Theater / Voorstelling

Verdraagzaamheid: leven en laten leven

recensie: De Utrechtse Spelen - Mogadishu

.

Rechthoekige, roestbruine, in de verte op schoolbanken gelijkende objecten van verschillende afmetingen begrenzen het speelveld. Het is als een arena waar straks de wilde dieren losgelaten worden om de gladiatoren te lijf te gaan. De arena is hier het schoolplein van een willekeurige middelbare school bevolkt door een groep leerlingen met elk een andere etnische achtergrond.          

Problemen

~

Jason is de aanvoerder van het stel. Hij manipuleert, daagt uit en zoekt waar mogelijk de confrontatie. Een gewilde prooi is een wat sukkelige studiebol van Marokkaanse afkomst. Een ogenschijnlijk onschuldige ‘ruzietje’ tussen de twee loopt volledig uit de hand als de ervaren lerares juffrouw Phillips, gespeeld door Marie Louise Stheins, tussenbeiden springt en de vechters uit elkaar haalt. Jason riskeert van school gestuurd te worden en probeert daarop zijn eigen hachje te redden door een aanklacht in te dienen tegen Phillips wegens discriminatie; zij zou hem uitgescholden en geduwd hebben. 

Het opstootje veroorzaakt een sneeuwbaleffect waarbij iedereen zich in de strijd mengt. Bart Klever als de rector manoeuvreert omzichtig als in een oorlogsgebied vol landmijnen. De vader van Jason (Kenneth Herdigein) komt op voor de belangen van zijn eigen kind en spreekt de rector aan op zijn verantwoordelijkheid. Phillips zelf is te goeder trouw en toont begrip voor elk van ‘haar kinderen’, wat uiteindelijke een onmogelijke positie blijkt te zijn. Centraal staan echter de dochter van de docente, Becky, gespeeld door Carolien Spoor en Jason gespeeld door Mandela Wee Wee. Beide hebben hun eigen privé zorgen, die ze met zich meezeulen – ook onder schooltijd.

De menselijke psyche

Regisseur Matthias Mooij (1976) zegt dat Mogadishu laat zien

wat er gebeurt in een samenleving waarin mensen zich steeds moeilijker lijken te kunnen verplaatsen in een ander. Waarin basaal vertrouwen tussen mensen verdwijnt; en een ogenschijnlijk klein incident – een betrekkelijk onschuldige vechtpartij tussen twee pubers – door een onderliggend kruitvat van angst, gevoelens van ongelijkheid en een gebrek aan empathie volledig uit de hand loopt.

Mooij is volgens eigen zeggen gefascineerd door de menselijke psychologie. Het theater is voor hem het middel en daarmee het medium om de donkere krochten van de menselijke psyche te onderzoeken en zichtbaar te maken. Mooij maakte na de afronding van de regie opleiding in Amsterdam eerder werk bij onder andere Huis a/d Werf en was regie – assistent van Ivo van Hove. Met Mogadishu doet Mooij voor het eerst zijn intrede in de grote zaal.

Ervaring kruist vernieuwing

~

De groep jonge acteurs is verfrissend, speels en energiek. De combinatie van slang en dito lichaamstaal maakt hen vanaf het allereerste moment de smaakmakers van de voorstelling. De oudere acteurs lijken letterlijk en figuurlijk moeite te hebben met het bepalen van hun positie. Fysiek oogt het hier en daar wat onhandig. Bewust of onbewust, hoe dan ook draagt het bij aan de onhandigheid waarmee dezelfde volwassenen proberen het boeltje bij elkaar te houden. De volwassenen gedragen zich volgens aangeleerde normen en waarden, en spreken elkaar aan op regels en wat hoort en niet hoort. Kenneth Herdigein als de vader van Jason imponeert door de waarachtigheid waarmee hij de rector op zijn verantwoordelijkheden wijst: juffrouw Phillips moet geschorst worden.

Sommige scènes lijken tijdens deze voorpremière – de première was op zondag 24 februari – wat overbodig. De dialoog tussen de dochter en haar stiefvader zorgen wel voor enige psychologische diepgang, maar die hebben we niet per se nodig voor het verhaal. Ook het ‘naspelen’ van de ruzie op het schoolplein is grappig, maar de expositie is daardoor onnodig lang. Mooij koos voor een crossfade bij de scène wisselingen; spelers komen op terwijl andere nog even ‘blijven hangen’. In eerste instantie schept dat verwarring – ook bij de spelers – maar uiteindelijk werkt het wel.

De voorstelling moet zichzelf nog zetten. Zo is er nog te vaak onduidelijkheid over de posities, waardoor zichtlijnen in het gedrang komen. Tevens is de fysiek van de spelers soms nog verwarrend; de blik is vaak naar beneden gericht waardoor flarden teksten op het podium blijven hangen of zelfs onverstaanbaar zijn. De thematiek aangesneden in deze voorstelling is echter heel actueel en het script is een rijke bron om nog een hele tijd vooruit te kunnen. Mogadishu is nog tot maart te zien en hopelijk komt er volgend seizoen een reprise.

Muziek / Album

Onderweg

recensie: Death Letters - Common Prayers

.

In een kringloopwinkel in de VS vond Duende Ariza een klein gebedenboekje. In het boekje stond een naam en er lag een in memoriam in van de eigenaresse. Een gevoelige snaar was geraakt en een idee voor een nieuw album was geboren.

Death Letters’ vorige album, Post-Historic, maakte indruk en had een lange adem. Hoewel de tour al in 2011 op SXSW begon, kwam het album pas in mei 2012 uit. In september van dat jaar werd het overgenomen door een label in het Verenigd Koninkrijk, waardoor de levensduur nog wat verlengd werd. Al die tijd broeide er al een nieuw album in de hoofden van Duende Ariza Lora en Victor Brandt.

