Boeken / Non-fictie

Een digitale vastenperiode

recensie: Bram van Montfoort - Een jaar offline

.

Het jaar 2013 is, onder andere, Kierkegaard-jaar. Tweehonderd jaar geleden werd de Deense filosoof en theoloog geboren. Met zijn vele onder pseudoniem uitgegeven werken wekte hij de woede van de nette burgerij in het overvolle Kopenhagen van de negentiende-eeuw. Iedere dag maakte hij een lange wandeling, zijn broodnodige mensenbad, zoals hij dat noemde.

Hij praatte met iedereen die hij tegenkwam en deelde aalmoezen uit. Maar daarna trok hij zich terug in zijn werkkamer om te fulmineren tegen de massa, tegen meeloperij, tegen knellende conventies. Hij leed vaak onder het isolement dat zijn tegendraadse houding met zich meebracht. Maar hij was er zeker van dat hij de juiste balans tussen samen en alleen had gevonden. Evenwicht: het recept om het moderne leven te overleven.

Kwantiteit en kwaliteit
Behalve de voortgeschreden techniek en de schaalvergroting is er sindsdien niet wezenlijk iets veranderd. Verslaving aan contact heeft altijd bestaan, van eindeloze dorpsroddels tot urenlange onderdompeling in de sociale media. Slaat de schaalvergroting, de kwantiteit, nu om in een kwalitatieve verandering?

In het ochtendnieuws twee berichten: een man is gearresteerd met 26.000 pornografische filmpjes op zijn pc. Hij had meisjes verleid om zich uit te kleden voor een webcam. En het Amsterdamse Tropenmuseum stelt 48.000 kunstwerken ten toon op de site. Dat zijn getallen die het normale menselijke opnamevermogen te boven gaan. Hetzelfde geldt voor de duizenden vrienden en volgers die internetverslaafden erop nahouden.

Exponentieel narcisme
Het is waarschijnlijk die kwalitatieve omslag die student journalistiek Bram van Montfoort ertoe bracht eens een tijdje te stoppen met online zijn. Hele nachten bracht hij door met alle verschillende sociale media, met berichten en foto’s verzenden, reageren op die van anderen en kijken of zij ook op hem reageerden. Een soort exponentieel narcisme had bezit van hem genomen.

En hij was een beetje verslaafd geraakt aan internetporno. Ook het besluit te stoppen werd niet een kwestie van gewoon de stekkers eruit. Hij organiseerde een aantal steungroepen: volgers, aan wie hij brieven beloofde. Een verslavingsdeskundige om de afkickperikelen te begeleiden. Een vriend in Colombia voorzag hem van peptalk en maandelijkse offlineopdrachten.

Wie is de echte Bram?
Van Montfoort wilde back to basics en dat is hem gelukt. Behalve de ontdekking dat hij opeens enorm veel tijd had, merkte hij ook hoezeer de hele samenleving draait op internet. Dat weten we natuurlijk al, maar iets anders is het om tegen de frustratie aan te lopen als zaken gewoon niet te regelen blijken zonder e-mail.

En het belangrijkste was natuurlijk de vraag: wie is tussen al die leuke, creatieve Facebook-Brams de echte Bram? Gelukkig kreeg hij genoeg support om zijn studie in gewijzigde vorm voort te zetten, een lange reis te maken en last but not least, een zoektocht naar zijn biologische vader te ondernemen. Nogal belangrijk als je graaft naar je eigen identiteit.

Digiminderen
Als het jaar om is en hij weer ‘mag’, zal blijken of hij er ten goede door is veranderd. Het boek is chronologisch opgebouwd, met gezellige plakwerkjes van ontvangen en geschreven brieven en deskundig commentaar van de verslavingsdeskundige. Ook de negatieve kanten komen aan bod. Dat Van Montfoort moeilijk bereikbaar is komt hem op vele verwijten te staan!

Alles is geschreven in de tegenwoordige tijd, wat een maximale lezersbetrokkenheid genereert, maar soms vermoeiend werkt. Het is een verslag dat gemakkelijk wegleest en dat is ook de bedoeling. Laat iedereen die het gevoel krijgt beheerst te worden door uit hun krachten groeiende internetcontacten dit zelf maar eens proberen. Het kan op veel manieren. Van Montfoorts jaar levert hem publiciteit en aandacht op – maar digiminderen kan ook in stilte.

Boeken / Fictie

Eten of gegeten worden

recensie: Jonathan Grimwood (vert. Erica Feberwee) - Smaak

Er kon op gewacht worden. De megaseller Het parfum (1985) van Patrick Süskind over de mysterieuze en nietsontziende parfumeur Grenouille zal ooit iemand bewegen net zo’n zintuiglijk kunstje te willen vertonen. Niet over parfums en geur maar over eten en smaak.

