Boeken / Fictie

Tot de dood

recensie: Iris Brunia - Laten we mijn lichaam delen

Iris Brunia’s voor de C. Buddingh’-prijs genomineerde debuutbundel Laten we mijn lichaam delen cirkelt rond de eindigheid. Alle klokken luiden.

Wie de gedichten als een samenhangend verhaal wil lezen, ontwaart een protagonist die met moeite afscheid neemt van een huwelijkspartner.

Sneller, sneller
Hun relatie begint in hun jeugd. Zo lees je over een ontluisterende ontmaagding waarin de (ver)houding van de ander tot de protagonist tijdens de daad lijkt te veranderen, wordt de sok voor nylon verwisseld en kortgerokt met een majorettestok gezwaaid. De ander, die in de gedichten in de tweede persoon enkelvoud wordt aangesproken, ‘paradeert met roffelende trom’ en gooit elders in de fanfare ritmisch de benen op. Ermee zet de ander de ‘eerste joker in’. Die joker lijkt een grijnzende bevestiging van hoe de ander op zijn einde afmarcheert.

Dat komt ook naar voren in ‘sneller, sneller’. Daarin houdt de protagonist een haan ondersteboven en dwingt de ander de veren uit te trekken ‘om te laten zien dat daarna / heus niets veranderd is’. Ook hier hoor je algauw de eindigheid luiden. Als het gedicht verdergaat:

Je klemt een speeldoosje in de hand
alle klokken luiden
Je draait het
sneller, steeds sneller in het rond 

Naast het thema van de eindigheid geplaatst werkt het cursief geschreven beeld krachtig en roept associaties op met het pulserende es muss sein uit Kundera’s De ondraaglijke lichtheid van het bestaan. En net als bij een naderende fanfareoptocht snelt het lot met steeds grotere gretigheid op het einde af.

Je huid past je niet meer
De verhouding van de protagonist tot het naderende afscheid van de ander is niet altijd even helder en hun relatie is moeizaam: ‘Aan jouw gezicht ontleende ik mijn oprechtheid, je gluurde in mijn pupillen / week een tel’. In het gedicht ‘de lakens op’ probeert de ander met veel moeite zijn ring af te schuiven. Zeep en olijfolie zijn nodig. Misschien is het niet zozeer de trouw die de ander in de relatie beknelt, als wel de trouw van zijn tanende lichaam. Brunia vervolgt:

Je huid past je niet meer

Koop je daarom je kleren te groot
of je nog kunt groeien

terwijl je wervels verder in elkaar schuiven
en buigen

Taal in zijn hemd
De bundel gaat over de vernietsing van de ander. Het is in taal dat dit verlevendigd wordt, in de gedichten klampt het tanende leven zich vast. Maar ontdoe de taal van haar schoonheid en je ziet hoe machteloos ze werkelijk is. Dit lijkt Brunia te willen tonen in het openingsgedicht tegenwoord, een statement dat stilistisch behoorlijk afwijkt van de rest van de bundel. Om vier regels te citeren:

Op deze maandagmorgen, een roerloos interval
tussen hoop en geloof
(mijt onder onze lakens met bloemen van ijs)
(…)
(lepel je mijn kiwi mee uit, dan zijn we nog even samen)

De zwakte toont ze in opzichtige clichés (regel 1 en 2), opzichtige verwijzingen (naar Kouwenaar in regel 1 en de soms springerige poëzie à la Astrid Lampe of Anne Vegter in de vierde geciteerde regel) en topzware gothicachtige paradoxen. Een duidelijk geval van rub it in: een dikke vinger naar taalesoteristen en een dikke snik voor de achterblijvers onder de geliefden.

Marie Antoinette
Overigens kan Brunia her en der nog wel een puntje zuigen aan de voornoemde dichters. Ze lijkt soms de steigers rond haar gedichten te hebben laten staan. Zo schrijft ze: ‘Ik zie haar, Marie Antoinette / ze speelt met haar hoofd’. De regels hadden samengebalder gekund, zoals ‘Marie Antoinette speelt (…)’. Bovendien zijn niet alle beelden even treffend (wat bedoelt ze toch met ‘Ik leg mij uit, rommelig gespreid / in bruto wederkerigheid?’). Maar dat de dichteres veel in haar mars heeft, moge duidelijk zijn. Ze heeft in elk geval een vrij samenhangende bundel afgeleverd die je even bezighoudt.

Boeken / Fictie

Het bitterzoete leven

recensie: Joaquín Berges (vert. Sara den Boer) - Het beste komt nog

.

Luis heeft niet alleen te kampen met zijn eigen hersenspinsels – afkeer van zichzelf en de keuzes die hij heeft gemaakt, hardleerse liefde voor zijn ex-vrouw Carmen – maar ook met Sandra, zijn huidige vrouw die geobsedeerd is door haar gezonde levensstijl, zijn mogelijk in drugs handelende puberkinderen en een zoontje dat gekmakende vragen stelt (‘is het nu vroeger of later?’) en in elkaar wordt geslagen op school. En dan zijn er ook nog Óscar, de neef van Luis en de nieuwe man van Carmen, en Pablo, het vriendje van Luis’ dochter, die in twee verschillende gedaantes in zijn leven verschijnt.   

