Film / Achtergrond
special: De 33e editie van het NFF

Effect van bezuinigingen zichtbaar op NFF

.

Over de staat van de Nederlandse film wordt al jaren gediscussieerd. De kwaliteit zou terug lopen en de aanstaande bezuinigingen dragen daaraan bij. Er gaan stemmen op, ook tijdens het NFF, om de Nederlandse filmindustrie om te vormen naar buitenlandse modellen, waarbij de staat veel meer investeert in film. ‘Het kost geen geld, het levert juist geld en banen op’, aldus Marc van Warmerdam tijdens de Gouden Kalf uitreikingen. Toch denkt de regering met haar bezuinigingen daar anders over. De culturele sector wordt hard geraakt en dat was terug te zien op het NFF.

Beperkt aanbod wordt Best Of
Het aanbod nieuwe films en documentaires was niet groot in vergelijking met het volledige programma. Bovendien is het gros van de films gefinancierd door CoBo, het Mediafonds en andere instellingen die op hun beurt weer afhankelijk zijn van subsidies van de staat. Het blijft speculeren hoe het deze instanties in de toekomst zal vergaan en welke invloed dat heeft op de Nederlandse producties, maar de bezuinigingen zullen in ieder geval niet bijdragen aan een breder Nederlands filmlandschap. Maar als je de kwaliteit van de Nederlandse cinema vergelijkt met die van bijvoorbeeld België, is dat juist iets waar dringend behoefte aan is.

Het NFF heeft de programmering moeten aanpassen aan de hoeveelheid beschikbare films. Het festival kende een aantal publiekspremières (Hoe duur was de suiker, Doe Maar: Dit is alles) en zelfs wat films (A Long Story, How To Describe A Cloud) die pas over een week of wat worden uitgebracht, maar over het algemeen was de nieuwswaarde niet groot. Een aanzienlijk gedeelte van het programma, zowel documentaires (Mijn Zusje, De Soldaat) als televisiedrama’s, waren immers al te zien op uitzendinggemist.nl of vergelijkbare websites.

De programmering (qua voorstellingen) van het NFF valt dan ook beter te beschrijven als een ‘best of 2012/2013’, aangevuld met wat publiekspremières. Echt een probleem is dat niet. Voordeel van een ‘best of’ is dat de voorstellingen over het algemeen van hoge kwaliteit zijn, zoals ook terug te lezen valt in onze recensies. Met name de documentaires waren bij vlagen bijzonder indrukwekkend. Ook Gouden Kalf winnaars Wolf, Borgman en Exit toonden de Nederlandse cinema op haar best. Op de juryselectie voor de Gouden Kalveren valt dan ook weinig aan te merken.

De toegevoegde waarde van de Q&A’s
Omdat de regisseurs en documentairemakers per definitie Nederlands zijn (het enige selectiecriterium), is het relatief makkelijk om ze uit te nodigen op het NFF. Dat gebeurde dan ook veelvuldig, met leuke en interessante interviews (op zijn beste Nederlands Q&A’s genoemd) voor en na de voorstellingen van de desbetreffende regisseur. De docu zelf mag dan misschien op uitzendinggemist.nl staan, de achtergrondinformatie die de makers verschaffen voegt echt iets toe aan de beleving. Voorwaarde is wel dat de interview(st)er over enige filmkennis beschikt. Over het algemeen was dat zo, op wat uitzonderingen na. Zo kende bij de Q&A van A Long Story de interviewer Raymond Thiry niet, en verkondigde hij dat doodleuk tijdens de introductie. Toch een beetje pijnlijk.

Zijn nieuw talent en co-producties de toekomst?
Ondanks de beperkende factoren, poogt het NFF wel nieuw talent een boost te geven. Programma’s zoals De Nieuwe Lichting, One Night Stands en de mogelijkheid voor jonge filmmakers om hun project te pitchen, moeten de Nederlandse filmindustrie toch een boost kunnen geven. Het is nu harder nodig dan ooit. Maar ook op andere vlakken valt winst te behalen. Sylvia Hoeks (Het Meisje en de Dood, Bro’s Before Ho’s) oppert in een interview dat 8Weekly binnenkort publiceert dat de toekomst misschien wel ligt in co-producties. Samenwerkingsverbanden tussen verschillende landen kunnen niet alleen de kosten drukken, maar leiden ook tot inspirerende films waarbij verschillende culturen samenkomen. Enkele van deze samenwerkingen, zoals A Long Story (met Roemenië) en How To Describe A Cloud (met China) hebben hun vruchten afgeworpen, al is het Nederlandse aspect, zeker bij de laatste film, soms ver te zoeken.

