Film / Achtergrond
special: Conversations in Milton Keynes

Geplaveid met goede bedoelingen

.

Conversations in Milton Keynes is een kurkdroge lowbudget essayfilm over de modernistische modelstad en zijn inwoners. De Belgische regisseur Ingo Baltes raakte ooit eens gestrand in de stad en ging doelloos wandelen op zoek naar het centrum wat er niet leek te zijn. 

~

Gefascineerd geraakt door de sfeer en architectuur van de stad ging hij terug om een filmportret te maken dat overkomt als een kruising tussen het werk van Patrick Keiller (Robinson in Space) en de Nederlandse documentairemaker Frans Bromet. Zo raakt hij in gesprek met stadsarchitect Derek Walker die het heeft over de toen revolutionaire ideeën die in de stad zijn geïmplementeerd. Hij heeft het ook over zijn toenmalige idealisme en hoe de werkelijkheid van Milton Keynes die inmiddels hebben ingehaald. Milton Keynes was een symbool voor de toekomst, maar de huidige situatie is natuurlijk anders. Het zal herkenbaar zijn voor iedereen die is opgegroeid in een Nederlandse groeikern zoals Zoetermeer, Spijkenisse of Almere. Een gigantische verzameling wijken zonder duidelijk centrum. Sfeerloos en leeg. Toch weet Baltes met humor en empathie te tonen hoe mensen leven in de stad. Of dat nou een alcoholist met overgewicht is die bij een winkelcentrum gaat zitten om nog onder de mensen te zijn. Of een man die achtergelaten winkelwagentjes ophaalt en zich met enige zelfspot een Trolley-olegist noemt. Ondanks de grauwe sfeer leeft de stad wel degelijk, maar misschien niet op de utopische wijze zoals de architecten voor ogen hadden. 

Film / Achtergrond
special: The Human Scale

Het wonder van de publieke ruimte

.

De Deense architect Jan Gehl wordt gezien als een invloedrijke denker over het nut en de inrichting van publieke ruimte. Dat er zo iemand nodig is blijkt wel uit de inleiding van de documentaire The Human Scale. Het tijdperk van de megasteden is voorbij en het is wachten op de gigasteden. Maar hoe behouden wij nog een hoge kwaliteit van leven in die enorme metropolen?

~

De documentaire toont de ontwikkelingen in stedenbouw van de afgelopen eeuw en stelt dat de auto de koning is geweest van veel van de moderne stadsontwerpen. De mens is ondergeschikt geraakt aan de functionele wensen van automobilisten. Gehl was een van de eerste architecten die zich bezighield met de rol en de wensen van voetgangers en fietsers in de publieke ruimte. In een mooie scene wordt het Piazza del Campo in Siena getoond, terwijl Gehl praat over het geheim en het magie van het plein. Voor iedereen die wel eens in Italië is geweest  zal dat gevoel herkenbaar zijn. Publieke ruimte kan het leefgenot van mensen beïnvloeden en zorgt dat een stad leeft. Vervolgens worden projecten getoond waarin Gehl zijn ideeën probeert te implementeren. Zo zijn er in New York meer voetgangersgebieden ontstaan die de stad een nieuwe impuls geven. Dat het moeilijk is om alle partijen zo ver te krijgen om veranderingen door te voeren blijkt ook uit de projecten die worden getoond waar Gehl en zijn bureau tegen obstakels aanlopen. De documentaire kan als eenzijdig worden gezien door Gehl en zijn bureau als redders van de stad te portretteren zonder enige kritische tegengeluiden. Daarentegen hoef je vaak maar naar buiten te kijken om te zien hoe slecht er met publieke ruimte wordt omgegaan. Het is daarom inspirerend om Gehl te horen over de sensuele kracht van pleinen en straten waar mensen bij elkaar komen en hun leven delen.