Een lange voorgeschiedenis

foto:Courtney Chavenel

foto:Courtney Chavenel

Duende liep in maart 2011 in een kringloopwinkel in Austin, Texas. Daar vond hij een klein Book of Common Prayers. De naam van de eigenaresse, Orlene Adams Hill, en haar in memoriam waren allebei terug te vinden in het boekje. Duende was dermate onder de indruk van het overlijdensbericht dat het boekje hem niet meer losliet. Common Prayers is een (soort van) thema-album, opgedragen aan de eigenaresse van het kleine boekje.

Dat Duende onder de indruk was van de schoonheid van het overlijdensbericht is terug te horen op het album. Het is een verzameling geworden van gevoelige, emotionele liedjes. Vooral berusting en verdriet zijn terug te horen, hoewel er een paar wat bozere liedjes tussen staan. Nou ja, bozer… Koppiger is misschien een beter woord.

Groeien
Luisterend naar Common Prayers is het niet vreemd dat Post-Historic zo lang mee kon draaien. Het is wellicht niet het meest toegankelijke album, maar wel een album dat groeit. In eerste instantie lijkt het album een beetje uit balans. Er is een wankel evenwicht tussen verschillende sferen en emoties. Toch klopt het als geheel, als je er de tijd voor neemt en niet na één keer luisteren al conclusies trekt. Iedere luisterbeurt levert weer wat op, net zoals Death Letters groeit met ieder album.

Death Letters speelt met overtuiging en passie. Dat dit terug te horen is op het album spreekt voor hun muzikale talent. Het geeft ook aan dat ze op een podium pas helemaal tot hun recht komen, voorlopig tenminste. Als de band zich blijft ontwikkelen zoals ze dat tot nu toe hebben gedaan staan er nog vele mooie albums in het verschiet, waarschijnlijk ook nog wel een klassieker of twee. Common Prayers is dat nog niet, maar wel een belofte voor de toekomst.

Boeken / Fictie

Leg de zakdoekjes maar weg

recensie: Steph Bowe (vert. Gert van Santen) - Gered door een meisje

Twee tieners redden elkaar van verdrietige verledens en vruchteloze vooruitzichten. In theorie is dit een ontroerend verhaal, maar deze debuutroman gaat kopje onder door een gebrek aan diepte en ontwikkeling.

Steph Bowe is nog maar negentien jaar oud. Ze werd als blogger gescout door de redacteur van een Australische uitgeverij. Haar debuutroman Girl saves boy werd in 2010 gepubliceerd en verscheen onlangs in een Nederlandse vertaling. Bowe schreef al jaren verhalen. John Green, gevestigd young adult-auteur, fungeert als een van haar voorbeelden. De eigenzinnigheid van Bowes personages en dialogen komt scherp overeen met Greens karakteristieke romans, maar dan zonder zijn diepgang en reflectie te onderschrijven.

Van wal los


Jewel Valentine ziet een jongen kopje onder gaan in een meertje. Hetzelfde meertje waar haar oudere broer is verdronken. De broer die nu nog altijd tien jaar oud is en dat altijd zal blijven, ook al is Jewel inmiddels achttien. De broer wiens dood haar in de schoenen is geschoven door haar vader en moeder, die respectievelijk met de noorderzon is vertrokken en die Jewel bij haar grootouders afleverde en vergat af en toe te bellen. De jongen die Jewel uit het water trekt, Sacha, heeft het ook niet makkelijk. Zijn moeder is kortgeleden overleden. Zijn vader heeft zijn liefde geuit voor Sacha’s mannelijke tekenleraar. Sacha is als ventje jarenlang ziek geweest en de leukemie is teruggekomen. De medici kunnen niets meer voor hem doen.

Wanneer deze tieners elkaar ontmoeten komen hun verledens genadeloos boven water. Het blijft alleen wel bij het benoemen van een indrukwekkende lijst narigheden. De personages maken geen noemenswaardige ontwikkeling door; behalve het stelen van tuinkabouters gebeurt er niet veel met hen. Zodoende word je nergens echt het verhaal ingezogen en overstelpt met emoties. Die er toch zeker zouden moeten zijn in een verhaal met zoveel verdriet.

Geen natte kussens


Het kan zo heerlijk zijn om eens goed om een boek te huilen om het onmiskenbare gevoel dat je leeft op te wekken. Gered door een meisje is echter met geen mogelijkheid een tranentrekker te noemen zoals die andere romans over een terminaal zieke tiener, Een weeffout in onze sterren van John Green en Voor ik doodga van Jenny Downham. Sowieso komt Sacha’s ziekzijn amper naar voren. Het verhaal speelt zich af voor de leukemie echt akelig wordt. De auteur verklaart dat dit opzettelijk is, ze wil dat de lezer zelf bedenkt wat er met Sacha en Jewel gebeurt.

Het is een nobel streven om de droom in stand te houden, het happy end mogelijk te maken, maar hierdoor blijft het verhaal aan de zijlijn. Deze notie wordt nog eens versterkt door de gejaagdheid van het verhaal. Jewel en Sacha worden binnen een week verliefd en hebben geen bezwaar elkaar meteen hun levensverhaal te vertellen. Twee weken na de eerste ontmoeting volgt de eerste relatiecrisis al. Er kan ook te veel necessiteit in een verhaal zitten, te veel trieste gebeurtenissen. Het is, met andere woorden, te gemaakt. De auteur slaagt er niet in de kern te raken. Daarmee blijft Gered door een meisje een kleine roman die geen sporen op het kussen achterlaat.