Het aanbod heeft echter geen invloed gehad op het aantal bezoekers. In totaal bezochten 150.000 mensen het NFF, 10.000 meer dan vorig jaar. En misschien valt het NFF wel het beste te typeren als een gezellig, niet al te pretentieus festival in de mooie binnenstad van Utrecht, mede mogelijk gemaakt door grote aantallen vrijwilligers. Want een ding staat als een paal boven water: de sfeer was top. En dan maken thema’s, jaargasten, bezuinigingen en zelfs programmering weinig meer uit. 

Film / Films

Van de liefde bezeten

recensie: La vie d'Adèle

Tweedelig epos waarin de jonge Adèle verliefd wordt op een vrouw. Een verliefdheid die alles op z’n kop zet en letterlijk overrompelt. Ook de kijker; niet alleen vanwege de intense en expliciete seksscènes, maar vooral door wat liefde met iemand kan doen.

De jonge Adèle is niet zo met liefde bezig. Haar aandacht gaat meer uit naar lezen en naar lekker eten. Wanneer haar schoolvriendinnen haar er op wijzen dat de knappe Thomas wel een oogje op haar heeft, kan ze dat maar moeilijk aannemen. Evenals complimentjes dat ze toch echt wel een mooi meisje is.

~

Wanneer Thomas haar mee uit vraagt,  hoeft Adèle daar echter niet lang over na te denken. Maar dan, geheel onverwachts, wordt ze als een bliksemschicht getroffen door iemand die haar passeert op straat. Een stoere jonge vrouw met blauw haar, die zonder gêne arm in arm loopt met haar vriendin. Blikken over en weer. Geraakt en niet meer vergeten.

Letterlijk, want na het uitje met Thomas is het niet de seksuele verbeelding met hem,  maar met de blauwharige vrouw die Adèle in hogere sferen brengt. Een verliefdheid die ze niet kan plaatsen, maar ook niet kan uitwissen.

Passionele liefde
De ontmoeting met de blauwharige Emma blijft niet lang uit. Wanneer Adèle door haar homoseksuele vriend Valentin een homobar ingeloodst wordt, ontdekken de twee elkaar weer. Het vormt het begin van een spanningsvolle relatie.

Een relatie, waarin Adèle zich laat onderdompelen. Maar ondanks de grote aantrekkingskracht zijn er in het begin al aantoonbare verschillen. Dat is niet zozeer de leeftijd, of de seksuele of liefdeservaringen. De sociale context van de twee is totaal anders. Adèle komt uit een arbeidersgezin, waarin vooral gekeken wordt naar sociale zekerheid. Vandaar ook dat zij lerares wil worden. Emma daarentegen heeft een intellectuele en artistieke inslag, gevoed vanuit haar familie, en hoopt op een expositie van haar kunstwerken door een bevriend en gerenommeerd galeriehouder.

Alsmede de keuze voor hun beroep, is er ook onderscheid in karakter. Adèle bescheiden en ingetogen, Emma zelfverzekerd. Maar in de liefde zijn zij één. Al vanaf het begin, waarin de twee elkaar als toevallige passanten tegenkomen, tot het moment dat zij gaan samenwonen. Ze geven zich onvoorwaardelijk aan elkaar, met een overweldigende passie.

Dicht op de huid

~

Losjes gebaseerd op Julie Marohs graphic novel ‘Le bleu est une couleur chaude’, toont de film, die twee hoofdstukken beslaat, het verloop van een lesbische liefdesrelatie. Daarin draait het niet zozeer om het feit dat het om een liefde tussen twee vrouwen gaat. Het gaat meer om hoe sterk liefde kan zijn, ongeacht de sekse. Kechiche, bekend van sociaal-realistische drama’s als La graine et le mulet (2007) en Vénus noire (2010), hanteert een realistische stijl. Hij zit zijn personages dicht op de huid, vaak letterlijk, door bijvoorbeeld in te zoomen op Adèle’s mond wanneer zij eet.

De beelden van Adèle etend, een echte ‘lekkerbek’, toont hoe ze kan genieten, kan opgaan in een bepaald gevoel. Een gevoel dat ook tot uiting komt in de seksscènes, die lang en expliciet in beeld worden gebracht. De verstrengelde en aftastende lichamen van de twee vormen een intieme choreografie. De scènes zijn oprecht en passioneel, zonder enig gevoel van geforceerdheid.