Chaos en ecstasy
De originele, Spaanse titel van Het beste komt nog is Vive como puedas (‘leef zo goed als je kunt’), en is een verwijzing naar de komedie van Frank Capra over een grote, vrolijke, chaotische familie. Luis’ familie is niet altijd vrolijk – en Luis zelf ook niet – maar wel chaotisch, en Berges beschrijft met merkbaar plezier hoe werkelijk elke familiebijeenkomst uit de hand loopt. Als Luis’ dochter haar vriendje komt voorstellen, bijvoorbeeld,  raakt zijn moeder Pura per ongeluk onder de invloed van ecstasy en werpt elk gevoel voor decorum van zich af: 

‘Mama, ik denk dat er iets verkeerd is gevallen,’ zegt hij terwijl hij probeert naar haar pupillen te kijken. ‘Heb je gedronken?’ ‘We moeten een dokter bellen,’ stelt Carmen voor. ‘Alsjeblieft, maak toch niet zo’n drukte,’ protesteert Pura en bevrijdt handig haar arm. ‘Ik hou mijn mond al. Ik wou alleen maar herinneringen ophalen aan die goeie ouwe tijd, toen wij drieën onder hetzelfde dak woonden en samen Carmens zwangerschap beleefden en voorbereidingen troffen voor de komst van de baby. Wat zonde toch dat jullie gescheiden zijn. Het kwam natuurlijk door jou hè, neef?’ Óscar veert geschrokken op, alsof hij een elektrische schok in zijn achterste heeft gekregen. ‘Tante, wat zeg je nou toch?’ ‘Ze hebben jou betrapt terwijl je overspel pleegde met Carmen. Ontken het maar niet, kwajongen.’

Speelbal en achtbaan
Luis begint de roman als sympathieke, maar gelaten speelbal van zijn lot. Hij heeft een baan waar hij geen plezier aan beleeft, en waar dezelfde Óscar zijn promotiekansen voor zijn neus heeft weggekaapt. Door die grote familie, waar hij wordt geacht het hoofd van te zijn, kan hij het zich niet veroorloven om ontslag te nemen en zijn dromen na te jagen. Luis wordt gedwongen zich actiever op te stellen als zijn zekerheden beginnen weg te vallen en nieuwe kansen zich aandienen, en Berges laat de lezer de hele achtbaan – onder meer door kijkjes in Luis’ dagboek – met hem meebeleven.

Het beste komt nog lijkt een grappig, vernuftig in elkaar gezet tussendoortje, maar wordt gaandeweg serieuzer. De kaft noemt het een ‘hartveroverende feelgood-roman’, en dat is het ook, maar onder zijn lichte toon verbergt Berges een boel wijsheid over wat te doen als het allemaal niet meer zo feelgood is. Luis heeft uiteindelijk veel om blij over te zijn, maar krijgt ook serieuze tegenslagen te verwerken, en het is die combinatie die hem leert hoe hij volwassen moet worden. Het beste komt nog smaakt zoals het leven zelf: bitterzoet.

Boeken / Fictie

Boeken voor niet-lezers

recensie: Arjen Lubach - IV

.

Er lijkt de laatste jaren een vreemd genre te zijn ontstaan dat kan worden omschreven als ‘boeken voor niet-lezers’. In die categorie vallen romans en veelal thrillers die zo ‘pakkend’ zijn dat ze zelfs de aandacht weten vast te houden van mensen die doorgaans liever televisie kijken. Denk aan de boeken van Kluun en Saskia Noort of de biografie Gijp. Buitengewoon knap natuurlijk, en wellicht ook hoopgevend, maar liefhebbende lezers slaan de laatste bladzijde van dergelijke boeken vaak om met een leeg (of wat positiever: opgeruimd) gevoel. Lubach schreef al eerder drie – behoorlijk goede – romans. Daarom de vraag: heeft IV meer te bieden dan een ingenieus plot?

De plot
IV vangt aan met een rustieke scène: twee verliefde Amsterdammers, Joost en Elsa, vieren met hun kersverse baby vakantie in een Zuid-Frans familiehuis. Maar het eerste hoofdstuk eindigt al met een vooruitwijzing: ‘de dag die volstrekt anders zou verlopen’. Elsa vliegt halsoverkop terug naar Nederland als ze hoort dat haar vader is vermoord. Eenmaal geland blijkt het de meest bizarre dag uit haar leven te worden. Haar vader heeft een ingewikkelde speurtocht achtergelaten en de vraag is wie de vijand is.

In de 24 uren die volgen blijkt Elsa een geboren hoofdpersoon. Ze is slim, volgt de aanwijzingen die haar vader voor haar achterliet en langzaam wordt duidelijk wat ze op het spoor is. Het vertelperspectief wisselt steeds: onder meer tussen Elsa, rechercheur John Hart – die Elsa als gevaarlijke voortvluchtige beschouwt – en achtervolger Jacob, naar wiens motieven het de eerste paar hoofdstukken gissen is. De lezer weet voortdurend meer dan de personages, wat bijdraagt aan de spanning en het tempo van het boek.

Met een alledaagse Hollandse werkelijkheid als decor gaat Lubach behendig aan de haal met de vaderlandse geschiedenis. Cicero, Thorbecke, Koning Willem II, III en ook onze nieuwbakken koning spelen een grote rol in de afwikkeling van de plot. Het lesje geschiedenis slaat op een bepaald punt om in fictie, en dan gaan alle remmen los.  