Om de illusie maar meteen door te prikken: dat is niet gelukt. Op geen enkele wijze komt Jonathan Grimwoods Smaak in de buurt van de bedwelmende sfeer van totale waanzin waarmee Süskinds meesterwerk ons in vervoering bracht. Wat is er dan wel? Een zeker niet onverdienstelijke roman, gesitueerd in het pruikbepoederde Frankrijk van de 18e eeuw aan de vooravond van de grote revolutie. Met een hoofdpersoon die zijn passie voor koken en eten doorlopend etaleert.

Roquefort
De kleine Jean-Marie Charles d’Aumout wordt op voorspraak van de duc d’Orleans in een weeshuis geplaatst om klaargestoomd te worden voor de militaire academie. Zijn ouders zijn van honger omgekomen, het landgoed is geplunderd door boeren die onder de heersende hongersnood tot actie over zijn gegaan. Als peuter kent Jean-Marie de smaak van torren en kevers – die grote van de mesthoop zijn wat zoeter – maar zijn papillen worden vooral wakkergeschud als hij van de duc een stuk roquefort krijgt voorgezet. Deze ongekende ervaring leert hem de wereld van eten kennen, van het bereiden en het proeven, van nooit meer te vergeten recepten.

D’Aumout stamt uit de noblesse d’epée, de adel van geboorte en niet uit de noblesse de robe, de benoemde adelstand. Daardoor wordt hij door zijn medestudenten op de academie opgenomen in de hoogste kringen en kan hij, ook door zijn onverschrokken optreden in gevaarlijke situaties, in het huwelijk treden met een dochter uit een van de meest vooraanstaande families.

Wolvenhart
Het is vooral de nieuwsgierigheid naar bereidingen en smaken die Jean-Marie telkens weer over eten doet mijmeren. Hij fantaseert over het klaarmaken van mussen, katten en honden, later over veel meer exotica als het hart van een wolf, de tong van een flamingo en een alligator. Grimwood kiest ervoor de uitgeschreven receptuur van deze gerechten apart op te nemen, als culinaire intermezzo’s in de tekst geplaatst. Een onderbreking die de voortgang niet ten goede komt en zorgt dat er weinig samenhang is tussen het historische verhaal over de Franse adel en de ontdekkingen van een gepassioneerde voedselfanaat.

Juist over die Franse adel – met de sluimerende revolutie op de achtergrond – schrijft Grimwood boeiend als hij D’Aumout laat stijgen op de adellijke ladder, zozeer dat deze zelfs in de decadente wereld van Versailles dient te verschijnen. Tijdens de reis is de dreiging voelbaar, er hangt onmiskenbaar verandering in de lucht:

De boeren bewerken hun akkers, even zwijgzaam en onveranderlijk als hun dieren. Ze kijken naar ons en wenden hun blik weer af, terwijl onze werelden langs elkaar heen glijden zonder elkaar ooit te raken. Hun gezichten staan nietszeggend, hun gevoelens zijn ondoorgrondelijk.

Opwindende smaken
Zoals gebruikelijk in de invloedssfeer van Lodewijk XVI krijgt ook de markies D’Aumout een functie die in absurditeit aangeeft hoe verdorven het systeem inmiddels is. Als ‘meester van de menagerie’ draagt hij zorg voor de exotische dieren uit de koninklijke dierentuin. Voor D’Aumout – altijd nieuwsgierig naar onbekende smaken – betekent dit een zekere uitbreiding van zijn experimentele receptenboek.

De meest intense beleving is tegelijk het sensuele gedeelte van deze roman. De markies ontdekt dat zijn seksuele escapades – er zijn echtgenotes, maîtresses, dienstmeisjes en hoeren – ook alles met proeven en smaak te maken hebben. Die momenten worden door Jonathan Grimwood goed beschreven, daar weet hij de opgewonden smaakbeleving van D’Aumout met het historische verhaal te laten samenvallen.

Er zijn nogal wat geforceerde details die Smaak tamelijk ongeloofwaardig maken maar wel bijdragen aan de kracht van de fantasie die hier de hoofdrol speelt. Wat te denken van een recept voor kaas gemaakt uit moedermelk of de fabricage van condooms uit bewerkte geitendarmen? Jonathan Grimwood maakt het allemaal goed met een afsluiting die er mag wezen: als het opstandige gepeupel op het punt staat zijn kasteel te bestormen, weet de markies dat zijn einde en het einde van Frankrijk is aangebroken.

Film / Achtergrond
special: Our Day Will Come

Uitermate nihilistisch

In Our Day Will Come volgen we de dagelijkse vernederingen van de roodharige Rémy. Hij wordt gehaat, gepest, uitgelachen en beschimpt door familie, vrienden en leeftijdsgenoten. De enige die Rémy enigszins begrijpt is de verveelde en cynische psychiater Patrick, zelf ook roodharig. Hij neemt Rémy op sleeptouw om zichzelf nu eindelijk eens in de wereld te zetten.

