levensvisies. Het haalt de vaart en spanning uit het verhaal dat daar toch al niet bol van staat. Bovendien: er zullen zich toch wel spectaculairdere zaken op die beruchte berg hebben afgespeeld? De situatie van de diverse plukjes klimmers op de berg is wel fraai en helder vormgegeven, maar het camerawerk is een beetje hit & miss in deze film die door het hinken op twee gedachten onderuit gaat in een spagaat. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven  

Keuvelen met prostituees

~

Het werk van het politie-onderdeel dat onderzoek doet naar gedwongen prostitutie kan zeer frusterend zijn. Deze documentaire volgt drie rechercheurs van de Haagse zedenpolitie in hun dagelijkse werk. In de vele jaren dat ze onderzoek doen is het maar in een handvol gevallen gelukt om een slachtoffer van mensenhandel daaruit te halen en ze een eigen leven op te laten bouwen. Veelal blijft het bij pogingen om de prostituees toe te laten geven dat ze dit niet vrijwillig doen. En dan moeten ze de echte aangiftes ook nog zien te scheiden van de valse. Artikel B9 geeft de meisjes die aangifte doen namelijk het recht gedurende het onderzoek legaal in nederland te zijn, waardoor het voor veel illegale vrouwen een interessante optie is. Een methode ook die voor de PVV zo bedreigend is dat ze proberen de rechercheurs voor hun politieke karretje te spannen.

Maar door de herhaling van zetten en de soms knullige werkmethodes wordt de angel er ook wat uitgehaald. Dat knullige zit hem bijvoorbeeld in de haperende en verouderde computersystemen, de invallen te voet waar weer eens niets gevonden wordt, of de gesprekjes met een kopje koffie op het fletse politiekantoor. Het had allemaal net wat scherper gemogen en strakker gemonteerd kunnen zijn, waardoor je als kijker meer in het werk getrokken wordt. Maar ja, dat goeiige en halfslachtige is ook wel weer typisch Nederlands. (Erik Kersten)
Terug naar boven  

Boeken / Non-fictie

Wat zit er op de kont van de rode haan?

recensie: Bart Tromp - De loden bal van het socialisme

.

Bart Tromp, onder meer bijzonder hoogleraar internationale betrekkingen, functioneerde zijn hele intellectuele leven ‘als geweten van de Nederlandse sociaaldemocratie, zij het dat achtereenvolgende leidende figuren hem niet als zodanig erkenden’. In 2010 verscheen er onder de titel Geschriften van een intellectuele glazenwasser al een globaal overzicht van zijn werk. De verzameling stukken in De loden bal van het socialisme, liefdevol ingeleid door Job Cohen, is echter veel specifieker; puur gericht op het socialisme en de sociaal-democratie. Weliswaar verschillen insteek, toon en publicatiedatum, maar Tromps consistente denken leidt ertoe dat de essays tezamen een elkaar soms overlappende, prettig samenhangende mozaïek vormen. 

Tussen kladderadatsj en gas- en waterleidingsocialisme

Het interessantste thema is de spanning in de geschiedenis van het socialisme (van 1891 tot nu) tussen het utopische toekomstbeeld en de dagelijkse politieke praktijk. Deze spanning is inherent aan de politieke partij, en al helemaal aan het marxisme. Marx zelf wilde immers geen ‘recepten voor toekomstige gaarkeukens’ formuleren (eenieder mocht zelf weten hoe een omelet te bakken). De frictie kreeg haar standaardvorm in het revisionismedebat dat aanving bij Karl Kautsky en Eduard Bernstein (over beiden is een ideeënbiografisch essay opgenomen). Kautsky hield vast aan de orthodoxe theses van de verdwijnende middenklasse en de afstevening van het kapitalisme op een apocalyptische ineenstorting, waarna de socialistische maatschappij ‘daar’ zou zijn.

