Boeken / Non-fictie

Woorden? Ja hoor, woorden!

recensie: Joris Note - Wonderlijke wapens

Wonderlijke wapens is een uiterst subversief boek. Het bolt op van de verrassingen: van poëtische woede en van schrijversrevoltes tegen de status quo.

In elk van de nauw samenhangende essays belicht de Belg Joris Note (1949) een schrijver die de literaire taal – het ‘wonderlijke wapen’ – inzet om een laakbare politieke toestand te bekritiseren. Politiek heeft hier weinig van doen met het parlementaire handwerk. Nee, politiek is dat wat de bestaande regels ter discussie stelt. In ieder essay zoekt Note, romanschrijver en criticus, naar een punt waar literatuur politiek wordt of (soms) politiek literair; waar beide grootheden samenkomen als ruziezoekers, openbrekers van toestanden, als vernielers en vernieuwers.

Majestueus Frans
Het is onvermijdelijk dat dit wat vaag klinkt. Laat me ter verduidelijking Notes beste en mooiste voorbeeld van een schrijver die het ‘wonderlijke wapen’ hanteerde wat uitvoeriger behandelen. In verschillende essays beschrijft Joris Note de in Nederland maar weinig bekende Aimé Césaire. Geboren te Martinique zocht deze volksvertegenwoordiger, dichter en (toneel)schrijver de juiste verhouding tot het kolonialistische Frankrijk. En vooral tot het idioom van dat land. Césaire beoogde een kritiek te leveren op de hypocriete koloniale rationaliteit die de Afrikaanse eigenheid huldigde, zonder de Afrikaan rechten toe te kennen. Juist die Afrikaansheid maakte dat de Afrikanen er nog niet klaar voor zouden zijn. Wilde de Afrikaan rechten, dan moest hij zijn eigen cultuur loochenen en Frans(er) worden.

Aimé Césaire

Aimé Césaire

En Césaire schreef in het Frans. Want het Creools, zijn oorspronkelijke taal, miste de gelaagdheid om te kunnen uitdrukken wat hij wilde zeggen. Als gevolg hiervan loerde het gevaar van assimilatie. Maar Césaire vond een uitweg, en die is poëtisch overweldigend: hij ging een dusdanig complex, precies en majestueus Frans spreken dat ‘zelfs de Fransen hem niet meer begrepen’.

Zijn aristocratische, geheel eigen taal overvleugelde het overheersende idioom en schiep daarmee de ruimte tot kritiek. Hoe nodig dit was, blijkt uit voorbeelden waarin Franse parlementariërs Césaire toebijten dat hij de Fransen wel wat dankbaarder mag zijn. Tegen deze combinatie van blanke hoogmoed en gebrek aan schuldbewustzijn dicht Césaire woedend:

Architect met de blauwe ogen
Ik daag je uit

Pas goed op architect want de Rebel zal niet sterven zonder
Iedereen duidelijk te maken dat jij de bouwer bent van een wereld vol pestilentie.

Wondrooswoorden: taalmaker en taalconsument
Nu bestaat niet alleen de koloniale, maar iedere maatschappij uit taalmaker en taalconsument. Telkens weer roepen Note en de door hem aangehaalde schrijvers – onder wie Ezra Pound, Herman Gorter, de speechende Congolese premier Patrice Lumumba – op tot verzet tegen dit taalconsumentisme. Hier steekt Note definitief zijn rebelse kop op: wanneer een individu zich onttrekt aan het consumentisme, dan noemt hij dat een verzet tegen de status quo en daarmee een politiek schandaal.

Authentiek taalgebruik heeft dus altijd een politieke implicatie. Zoals een dichter-rebel het zegt in een toneelstuk van wederom Césaire (dat te mooi is om niet te citeren):

Vergeefs laat u in de lauwheid van uw keel twintig keer dezelfde armetierige troost rijpen dat wij mompelaars van woorden zijn.

Woorden? Als wij stukken wereld hanteren, als we met geëxalteerde continenten trouwen, als we rokende poorten forceren – woorden, ja hoor, woorden! Maar woorden van vers bloed, woorden die vloedgolven zijn en wondroos en malaria en lava en bosbranden, en vlammend  vlees en vlammende steden…

Met Césaires antikoloniale strijd sympathiseren is gemakkelijk voor de moreel comfortabele 21e-eeuwse lezer. Voor ons zijn waarschijnlijk de werkelijke wondroos- en malariawoorden de uitingen van populismestemmers en de reaguurders van Geen Stijl. Terzijde: voor een Nederlandse lezer bezit het Vlaams van Note, met net dat tikkeltje meer flamboyance ook iets heel eigens – en dús politieks.

Schoppen tegen Pauw & Witteman
Voor Note is gelijkheid de politieke essentie, en om dat te bereiken moet de zwijgende het woord nemen. Veelvuldig, onder meer bij Gorter en in de Mariken van Nieumeghen, draait het om het leren van de ongeschoolde, de verheffing van Mariken, de zwarte of de arbeider. Dit helpt het individu een andere, meer democratische (taal)wereld binnen. Overigens wordt dit thema, aangekomen bij de laatste essays, wel wat voorspelbaar.