Een onderneming die niet gemakkelijk en niet zonder slag of stoot gaat. Het karakter van Rémy is lastig te doorgronden voor de kijker en de film neemt een voorsprong door de dubieuze rol van Patrick. De psychiater lijkt los te staan van elke moraal. Nadat Rémy voor de zoveelste keer vernederd is door familie en zogenaamde vriendin is de maat voor Patrick vol. Als het niet dan niet goedschiks kan, dan maar kwaadschiks.

Nihilisme

~

De afdaling naar het nihilisme is in ieder geval stilistisch sterk neergezet. Dat was ook wel te verwachten van dit debuut van videoclipregisseur Romain Gavras, die bekend staat van de controversiële clip Born Free van M.I.A.. Our Day Will Come borduurt verder op deze clip, zo zal blijken.

Our Day Will Come weet te fascineren in haar compromisloosheid en de onvoorspelbaarheid van de acties – met name die van Patrick. Rémy lijkt niet los te komen van Patricks honger naar (zelf)destructie. Sterker nog, Rémy raakt zodanig beïnvloed door het verlangen van zelfvernietiging, dat hij hierin alle controle langzaamaan verliest. Het is ook hierin dat de film zich uitermate nihilistisch toont. De wereld zoals ze is volstaat niet, maar elk alternatief is minstens zo waardeloos of onbestaanbaar.

Zo ontluikt zich in ruim 80 minuten een geweldssymphonie. Een reis naar het (beloofde) land van de rooien, waar het geluk te vinden zou zijn. Een reis met hier en daar verrassende ontwikkelingen of absurde situaties. Een film die wel wat tekst en uitleg van de makers zou kunnen gebruiken. De dvd stelt hierin teleur, door geen extra’s op het schijfje op te nemen.

Boeken / Fictie

Experimenteren om het experimenteren

recensie: Peter Handke (vert. Gerrit Bussink) - Nacht op de rivier

Experimenteren met literatuur leidt soms tot prachtige meesterwerken. Soms echter resulteert het in onleesbare, pretentieuze boeken. Met Nacht op de rivier balanceert Peter Handke continu op het randje tussen deze twee uitersten.

Nacht op de rivier is niet eenvoudig samen te vatten. In het boek wordt beschreven hoe de ‘ex-schrijver’ – die nergens bij naam wordt genoemd maar verdacht veel lijkt op de auteur zelf – zijn kennissen en vrienden op zijn boot bijeenroept om zijn reiservaringen te delen. Tot dusver een begrijpelijk verhaal. Maar dat eindigt al snel. Peter Handke past alle mogelijke postmodernistische kunstgrepen toe om het de lezer zo moeilijk mogelijk te maken. Hij wisselt steeds van vertelperspectief, haalt fictie en realiteit voortdurend door elkaar en trekt zich niets aan van begrippen als tijd en ruimte. Toch is Nacht op de rivier geen postmodernistische roman pur sang. Daarvoor is het te diep geworteld in de werkelijkheid.

Fictie en werkelijkheid
Wie over Peter Handke spreekt, heeft het al snel over de controversie die hij veroorzaakte door het tijdens de Balkanoorlog – en ook later nog – openlijk op te nemen voor de Serviërs. Ondanks dat in het boek vrijwel geen namen, gebieden en volkeren worden benoemd, is het duidelijk dat de roman zich grotendeels afspeelt in de Balkan, waar de boot van de ex-schrijver ligt. Het is onmogelijk om in de ex-schrijver niet Handke zelf te herkennen: beiden komen uit Oostenrijk, hebben een Duitse vader, een sterke band met voormalig Joegoslavië én een loopbaan als schrijver. 

Ondanks de sterke overeenkomsten met Handkes leven, kan Nacht op de rivier absoluut niet simpelweg als autobiografie worden gelezen. Daar steekt Handke namelijk een stokje voor door zijn roman vol te bouwen met vervreemdende elementen. Zo is er de hond die op ieder reislocatie opduikt, maar wel steeds in een ander formaat en een andere gedaante. En zijn er de medereizigers die het ene moment volop deel uitmaken van de reis van de ex-schrijver, en vervolgens slechts een illusie blijken te zijn. Inderdaad: postmodernisme ten top.

De kluts kwijt
De hele roman staat vol vertwijfeling: de ex-schrijver vertelt een verhaal en vraagt zich vervolgens af wat ervan waar is, de vrienden die aanwezig zijn in zijn boot weten niet wat ze wel en niet moeten geloven, en als lezer weet je al helemaal niet meer wat echt is en wat niet. Realiteit en vervreemding, politieke en autobiografische verwijzingen die onbegrijpelijk worden doordat ze zijn vermengd met surrealistische gebeurtenissen en personages. Handke maakt het wel erg bont.