Precies die ongetoetste stellingen werden door de revisionistische Bernstein empirisch weerlegd. Nu zaten de leden van de Duitse Sociaal-Democratische Partij niet duimendraaiend te wachten op de grote kladderadatsj. Integendeel, zij probeerden om gestaag het lot van de arbeiders te verbeteren – net als de Engelse ‘gas- en waterleidingsocialisten’ (de Fabians) en de SDAP-wethouders in Nederland dat deden. Dit ijveren voor lotsbetering was ‘de weg der geleidelijkheid’. Of zoals die eigenzinnige polemist G.B. Shaw het optreden van de Fabian Sidney Webb karakteriseerde: ‘Het onvermijdelijke, maar laag-bij-de-grondse, langzame, aarzelende, laffe pad naar de rechtvaardigheid.’

Rode veren of geen rode veren?


Maar deze ‘reformistische’ praktijk had niets van doen met de theorie. Wat Bernstein rond 1900 beoogde was beide noodzakelijke grootheden te verzoenen. Met zijn revisionisme (de theorie van het reformisme) formuleerde hij als eerste de beginselen van een sociaal-democratische partij. Over de beginselpartij schrijft Tromp in een ander essay: 

Het wezen van een beginselpartij is zowel dat ze richting geeft aan het maatschappelijk gebeuren als dat ze als sluis functioneert voor de eisen en verlangens die vanuit de maatschappij op het politiek stelsel afkomen. Beginselen vormen in dit beeld richtingaanwijzer én zeef.

In stukken uit 1975-1990, een jaar of tachtig na het revisionismedebat, hamert Tromp erop dat de PvdA nog steeds de mythe van de radicaal andere (socialistische) maatschappij ‘als een loden bal aan de enkels’ met zich meesleept. Het droombeeld van het socialistische ideaal op aarde doet de alleszins opmerkelijke sociaal-democratische successen – voorbeeld: de emancipatie van een groot bevolkingsdeel tot staatsburger – stomweg verbleken.

Vervolgens verandert de PvdA wel, maar in plaats van zich als de hierboven geschetste beginselpartij te positioneren in het zinnige midden, schiet ze door naar het andere uiterste: onder Kok schudt de partij immers de rode veren af en laat de PvdA het beginsel van ‘de breideling van het kapitalisme’ los. Tromp, die hierdoor van een rechtse tot een linkse PvdA’er wordt, benoemt het gevolg: ‘Zonder ideologische veren loopt de rode haan in zijn blote kont.’ En hij heeft gelijk, wat inmiddels, anno 2012, door de meeste partijprominenten wordt onderkend.

De Cassandra van de PvdA

Tevens bekritiseert hij steevast het gebrek aan interne partijdemocratie van de PvdA (die, niet te vergeten, natuurlijk ook zijn PvdA was). Bij wijlen vliegen de vraagtekenkannonades over de pagina’s. Zo sneert hij naar de PvdA dat deze in plaats van beginselpartij verwordt tot ‘een uitzendbureau voor Kamerleden en een reclamebureau voor de lijst-Kok’.

De rijkelijk gevulde bundel wordt nog verlevendigd doordat Tromp de fijne kunst van het citeren beheerst. Bovendien maken alleen al de stukken over de Duitse socialisten, de Fabians en de prachtig afgeschilderde Clement Attlee dit boek de moeite waard. Anderzijds is het onvermijdelijk dat sommige essays gedateerd zijn, al is het maar omdat een hekelstuk over de verschraling van de democratie en de laakbare, toenemende rol van de media nu niets nieuws meer biedt. Toch is het begrijpelijk dat ook die stukken zijn opgenomen als bewijs en eerbetoon aan Bart Tromp; in Job Cohens woorden, ‘de Cassandra van de Partij van de Arbeid’.

Boeken / Fictie

Goede mensen in de fout

recensie: Nir Baram (vert. Hilde Pach) - Goede Mensen

.

Je bent jong en je wilt wat. Dat is de instelling van de ambitieuze marktonderzoeker Thomas Heiselberg in het Duitsland van de jaren dertig. Als mededirecteur van de Duitse vestiging van een Amerikaans marketingbureau is zijn grootste werk een belangwekkend document over de karakterisering van de Duitse mens, waarmee ondernemingen worden bediend in het doeltreffend verkopen van hun producten.