Daarin ligt precies de kracht van Kechiches film. Hij heeft veel oog voor detail, voor karakterontwikkeling en voor sociale context. Hij neemt de tijd om zijn personages te leren kennen, maar ook de complexiteit van het leven te tonen. Hoe mooi en passioneel de liefde tussen Emma en Adèle ook is, de verschillen vormen uiteindelijk een breekpunt. Emma zoekt uitdaging, verkent grenzen. Adèle kiest voor veiligheid en zekerheid. Wanneer ze samen na een huisfeest in bed liggen, vraagt Emma waarom Adèle niet gaat schrijven. Adèle legt uit dat ze dat voor zichzelf wil houden. Wanneer Emma haar wijst op het belang van een passie en hieraan toegeven, geeft Adèle aan dat Emma haar passie is. Een feit dat terugkomt in de werken van Emma, waarin een naakte Adèle trefzeker model staat. Voor Emma. Alleen voor Emma.

Verdiende Gouden Palm

~

Kechiche toont hun liefde op een bijzonder intieme wijze. Liefdevol, intens, pijnlijk, overrompelend. De kijker kan niet anders dan zich daar aan overgeven. Actrices Léa Seydoux  (bekend van Sister en Belle Épine) en Adèle Exarchopoulos zetten uitzonderlijke prestaties neer. Vooral laatstgenoemde in haar rol van Adèle (er is bewust gekozen voor haar eigen naam, om zo nog meer op te gaan in haar karakter) laat iedere vorm van emotie haarfijn zien. Zowel seksueel als in sociale situaties, waarin het schaamrood letterlijk op haar wangen staat wanneer klasgenoten haar confronteren met haar nieuwe liefde.

Kechiche vraagt veel van zijn acteurs. Hij wilde tot het uiterste gaan, wat ondermeer lange draaiuren tot gevolg had. De twee actrices hebben inmiddels een boekje opengedaan over de samenwerking, wat enige smet werpt op het met een Gouden Palm ontvangen epos. ‘De film zou niet uitgebracht moeten worden’ zijn de woorden van de regisseur zelf. Het is te hopen dat de vete bijdraait, want La vie d’Adèle is, in zijn volle drie uur, een overweldigende en lang na broeiende kijkervaring. Een die toont hoe mooi liefde kan zijn, maar ook hoe schrijnend pijnlijk.

Muziek / Album

Geslaagde koersverschuiving

recensie: Israel Nash - Rain Plans

Op zijn vierde studioalbum verschuift Israel Nash (Gripka) voorzichtig zijn koers, zonder uit de bocht te vliegen. Rain Plans luidt een fijne herfst in.

Niet alleen de muziek is veranderd (richting poprock en psychedelica), ook zijn naam is anders: Gripka noemt zich nu Israel Nash. Zo maakt hij een duidelijk statement, een gedurfde stap. Live zal Gripka te horen zijn op meer popgeoriënteerde podia dan in het verleden.

Retro, maar niet gedateerd
Met Rain Plans grijpt Israel Nash af en toe terug op de sound van Buffalo Springfield, bijvoorbeeld in ꞌExpecting to Flyꞌ, en naar het latere werk van Neil Young. Nergens wordt het zo heftig als Young en Crazy Horse, maar de muze van deze nog immer actieve icoon is voelbaar. Al sinds zijn debuut New York Town scoort Gripka hoge ogen met zijn countryrock die terugvoert naar de jaren zestig van Creedence Clearwater Revival, zonder daarbij retro te klinken.

Natuurlijk is er geen afstand gedaan van het geluid van John Fogerty dat Israel Nash in zijn stem heeft. Maar met de verschuiving van de carrièrekoers van deze sympathieke artiest komt daar het geluid van Young bij. Met alle retro zou je verwachten dat Rain Plans niet van deze tijd klinkt, maar nergens komt het gevoel naar boven dat dit een gedateerd album is. Tijdloos is eerder van toepassing.

Een warm bad
Vooral bij de opening van het album ligt Buffalo Springfield op de loer en klinkt de galm door. De toon is gezet, waarna ꞌThrough the Doorꞌ iets minder galmt en terugkeert naar het geluid van zijn vorige albums. De psychedelica blijft wel een belangrijke factor. De break in ꞌMyer Canyonꞌ, vlak voor het einde, is prachtig. Die geeft net dat beetje extra aan de song. En ꞌRain Plansꞌ doet denken aan Crosby, Stills, Nash en Young en had, als je naar het intro luistert, niet misstaan op Déjà Vu.

Ook als Rain Plans meerdere rondjes maakt in de cd-speler gaat het album niet vervelen. Het voelt steeds meer als een warm bad. Iedere keer komen er meer details naar boven en ontdekt de luisteraar hoe knap het in elkaar is gezet door een artiest die op doorbreken staat naar een groter publiek. 