Als lezer heb je geen enkel houvast meer en weet je al gauw niet meer wat je nu precies aan het lezen bent. Met Nacht op de rivier wil Handke bevreemden, maar hij slaat daarin door. Het boek is weliswaar kunstig in elkaar gezet, maar wordt door zijn pretentieuze opzet vrijwel onleesbaar.

Uit het oog verloren
Veel postmodernistische romans zijn taai, maar geven na lezing een gevoel van voldoening: de puzzelstukjes vallen in elkaar en als lezer begin je langzaam maar zeker de intenties van de auteur in te zien – of ten minste flarden daarvan. Bij Nacht op de rivier ontbreekt dat gevoel. De experimenten van Handke hebben geleid tot een boek dat draait om het experiment, om de kunstgrepen, en niet om het doel dat daarmee bereikt kan worden. Jammer, want Handke heeft die experimenten en kunstgrepen wél volledig onder de knie.

Muziek / Album

Achter de feiten aan lopen

recensie: Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip - Repent Replenish Repeat

Het Britse hiphopduo Dan Le Sac Vs. Scroobius Pip is het meest bekend van de humoristische en aanstekelijke single ‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

‘Thou Shalt Always Kill’ uit 2008, afkomstig van Angles. Op dit album lieten ze al horen niet in staat te zijn de luisteraar lang bij de les te houden. Repent Replenish Repeat verschilt wat dat betreft niet veel van het debuut.

Het zijn wederom vooral de singles die het album nog een beetje weten te redden. ‘Stunner’, ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’ zijn hard en duister: een geluid dat goed past bij rapper Scroobius Pip die op deze tracks echt wat te vertellen lijkt te hebben. Dit blijkt niet alleen uit de maatschappijkritische teksten van ‘Gold Teeth’ en ‘Stiff Upper Lip’, maar ook uit de emotie die te horen is in de stem van Scroobius Pip.

Gedateerd en/of ongeïnspireerd
Het is onbegrijpelijk hoe het duo nooit in staat lijkt te zijn om meer dan drie nummers te boeien. De andere zes nummers klinken gedateerd, ongeïnspireerd of een combinatie van beide. De raps (die overigens vaak naar spoken word neigen) zijn vlak en de beats van producer Dan Le Sac zijn vele malen beter gedaan.

Het zou ook een klein wonder zijn geweest als het duo opeens baanbrekende hiphop zou maken. Scroobius Pip is nooit een erg goede rapper geweest en Dan Le Sac heeft nooit op erg originele wijze gebruik gemaakt van hypes binnen de elektronische muziek. Maar in de muziekwereld kun je ook erg ver komen met brutaliteit en passie. Beide ontbreken op de overige zes tracks en dan is Repent Replenish Repeat toch weer erg middelmatig.

Vergelijkingsmateriaal
Wie goede Britse hiphop wil horen, grijpt liever terug naar het alweer tien jaar oude Boy in da Corner van Dizzee Rascal. Het nummer ‘Stunner’ van Repent Replenish Repeat, dat overduidelijk geïnspireerd is door de grime zoals Rascal die in zijn beginjaren maakte, verbleekt bij het horen van tracks als  ‘I Luv U’ en ‘Fix Up, Look Sharp’.

Een goed voorbeeld bovendien van hoe je tegenwoordig een genre als grime, dat over zijn houdbaarheidsdatum heen is, toch op originele wijze kunt recyclen, is Tape Two van Young Fathers. Vergelijk dit met Repent Replenish Repeat en de conclusie is dat Dan Le Sac en Scroobius Pip hopeloos achter de feiten aan lopen. Het beste wat het album te bieden heeft, is dat op enkele nummers een genre, dat haar hoogtijdagen in de eerste helft van de jaren ’00 beleefde, aardig gekopieerd wordt.  

Film / Achtergrond
special: Kon-Tiki

Kon-een-tikkie-beter

.

Kon-Tiki is het waargebeurde verhaal van de Noorse avonturier Thor Heyerdahl. Door in 1947 met een zelfgebouwd vlot van balsahout van Zuid-Amerika naar Polynesië te dobberen wil hij bewijzen dat de oorspronkelijke Polynesiërs niet van Aziaten, maar van Zuid-Amerikanen afstammen. Dit geheel tegen de toentertijd heersende opvattingen in.