En dan is er Alexandra – Sasja in de Russische omgang – dochter van joodse ouders uit intellectuele kringen in Leningrad, die leven in de permanente vrees door Stalins geheime dienst NKVD opgepakt en naar Siberië gestuurd te worden. Desondanks blijven ze ontmoetingen organiseren met andere ‘staatsgevaarlijke’ dichters en kunstenaars, terwijl Sasja bezorgd toekijkt en al weet dat er binnenkort op de deur zal worden geklopt.

Marketinganalyse
Nir Baram schetst een realistisch beeld van de grenzeloze ambitie van Thomas, waarbij de vraag gesteld kan worden in hoeverre marketing als vakgebied al ontwikkeld was in Berlijn in 1930. Het is in ieder geval een overtuigend werkterrein om zijn gedrevenheid te laten zien:

De waarheid moet gezegd worden: Thomas geloofde dat hij geboren was voor deze functie. Al in zijn jeugd had hij begrepen dat er geen vaardigheid was die hij zo perfect beheerste als het verleiden van mensen om zijn product te kopen, het beroeren van de juiste snaren in de ziel van de koper.

Als na de Kristallnacht in november 1938 de firma van Thomas de deuren sluit en Duitsland verlaat, staat hij op straat en zoekt naar nieuwe mogelijkheden om zijn kennis tentoon te spreiden. Bij de Duitse inval in Polen kan hij, in dienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zijn marketinganalyse loslaten op de karakterisering van de Poolse mens. Alles om de Duitse overheerser handgrepen te geven om beleid te maken aangaande de Poolse inlijving. En dan met name over de toekomst van de joden.

Na de verwachte arrestatie van haar ouders is Sasja in Leningrad doodsbang voor het lot van haar eveneens opgepakte broers. Via een oude schoolliefde treedt ze in dienst van de NKVD en zorgt ervoor dat alle vroegere contacten van haar ouders opgepakt worden. Ze blijkt talent te hebben voor het verhoren van verdachten en ze de meest openhartige bekentenissen te laten afleggen. Haar inzet en loyaliteit dienen slechts één doel: informatie verkrijgen over de verblijfplaats van haar broers.

Literair talent
Als grootste nieuwe literaire talent van Israël – volgens zijn uitgever – weet Nir Baram waar de gruwelijkste hoofdstukken uit zijn eigen achtergrond liggen. Hij heeft zich grondig verdiept in de duistere details van het nazisme en het communisme en schrijft daar een indrukwekkende roman over die past in de traditie van gefictionaliseerde geschiedenis.

Dat gaat heel lang goed omdat Baram meeslepend vertelt hoe de beide jonge mensen langzaam in het web van de dictatuur worden geleid, zonder daarbij te vervallen in goedkope dramatiek. Thomas is zo gedreven in zijn eerzucht dat hij niet merkt dat met zijn inzet het fundament wordt gelegd voor de oplossing van het joodse vraagstuk in Warschau. Sasja is verblind door de zoektocht naar haar familie, ze groeit in haar functie als agent van de NKVD en velt met ogenschijnlijk gemak het vonnis over vele onschuldige mensen.

Wringen
Maar dan begint het te wringen. Thomas overspeelt zijn hand en wordt weggepromoveerd naar Lublin in het uiterste oosten van Polen aan de Wit-Russische grens. Sasja moet na nieuwe zuiveringsacties Leningrad verlaten en duikt op in Brest, toevalligerwijs aan de andere kant van de Poolse grens. Hoogste tijd voor de schrijver een einde te construeren aan het verhaal over deze twee parallel lopende levens, het liefst met een gezamenlijke actie die een ontmoeting vereist. Zoals al in de beginregels is aangekondigd: 

Mensen komen elkaar tegen. Zo gaan de meeste verhalen. En zolang je je laatste adem niet hebt uitgeblazen, is het vonnis van de eenzaamheid niet definitief.

Dat Baram hier moeite mee heeft bewijst het grote aantal pagina’s dat nodig is om nog enigszins de geloofwaardigheid overeind te houden. Fantasie laat zich niet altijd gemakkelijk kneden in een omgeving van historische feiten. Beetje jammer, aan het slot van een overigens prachtig geschreven en imposante roman.

Kunst / Expo binnenland

Heden en verleden

recensie: Erwin Olaf - Regressive

.

