Muziek / Album

Soundtrack voor de nacht

recensie: No Ceremony/// - No Ceremony///

Het debuut van het Engelse No Ceremony/// staat vol melancholieke electropoptracks waar je, in een wilde bui, ook nog een dansje op kunt wagen.

Sinds het oprichten van No Ceremony/// in 2011 waren zes nummertjes (gratis te downloaden via hun website) de enige wapenfeiten van het trio uit Manchester. Toch wist de band al de nodige publiciteit te verkrijgen. Zo werd de eerste single ‘Hurtlove’ meteen al een bescheiden internethit en maakte de band verdienstelijke remixes van nummers van onder andere Alt-J en Patrick Wolf. Ook de samenwerking met Pixies-gitarist Joey Santiago in ‘Heartbreaker’ legde de band geen windeieren.

Hooggespannen verwachtingen
Het is dan ook geen verrassing dat de verwachtingen voor het debuutalbum hooggespannen zijn. Toch zullen de fans van het eerste uur misschien teleurgesteld zijn als ze de tracklist zien. Vijf eerder verschenen nummers vormen het leeuwendeel van het album. Trouwe volgers moeten zich tevreden stellen met slechts vier nieuwe nummers; een karige oogst, zeker als je je bedenkt dat dit betekent dat ze in twee jaar tijd slechts tien liedjes geschreven en opgenomen hebben.

Degenen die No Ceremony/// niet kennen, krijgen via dit eerste album de kans om kennis te maken met een jong, talentvol bandje. Het trio weet met piano, synthesizer en drums een vernuftige mix van rustige electropop en vuige feestmuziek te maken. Het lijkt moeilijk deze uitersten samen te brengen, maar de leden van No Ceremony/// draaien er hun hand niet voor om.

Feestnummers en luisterliedjes
Zo is ‘PartOfMe’ een rustig lied dat langzaam transformeert tot een rave-achtig feestnummer. Ook ‘FeelSoLow’, ‘HoldOnMe’ en de eerdergenoemde ‘Hurtlove’ en ‘Heartbreaker’ zouden het prima doen in de gemiddelde hippe, zweterige club. Toch hebben deze nummers een grotere reikwijdte dan het clubcircuit. De opbouw en de melancholische toon zorgen ervoor dat ze ook prima dienst kunnen doen als luisterliedjes.

Het is deze melancholische sfeer die de samenhang creëert tussen de dansbare en rustige liedjes en die ervoor zorgt dat het album het beste tot zijn recht komt in de duisternis. Beelden van slecht verlichte, verlaten straten, voorbijrazende weilanden tijdens een nachtelijke autorit en mensen die tot in de vroege uurtjes uit hun dak gaan, dringen zich bij iedere luisterbeurt op. No Ceremony/// is daarmee een mooie soundtrack voor de nacht en een prima debuut van een bandje waar we hopelijk de komende jaren nog meer van gaan horen.

Muziek / Concert

Oorverdovend

recensie: Tomahawk

Tomahawk bracht begin dit jaar zijn vierde album Oddfellows uit. In Paradiso blijkt dat de band het predicaat supergroep verdient, ook al worden er geen hits gescoord of arena’s uitverkocht.

De Amsterdammers van Seeka trappen de avond af. Pas een week geleden zijn ze gevraagd om als voorprogramma op te treden en het lijkt alsof de band het nog niet helemaal gelooft. Seeka speelt een eclectische mix van stijlen; elementen van hiphop, jazz, blues en soul vinden hun weg in de stevige rock van het trio. Vooral het nummer ‘Medicine’ maakt indruk, door de gedreven manier waarop het gebracht wordt. De mannen leven zich in en laten zich gaan. Waarschijnlijk zijn ze binnenkort op meer podia te vinden.

Een veelkoppig monster

~

Tomahawk bestaat uit Mike Patton (Faith No More, Mr. Bungle, Fantômas, Peeping Tom), Duane Denison (Jesus Lizard), John Stanier (Helmet, Battles) en Trevor Dunn (Mr. Bungle, Secret Chiefs 3). De verzamelde staat van dienst van deze vier heeft Tomahawk het label ‘supergroep’ opgeleverd, maar dat is een relatief begrip. Qua publiciteit en commercieel succes valt het wel mee. Maar in hun optreden maakt Tomahawk de kwalificatie wel waar. De vocale reikwijdte van Patton wordt ten volle benut en Denison en Dunn voelen elkaar naadloos aan, onder de strakke begeleiding van Stainier die geen slag mist in het optreden.