Standaard verhaaltje

~

Hoe oorspronkelijk en avontuurlijk de onderneming van Heyerdahl was, zo clichématig en doorsnee is de verfilming ervan. Het daadwerkelijke leven lijkt alle gemeengoederen van de hedendaagse film te persifleren. We krijgen het allemaal voorgeschoteld in Kon-Tiki: een eenzame held die het opneemt tegen zichzelf en een wereld die niet in hem gelooft, de tegenslagen die hij moet overwinnen om te kunnen starten met zijn onderneming, het toch kunnen starten met het gewaagde avontuur, het ondergaan van de reis (ook weer met de nodige tegenslagen) en het uiteindelijk behalen van zijn doel. Het zit er allemaal in.

Heyerdahl kan er natuurlijk weinig aan doen dat zijn verhaal zich begeeft op de meest platgetreden paden van de moderne filmgeschiedenis. Het doet ook niets af aan de epische omvang van zijn reis, maar deze film doet daar helaas geen recht aan. Een gedramatiseerde verfilming van een dergelijk avontuur nodigt uit tot goede karakterschetsen en emotionele tweestrijd van de ontdekkingsreizigers. Van dit alles is weinig tot niets terug te vinden in de bijna twee uur dat de film duurt.

Een Grote Oceaan zonder diepgang
Als zes mannen 101 dagen op zee dobberen op een klein vlot zou je verwachten dat je meegesleept wordt in het psychologische spel dat dan ontstaat, dat je de mannen leert kennen, met ze meeleeft, maar Kon-Tiki slaagt op geen van deze fronten. De personages blijven vlak en enkele halfslachtige pogingen tot meer inzicht in hun beweegredenen falen jammerlijk. Als kijker wordt je geen moment meegesleept in het verhaal, maar dobber je net zo doelloos door de film als het vlot van Heyerdahl over de Grote Oceaan.

~

De film kijk je alleen af omdat je respect hebt voor de man die dit allemaal echt zelf heeft meegemaakt: Thor Heyerdahl. Je wilt toch een idee krijgen van wat deze man allemaal heeft moeten doorstaan om zijn droom te verwezenlijken. Daar kan zelfs een standaard verfilming niets aan veranderen. En omdat de special effects er heel goed uit zien. Een vijftal Noorse VFX studio’s hebben hun best gedaan om ons mee te nemen naar een realistische wereld van net na de Tweede Wereldoorlog en ons een onstuimige oceaan voor te schotelen die vol gevaren zit. Deze virtueel gecreëerde wereld en Thor Heyerdahl zelf zorgen er voor dat Kon-Tiki geen regelrechte flop is, maar een rustig voortdobberend visueel verhaaltje.

Op de Blu-Ray editie staat vervolgens nog een making of en een stukje over de special effects. Die tweede feature is echter geheel overbodig als je al de making of hebt gekeken. Ook in de extra’s zit wederom weinig verrassing. Standaard materiaal dat je niet dichter bij de acteurs of filmmakers brengt. Al met al lijkt het misschien raadzaam om de uit 1950 stammende gelijknamige documentaire te bemachtigen. Die is nog door Thor Heyerdahl zelf gemaakt en is niet alleen genomineerd voor een Oscar, maar won die ook daadwerkelijk in 1951.

Boeken / Strip

Bob Dylan in beeld

recensie: Theo Bogart - Bob Dylan Illustrated

Eind deze maand wordt het monument Bob Dylan weer naar Ahoy versleept om het publiek op zijn onnavolgbare c.q. onverstaanbare geprevel te trakteren. In de tussentijd kunnen fans zich tegoed doen aan de verbeelde liedteksten van Bob Dylan Illustrated.

De Britse poëziecriticus Christopher Ricks noemde Dylan eens de ‘Shakespeare van de twintigste eeuw’. Ook zonder Dylans werk grondig te bestuderen, valt er iets voor Ricks’ woorden zeggen. Sinds hij begin jaren zestig de ‘stem van zijn generatie’ werd, heeft zich namelijk een ware cultuurindustrie rond Bob Dylan ontwikkeld. Van academische exegeses tot biografieën, films, musicals, vertalingen en schilderkunst: in alle uithoeken van het culturele landschap wordt de deken der singer-songwriters geëerd en bestudeerd.

Schilderachtige muzikant


Met de beeldende kunst heeft Dylan altijd een bijzondere band gehad. Zijn liedteksten zijn opvallend beeldend (‘In the wild cathedral evening, the rain unravelled tales’), en er zijn al verschillende exposities aan zijn schilderijen en tekeningen gewijd. Daarnaast hebben andere kunstenaars zich aan grafische interpretaties van zijn werk gewaagd (bijv. in Bob Dylan Revisited, 2010). Voor Bob Dylan Illustrated liet ook de Nederlandse striptekenaar Theo van den Boogaard – bekend van de Sjef van Oekel-strips – zich door Dylans dichtkunst inspireren.