Live in Nederland:
23 oktober Luxor Live, Arnhem
25 oktober Paard van Troje, Den Haag
26 oktober Manifesto, Hoorn
27 oktober Effenaar, Eindhoven

Boeken / Fictie

Laat dat niet het leven zijn

recensie: Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss - 25, 45, 70

De erotische trilogie 25, 45, 70 die verscheen bij gelegenheidsimprint Querido Rouge is eerder angstaanjagend dan erotisch. Drie schrijvers kruipen in de huid van Hanna.

De teleurstelling die haar leven is, maakt de meeste indruk.

In het eerste boek is Hanna nog jong en veelbelovend, maar bij het openslaan van het tweede is ze opeens een eenzame, magere alcoholiste. Confronterende lectuur voor mij als 26-jarige, verwachtingsvolle vrouw.
 
Beroerde auteurs
In het persbericht dat in maart verscheen, stonden prikkelende zinnen. Drie onderling verbonden, pikante romans over Hanna, als literair antwoord op het ‘platte letterenvermaak’ dat Vijftig tinten grijs en diens nakomelingen te bieden hebben: ‘Drie mannen laten zien dat een literaire stijl, subtiele humor en een eigenzinnige compositie een erotisch verhaal niet in de weg staan.’ Tot slot een quote van auteur Jamal Ouariachi: ‘Seks is veel te belangrijk en leuk om aan beroerde auteurs over te laten’.
 
Dat schept verwachtingen. Want hoewel er nogal wat af te dingen valt op de kwaliteit van de Vijftig tinten-trilogie, spannend en vernieuwend was het zeker. Ik raadde het mijn mannelijke collega’s aan als cadeau voor hun geliefden, en ze zijn me nog steeds dankbaar. Om maar meteen duidelijkheid te scheppen: dat zal bij de aanschaf van deze drie romans niet gebeuren. Het lijkt erop dat precies dat is gebeurd wat in het persbericht werd ontkend: de literaire stijl, subtiele humor en eigenzinnige compositie – allen aanwezig – staan het erotische verhaal wel degelijk in de weg.
 
Ene Arthur

~

In het eerste en meest vermakelijke boek (25, van Jamal Ouariachi) is het 30 april 2013 en viert Hanna 24 uur lang Koningsdag. Tegenover de controleerbare feiten (van het optreden van Ali B tot de jurk van Maxima) stelt Hanna leugenachtige verhalen die ze aan vreemden vertelt. Dat ze liefdesverdriet heeft om ene Arthur is zo goed als zeker, maar ze construeert verschillende versies over wie hij was en welke seksuele voorkeuren hij had. Intieme details laat ze niet achterwege en ze draaft steeds verder door. Het lijkt erop dat de anekdotes bewust van eventuele opwindende functie worden ontdaan:

De eerste keer dat ik meeging in zijn wensen, gebeurde er dit: samen keken we op zijn laptop naar een filmpje van een of andere exclusieve betaalwebsite, een filmpje waarin een man op zijn buik op een behandeltafel lag, een vrouw in een verpleegstersuniform smeerde zijn rug in met jodium en vervolgens bracht ze enkele weerhaken in de huid aan.

Ook in de andere twee romans blijft dit principe zich herhalen. In 45: ‘Hij wierp zich op me en (…) hij rook naar zweet, drank en tabak en licht naar verrotting. Zijn lippen trokken een slijmspoor in mijn nek en ik hoorde hem briesen.’ Steeds als het net spannend wordt, lijken de auteurs een onbedwingbare neiging te voelen de grens ruim te overschrijden. Met al te plastisch taalgebruik, nuchtere constateringen of seksuele extremen. Alsof dat wat wordt opgebouwd ook meteen weer kapot moet, en het vooral niet te glad mag worden. Tot zover dus de erotiek in deze trilogie.
 
Sprongen

~

Overigens staan er opvallend veel taal- en typefoutjes in alle drie de romans, al met al lijkt het wat haastig uitgegeven. De drie boeken zijn weliswaar op elkaar afgestemd, maar op een oppervlakkig niveau. De namen van exen en psychiaters komen overeen, evenals Hanna’s verlangens naar benauwde seks, maar veel dieper gaat het niet. De zeldzame keren dat er wel écht wordt terugverwezen, komt Hanna pas tot leven. In 45:

Aan Maarten denken was volgens Zosja een van mijn grootste fouten. Elke keer dat hij zich een weg vrat door mijn hoofd en ik zijn stem in gedachten hoorde, werd ik verteerd door een verschrikkelijk, verlammend verdriet. Het gevoel dat hij me op afstand kon zien mislukken, dat hij bij elke keer dat ik boodschappen deed stond te kijken, dat hij langs De Kluif zou lopen en een blik door het raam zou werpen en mij zou zien zitten in mijn eentje achter een glas rode wijn. Met mijn beginnende rimpels en een leesbril op mijn neus.