Boeken / Fictie

Niet geven wat de lezer verwacht

recensie: J.M. Coetzee - De kinderjaren van Jezus (vert. Peter Bergsma)

De titel is een dubbele knipoog: ten eerste is over de kinderjaren van Jezus vrijwel niets bekend, en ten tweede gaat het boek daar helemaal niet over. Maar ergens is er wel een link. Want centraal staat een kind in een asielcentrum, dat net als Christus een onbekende voorgeschiedenis heeft.

De Kinderjaren van Jezus is de nieuwste worp van Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. Opmerkelijk: dankzij de goede relatie met zijn Nederlandse uitgever, vaste vertaler, en uiteraard met onze taal, komt de Nederlandstalige versie enkele weken eerder uit dan de ‘officiële’ Engelse wereldpremière van The Childhood of Jesus.

Een moeder voor het kind
Het minste dat we van De Kinderjaren van Jezus kunnen zeggen, is dat het een merkwaardig boek is. Een aanvankelijk naamloze asielzoeker komt in een opvangcentrum terecht, samen met het al even naamloze, vijfjarige kind dat hem vergezelt. Ze krijgen er beiden een nieuwe identiteit, maar wat ‘Simon’ vooral wil, is een moeder vinden voor het kind (van wie hij voor alle duidelijkheid niet de vader is). Wanneer Simon (een knipoog naar de Bijbelse naam) werk heeft gevonden, besluit hij werk te maken van de queeste. Hoewel hij geen idee heeft waar de vrouw te zoeken, is hij er van overtuigd dat hij haar zal vinden, en vertelt dat in evenveel woorden aan ‘David’, de jongen:

Ze is ergens in de buurt, ze wacht op je. Ze wacht al een hele tijd. Alles zal duidelijk worden zodra je haar ziet. Jij zult je haar herinneren en zij zal zich jou herinneren. Je denkt misschien dat je schoongewassen bent, maar dat is niet zo. Je hebt nog steeds je herinneringen, ze zijn alleen maar begraven, tijdelijk.

En zo gebeurt het, zij het pas na 80 pagina’s, waarin weinig meer gebeurt dan dat de jongen muziekles krijgt en leert schaken: tijdens een wandeling in de stad zien ze plots een dame tennissen, en met een schok beseft Simon dat dit zijn moeder is. Of hij hoopt tenminste dat zij dat wil zijn. Zeer tot haar verbazing komt hij direct to the point:

‘De jongen heeft geen moeder. Sinds we van de boot zijn gekomen hebben we haar gezocht. Wilt u overwegen hem te nemen?’
(…) ‘Stelt u voor dat ik uw jongen adopteer?’
‘Niet dat u hem adopteert. Dat u zijn moeder bent, in alle opzichten. We hebben maar één moeder, wij allemaal. Wilt u die enige echte moeder voor hem zijn?’

Nogal ongeloofwaardig en gekunsteld, deze afwikkeling. Zeker wanneer de vrouw na enig piekeren doodleuk op het voorstel ingaat. Akkoord, David is een bijzonder kind (hij houdt van goochelen, schrijft onleesbare letters in het zand, leest Don Quichote), maar om daar nu meteen je hele leven voor om te gooien? Coetzee had wellicht, de titel indachtig, iets als een parabel voor ogen (over migratie, identiteit, zelf gekozen ouderschap, een bijzonder kind dat fundamenteel gedoemd is om net als Jezus mis begrepen te worden…), maar de ware betekenis komt niet echt bovendrijven. Het gaat net als in het merendeel van zijn romans over de eenling die zich in staande moet zien te houden, maar waar dat in zijn korte, gebalde werken heel goed tot zijn recht kwam, kabbelt het idee hier wat rond.

Uitgesponnen verhaal
Het gevoel dat overheerst na het lezen van deze dik 300 pagina’s tellende roman, is dat de auteur dit verhaal ook in een veel korter discours had kunnen gieten. Een korte, krachtige novelle was veel doeltreffender geweest dan dit vrij uitgesponnen verhaal, zeker als hij effectief een parabel voor ogen had. Treffend voorbeeld: hele vierde hoofdstuk, dik tien pagina’s, is een nogal vermoeiende, eindeloos aanslepende discussie over honger lijden en matigheid nastreven, die gemakkelijk integraal geschrapt had kunnen worden.

Wat één en ander nog erger maakt, is dat de gekende stijl van Coetzee het boek in een ongemakkelijke pose wringt: zijn afgebeten zinnen vloeken met de inhoud, die vooral grootste menselijke thema’s wil ontwikkelen. Een meesterwerk à la Wachten op de Barbaren of In Ongenade is dit dus helaas niet geworden. Maar misschien was dat de bedoeling van de schrijver: niet geven wat de lezer verwacht.

Boeken / Fictie

Paaldansen in de onderwereld

recensie: Elisabeth Haynes (vert. Paul Witte) - Bij het vallen van de nacht

.

Er zijn niet veel thrillers die rondom een paal draaien. Bij het vallen van de nacht van Elizabeth Haynes heeft het rondjes draaien rond een paal echter als centraal thema opgenomen. Paaldansen als thrillerelement. Een verdraaid goede keuze.

Genevieve heeft eindelijk genoeg geld bij elkaar om het hectische Londen achter zich te laten en op een woonboot in Kent een nieuw leven op te bouwen. Maar tijdens de housewarming blijkt het rustige Kent toch ook niet ideaal. Tenminste als je uitgaat van een lijk dat naast je woonboot blijkt te drijven. Niet echt een goed begin van een teruggetrokken leven.

Een goed uitgewerkte standaard
Al met al een standaard opening voor een doorsnee thriller. Je introduceert de hoofdpersoon, schetst een onschuldige situatie en schudt vervolgens de boel op met een opduikend lijk. In dit geval in de vrij letterlijke zin van het woord. Tot zover is er niets vreemds onder de zon bij het begin van Bij het vallen van de nacht. Het kan nog alle kanten op. Elizabeth Haynes kiest de goede kant.

