Muziek / Album

Overtreffende trap

recensie: Linde Nijland - I Am Here

Wie een betere folkzangeres weet dan Linde Nijland mag het zeggen. Maar als Nijland niet in Groningen woonde, zou ze zeker internationaal aanzien hebben geoogst. Met haar nieuwste album bewijst ze haar status.

Nijland maakte jaren geleden met Ygdrassil furore, samen met collega-zangeres Annemarie Coenders. Maar ook solo wist deze Groningse in die tijd al moois toe te vertrouwen aan de glimmende schijfjes. Samen met haar muzikale partner Bert Ridderbos liet ze de folk-liefhebbers al menig mooi werk horen. Met I Am Here wordt het vier jaar wachten, na A Musical Journey On The Road to Bhutan, beloond met opnieuw een topper.

Internationale allure
Dat Linde Nijland een zwak heeft voor alles wat Sandy Denny ooit heeft gezongen en geschreven, is geen publiek geheim. In 2007 wijdde ze zelfs een heel album aan haar idool. Gelukkig zijn er op I Am Here genoeg eigen composities naast de helft coverwerk. Wie goed is ingevoerd in de folkmuziek herkent onmiddellijk de covers, maar wie minder diep in deze muzieksoort zit, zal de verschillen met de eigen composities maar moeilijk ontrafelen.

Het talent van Nijland om een mooi liedje in de beste folktraditie te schrijven is groot. De zuiverheid en schoonheid van haar stem doen de liedjes naar een ongekend hoog niveau stijgen. Als deze Nederlandse ster uit ons hoge noorden in een land met Engels als voertaal geboren was, was ze ongetwijfeld uitgegroeid tot een internationale ster. Nederland is eigenlijk te klein voor het talent van Nijland en dat maakt het lastig om internationale faam te veroveren. Maar ze verdient het absoluut.

Overtroffen
Het album I Am Here zal zonder enige twijfel tot de folk-toppers behoren van 2014. Het is moeilijk voor nationale en internationale artiesten het niveau te benaderen dat Nijland met haar getrouwen heeft vastgelegd op dit album. Nijland lacht het leven tegemoet op de hoes waar ze op blote voeten op een typisch Noord-Nederlands plattelandsweggetje richting de zon kijkt.

Het album boeit van de eerste noten van ‘Life Incomplete’ tot ‘Sun and Moon’, die beiden van de hand van Nijland zelf zijn. Tussen die dertien composities houdt Nijland de luisteraar aan de boxen gekluisterd. Het is klein gehouden zonder sober te zijn. Zoals gebruikelijk behoort Bert Ridderbos met zijn gitaren, banjo, citer, bas, accordeon en mandoline tot de vaste begeleiding. Maar we horen ook Joost van Es op viool, Sarah Bowman op cello, Gilbert Terpstra op drum en percussie en Jenny Piso met handengeklap. Verder is het de gitaar en vooral de stem van Nijland die schittert. Met I Am Here heeft ze zichzelf overtroffen.

Live in Nederland:
25 mei Oostwijdwerd, kerk
9 juni Winschoten, openluchttheater natuurgebied Reiderwolde
22 juni Eelde, Museum de Buitenplaats

Muziek / Achtergrond
special: Rykarda Parasol – Against the Sun

Boeien en broeien

Rykarda Parasol’s debuutalbum dateert alweer uit 2007. Met haar derde cd Against the Sun zou het toch eens tijd worden dat meer muziekliefhebbers haar gaan waarderen.

Aan de kwaliteiten van Rykarda Parasol kan het niet liggen. Met een stem die doet denken aan de latere Marianne Faithfull, maar ook aan Lene Lovich en Marina and the Diamonds zijn er genoeg interessante vergelijkingen te maken. Parasol komt uit Amerika maar heeft een mengeling van Israëlisch en Zweeds bloed in de aderen, wat mogelijk bijdraagt aan de beetje mysterieuze draai in haar muziek.

Deze singer-songwriter speelt zelf piano en gitaar en met aanvulling van drums, bas en soms trompet, cello en viool is het pallet compleet. De liedjes van Parasol boeien en broeien van ‘The Cloak of Comedy’ tot de afsluiter ‘I Know Where My Journey Will End’. In ‘Your Arrondissement or Mine?’ schuift Parasol naast voornoemde artiesten ook lichtjes richting Kate Bush op. Genoeg ingrediënten voor een doorbraak naar een breder publiek dat meer dan enkel hippe muziek waardeert.

Theater / Voorstelling

Literatuur is niets, liefde alles

recensie: Bellevue Lunchtheater - Motregenvariaties

Iedereen schrijft in zijn of haar jonge jaren poëzie. En soms – als je geluk of pech hebt – worden die jeugdige gedichten nog uitgegeven ook. Regels vol verwondering en vervoering, verwarring en vertwijfeling, vervreemding en verstilling. Ja, het hele scala aan emoties komt in de vroege volwassenheid voorbij. Helaas stompen de gevoelens daarna meestal beetje bij beetje af.