Note deelt ferme schoppen uit tegen de consensusmaatschappij, tegen de Pauw & Witteman-opinies. Zo bekritiseert hij op aannemelijke wijze David van Reybroucks Congo. Een geschiedenis, dat door de hele wereld in gezellige harmonie werd bejubeld (zie ook mijn recensie). Uitstekend, dit schoppen waar te weinig geschopt wordt.

En ‘echte’ literatuur schopt altijd. Want haar stem is authentiek en dus politiek schandalig. Mede daarom stelt Note boudweg dat mensen meer moeten lezen. Schiet maar raak: uitgekauwd, naïef, paternalistisch? Ook die predicaten hebben iets gemakzuchtigs. Notes oprechte idealisme heeft zeker ook iets verfrissends. Het is goed dat in deze gedesillusioneerde wereld (op literatuurgebied tenminste) iemand af en toe dit blijft benadrukken: dat de literatuur een loswoeler is, het onzichtbare zichtbaar maakt en daarmee een wapen kan vormen tegenover de zelfvoldane tweeling van politieke status quo en versteende taal.

Muziek / Voorstelling

Spoken, ijzervreters en een idealist

recensie: Benjamin Britten (1913 – 1976) Owen Wingrave.

.

Het grote Britten-thema van enkeling versus massa keert in deze opera terug. Een telg uit een militair geslacht komt in opstand tegen de familietraditie en kiest voor het pacifisme. Hij buigt niet voor de razernij van de familieleden maar sterft uiteindelijk toch. Niet op het slagveld maar in de ‘spokenkamer’.

Film / Films

Doelloos richting ouderdom

recensie: This is 40

.

Altijd gedroomd van een lang en gelukkig einde met je ware liefde? De film This is 40 rekent finaal af met het perfecte plaatje, ook al willen Pete en Debbie hier maar al te graag aan voldoen. Hoge schulden, puberende dochters en heel veel vloeken leggen veel druk op het huwelijk wat hilarische momenten oplevert. Maar daar blijft het ook bij.

~

De film is een ‘standalone sequel’ op het in 2007 uitgebrachte Knocked Up. Paul Rudd en Leslie Mann waren in deze film de zus en zwager van de zwangere Katherine Heigl. Het koppel krijgt hun eigen verhaal in This is 40. De titel van de film laat al veel los over de insteek van het verhaal; wat moet je met deze leeftijd? De doelloze en cynische toon is door de hele film te voelen. Judd Apatow, producent en schrijver van de film, laat zien dit ontzettend grappig kan zijn. Maar omdat de film zelf ook wat doelloos kan zijn ligt verveling op de loer.

Maniakale tiener

Paul Rudd en Leslie Mann mogen wel de hoofdrolspelers zijn, het gezin is niet compleet zonder dochters Sadie en Charlotte (Maude en Iris Apatow). De dochters van de regisseur waren al te zien in Knocked Up en blijken over veel acteertalent te beschikken. De puberale uitbarstingen van Sadie zijn hilarisch en een beetje beangstigend tegelijk. Wanneer ze de serie Lost niet kan afkijken door een of andere bizarre regel van haar ouders verandert ze in de tienermaniak waar we ons jammer genoeg in kunnen herkennen.

~

Naast andere terugkerende karakters zoals Jason (Jason Segel) zien we ook bekende namen verschijnen als nieuwe personages. Megan Fox speelt niet heel verrassend een sexy dame die werkt in de winkel van Debbie. Wanneer zij en Jodi (Charlyne Yi, ook bekend uit Knocked Up) verdacht worden van het stelen van 12.000 dollar, levert dit een van de hilarische momenten op in de film. Yi is overtuigend als de maffe Jodi: altijd onder invloed, nooit serieus te nemen.

Tablets op het toilet

Hoewel de film soms erg langzaam lijkt te gaan en ook moeilijk op gang komt speelt Apatow wel briljant met hedendaagse ontwikkelingen en hoe deze een gezin beïnvloeden. Het verhaal laat realistisch en herkenbaar zien hoe internet een huishouden over kan nemen. Tablets meenemen naar het toilet, 150 afleveringen van een televisieserie kijken in een week; dit soort acties hebben een bepaald effect op het gezin. Seks en intimiteit komen snel op een laag pitje te staan, wat de relatie tussen Pete en Debbie niet beter maakt.

This is 40 laat zien hoe lastig het is om jezelf te blijven, een relatie spannend en een gezin draaiend te houden in de hedendaagse wereld. Geen sprookje maar een verhaal met kwetsbare mensen die soms te makkelijk scheldwoorden schreeuwen naar kinderen. Het laat zien hoe lastig familie soms kan zijn en hoe de crisis effect heeft op mensen. Hoewel de film wat te lang duurt en soms echt zoekend lijkt te zijn naar wat er moet volgen, maken het acteerwerk en de hilarische momenten veel goed. 

Boeken / Non-fictie

Hitler was geen eenzame psychopaat

recensie: Willem Melching - Hitler. Opkomst en ondergang van een Duits politicus

.