Muziek / Album

Vreemde combinatie

recensie: Doomriders - Grand Blood

Het is een uitstekend jaar voor het Amerikaanse Deathwish. Het label bracht al verschillende belangrijke releases op hardcore- en metalgebied uit. Ook Grand Blood van Doomriders pijnigt de oren op een goede manier.

~

Drijvende kracht achter Doomriders is Nate Newton, bassist van hardcoreband Converge, dat furore maakte met snoeiharde en ronduit hysterische hardcore. Newton promoveerde zichzelf met het oprichten van Doomriders tot frontman, wat op de eerste twee albums resulteerde in een geluid dat volkomen anders was dan men van Converge gewend was. Doomriders dreef veel meer op invloeden uit de heavy metal en stoner rock en was daarmee een stuk logger en zwaarder dan het snelle, paniekerige Converge.

Op het derde en nieuwste album krijgen hardcore en noise rock een prominentere plek. Zo schuift Doomriders met snellere kort-door-de-bocht nummers als ‘Bad Vibes’ en ‘Black Taxes’ weer iets meer in de richting van Converge. Maar als Newton de scepter zwaait, zijn heavy metal en stoner rock nooit ver weg. Het langzamere ‘New Pyramids’, ‘Death In Heat’ en ‘We Live In The Shadows’ zijn daar goede voorbeelden van.

De op het eerste gezicht vreemde combinatie van hardcore, heavy metal, stoner rock en noise rock is waarschijnlijk voor liefhebbers van een of meerdere van deze genres even wennen. Toch weet Doomriders de energie van hardcore en noise rock erg goed te laten samensmelten met het typisch donkere, slepende geluid van metal en stoner rock. Grand Blood klinkt daardoor fris en mag tot de sterkere releases van het jaar gerekend worden.  

Film / Films

De getergde ziel en de verloren zoon

recensie: A Long Story

Weduwnaar Ward krijgt ongewild te maken met Mihai, het Roemeense jongetje wiens vader Doru niet terugkeert na een nachtdienst. Uiteindelijk besluit Ward het jochie terug te brengen naar Roemenië.

Ward (Raymond Thiry) is net terug van een lange reis en woont in een afgelegen dorpje. Zijn boerderij vereist wat werk en Ward huurt de Roemeense arbeider Doru (Andi Vasluianu) in. Doru neemt zijn zoontje Mihai (Victor Copariu) ook mee, maar nadat Doru na een nacht werken niet terugkeert is Mihai aangewezen op Ward.

Onrealistisch en voorspelbaar

~

Het is vreemd dat Doru zijn zoon meeneemt van Roemenië naar Nederland. Doru’s vrouw, Alina (Ioana Flora), woont namelijk in Roemenië met hun andere twee kinderen. Geen reden dus om niet ook Mihai daar achter te laten. Maar Mihai is niet in Roemenië, hij is in Nederland, bij Ward. Ward brengt hem eerst nog naar het politiebureau nadat Doru niet terugkeert, maar Mihai ontsnapt, rent terug naar Ward en klampt zich letterlijk en figuurlijk aan hem vast. Ward beseft dat de enige mogelijkheid van Mihai af te komen is om hem terug te brengen naar zijn moeder.

A Long Story is geen lang verhaal. Het plot is eigenlijk vrij simpel. Erg realistisch is het ook niet. De kleine roadtrip die Ward en Mihai ondernemen is zoeken naar een speld in een Roemeense hooiberg, zeker nadat blijkt dat Alina niet thuis is, maar richting een badplaats is gegaan om daar werk te vinden. Het plot is onrealistisch en voorspelbaar. De kracht van de film zit hem vooral in de prachtige, zwijgzame rol van Raymond Thiry en de chemie tussen Thiry en Copariu.

