Muziek / Album

Strak stramien

recensie: Massive Audio Nerve - Cancer Vulgaris

De jongens van Massive Audio Nerve weten hoe ze herrie moeten maken. Cancer Vulgaris, het tweede album van de Zweedse metalformatie, levert een solide geheel, zonder uitschieters.

In de biografie op Last.fm wordt gezegd dat Massive Audio Nerve de eerste band ter wereld is die gebruik maakt van een kwart-tonaal systeem. In plaats van halve tonen hanteren ze kwart-tonen in hun muziek zodat er geen twaalf maar vierentwintig noten in een octaaf zitten. Een muzikale innovatie die niet terug te horen is op het album.

Geen instant classic

~

Dat Massive Audio Nerve de aandacht op hun tonale innovatie legt is wel te verklaren: het zijn steengoeie muzikanten. Iedere noot en iedere drum-tik staan precies waar ze moeten staan. Het klinkt oerdegelijk. Jammer is dat er geen uitschieter op het album staat. Geen instant classic dus, maar daar staat tegenover dat geen enkel nummer teleurstelt. Het hele album staat als een huis.

Strakke ritmes, een flinke dosis distortion en gevarieerde zang worden professioneel uitgebalanceerd. Vooral de zang valt op. Die doet denken aan Fear Factory, waar ook grunts en zang worden afgewisseld. De zang van Tony JJ lijkt wat minder een trucje dan die van Fear Factory’s Burton Bell. Bij tijd en wijle doet JJ’s stem denken aan Mike Patton. Niet alleen qua klank(kleur), maar ook qua creatief gebruik van de stembanden, zoals in de eerste maten van ‘Cryogenic’, meteen aan het begin van Cancer Vulgaris.

Genoeg muzikale kwaliteiten
Massive Audio Nerve zoekt nergens echt de grenzen van het genre op. Alle nummers zijn degelijke industrial-metal composities. ‘3 Quarter’ wijkt enigszins af van de standaard doordat het een driekwartsmaat is. Uiteraard hoeft niet alle muziek avantgardistisch te zijn en niet iedere band hoeft zichzelf voortdurend opnieuw uit te vinden. Het is ook wel eens prettig om een album te horen van een band die zich volledig bewust is waar ze mee bezig is en over genoeg muzikale kwaliteiten bezit om een heel album lang niet teleur te stellen.

Dat is een voordeel boven (het eveneens Zweedse) Clawfinger. Stilistisch gezien zijn de bands aan elkaar verwant. Massive Audio Nerve is echter constanter in kwaliteit. De politieke, maatschappijkritische lading van Clawfinger is afwezig bij Massive Audio Nerve. Althans, het speelt geen hoofdrol of dringt zich niet op aan de luisteraar. Enige (maatschappelijke) reflectie en kritiek is wel aanwezig, vooral in ‘This Generation’: ‘This generation A sample of no value/This generation A lower state of failure.’ Massive Audio Nerve heeft met Cancer Vulgaris een album afgeleverd dat niet snel verveelt en een degelijk geheel is, maar nergens echt verrast of de oren doet spitsen. De zang maakt het net een beetje interessanter, complexer misschien. Een toegevoegde waarde, maar de muziek staat al als een huis.

Boeken / Fictie

Gevoelig verhaal dat doet smelten

recensie: Francesca Melandri (vert. Jan van der Haar) - Hoger dan de zee

Wanneer Luisa en Paolo gedwongen de nacht op een gevangeniseiland moeten doorbrengen, verandert dat hun leven voorgoed. Hoger dan de zee is een prachtige roman over vergiffenis, de goedheid van de mens en hoop.

Francesca Melandri is in Italië een beroemd schrijfster. Ze won meerdere literaire prijzen voor haar boeken, waaronder maar liefst zes voor Eva slaapt, haar vorige roman. Ook met Hoger dan de zee bewijst Melandri over uitstekende schrijfkwaliteiten te beschikken.