Dit stelt historicus Willem Melching, Duitslandkenner aan de Universiteit van Amsterdam, in zijn buitengewoon heldere Hitler-biografie. Na de Tweede Wereldoorlog deden veel Duitsers alsof de nazi’s uit de ruimte kwamen, de macht grepen en na een ongekend wrede oorlog 50 miljoen lijken achterlieten. Onzin, vindt Melching. Veel Duitsers stemden in de jaren dertig juist bewust op Hitler, omdat hij hun het herstel van het Duitse zelfrespect, geborgenheid in de volksgemeenschap, werkgelegenheid en een bescheiden welvaart beloofde.

Volksgemeinschaft


Veel historici zien in Hitlers jeugd aanwijzingen voor zijn latere misdadigheid. Melching hekelt dit gepsychologiseer. Opmerkelijk genoeg noemt hij Hitlers eerste dertig levensjaren zelfs niet bijster interessant. Hitler werd afgewezen op de Weense Kunstacademie en raakte al vroeg in de ban van Wagners nationalistische opera’s, maar dat overkwam vele anderen.

In deze beknopte biografie staan Hitlers politieke opvattingen en beslissingen centraal. Hitlers op successen gebaseerde charismatische leiderschap en zijn politieke improvisatietalent vormden zijn machtsbasis. De belofte aan het Duitse volk, dat in de nabije toekomst voor iedereen (behalve de Joden) in de Volksgemeinschaft een consumptieparadijs zou aanbreken, deed de rest. Dankzij tot dan toe ongekende luxe als vakanties, radio’s en een spaarplan voor de Volkswagen, zagen de Duitsers de periode 1933-1939 als de gouden jaren dertig. Maar het Duitse volk stemde nadrukkelijk niet in met het uiteindelijke doel van Hitler: oorlog. Vanaf de inval in Polen, in september 1939, begon het charisma waarop Hitler zijn macht baseerde langzaam af te brokkelen.

Militaire dilettant


In bewoordingen waarvan zo nu en dan het cynisme afdruipt, ontmaskert Melching een aantal mythen rondom Hitler. Zo was Hitlers onbekende grootvader absoluut niet Joods en was hij geen militair genie, maar een militaire dilettant. Het Britse leger, dat in 1940 bij Duinkerken in de val zat, ontsnapte niet doordat Hitler vrede met Engeland wilde, maar door ruzie binnen de militaire top over de tactiek. En de later zo geroemde Duitse Blitzkrieg was een succes door de handelingsvrijheid van de generaals te velde en niet door de kracht van het leger zelf. Dat was in essentie nog hetzelfde als in 1918.

De vraag wanneer de industriële vernietiging van de Europese Joden in gang werd gezet is onder historici actueel. Aanvankelijk was de Holocaust voor na de oorlog gepland en verwachtte Hitler de Sovjet-Unie binnen zes weken te verslaan. Algemeen wordt aangenomen dat het besluit tussen half september en half oktober 1941 viel. ‘Positieve’ historici, zoals Longerich en Hilberg stellen dat het besluit door het succes van de Russische veldtocht werd genomen. Volgens Melching blijkt juist uit de dagboeken van Goebbels dat Hitler al in augustus 1941 pessimistisch was over de oorlogskansen aan het Oostfront. Daarom verordonneerde hij de deportatie van de Duitse Joden. Zo kon Hitler ten minste een van zijn doelstellingen verwezenlijken: de oplossing van het Joodse Vraagstuk.

Daders en medeweters
Maar wie wisten er van de Holocaust af of waren erbij betrokken? In Europa kon iedereen ‘medeweten’ dat het met de Joden slecht zou aflopen. Toch zweeg men collectief en haalde onverschillig de schouders op. Daarentegen waren de meeste van de circa 200.000 daders allerminst overtuigde nationalisten of psychopaten, die door hun specifieke cultuur waren voorbestemd om antisemitische moordenaars te worden. Volgens de Britse historicus Christopher Browning schuilt in vrijwel iedereen een potentiële kampbeul.

Hitlers antisemitische en antikapitalistische ideeën waren destijds niet ongewoon. Integendeel. Doordat grote delen van de Duitse bevolking deze ideeën deelden en de nazistische ideologie beschouwden als een onfeilbare religie, werden zij medeplichtig aan de grootste misdaad uit de geschiedenis van de mensheid.

Film / Films

Weinig samenhang in sfeervolle scènes

recensie: Arbitrage

Nicholas Jarecki’s film Arbitrage weet zich te bevrijden van de meeste clichés van films uit het genre van psychologische thrillers, maar helaas laat Jarecki in het script wat steekjes vallen. Daardoor is Arbitrage uiteindelijk meer een collage van dramatische momenten dan een echte dramafilm.

Robert Miller (Richard Gere) is een succesvol biljonair met een gelukkig gezinnetje en een prachtig huis. Zijn dochter staat op het punt om zijn bedrijf over te nemen, zodat hij kan genieten van een rijkelijk voorzienend pensioen. Maar dan keert het lot zich tegen deze geroutineerde zakenman.  Niet alleen komen diep verborgen geheimen binnen het bedrijf plotseling naar buiten, maar ook in zijn persoonlijke leven verlopen dingen slechter dan Miller ooit had kunnen vrezen.