Vanaf de opening, ‘God Hates a Coward’, eist Tomahawk de aandacht van de zaal op. Typerend voor de band is een hang naar het experiment vanuit de  metal, door de toevoeging van effecten, afwijkende ritmes en de stemkunsten van Patton. Mathcore, met een knipoog, dat wel. De sfeer op het podium is ontspannen, hoewel Patton even ruzie lijkt te zoeken met de zaal als die niet op de gewenste manier reageert wanneer Dunn opmerkt dat hij met een Nederlands meisje gaat trouwen. De grote glimlach van Patton maakt duidelijk dat hij met de zaal speelt. Ook de onverwachte opmerking dat Stanier iets wil zeggen (‘No, I don’t’) is een goede indicatie.

Kort en krachtig

~

Tomahawk staat slechts een uur op het podium, maar speelt een gevarieerde mix van nummers van al hun albums. De band is goed op elkaar ingespeeld en schat het publiek juist in. Het viertal legt op de goede momenten de nadruk en laat de zaal tot rust komen alvorens het een volgend, heftiger nummer inzet. Tijdens de toegift speelt Tomahawk ‘How Low Can a Punk Get (Bad Brains)’, waarbij niet eens opvalt dat het een cover betreft. Dat geldt niet voor het afsluitende ‘Just One More’, een George Jones-bewerking. Patton belooft dat iedereen voor het vertrek een glimlach op zijn gezicht heeft en hij spreekt de waarheid; in tegenstelling tot de rest van de avond is dit een countrynummer ten top met boemelbas, tokkelgitaar en trommels. Het is jammer dat het Patton niet lukt om een échte Dolly Parton-snik in zijn stem te krijgen. Deze beproeving van Pattons zangtalent is echter een prima afsluiting na een uur oorverdovende metal.

Boeken / Fictie

Voor degenen met een sterke maag

recensie: Gabrielle Wittkop (vert. Hester Tollenaar) - De Necrofiel

.

De hoofdpersoon in de novelle De necrofiel (oorspronkelijk uit 1972) prefereert een bijzondere liefdesrelatie. Hij heeft het niet zo op het gepassioneerde seksuele spel en hij verkiest een koud lichaam boven een warme omhelzing. Lucien is namelijk necrofiel, of anders gezegd: hij doet het met lijken. In de gelijknamige novelle van Gabrielle Wittkop tekent ze enkele dagen uit zijn leven op. Dit obscure juweeltje vol viezigheid is dit jaar voor het eerst in het Nederlands vertaald.

Al van jongs af aan associeert Lucien de dood met lichamelijk genot. Op het sterfbed van zijn moeder ontdekt hij voor het eerst zijn seksuele voorkeur en hij is vanaf dat moment niet meer te stoppen. Zijn lust bepaalt het leven dat Lucien leidt. Hij komt bij daglicht nauwelijks buiten en werkt als antiquair vooral alleen en in het donker. ’s Nachts leeft hij op en trekt hij eropuit om op de begraafplaatsen een nieuwe bedpartner te zoeken. Eenmaal in zijn bezit worden de lichamen van onder tot boven betast en Lucien botviert zijn ingehouden driften op de lijken.

Terwijl ik in het gewone leven nerveus, labiel en extreem emotioneel ben, beschik ik over een flinke voorraad kalmte en slagvaardigheid wanneer ik een dode moet gaan halen.

Staat van ontbinding
Maar De necrofiel is meer dan een viezig dagboek van een geile man. De doden zijn Luciens geliefden en hij is bovenal teder. Hij bemint de lijken en is van mening dat hij een ware relatie met de lichamen opbouwt. Tragisch is dan ook het wederkerende afscheid dat voor hem onlosmakelijk verbonden is met zijn visie op romantiek. De aftakeling van het lichaam ligt voor Lucien heel dicht bij de vergankelijkheid van de liefde.

Suzanne, mijn mooie lelie, de vreugde van mijn ziel en mijn vlees, kreeg een paarsachtige huid met barstjes. Ik legde meer zakken ijs om haar heen. Het liefst wilde ik haar voor altijd houden.

Waar het lezen over necrofilie al grote moeite kost, is het moeilijk voor te stellen dat de gedetailleerde seksscènes in deze novelle uit iemands fantasie ontsproten zijn. De schrijfster moet veel research gedaan hebben naar het ontbindingsproces van het menselijk lichaam en kennis hebben van de mogelijkheden van seks met een lijk. 

Verdorven fantasie
Gabrielle Wittkop (1920-2002) wilde waarschijnlijk in eerste instantie met haar verhaal choqueren. Tegelijkertijd beschrijft ze ook een geschiedenis van een man die moet zien te leven met het feit dat zijn seksuele voorkeur niet geaccepteerd wordt door de maatschappij. Zijn liefde moet in het geheim geuit worden en kan letterlijk het daglicht niet verdragen. Gepaard met het vele gedwongen afscheid tussen Lucien en zijn geliefden is de novelle ook zeer triest.