Op dit soort momenten na, is Hanna in de drie romans geen samenhangend personage geworden, en eigenlijk ook geen vrouw van wie je langzaam gaat houden. Ze is zo passief en lui, ze wordt maar niet wijzer. Sommige dingen zijn op je 25e nog wel charmant te noemen, maar worden hoe langer hoe treuriger. In het bijzonder als het op seks aankomt. Of zijn dat illusies van een 26-jarige? Wellicht moet ik dit alles nog eens lezen als ik 70 ben en kom ik dan overal op terug.

Film / Achtergrond
special: Buitenkampers

NFF: Een stukje vergeten geschiedenis

Het gros van de documentaires over de Tweede Wereldoorlog betreffen de situatie in Europa. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich richt zich met Buitenkampers op Nederlands-Indië, waar haar roots liggen.

Toen Japan in 1942 Nederlands-Indië bezette, wilden ze de Nederlandse invloeden uitbannen. De Japanners stopten de blankste Indische Nederlanders in de kampen. Het straatbeeld werd zo (weer) Aziatisch en de Japanners hoopten dat zo de resterende Indische Nederlanders (zo’n 250.000) zich loyaal op zouden stellen tegenover het Japanse keizerrijk. Dat gebeurde niet. Wat de Japanners toen niet wisten, en veel (Nederlandse) Nederlanders nog steeds niet, is dat het Oranjegevoel van de Indische Nederlanders bijzonder groot is.

Persoonlijke erfenis

~

De periode tot 1945 wordt in Buitenkampers door verschillende mensen beschreven die tijdens de oorlog nog kinderen waren. Hetty Naaijkens-Retel Helmrich spitst zich toe op de mensen buiten de kampen, een vergeten groep mensen die dat zelf ook zo ervaren. De meest gruwelijke anekdoten worden afgewisseld met rustige shots van natuur, zodat de informatie goed kan bezinken.

Buitenkampers geeft geschiedenisles door persoonlijke ervaringen en archiefbeelden. Een vergeten geschiedenis – zelfs geheim gehouden volgens enkele betrokkenen – waarvan de erfenis voelbaar is in de volgende generaties. Over de oorlog werd niet veel gesproken binnen gezinnen waarvan de ouders de oorlog meemaakten, waardoor stilzwijgend het leed werd overgedragen. Dat leed legt Hetty Naaijkens-Rekel Helmrich bloot, door eigenlijk niet veel meer te doen dan de camera te laten draaien, aldus de maakster na afloop van de voorstelling op het NFF.

Veel leed, weinig nuance
Nadeel van Buitenkampers is dat het leed er dik bovenop ligt. ‘Buiten de kampen was het zwaarder’, zegt een man. ‘Ontken de geschiedenis en je ontkent mij’, claimt een andere vrouw. De aandacht gaat uit naar de slachtoffers, die zich miskend voelen en daardoor gefrustreerd zijn of zo overkomen. Ze hebben daar alle recht toe, maar omdat Buitenkampers weinig nuances kent en met name vanuit het oogpunt van de Indische Nederlanders filmt, is het verhaal eenzijdig.

~

Tevens is lange tijd niet duidelijk wat het verschil is tussen mensen in de kampen en buitenkampers, afgezien van hun locatie. Pas na de oorlog lijkt het onderscheid cruciaal te zijn, wanneer Indonesië zich onafhankelijk verklaart en groepen jongeren ten strijde trekken tegen de buitenkampers. Die genieten niet de veiligheid van de kampen en zijn dus vogelvrij.

Buitenkampers is vooral een persoonlijke missie. Voor de groep Indische Nederlanders van grote waarde, maar voor de buitenstaander niet altijd even makkelijk te volgen. Tijdens lessen geschiedenis zou dit verplichte kost moeten zijn, maar Buitenkampers is te specifiek vanuit Indisch oogpunt gefilmd om door een groot publiek gewaardeerd te worden.

Muziek / Album

De schepen van Wallsend

recensie: Sting - The Last Ship

Op zijn nieuwe album The Last Ship neemt Sting zijn luisteraar mee naar zijn geboortestadje Wallsend in het noordoosten van Engeland. De beelden uit zijn jeugd houden Sting tot op de dag van vandaag in zijn greep. Daarom wilde hij dit album maken: dit is het verhaal dat hij moest vertellen.