Als kijker val je midden in het leven van Robert Miller. Er wordt geen uitleg verschaft over zijn leven of aan de momenten direct voorafgaand aan de film: je moet zelf maar uitzoeken hoe het allemaal precies zit. In plaats van met achtergrondinformatie begint de film rustig, met korte scènes met weinig tekst die een goed beeld geven van Robert’s leven, dat vooral gevuld lijkt met veel geld, veel macht en veel geluk. Natuurlijk ontkomt een film over de rijke mensen van deze wereld niet aan een klein schandaaltje hier en daar en mag niks zijn wat het lijkt, dus bedriegt Robert zijn vrouw (Susan Sarandon) met kunstenares Julie (Laetitia Casta).

Clichématige minnares

~

Er zijn op dit moment al wat kleine barstjes in de oppervlakte zichtbaar, maar alles lijkt nog stabiel, totdat er binnen enkele minuten steeds grotere gaten beginnen te vallen in het persoonlijke én financiële leven van Robert. Vanaf dit moment begint het aan het oorspronkelijk nog zo stabiele personage langzaam te breken onder de druk van geheimen die naar de oppervlakte komen. Op dit punt wordt er wel wat achtergrondinformatie gegeven, maar dan is het kwaad al geschied en is de informatie eigenlijk overbodig. Overigens weet Jarecki met het breekpunt van de film, ondanks het feit dat het te verwachten was  – vooral in combinatie met de clichématige geheime minnares – toch te verrassen door de manier waarop hij het kaartenhuis van Robert’s leven in elkaar laat storten.

Voortijdige climax
Hèt moment van de film komt onverwachts en is zeker spannend te noemen, maar helaas keert de film daarna terug naar het rustige, nietszeggende ritme waarmee hij ook begon. De geheimen blijven naar de oppervlakte komen en Robert blijft proberen om te verbergen wat hij op zijn geweten heeft, maar toch verliest de film zijn spanning en wordt er weer overgeschakeld naar het soort fragmentarische scènes dat ook aan het begin van de film gebruikt werd.

~

Het is Jarecki weliswaar gelukt om met deze scènes sfeer te zetten en muziek als een aanvullend extra te gebruiken, maar het is hem niet gelukt de verhaallijn van de film te behouden zonder gaten te laten vallen. Op momenten lijkt Arbitrage hierdoor een samenraapsel van losse scènes, waarbij het meer lijkt te gaan om de manier van filmen en het zetten van de toon dan om het neerzetten van een logisch en compleet verhaal.

Arbitrage is een mooie film die door een originele, spannende wending weet te ontsnappen aan het merendeel van de genre–clichés, maar ook een film waar een goed uitgevoerd script ontbreekt. De acteurs zitten fantastisch in hun rol, de muziek is een mooi geheel met de film en een aantal scènes zijn op zichzelf staand spannend, maar het geheel werkt nèt niet. Dit is jammer, want potentie had het verhaal zeker.

Theater / Voorstelling

Stoeien zonder gewonden

recensie: Panama Pictures - Ergens; dichtbij

.

 

Het kalende woestijnlandschap wordt slechts onderbroken door twee, uit een Western afkomstige, elektriciteitspalen. Aan het eind gloort de horizon waarachter zich de hoop schuilhoudt. Zwarte kraaien posteren op de palen en dat belooft niet veel goeds. De enigszins wereldvreemde figuren – twee vrouwen en vier mannen – zoeken ieder voor zich een noodzaak van bestaan. Alleen is echter maar alleen, met eenzaamheid tot gevolg. Hoe dan samen?

Brabants onderonsje

~

Pia Meuthen is met haar gezelschap Panama Pictures geen onbekende in het dansveld. Zelf noemt zij haar voorstellingen een vorm van theaterdans. De stad ’s Hertogenbosch heeft haar in zijn armen gesloten. Panama Pictures heeft inmiddels de burelen van het onlangs ontmantelde Productiehuis Brabant ingenomen. De stad is blij met haar komst, want volgens de aanwezige wethouder is de ambitie ‘Den Bosch – Dansstad’ hiermee een feit.

Ergens; dichtbij is in meer opzichten een Brabants ‘onderonsje’. De muziek voor deze voorstelling komt van het duo Jeroen Strijbos & Rob van Rijswijk. Het is overduidelijk dat het tweetal zich liet inspireren door westerns. Strijbos en van Rijswijk schakelen langgerekte filmische soundtracks aan elkaar, gebaseerd op eenvoudige beats en voorzien van niet meer dan drie akkoorden en overgoten met gillende, ronkende gitaren.

De muziek doet denken aan een memorabele scène uit de film Once upon a time in the West uit 1968 waarbij één man met een strop om zijn hals, is vastgebonden aan een bel en tegelijkertijd in leven wordt gehouden door op de schouders van een tweede te balanceren, meesterlijk van muziek voorzien door componist Ennio Morricone. In dit geval staat een vrouw – tevens de kleinste van het stel – op de schouders van een man. Soms omgekeerd met haar hoofd naar beneden spreekt zij de onderste toe – gevaarlijk is het eveneens.