Achtbaan
Door de vaart in het verhaal blijf je nergens steken. Hooguit door wat al te lelijke spreektaal, zoals ‘ik had zoiets van’ of ‘ja, oké, natuurlijk. Nou ja…’. Ook wordt de constante afwisseling tussen het heden en gedachten die afdwalen naar een (al dan niet betekenisvolle) gebeurtenis uit het verleden op den duur nogal voorspelbaar. Vaak dienen die mijmeringen ter introductie van wat komen gaat en schemert de constructie daar door het verhaal heen.

Maar dat verhaal zit wel piekfijn in elkaar. Alles staat op de goede plek en hoewel er bij herlezing wel wat losse eindjes opvallen, is IV in eerste instantie een buitengewoon onderhoudend boek. Toch bekruipt je halverwege het gevoel dat je alleen maar op weg bent naar de oplossing van het raadsel en niet meer dan dat. Er zijn geen personages die echt indruk maken, weinig vragen die nog in de lucht blijven hangen. Zoals in de meeste thrillers slaat ook in IV de verveling toe op het moment dat de opbouw overgaat in de afwikkeling. Het besef: ‘Ik hoef alleen nog maar verder te lezen en dan komt alles weer goed’, zoals je alleen maar hoeft te blijven zitten in een achtbaan die vanzelf weer het eindpunt bereikt. Maar dan toch nog een keer willen.

Film / Films

Shyamalan (enigszins) terug op het spoor

recensie: After Earth

The Sixth Sense maakte hem tot een grote belofte, maar nadien raakte de Indiase filmer M. Night Shyamalan het spoor bijster. Met After Earth doet hij een redelijke poging weer uit een diep dal te krabbelen.

~

Toegegeven, het scenario zal niet snel de originaliteitsprijs winnen: nadat Cypher (Will Smith) en Kitai (Jaden Smith – inderdaad de zoon van) met een ruimtevoertuig op aarde neerstorten, hebben ze niet veel kans van overleven. Immers, de mens heeft de aarde eeuwen geleden verlaten en nu is de planeet volledig overwoekerd geraakt. Alles wat er leeft en groeit is erop gericht om eventuele indringers te doden. Dat er ook nog eens een buitenaards wezen rondwaart, maakt de situatie niet beter. Toch zal Kitai diep in de woestenij moeten doordringen om een apparaat op te sporen waarmee een noodsignaal kan worden verstuurd, de enige hoop op redding.

De kern van de film vormt in eerste instantie het samenspel tussen Will Smith en zijn zoon Jaden en pas daarna komt het verhaal. Smith mag dan de hele tijd met een uitgestreken, stoïcijns gezicht rondlopen en het gevoel geven niet echt blij te zijn met zijn rol (hoewel de film is gebaseerd op zijn eigen idee), Jaden weet een solide prestatie te leveren als de naar goedkeuring hunkerende zoon. Op mooie wijze laat hij zien hoezeer hij worstelt met zijn innerlijke demonen en er van alles aan doet om zijn vader te bewijzen dat hij wel degelijk een goede strijder is. Dat dit een aantal mierzoete momentjes en een ongegeneerd tranentrekkende finale oplevert, is Shyamalan te vergeven.

Bloedzuigers en bewegingssensoren

~

Het grootste mankement van After Earth ligt in hoe de Indiase filmer de rest van het verhaal in beeld brengt. In plaats van een soepel verlopend geheel, heeft After Earth regelmatig meer weg van een computerspel waarin het hoofdpersonage steeds weer een obstakel moet overwinnen en op zijn pad diverse ‘powerups‘ tot zijn beschikking heeft. Hierdoor krijgt de film een kunstmatig gehalte en komen veel zaken uit de lucht vallen. Kitai wordt gebeten door een bloedzuigerachtig wezen en loopt kans op voedselvergiftiging? In zijn survivalkit zitten verschillende naalden die hij in zijn borst moet prikken om te overleven. En waarom verandert zijn pak plotseling? Er zitten bewegingssensoren in die gevaar registreren. En dat noodsignaal dat Kitai moet uitzenden? Daarvoor moet hij ook nog eventjes een vulkaan beklimmen; alleen vanaf de top heeft hij namelijk bereik.

Daarnaast bevat After Earth elementen die, laten we wel wezen, gewoonweg lachwekkend overkomen. Zo zou het buitenaardse wezen in staat zijn om angst te ruiken en zo zijn prooi herkennen, alleen is Cypher een zogenaamde ‘ghost‘: hij voelt geen angst en kan dus niet herkend worden. In een onbedoeld belachelijke scène zien we hem nog in slowmotion, zonder een greintje angst op zijn gezicht, zo’n buitenaards wezen neerschieten. ‘Danger is real, but fear is a choice‘ weet hij met uitgestreken gelaat aan zijn zoon uit te leggen.

After Earth is allesbehalve een meesterwerk en zal enige grinnikmomentjes opleveren, toch is het een ware verademing na de draak die Avatar: The Last Airbender was. De film zal niet de boeken ingaan als de comeback van Shyamalan, maar hij is tenminste weer van wat hoger niveau. En dat alleen al maakt dat After Earth ergens toch wel de moeite waard is. Bovendien is het best leuk om Jaden en Will Smith samen in een film te zien.