Erwin Olaf, veel geprezen kunstenaar en de ‘enfant terrible’ van de geënsceneerde fotografie. Met de, helaas kleine, tentoonstelling Regressive besteedt het Arnhemse Museum voor Moderne Kunst deze winter aandacht aan de Nederlandse fotograaf. Er worden drie series van de afgelopen jaren getoond. De fotoserie Dusk and Dawn (2009) en de installatie Keyhole (2011) zijn daarbij een opmaat voor het hoogtepunt van de tentoonstelling: de serie Berlin die eerder dit jaar gemaakt is.

Erwin Olaf, Berlin, Freimaurer Loge Dahlem, 2012

Erwin Olaf, Berlin, Freimaurer Loge Dahlem, 2012

Sferisch verleden
Regressive
begint met een film waarin de bezoeker Erwin Olaf aan het werk ziet in Berlijn. Hij dirigeert zijn modellen op dusdanige wijze tot hij het beeld voor zich ziet dat hij in zijn hoofd had. Een keurig gekleed blank jongetje moet met een gestrekte arm naar een grote donkere man wijzen. ‘Ik zei tegen het jongetje dat hij naar die man moest toelopen en dan moest denken: hij heeft het gedaan!’ De uiteindelijke foto levert een wat ongemakkelijk aanvoelend beeld op.

Voor de bezoeker daadwerkelijk bij Berlin komt, is er de fotoserie Dusk and Dawn. Ochtend- en avondschemering, zwart en wit. Twee gelijk ingerichte zijden van een ruimte met dezelfde soort foto’s tegenover elkaar. Alleen is aan de ene kant alles zwart en duister en aan de andere kant alles wit en sprookjesachtig. Een sfeer die later ook terug te vinden is in Berlin.

Erwin Olaf, The Keyhole, Keyhole 7, 2012

Erwin Olaf, The Keyhole, Keyhole 7, 2012

De installatie Keyhole roept qua sfeer juist een heel ander gevoel op. Deze is lieflijk, tijdloos en sober. Keyhole is een ruimte waarop aan de buitenkant een serie foto’s is te zien van mannen, vrouwen en kinderen. Ze hebben vrijwel allemaal het hoofd van de kijker afgewend. De mensen lijken zich te schamen. Maar waarvoor?

De tijd van het interbellum
Wat al het werk van Erwin Olaf met elkaar gemeen heeft, is de droomwereld die hij creëert met een rijkdom aan details. Zo ook bij de serie Berlin. Hiervoor liet hij zich inspireren door de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. In deze tijd van het interbellum ziet de kunstenaar een gelijkenis met onze huidige tijd, een tijd van crisis. ‘Wij, de westerse wereld, dansen op de rand van de vulkaan. Je voelt dat er iets onheilspellends op ons afkomt, je leest het in de kranten, maar we feesten gewoon door. We staan op een kantelpunt, dat gevoel heb ik willen uitdrukken in deze serie.’ En waar kan dat dan beter dan in Berlijn? De stad waar het culturele leven tijdens die periode als nergens anders zinderde van machtsstrijd en  naderend onheil.

Erwin Olaf, Berlin, Porträt 05, 2012

Erwin Olaf, Berlin, Porträt 05, 2012

Macht wordt door Erwin Olaf uitgebeeld door kinderen. Een portret van een meisje dat ons aankijkt met een zelfverzekerde, intimiderende blik. Met haar valt niet te spotten. Ze is gekleed in iets wat associaties oproept met militaristische kleding. De foto’s zijn filmachtig, surrealistisch bijna. Het is het dromerige, nachtmerrieachtige van die periode en onze huidige tijd, aangescherpt door beladen locaties in Berlijn als het Olympisch Stadion uit 1936 en de loge van de Vrijmetselaarsvereniging. De donkere man uit Freimaurer Loge Dahlem had zomaar een verwijzing kunnen zijn naar Jesse Owens, de atleet die tot groot ongenoegen van Hitler diverse medailles won op de Olympische Spelen van Berlijn. Maar daarmee gaat volgens Erwin Olaf de verbeelding te ver.

