Film / Achtergrond
special: Fallen City

Emotionele brokstukken

.

In 2008 heeft een aardbeving de Chinese stad Beichuan geheel verwoest.  Het verhaal van drie overlevenden vormt de rode draad van Qi Zhao’s film Fallen City, waarbij zowel aandacht is voor de emotionele schade als de wederopbouw in het nieuwe Beichuan.

De in puin liggende oude stad is geen fijne aanblik om te zien. Woningen zijn verworden tot brokstukken, waar inwoners geïmproviseerde graven hebben gemaakt voor hun overleden dierbaren. Zo zien we een echtpaar dat nog regelmatig de gang maakt naar de oude ruïnestad om het graf van hun dochtertje te bezoeken.

~

Ondertussen wordt er hard gewerkt aan de wederopbouw van de stad. Er ontstaan immense blokwoningen, ontdaan van iedere sfeer en warmte. De Chinese politiek lijkt het nieuwe Beichuan als een paradepaardje te zien. Een nieuwe kans voor overlevenden, een nieuwe manier van gelukkig zijn. Dat het merendeel van de inwoners getraumatiseerd is, lijkt met de snelle en nieuwe bouwplannen een vergeten zaak.

De beelden van het in puin liggende oude Beichuan zijn schokkend om te zien. Toch staan het grote verlies en verdriet dat de overlevenden met zich mee torsen wel erg centraal. Zo verwordt Qi Zhao’s film tot een soort emotioneel pamflet, waarmee hij aantoont hoe moeilijk het is om na een ramp weer een leven op te bouwen. Architectonisch is de film vooral interessant door het contrast tussen de brokstukken van de oude stad en het steriele en kale nieuwe Beichuan. Een echt kritische blik op de snelle en onpersoonlijke bouw en het proces hiervan ontbreekt echter, wat bij de kijker de vraag oproept waar de regisseur precies heen wil met zijn film.

Film / Achtergrond
special: Kleiburg, de laatste Bijlmerflat

Paradijs Bijlmer

.

De rechte en horizontale lijnen van de Bijlmerflats worden in de documentaire Kleiburg, de laatste Bijlmerflat, door een bewoner vergeleken met het pure werk van Mondriaan. Het is een vergelijking die niet veel mensen zouden maken omdat de Bijlmer synoniem staat voor criminaliteit, architectonische kilheid en het failliet van een bepaald idee van stedenbouw.

De documentaire Kleiburg, de laatste Bijlmerflat probeert een ander beeld te geven door bewoners en architecten aan het woord te laten over de laatste flat die er nog staat. Het ontwerp wordt in context geplaatst. De flats zouden de oplossing zijn voor de grote woningnood die Nederland toen teisterde. Mensen wilden meer ruimte en ontvluchtten de kleine en onhygiënische woningen in de binnenstad. De Bijlmer was de oplossing en had in zijn beginperiode nog iets utopisch. De woningen en flats waren ook goed ontworpen en architecten tonen oog voor detail en functionaliteit. Dat het mis ging wordt vooral toegeschreven aan de gemeente Amsterdam die zich in de jaren zeventig en tachtig niet bekommerde om het nieuwe stadsdeel. Er werd bezuinigd in publieke voorzieningen en toegankelijkheid. Met de komst van Surinamers en vervolgens andere migranten werd de Bijlmer een getto waar de gemeente vanaf wilde. Vervolgens werden veel flats gesloopt. Kleiburg is een interessante documentaire die laat zien hoe de perceptie op stedenbouw kan veranderen en dat veel factoren invloed hebben op het uiteindelijke succes van een ontwerp. Dat er nog hoop is voor de laatste Bijlmerflat blijkt uit een ambitieus renovatieproject dat van Kleiburg weer een flat wil maken die past bij de wensen van de eigentijdse huizenkoper.

 

Film / Achtergrond
special: The Gruen Effect

De Linkse winkelbouwer

.