De gevangenis die Luisa en Paolo bezoeken is berucht vanwege het zware regime. Ontsnappen is onmogelijk vanwege de muur van zee die het eiland aan alle kanten omringt. Luisa bezoekt haar man, een veroordeeld moordenaar. Paolo gaat langs bij zijn zoon, die lid is van een terreurgroep. Beiden zijn gedwongen de nacht op het eiland door te brengen wanneer er een storm opsteekt die terugkeer naar het vasteland onmogelijk maakt.

Luisa en Paolo groeien naar elkaar toe die nacht, ondanks hun totaal verschillende achtergrond: Luisa is boerin, Paolo een gepensioneerd hoogleraar. Ze houden elkaar letterlijk bij de hand, hun twijfels en gevoelens voorzichtig uitend. Bewaker Nitti is een verrassende derde hoofdpersoon. Hoewel hij van hogerhand als opdracht heeft de twee in de vuurtoren achter te laten, besluit hij anders. Hij nodigt Luisa en Paolo uit bij hem thuis om zelf gevangen vis te eten.

Poëtische vergelijkingen

Melandri heeft een erg prettige, bijna poëtische schrijfstijl. Ze maakt sublieme beschrijvingen van zowel de omgeving als de personages, met hierbij mooie vergelijkingen. Nitti bijvoorbeeld, raakt steeds verder vervreemd van zijn vrouw. Zij vergelijkt dit met de diepte van een waterput: naarmate men hier meer water uit haalt wordt het steeds moeilijker te bereiken. Het zijn metaforen als deze die het boek een pareltje om te lezen maken.

Door middel van goed geplaatste flashbacks wordt de achtergrond van Paolo en Luisa duidelijk. Deze flashbacks refereren altijd aan het verhaal zelf, waardoor het niet als storende onderbreking, maar als nuttige toevoeging aanvoelt. Het zijn de tedere, gevoelige personages die het boek een milde vorm geven, ondanks alle ellende om hen heen.

Treffend contrast

Het contrast dat in het boek wordt geschetst is treffend. Met kleine voorbeelden toont Melandri dat de goedheid in een mens bepalend is. Pasta bijvoorbeeld, wordt geconfisqueerd bij binnenkomst in de gevangenis, net als handdoeken. Noem je dit laatste echter ’t-shirts zonder mouwen’, dan mogen ze wel mee. Het eten bij Nitti thuis is tevens een goed voorbeeld. Ondanks de wens van zijn baas overtreedt hij de regels en verzorgt Paolo en Luisa een gezellige avond.

Hoger dan de zee is een gevoelig maar toch sterk boek over deze goedheid. Melandri weet op geniale wijze een verhaal te vertellen over de uitzonderingen die elk mens voor zichzelf en anderen maakt. Melandri heeft, door ingetogen te schrijven, een grootse roman geschreven.

Film / Films

Een indiaan, een advocaat, en een lange zit

recensie: The Lone Ranger

Een indiaan en een advocaat die samen, maar met geheel eigen motieven, op zoek zijn naar gerechtigheid. Met deze ingrediënten probeerde Walt Disney een nieuwe hit te creëren voor jong en oud, maar de film flopte in de Verenigde Staten grandioos.

~

Sommige regisseurs hebben zo hun favoriete acteurs. Daar is Gore Verbinski er een van: hij maakte zijn filmreeks The Pirates of the Caribbean en de animatiefilm Rango met de excentrieke Johnny Depp in de hoofdrol. Na een piraat en een kameleon kruipt Depp in de huid van een indiaan voor Verbinski’s nieuwste film The Lone Ranger – een film die Walt Disney waarschijnlijk ongeveer 150 miljoen gaat kosten, want de film is in de Verenigde Staten een gigantische flop.