Grijze massa
Het wil echter maar niet lukken met Ergens; dichtbij. Meuthen tracht, zo zegt zij zelf, dans en acrobatiek met elkaar te verweven. Daartoe combineert zij de kunsten van een acrobatenduo met de bewegingen van vier ‘charismatische dansers’, zo schrijft zij in haar toelichting. Hetzelfde charisma is echter niet voldoende om de aaneenschakeling van gelijk aandoende scènes te overbruggen. De bulk van het werk bestaat uit op contact – improvisation gebaseerde ‘stoeipartijen’. Bewegen doen ze allemaal, maar een rijk, scherp uitgevoerd dansvocabulaire wordt node gemist.

~

De acrobatische vondsten zijn opvallende tekens in de grijze massa van toevalligheden en willekeurige ontmoetingen tussen de figuren op het podium. Juist daar is een scherpe, virtuoze danstaal een gemiste maar essentiële toevoeging. De afwisseling met het plotselinge eruit-stappen of een tableau van stilstaande figuren die zwijgend het publiek aanstaren, doet denken aan het werk van de Amerikaanse choreografe Meg Stuart. Bij haar is het synchrone bewegen van binnen en buiten je eigen lichaam zo tot in de finesses uitgewerkt dat het je naar de keel grijpt.

Lichtpuntje
De zwijgende versteende figuren creëren bij Meg Stuart een onbestemde ijzigheid. Meuthen lijkt die keuzes niet te kunnen of te willen maken. Daardoor blijft het spoorzoeken naar de kleine lichtpuntjes. Als de oudere danser de jongere als een zoon in zijn armen neemt en hem ritueel lijkt te wassen, is er een kleine opleving. Als zij allen door het stof rollen en het opwaaiende fijnstof het licht weerkaatst, is er opnieuw een kleine opleving.

Aan het eind van de voorstelling, wanneer de kraaien een Hitchcock – achtige scène veroorzaken doordat zij rondcirkelend boven het landschap op zoek naar een prooi, ontstaat onrust. Terwijl de schaduwen van de vogels zich aftekenen op de grond, lijken de figuren als ratten in de val te zitten. Er is maar één oplossing: over de rand springen als een sprong in het onbekende naar daar waar hoop is. De hoop voor Den Bosch als dansstad is dat de dansontwikkeling verder zal gaan. Misschien biedt een verhuizing van het Tilburgse T.R.A.S.H naar Den Bosch een oplossing?

Boeken / Fictie

Twee broers en de massa

recensie: Yu Hua (vert. Jan de Meyer) - Broers

.

Broers speelt zich af in het kleine Chinese stadje Liuzhen. Daar wonen twee jongetjes, Kaalkop Li en Song Gang, die door het huwelijk tussen respectievelijk hun moeder en vader broers worden. Als de jongens zo’n acht jaar oud zijn roept Mao het volk op tot de Culturele Revolutie: een periode van chaos, wetteloosheid en geweld, waarin de beul van gisteren het slachtoffer van vandaag is. De roman volgt Kaalkop Li en Song Gang vanaf hun roerige kindertijd tot ze de vijftig genaderd zijn, en het zijn deze vier decennia waar Hua in zijn nawoord op doelt. In deze korte periode maakte China volgens hem de ontwikkeling door waar Europa vier eeuwen over gedaan heeft: van de gruwelen van de Culturele Revolutie – vergelijkbaar met de Westerse Middeleeuwen – tot de zegeningen, en de valkuilen, van de moderne tijd.

Stad vol meelopers
Broers is, in tegenstelling van wat je misschien zou verwachten, geen lesje Chinese politieke geschiedenis. Hua geeft geen tekst en uitleg: de Culturele Revolutie blijft voor Kaalkop Li, Song Gang, de volwassen personages en ook de lezer een gekte die zomaar uit de lucht komt vallen. Wél is Broers een roman over de effecten van politieke machtsspelletjes op de gemiddelde Chinees. ‘De massa’s van Liuzhen’ begrijpen weinig van de theorieën van Mao, maar waaien mee met elke politieke wind. Die massale neiging tot meeloperij beperkt zich niet tot politieke kwesties. Als Song Gang, tot wanhoop gedreven door zijn ingewikkelde relatie met het meisje waar hij verliefd op is, een zelfmoordpoging doet, willen de ‘vrouwelijke massa’s’ van het stadje meteen weten of de ‘mannelijke massa’s’ zijn voorbeeld zouden volgen:

De mannelijke massa’s van Liuzhen kregen het onbeschrijfelijk zwaar te verduren. Stuk voor stuk antwoordden ze: ‘Natuurlijk natuurlijk natuurlijk’, en ze namen het heroïsche air aan van iemand voor wie de dood niets betekent, maar zelf geloofden ze niets van wat ze zeiden. Keer op keer herhaalden de vrouwelijke massa’s hun vraag, en de mannelijke massa’s herhaalden hun antwoord minstens vijf- of zesmaal – in sommige gevallen wel meer dan honderdmaal. Sommige mannelijke massa’s voelden zich zodanig in het nauw gedreven dat ze een touw om hun nek bonden, een mes tegen hun pols aandrukten en plechtig zwoeren: ‘Eén woord van jou en ik pleeg onmiddellijk zelfmoord.’