~

Langzaam maar zeker komen we meer te weten over Genevieve. Over haar werk in de sales voor ERP-software, maar vooral ook over haar bijbaantje in een exclusieve Londense club als paaldanseres. Al naar gelang er meer lijken opduiken en de situatie voor Genevieve steeds bedreigender wordt, komen haar Londense leven en haar Kentse bestaan steeds dichter bijeen. Het blijkt al snel dat de keurige salesdame in haar bijbaantje in de Londense club gevaarlijk dicht tegen de onderwereld heeft aangeschurkt.

Een paal als kapstok
Als dan een mysterieus pakketje een rol gaat spelen en het geldbedrag voor de woonboot uit twijfelachtige hoek blijkt te komen kun je wel begrijpen dat er vroeg of laat hommeles moet komen. En dat komt er dus ook. Allemaal niet verwonderlijk of verrassend, maar Haynes weet het goed op te bouwen en geeft niets voortijdig weg. Ook het paaldansen is niet slechts een gimmick, maar vormt een geloofwaardige kapstok voor de ontwikkelingen waarin Genevieve verzeild raakt.

De karakters zijn geloofwaardig en redelijk goed uitgewerkt. Hier niet de standaard die we zo vaak in zogenaamde literaire thrillers tegen komen. Genevieve is niet de doorsnee dame die van gebeurtenis naar gebeurtenis getrokken wordt, maar een zelfstandige jonge vrouw die weet wat ze wil. Uiteraard is er wel sprake van de bewuste ridder op het witte paard (je moet de standaarden niet meteen overboord gooien natuurlijk). Maar ook hier brengt Haynes weer net een subtiel verschil. Het betreft eerder een grijs paard dan een wit exemplaar.

Zwaaiend en laverend door het verhaal
De schrijfster weet alle cliches uit het genre te gebruiken en er net een dusdanige draai aan te geven dat het vernieuwend wordt. De auteur neemt je mee door alle standaarden van de thriller zonder dat de lezer ook maar een moment de aandacht verliest. Ze bouwt haar verhaal aardig op met de nodige aandacht voor de personages. En ook dit gaat niet ten koste van de opgebouwde spanning. Haynes weet zich rond de standaard van het genre heen te zwaaien als een paaldanseres in een high-end Londense club.

Boeken / Fictie

Nooit meer hetzelfde steeds anders

recensie: Wislawa Szymborska (vert. Karol Lesman) - Zo is het genoeg

.

Behalve dertien voltooide gedichten staan in facsimile ook haar onvoltooide gedichten in priegelig Pools afgedrukt. In noten en in een nawoord worden ze onhelder beschreven. De vraag is of ‘de Dichteres’ gewild zou hebben ons met die toegift bezig te laten houden. In de achterkaft ligt de dvd Einde en Begin, een ontmoeting met de dichteres (zonder de hoofdletter alsjeblieft, waarvan ze in het nawoord bediend wordt).

Een oeuvre


Keer op keer heeft Szymborska met steeds andere motieven op dezelfde thema’s getamboereerd. En dat in knap wisselende bewoordingen. De dunne bundel opent met dertien gedichten die alleen maar van haar kunnen zijn. Het geleefde leven en de manier waarop zij dat in woorden omzet, vormen een onvervreemdbaar geluid.

De wijsheid in Szymborska’s gedichten verschilt in de kern eigenlijk maar weinig van de koeien van wijsheden in de ‘succesagenda’. Het grote verschil zit hem in de impact als gevolg van de formulering: haar palet is breed en haar insteek diepgaand.

                    …’ziel’, een curieus woord.
Voorlopig houd ik het op een soort mist,
naar het heet duurzamer dan sterfelijke organismen.

Ze zou niet hebben neergekeken op de poëtische oprispingen die meer cliché zijn. Haar gedichten hebben iets pretentieloos en zijn daarom sympathiek en open. Ze sluit niets of niemand buiten, hoezeer ze privé ook op zichzelf was. Dit zegt alles over haar principiële begaanheid met alles en iedereen.

Prettig militant


Op een wonderlijke manier in strijd hiermee lijkt dat de dichteres zich menigmaal afzet tegen iets wat niet haar sympathie heeft. Voor de contrastwerking begint ze expliciet bij wat haar niet bevalt, implicerend wat haar wél bevalt. Dat geeft iets prettig militants.

Hij komt niet in groten getale.
Schoolt niet talrijk samen.
Neemt niet massaal deel.
Viert niet uitbundig.

Zo gaat het nog even door in ‘Iemand die ik sinds enige tijd observeer’, een man van de Stadsreiniging die, enigszins geïdealiseerd, in zijn eentje opruimt wat de goegemeente aan zwerfvuil achterlaat:

Verscheurde spandoeken,
verbrijzelde flessen,
verbrande poppen,
afgekloven botjes,
rozenkransen, fluitjes en kapotjes.

De laatste strofe eindigt dan met een ‘pointe’ in vier verbazingwekkende woorden:

Een keer vond hij in de struiken een lege duivenkooi.
Hij nam haar mee
en hij heeft haar nog steeds
zodat ze leeg blijft.

De meeste van haar gedichten blijken wonderbaarlijk, dat wil zeggen zonder moedwil, op een soort pointe uit te komen. Iets wat je niet direct verwacht. Szymborska heeft dan toch nog een verbale of filosofische wending in petto. Veel van haar gedichten deugen voor trouwerijen, verjaardagen, begrafenissen en andere momenten waarop de dingen des levens zich even ferm samenpakken. Precies waar ook gedichten voor zijn.