Boeken / Fictie

Melodie buiten gehoorsafstand

recensie: Margriet de Moor - Mélodie d'amour

.

Inzet is het wonderbaarlijke en tegelijk alledaagse van de liefde. Het wonder van de passie komt echter niet tot leven in de onveilige sfeer van een driehoeksrelatie. En de gespeelde alledaagsheid van een tijdelijk, clandestien samenzijn wordt nooit echt gewoon.

Donkere plekken
Wanneer levens elkaar kruisen en mensen verliefd worden, ontstaan nieuwe lijnen op de relationele kaart die sociogram genoemd wordt. Waar een held of een droomprins bezig is geweest, ontstaan in zo’n sociogram donkere plekken door de vele lijnen die de man uitzet naar de verliefde vrouwen om hem heen. Zo’n man van donkere plekken is Luuk, jongste zoon uit een gezin waar de vader ooit het voorbeeld gaf van schuinsmarcheerder. Vader pakte de lieftallige kamerhuurster en verwekte later ook een kind bij haar. Moeder nam het niet, scheidde en verbande haar ex voor eeuwig uit haar huis.

Aan het begin van het eerste hoofdstuk dragen de zoons hun overleden moeder de tuin in, zodat pa persoonlijk afscheid kan nemen zonder dat de kinderen hun belofte aan haar – dat hij nooit een voet over de drempel zal zetten – hoeven te breken. Een beetje flauw, die baar op de tuintafel, maar mooi verteld. In een flashback wordt de sfeer opgeroepen van damesromans uit de jaren vijftig:

Atie wist – zoiets voelt elke vrouw – dat ze er in het licht onder twee perkamenten kapjes bijzonder jong en mooi uitzag, het melkboerenhondenhaar zijdezacht glanzend met een rossige tint.

Cliffhanger
In de volgende twee hoofdstukken zijn, ieder apart, de minnaressen van Luuk aan het woord in lange monologen. Luuk is getrouwd met Myrte, die in het slothoofdstuk in de schijnwerpers staat. Haar zekerheid is dat hun huwelijk nooit verbroken zal worden – met de inhoud ervan neemt ze kennelijk genoegen. De eerste minnares, een wat oudere lerares klassieke talen, die met een proefschrift ‘over de menselijke ziel’ bezig is, vertelt over haar obsessie. Soms lijkt ze zich tot haar klas te richten, alsof ze de kinderen iets wil leren over verliefdheid, veroveren, verliezen en stalken. De Moor gebruikt hiervoor een losse verteltoon en laat haar spreken in korte zinnen die soms naar adem lijken te happen, onderbroken door allerlei uitroepen als zeg, tja, hoor, nou en hartstikke. Ook een woord als toetje voor ‘gezicht’ komt voorbij.

Wanneer de lerares door Luuk wordt ingeruild voor een secretaresse en ze bovendien maar niet zwanger van hem wordt, is ze ten einde raad. Zij koopt in een café een damespistool en gaat met de blaffer in haar handtas bij het nieuwe paar in de bus zitten. Cliffhanger.

Sobere sterfscène
De nieuwe minnares koestert nog een andere liefde, namelijk voor haar overleden broer. Haar monoloog lijkt hier en daar een verslag aan Luuk van hun relatie en de dramatische gebeurtenissen uit hun jeugd. De broer  had ooit een relatie met haar jeugdvriendin, die dodelijk verongelukte tijdens een gevaarlijk spelletje bij het spoor. De broer is later gestorven en de scène waarin hij doodgaat is prachtig neergezet, sober en invoelbaar, zonder de aanminnige sfeer die de vele erotische beschrijvingen aankleeft.

Hij keek met een soort vlies voor de ogen voor zich. Hij keek niet langs me en ook niet door me heen, hij keek ook niet voor zich uit. Zijn blik stopte op ik schat een handlengte, of zo, voor zijn gezicht. Kanaal uit de lucht of verplaatst naar een zwaar versleutelde frequentie.

Zijzelf wordt tijdens de dodenwake in een kapel ook nog enigszins verliefd op een antiek Christusbeeld. Ze zoekt dit beeld later op in een restauratieatelier, waar het beland is. Wat deze fascinatie in het verhaal doet is de vraag, aangezien niemand van de personages enige affiniteit met geloof of religie heeft.

De aanbedene als projectiescherm
Het lijkt erop dat in deze roman met ‘liefde’ vooral ‘verliefdheid’ wordt bedoeld, en dan van het clandestiene soort. Overspel kortom, uitsluitend belicht vanuit de vrouwelijke belevingswereld. Dat is jammer, want het object van begeerte, Luuk, blijft daardoor een (aanbeden) projectiescherm. De lezer komt weinig meer van hem te weten dan dat hij lang is en werkt als archeoloog bij de gemeente Amsterdam.

Wie de film Amour van Michael Haneke heeft gezien, weet dat voor het overbrengen van de boodschap ’twee mensen die elkaar liefhebben’ niet de spanning van een buitenechtelijke passie nodig is. Misschien blijft de dieptedimensie, de onderliggende melodie van de liefde, juist buiten gehoorsafstand door alle opwinding bij De Moor. De structuur van het boek en sommige mooie alinea’s verraden een ervaren schrijfster. Jammer dat het verhaal niet overtuigend is.