Victor Gruen is de onwaarschijnlijke uitvinder van de shopping mall. Hij is een interessant figuur: een Oostenrijkse jood die aan kritische toneel deed en gezocht werd door de Gestapo. Een linkse idealist die dacht dat hij met zijn ontwerpen de maatschappij kon veranderen.

~

Hij vluchtte naar Amerika en wilde zijn geliefde Wenen introduceren in de Amerikaanse nieuwheid. Hij zocht naar een manier om publieke ruimte te creëren waar mensen elkaar konden ontmoeten en daardoor ook een meerwaarde voor een stad werd. The Gruen Effect toont wat gebouwen en complexen die hij heeft ontworpen en hoe Gruen en zijn vrouw invloedrijk waren in het nadenken over de inrichting van publieke ruimte. Zo introduceerde Gruen gespiegeld glas voor etalages zodat mensen zich meer een deel voelden van de winkelruimte. Maar helaas werden zijn ideeën de basis voor de sfeerloze en gestandaardiseerde shopping malls die overal gemeengoed zijn geworden. In de documentaire ligt de schuld van deze ontwikkeling bij het grote geld denken van de Amerikanen en de toenemende invloed van de auto bij het ontwerpen van winkelcentra en publieke ruimte.  Gruen zou zich daarom afkeren van zijn eigen uitvinding en verhuisde weer terug naar Oostenrijk. The Gruen Effect is een degelijke maar conventionele docu die je een goed beeld geeft van de man en zijn invloed. Daarnaast worden aan het einde nog wat doortastende vragen gesteld over de toekomst van de shopping mall.

Film / Achtergrond
special: Conversations in Milton Keynes

Geplaveid met goede bedoelingen

.

Conversations in Milton Keynes is een kurkdroge lowbudget essayfilm over de modernistische modelstad en zijn inwoners. De Belgische regisseur Ingo Baltes raakte ooit eens gestrand in de stad en ging doelloos wandelen op zoek naar het centrum wat er niet leek te zijn. 

~

Gefascineerd geraakt door de sfeer en architectuur van de stad ging hij terug om een filmportret te maken dat overkomt als een kruising tussen het werk van Patrick Keiller (Robinson in Space) en de Nederlandse documentairemaker Frans Bromet. Zo raakt hij in gesprek met stadsarchitect Derek Walker die het heeft over de toen revolutionaire ideeën die in de stad zijn geïmplementeerd. Hij heeft het ook over zijn toenmalige idealisme en hoe de werkelijkheid van Milton Keynes die inmiddels hebben ingehaald. Milton Keynes was een symbool voor de toekomst, maar de huidige situatie is natuurlijk anders. Het zal herkenbaar zijn voor iedereen die is opgegroeid in een Nederlandse groeikern zoals Zoetermeer, Spijkenisse of Almere. Een gigantische verzameling wijken zonder duidelijk centrum. Sfeerloos en leeg. Toch weet Baltes met humor en empathie te tonen hoe mensen leven in de stad. Of dat nou een alcoholist met overgewicht is die bij een winkelcentrum gaat zitten om nog onder de mensen te zijn. Of een man die achtergelaten winkelwagentjes ophaalt en zich met enige zelfspot een Trolley-olegist noemt. Ondanks de grauwe sfeer leeft de stad wel degelijk, maar misschien niet op de utopische wijze zoals de architecten voor ogen hadden. 

Film / Achtergrond
special: The Human Scale

Het wonder van de publieke ruimte

.

De Deense architect Jan Gehl wordt gezien als een invloedrijke denker over het nut en de inrichting van publieke ruimte. Dat er zo iemand nodig is blijkt wel uit de inleiding van de documentaire The Human Scale. Het tijdperk van de megasteden is voorbij en het is wachten op de gigasteden. Maar hoe behouden wij nog een hoge kwaliteit van leven in die enorme metropolen?