Boeken / Achtergrond
special: schrijver Dimitri Bontenakel

Ontmoet Lemmy Planck: De Big Lebowski van de Lage Landen

In De steek van de schorpioen probeert Lemmy Planck na een wereldreis zijn zaakjes weer op orde te krijgen. Dat blijkt een hard gelag als allerlei ongure lieden steeds maar zijn voordeur blijven intrappen. Een gesprek met de Antwerpse auteur Dimitri Bontenakel.

~

Lemmy Planck is een onbegrepen schrijver wiens debuutroman flopt. Nadat zijn huwelijk strandt, verbrandt hij de schepen achter zich en trekt de wijde wereld in. Twee jaar later keert hij terug naar Antwerpen. De oogst? Een schorpioen die een schaar mist en twee manuscripten. Een is zijn nieuwe roman, de tweede het dagboek van een Chileense ex-werknemer van een privébeveiligingsfirma waarvan hij ook die schorpioen meenam. Als de interesse in het dagboek toeneemt, wordt de wereld er voor de vrij cynische Lemmy niet rooskleuriger op.

Op de achterkant van het boek staat De Big Lebowski van de Lage Landen. Kunt u dit verklaren?
Het was mijn intentie om een detective noir te schrijven, maar dan een zonder detectives en mét humor. En als je komische noir zegt, zeg je ook de gebroeders Coen, de regisseurs van cultklassiekers als Fargo en The Big Lebowski. De scène waarin Lemmy’s voordeur uit de voegen wordt geramd als hij een bad neemt is een knipoog naar laatstgenoemde film. Bovendien mocht de plot niet louter draaien rond één of meer femmes fatales, zoals dat bij Raymond Chandler vaak het geval was. Het mocht iets meer om het lijf hebben.

In The Big Lebowski vallen pacifisten The Dude lastig. In Lemmy’s geval zijn het werknemers van privébeveiligingsfirma’s. Vanwaar deze keuze? En waarom een schorpioen? 
Toen ik in 2007 of 2008 aan het verhaal startte – ik rondde het reeds in 2010 af – lagen de privébeveiligingsfirma’s onder een vergrootglas. De firma Blackwater – intussen tweemaal van naam veranderd – haalde de nieuwsberichten. Ik vond het een interessante kwestie en heb me daarin verdiept. En wat de schorpioen betreft: er zaten veel GI’s gelegerd in Irak. Om de tijd te verdrijven en vertier te hebben, lieten de mannen dieren tegen elkaar vechten. Net zoals hanengevechten, maar dan met exotische dieren zoals kameelspinnen en schorpioenen. De GI die in De steek van de schorpioen aan bod komt, is de Chileen met de schorpioen. In zijn vorig leven als huurling had de Chileen ook in Irak gezeten. Lemmy ontmoet hem in zijn latere jaren, als verbitterd man met een kwade afronk en als inmiddels ex-werknemer in Argentinië, een man die uithaalt naar de ganse wereld en zichzelf, de man van het manuscript. Na de dood van de Chileen ging de schorpioen mee in de reiskoffer.

~

De steek van de schorpioen put uit vele culturele ervaringen, en stipt veel landen en plaatsen aan. Hebt u zelf een wereldreis gemaakt?
Geen echte wereldreis, maar ik heb veel plekken gezien. Als je alleen reist en zo ver van huis bent ontmoet je veel kleurrijke personages. De scène waarin Lemmy met de voor hem op dat moment wildvreemde Chileen door de Argentijnse woestenijen trekt, heb ik zowat letterlijk beleefd. In China ben ik ook geweest, waar Lemmy de eerste pagina’s van zijn roman schrijft. Mijn zuster woont daar. Toen ik in 2008 aan De steek van de schorpioen werkte vond er een heftige aardbeving plaats in de provincie Sichuan. Daarbij vielen duizenden en duizenden doden. Ze woont daar vlakbij, mijn zuster, in de stad Chengdu. Natuurlijk wilde ik weten of ze oké was, dus ik belde direct, maar alle lijnen lagen plat vanwege de aardschok. Het was een beangstigende situatie. Gelukkig bleek ze uiteindelijk ongedeerd, maar het was en ís daar nog steeds een penibele toestand. De stad is herbouwd, maar de wonden zijn nog niet geheeld. Gebouwen zakten destijds als jengatorens in elkaar. Scholen gingen makkelijk, té makkelijk tegen de vlakte, en vele kinderen lieten het leven. Daar zijn de ouders nog steeds boos over, dat de constructies van de gebouwen niet deugden, maar hen wordt het zwijgen opgelegd.

Er is een scène waarin Lemmy aan een loket staat en een lastige quizvraag moet beantwoorden om zijn spullen te krijgen. Een cynisch antwoord op de bureaucratie?
Daar hebben we allemaal mee te maken denk ik, of je nu in Nederland of in België woont. Naast mijn leven als schrijver werk ik ook bij een sociale instelling. Op een keer moest ik papieren van een gezinssamenstelling opvragen bij de gemeente. Maar toen ik belde werd mij gezegd dat ik het via de mail moest afhandelen. Dat zijn zaken waarmee we bij mijn werkgever worstelen, en die bij veel mensen, of ze nu in Nederland, België of elders wonen, op het bord belanden. De scène aan het loket is een kleine zijstap in een soort kafkaiaans universum, waarmee ik bureaucraten een beetje in hun hemd wil zetten.

Een uitspraak uit De steek van de schorpioen: ‘Wie geen lezer is, zal nooit een schrijver zijn.’ Waar?
Dat lijkt mij wel. Voor mij geldt dat in ieder geval wel. Het zal voor elke schrijver zo zijn, vermoed ik. Je kan niet zonder ooit zelfs iets te hebben gelezen een boek gaan schrijven. Je zou ook geen gitaar gaan spelen zonder ooit een noot muziek te hebben gehoord, lijkt me.