Indrukwekkend portret
Deze toon – grappig en absurdistisch, scherp kritisch maar ook lichtvoetig – weet Hua op alle meer dan 800 pagina’s van Broers vast te houden. Die toon zorgt er ook voor dat al die 800 pagina’s boeiend blijven. Hua schetst met het leven van Kaalkop Li (zakeninstinct en rijkdom) en Song Gang (naïviteit en armoede) en de massa’s van Liuzhen een indrukwekkend portret van een snel veranderend land, maar het is zijn humor die je doet doorlezen. In zijn handen wordt Liuzhen, met zijn hypocrisie en hebzucht, zijn vriendschap en ambitie een stadje waar je misschien niet zou willen wonen, maar waarvan je blij bent dat je er geweest bent.

Boeken / Fictie

Liefde in tijden van oorlog

recensie: Hugo Hartung (vert. Janneke Panders) - Wij wonderkinderen

In 1957 leek Duitsland nog niet klaar voor Wij wonderkinderen en liet de literatuurkritiek de roman links liggen. Maar het Duitse lezerspubliek stortte zich juist massaal op de lichtvoetige geschiedenis van een schrijver die de oorlog zonder noemenswaardige kleerscheuren overleefde.

Ondanks alles een vrolijke roman van ons leven is de wat wrange ondertitel van deze semi-autobiografische roman. Hugo Hartung laat zijn hoofdpersoon R. op luchtige en vaak ironische wijze vertellen over het leven in Duitsland in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij doet dat onder anderen door reconstructie van de levensloop van zijn jeugdvriend Bruno Tiches, aan de hand van diens nagelaten dagboeken.

Bruinhemden
Tiches is het toonbeeld van opportunisme en een meester in het overleven onder verschillend gesternte. Trouw gezworen aan de laatste Duitse keizer, volgeling van het eerste uur van Adolf Hitler en na de oorlog een invloedrijk politicus en handig zakenman. Hartung maakt een karikatuur van deze Bruno Tiches die actief met alle winden meewaait en er uiteindelijk het beste uitkomt. Dit in tegenstelling tot R. wiens vlucht in de verbeelding, door hemzelf ‘innerlijke emigratie’ genoemd, hem uiteindelijk niets anders oplevert dan een ongeschonden overleving.

De opkomst van de nazibeweging wordt in Wij wonderkinderen als een simpele reactie neergezet: het plebs verzamelt zich achter de grootste schreeuwer en de weldenkende meerderheid blijft in verwarring achter. De invloed van de SA bruinhemden neemt langzaam toe, er is steeds meer sprake van gewelddadige acties en hier en daar nemen mensen de wijk naar vrediger oorden. Dat is zo’n beetje alles wat Hartung te melden heeft over de aanloop tot wat wij nu de meest gruwelijke periode uit de twintigste eeuw zijn gaan noemen. Hij laat de dramatische gevolgen voor wat ze zijn en concentreert zich volledig op de persoonlijke ontwikkeling van zijn hoofdpersoon.

Reuzensprong
R. leidt zijn leven als student en is vooral bezig zich druk te maken om zijn enerverende liefdesleven. Hij legt het aan met een adelijke vluchtelinge uit de Baltische landen, maakt een romantisch reisje naar Italië en probeert met diverse baantjes in zijn onderhoud te voorzien. De enige confrontatie met de nieuwe machthebbers vindt plaats op de werkvloer. Als hij als redacteur van de plaatselijke krant onvoldoende respect toont voor zijn jeugdvriend Tiches, die inmiddels is opgeklommen tot partijbons, wordt hij op staande voet ontslagen.

Vanaf 1939 neemt de geschiedenis een verbazingwekkende reuzensprong om weer te landen in de naoorlogse periode in West-Duitsland. Geen oorlog, geen jodenvervolging, geen Holocaust, geen bombardementen, geen woord over de verschrikkingen van de afgelopen vijf jaren. Inmiddels gelukkig getrouwd met de Deense Kirsten heeft R. wel moeite om het hoofd boven water te houden, er is nauwelijks woonruimte tussen de puinhopen en voor voedsel moet flink gebedeld worden.

Te vroeg
Bijna anekdotisch beschrijft Hartung de wetenswaardigheden van zijn hoofdpersoon, het blijft allemaal van een ‘vrolijke’ oppervlakkigheid waarbij diverse voorvallen nogal kluchtig worden opgetekend.

We zaaien het gras van de vergetelheid op het grote graf Europa en daar marcheren we, tararaboemdijee, overheen. 

In het intellectuele Duitsland van de jaren vijftig kwam een dergelijke literaire uitspatting te vroeg: politiek links was vooral bezig lering te trekken uit de nazitijd, waar rechts de voorbije jaren meer in een ander daglicht probeerde te stellen. De meerderheid van de Duitse bevolking echter, die zo goed en zo kwaad als maar mogelijk was de oorlogstijd heeft proberen te overleven, omarmde deze optimistische roman – en de snel volgende succesvolle speelfilm – als een morele opsteker.

Hugo Hartung schreef het particuliere verhaal van de doorsnee en niet-heldhaftige Duitse burger en dat maakt Wij wonderkinderen een bij vlagen goedgeschreven maar enigszins curieus tijdsdocument.