~

De documentaire toont de ontwikkelingen in stedenbouw van de afgelopen eeuw en stelt dat de auto de koning is geweest van veel van de moderne stadsontwerpen. De mens is ondergeschikt geraakt aan de functionele wensen van automobilisten. Gehl was een van de eerste architecten die zich bezighield met de rol en de wensen van voetgangers en fietsers in de publieke ruimte. In een mooie scene wordt het Piazza del Campo in Siena getoond, terwijl Gehl praat over het geheim en het magie van het plein. Voor iedereen die wel eens in Italië is geweest  zal dat gevoel herkenbaar zijn. Publieke ruimte kan het leefgenot van mensen beïnvloeden en zorgt dat een stad leeft. Vervolgens worden projecten getoond waarin Gehl zijn ideeën probeert te implementeren. Zo zijn er in New York meer voetgangersgebieden ontstaan die de stad een nieuwe impuls geven. Dat het moeilijk is om alle partijen zo ver te krijgen om veranderingen door te voeren blijkt ook uit de projecten die worden getoond waar Gehl en zijn bureau tegen obstakels aanlopen. De documentaire kan als eenzijdig worden gezien door Gehl en zijn bureau als redders van de stad te portretteren zonder enige kritische tegengeluiden. Daarentegen hoef je vaak maar naar buiten te kijken om te zien hoe slecht er met publieke ruimte wordt omgegaan. Het is daarom inspirerend om Gehl te horen over de sensuele kracht van pleinen en straten waar mensen bij elkaar komen en hun leven delen.

Muziek / Album

Vreemde combinatie

recensie: Doomriders - Grand Blood

Het is een uitstekend jaar voor het Amerikaanse Deathwish. Het label bracht al verschillende belangrijke releases op hardcore- en metalgebied uit. Ook Grand Blood van Doomriders pijnigt de oren op een goede manier.

~

Drijvende kracht achter Doomriders is Nate Newton, bassist van hardcoreband Converge, dat furore maakte met snoeiharde en ronduit hysterische hardcore. Newton promoveerde zichzelf met het oprichten van Doomriders tot frontman, wat op de eerste twee albums resulteerde in een geluid dat volkomen anders was dan men van Converge gewend was. Doomriders dreef veel meer op invloeden uit de heavy metal en stoner rock en was daarmee een stuk logger en zwaarder dan het snelle, paniekerige Converge.

Op het derde en nieuwste album krijgen hardcore en noise rock een prominentere plek. Zo schuift Doomriders met snellere kort-door-de-bocht nummers als ‘Bad Vibes’ en ‘Black Taxes’ weer iets meer in de richting van Converge. Maar als Newton de scepter zwaait, zijn heavy metal en stoner rock nooit ver weg. Het langzamere ‘New Pyramids’, ‘Death In Heat’ en ‘We Live In The Shadows’ zijn daar goede voorbeelden van.

De op het eerste gezicht vreemde combinatie van hardcore, heavy metal, stoner rock en noise rock is waarschijnlijk voor liefhebbers van een of meerdere van deze genres even wennen. Toch weet Doomriders de energie van hardcore en noise rock erg goed te laten samensmelten met het typisch donkere, slepende geluid van metal en stoner rock. Grand Blood klinkt daardoor fris en mag tot de sterkere releases van het jaar gerekend worden.  

Film / Films

De getergde ziel en de verloren zoon

recensie: A Long Story

Weduwnaar Ward krijgt ongewild te maken met Mihai, het Roemeense jongetje wiens vader Doru niet terugkeert na een nachtdienst. Uiteindelijk besluit Ward het jochie terug te brengen naar Roemenië.

Ward (Raymond Thiry) is net terug van een lange reis en woont in een afgelegen dorpje. Zijn boerderij vereist wat werk en Ward huurt de Roemeense arbeider Doru (Andi Vasluianu) in. Doru neemt zijn zoontje Mihai (Victor Copariu) ook mee, maar nadat Doru na een nacht werken niet terugkeert is Mihai aangewezen op Ward.