~

Wallsend is een voorstadje van Newcastle en ligt aan de scheepvaartroute van IJmuiden naar die noord-Engelse stad. Aan de oever van de rivier de Tyne raakte de kleine Sting gefascineerd door de kolossale zeeschepen. Aan het einde van de straat waar hij en zijn ouders woonden zag hij ze boven de huizen uittorenen. Nog elke dag denkt de nu 61-jarige Sting aan de immense scheepswerf van Wallsend en de zeeschepen die langs het stadje voeren, vertelt hijzelf in een promotiefilmpje voor The Last Ship. Hij eet en hij drinkt het, het droomt erover, en hij kan niet anders dan eraan toegeven tot het overgaat. De herinneringen hebben zo’n kracht en intensiteit dat de Engelsman het allemaal niet langer voor zich kon houden.

Opgestaan uit het graf
Het begon als een musical, maar gaandeweg raakte Sting ervan overtuigd dat hij deze liedjes ook zelf wilde zingen. Ze liggen zo dicht bij hem dat hij besloot er zijn elfde studioalbum van te maken, de eerste sinds Sacred Love uit 2003. De musical gaat in 2014 op Broadway in première, maar het album is er dus nu alvast.

Het eerste nummer is gelijk de titelsong en bovendien een van de mooiste nummers van de cd. We volgen een man die is opgestaan uit zijn graf en zich naar de haven haast om de tewaterlating van het allerlaatste schip te bekijken. Het lied wordt prachtig opgebouwd en Sting zingt steeds krachtiger de dramatische zin ‘And the last ship sails’. In ‘Dead Man’s Boots’ wordt er vervolgens gezongen over de werklaarzen die een vader aan zijn zoon geeft, in de hoop dat de jongen ze ooit zal dragen. In ‘And Yet’ zijn we dan weer met een soort helikopterperspectief getuige van het ontwaken van het stadje in de vroege ochtend.

Viool en accordeon
De liedjes worden steeds vanuit verschillende perspectieven en meerdere personages gezongen. De reden dat dit album bijna tien jaar op zich heeft laten wachten is dat er niets meer bij Sting opkwam. Het ik-perspectief had hij creatief uitgeput. Maar met deze nieuwe aanpak ging opeens een wereld voor hem open. De teksten zijn verhalend en theatraal in plaats van gebeurtenissen uit Stings daadwerkelijke leven. ‘I’m telling my own story through the lives of other people’, zegt hij zelf.

‘And Yet’ en ‘Practical Arrangement’ zijn vermoedelijk de meest karakteristieke Sting-liedjes van de cd. ‘And Yet’ is een soulvol nummer met die typische Sting-zang, waarbij hij sommige lettergrepen bijna eindeloos uitrekt. Het bijna pijnlijk eerlijke ‘Practical Arrangement’ is een prachtige ballade in de stijl van bijvoorbeeld ‘Moon Over Bourbon Street’ of ‘Fragile’, het hoogtepunt van het album. Maar duidelijk te horen is dat Sting zich de afgelopen jaren met klassieke muziek en Britse volksmuziek heeft beziggehouden, bijvoorbeeld aan het snelle vioolspel in het kroeglied ‘What Have We Got?’ of aan de accordeon in ‘The Night The Pugilist Learned How To Dance’. Het geeft een prettige mix aan herkenbare en nieuwe elementen en geen enkel nummer valt wat daarom uit de toon.

Te serieus
The Last Ship is een collectie samenhangende vertellingen over het belang van arbeid en een hechte gemeenschap. Over vaders en zoons, over verstandshuwelijken, en over een tijd die niet meer terugkomt. Als het je lukt mee te gaan in het wereldje van Stings jeugd is dit een geweldig album, maar voor sommigen is het misschien allemaal wat te dik aangezet en pretentieus. De plaat zit helemaal volgestouwd met zwaarwichtige thema’s en emmert eindeloos door over schepen, werken en het banale dagelijks leven in Wallsend. De noord-Engelse tongval die Sting een paar keer laat horen klinkt dan ook een beetje geforceerd en lachwekkend. Sting neemt zichzelf en zijn jeugdherinneringen misschien een beetje te serieus.

Alles bij elkaar is The Last Ship een sfeervolle, melancholische plaat. Het is geen zouteloos verlangen naar die goede oude tijd, maar een eerlijke poging het verleden te reconstrueren met behulp van fictieve vertellingen. Maar bovenal een boeiend conceptalbum van een gelouterde artiest die zijn herinneringen tot kunst heeft willen te verheffen.

Kunst / Expo binnenland

Som der delen

recensie: o.a. Marielle Buitendijk, Dick van Lieshout, Sandro Setola - Dark Matters

Wat het overkoepelende thema van Dark Matters is, blijkt lastig te achterhalen. Het wordt noch uit de zaaltekst, noch de tentoonstelling zelf duidelijk. Er wordt gehint naar het monsterlijke en het mysterieuze, maar wat de werken voornamelijk lijkt te verbinden is dat ze zwart zijn.