Maar het boekje blijft toch bovenal smerig. Nee, preutsheid is geen goede eigenschap als je dit boek in zijn volle glorie wilt waarderen. De minutieuze beschrijvingen van de liefkozingen tussen de hoofdpersoon van deze novelle met lijken, doen de maag omkeren. Velen gingen u voor die dit boek beschaamd en met rode wangen weglegden, toch is het ook de moeite waard om de novelle helemaal uit te lezen. 

Film / Films

Voer voor de fans, oordoppen voor de neutrale toeschouwer

recensie: One Direction: This Is Us

Vorige week vond de wereldwijde voorpremière van One Direction: This Is Us plaats, inclusief rode loper première. Ondergetekende aanschouwde de film die morgen in première gaat vanuit de lokale bioscoop. Een sfeerverslag.

Samen met Ashley (een 21-jarige fan van Harry Styles en altijd op zoek naar iemand die kleiner is dan haar 1.56) heb ik 3,5 uur kunnen ‘genieten’ van de mannen van One Direction. Harry Styles, Niall Horan, Louis Tomlinson, Zayn Malik en Liam Payne hebben vrijwel direct na hun eliminatie uit de Britse X-Factor van 2010 een sterrenstatus bereikt die zijn weerga niet kent. Een wereldtournee van maar liefst 140 shows volgde en tijdens deze tournee is het nodige beeldmateriaal opgenomen. Nu zijn deze beelden gebundeld en worden ze onder het mom van een documentaire vertoond. Een commerciële exercitie, of toch misschien de moeite?

~

Ashley kon haar lol op. Zo zag ze Harry Styles op het grote doek en bijna iedereen was kleiner dan 1.56. Het publiek bestond namelijk uit meisjes tussen de tien en vijftien jaar. Dat meisjes van boybands houden is van alle tijden en mij wel bekend. De docu zelf refereert zelfs nog naar de Beatlemania uit de zestiger jaren. Mij minder bekend is het oorverdovende, hoogfrequente kabaal – ook wel krijsen genoemd – dat deze meisjes kunnen produceren als een van hun idolen in beeld komt. En die situatie deed zich nogal eens voor. Gelukkig werd er af en toe ook meegezongen met een liedje. Normaal heb ik daar een hekel aan, maar nu kwamen die momenten als een ware bevrijding.

Monsters, Beliebers en Directioners 

Je bent binnen als je fans zich verenigen onder een naam. Ze nemen als het ware een identiteit aan, waardoor ze boven gemiddelde fans uitstijgen. Zo zijn er ‘monsters’, ‘beliebers’ en in dit geval ‘directioners’. Voordeel van zo’n schare fans is dat ze niet bepaald kritisch zijn, iets dat wel bleek tijdens de rode loper première. Anderhalf uur kijken naar een boyband die handtekeningen uitdeelt is saai, maar daar denken directioners dus anders over. Zet Harry Styles anderhalf uur op een krukje terwijl hij zo nu een dan een knipoog richting de camera geeft en het is goed. Koren op de molen van producent Simon Cowell, wiens vermogen evenredig groeit aan de populariteit van One Direction. Dit jaar alleen al harkte Cowell zo’n 95 miljoen dollar bij elkaar.

~

Dat de fans met weinig genoegen nemen is terug te zien in de documentaire. Voor een documentaire die This Is Us heet, kom je bijzonder weinig te weten over de mannen. Liam wilde eigenlijk brandweerman worden en natuurlijk zijn de mannen zo lekker gewoon gebleven, maar achtergronden, liefdesperikelen en persoonlijke ideeën blijven achterwege. Begrijpelijk dat Harry niet over zijn escapades praat in het bijzijn van miljoenen 14-jarigen, maar toch.

Ode aan de fans

De ene helft van de documentaire bestaat uit een live registratie van een concert – in spectaculaire 3D – en de andere helft zijn met name beelden opgenomen tijdens de tournee. Hotelkamers, beetje lol trappen voor het optreden en uiteraard beelden van de uitzinnige meisjes. Meest opvallend zijn de constante verwijzingen naar de fans. Zowel tijdens de rode loper première als in de film wordt voortdurend gerefereerd aan de fans en aan het feit dat zonder de fans One Direction niet had bestaan. One Direction cijfert zich weg, zoals een spits na een hattrick het belang van het team benadrukt.