Onrealistisch en voorspelbaar

~

Het is vreemd dat Doru zijn zoon meeneemt van Roemenië naar Nederland. Doru’s vrouw, Alina (Ioana Flora), woont namelijk in Roemenië met hun andere twee kinderen. Geen reden dus om niet ook Mihai daar achter te laten. Maar Mihai is niet in Roemenië, hij is in Nederland, bij Ward. Ward brengt hem eerst nog naar het politiebureau nadat Doru niet terugkeert, maar Mihai ontsnapt, rent terug naar Ward en klampt zich letterlijk en figuurlijk aan hem vast. Ward beseft dat de enige mogelijkheid van Mihai af te komen is om hem terug te brengen naar zijn moeder.

A Long Story is geen lang verhaal. Het plot is eigenlijk vrij simpel. Erg realistisch is het ook niet. De kleine roadtrip die Ward en Mihai ondernemen is zoeken naar een speld in een Roemeense hooiberg, zeker nadat blijkt dat Alina niet thuis is, maar richting een badplaats is gegaan om daar werk te vinden. Het plot is onrealistisch en voorspelbaar. De kracht van de film zit hem vooral in de prachtige, zwijgzame rol van Raymond Thiry en de chemie tussen Thiry en Copariu.

Geslaagde samenwerking

Grote gedeelten van de film zitten Ward en Mihai met elkaar opgescheept. Er heerst onbegrip over kleine dingen door de taalbarrière. Mihai is te jong om Engels te begrijpen, Ward spreekt uiteraard geen Roemeens. Ook de kijker ondervindt last van de taalbarrière doordat de filmmakers ervoor hebben gekozen het Roemeens niet te ondertitelen. Een slimme zet. Zowel het publiek als Ward probeert daardoor het aandoenlijke en tegelijkertijd irritante jochie te begrijpen.

~

En toch is voor beiden het doel duidelijk. Mihai verlangt naar zijn moeder en Ward verlangt weer naar het buitenland. Het is de enige reden die er te geven valt voor Wards acties – vluchtgedrag voor de confrontatie met de dood van zijn vrouw. Naast het perspectief van Ward en Mihai zien we ook de kant van het Roemeense gezin. Alina heeft zo haar eigen zorgen die verder reiken dan geldzorgen alleen, en besluit in het hoogseizoen met haar vriendin en kinderen naar het strand te gaan, op zoek naar werk.

A Long Story is een samenwerking tussen Nederland en Roemenië. Script en regie zijn in Nederlandse handen, Roemenië levert twee van de drie hoofdrolspelers aan. A Long Story lijkt zo een compromis te zijn tussen twee culturen, met 50% Nederlandse en 50% Roemeense inbreng. Het maakt de film interessant, want Alina kent zorgen die in Nederland met alle sociale stelsels toch zelden voorkomen. Zo brengt de film nog nét iets meer dan slechts een getergde ziel die een verloren zoon terug brengt.

Muziek / Album

Gebrek aan lef

recensie: Olaf Stuut - Equilibre

Terwijl in Engeland en Duitsland het ene na het andere technopareltje geproduceerd wordt, heeft Olaf Stuut de zware taak om de Nederlandse eer hoog te houden. Op zijn debuut Equilibre is de potentie hoorbaar, maar het gebrek aan een eigen geluid breekt hem uiteindelijk op.

Olaf Stuut is ongetwijfeld in staat om een dansvloer tot in de vroege uurtjes te vullen. De elf tracks op Equilibre zijn daar het bewijs van. Wanneer nummers als ‘Luminos’, ‘Huh’, ‘Static Sphere’ en het titelnummer op stoom komen, is het moeilijk om de energie die van deze tracks uit gaat te negeren. Stil zitten is dan geen optie.