De keuze voor zwart als overkoepelend gegeven is tot in detail doorgevoerd. Men is hier zelfs zo ver in meegegaan, dat er voor gekozen is een hele zaal zwart te verven. Dit heeft tot gevolg dat de twee uitzonderingen op het zwarte thema, het werk van Marielle Buitendijk en dat van Dirk van Lieshout, extra opvallen. Rumoer van Van Lieshout bestaat uit drie putdeksels met daarboven een koptelefoon. Wanneer je deze opzet zijn opnames van drie opstanden te horen die plaatsvonden in de wijk Kattenburg, in Amsterdam. Het audiowerk bestaat voornamelijk uit verslagen van ooggetuigen.  Een van de putdeksels vertegenwoordigt zeer lokaal leed, van ruzie binnen een tennisvereniging tot een hele buurt die in opstand komt tegen de woningbouwvereniging. Uit de andere koptelefoons is een  verslag te horen van de bijltjesoproer en een montage van een minder specifieke opstand, de revolutie tegen de burgerij in de jaren zeventig.

~

Tentoonstelling in een tentoonstelling
Het werk van Marielle Buitendijk is voornamelijk wit. De kubussen lijken uit de witte muren en vloer tevoorschijn te komen. Doordat de werken niet zwart zijn en op lijken te gaan in de architectuur, wordt de suggestie gewekt dat de sculpturen eerder bij het gebouw horen dan bij de tentoonstelling. Dit is een fenomeen dat zich in de tentoonstelling herhaalt. Veel van de deelnemende kunstenaars doen met meerdere werken mee, die gegroepeerd worden getoond. Zo lijkt het eerder om een verzameling solotentoonstellingen te gaan dan om één coherent geheel. Dit maakt Dark Matters allerminst tot een teleurstelling, integendeel. TENT is erin geslaagd om een verzameling zeer indrukwekkende werken bij elkaar te brengen.

Foto: Peter Cox

Foto: Peter Cox

Vriendelijke parkeergarages
Een hoogtepunt hierin zijn de werken van Sandro Setola. De houtskooltekeningen van de lege parkeergarage en de verlaten benzinepomp hebben iets vriendelijks over zich. Doordat de lijnen niet helemaal recht zijn, zien de verlaten gebouwen er op de tekening niet zo angstaanjagend uit als in het echt. De parkeergarage heeft zelfs iets weg van een bos.

De film die naast de twee tekeningen wordt vertoond is in tegenstelling tot de tekeningen een aanklacht tegen industriële architectuur. De kijker wordt langzaam door een ongedefinieerd fabrieksgebouw geloodst dat voornamelijk uit buizen en rode lampjes lijkt te bestaan. De tocht door de fabriek wordt afgewisseld met een montage van zwarte en witte geometrische vormen. Het geluid dat achter deze film is gezet, bestaat uit het gezang van een koor, verknipt, bewerkt en vol met dissonanten. Het is het soort koren dat ook terug te vinden is in de muziek van onder andere Alan Parsons en Björk. De stemmen zwellen langzaam aan totdat stukje bij beetje, tussen de roestige buizen en rode lampjes, een beeld van Isis zichtbaar wordt.

Beduusd naar buiten
Het is een slimme keuze geweest om juist deze werken in de zwart geverfde ruimte te plaatsen. Niet alleen is het praktisch in verband met de film, de zwarte muren zetten de houtskooltekeningen ongelooflijk veel kracht bij. Dat het overkoepelende thema lastig te benoemen is, wordt goedgemaakt door dit soort keuzes. Samen met de afzonderlijk sterke werken maakt dit dat de bezoeker licht beduusd, maar wel zeer content naar buiten gaat.

Film / Achtergrond
special: Fast & Furious 6

Opgevoerde auto’s en opgepompte spieren

Dom en zijn team snelheidsduivels zijn terug en zetten de succesvolle Fast & Furious franchise wederom op de kaart. Deel 6 is een van de vermakelijkste actiefilms van dit jaar.

~

Na Fast Five hebben Dom (Vin Diesel) en elk van zijn teamleden honderd miljoen overgehouden aan de kraak. Geld zal geen reden meer zijn om nog een sequel te maken, dus liet regisseur Justin Lin een dood gewaand personage herrijzen. Wie bleef zitten tijdens de aftiteling van Fast Five wist dit al. Niet bekend was dat Letty (Michelle Rodriguez) bij de bende van slechterik Owen Shaw (Luke Evans) hoort.