Advocaat John Reid (Armie Hammer) reist met de stoomtrein door het oude Amerika om zijn broer een bezoek te brengen. Op de trein ontmoet hij Tonto (Johnny Depp), een indiaan met heel andere tradities en gewoontes dan Reid gewend is. De twee gaan ieder hun eigen weg, maar het lot brengt ze weer bij elkaar als Reids broer vermoord wordt door Butch Cavendish (William Fichtner) en zijn bende. Reid wil maar een ding: Cavendish arresteren en berechten voor zijn misdaden. Tonto heeft op zijn beurt zijn eigen redenen om Reid hierbij te helpen en geeft hem een masker, zodat zijn identiteit verborgen blijft. Hij gaat verder het leven door als ‘the lone ranger’.

Humor… of niet?

~

Een van Depps krachten als acteur is dat hij er erg goed in is om typetjes neer te zetten en de lachers op zijn hand te zetten. The Lone Ranger is met vlagen doorspekt met humor, met in de voorhoede Tonto de indiaan. Vooral de momenten op de trein zijn grappig, maar het middenstuk van de film is bijna geheel het tegenovergestelde. Het verhaal kabbelt op een iets te rustig tempo voort voor een film van tweeënhalf uur. Daardoor zijn de scènes met momenten langdradig en serieus, vooral voor een Disney-creatie die ook voor kinderen goed behapbaar moet zijn. The Lone Ranger kan nooit geheel serieus genomen worden, aangezien de volgende grap bij ieder moment alweer om de hoek staat.

Toch hebben Depp en Hammer een interessante dynamiek en spelen ze hun rollen goed. Depp voelt zich duidelijk thuis in zijn rol als ietwat gestoorde indiaan, waar Hammer een goede portrettering van Reid neerzet. The Lone Ranger is een vermakelijke film, maar uitgeschoten in tijd en daardoor is het middenstuk even doorbijten. Vooral voor kinderen is het een lange zit en op momenten misschien iets te gewelddadig. De achtervolgingen op de trein zijn de hoogtepunten, met hilarisch acteerwerk door Depp en Hammer. Een must see is deze film niet, maar wellicht leuk voor een avond waarop je even in een andere wereld wil zijn.

Muziek / Album

Afwisselende plaat heeft meerdere luisterbeurten nodig

recensie: Half Moon Run - Dark Eyes

Als voorprogramma van Mumford and Sons en Patrick Watson waren ze al in ons land te aanschouwen, eind oktober geven ze een eigen show weg in De Melkweg. Het Canadese Half Moon Run is al een tijdje bezig, maar bracht onlangs pas hun debuutalbum Dark Eyes uit. Het resultaat is muzikaal en kwalitatief gezien een mengelmoes.

~

Het intense ‘Full Circle’ is een prima opener van de plaat. De opzwepende drums in het refrein zorgen voor een nieuwsgierig makend begin. In ‘Call Me In The Afternoon’ toont zanger Devon Portielje dat hij geen bijzondere stem heeft: vooral het instrumentale typeert Half Moon Run. Het refrein rockt lekker weg en het nummer heeft zeker hitpotentie, maar juist daarom is het niet vernieuwend. De combinatie van zang en instrumenten doet bij vlagen denken aan The Script.

In ‘No More Losing the War’ gaat de band een andere richting op. In tegenstelling tot de eerste nummers is dit lied een stuk rustiger. De soundeffecten tussen refrein en coupletten geven een mysterieus, trippend gevoel. Het is ideaal om bij weg te dromen, totdat Portielje je halverwege met een uithaal terughaalt in de realiteit. Het toont de veelzijdigheid van de band.

Minimale nummers vs. goed rocken
Na ‘She Wants To Know’, een nummer met een sterk refrein maar een saaie aanloop, kabbelt de plaat met het rustgevende ‘Need It’ rustig verder. Het gitaarspel beklijft, ondanks of misschien wel dankzij het minimale ervan; het maakt het lied, voordat keyboard en drums worden ingezet, klein. Je wordt gedwongen om naar de teksten te luisteren en van elke seconde te genieten. ‘Judgement’ is weer heel anders: ritmische keys en een uptempo refrein.