Muziek / Album

Zonder kinderinstrumenten volwassen

recensie: CocoRosie - Tales of a GrassWidow

.

De muziek van CocoRosie is niet voor iedere luisteraar geschapen. De dames Casady houden er nogal een aparte manier van zingen op na en de muziek gaat alle kanten op waarbij het experiment nimmer wordt geschuwd. Daarbij moet wel vermeld worden dat de stem van Antony Hegarty voor sommigen een extra hobbel zal zijn. Toch is dit nieuwe album het meest toegankelijke album dat de band tot dusver heeft uitgebracht.

Napruttelen doet afbreuk

~

De liefhebbers weten na zo’n inleiding al genoeg. Het nieuwe album Tales of a GrassWidow is een waar kunststukje geworden met iets minder scherpe kantjes dan de voorgaande werkjes. CocoRosie speelt allerminst op safe. Wel hebben de kinderinstrumenten plaatsgemaakt voor echte instrumenten, wat voor luisteraars die van alternatief houden de drempel heeft verlaagd. De bijdrage van Antony in ‘Tears for Animals’ is van een wonderschone signatuur. Het is ‘houden van’ of ‘haten’ met die stem, maar als je van het eerste bent is het genieten om hem samen met de zusjes Casady te horen musiceren. Gelukkig is ‘Tears for Animals’ niet het enige nummer dat samen met Hegarty is gemaakt. Tegen het einde van het album komen we hem nogmaals tegen. Net voordat er een grote periode van stilte aanbreekt. Een stilte die veel te lang is om te wachten op het staartje van het album: ‘Devil’s Island’, dat dan als een soort gereutel napruttelt. Als er een minpuntje is aan dit album, is het dit slot wel. Het doet afbreuk aan het luistergemak en plezier van het album.

Een nieuwe fase in de carrière
CocoRosie is er wederom in geslaagd om een album te maken dat akoestisch en organisch voelt, terwijl er wel gewerkt wordt met elektronica. Ontdaan van kinderspeelgoed-instrumenten beginnen de zusjes Casady aan een nieuwe fase in hun carrière. Tales of a GrassWidow heeft alles in zich om een groter publiek aan te boren. Gelukkig bewaart de band haar magie en blijven de dames intrigeren door hun ongrijpbaarheid. Wie ooit het genoegen heeft gehad ze in levende lijve te ontmoeten, weet dat ze niet voor elkaar onderdoen om de gesprekspartner op het verkeerde been te zetten. Dit stralen ze nog altijd uit in de muziek. Ondanks instrumenten als beatbox, synthesizers, orgel, keyboards en toongeneratoren doet de muziek van CocoRosie nergens industrieel of steriel aan. De authenticiteit die de dames uitstralen vinden we in hoge mate terug in de muziek. Een samenhangend thema tussen de liedjes is niet te vinden, maar het album klinkt toch als één geheel.

Film / Films

Vechten tegen eenzaamheid

recensie: Die Wand

Een vrouw wordt tijdens een vakantie plotsklaps afgesloten van de buitenwereld en moet zien te overleven in de Oostenrijkse Alpen. Met slechts een hond als gezelschap gaat ze de strijd aan met de natuur en met zichzelf.

Het is de tweede dag van haar vakantie in de Oostenrijkse Alpen, wanneer zich iets vreemds voordoet. Het echtpaar dat de naamloze vrouwelijke hoofdpersoon naar haar vakantiehuisje bracht, Hugo (Wolfgang M. Bauer) en Luise (Ulrike Beimpold), komt opeens niet meer opdagen. Ze lijken van de aardbodem verdwenen. De vrouw (Martina Geleck) gaat op onderzoek uit en volgt de weg naar het dichtstbijzijnde dorpje, de plek waar Hugo en Luise de dag daarvoor waren geweest, maar tot haar stomme verbazing loopt ze tegen een onzichtbare, ondoordringbare muur aan.

Mooie post-apocalyptische wereld

~

Uit nadere verkenning van het bergachtige terrein om haar huisje blijkt dat de onzichtbare muur haar volledig heeft afgesloten van de bewoonde wereld. Ze weet zelfs niet eens of de rest van de wereld nog levende wezens bevat. De wereld buiten de muur staat letterlijk stil, met mensen die midden in een handeling zijn gestopt met bewegen. Binnen de muur gaat het leven gewoon door. Ook voor de vrouw. Ze zaait aardappelen, hakt hout, maait het gras met een zeis en melkt een gevonden koe. Zo verstrijken er jaren.

Die Wand, gebaseerd op het gelijknamige boek van Marlen Haushofer uit 1963, verfilmt een poging tot overleven, met als voornaamste verschil met veel andere films met dit thema het feit deze wereld amper post-apocalyptisch valt te noemen. Of in ieder geval een zeer rustgevende post-apocalyptische wereld, met prachtige plaatjes van bergen en valleien. Een wereld die op een ansichtkaart niet zou misstaan.  