Naast ‘Regressive’ heeft het MMKA de tentoonstelling ‘In de schaduw van morgen. Neorealisme in Nederland’ met kunstenaars als Carel Willink en Pyke Koch. Zij brachten in de jaren dertig van de vorige eeuw, bewust of onbewust, de dreiging van een wereldoorlog in beeld.

 

Boeken / Fictie

Een hard gelag

recensie: James Meek - Het hart viel binnen (vert. Robert Neugarten)

.

Ritchie Shepherd is een personage dat zich onsterfelijk waant. Goed en slecht bestaan niet voor Ritchie. Handelingen hebben slechts gunstige of ongunstige gevolgen. Hij heeft een geheime buitenechtelijke relatie met een minderjarig meisje dat hij via zijn programma Teen makeover heeft leren kennen en weet alles wat krom is recht te praten. Zijn zus Bec daarentegen is een vrouw die altijd het goede probeert te doen. Zij verwerft bekendheid wanneer ze een relatie krijgt met de bekende wetenschapper Alex Comrie.

Fascinerende personages
Het draait in de roman om het dilemma waar Ritchie mee geconfronteerd wordt. Zijn geheim zal gepubliceerd worden, tenzij hij belastend, publiceerbaar materiaal over Bec aanlevert. Meek introduceert veel personages die allemaal hun eigen rol hebben binnen deze kwestie. Het wordt bij de meeste personages echter na vele pagina’s pas duidelijk dat ze een aandeel hebben. Dit zorgt ervoor dat de roman bij tijd en wijle wat richtingloos lijkt.

Dit maakt het boek echter niet saai. De personages die Meek ten tonele voert zijn fascinerend en herkenbaar. Ze zijn in drie groepen op te delen. Er worden onverschillige personages als Ritchie, dogmatische personages die hun ethiek aan iedereen op willen dringen en integere personages als Bec beschreven. Wanneer personages uit verschillende groepen bij elkaar komen, leidt dit tot interessante dialogen en gebeurtenissen. Op deze manier wordt de richtingloosheid van de roman gedeeltelijk gecompenseerd.

Humor
Daarnaast maken ook de ironische stijl en de grappige situaties waar de personages in terechtkomen veel goed. Zo is het de eerste pagina’s al meteen raak. Ritchie wordt wakker en ziet dat zijn gitaar weg is. In die gitaar heeft hij de mobiele telefoon verstopt waarmee hij zijn jonge minnares Nicole belt. Als hij de gitaar afpakt van zijn zoontje zit het mobieltje er natuurlijk niet meer in en zijn gezin voorkomt vervolgens op allerlei manieren dat hij onopvallend op zoek kan gaan naar de telefoon.

De toon wordt ook meteen gezet wat betreft Meeks ironische stijl. Nadat het de lezer duidelijk is geworden dat Ritchie een relatie met de minderjarige Nicole heeft, zegt zijn vrouw (die overigens niets weet van Ritchies overspel) als Ritchie bedankt voor een pruim die nog onrijp is: ‘Jij hield toch juist van de onrijpe?’ Het boek staat vol met dergelijke intelligente grapjes voor de lezer, die als enige precies weet waar alle personages zich mee bezig houden.

Onvermijdelijk slim
Meek hanteert zijn ironische stijl gericht. Een integer personage als Bec wordt door Meek gespaard, terwijl een personage als Ritchie object is van spot en hoon. Meeks gebruik van ironie is hiermee een middel om kritiek te leveren op zowel de onverschilligheid als het dogmatisme dat in de westerse maatschappij terug te vinden is.

Het hart viel binnen is een vermakelijke en slim geschreven roman waarin Meek op humoristische wijze kritiek levert op bepaalde aspecten van onze huidige tijd. Had Meek zich echter tegelijkertijd met het introduceren van de vele personages meer gericht op de rode draad, namelijk het dilemma van Ritchie, dan was het een boek geweest waar niemand omheen zou kunnen.

Boeken / Non-fictie

Kroniek van een karakter

recensie: Thijs Slegers - Geen genade

Aan het eind van de biografie van Andy van der Meijde staat een passage die zijn hele leven tot nog toe samenvat. Zijn twee oudste dochters ziet hij al jaren niet meer en zijn ex weigert hem foto’s van hen te sturen. Wanneer hij toch om een recente foto vraagt, stuurt ze er dan toch een. Van een blote lul.