Geslaagde samenwerking

Grote gedeelten van de film zitten Ward en Mihai met elkaar opgescheept. Er heerst onbegrip over kleine dingen door de taalbarrière. Mihai is te jong om Engels te begrijpen, Ward spreekt uiteraard geen Roemeens. Ook de kijker ondervindt last van de taalbarrière doordat de filmmakers ervoor hebben gekozen het Roemeens niet te ondertitelen. Een slimme zet. Zowel het publiek als Ward probeert daardoor het aandoenlijke en tegelijkertijd irritante jochie te begrijpen.

~

En toch is voor beiden het doel duidelijk. Mihai verlangt naar zijn moeder en Ward verlangt weer naar het buitenland. Het is de enige reden die er te geven valt voor Wards acties – vluchtgedrag voor de confrontatie met de dood van zijn vrouw. Naast het perspectief van Ward en Mihai zien we ook de kant van het Roemeense gezin. Alina heeft zo haar eigen zorgen die verder reiken dan geldzorgen alleen, en besluit in het hoogseizoen met haar vriendin en kinderen naar het strand te gaan, op zoek naar werk.

A Long Story is een samenwerking tussen Nederland en Roemenië. Script en regie zijn in Nederlandse handen, Roemenië levert twee van de drie hoofdrolspelers aan. A Long Story lijkt zo een compromis te zijn tussen twee culturen, met 50% Nederlandse en 50% Roemeense inbreng. Het maakt de film interessant, want Alina kent zorgen die in Nederland met alle sociale stelsels toch zelden voorkomen. Zo brengt de film nog nét iets meer dan slechts een getergde ziel die een verloren zoon terug brengt.

Muziek / Album

Gebrek aan lef

recensie: Olaf Stuut - Equilibre

Terwijl in Engeland en Duitsland het ene na het andere technopareltje geproduceerd wordt, heeft Olaf Stuut de zware taak om de Nederlandse eer hoog te houden. Op zijn debuut Equilibre is de potentie hoorbaar, maar het gebrek aan een eigen geluid breekt hem uiteindelijk op.

Olaf Stuut is ongetwijfeld in staat om een dansvloer tot in de vroege uurtjes te vullen. De elf tracks op Equilibre zijn daar het bewijs van. Wanneer nummers als ‘Luminos’, ‘Huh’, ‘Static Sphere’ en het titelnummer op stoom komen, is het moeilijk om de energie die van deze tracks uit gaat te negeren. Stil zitten is dan geen optie.

Platgetreden paden

~

Maar een goed technoalbum moet niet louter uit dansmateriaal bestaan. Grote namen in de technowereld gaan zo subtiel te werk dat hun albums ook uitstekend dienst kunnen doen op avonden dat mensen het feesten beu zijn en willen bankhangen. Het is op dit punt dat Equilibre hopeloos achterblijft, omdat Stuut teveel platgetreden paden betreedt. De beats klinken te standaard, de opbouw van de nummers is te voorspelbaar en de typische Abletonproducties klinken te klinisch om de luisteraar onder te dompelen in een subtiel en sfeervol klanktapijt.

Gebrek aan visie en persoonlijkheid
Het grote probleem met dit debuut is dan ook het gebrek aan visie en persoonlijkheid. Je hoort dat Stuut snapt waar het om draait in de wereld van de techno, maar hij hangt te veel aan zijn grote voorbeelden en vergeet zo zijn stempel te drukken op zijn eigen producties. Een beetje brutaliteit had Equilibre daarom zeker niet misstaan.

De luisteraar moet zich nu tevreden stellen met een voorzichtig album waarop Stuut nog niet echt laat zien waar hij toe in staat is. Een gemiste kans voor deze jonge producer, die met het overschot aan clichés op Equilibre nog niet weet te overtuigen. Liever iemand die in jeugdige onbezonnenheid een paar keer uit de bocht vliegt, maar op enkele tracks de luisteraar wel weet te grijpen, dan een album dat zich aan de regeltjes van het genre houdt, maar daarbij niet in staat is de luisteraar in vervoering te brengen.