Platgetreden paden

~

Maar een goed technoalbum moet niet louter uit dansmateriaal bestaan. Grote namen in de technowereld gaan zo subtiel te werk dat hun albums ook uitstekend dienst kunnen doen op avonden dat mensen het feesten beu zijn en willen bankhangen. Het is op dit punt dat Equilibre hopeloos achterblijft, omdat Stuut teveel platgetreden paden betreedt. De beats klinken te standaard, de opbouw van de nummers is te voorspelbaar en de typische Abletonproducties klinken te klinisch om de luisteraar onder te dompelen in een subtiel en sfeervol klanktapijt.

Gebrek aan visie en persoonlijkheid
Het grote probleem met dit debuut is dan ook het gebrek aan visie en persoonlijkheid. Je hoort dat Stuut snapt waar het om draait in de wereld van de techno, maar hij hangt te veel aan zijn grote voorbeelden en vergeet zo zijn stempel te drukken op zijn eigen producties. Een beetje brutaliteit had Equilibre daarom zeker niet misstaan.

De luisteraar moet zich nu tevreden stellen met een voorzichtig album waarop Stuut nog niet echt laat zien waar hij toe in staat is. Een gemiste kans voor deze jonge producer, die met het overschot aan clichés op Equilibre nog niet weet te overtuigen. Liever iemand die in jeugdige onbezonnenheid een paar keer uit de bocht vliegt, maar op enkele tracks de luisteraar wel weet te grijpen, dan een album dat zich aan de regeltjes van het genre houdt, maar daarbij niet in staat is de luisteraar in vervoering te brengen.

Wie de kans heeft om Stuut live aan het werk te zien, moet zich vooral niet laten ontmoedigen door deze recensie. Dat Stuut een feestje kan bouwen, wordt namelijk wel duidelijk op Equilibre. Als luisteralbum is het wegens zijn voorspelbaarheid echter ongeschikt.  

Boeken / Fictie

Het dak mag eraf

recensie: Vonne van der Meer - Het smalle pad van de liefde

.

.

De titel verwijst wellicht naar de aloude bijbelse vergelijking over ‘de brede en de smalle weg’. Hoe smal is het liefdespad eigenlijk in de nieuwe roman van Vonne van der Meer? De breedte is telkens uitdrukkelijk door de auteur zelf aangegeven. Wanneer de alwetende verteller op een kruispunt staat kan zij haar schepping de ene of de andere wending geven. Expliciet zijn ook andere mogelijkheden opgetekend. Die bespiegelende afstand, dat soevereine uitkijkpunt, kan Van der Meer zich veroorloven. Ze schrijft meesterlijk, in soepele, beeldende zinnen. De proloog, een dodelijk ongeluk na een middagje windsurfen, lijkt in één lange adem geschreven, als een harde windvlaag. Het verhaal ontvouwt zich als een logisch vervolg op dit ongeluk: gestagneerde rouw om hun verongelukte zoontje, een poging tot een nieuwe start in Frankrijk, en een nieuwe vriendschap.

Geen rillerige minnaars
Twee echtparen – Floris en Françoise, Pieter en Mae – vinden elkaar bij een toevallige ontmoeting. Er groeit iets moois uit en dat wordt, na een aantal gezamenlijk doorgebrachte vakanties, een beetje te mooi. De surfer uit de proloog, Floris, en Mae, echtgenote van Pieter, worden verliefd op elkaar. Misschien zal voor Floris het ongeluk dat jaren geleden plaatsvond en de afstandelijkheid van zijn Franse echtgenote Françoise daarbij een rol gespeeld hebben.

Wat Mae’s beweegredenen zijn is onduidelijk. Haar Pieter is een aardige, wat stille man. Eigenlijk lopen die twee huwelijken prima en gaat het met de kinderen, vier in totaal, ook goed. De nieuwe geliefden zijn geenszins behoeftig: ‘Het waren geen rillerige, verwaarloosde minnaars die zich aan elkaar laafden — eerder de vanzelfsprekendheid van liefde maakte hen overmoedig.’