Half Moon Run heeft inmiddels bewezen een veelzijdige band te zijn met een gevarieerde sound, iets dat niet in alle gevallen even goed uitwerkt. ‘Judgement’ is een goed nummer voor de zomer, knetterhard schallend uit de boxen van je autoradio, al rijdend over de snelweg. Het eindigt nogal abrupt, wat soms best kan werken, maar hier zou een uitlopend eind beter passen.

Het blijft niet hangen
‘Drug You’ kent een interessant intro, maar verder is het een vreemde eend in de bijt. Hoe interessant het begin ook is, het verloop is dit allesbehalve. ‘Fire Escape’ is iets meer bevredigend. De rustige songs zijn sowieso het meest pakkend. Hoewel de refreinen soms swingend of rockend zijn, passen de langzamere beter bij de stem van Portielje. In ‘Fire Escape’ en het trippy slotnummer ’21 Gun Salute’ zingt hij heel zuiver, al ligt de nadruk in het laatste lied meer op het instrumentale deel. 

De afsluiter van de cd blijft, ook na enkele luisterbeurten, niet echt hangen, net als veel andere nummers. Dark Eyes is al met al een redelijk debuut, met hier en daar een kwalitatieve uitschieter. Een cd met alleen trage nummers (hét sterke punt van Portielje) is ook niet het beste idee, maar het grote tempoverschil tussen de nummers op Half Moon Run is geen goede keuze geweest.

Kunst / Expo binnenland

Een ongehoorde roep om minder

recensie: Bik Van der Pol, Annette Kraus, Pilvi Takala, Lily van der Stoker e.a. - Call of the Mall

Deze gigantische tentoonstelling vraagt op meerdere niveaus veel van haar bezoekers. Wat is er mooier dan tentoonstellen in het onderwerp van je tentoonstelling? De organisatie van Call of the Mall, momenteel te zien in Hoog Catharijne, heeft het voor elkaar. Twee maanden lang zijn er rond de dertig werken in en rond het stationsgebied te zien, middenin de omgeving waar ze over handelen.

Wat is er mooier dan tentoonstellen in het onderwerp van je tentoonstelling? De organisatie van Call of the Mall, momenteel te zien in Hoog Catharijne, heeft het voor elkaar. Twee maanden lang zijn er rond de dertig werken in en rond het stationsgebied te zien, middenin de omgeving waar ze over handelen.

Fernando Sánchez Castillo, Tank Man (2013), foto: Hans Roggen

Fernando Sánchez Castillo, Tank Man (2013), foto: Hans Roggen

De locatiekeuze is behalve passend ook ontzettend dapper. Het tentoonstellen in een winkelcentrum brengt namelijk nogal wat moeilijkheden met zich mee. De werken zijn in al hun kwetsbaarheid niet opgewassen tegen de gigantische menigten die er dagelijks door Catharijne stromen. Tank Man kan helaas niet langer zonder hekje en suppoost getoond worden en de wensput van Antonio Vega Macotela is wegens beschadigingen verplaatst naar een veiliger plekje. Een andere uitdaging wordt gevormd door het publiek dat komt om te winkelen en te werken, en wellicht niet om verlicht te worden. Enkele werken hebben geen enkele moeite voldoende belangstelling te trekken. Bij het eerder genoemde Tank Man staan opstoppingen, zoveel aandacht trekt het werk en ook Radio Homo Lumens heeft genoeg geïnterviewden. Bij andere werken is de belangstelling minder, zeker bij de werken waar meer moeite voor gedaan moet worden.

Betoverend gestaar


Dit is goed te zien bij onder andere The Blank Stare van Gabriel Lester in het Mirliton theater. In dit kleine theatertje, waaraan niets lijkt te zijn veranderd sinds de jaren zeventig, is het muisstil en ook de suppoost geeft toe grotendeels werkeloos te zijn. Zonde, want de film waarin verschillende groepen mensen elkaar bestuderen door ‘one-way-mirrors’ is de omweg waard. De verstilling in de blikken van de acteurs en de lome cameravoering is betoverend.