Wie de kans heeft om Stuut live aan het werk te zien, moet zich vooral niet laten ontmoedigen door deze recensie. Dat Stuut een feestje kan bouwen, wordt namelijk wel duidelijk op Equilibre. Als luisteralbum is het wegens zijn voorspelbaarheid echter ongeschikt.  

Boeken / Fictie

Het dak mag eraf

recensie: Vonne van der Meer - Het smalle pad van de liefde

.

.

De titel verwijst wellicht naar de aloude bijbelse vergelijking over ‘de brede en de smalle weg’. Hoe smal is het liefdespad eigenlijk in de nieuwe roman van Vonne van der Meer? De breedte is telkens uitdrukkelijk door de auteur zelf aangegeven. Wanneer de alwetende verteller op een kruispunt staat kan zij haar schepping de ene of de andere wending geven. Expliciet zijn ook andere mogelijkheden opgetekend. Die bespiegelende afstand, dat soevereine uitkijkpunt, kan Van der Meer zich veroorloven. Ze schrijft meesterlijk, in soepele, beeldende zinnen. De proloog, een dodelijk ongeluk na een middagje windsurfen, lijkt in één lange adem geschreven, als een harde windvlaag. Het verhaal ontvouwt zich als een logisch vervolg op dit ongeluk: gestagneerde rouw om hun verongelukte zoontje, een poging tot een nieuwe start in Frankrijk, en een nieuwe vriendschap.

Geen rillerige minnaars
Twee echtparen – Floris en Françoise, Pieter en Mae – vinden elkaar bij een toevallige ontmoeting. Er groeit iets moois uit en dat wordt, na een aantal gezamenlijk doorgebrachte vakanties, een beetje te mooi. De surfer uit de proloog, Floris, en Mae, echtgenote van Pieter, worden verliefd op elkaar. Misschien zal voor Floris het ongeluk dat jaren geleden plaatsvond en de afstandelijkheid van zijn Franse echtgenote Françoise daarbij een rol gespeeld hebben.

Wat Mae’s beweegredenen zijn is onduidelijk. Haar Pieter is een aardige, wat stille man. Eigenlijk lopen die twee huwelijken prima en gaat het met de kinderen, vier in totaal, ook goed. De nieuwe geliefden zijn geenszins behoeftig: ‘Het waren geen rillerige, verwaarloosde minnaars die zich aan elkaar laafden — eerder de vanzelfsprekendheid van liefde maakte hen overmoedig.’

Doe die vlieg eens kwaad!
Ze fantaseren uitbundig over een leven samen. Maar het blijft bij een slippertje. Van der Meer schrijft, als schepper die alle touwtjes in handen heeft, iedereen weer de veilige haven in:

Hier zou dit verhaal opnieuw een andere wending kunnen nemen, een misdaadroman worden over twee geliefden die nog nooit een vlieg kwaad hebben gedaan. Tot een van hen de gedachte toelaat – eerst in stilte, later hardop – hoeveel vrijer ze zouden zijn als hun echtgenoten niet meer in leven waren.

Een misdaadroman? Ja, de rivalen op het liefdespad uit de weg ruimen is een misdaad – maar de schepper zou ze toch kunnen laten verongelukken? Geen schuld, wel schuldgevoel. Of láát ze die vlieg eens kwaad doen. Door haar stilstaan op de kruispunten daagt Van der Meer de lezer onwillekeurig uit om mee te gaan schrijven. Hoe liggen de mogelijkheden als niet Floris en Mae de kanotocht door de Gorges de la Sioule maken, maar Pieter en Françoise? Nu verongelukken de geliefden op een haar na … maar wat als de twee anderen … En hoeveel steile plekken zijn er niet in de Auvergne, waar een heel klein duwtje voldoende is?