Er is een hoofdstuk waarin Lemmy zijn roman wil slijten bij een uitgeverij. De mensen aldaar zijn echter bepaald niet welwillend. Sterker nog, ik begon ze te hekelen. Na bij Davidsfonds gepubliceerd te hebben komt De steek van de schorpioen, terwijl het verhaal inmiddels twee jaar afgerond is, bij Wereldbibliotheek. Moeten we die scene als kritiek opvatten?
Ik heb daar niets mee bedoeld. En ik kan me er niet per se in vinden dat de mensen van de uitgever in mijn roman een soort antipathie oproepen. Dat Lemmy’s verhaal zich moeilijk laat verkopen ligt misschien ook wel aan hemzelf. Dat mijn eigen boek al een tijdje op de plank lag laat zich ook makkelijk verklaren. Ten eerste ben ik in de tussentijd van uitgeverij gewisseld, en ten tweede heeft het verhaal vanaf het moment dat het ik het in eerste instantie afrondde nog een aantal herschrijvingen ondergaan. Er is in geen geval een bewuste intentie geweest om een uitgever of uitgeverijen in het algemeen in een kwaad daglicht te stellen.

~

Literatuur, maar ook muziek speelt een relatief grote rol in uw roman. In hoeverre zijn die van invloed op uw bestaan als schrijver?
Paul Auster wordt onder anderen genoemd, en Richard Yates, beide schrijvers die ik graag lees. Maar of zij van directe invloed zijn op mijn roman: nee, dat denk ik niet. De Amerikaanse auteur Kurt Vonnegut, die onder meer Slaughterhouse-Five schreef, wellicht wel. Hij heeft een manier van schrijven die ik bewonder. Als geen ander stelt Vonnegut serieuze zaken op een lichtvoetige, haast komische manier aan de kaak. Dat heb ik ook willen bereiken met De steek van de schorpioen, dat zoals gezegd, een komische detective noir is. Ik stip bijvoorbeeld een serieus thema aan met de kwestie van de privébeveiligingsfirma’s, maar benader daarnaast de protagonist met een vleugje humor. Zo schop je mensen een geweten zonder dat ze er erg in hebben.

Lees hier de recensie van De steek van de schorpioen.

Muziek / Achtergrond
special:

Cross-linx: Het doorkruisen en verbinden van muzikale genres

.

~

‘Waarom is er nog steeds zo’n onbedwingbare behoefte onder muziekluisteraars en kunstkenners om te labelen en in hokjes te denken?’, schreef artistiek leider Frank Veenstra van Cross-linx onlangs in een blogpost op de online community Muziek Van Nu. In deze kritische vraag ligt de kern van de filosofie achter het Cross-linx besloten. Grenzen tussen genres zijn veel diffuser dan doorgaans wordt voorgesteld, vandaar de koppeling van doorkruising en verbinding in de naam van het festival. De hedendaagse muziekwereld vraagt volgens Veenstra om ‘een andere benadering dan in vastomlijnde genres en muzieksoorten denken’. Niet een drang van labelen en inkaderen moet de luisteraar bezighouden, maar veel meer de mate van conventionaliteit en complexiteit van de muziek.

Vorig jaar werd Cross-linx afgelast, de organisatie kreeg de programmering niet rond en moest de twaalfde editie spijtig genoeg een jaar uitstellen. In het verleden werden grote acts als Eels, tindersticks en The National gepresenteerd, er is dus een reputatie hoog te houden. Cross-linx is gebaseerd op een samenwerkingsverband tussen verschillende podia en voor het eerst doet het festival dit jaar ook Amsterdam aan. Komende donderdag begint het rondreizende circus in Vredenburg Utrecht, vrijdag is het in Muziekgebouw Eindhoven, zaterdag dus in Paradiso, op zondag is De Doelen in Rotterdam aan de beurt en tenslotte is maandag De Oosterpoort in Groningen het toneel. Elke avond is het programma vrijwel identiek. Uit dat programma volgen nu een paar aanbevelingen.

Katharina Gross
Gross is een Oostenrijkse celliste die samenwerkt met componist en percussionist Arnold Marinissen, iemand die in zijn werk doelbewust de grenzen tussen muziekgenres probeert te vervagen. De muziek is voortdurend zwanger van de onheil, het onderscheid tussen prikkelende spanning en uitgesponnen nervositeit is nauwelijks nog te maken. Voor ingewijden is dit optreden een must, voor de doorsnee popliefhebber wellicht een beetje moeilijk en experimenteel.

The Dodos
Dit duo uit San Francisco maakt sinds 2005 muziek en wordt vaak vergeleken met Animal Collective. De aanpak van The Dodos kenmerkt zich door het experimenteren met instrumenten. Zo is er een drumstel zonder bassdrum en een xylofoon bestaande uit grof afval. De muziek is vaak catchy en de zang harmonieus en bevallig. Zeker een bezoekje waard, ook omdat het er tijdens de liveshows van de band uitbundig aan toe schijnt te gaan.

Lamb
Electronicaband Lamp laveert in de invloedssfeer van Massive Attack en Portishead. Ook vergelijkingen met het experimentele materiaal van Radiohead dringen zich op. Vorig jaar tourde Lamp, bestaande uit Andy Barlow en Lou Rhodes, door Nederland en elke zaal waar ze speelden was uitverkocht. Tijdens Cross-linx wordt het Engelse duo begeleid door vijftien strijkers van Amsterdam Sinfonietta. Lamp is een absolute topact die de Cross-linx-bezoeker niet mag missen.

Patrick Watson
De headliner van dit jaar is Montrealer Patrick Watson. Vorig jaar kwam zijn vierde studioalbum uit, getiteld Adventures in Your Own Backyard. Een prachtige plaat vol liedjes met rijke, gelaagde arrangementen, zo kenmerkend voor het barokke geluid van Watson. Zijn liveoptredens zijn befaamd in het circuit: vaak wisselt hij virtuoos muziekspel af met geestige terzijdes. Speciaal voor Cross-linx schreef Watson nieuw werk en hij en zijn band brengen dat samen met twintig strijkers van Amsterdam Sinfonietta. Bijna gegarandeerd dat dit een van de hoogtepunten van het festival wordt.