Owen Shaw is de gewetenloze, berekenende crimineel die zelf ook autogek is. Samen met zijn bende, waarvan de leden overigens sterk lijken op malafide alter ego’s van Dom’s team, maakt hij Londen en andere delen van de wereld onveilig. Hij heeft naast inventieve wagens nog een troef achter de hand die dodelijk kan zijn als hij in verkeerde handen valt. Het is aan agent Hobbs (Dwayne Johnson) om Shaw te stoppen, maar zonder hulp van Dom en zijn team gaat dat niet lukken.

Geen kopie van vorige delen

In Fast & Furious 6 laten de helden zich van hun beste kant zien. Voor Vin Diesel en Dwayne Jonhson zijn brute gevechtsscènes weggelegd, een gevecht tussen Gina Carano (MMA-kampioene en ook te zien in Haywire) en Michelle Rodriguez zit goed in elkaar en de wilde achtervolgingen (met zelfs een tank) zijn nog intenser en explosiever dan in voorgaande delen. De franchise blijft dicht bij de kern (en daarmee ver van de realiteit), maar voegt genoeg nieuwe elementen toe (zoals Shaws ‘flipcar’) om het leuk te houden. Ook verschijnen uiteraard ‘nieuwe’ iconische wagens ten tonele, zoals de Dodge Charger Daytona uit 1969 en de Ford Escort RS1600 MK1 uit 1970.

Op de zogenoemde ‘Blu-Ray Exclusive Extended Action Packed Edition’ staat een extended version plus meer dan vijftig minuten aan extra’s . Met name de ‘Take Control‘ extra en de uitleg over de totstandkoming van de vele actiescènes is zeker de moeite. Blijf overigens ook bij deze film zitten tijdens de aftiteling, als je wilt weten wie de nieuwe slechterik gaat worden in deel zeven. 

Film / Achtergrond
special: Borgman

NFF: Eigenzinnig, vervreemdend en absurd

.

Alex van Warmerdam probeert dit jaar in ieder geval ergens een prijs te winnen met zijn nieuwste film Borgman. Eerder dingde de film mee naar een Gouden Palm, inmiddels is bekend geworden dat het Gouden Kalf wel gelukt is. Borgman begint als een typische Van Warmerdam-film: eigenzinnig, vervreemdend en absurd.

De vreemdeling Borgman belt in een welgestelde wijk bij een willekeurig huis aan om een bad te kunnen nemen. Gaandeweg weet hij te infiltreren in het gezin, wat vérgaande consequenties heeft voor de gezinsleden. De film is cynischer dan eerdere films van Van Warmerdam en kent een onduidelijk verhaal. Voor de liefhebber valt te genieten van de kwaliteit en eigenaardige humor die Van Warmerdam in al zijn films weet af te leveren. Vaak staat hij met zijn beeldtaal eenzaam aan de top wat betreft eigenzinnigheid. Ditmaal heeft hij echter een onbegrepen berg beklommen.

Muziek / Achtergrond
special: Thomas Dybdahl - What’s Left Is Forever

Muzak

Thomas Dybdahls nieuwste album What’s Left Is Forever is zwoel, glad, maar bovenal saai.

Bij eerste beluistering blijkt Dybdahl, die zo’n mooi stemgeluid heeft dat je toch anders hoopt, niet meer dan de zoveelste middelmatige singer-songwriter te zijn. Het kleine leed dat hij bezingt wordt begeleid door nietszeggende melodietjes die niet naar de keel grijpen, maar in slaap sussen. De vijftig minuten aan gladde popmuziek glijden dan ook ongemerkt voorbij, terwijl de luisteraar zich als vanzelf richt tot meer ‘belangrijke’ zaken (Facebook, het maken en eten van een avocadosalade, je kent het wel).

Toegewijde pogingen
Wanneer die luisteraar zichzelf echter dwingt om alle nevenactiviteiten naast zich neer te leggen en met volle aandacht te luisteren, vallen er toch enkele nummers op. ‘This Love Is Here To Stay’, ‘Soulsister’ en ‘But We Did’ ontstijgen de andere tracks. Niet dat deze nou zo geniaal zijn, maar het zijn de enige songs die de aandacht van de luisteraar weten vast te houden. Vooral ‘Soulsister’ is in zijn cheesyness en onovertroffen lichtheid erg aanstekelijk.

Ondanks verschillende toegewijde pogingen blijkt het uiteindelijk onmogelijk te zijn niet af te dwalen bij de overige tien nummers. What’s Left Is Forever is wat dat betreft dan ook de perfecte muzak: niet storend, maar zeker ook niet prikkelend genoeg om er eens een intensieve luisterbeurt aan te wagen.