Kapel voor het dode broertje
Het buitenechtelijk liefdesspel doet hier en daar denken aan de roman Mélodie d’amour van Margriet de Moor, ook over de liefde. Ook hier de moordfantasie die weliswaar iets praktischer wordt. Maar het geladen pistool in het handtasje van De Moors heldin gaat ook niet af. We zijn hier wel in Nederland. En onze realistische romans kunnen smalle paden bevatten, maar aan weerszijden daarvan ligt toch de polder en beslist geen afgrond.

Dat zou geen probleem zijn als de auteur niet ook een andere verhaallijn had geïntroduceerd, namelijk de rol van het christelijk geloof in de harten van de personages. Die rol neemt een aanvang wanneer de kinderen, min of meer geïnspireerd door de katholieke grootmoeder van Françoise, een kapel bouwen voor hun gestorven broertje. Met altaar, kruis en kaarsen – en zonder gebeden, want die hebben ze nooit geleerd van hun geseculariseerde ouders. Floris gaat op de knieën en Mae neemt dat beeld mee, tezamen met het besef dat ze verlangt naar God, maar niets van hem weet.

Het dak eraf!
Het Nederlandse slippertje is voorbij, alle gezinsleden zijn weer in de schoot van het dagelijks bestaan teruggekeerd en dan komt er een non in beeld. Geen bloemzoet glimlachende bekeerster, maar een echte, doorleefde ex-missiezuster. En wat is het nu toch jammer dat er geen ‘misdaadroman’ voor ons ligt, want het gepieker over liefde, schuld en vergeving, de pijlers van het christelijk geloof, blijft daardoor een beetje flets. De spirituele ontwikkeling van Mae, gevoed door gelovige literatuur, moet het doen met wat spijt over de clandestiene liaison, waar ook zuster Heleen niet veel ophef over maakt, en de ongeoorloofde fantasie over Floris, ver weg in de Auvergne.

Het is lastig te begrijpen waarom zij de vergevende liefde van Christus zo hard nodig heeft. Wel dat het leven soms wat leeg en gewoontjes is na een verliefdheid. Dat is realisme. Maar in een boek kan de touwtjestrekkende verteller wat meer los gaan. In een roman mag het dak eraf! Hup, van het smalle pad af en de diepte in. In dat geval zou de hoofdpersoon een mystieke ervaring krijgen na de mis in de Begijnhofkapel vanwege een gegronde ommekeer in plaats van na het lezen van geruststellende sms’jes.

Film / Achtergrond
special: Paris-Manhattan

Woody Allen als goeroe

.

Men neme het recept: een wat zonderlinge vrouw, alleenstaand, begin dertig en – uiteraard! – op zoek naar een man. Een eenvoudige, maar veelbelovende premisse voor een lekkere vrouwenfilm op vrijdagavond. Probleem: het is al duizend keer gedaan. Wel voornamelijk door Hollywood, en dan mag je van de Fransen misschien wel verwachten dat zij hun kont tegen de krib gooien en het totaal anders doen. Het debuut van de Franse regisseur Sophie Lellouche, Paris-Manhattan, is binnen dit hierboven geschetste format helaas geen geslaagde poging.

~

Dat is meer dan jammer, want de film wekt wel degelijk belangstelling door haar originele introductie en de charmante eigenaardigheden van de hoofdpersoon. Bij aanvang is Alice Ovitz begin twintig. Zij bezit een ruime belangstelling voor boeken en muziek, maar houdt zich echter afzijdig als het om feestjes of kleding gaat. En het belangrijkste: ze slaagt niet in amoureuze pogingen. Tien jaar later is de dus alleenstaande Alice een lieve apotheker geworden, die haar neerslachtige klanten liever geneest met films van Woody Allen dan hen de gewenste antidepressiva te verstrekken.