Hauschka
Volker Bertelmann is een Duitse pianist en componist die optreedt onder de naam Hauschka. In Nederland stond hij al eens op Into The Great Wide Open en Eurosonic en daar liet hij een gedenkwaardige indruk achter. Zijn moderne klassieke muziek staat te boek als toegankelijk en misschien wel daarom wordt het veel in films gebruikt. Tijdens studio-opnames gebruikt Hauschka nog al eens onconventionele middelen. Flessendoppen, pingpongballetjes en een vibrator zijn op de platen van de Düsseldorfer te horen. Tijdens Cross-linx betreedt hij het podium met de IJslandse drummer Samuli Kosminen. Een optreden om naar uit te kijken.

Relevante informatie

28-02 Vredenburg Utrecht
01-03 Muziekgebouw Eindhoven
02-03 Paradiso Amsterdam
03-03 De Doelen Rotterdam
04-03 De Oosterpoort Groningen

Kijk hier voor meer informatie over Cross-linx.

 

Film / Films

Indringende ontboezeming

recensie: The Patience Stone

Een kamer, een vrouw, een comateuze man. Dat is de setting van The Patience Stone. Binnen de muren van de kamer begint de vrouw een lange monoloog, waarbij de vraag is of de man haar hoort of niet. Een monoloog die steeds scherper en verwijtender wordt en de verhouding tussen de twee, maar ook de positie van de vrouw in een Islamitisch en door oorlog verscheurd land, feilloos aan de kaak stelt.

~

Het land waar het verhaal zich afspeelt is niet nader omschreven, maar duidt op Afghanistan. Een land verscheurd door oorlog en waar veiligheid en geborgenheid niet langer vanzelfsprekend zijn. Een vrouw neemt de zorg op zich voor haar comateuze man. Een oorlogsstrijder, maar verlaten door zijn broers en mede-jihadisten nadat hij een kogel in zijn nek kreeg. Het lijkt er op dat hij niet beter wordt. Ondertussen gieren de kogels rond het huis en is ook de vrouw niet veilig. Zij vindt voor zichzelf en haar twee dochters een onderkomen bij een tante die zij nauwelijks kent, maar blijft trouw haar man bezoeken om hem te verzorgen.

Terwijl de vrouw haar man verzorgt steekt ze een monoloog af. Een monoloog waarbij ze in het begin nog voorzichtig is in het delen van haar gedachten. ‘Je luisterde nooit naar mij’ verwijt ze hem. Om zichzelf vervolgens af te vragen waarom ze hem dit allemaal vertelt. Dan vertelt ze haar tante, een sterke en onafhankelijke vrouw, over haar behoefte haar gedachten met haar man te delen sinds hij ziek is. Haar tante vertelt haar over de legende van The Patience Stone. Een steen waaraan je alles kan vertellen, je leven, je innerlijke pijn. Totdat de steen op een dag barst. Die dag zal je bevrijd zijn.

Innerlijke bevrijding
En zo vertrouwt de vrouw haar man geleidelijk aan steeds meer toe. Ze vertelt hem over haar vader, hoe hij zijn kwartels meer liefhad dan zijn dochters. Maar ze deelt ook haar gedachten over hun huwelijk en hoe haar man haar als een stuk vuil behandelde. Haar monoloog wordt steeds scherper en schokkender. Ondertussen woedt buiten de oorlog en wordt de veiligheid van de twee steeds meer op de proef gesteld.

~

The Patience Stone speelt zich voornamelijk af binnen de muren van de kamer. Het doet met zijn minimale decor en karakters denken aan een theaterstuk. De film leunt daarbij volledig op de hoofdpersoon: de Iraanse actrice Golshifteh Farahani. Dat is een risico, want je moet behoorlijk wat in huis hebben om een film die voornamelijk uit een lange monoloog bestaat te kunnen dragen. Maar Farahani stelt hierin niet teleur. Ze heeft met haar serene manier van spreken een soort bezwerend effect op de kijker. Je wordt meegezogen in haar verhaal, waarbij de spanning steeds meer toeneemt. Haar ontboezemingen gaan steeds verder en worden steeds schokkender. Openlijk vertelt ze over haar seksuele belevingen, over haar huwelijksnacht en over een geheim dat ze sinds lange tijd met zich meedraagt. Steeds is de vraag of haar man haar hoort of niet en wat er gebeurt als hij ontwaakt. ‘Je zou me vermoorden’ is de conclusie van de vrouw. 

The Patience Stone, waarvan het script gebaseerd is op het gelijknamige boek van de regisseur, is een indringende film die je als kijker moet ondergaan. Een film die gevoelige onderwerpen als seksualiteit aan de kaak durft te stellen, in een samenleving waarin vrouwen dat niet openlijk kunnen delen. Het serene, poëtische tempo staat in schril contrast met de schokkende werkelijkheid. Toch klinkt de politieke en sociaal-maatschappelijke boodschap luid door en slaat, net als die afgevuurde kogels in het door oorlog geteisterde gebied, in als een bom. 

Boeken / Non-fictie

Woorden? Ja hoor, woorden!

recensie: Joris Note - Wonderlijke wapens

Wonderlijke wapens is een uiterst subversief boek. Het bolt op van de verrassingen: van poëtische woede en van schrijversrevoltes tegen de status quo.