En daarmee doen ze zichzelf toch iets te kort, deze mooie jongens uit het Verenigd Koninkrijk. Want die liedjes zijn behoorlijk catchy, de clips lekker zomers en het opgenomen concert klinkt goed en oogt gelikt. Ze hebben een goede band, grootse lichteffecten en de poprock knalt uit de speakers. De concertregistratie is zeker de moeite waard, maar de interviews en achtergronden vallen tegen. One Direction: This Is Us blijft steken als ode aan de fans.

Wim: 2.5

Ashley: 5.0

Film / Films

Metafictie versus hack&slash

recensie: This Is the End

De geslaagde komedie This Is the End is de zoveelste film deze zomer waarin het einde der tijden nabij is. De hoofdrol is dit keer echter niet weggelegd voor wetenschappers of actiehelden, maar voor Seth Rogen en Jay Baruchel zelf.

Metafictie, de stijlfiguur waarbij een boek of film bewust verwijzingen naar het betreffende medium opvoert, is niets nieuws. Zo koos Julia Roberts’ personage Tess er in Oceans Twelve voor zich te vermommen als Julia Roberts en blinkt televisieserie Supernatural uit in meta-afleveringen, waaronder eentje waarin de twee hoofdrolspelers in een parallel universum terechtkomen waar ze acteurs blijken te zijn in een televisieserie. Dat verbleekt allemaal bij This Is the End, waarin regisseurs Seth Rogen en Evan Goldberg zoveel mogelijk acteurs hebben opgetrommeld voor een cameo… als zichzelf!

Daar is-ie weer… de Apocalyps

~

De film is een uitgebreide versie van de korte komedie Jay and Seth Versus the Apocalypse uit 2007. Jay Baruchel (How To Train Your Dragon, Tropic Thunder) zoekt zijn oude maatje Seth Rogen op in Los Angeles voor een ouderwetse sessie vol videogames, afhaalpizza’s en wiet. Hij is niet erg enthousiast wanneer Rogen hem overhaalt naar de  housewarming van James Franco te gaan, vooral omdat hij daar verreweg de minst bekende acteur is. De meeste beroemdheden op het feestje – waaronder Rihanna, Michael Cera en Aziz Ansari – sneuvelen al snel wanneer zich halverwege de party een enorm gat opent in Franco’s achtertuin dat rechtstreeks naar het hellevuur lijkt te leiden. Her en der verschijnen blauwe lichtbundels die mensen opzuigen de hemel in, maar daar horen de feestgangers duidelijk niet bij.

Al snel blijven er slechts zes mannen over in het huis: James Franco, Jonah Hill, Seth Rogen, Jay Baruchel, Danny McBride en Craig Robinson, hetgeen een weg plaveit naar veel penishumor en het op de schop nemen van elkaars films. Nadat het illustere zestal alle deuren heeft gebarricardeerd met Franco’s kunstwerken vermaken ze zich aanvankelijk prima, onder andere door een sequel op te nemen voor de film Pineapple Express, de massa’s aanwezige drugs achterover te slaan en het enige aanwezige pornotijdschrift goed te gebruiken. Maar met een brandend Los Angeles op de achtergrond vermindert het aanwezige voedsel omgekeerd evenredig met de toename van het aantal rondvliegende bloedspetters (‘Geen zorgen, ze komen ons vast als eerste redden… we zijn acteurs!’).

Bier = sterren

~

Geen huis is heilig in This Is the End. Regisseur Evan Goldberg laat zich er trots op voorstaan dat hij elke acteur zover heeft gekregen een stuk van het script te weigeren, Franco en Rogen uitgezonderd. Hill is de meest optimistische happy camper ooit met verdacht veel feminiene maniertjes. Rogen krijgt er veelvuldig van langs voor zijn suboptimale rol in The Green Hornet. Natuurlijk haasten de acteurs zich in ieder interview te vermelden dat hun alter ego’s in de film groteske en gefictionaliseerde versies zijn van henzelf, maar ze weten stuk voor stuk verdomd goed te overtuigen. Samen met de Apocalyps loopt echter ook de humor meer en meer uit de hand; het aan te raden promillage om de bioscoop mee binnen te wandelen is dan ook minimaal 0,3. Per twee biertjes stijgt de sterrenwaardering met een halve punt.

Muziek / Concert

De nadagen van een lange zomer

recensie:

De 013 in Tilburg heeft een zomerprogramma samengesteld onder de noemer Endless Summer, met NoFX, Korn, Smashing Pumpkins, Wu-Tang Clan en Elvis Costello en vele anderen. Bad Religion is de voorlaatste act van deze zomer.