Doe die vlieg eens kwaad!
Ze fantaseren uitbundig over een leven samen. Maar het blijft bij een slippertje. Van der Meer schrijft, als schepper die alle touwtjes in handen heeft, iedereen weer de veilige haven in:

Hier zou dit verhaal opnieuw een andere wending kunnen nemen, een misdaadroman worden over twee geliefden die nog nooit een vlieg kwaad hebben gedaan. Tot een van hen de gedachte toelaat – eerst in stilte, later hardop – hoeveel vrijer ze zouden zijn als hun echtgenoten niet meer in leven waren.

Een misdaadroman? Ja, de rivalen op het liefdespad uit de weg ruimen is een misdaad – maar de schepper zou ze toch kunnen laten verongelukken? Geen schuld, wel schuldgevoel. Of láát ze die vlieg eens kwaad doen. Door haar stilstaan op de kruispunten daagt Van der Meer de lezer onwillekeurig uit om mee te gaan schrijven. Hoe liggen de mogelijkheden als niet Floris en Mae de kanotocht door de Gorges de la Sioule maken, maar Pieter en Françoise? Nu verongelukken de geliefden op een haar na … maar wat als de twee anderen … En hoeveel steile plekken zijn er niet in de Auvergne, waar een heel klein duwtje voldoende is?

Kapel voor het dode broertje
Het buitenechtelijk liefdesspel doet hier en daar denken aan de roman Mélodie d’amour van Margriet de Moor, ook over de liefde. Ook hier de moordfantasie die weliswaar iets praktischer wordt. Maar het geladen pistool in het handtasje van De Moors heldin gaat ook niet af. We zijn hier wel in Nederland. En onze realistische romans kunnen smalle paden bevatten, maar aan weerszijden daarvan ligt toch de polder en beslist geen afgrond.

Dat zou geen probleem zijn als de auteur niet ook een andere verhaallijn had geïntroduceerd, namelijk de rol van het christelijk geloof in de harten van de personages. Die rol neemt een aanvang wanneer de kinderen, min of meer geïnspireerd door de katholieke grootmoeder van Françoise, een kapel bouwen voor hun gestorven broertje. Met altaar, kruis en kaarsen – en zonder gebeden, want die hebben ze nooit geleerd van hun geseculariseerde ouders. Floris gaat op de knieën en Mae neemt dat beeld mee, tezamen met het besef dat ze verlangt naar God, maar niets van hem weet.

Het dak eraf!
Het Nederlandse slippertje is voorbij, alle gezinsleden zijn weer in de schoot van het dagelijks bestaan teruggekeerd en dan komt er een non in beeld. Geen bloemzoet glimlachende bekeerster, maar een echte, doorleefde ex-missiezuster. En wat is het nu toch jammer dat er geen ‘misdaadroman’ voor ons ligt, want het gepieker over liefde, schuld en vergeving, de pijlers van het christelijk geloof, blijft daardoor een beetje flets. De spirituele ontwikkeling van Mae, gevoed door gelovige literatuur, moet het doen met wat spijt over de clandestiene liaison, waar ook zuster Heleen niet veel ophef over maakt, en de ongeoorloofde fantasie over Floris, ver weg in de Auvergne.

Het is lastig te begrijpen waarom zij de vergevende liefde van Christus zo hard nodig heeft. Wel dat het leven soms wat leeg en gewoontjes is na een verliefdheid. Dat is realisme. Maar in een boek kan de touwtjestrekkende verteller wat meer los gaan. In een roman mag het dak eraf! Hup, van het smalle pad af en de diepte in. In dat geval zou de hoofdpersoon een mystieke ervaring krijgen na de mis in de Begijnhofkapel vanwege een gegronde ommekeer in plaats van na het lezen van geruststellende sms’jes.

Film / Achtergrond
special: Paris-Manhattan

Woody Allen als goeroe

.