In elk van de nauw samenhangende essays belicht de Belg Joris Note (1949) een schrijver die de literaire taal – het ‘wonderlijke wapen’ – inzet om een laakbare politieke toestand te bekritiseren. Politiek heeft hier weinig van doen met het parlementaire handwerk. Nee, politiek is dat wat de bestaande regels ter discussie stelt. In ieder essay zoekt Note, romanschrijver en criticus, naar een punt waar literatuur politiek wordt of (soms) politiek literair; waar beide grootheden samenkomen als ruziezoekers, openbrekers van toestanden, als vernielers en vernieuwers.

Majestueus Frans
Het is onvermijdelijk dat dit wat vaag klinkt. Laat me ter verduidelijking Notes beste en mooiste voorbeeld van een schrijver die het ‘wonderlijke wapen’ hanteerde wat uitvoeriger behandelen. In verschillende essays beschrijft Joris Note de in Nederland maar weinig bekende Aimé Césaire. Geboren te Martinique zocht deze volksvertegenwoordiger, dichter en (toneel)schrijver de juiste verhouding tot het kolonialistische Frankrijk. En vooral tot het idioom van dat land. Césaire beoogde een kritiek te leveren op de hypocriete koloniale rationaliteit die de Afrikaanse eigenheid huldigde, zonder de Afrikaan rechten toe te kennen. Juist die Afrikaansheid maakte dat de Afrikanen er nog niet klaar voor zouden zijn. Wilde de Afrikaan rechten, dan moest hij zijn eigen cultuur loochenen en Frans(er) worden.

Aimé Césaire

Aimé Césaire

En Césaire schreef in het Frans. Want het Creools, zijn oorspronkelijke taal, miste de gelaagdheid om te kunnen uitdrukken wat hij wilde zeggen. Als gevolg hiervan loerde het gevaar van assimilatie. Maar Césaire vond een uitweg, en die is poëtisch overweldigend: hij ging een dusdanig complex, precies en majestueus Frans spreken dat ‘zelfs de Fransen hem niet meer begrepen’.

Zijn aristocratische, geheel eigen taal overvleugelde het overheersende idioom en schiep daarmee de ruimte tot kritiek. Hoe nodig dit was, blijkt uit voorbeelden waarin Franse parlementariërs Césaire toebijten dat hij de Fransen wel wat dankbaarder mag zijn. Tegen deze combinatie van blanke hoogmoed en gebrek aan schuldbewustzijn dicht Césaire woedend:

Architect met de blauwe ogen
Ik daag je uit

Pas goed op architect want de Rebel zal niet sterven zonder
Iedereen duidelijk te maken dat jij de bouwer bent van een wereld vol pestilentie.

Wondrooswoorden: taalmaker en taalconsument
Nu bestaat niet alleen de koloniale, maar iedere maatschappij uit taalmaker en taalconsument. Telkens weer roepen Note en de door hem aangehaalde schrijvers – onder wie Ezra Pound, Herman Gorter, de speechende Congolese premier Patrice Lumumba – op tot verzet tegen dit taalconsumentisme. Hier steekt Note definitief zijn rebelse kop op: wanneer een individu zich onttrekt aan het consumentisme, dan noemt hij dat een verzet tegen de status quo en daarmee een politiek schandaal.

Authentiek taalgebruik heeft dus altijd een politieke implicatie. Zoals een dichter-rebel het zegt in een toneelstuk van wederom Césaire (dat te mooi is om niet te citeren):

Vergeefs laat u in de lauwheid van uw keel twintig keer dezelfde armetierige troost rijpen dat wij mompelaars van woorden zijn.

Woorden? Als wij stukken wereld hanteren, als we met geëxalteerde continenten trouwen, als we rokende poorten forceren – woorden, ja hoor, woorden! Maar woorden van vers bloed, woorden die vloedgolven zijn en wondroos en malaria en lava en bosbranden, en vlammend  vlees en vlammende steden…

Met Césaires antikoloniale strijd sympathiseren is gemakkelijk voor de moreel comfortabele 21e-eeuwse lezer. Voor ons zijn waarschijnlijk de werkelijke wondroos- en malariawoorden de uitingen van populismestemmers en de reaguurders van Geen Stijl. Terzijde: voor een Nederlandse lezer bezit het Vlaams van Note, met net dat tikkeltje meer flamboyance ook iets heel eigens – en dús politieks.

Schoppen tegen Pauw & Witteman
Voor Note is gelijkheid de politieke essentie, en om dat te bereiken moet de zwijgende het woord nemen. Veelvuldig, onder meer bij Gorter en in de Mariken van Nieumeghen, draait het om het leren van de ongeschoolde, de verheffing van Mariken, de zwarte of de arbeider. Dit helpt het individu een andere, meer democratische (taal)wereld binnen. Overigens wordt dit thema, aangekomen bij de laatste essays, wel wat voorspelbaar.

Note deelt ferme schoppen uit tegen de consensusmaatschappij, tegen de Pauw & Witteman-opinies. Zo bekritiseert hij op aannemelijke wijze David van Reybroucks Congo. Een geschiedenis, dat door de hele wereld in gezellige harmonie werd bejubeld (zie ook mijn recensie). Uitstekend, dit schoppen waar te weinig geschopt wordt.

En ‘echte’ literatuur schopt altijd. Want haar stem is authentiek en dus politiek schandalig. Mede daarom stelt Note boudweg dat mensen meer moeten lezen. Schiet maar raak: uitgekauwd, naïef, paternalistisch? Ook die predicaten hebben iets gemakzuchtigs. Notes oprechte idealisme heeft zeker ook iets verfrissends. Het is goed dat in deze gedesillusioneerde wereld (op literatuurgebied tenminste) iemand af en toe dit blijft benadrukken: dat de literatuur een loswoeler is, het onzichtbare zichtbaar maakt en daarmee een wapen kan vormen tegenover de zelfvoldane tweeling van politieke status quo en versteende taal.