~

De avond begint met driemansformatie Skin Of Tears uit Keulen. Ze spelen een afwisselende set, waarbij ze met gemak meer dan tien nummers in een half uurtje stoppen, waaronder een cover van Don Henley’s ‘Boys of Summer’. Hoewel de zaal grotendeels leeg is en het publiek niet erg actief, heeft Skin Of Tears plezier in hun spel en zijn ze niet van plan zich ergens door te laten afschrikken. Wanneer de zanger zegt dat hij het volkomen begrijpt dat het publiek niet volenthousiast meedanst  – zou hij zelf ook niet doen, zegt hij –  vraagt hij ook om een beetje erkenning: laat het weten als je het goed vindt. De vraag wordt met applaus beantwoord.

~

De volgende band van de avond, het Nijmegense trio Bambix, draait al sinds 1988 mee in de Nederlandse punkwereld. De band is duidelijk ervaren en verzorgt een soepel en geroutineerd optreden. De nummers zijn energiek en technisch goed, maar nauwelijks verrassend. De inmiddels volgelopen zaal danst vrolijk mee, terwijl de liedjes onderling inwisselbaar worden. In vergelijking met Skin Of Tears is het een rustige show. Minder volgepakt met liedjes, minder springerig en muzikaal eenduidiger. Misschien is het de ervaring van Bambix die ervoor zorgt dat het wat saaier overkomt.

Punk in polo-truitje

~

betreft is het een uitstekend geslaagde avond. Door de keuze van liedjes wordt ook duidelijk dat Bad Religion een unieke stem heeft binnen het genre. En hoewel de band hun stijl door de jaren heen consequent vast heeft gehouden, klinkt geen enkel liedje als dertien in een dozijn. De uitstraling van de mannen op het podium is heel anders dan de reputatie van de band als punk-icoon. Bad Religion is al decennia een grootmeester in het genre, wat ook blijkt uit het grote aantal t-shirts met het logo van de band dat op festival en bij optredens opduikt. En bij een concert verwacht je de band eigenlijk niet in spijkerbroek en polo-shirt. Zanger Greg Graffin heeft een beetje de uitstraling van een geschiedenisleraar in een hobby-bandje, terwijl Mr. Brett (Gurewitz) in een skin-tight witte broek met bijpassend jasje zijn gitaar staat te bespelen. Ook al niet wat je er van verwacht. Maar uiterlijk zegt natuurlijk niets en Bad Religion kan rekenen op een enthousiast publiek. En terecht. Bad Religion laat zien waarom de band zo belangrijk en invloedrijk is.

Boeken / Fictie

Diepe val van grote hoogte

recensie: Julian Barnes (vert. Ronald Vlek) - Hoogteverschillen

‘Elk verhaal van liefde is een potentieel verhaal van verdriet’ concludeert Julian Barnes in zijn nieuwste boek Hoogteverschillen. Deze indrukwekkende verhandeling over het omgaan met verlies stijgt tot grote hoogte, waar slechts onpeilbare diepte wordt gevoeld.

Als in 2008 Barnes’ echtgenote na een kort en hevig ziekbed overlijdt, blijft de schrijver na dertig jaar huwelijk alleen achter. Hij verlaat zich op het enige wat hij kan: schrijven en zo proberen zichzelf tot uitdrukking te brengen in die eerste jaren na haar dood. Niet met een tranentrekkend egodocument maar – helemaal op z’n Barnesiaans – in een driedelige ode aan de liefde, verpakt in een subliem gevonden metafoor. 

Ruimte Gods
‘Je voegt twee dingen samen die nog niet eerder zijn samengevoegd. En de wereld is voorgoed veranderd.’ Met dat gegeven beschrijft Barnes hoe in de negentiende eeuw een van de bekendste ballonvaarders op het idee kwam de zojuist uitgevonden fotografie te gebruiken om de eerste luchtfoto’s te maken. Nu de ‘ruimte Gods’ eenmaal was gekoloniseerd kon men ook met behulp van het ‘oog Gods’ de wereld overzien. De sensatie van deze verbinding, en van de ballonvaart in het algemeen, claimt de schrijver als vergelijking met de liefde die hij in zijn voortijds afgebroken relatie heeft beleefd.

De opwinding van het opstijgen, de willekeur van de windrichtingen, de niet te beheersen snelheid en uiteindelijk de onbekende landingsplaats, het past allemaal in het liefdesvocabulaire van Julian Barnes. Zijn metafoor wordt ingeleid door een opmerkelijk hoofdstuk over een drietal ‘aeronauten’ die allen op hun eigen wijze per ballon het luchtruim exploreren: Fred Burnaby, militair en avonturier, Félix Tournachon, de latere luchtfotograaf Nadar en Sarah Bernhardt, gevierd actrice en thrillseeker. Het verband tussen deze ontdekkingsreizigers is de zucht naar het onbekende, de spanning van het betreden van een volledig ­­nieuwe atmosfeer. 