Muziek / Album

Van alles een beetje leidt tot niets

recensie: Delphic - Collections

.

Aan het Nederlandse publiek ging Acolyte voorbij, maar in Engeland wist men het geluid van deze aan hun thuishaven Manchester schatplichtige plaat wel te waarderen. Alleen die constante vergelijking met New Order zat de band dwars. Op Collections hebben ze korte metten met dat referentiepunt gemaakt. ‘[-W]e’ve tried to pull in influence from everywhere, pulling in as many sources as we could’, aldus de band. Dat is bepaald niet gelogen. In ieder nummer horen we de meest uiteenlopende invloeden terug. 

Tame Impala

~

Met de openers ‘Of the Young’ en ‘Baiya’ zijn de gevolgen van die koerswijziging nog te overzien: de house-invloeden hebben plaats gemaakt voor minder opzwepende elektronica. Zanger James Cook bevindt zich nog steeds in aangenaam hysterische sferen. Bovendien heeft ‘Of the Young’ een aanstekelijk Naked and the Famous-achtig refreintje. Bij track nummer drie beginnen de wenkbrauwen zich te fronsen. Tekst en melodie neigen wel heel erg naar mainstream r&b en pop. De beat is dan weer overstuurd, op een Flaming-Lips-, Tame Impala-achtige manier. Te alternatief voor een veertienjarig bakvisje, te gladjes voor het indie-publiek.

Twee keer nog pakt de nieuwe Delphic-methode goed uit. ‘Atlas’ heeft een pakkende melodie en een lekker gitaartje. ‘Tears Before Bedtime’ is een dromerig rustmoment op de plaat. We horen een vrouwenstem op een antwoordapparaat, een piano, een koortje, een trompet en daaroverheen nog een soort liedje. En het gekke is: het werkt.

Nep-rap
Waarom die andere keren dan niet? Het is een combinatie van twee factoren: de nummers zijn volgepropt met zeer uiteenlopende stijlelementen, een beetje Timbaland-r&b hier, een beetje synthpop daar en dan is er nog dat orkest. Het lijkt allemaal lukraak over elkaar heen geplakt, eigenlijk precies zoals je zou vrezen op basis van het voorgenoemde ‘statement of intent’ van de band. Daar komt bij dat een redelijke melodie soms geheel ontbreekt. Delphic bewaart de dieptepunten voor het laatst: ‘Don’t Let the Dreamers Take You Away’ zit vol met productionele ideetjes, maar beklijft geen moment. In afsluiter ‘Exotic’ worden we op een rap getrakteerd en het lijkt er zowaar op dat zanger Cook hier probeert een Amerikaans accent te imiteren.

Dat Collections qua productie onder de maat is, is zeer verwonderlijk. Het album is namelijk geproduceerd door Tim Goldsworthy, die zich met projecten als UNKLE, LCD Soundsystem en Massive Attack heeft beziggehouden en Ben Allen, die eerder met Bombay Bicycle Club en Animal Collective werkte. Als Delphic de weg eventjes kwijt is, dan zou je verwachten dat dergelijke zwaargewichten het drietal wel weer op het rechte pad zouden krijgen. En waar zijn de goede melodieën gebleven die Delphic eerder zo uit haar mouw leek te schudden? ‘All the weight outside my door. All the weight of the world’, zingt Cook in Atlas. Konden ze de druk niet aan? Het blijft gissen (zie de band-site voor hun eigen uitleg).

Zoveel is duidelijk: Delphic heeft zich los geworsteld van haar Manchester-roots, om vervolgens in een identiteitscrisis te belanden. Niet wetende wat te bereiden, kieperde de band snufje voor snufje haar muzikale kruidenkast leeg. We weten nu hoe dat smaakt.

Theater / Voorstelling

Van Bitch tot Barbie

recensie: Juxtapose: Dansmakers Amsterdam

Zij gaan zichzelf én het publiek te lijf met protestleuzen en beeldmunitie. Gewapend met geluidskanonnen geladen met jaren ’50-muziek, soundlogo’s uit Hollywood film en Amerikaanse advertising. Cecilia Moisio en Erlin Harty blazen de girlpower nieuw leven in.

‘Van Bitch tot Barbie’, zo zou de ondertitel kunnen luiden van de nieuwe dansvoorstelling van de van oorsprong Finse choreografe Cecilia Moisio (1978). Samen met danseres Erin Harty, maakte zij een lofzang op de vrouwelijkheid en tegelijkertijd een protestlied tegen de opdringerige beeldtaal in de hedendaagse media.                                                                                                          

Vast in het verleden
Twee jaren ’50 microfoons op standaard verraden al dat het publiek zodadelijk toegesproken en toegezongen zal worden. Het krakende geluid van de pick-up naald op de 45-toerenplaat – een geluidsartefact uit lang vervlogen tijden – verstevigt deze verwachting. Twee vrouwen uitgedost in felgekleurde pettycoats, rode lippenstift tot aan de oren en dito looks en bewegingen zingen dan ook een gedefragmenteerd Two Little Girls From Little Rock, de titelsong uit de film Gentlemen Prefer Blonds uit 1953, oorspronkelijk vertolkt door Marilyn Monroe en Jane Russell. De plaat blijft echter vele malen haken en de zangeressen lijken met hun  jaren ’50 danspasjes de weg kwijt te zijn.         