Dries Verhoeven, Fare Thee Well (2012), foto: Dries Verhoeven

Dries Verhoeven, Fare Thee Well (2012), foto: Dries Verhoeven

Bij Fare thee well, van Dries Verhoeven is het eveneens stil. Op de twintigste verdieping van het NH hotel staat een rij verrekijkers, uitgerust met een plexiglas behuizing en een koptelefoon. Via de koptelefoon is muziek van Händel te horen, via de verrekijker is een lichtkrant te zien. Er wordt afscheid genomen van een keur aan dingen, dingen die te vinden zijn in Hoog Catherijne, de jeugd in het algemeen, maar ook een vroeger waarin ‘alles beter was’. ‘Fare thee well, dubbeltje. Fare thee well, koffie staat klaar. Fare thee well, spontaan aangesproken voorbijganger’. Dit soort makkelijk scorende standpunten is meteen waar de tentoonstelling soms mank gaat.

Frictie tussen tentoonstelling en werk


Zoals dat vaak het geval is bij gearrangeerde tentoonstellingen wringen het tentoonstellingsconcept en het concept van de afzonderlijke werken met elkaar. Dit hoeft niet problematisch te zijn, maar hier is het wel erg opvallend. Waar Call of the Mall als geheel een gedetailleerd beeld probeert te geven van het winkelcentrum en allerhande aanverwante aspecten, wordt dit in veel werken platgeslagen tot nostalgisch antikapitalisme. Zo is er naast Fare thee well, Balletje-Balletje van Alberto de Michele te zien. Op het videoscherm waar normaal reclame te zien is, wordt het publiek nu op een andere manier bedrogen.

Om het uitgediepte en genuanceerde concept van de curatoren te kunnen achterhalen, dient de gehele tentoonstelling gezien te worden. Dit is een uitdaging, want bij het bezoeken van de tentoonstelling wordt duidelijk hoe groot het complex is. De geschatte duur van een volledig bezoek ligt rond de drie uur. Zo vraagt een weliswaar mooie tentoonstelling misschien toch, op mentaal en fysiek vlak, iets teveel van haar bezoeker. 

Boeken / Fictie

Jeremiah’s Big Fucking Hammer

recensie: Diverse auteurs - Versal 11

Tijd/schrift: 8WEEKLY’s rubriek voor Nederlandstalige literaire tijdschriften. Zie ook besprekingen van Das Magazin en Terras.

Versal 11 is uit. Het is zomer en het jaarlijkse raam op de foothills van de Noord-Amerikaanse literatuur staat wijd open.

De in de hoofdstad gevestigde literaire organisaties kunnen voor het ommeland een hoog grachtengordelgehalte hebben. Ook het in Amsterdam vervaardigde Versal ontkomt in het veld niet aan dat stigma, maar in de elfde jaargang vind je daarvoor weinig ondersteuning.

Namedropping
Versal werd in 2002 opgericht door het internationaal georiënteerde, zelfgefinancierde wordsinhere. Zij voorzagen in de behoefte aan een transnationaal literair netwerk en beoogden de stimulering van de ontwikkeling van auteurs en de ondersteuning van hun schrijfwerk. Dit spreekt ook uit het type auteur dat je in het tijdschrift tegenkomt: underground, maar upcoming. Bekende Noord-Amerikanen als Dave Eggers of James Salter mogen dan ontbreken, het niveau is hoog. Onder de schrijvers vind je heel wat prijsfinalisten, ontvangers van stipendia en enkele laureaten.

Wie van goede literatuur houdt en op feestjes gesprekspartners het licht ongemakkelijke gevoel wil geven iets gemist te hebben, kan er dus goed aan doen om zo nu en dan en passant een naam uit Versal te droppen. In het bijzondere geval dat toch iemand reageert met: ‘Christopher Rosales uit Boulder, de drievoudige winnaar van Center of American West’s writing award? Darling, I love him! En ken je die prachtige bookshop daar?’ volgt onvermijdelijk totale verliefdheid.