Onzichtbare stolp

~

Die Wand onderscheidt zich tevens door de filosofische inslag. Niet alleen is de vrouw op zoek naar de essentie van het bestaan en vindt ze dat steeds weer in andere, kleinere dingen, maar ook verhandelingen over tijd en de natuur ontspringen uit haar brein. Voor de situatie waarin de vrouw zich nu bevindt, een van desolate wanhoop, is volgens haar nog maar een oplossing: schrijven zodat ze niet gek wordt. Haar woorden op papier krijgen we te horen middels de zeer monotone, onbevlogen voice-over. Typerend voor haar geestestoestand, maar ook dodelijk saai.

Er gebeurt zo weinig in de jaren dat de vrouw in de onzichtbare stolp leeft, dat we vooral kijken naar natuurbeelden en de veranderende seizoenen. Tot overmaat van ramp worden de belangrijke gebeurtenissen die zich voordoen binnen een minuut verfilmd, waarna weer wordt geschakeld naar de saaie realiteit. De huidige tijd (die van schrijven) wordt afgewisseld met flashbacks, maar omdat er ook in het verleden nauwelijks iets noemenswaardigs gebeurde, bieden ook die weinig afwisseling. Als er al iets afwisselends te vinden is in Die Wand zijn het de vioolsolo’s van J. S. Bach.

Gebrek aan binding

De hoofdrol van Martina Geleck is te afstandelijk, getergd en weinig emotioneel. Het is duidelijk een sterke vrouw die zich schikt in haar lot, maar als kijker bouw je geen band op met de hoofdpersoon. De enkele dieren, met de name de hond Luchs (Lynx), wekken bijna meer sympathie op. Dit is funest, want zonder emotionele band met de hoofdpersoon daalt de film sterk in waarde.

Wat regisseur Julian Pölsler ons wil laten zien is de troosteloze ontreddering gecombineerd met de wil tot overleven. De kijker in dezelfde moedeloze staat proberen te brengen als de hoofdpersoon is lovenswaardig, maar door gebrek aan binding met de hoofdpersoon lukt dit niet. Die Wand is zodoende niet meer dan een prachtig geïllustreerd luisterboek dat wordt verteld door een ongeïnspireerde voorlezer.

Film / Films

In koloniaal dromenland

recensie: Tabu

.

~

Tabu beslaat twee delen: ‘een verloren paradijs’ en ‘paradijs’. Het verloren paradijs speelt zich af in Portugal anno 2011, rond de nieuwjaarswisseling. De middelbare Pilar neemt de zorgen op zich voor haar buurvrouw Aurora, die zienderogen achteruit gaat. Wanneer ze Aurora ophaalt in het casino, blijkt dat die al haar geld vergokt heeft. Aurora vertelt dat ze hiertoe is aangezet door een droom. Een droom die is verweven met de werkelijkheid, zo blijkt later.

De zorgen om haar buurvrouw nemen toe, wanneer blijkt dat Aurora steeds meer de grip op zichzelf lijkt te verliezen. Zo is er sprake van toenemende achterdocht naar haar huishoudster Santa, die volgens Aurora voodoo praktiseert. Dan belandt Aurora in het ziekenhuis. Wetende dat zij niet lang meer te leven heeft, rest haar nog een wens. Santa vraagt Pilar Gian-Luca Ventura te vinden, een man uit Aurora’s verleden.

Gepassioneerd verleden


Gian-Luca wordt snel gevonden en met zijn komst doet deel twee, ‘paradijs’, zijn intrede. Tabu springt terug naar de jaren zestig ten tijde van het Portugees kolonialisme. In voice-over vertelt Gian-Luca over Aurora’s geschiedenis en hoe ze elkaar ontmoetten in een niet nader verklaard land in Afrika (Mozambique?). Een geschiedenis die gepaard gaat met ontrouw, passie en tragiek. Maar ook lotsbepaling speelt een rol, zoals de voorspelling dat Aurora zwanger zal raken en haar leven tragisch en eenzaam zal eindigen.

~

Tabu verwijst zowel naar de berg Tabu waar Aurora samen met haar man aan de bergvoet een boerderij bewoonde, als F. W. Murnau’s gelijknamige zwijgende film uit 1931. Regisseur Miguel Gomes heeft in meerdere opzichten leentjebuur gespeeld: de indeling in hoofdstukken bijvoorbeeld (in Murnau’s Tabu begint deel een als Paradise en deel twee als Paradise Lost) en de thematiek van een gedoemde liefdesrelatie. Op serene wijze vertelt Gian-Luca over de beproevingen die hij en Aurora in Gomes’ Tabu ondergaan. Gomes speelt ook met het idee van de zwijgende film, door het geluid bij de beelden weg te laten. Slechts Gian-Luca’s voice-over wordt aangewend, soms vergezeld van de geluiden die de Afrikaanse natuur rijk is.

‘Paradijs’ speelt zich af vlak voordat de Portugese koloniale oorlog begon. Gomes is, in tegenstelling tot een recente film als White Material (Claire Denis, 2009), niet uit op het tonen van de gevolgen van het kolonialisme, of het aankaarten van morele kwesties. In zijn visie op koloniaal Portugal is er ruimte voor verlangen en passie. Een sfeer die goed overeenkomt met de keuze voor het camerawerk. In prachtig zwart-wit geschoten (ook een verwijzing naar de zwijgende film) roepen de beelden nostalgie en melancholie op. De jaren 60-muziek die als soundtrack dienst doet vult deze sfeer goed aan.