Verdrietwerk
In het tweede deel van Hoogteverschillen verhaalt Barnes van een fictieve liefdesaffaire tussen kolonel Fred Burnaby en Sarah Bernhardt. De robuuste vrijbuiter verliest zich compleet in de actrice, terwijl zij hem om de vinger windt en vervolgens achterlaat, aan het einde van de rij smachtende bewonderaars. Burnaby is een gebroken man, hij zoekt zijn heil in het avontuur en vindt de dood in een verre oorlog.

Het laatste hoofdstuk is gereserveerd voor het verdriet. De schrijver is weer ‘geland’ en heeft met de twee voorgaande delen willen aangeven dat wie diep valt, eerst tot grote hoogte moet zijn gestegen. Nu is het zijn beurt en geeft hij in het resterende deel van Hoogteverschillen uiterst minutieus weer wat er zoal gebeurt als je behept bent met een dramatisch verlies. Verdrietwerk noemt hij dat:       

Het is onbetaald en toch geen vrijwilligerswerk; het is zwaar, toch is er geen opzichter; het is vakwerk, toch is er geen leerschool. En het valt moeilijk te zeggen of je vooruitgang boekt, of wat je vooruit zou kunnen helpen.

Op de tast
Het is dat Julian Barnes zo verrekte mooi kan schrijven, anders zou je deze finale als te algemeen of zelfs obligaat kunnen beschouwen. Groot verdriet heeft nu eenmaal zijn vertrouwde tentakels. Ja, je zou het gemis wel van de daken willen schreeuwen, inderdaad, je ziet nauwelijks perspectief meer en zeker, goede vrienden hebben soms de neiging het onderwerp bewust te mijden. Zelfs de gedachte aan zelfmoord is bij erkende verdrietwerkers geen bijzonderheid.

Maar Barnes houdt maat en brengt gedecideerd zijn meest persoonlijke gevoelens onder woorden. De verfijning die hij toevoegt om zijn gedachten te specificeren is – zoals in al zijn boeken – ongeëvenaard. Op geen enkele wijze is hij op zoek naar de gemakkelijke emotie maar probeert hij juist zijn immense verdriet op de tast te kanaliseren.

Net als met alle ‘door verdriet overmanden’ komt het ook weer goed met Julian Barnes. In zijn slotzinnen laat hij ons achter met de opluchting van een tijdelijk stilgevallen ballonvaarder: ‘Het enige wat er is gebeurd, is dat ergens – of nergens – vandaan een briesje is opgestoken en dat we weer in beweging zijn gekomen.’

Boeken / Fictie

Gebrek aan relevantie

recensie: M. Agejev (vert. L. Becht) - Roman met cocaïne

In Roman met cocaïne geeft de jonge Rus Vadim Maslennikov de lezer een inkijkje in zijn troosteloze leven. Het verhaal achter de roman is echter interessanter dan de roman zelf.

Toen Roman met cocaïne in de jaren tachtig naar het Frans werd vertaald, nadat het ooit in 1934 in een obscuur Russisch migrantentijdschrift was verschenen, werd gedacht dat de grote Vladimir Nabokov (schrijver van onder andere Lolita) achter het pseudoniem M. Agejev schuilging. In werkelijkheid bleek ene Mark Levi de eigenlijke schrijver te zijn, die het manuscript vanuit Istanbul naar Parijs gestuurd had. De Nederlandse vertaling kwam voor het eerst uit in 1984 bij Het Spectrum. Dit jaar besloot Van Gennep het boek opnieuw uit te geven.

Degelijk
Waarom ook niet? Een link met Nabokov, ook al is het maar een halve link, maakt mensen altijd nieuwsgierig. En dan is er ook nog het verhaal zelf dat op het eerste gezicht tot de verbeelding spreekt. Een Russische jongeman raakt na zijn middelbare schooltijd verslaafd aan cocaïne en beschrijft zijn ervaringen van intense pijn en intens geluk onder invloed van de drug.

Daar kan toch weinig mee misgaan, zou je denken. In zekere zin is dat ook zo. Roman met cocaïne is een degelijke roman. Hoofdpersonage Vadim beschrijft zonder poespas achtereenvolgens zijn leven als scholier, als afgestudeerde en als cocaïneverslaafde. Zijn tijd op school kenmerkt zich vooral door de constante strijd waarin zijn vrienden verwikkeld zijn om de meest intelligente leerling van de klas te worden. Eenmaal geslaagd ontmoet hij tijdens zijn vakantie zijn grote liefde Sonja. Als Sonja Vadim de bons geeft, grijpt hij naar de cocaïne die hem al snel nog verder doet afglijden.