Het geluk van een zus
Woody Allen, een acteur/filmmaker/schrijver/klarinettist/schuinsmarcheerder. Met zijn veelzijdige naam komt dan ook een interessante laag in de film. Zijn filosofie, rijkelijk in zijn films vertegenwoordigd, omlijnt het denken en handelen van Alice. Hij beantwoordt al haar reflecties op haar ervaringen, terwijl hij haar aanstaart vanaf een poster aan de muur. Met die onmiskenbare, tragikomische blik. Voor elke situatie heeft hij een antwoord dat Alice helpt; onverbloemd existentialistisch, neurotisch en psychoanalytisch, maar ook verfrissend, origineel, grappig en hartverwarmend. Denk bij dat laatste aan de beroemde vraag, afkomstig uit zijn evenredig beroemde film Manhattan (1979): ‘Why is life worth living?

Well…Groucho Marx, to name one thing… and Willie Mays …the second movement of the Jupiter Symphony… and Louis Armstrong´s recording of Potato Head Blues… Swedish movies, naturally… Sentimental Education by Flaubert… Marlon Brando, Frank Sinatra… those incredible Apples and Pears by Cézanne… the crabs at Sam Wo’s… Tracy’s face…

~

Hoezeer Alice haar ongeluk ook voelt, het zijn deze woorden die haar staande houden als zij toeziet hoe haar zus Helène zielsgelukkig trouwt met Pierre, de man die Alice voor het eerst zag.  

Behapbare hokjes
De veilige dialoog tussen Parijs en Manhattan raakt verstoord doordat er twee mannen verschijnen: Vincent en Victor. Elk vertegenwoordigen zij een bepaalde beleving van en visie op de liefde. Het is een welbekend verschijnsel: de mannen worden in hokjes gepresenteerd zodat zij begrijpelijk en behapbaar blijven. Hun gesprekken met Alice hebben in de grond best wel wat potentie, ze raken zaken die verder (willen) gaan dan de favoriete kleur. Maar het blijven gesprekken die in de kiem blijven steken. Dialoog is voor film een grote potentiële krachtfactor. Denk bijvoorbeeld ook aan de films van Woody Allen zelf. En mede daarom is het falen ervan in deze film extra betreurenswaardig, want Lellouche valt wel degelijk in haar bedoeling te begrijpen. Het komt echter niet uit de verf. Het blijft steken, alsof de film ineens in tijdsnood kwam.

Zo kabbelt het voort, met soms zeer leuke (met in dit verband een bijzondere vermelding voor Michel Aumont, in de rol van Alice’s vader) en soms zeer flauwe scènes.  Uiteindelijk moet Alice, precies zoals het format verwacht, tussen de twee mannen een keuze maken. Dit hoeft zij gelukkig niet alleen te doen – en daarin ligt tevens de grote verassing van de film. Paris-Manhattan is een poging waarin de potentie ligt om het afgeragde eenzame-vrouw-zoekt-man-format te gaan verbreden. Dit is haar verdienste, maar dan wel haar enige.   

Muziek / Album

Rotsvast

recensie: Korn - Paradigm Shift

.


~

Een paradigma-verschuiving is een radicale verandering in de manier waarop de wereld bezien wordt. Einstein zorgde voor zo’n verschuiving met zijn relativiteitstheorie, net als Freud toen hij de psychoanalyse introduceerde. Korn wekt nogal wat verwachtingen door de titel van het nieuwe album.

Als altijd
Paradigm Shift mag dan genoemd zijn naar een verandering, het album is onmiskenbaar Korn: door de manier waarop Jonathan Davies zingt, door de typische metalige basklanken en door de zwaar vervormde gitaren van Head. Met Paradigm Shift keert Korn terug naar de basis van ruw en rauw, hard en getroebleerd. Dat Head is teruggekeerd, speelt hier ongetwijfeld een rol bij. Door in de oorspronkelijke line-up te spelen, komt Korn dichter bij hun oorspronkelijke, compromisloze geluid.

Wel is het album vrij eentonig; er is geen opbouw of spanningsboog. Vanaf het eerste nummer gaat de band los en leeft zich uit, agressief, hard en vasthoudend. Het energieniveau daalt niet tot de laatste noot heeft geklonken. Afwisseling is er wel door de zang van Davies, die een uitgebreid repertoire aan technieken laat horen: van geweeklaag tot woedende keelklanken. Davies is in topvorm, net als de rest van de band.