Experiment zonder verlies van emotie

~

De vervlogen tijden van een rijk verleden en een passionele liefdesrelatie staan in groot contrast met deel een, waarin vooral eenzaamheid en leegte overheersen. Het is er dan ook even inkomen met Tabu. Het ‘verloren paradijs’ is wat onsamenhangend en fragmentarisch, waarmee de filmmaker afstand creëert tot zijn personages. Pas in deel twee vallen de stukjes op hun plaats: de dromen en verwarde toestand van Aurora krijgen een betekenis, of staan symbool voor haar geschiedenis. Ook de filosofische en poëtische opening van de film, waarin een Afrikaanse ontdekkingsreiziger zijn verloren liefde niet kan vergeten en zich laat verslinden door een krokodil, krijgt later in de film betekenis. Gomes schuwt het experiment en het symbolisme niet, wat van de kijker enig geduld vergt. Maar het behoedzame tempo, het spelen met dromen en werkelijkheid en het tot leven laten komen van zijn personages leidt uiteindelijk tot een imponerende voorstelling. Een waarin lotsbestemming, dromen en tragiek samenkomen tegen de achtergrond van een rijk koloniaal verleden.

 

Boeken / Non-fictie

Een programmaloze Marx

recensie: Slavoj Žižek (vert. Ineke van der Burg) - Het jaar van het gevaarlijke dromen

Het jaar van het gevaarlijke dromen gaat over 2011. Het jaar van Occupy, het jaar van de rellen in Londen en de val van Griekenland. Žižek streeft ernaar de economische crisis en de groeiende onrust in de wereld te duiden.

Eerder probeerde Žižek de theoretische grondslagen van Jacques Lacans psychonalyse uit te leggen aan de hand van populaire cultuur. Met name Hitchcock gebruikte hij om de concepten en begrippen uit te leggen, in Schuins beziend en Everything you wanted to know about Lacan, but were afraid to ask Hitchcock.

Een nieuwe realiteit
In Het jaar van het gevaarlijke dromen is dat niet aan de orde. Geen abstracte begrippen toegelicht aan de hand van North by Northwest, geen Psycho om het spiegelstadium uit te leggen. Wel een niet erg voor de hand liggende visie op de huidige maatschappij en verbanden tussen gebeurtenissen in 2011 en de jaren ervoor om de volledige impact van de huidige crisis te duiden.

Sinds zijn bezoek aan Occupy Wall Street – waar de human microphone zijn oorsprong vindt – wordt Žižek door velen gezien als de ideoloog voor de hele Occupy-beweging. Passend is het wel, omdat Žižek, naar eigen zeggen, geen oplossingen biedt in zijn filosofie. Het enige dat hij – en Occupy met hem – doet is aangeven waar het systeem stokt.

Verbindingen
Ook in Het jaar van het gevaarlijke dromen zijn de oplossingen afwezig. Nou ja, er zijn wel enige conclusies en vingerwijzingen op een abstract niveau. Žižek analyseert de economische en maatschappelijke crisis van de afgelopen jaren om een gezamenlijke oorsprong te vinden. Hoe zijn de rellen in Londen (2011) vergelijkbaar met de rellen in de banlieues van Parijs vergelijkbaar (en die in Stockholm misschien)? En hoe verhouden ze zich tot Occupy en de felle kritiek op de financiële wereld?

Alles, zo betoogt Žižek, hangt met elkaar samen door een onvrede met de inrichting van de huidige maatschappij. Het kapitalistisch systeem heeft volgens hem gefaald, net als alle andere systemen ook. De middenklasse is in opstand gekomen – de rellen in Londen, bijvoorbeeld, waren geen opstand van de armen tegen de rijken. Nee, de armen bestormden de winkels in hun eigen buurt; niet de kantoren van de moguls, maar de winkels van de middenklasse.

Sociaal kapitalisme
Dat de agressie in die rellen gericht was op de winkels – plunderen werd het werkelijke doel – is volgens Žižek op te vatten als een protest tegen het kapitalistische systeem. Wanneer objecten als statussymbool ingezet worden, maar de financiële werkelijkheid niet toelaat deze te verwerven, dan ‘kopen’ we ze wel op deze manier, lijken de relschopper uit te dragen. Dat bankiers nu worden beschuldigd van schaamteloze zelfverrijking is eveneens een uitdrukking van de onvrede van de middenklasse.

Er lijkt een voedingsbodem te ontstaan voor een andere maatschappijvorm. Een kapitalisme dat niet uitgaat van roekeloos winstbejag. De woede om grote bonussen, terwijl de werkeloosheid blijft stijgen en arbeidszekerheid iets uit het verleden dreigt te worden. De roep van Occupy dat ‘het anders moet’. De filosofie van Marx komt meer en meer naar boven in de samenleving. En dan lijkt het, zo beargumenteert Žižek, dat diens visie op de geschiedenis niet achterhaald is. De daadwerkelijke Verelendung is nu. Het communisme? Dat moeten we nog uitvinden.