Maar de echte rode draad is het egoïsme van Vadim. Hij gaat naar bed met een meisje, terwijl hij weet dat hij haar kan besmetten met zijn ziekte en neemt al het zuurverdiende spaargeld van een kamermeisje aan, zodat hij zelf ’s avonds uit kan gaan. Alsof dat allemaal nog niet erg genoeg is, jat hij geld en de meest waardevolle bezittingen van zijn moeder, die hij er zo slecht vindt uitzien dat hij haar straal negeert als ze elkaar op straat tegenkomen.

Snel en makkelijk te vergeten
Het gedrag van Vadim begint steeds meer te irriteren naarmate het verhaal vordert. Het is echter niet zijn gedrag dat het grootste probleem van de roman vormt. De grote zwakte is vooral het feit dat Vadim geen enkele ontwikkeling doormaakt. Zijn omgeving verandert een paar keer drastisch, maar zelf verandert hij niet. Niets, noch de breuk met Sonja, noch zijn cocaïneverslaving is in staat om een verandering in Vadim teweeg te brengen. Het maakt de roman ongeloofwaardig en irrelevant.

Roman met cocaïne is niet slecht geschreven en ook het verhaal op zich is niet oninteressant. Het grote probleem is echter het gebrek aan relevantie. Roman met cocaïne leest snel en gemakkelijk weg, maar is even snel en gemakkelijk weer vergeten.

Boeken / Kunstboek

De getemde natuur op foto

recensie: Sebastian Mölleken - Tagebau / Ursula Böhmer - All Ladies

.

Sebastian Mölleken en Ursula Böhmer zijn Duitse fotografen met een overeenkomstige fascinatie: ze zien de invloed van de mens op de natuur als iets positiefs. De boeken Tagebau en All Ladies werpen beide de vraag op of het eigenlijk erg is dat de mens de natuur temt.

De landschapsfotografie uit Tagebau laat de maakbaarheid van onze omgeving zien. Tagebau, of dagbouw, is een vorm van mijnbouw waarbij het landschap door de manier van ontginning in grote mate wordt aangetast, dit in tegenstelling tot de zogeheten gesloten mijnbouw. Sebastian Mölleken fotografeerde deze vorm van mijnbouw in Duitsland en legde het effect op de omgeving vast. Hij presenteert de mijnen als een schone lei waar complete rust heerst. Een unieke plek waar de destructie van de natuur plaatsmaakt voor een artificiële woestheid.

De menselijke hand in de natuur wordt ook goed geïllustreerd door het gedomesticeerde dier, waarvan de koe een herkenbaar voorbeeld is. Voor All ladies fotografeerde Ursula Böhmer koeienrassen en markante beestenkoppen uit de Europese Unie. Parlementariërs en bestuurders in Brussel hadden de Europese identiteit niet treffender kunnen visualiseren.

All Ladies. Foto: Ursula Böhmer

All Ladies. Foto: Ursula Böhmer

Je zou verwachten dat de foto’s vooral een leuke gimmick zijn, maar de zwart-witte portretfoto’s van de koeien werken in All Ladies heel aanstekelijk. Als een echte boer kijk je naar de individuele dieren. De kracht van het boek schuilt in de geposeerde stijl van de fotoserie. Niet het human interest verhaal over het boerenleven wordt verteld, maar alleen de identiteit van de koeien krijgt de ruimte van Böhmer. Wanneer de Klara’s en Bertha’s recht in de camera kijken, blijken ze een stuk gracieuzer dan wanneer je ze in het voorbijgaan in de wei ziet staan.

Fotografe Ursula Böhmer startte haar carrière met architectuur en landschapsfotografie, maar inmiddels is de koe haar belangrijkste onderwerp. Zij verheft het portretteren van de koe tot ware kunst doordat er sprake is van direct oogcontact met de dieren. De kijker verwondert zich over wat zich mogelijk afspeelt in de belevingswereld van het beest. Door deze stijl van documentairefotografie creëert Böhmer een reflectieve, haast tastbare ervaring van de natuur. Natuur die door de mens eerst beteugeld en daarna vastgelegd is.

Sebastian Mölleken Tagebau • Verlag Kettler • 3.5 sterren • 144 pagina’s • 34,90 euro • ISBN 978-3-862-06181-5

Ursula Böhmer • All Ladies • Kehrer Verlag • 4 sterren • 128 pagina’s • 39,90 euro • ISBN 978-3-868-28334-1

Boeken / Fictie

Op bezoek in Loserville

recensie: Johan Bordewijk - Zwerfvuil

Gelukkig geven uitgeverijen ondanks deze matige tijden nog steeds onbekende schrijvers een kans om een verhalenbundel te publiceren. Het is dan jammer dat sommige daarvan, zoals Zwerfvuil, niet aan de verwachtingen voldoen.