Poëzie
Op een tekst als van Rosales en een enkel experimenteel gedicht na, bevat Versal 11 een redelijk evenwichtige verdeling tussen proza en poëzie, waarbij de nadruk op verstaanbare, verhalende teksten ligt. Het ook vormelijk interessante ‘A Noiseless owl’ van Travis Cebula is weliswaar weinig narratief, maar de helderheid geeft wel iets van Versals poëtica te verstaan:

feathers   in   grass.    fingers   reach
out  for  the  white  deep  down.   no
one    was    ever    meant    to    see.
intimate.    exised     into    a    spent
river      of      violence.      blood    or
narration.    either   way.   sometimes
this  is  all  a   bent   head   will   yield. 
some  fences  are  built  to  keep  the
dead    in     a     field.      should    we
maintain    a    nest    for    something
dragged    away     by    night.    what
then.  what  do  we  carry  if   all   we
get is this handful.

BFH
Het sterkste proza is BFH van Tracy O. Connor, dat in de verte doet denken aan Capote’s beklemmende ‘Tree of Night’. ‘Jeremiah’s Big Fucking Hammer swings from his hand, matching his strides walking the side of the highway’, opent het. Het is heet in deze woestijnachtige omgeving en zijn vrachtwagen staat mijlen terug met pech langs de weg. Dan biedt een mooie vrouw hem, prachtig beschreven, op tergende wijze een lift aan:

‘Any chance you’re heading towards Old 66? ‘ ‘Well I don’t know.’ Her fingers sit the steering wheel like birds on a wire. ‘That depends.’ He watches them fly up to her mouth, her left ear, the back of her neck, the hair bending on her shoulders. Her nails are lavender, or blue, the color shifting in the angle of sun.

Alleen als hij iets moois benoemt mag hij mee; maar wat hij ook aandraagt, het is niet goed genoeg. De spanning tussen de personages groeit, net als tot het einde toe de dreiging van geweld die uiteindelijk de zweem van erotiek overstemt.

Beeld
Het blad heeft een vette omslagfoto. Een poon(?) met een mensenlijk gebit, naar verluidt een speciaal voor Versal gemaakte foto. Het her en der opgenomen beeld bestaat vooral uit fotografie. Sommige foto’s zijn abstracte collages, op andere hangen tweedimensionele papieren poppetjes lui aan of in het zwembad. Van Maria Aragon is werk opgenomen dat een kruising lijkt tussen Rineke Dijkstra en het late werk van Erwin Olaf.

Naast fotografie vind je enkele tekeningen, waaronder twee warme en intrigerende naïeve van Margot Holtman. Maar net als Aragons werk is het jammer dat het uit 2011 stamt. Een literair tijdschrift zou er goed aan doen om nieuw werk te stimuleren. Het mag de pret niet drukken. Meenemen op vakantie!

Muziek / Achtergrond
special: Barrence Whitfield & The Savages - Dig Thy Savage Soul

Onverslijtbaar

.

Barrence Whitfield brengt met Dig Thy Savage Soul een fijne portie onverslijtbare rock met blues-invloeden in een smakelijke uitvoering.

Verwar The Savages niet met het dameskwartet Savages dat eerder dit jaar kwam met Silence Yourself: een lekkere portie punk/new wave c.q. alternatieve rock. Of het moet zijn om het heerlijke enthousiaste speelwerk want daar is deze begeleidingsband van Whitfield heel goed in. Dit album is het zevende studioalbum van Whitfield, of eerder mini-album omdat het ruim onder het half uur klokkende werkje wel erg kort is om door te gaan als volwaardig album. Maar hier geldt zeker: beter kort en goed dan lang en langdradig. De energie spat uit de luidsprekers en de groove die Whitfield in zijn liedjes legt is ouderwets en gedegen; het is tijdloze muziek. De tien composities van Dig Thy Savage Soul zijn allen van een kort en hevig karakter en met de zware bluesy stem van Whitfield steken ze boven de grauwe middelmaat uit. Dit is een plaatje voor de repeat-knop op de cd-speler.