Anders dan de rest
Bij hun debuut in 1994 liet Korn de wereld kennismaken met een nieuwe stijl. Hun versie van metal werd gedoopt tot nu.metal. Maar in tegenstelling tot de andere bands uit dat genre is het Korn wel gelukt om onder de aandacht te blijven. Met Paradigm Shift bewijst de band (opnieuw) dat ze niet genegeerd mogen worden.

Door zichzelf te blijven is Korn geen tijdsgebonden eendagsvlieg, maar een band met eeuwigheidswaarde. Paradigm Shift is niet erg gevarieerd, maar de muziek van Korn is geen trucje. De vernieuwing van inzicht waar de titel op doelt is dan ook vooral dat Korn zich gerealiseerd heeft dat ze zich niets aan moeten trekken van de waan van de dag of verkoopaantallen, maar gewoon hun eigen ding moeten doen.

Muziek / Album

Uitersten naast elkaar

recensie: Pearl Jam - Lightning Bolt

Pearl Jam is één van de oorspronkelijke grungebands, maar dat is aan Lightning Bolt bijna niet meer af te horen.

Backspacer, het vorige album van

~

Pearl Jam, toonde al aan hoe divers de band kan zijn: energieke en vrolijke liedjes en kale, droevige nummers wisselden elkaar af, met een lichte neiging naar country en folk. Ook op Lightning Bolt komt de gevarieerdheid van de band terug. De eerste single, ‘Mind your Manners’, is een punklied zoals ‘Spin the Black Circle’, terwijl ‘Sirens’ een gevoelig nummer is waar distortion is ingeruild voor akoestische gitaar en een melancholiek stemgeluid.

Onverwacht
Grote verschillen in stijl tussen de liedjes op een album zijn niet vreemd voor Pearl Jam; hun grote kracht is dat ze niet vasthouden aan een genre. Zo kunnen op een album punk, country en pop/rock samenkomen. Pearl Jam probeert ieder nummer te brengen in een stijl en vorm die het lied het meest tot zijn recht laat komen, ook als het een nieuwe versie is, zoals ‘Sleeping by Myself’. De uitvoering op Lightning Bolt roept dezelfde sfeer op als het origineel op Eddie Vedders soloalbum Ukulele songs, maar is een totaal ander product. Dat komt niet omdat het niet alleen Vedder is die zichzelf begeleidt op ukelele (die, jammer genoeg, achterwege blijft op Lightning Bolt), maar door de volheid van het arrangement.

Vol vertrouwen
Lightning Bolt laat duidelijk de verschillende kanten van Pearl Jam horen. Ook is het een bewijs voor de kwaliteit van de band, die duidelijk is gegroeid sinds Ten. Het samenspel is vlekkeloos en de nummers klinken stuk voor stuk alsof ze met plezier zijn geschreven, gespeeld en opgenomen. Zo blijft de muziek langer interessant. De nummers zijn prima, maar Lightning Bolt is geen album dat er om schreeuwt meteen nog eens opgezet te worden. Niet omdat het een zwaar of moeilijk album is – dat is het namelijk niet. Hoewel het engagement er nog steeds is, is het geen (politiek) beladen album. En evenmin is het een album vol drama hoewel emoties een duidelijke invloed hebben. Pearl Jam is niet meer op zoek naar het experiment, maar probeert het uiterste uit liedjes te halen. En uit zichzelf.

Boeken / Fictie

West-Vlaamse onderbuik

recensie: Thomas Blondeau - Het West-Vlaams versierhandboek

.