Onder zijn alias Theo Bogart vervaardigde Van den Boogaard een reeks illustraties bij de liedteksten van zes Dylan-nummers. Overbekende klassiekers als ‘Blowin’ in the Wind’ en ‘Like a Rolling Stone’ liet hij daarbij links liggen. In plaats daarvan illustreerde hij minder in het oog springende nummers, zoals de lieflijke wals ‘Winterlude’ (New Morning, 1970) en de gepijnigde liefdesgeschiedenis ‘Simple Twist of Fate’ (Blood on the Tracks, 1975). Ook latere Dylan-composities komen aan bod: de onheilspellende bluesrock van ‘Can’t Wait’ (Time Out of Mind, 1997) en de schitterende, jazzy ballad ‘Moonlight’ (Love  & Theft, 2001).

Speels en poëtisch
De illustraties zijn soms cartoonesk en verhalend, dan weer impressionistisch en sfeervol, en sluiten vaak naadloos aan bij de teksten. Dit levert soms komische taferelen op, bijvoorbeeld wanneer zandmannetjes letterlijk een zandtapijt uitrollen bij de woorden, ‘Then the sands will roll out a carpet of gold’. Maar waar de sfeer van muziek en teksten hier aanleiding toe geven, zijn de tekeningen soms ook serieuzer en poëtischer, als in de illustratie bij Dylans beroemde regel (deels geleend van Dylan Thomas): ‘For the chains of the sea will have busted in the night’.

Gezien de verscheidenheid aan stijlen die Van den Boogaard toepast, zullen niet alle afbeeldingen tot ieders smaak zijn. Maar de veelkleurigheid van Bob Dylan Illustrated past bij de muzikale kameleon Bob Dylan. De speelse, poëtische illustraties geven de teksten nieuw leven, en zijn tegelijkertijd op zichzelf het bewonderen waard. Zo illustreert dit prachtige boek voor liefhebbers van Dylan eens te meer waarom zijn schilderachtige teksten (volgens sommigen) Shakespeare-waardig zijn.

Film / Achtergrond
special: Great Bear stakeout en Wild mission: Siberian Tiger

Deelnemen aan de natuur

Natuurdocumentaires zijn hot. We zijn niet langer afhankelijk van gecensureerde EO-uitzendingen, maar kunnen nu in bioscopen op grote schermen en begeleid door symfonieorkesten genieten van alles wat de natuur ons te bieden heeft.

~

Alom geroemde documentaires als Life en Oceans bereiken een miljoenenpubliek. Beiden zijn een product van misschien wel de autoriteit op het gebied van natuurdocumentaires: de BBC. Onder de noemer BBC Earth brengt de omroep een stroom aan topproducten aan de alledaagse man. Daaraan zijn nu opnieuw twee documentaires toegevoegd: Great Bear stakeout en Wild Mission: Siberian Tiger.

Een zomer lang


Great Bear stakeout neemt ons mee naar het grizzlyberenparadijs Alaska. Maandenlang volgen de makers van deze promofilm voor de grizzly het wel en wee van diverse beren in hun natuurlijke habitat. Van het moment dat ze net uit hun winterslaap zijn ontwaakt tot aan hun volgende winterse dutje, zijn we getuige van de dynamiek in een berengemeenschap. Dit is survival of the fittest op z’n best.

Great Bear stakeout is een goed voorbeeld van waarom natuurdocumentaires nu zo populair zijn. Door gebruik te maken van de modernste filmtechnieken (motion traps, automatische onderwatercamera’s) zitten we de natuur dichter op de huid dan ooit tevoren. Je waant je als kijker bijna een onderdeel van de berengemeenschap. Al kijkend naar de prachtige natuurbeelden krijg je als vanzelf zin in een stevige zalm of een sappige hertenbiefstuk .

‘We are one’


We volgen het wel en wee van Van, de onbetwiste leider van de groep, diens liefje Alice, moeder Parsnip, zoon Pushki en vele anderen. Maar vooral de avonturen die moeder en zoon meemaken sleuren je de documentaire in. Doordat de crew vijf maanden lang onderdeel uitmaakt van de berenpopulatie ga je je als kijker ook onderdeel van de groep voelen. Je leeft mee met Parsnip als ze vecht voor het haar leven en dat van haar zoon, je maakt je boos over de verderfelijkheid van de achterbakse Alice en je bent geïmponeerd door de bovenbeerse kracht van Van.

De Great Bear stakeout krijgt hierdoor meer de lading van een gedramatiseerd verhaal dan van een documentaire. Als tijdens het paringsseizoen de beelden van paraderende grizzlyberen worden ondersteund door romantische muziek kunnen we helemaal niet meer aan dit beeld ontsnappen. De documentaire is heerlijk filmisch gemonteerd, waardoor je als kijker aan de hand wordt meegenomen door de diverse levensverhalen van de hoofdpersonages.