Live in Nederland:
29 September dB’s Studio, Utrecht

Boeken / Fictie

Knap debuut van boerin-filosofe

recensie: Naomi Rebekka Boekwijt - Pels

Nog maar eenentwintig jaar was Naomi Boekwijt toen ze na het winnen van een voorronde van verhalenwedstrijd Write Now! een contract binnensleepte bij uitgeverij Arbeiderspers, en dat direct voor maar liefst twee boeken. Inmiddels is het twee jaar later en ligt haar debuut Pels in de schappen.

Na haar studie filosofie verruilde Boekwijt de universiteit van Leiden voor het Zwitserse buitenleven. Daar maakte ze van haar zomerbaantje op een boerderij haar werk, een ervaring waaruit ze rijkelijk putte voor het schrijven van Pels. De flaptekst omschrijft de bundel treffend als ‘Een onsentimentele ode aan het buitenleven’. Zes van de zeven korte verhalen centreren zich rond stugge plattelanders. ‘Ik kan goed alleen,’ zegt boerderijhulp Astrid in ‘Tussenklauwontsteking’, en dat geldt voor de meeste personen in de bundel. ‘Ik kan alleen met de dieren.’

Simpele zielen

De verhalen in Pels zijn, evenals de titel van de bundel, sober en staccato. Pels onderscheidt zich van veel verhalenbundels doordat Boekwijts verhalen voldoende eigenheid bezitten om de aandacht vast te houden en er tegelijkertijd eenheid is in de bundel door het gebruik van terugkerende motieven. Behalve het leven op de boerderij zijn familie en homoseksualiteit veel voorkomende thema’s. Het is een sterke zet om het meest verrassende verhaal tot het laatst te bewaren: ‘Bruska – Ter mythevorming’ is een cynische beschrijving van het universitaire leven.

Vleugje poëzie

Boekwijt kiest haar woorden zorgvuldig, wat regelmatig poëtische zinsnedes oplevert als ‘Het is zo vroeg dat het te laat is om nog in slaap te vallen’ of, cynischer: ‘Het is altijd feest als je jong bent, zeggen ze. Dat is dan een verdomd verdrietig feest.’ In verhalen van tweeduizend woorden is het meestal zaak om te kiezen tussen treffende situatie- en karakterschetsen of meer plot zonder ruimte voor dergelijke beschrijvingen. Boekwijt kiest in Pels verstandig voor het eerste.

Helaas is geen debuut zonder schoonheidsfoutjes. In Pels zitten die vooral in het feit dat het evenwicht soms zoek is en Boekwijt haar sobere proza afwisselt met sentimentele monstruositeiten als ‘De stiltes waren even lang als de gesproken zinnen. Het waren de dalingen van een jambisch metrum, kommetjes waar het zeer in drupte’. Daarnaast is het de vraag of haar staccato schrijfstijl, die zo goed werkt voor korte verhalen, in een roman evenzeer de aandacht weet vast te houden. Voor haar tweede boek heeft Boekwijt namelijk een roman in petto, die zich – hoe kan het ook anders – afspeelt op een Zwitserse boerderij. Zolang ze zich op literair gebied verder weet te ontwikkelen horen we zeker van haar terug.

Muziek / Album

Met oog en oor voor traditie

recensie: Diana Jones - Museum of Appalachia Recordings

Voor de fans van Diana Jones is een nieuw album een kleinood om naar uit te kijken. Wie Jones nog niet kent heeft bij ieder album een goede gelegenheid om kennis te maken met deze bijzondere stem.

De stem van Diana Jones en de manier waarop zij deze gebruikt moet je liggen. Het gevoel van een hete aardappel in de keel gecombineerd met een middelzachte vrouwenstem haat je of is helemaal je smaak; er zit niets tussen. Voor de liefhebbers van Jones is dit nieuwe album een volgende schakel in het oeuvre van deze bijzondere zangeres.