‘De Aander’ en ‘de dode Aander’ doorstromen het niet nader bepaalde geboortedorp van Raf Fauchery, beginnend schrijver en groot lijder aan het leven en de liefde. Om genezing te vinden van zijn zwaarmoedigheid reist Fauchery af naar dit oervlaamse oord en hoopt daar een ‘leuke roman over opgroeien’ te schrijven. Dit is het boek binnen het boek, het eigenlijke ‘Versierhandboek’. Dit boek binnen het boek beslaat echter maar een zesde van Blondeaus werk, de rest beschrijft Rafs belevenissen in het dorp.

Onderbuikgevoelens
Het dorp dat Fauchery aantreft, is net als hij van God en mensen verlaten: het is gekrompen tot enkele tientallen zielen in een naargeestige omgeving. ‘De huizen staan langs de hoofdstraat als moreneheuvels van opgeworpen baksteengruis.’ De meeste dorpelingen blijken zich overgegeven te hebben aan hun afkeer van de Walen, hun hunkering naar het bloeiende verleden en volgen de van vetzucht druipende dorpsleider Goeminne. In een poging het dorp te zuiveren en meer gemeenschapszin te kweken, streeft deze iconische vetklomp, deze vergaarbak van overtrokken Vlaamse onderbuikgevoelens, niet minder dan de volledige zelfvoorzienendheid na. Rond het dorpsmiddelpunt, de kroeg, groeien de gemelijkheden van de simpelen van geest, zoals ratten zich volvreten op de vuilnisbelt.

In dit godverlaten oord stijgt Rafs verlangen naar een buitenissige jonge vrouw. Langzaamaan vervlecht Fauchery in zijn versierhandboek-in-wording dit verlangen met de belevenissen in het dorp, waarna onvermijdelijk de dorpelingen zich keren tegen deze buitenstaanders.

Omarming of beknelling
Dat het zover moest komen, was te voorzien. Thematisch interessanter dan de confrontatie tussen dorpelingen en buitenstaanders echter is de uitwerking van het achterliggende dilemma in het gegeven ‘verlangen’: een idee of een leven willen delen en vasthouden, waarbij het gevaar dreigt dat het begint te knellen, te vervormen. Nieuwe liefdes genezen weliswaar zwaarmoedigheid en verlatenheid, maar blinde verslaafdheid dreigt als verlangen doorslaat in begeerte en bezit.

Dit dilemma blijft zorgvuldig onder de oppervlakte. Blondeau zal het zeker grondiger en beschouwelijker thematiseren in een volgend boek. In dit boek komt het ter sprake in een van de charmante bespiegelingen over Dantes liefdesidee, welke ‘obsessieve idealisering van de geliefde’, de verafgoding op afstand, de aanbidding voor Fauchery niet volstaat: hij wil de verwerkelijking in den vleze. Fauchery heeft dan ook typische mannenfantasieën, waarbij de vrouw dienstbaar is. Hoe Fauchery ‘in het echt’ handelt…

Begeerte
Onwennig of oorspronkelijk of hip mag de opbouw van dit boek heten: het rijgt kleinere en grotere hoofdstukken speels aaneen die in perspectief sterk verschillen, waarbij zelfs de voetnoot geestig meta-commentaar op het hele schrijfproces levert. Een van deze op zich staande gedachten, is hoofdstukje 55, dat het lot van de eenzame schrijver indampt tot een volkomen grimlachje:

Hier in deze kamer ben ik Schrödingers kat. Als ooit iemand de deur opent, zal het zijn om te controleren of ik nog leef. Tot die tijd is alles mogelijk.

Aforistisch en poëtisch is Blondeaus stijl, waarbij de noordeling zich en passant verrijkt met woorden als: kachtelen, bleiten, overklassen, opgefret en bemokkeld. Het Versierhandboek wil aanbevolen zijn in zijn hybride vorm en snelle gedachtewisselingen. Het brengt gepointeerd en welgeformuleerd beeldende bespiegelingen en laat de lezer achter met een vergezicht op wat de man drijft: verlangen en begeerte naar ‘de ander’.