Er zijn grote voetballers die het hun leven lang zonder biografie moeten stellen. Er zijn interessante persoonlijkheden voor wie hetzelfde geldt. Maar mensen wier levensloop absurder is dan die van Andy van der Meijde, die zijn niet eenvoudig te vinden.

Met een omweg naar de verdommenis

Van der Meijde komt uit wat ze tegenwoordig ‘een moeilijk milieu’ noemen. Moeder winkeljuffrouw bij de Douglas, vader een drinkebroer, een vrouwengek en een gokker. Het gezin woont in een van de meest onaangename wijken van Arnhem. Hij is een straatschoffie, met zijn matje en zijn totale desinteresse waar het school en toekomst betreft. Het enige waar Andy van der Meijde voor deugt, is het voetbal. Helaas blijft dat de rest van zijn leven zo.

Wat volgt is een totaal absurd verhaal, een ziedende verkenning van de hoogten en de laagten van het voetbalbestaan. De tour van Van der Meijde in een notendop: op jonge leeftijd naar Ajax (zwartrijdend, pa had de reiskostenvergoeding dan al in de gokkast gegooid), naar de top, naar een Italiaanse topclub, naar Engeland en dan in hoog tempo naar de verdommenis.

Gnuiven

Het is eenvoudig om Geen genade (geschreven door Voetbal International-redacteur Thijs Slegers, die zijn stijl zo dicht als mogelijk bij het voetbalparlando van zijn hoofdpersoon probeert te houden) louter gnuivend te lezen, je verbijsterend over de obscene bedragen die betaald worden voor onvolwassen voetballertjes, Van der Meijdes niet te blussen appetijt voor seks, zijn drie ton kostende horlogecollectie, zijn geschifte Britse verloofde (een cokesnuivende stripper) of zijn volkomen gebrek aan zelfreflectie. Er wordt gerookt, gesnoven, gezopen en geneukt en in zulke mate dat het een wonder mag lijken dat er überhaupt af en toe nog gevoetbald wordt.

De voetbalwereld in Geen genade lijkt uitsluitend door gekken en gekkinnen te worden bevolkt, narcisten, vreemdgangers, profiteurs of gewoon: malloten. Mido, Zlatan Ibrahimovic, Andy’s ex-vrouw, Andy’s vader, Jörg Sobiech, Pascal de Vries, Christian Vieri, Phil Neville en Balász Dzudzsák: Van der Meijdes leven lijkt op een skislalom waarbij hij om de dwazen heen moet zien te skiën, maar in plaats ervan op volle snelheid tegen ieder poortje op skiet.

Kroniek
Maar Geen genade is meer dan dat. Ondanks de overdreven laagdrempeligheid van het boek, draagt Van der Meijdes aandoenlijke eerlijkheid bij aan de schets van een in- en in-tragische hoofdpersoon: hijzelf. De voormalige rechtsbuiten is een anekdotekanon dat het liefst het ene komische verhaal aan het volgende knoopt, maar wat beklijft is het beeld van een zeldzaam destructieve man, iemand wiens leven geregeerd wordt door diens eigen primitieve driften en voor wie geluk vooral iets is wat kapot moet. Iedere stap die Van der Meijde in zijn leven zet, lijkt er een in de verkeerde richting. De tragedie die zich in Geen genade ontvouwt, heeft iets klassieks, Van der Meijde is de minkukelige held wiens strapatsen je met een combinatie van huivering en ironie gadeslaat.

Geen genade is een bestselling biografie geworden, het had evengoed een toneelstuk of een episch gedicht kunnen zijn. Andy van der Meijde is een literaire held, een held wiens moeder haar kleinkinderen nooit zal zien. Ook zij heeft geen foto’s van Andy’s dochters. Toch staan er fotolijstjes op haar dressoir: ze heeft de beeltenissen van haar kleindochters uit de Privé gescheurd en die ingelijst. Dat beeld, alleen dat beeld… Dat maakt Geen genade al de moeite waard.