Na zijn debuutroman Morgen vlieg ik terug uit 2012 besloot Johan Bordewijk het te proberen met een verhalenbundel. Zwerfvuil bevat 18 korte verhalen, het merendeel tussen de 1000 en 2000 woorden, met als gemeenschappelijk thema ‘het leven van alledag’. Bordewijk vertelde in een interview voor veel verhalen uit zijn eigen leven te putten en andere te baseren op een krantenbericht, zoals ‘Anne alleen’, waarin een peuter bezwijkt aan de hitte in een auto. Het bericht op nu.nl zorgde vorig jaar voor veel ophef, maar Bordewijk wijdt maar vier pagina’s aan het verhaal, niet genoeg om de situatie uit te diepen.

Een ander verhaal, ‘Twee paarden’, baseerde hij op een ‘lelijke eend’, een deux chevaux, die bij hem in de straat uitbrandde onder de carport. Hij filosofeert wat de betekenis was van de auto en maakt het tot een emotioneel beladen voorwerp, dat de hoofdpersoon doet terugdenken aan de tijd waarin hij zijn ex-vrouw ontmoette.

Trutten in kleine truitjes

Voor het prototype Vinex-wijkbewoner bevatten de verschillende belevenissen van moeders, vaders, verslaafde broers en losgeslagen kinderen wellicht een grote mate van herkenbaarheid; een ander standpunt is dat de verhalen in Zwerfvuil vooral vallen in de categorie ‘dertien in een dozijn’. Bordewijk probeert krampachtig zijn overwegend passieve personages onderscheidende karaktertrekken mee te geven, maar daarvoor zijn de verhalen simpelweg te kort.

Puber Alain meet zich in ‘Twee paarden’ bovendien ouderwetse en geforceerde zinsnedes aan als ‘Die meiden, die trutten, stonden ons met hun kleine truitjes en strakke broeken op te geilen’ en ‘Eindelijk mocht ik van pa alleen met Bas de stad in. Wel vet, dat het mocht.’ Andere archaïsmen, die de roestbruine theepot uit grootmoeders tijd op de omslag matchen, zoals ‘heur haar’ en ‘gluiperd’, doen weinig voor de leesbaarheid van het boek. De lezer krijgt zo een rondreis in Loserville. In ‘Bert schrikt’, een verhaal over een mentaal gehandicapte, is de simplistische gedachtegang van de desbetreffende Bert meer ergerlijk dan empathiebevorderend. Zinsneden en het leesniveau vallen helaas beneden het kaliber ‘literatuur’:

Even later schrikt Florianne wakker van Tibor. Het mannetje staat bij haar stoel. Net te laat ziet ze de mangoresten aan zijn vingers. Verdorie, een veeg op haar jurkje. Ze duwt de peuter opzij, beent naar binnen en poetst de vlek weg. Evengoed is het met zorg gekozen, weinig verhullend kledingstuk verpest door die koter.

Stroef

Bordewijk gebruikt veel schrijftechnieken die in de juiste handen tot een prachtige spanningsboog leiden, maar ongepolijst niet werken. Zo probeert hij eenheid te creëren door personages in meerdere verhalen terug te laten komen, in het ene verhaal als hoofdpersoon, in het volgende als bijpersoon. Een interessant idee, maar doordat de personages weinig worden uitgediept en ze in hun tweede verhaal vaak slechts in een of twee regels worden genoemd komt het niet uit de verf. In ‘Mens erger je niet’ weet de auteur binnen tien pagina’s van perspectief te wisselen tussen een winkeleigenaar, zwerver Hubert, zijn broer Lambert, een agent en een niet nader benoemd persoon die controles uitvoert onder zwervers. Bovendien geeft hij voor de geoefende lezer te veel informatie weg op de eerste pagina, zodat er weinig te raden overblijft.

Toegegeven, Bordewijk weet emoties op te roepen met zijn roman, maar dat zijn vooral gevoelens van onbehagen en ergernis, zoals wanneer een meisje de gehandicapte Bert verleidt zijn hand op haar bovenbeen te leggen, hem er vervolgens van beschuldigt een viezerik te zijn en spoorslags haar vader haalt om hem in elkaar te timmeren. Zwerfvuil weet te raken, maar niet op de juiste manier. Nu kwam de zeer vruchtbare schrijverscarrière van F. Bordewijk, Bordewijks beroemde voorvader, eveneens langzaam op gang. Misschien zit het in de genen.