Boeken / Non-fictie

Hé, de wereld vergaat weer in Amerika

recensie: Peter Heller (vert. Dennis Keesmaat) - De Hondsster

De wereld vergaat maar al te vaak voor Amerikaanse schrijvers. Waar komt dat gefantaseer over het einde toch vandaan? Ook Peter Heller, onder andere journalist bij National Geographic, werd in zijn literaire debuut De Hondsster verleid tot een apocalypsfantasie.

Het is redelijk veilig om te stellen dat realisme het al tijden goed doet in de boeken- en filmwereld. Een waargebeurde verhaal verkoopt, zij het met een schepje fictie erop. Kijk naar Oscarwinnaar Argo, maar ook naar de favoriete tijdsbesteding van menig Nederlandse auteur: semiautobiografische boeken schrijven, het liefst nog met een hoofdpersoon die dezelfde naam heeft als de schrijver.

Arjen van Veelen gaf in nrc.next een mooi voorbeeld van onze relatie met het abstracte, de tegenhanger van het realisme. Het publiek had bij de portretwedstrijd van prinses Beatrix een felrealistisch portret gekozen. Abstractie zijn we zat, beargumenteerde Van Veelen, omdat we daarvan al meer dan genoeg hebben in onze virtuele wereld.

Altijd apocalyps

Het invullen van het einde van de wereld – of in elk geval het einde van onze beschaving – is een geoorloofde en populaire uitzondering op de afkeer van het abstracte. Het mag omdat, laten we eerlijk wezen, het weleens zou kunnen gebeuren. In een maatschappij waar we van nieuwsbericht tot nieuwsbericht leven, lijkt het nou eenmaal vaak alsof we van crisis tot crisis leven. Wellicht stemt dat tot nadenken over wat hierna komt. Sterker nog, dat doet het zeker: vraag het maar aan de Doomsday Preppers van National Geographic.

Je zou kunnen zeggen dat het genre van apocalypsfictie binnen die gedachtegang een ware bevrijding is. Een bevrijding uit de ketenen van de alledaagse realiteit. Want hoewel het einde van onze beschaving net zo ondenkbaar is als onze eigen dood, is het ook een vrijplaats voor de fantasie. Net als de dood overigens, waar we zonder hoogstwaarschijnlijk nooit de hemel hadden bedacht.

De moderne apocalyps biedt net als de dierenfabels van weleer, waarin de gebreken van mensen werden belichaamd door sluwe vossen en domme beren, een ruimte waarin we onze verbeelding kunnen loslaten op de ware aard van de mens. Wat hierna komt is immers ondenkbaar, want de toekomst is nog niet geschreven.

De weg naar McCarthy

Hoe toepasselijk dan ook dat bij uitstek de journalist Peter Heller ontsnapt uit de non-fictie met een fantasie over de apocalyps. Het literaire debuut van Heller vindt namelijk plaats in een Amerika dat door een mysterieuze bloedziekte uitgedund is tot een land met de bevolkingsdichtheid van het Zwarte Woud.

Voor liefhebbers van het postapocalyptische verhaal volgt het weinig verrassende resultaat: een gevoelige hoofdpersoon die de menselijke vlam van goedheid draagt moet overleven in een wereld afgezakt naar een staat van totale barbarij. Goed en kwaad worden gescheiden van elkaar als olie en ei in een pot mayonaise. Al wordt ook hier de tedere ziel van de hoofdpersoon besmet met geoorloofd geweld; noodzakelijk in een nieuwe, harde wereld.

De Hondsster heeft wel erg veel weg van Cormac McCarthy’s meesterwerk The Road. Zo veel zelfs, dat het boek misschien wel gezien kan worden als Hellers persoonlijke invulling van McCarthy’s verhaal. De ingrediënten zijn voor een groot deel hetzelfde, maar net wat anders verbeeld.

Oud brood

Voor de fans van McCarthy die zin hebben nogmaals een soortgelijke wereld binnen te stappen, staan dezelfde schokken te wachten, zij het dat ze minder krachtig zijn. Er zijn groepen verkrachtende en moordende individuen die over de nieuwe wereld rondzwerven. Ze hebben gedroogde vagina’s als trofeeën om hun hals. En, net als de protagonist van The Road, kiest de vrouw van de hoofdpersoon voor haar eigen dood aan het begin van de catastrofe. Maar in plaats van een kind heeft Hellers hoofdpersoon een hond en een vliegtuig.

De boodschap is oud, en niet erg vernieuwend uitgewerkt: in een wereld waar goed en kwaad worden uitvergroot, is een beetje kwaad nodig om het goede te laten overwinnen. Beide zijn inherent in de mens. Naar goed Amerikaans gebruik is het echter aan het individu om te kiezen welke overwint.

Peter Hellers boek is enorm goed ontvangen in Amerika. Het was in de iTunes Store, The San Francisco Chronicle en The Atlantic Monthly het boek van het jaar. Ook The New Yorker recenseerde het boek als een briljant succes. Het is een raadsel waarom dat zo is. De Hondsster is op zijn best gezegd een middelmatig eerbetoon aan het sublieme The Road. Het is als oud brood dat even in de oven gelegen heeft; niet echt vers. Misschien is het wel een teken dat dit narratief zich ontwikkelt tot een eigen subgenre, als een soort tegenovergestelde romantische comedy.