Traditie van oude bergmuziek
Museum of Appalachia Recordings is het zesde album van Diana Jones. In het boekje bij de cd vertelt Jones het verhaal erachter. De liedjes heeft ze door de jaren heen geschreven tijdens haar omzwervingen over de wereld. Om de een of andere reden belandden ze niet op een van haar vorige albums, maar bleven ze liggen wachten op het juiste moment om op cd gezet te worden. Blijkbaar was de tijd nu rijp om deze fraaie collectie liedjes op te nemen. Dat gebeurde op een bijzondere plek: het museum waarnaar de cd is vernoemd. In twee dagen tijd nam Jones, met medewerking van oude muzikanten, deze elf nummers op in de traditie van haar grootvader, die de kunst en liefde voor oude bergmuziek aan haar heeft overgedragen. Gezeten rond een open haardvuur werd alles over het algemeen in één take vastgelegd. Het knapperen van het vuur is aan het einde van sommige liedjes terug te horen.

Oprechte eer aan traditie
Enkele songs heeft Jones in de laatste jaren wel eens live gespeeld, zoals ‘Love O Love’ dat ze vorig jaar bracht tijdens haar show in Roepaen te Ottersum. De traditie en sfeer die Matt Combs en Shad Cobb samen met Jones oproepen is voelbaar gedurende het hele album en wordt behalve door de locatie ook opgewekt door het gebruik van de authentieke instrumentatie. De viool, banjo, akoestisch gitaar en mandoline zorgen voor intimiteit en een oprecht eerbetoon aan de traditie van de bergmuziek, waarbij de bijzondere stem van Diana Jones prima tot zijn recht komt. Jones is erin geslaagd andermaal een bijzonder album toe te voegen aan de muzikale Amerikaanse traditie en haar eigen oeuvre daarmee te verrijken.

Live in Nederland:
14 september Take Root Festival Groningen
7 maart 2014 Acoustic Alley Den Haag
8 maart 2014 In the Wooeds, Lage Vuursche
9 maart 2014 Herberg Tiengemeten
10 maart 2014 Meneer Frits Eindhoven

Film / Achtergrond
special: Broken City

Formulewerk dat toch tot leven weet te komen

.

Het antwoord daarop is Broken City, een thriller met als spil de machtsstrijd tussen Hostelter (Russel Crowe) en de aan lager wal geraakte agent Billy Taggert (Mark Wahlberg). Daartussen dartelen nog Catherine Zeta-Jones als verbitterde burgemeestersvrouw en Barry Pepper als Hostelters tegenstander tijdens de verkiezingen.

~

Broken City is in vrijwel alles een formulefilm, met een saaie en ongeïnspireerde eerste helft: Hostelter huurt Taggart in om te bewijzen dat zijn vrouw overspel pleegt, maar natuurlijk blijkt er veel meer aan de hand te zijn. Geld, corruptie en iets met een contract behoren tot de verplichte ingrediënten.

In de tweede helft weet Hughes de film tot leven te laten komen door zich niet louter op het rommelige verhaal te concentreren, maar voornamelijk op de buitenkant. De donkere, dreigende beelden en dito soundtrack geven Broken City soms een beklemmend randje. Ook de cast helpt een handje mee. Mark Wahlberg zet een verrassende prestatie neer als wanhopige agent met een alcoholverslaving en staat tegenover een broeierige Crowe, die een heerlijk creepy burgemeester weet te verbeelden. Ook Pepper weet de show te stelen, met in het bijzonder de scènes waarin hij een gebroken burgemeesterskandidaat vertolkt.

Verder biedt Broken City met zijn uitgekauwde formule weinig opzienbarende cinema. Allen Hughes bewijst gevoel voor stijl te hebben, maar volgende keer moet hij dit combineren met een sterker script.