Men neme het recept: een wat zonderlinge vrouw, alleenstaand, begin dertig en – uiteraard! – op zoek naar een man. Een eenvoudige, maar veelbelovende premisse voor een lekkere vrouwenfilm op vrijdagavond. Probleem: het is al duizend keer gedaan. Wel voornamelijk door Hollywood, en dan mag je van de Fransen misschien wel verwachten dat zij hun kont tegen de krib gooien en het totaal anders doen. Het debuut van de Franse regisseur Sophie Lellouche, Paris-Manhattan, is binnen dit hierboven geschetste format helaas geen geslaagde poging.

~

Dat is meer dan jammer, want de film wekt wel degelijk belangstelling door haar originele introductie en de charmante eigenaardigheden van de hoofdpersoon. Bij aanvang is Alice Ovitz begin twintig. Zij bezit een ruime belangstelling voor boeken en muziek, maar houdt zich echter afzijdig als het om feestjes of kleding gaat. En het belangrijkste: ze slaagt niet in amoureuze pogingen. Tien jaar later is de dus alleenstaande Alice een lieve apotheker geworden, die haar neerslachtige klanten liever geneest met films van Woody Allen dan hen de gewenste antidepressiva te verstrekken.

Het geluk van een zus
Woody Allen, een acteur/filmmaker/schrijver/klarinettist/schuinsmarcheerder. Met zijn veelzijdige naam komt dan ook een interessante laag in de film. Zijn filosofie, rijkelijk in zijn films vertegenwoordigd, omlijnt het denken en handelen van Alice. Hij beantwoordt al haar reflecties op haar ervaringen, terwijl hij haar aanstaart vanaf een poster aan de muur. Met die onmiskenbare, tragikomische blik. Voor elke situatie heeft hij een antwoord dat Alice helpt; onverbloemd existentialistisch, neurotisch en psychoanalytisch, maar ook verfrissend, origineel, grappig en hartverwarmend. Denk bij dat laatste aan de beroemde vraag, afkomstig uit zijn evenredig beroemde film Manhattan (1979): ‘Why is life worth living?

Well…Groucho Marx, to name one thing… and Willie Mays …the second movement of the Jupiter Symphony… and Louis Armstrong´s recording of Potato Head Blues… Swedish movies, naturally… Sentimental Education by Flaubert… Marlon Brando, Frank Sinatra… those incredible Apples and Pears by Cézanne… the crabs at Sam Wo’s… Tracy’s face…

~

Hoezeer Alice haar ongeluk ook voelt, het zijn deze woorden die haar staande houden als zij toeziet hoe haar zus Helène zielsgelukkig trouwt met Pierre, de man die Alice voor het eerst zag.  

Behapbare hokjes
De veilige dialoog tussen Parijs en Manhattan raakt verstoord doordat er twee mannen verschijnen: Vincent en Victor. Elk vertegenwoordigen zij een bepaalde beleving van en visie op de liefde. Het is een welbekend verschijnsel: de mannen worden in hokjes gepresenteerd zodat zij begrijpelijk en behapbaar blijven. Hun gesprekken met Alice hebben in de grond best wel wat potentie, ze raken zaken die verder (willen) gaan dan de favoriete kleur. Maar het blijven gesprekken die in de kiem blijven steken. Dialoog is voor film een grote potentiële krachtfactor. Denk bijvoorbeeld ook aan de films van Woody Allen zelf. En mede daarom is het falen ervan in deze film extra betreurenswaardig, want Lellouche valt wel degelijk in haar bedoeling te begrijpen. Het komt echter niet uit de verf. Het blijft steken, alsof de film ineens in tijdsnood kwam.

Zo kabbelt het voort, met soms zeer leuke (met in dit verband een bijzondere vermelding voor Michel Aumont, in de rol van Alice’s vader) en soms zeer flauwe scènes.  Uiteindelijk moet Alice, precies zoals het format verwacht, tussen de twee mannen een keuze maken. Dit hoeft zij gelukkig niet alleen te doen – en daarin ligt tevens de grote verassing van de film. Paris-Manhattan is een poging waarin de potentie ligt om het afgeragde eenzame-vrouw-zoekt-man-format te gaan verbreden. Dit is haar verdienste, maar dan wel haar enige.