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet


~

Wild Mission: Siberian Tiger is misschien wel het tegenovergestelde van Great Bear stakeout. Waar je in de eerste film echt midden in de berenwereld terecht komt blijft de Siberische tijger eigenlijk constant een welhaast ongrijpbare schim. Dat deze zwaar bedreigde diersoort zelden in het wild wordt waargenomen is ook voor de makers een harde werkelijkheid. Ondanks de inzet van 30 motion-trap-camera’s, zenders om halzen van eerder gespotte tijgers, dagenlange zoektochten en 105 minuten documentaire blijven de beelden van de tijgers in het wild tot een handjevol beperkt.

De docu geeft meer een beeld van hoe een groepje Russische wetenschappers en natuurliefhebbers strijdt voor het behoud van dit prachtige, maar met uitsterven bedreigde dier, dan dat het een beeld geeft van de tijger zelf. Dus als je op zoek bent naar beelden van spelende, jagende, opvoedende Siberische tijgers in de Russische sneeuw dan kom je bedrogen uit. Voordeel van het weinige beeldmateriaal van de tijger zelf is wel dat je als kijker bijna net zo blij bent als het onderzoeksteam als je wel een glimp van het majestueuze dier opvangt.

Eén serie, twee invalshoeken, een beer en een

tijger


BBC Earth heeft zeker met Great Bear stakeout weer een produkt neergezet dat wat beelden en sfeer betreft zo kan aansluiten bij grote titels als Life en Planet Earth. Het feit dat je als het ware vanuit je woonkamer de wereld van de grizzlybeer binnenstapt is kenmerkend voor de huidige generatie natuurdocumentaires. Wild Mission: Syberian Tiger is juist meer een verhaal over hoe de mens zich verhoudt tot de natuur. Hoe tegenstrijdige belangen zoals gaswinning, stroperij en natuurbehoud voortdurend botsen in een strijd om het behoud van een van de mooiste, maar ook zeldzaamste dieren op onze planeet: de Siberische tijger.

 

Film / Films

Vrienden van weleer

recensie: Doe Maar: dit is alles

Doe Maar werkt voor het eerst mee aan een documentaire over hun succes. Het resultaat is een openhartig portret waarin de bandleden oude herinneringen ophalen en uitvoerig vertellen over hun breuk.

~

In slechts enkele jaren groeide Doe Maar begin jaren tachtig uit tot de grootste band van Nederland. Niet lang daarna (1984) hielden de bandleden het voor gezien. Ze hadden moeite met het succes. Niet zozeer met de verantwoordelijkheden, zoals nu blijkt, maar met alle heisa er omheen. Flauwvallende meisjes, een steeds jonger wordend publiek en niet serieus genomen worden door de critici viel de sterren van Doe Maar zwaar.

De juiste drugs kiezen

Nu, decennia later, is daar niets meer van te merken. Eventuele wrok – die wel degelijk bestond – wordt nog wel aangestipt, maar zanger Ernst Jansz en bassist Henny Vrienten kunnen er hartelijk om lachen. Ze kunnen eigenlijk om alles wel hartelijk lachen en rakelen moeiteloos allerlei mooie anekdotes en herinneringen op. Lachende derde is gitarist Jan Hendriks, die zich toentertijd niet bemoeide met kemphanen Jansz en Vrienten (beiden leverden standaard zes liedjes per album aan), maar door de twee wél werd gedwongen om als scheidsrechter op te treden bij geschillen. Dat hij daarbij vaak voor Vrienten koos, de man die over het algemeen de hits aanleverde, vindt Jansz anno 2013 overigens prima.

Niet alleen lollige zaken worden besproken, maar ook de oorzaak voor de breuk, de reden dat Henny Vrienten zijn zanger alleen liet ploeteren op de laatste plaat (en dus niet zijn zes liedjes aanleverde) en de onenigheden binnen de band die hebben geleid tot de nodige wisselingen in de bezetting. Tevens komen oud-bandleden aan bod. Zo wordt bekend dat drugsgebruik een grote rol speelde binnen de band. En niet alleen qua verslaving (de echte reden dat drummer René van Collum uit de band werd gezet) maar ook qua soorten drugs. De ene helft van de band speelde op cocaïne (snel) en de andere helft op wiet (traag) en dat klinkt nergens naar. Dus: allemaal dezelfde drugs gebruiken. Gezien de stijl van Doe Maar zal de keuze voor wiet niet als een verrassing komen.

Genoeg te vertellen

~

Het begin van Doe Maar is kenmerkend voor veel beginnende bandjes. ‘Plaatje gemaakt nog, nee niet zo’n succes’, zoals Acda en De Munnik het al eens verwoordden, is typerend en Doe Maar was geen uitzondering. Muzikanten zullen zich in veel van de sentimenten herkennen (jammen in parkeergarages, onvrede over de te varen koers), maar wat de meeste bands niet lukt, lukte Doe Maar wel: doorbreken.