~

De titel Juxtapose is daarmee meteen expliciet gemaakt. ‘Juxtapose’ ofwel het naast elkaar zetten van ogenschijnlijk niet relevante beelden en geluiden, brengt bij de kijker een verwarring teweeg die juist nieuwsgierig maakt en hem doet afvragen hoe het nu werkelijk zit. Een stijlkenmerk dat de twee dansende, schreeuwende, zingende, verleidende danseressen bijna anderhalf uur weten vol te houden.

Amalgaam
De zoektocht naar het vrouw-zijn anno 2013, lijkt een nutteloze exercitie – het feminisme heeft zichzelf toch overbodig gemaakt? Niets is minder waar, zo lijkt Moisio ons te willen vertellen. De uit een Amerikaanse reclamecampagne weggelopen ideale (huis)vrouw ontpopt zich als een avatar: de verleidende sensuele Madonna-poses, het kleine meisje uit Annie de musical, de Marilyn Monroelook, een wedijverende vrouwelijke hooligan tot en met de demonstrerende vrouw die zo uit een SlutWalk is gestapt.                                  

De vraag is waar die zoektocht precies moet beginnen. Na een grondige ‘inspectie’, waarbij de twee vrouwen elkaar wederzijds onderzoeken en begluren, blijkt het antwoord gevonden te zijn: ‘I am, I think, you think, I am!’ Inderdaad, het begint bij jezelf. Deze aha–erlebnis is het startpunt van een wervelende achtbaan van statements, emoties, herinneringen – haar My Little Pony werd door vader naar het slachthuis gebracht – tot woede-uitbarstingen gericht naar het publiek. Gedaantewisselingen waarbij zelfs Catwoman even op het podium op zoek is naar haar prooi. De mannelijke bezoekers kunnen zich dan maar beter niet op het podium wagen.

Obsessief en problematisch
Na haar studie aan de Theaterschool in Amsterdam kwam Moisio bij Dansgroep Krizstina de Châtel , waar ze onder andere samenwerkte met performance-kunstenares Marina Abramovic. Dat laatste heeft haar sporen achtergelaten in het werk van Moisio. De plaatsing in een totaal witte ruimte, het eigen lichaam dat onder vuur wordt genomen, de taal en de directe adresseringen aan het publiek maken Juxtapose tot een kruising tussen een dansvoorstelling, een theatervoorstelling en een performance.

Moisio stelde eerder maatschappelijke vraagstukken ter discussie. In Hi! My name is… uit 2011, ging de maakster in op het erbij-willen-horen en hoe verlies ik dan mijzelf en behoud ik mijn eigenwaarde. ‘Om ons staande te houden in de consumptiemaatschappij te midden van nieuwe sociale media is ons sociaal gedrag obsessief en problematisch geworden,’ zo was te lezen in de toelichting op Hi! My name is… In Juxtapose lijkt Moisio zich deze vraag opnieuw te stellen.

Onafwendbaar

~

De oprukkende consumptiemaatschappij is sinds de 50er en 60er jaren onomkeerbaar gebleken. De uitvinding van de film, de televisie en de nieuwe media, heeft een de beeldenstroom die dagelijks op ons afkomt, in een stroomversnelling gebracht. Onafwendbaar is ze. Een stroom aan beelden die alle leeftijden beïnvloedt en die, volgens Moisio, een nieuw seksisme in de hand lijkt te werken. Kijken en bekeken worden is actueler dan ooit en een mening vormen over de ander op basis van buitenkanten is snel gemaakt.                                                                     

Wie denkt met een zwaarbeladen protestactie te maken te hebben, hoeft zich geen zorgen te maken. Moisio weet haar voorstelling ruimschoots te vullen met humor, slapstick en de nodige zelfspot. Het maakt het duo soms tot een imitatie van het beroemde Engelse televisieduo French & Saunders, waarbij sarcasme afgewisseld wordt met litanieën over het vrouw-zijn en de man en zijn eigenaardigheden: seksisme, opdringerigheid, macho gedrag en ruimte innemen. Moisio en Harty weten die ruimte echter volledig te ‘heroveren’. Het hele podium is één groot strijdtoneel, waarbij de slagroomtaart die al aan het begin van de voorstelling als een tikkende tijdbom op het voortoneel staat, een glansrijke bijrol krijgt aan het eind van Juxtapose.

De twee danseressen zijn in alle opzichten aan elkaar gewaagd qua fysiek, uitstraling, persoonlijkheid en zeggingskracht. De eigen vertwijfeling is soms echter zo verstikkend dat het energieniveau het laatste half uur nergens meer naar beneden gaat en de geluidsmeter constant in het rood staat. De worsteling van de vrouwen op het podium wordt daarmee voor het publiek niet méér invoelbaar. Juist een ingehouden, onderdrukte vertwijfeling zou hier de boodschap versterken. Misschien doet een dramaturgische ‘saus’ hier nog wonderen. Juxtapose zal ook als jongerenvoorstelling een groot publiek aanspreken en het is dan ook te hopen dat een zomerfestival in Nederland het tweetal programmeert.