Van de successen is uiteraard beeldmateriaal, maar dit staat niet op de voorgrond. Veel banddocumentaires hanteren een 50/50 formule waarbij 50% interview is en 50% concertregistratie. Doe Maar: dit is alles gooit het over een andere boeg. En terecht, de leden van Doe Maar zijn dol op de camera, hebben zat meegemaakt en weten er leuk over te vertellen. Met name Jansz en Vrienten zijn een komisch duo, pratend over de type meisjes die ze konden krijgen en later een heus verhaal over Jansz die moest rennen voor zijn leven terwijl hij werd achtervolgd door een hysterische massa meisjes. Enerzijds grappig en er wordt ook hard om gelachen, maar anderzijds triest gezien het totale gebrek aan privacy en privéleven dat uiteindelijk leidde tot de breuk van Doe Maar.

Allesomvattende documentaire

~

Tegenwoordig vergaat het de band goed. De royalties leveren Vrienten en Jansz bakken met geld op en al eerder was in de documentaire Gitaarjongens te zien dat Hendriks in een kolossale villa woont en ondertussen beschikt over een stuk of veertig gitaren. Hij mag dan geen royalties krijgen – nog altijd een gevoelig puntje – maar het succes heeft hem geen windeieren gelegd.

Doe Maar: dit is alles doet de titel recht. Het is de allesomvattende documentaire over Doe Maar en de kans dat er ooit nog een betere, grappigere en informatievere docu over een van de grootste bands van Nederland verschijnt lijkt nihil.

Muziek / Album

Geen klassieker

recensie: Counterparts - The Difference Between Hell And Home

Muzikaal gezien valt er weinig aan te merken op The Difference Between Hell And Home. Het te hoge aanstellerige gehalte leidt echter tot puntenaftrek.

~

Hardcore punk heeft sinds haar ontstaan eind jaren zeventig vele gedaantewisselingen ondergaan. Was het in de beginjaren vooral een snellere, hardere versie van de politiekgeoriënteerde punk, tegenwoordig storten zangers (lees: schreeuwers) hun hele emotionele, innerlijke leven uit over de luisteraar, terwijl op muzikaal gebied invloeden uit onder andere de metal, screamo en postrock niet meer weg te denken zijn.

Hardcore vaart tegenwoordig wel bij het credo ‘hoe intenser, hoe beter’ en ook Counterparts laat er geen gras over groeien. The Difference Between Hell And Home knalt genadeloos uit de speakers. Iets meer dan een half uur heeft de band ervoor nodig om alle frustraties en angsten van zich af te spelen. De muziek is strak, meeslepend en Brendan Murphy maakt met zijn uitstekende geschreeuw het geheel af.

Hemeltergende poëzie
Iedere redelijke band is echter in staat ruige muziek te maken die voldoet aan de wetten van de huidige, populaire hardcorescene. Het verschil tussen de topbands en de mindere goden zit hem dan ook in kleine dingen. Zo zijn songteksten en geloofwaardigheid aspecten waarmee bands zich kunnen onderscheiden. Counterparts laat het echter net op deze punten afweten.

Wie de teksten bekijkt (of hoort, indien het oor zo getraind is dat het woorden weet te destilleren uit de brij van geluid), moet toch concluderen dat Counterparts het niveau van de gemiddelde puber, die wenend in een hoekje zit terwijl het hemeltergende poëzie schrijft, niet ontstijgt. Murphy weet overal een enorm probleem van de maken, waar de zin ‘I hate the fact that I’m just fine’ uit  ‘Witness’ het beste voorbeeld van is.

I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’
Toegegeven, songteksten binnen de hardcore zijn vaak geen literaire hoogstandjes. Ze zijn simpel, direct en begrijpelijk. Waar dit bij goede hardcorebands zijn charme heeft, maakt het de teksten van mindere hardcorebands vaak pathetisch. Zo ook in het geval van Counterparts. Murphy schreeuwt bijvoorbeeld op openingsnummer ‘Lost’: ‘I’ve spent my life trying to find my confidence, and found absolutely nothing. Life is a lost cause, too weak to carry on.’

Op tekstueel vlak probeert Counterparts net iets te hard, waardoor de luisteraar nooit helemaal mee kan gaan in de ongetwijfeld oprechte emoties die Murphy probeert over te brengen. De enige zin op het album die dan ook imponeert, is ‘I tried my hardest but I couldn’t make you feel a fucking thing’ uit het nummer ‘Debris’.

The Difference Between Hell And Home is geen album dat de klassiekerstatus zal krijgen binnen het genre. Muzikaal steken de nummers echter goed in elkaar. Het is dan ook een voordeel van hardcore dat de (deels) onverstaanbare teksten makkelijk genegeerd kunnen worden.