Motregenvariaties is een tragikomedie over twee dichteressen op leeftijd. Beide zijn veertig jaar geleden literair gedebuteerd bij dezelfde uitgeverij. De één is na haar debuutbundel gestopt met publiceren, de ander heeft een gelauwerd oeuvre op de markt gebracht en is een soort dichteres des vaderlands geworden. Ze zijn elkaar uit het oog verloren maar komen elkaar na vele jaren bij toeval weer tegen. Hoewel de humor in deze tragikomedie overheerst, is het toch de tragische ondertoon die het helderst binnenkomt en die blijft nazingen.

Helaas gaan we waarschijnlijk allemaal dood
De twee dichteressen hebben allebei recentelijk hun geliefde verloren en zitten in een levensfase waarin de dood steeds duidelijker in beeld komt. Die combinatie van rouw, berusting, illusieloosheid, eerlijkheid en spijt wordt prachtig gespeeld door Olga Zuiderhoek en Ria Eimers. Doordat hun personages allebei sterke vrouwen zijn (excuses voor de term), blijft het verdriet onderhuids en wordt het nergens sentimenteel. Mooi is ook dat in het stuk vooral de verwantschap tussen de vrouwen naar voren komt, en het niet een gesimplificeerd verhaal over succes en mislukking is. In het zicht van het einde doet literaire roem er natuurlijk helemaal niet meer toe.

Inkijkje in het literaire bedrijf
Behalve een tragikomedie over de grote levenskwesties, is Motregenvariaties ook een parodie op de literaire wereld. De dichteressen blijken maar wat aan te rommelen (′Ik weet zelf ook niet wat ik doe′) en hebben anderen nodig om hun losse strofen tot enigszins samenhangende gedichten te ordenen. Om er achter te komen wat hun poëzie eigenlijk betekent zijn ze afhankelijk van recensenten, maar voor die treurige beroepsgroep voelen ze (terecht?) veel dedain. De uitgevers die de dichtbundels aan de man moeten brengen, blijken gelikte types met een wansmaak en wanstaltig taalgebruik te zijn. Het lezend publiek heeft natuurlijk sowieso een platte smaak en verkiest de melodieuze platitude boven de atonale wanhoopswijsheid. Erg hoopvol is het met de literaire kunst in dit stuk dan ook niet gesteld. Toch zou het een verkeerde conclusie zijn om de literatuur maar helemaal af te schrijven. Familie, liefde en vriendschap zijn sterfelijk. De poëzie blijft.

Geloof in mij, want ik geloof in jou
Weigerend wat was en wetend wat ons weerhield.
Ik zal je vernoemen, je mee voorbij dit leven dragen
Jij, Enige, en schaduw die mij bedekt.
Door jou ben ik geworden en met de littekens
Van jouw weefsels, de waas van jou.

Zo ons zwijgen, zo ons zeggen.
Niets werd ons beloofd, alleen het leven
Dat wij kozen kan ons nemen of verlaten,
Geen medelijden, want niets heeft ons gemaakt.

Zo zullen wij beschreven staan, ouder wordend
Dan de valk die zijn vlucht begint en rimpels trekt
Over de dorre braaklanden van vroeger en voorheen.
Geen misverstand. Tussen jou en mij geen overleven
Want deze dag betekende voor mij het begin der dagen.
Jij bent mijn eerste dag. Hier ben ik, want ik blijf.

Film / Films

Web van verhaallijnen

recensie: The Amazing Spider-Man 2

Het derde deel van Sam Raimi’s Spiderman-reeks (met Tobey Maguire als Spiderman) was een warboel van plotlijnen en slecht neergezette personages, met hier en daar beschamend slechte scènes. De Amazing Spider-Manserie van Marc Webb ((500) Days of Summer), met Andrew Garfield als de superheld, heeft slechts twee films nodig om bij datzelfde punt uit te komen.

~

Na alle gebeurtenissen uit het eerste deel (The Amazing Spider-Man) probeert Peter Parker, oftewel Spiderman, nog steeds uit te zoeken hoe hij zijn krachten moet combineren met zijn dagelijks leven en zijn vriendin (Emma Stone (Easy A)). Daarnaast krijgt hij nieuwe informatie over zijn vader die hem jaren geleden heeft verlaten en komt zijn oude vriend Harry Osborne (Dane DeHaan (Kill Your Darlings)) terug in zijn leven om het bedrijf Oscorp over te nemen. Ook duikt er een nieuwe superschurk op: Electro (Jamie Foxx (Django Unchained)), die met zijn elektrische krachten het middelpunt van de aandacht wilt worden.

Warboel van subplots


~

De synopsis geeft al aan dat er wordt getracht de vier verschillende verhaallijnen in The Amazing Spider-Man 2 samen te smelten tot één verhaal over de moeilijkheden van het leven als superheld. Naar mate de film vordert, worden daar nog andere subplots aan toegevoegd. Hierdoor raakt de film overvol en is het lastig om alles goed te volgen. In principe krijgt elk verhaal genoeg tijd om goed uitgewerkt te worden. Deze tijd wordt echter niet goed benut en maakt dat elke verhaallijn onlogisch, krakkemikkig en onevenwichtig in elkaar zit. Individuele scènes zijn gevarieerd in kwaliteit; van indrukwekkende, spannende gevechten tot oninteressante, slecht geacteerde emoties.

De karakters zijn over het algemeen slecht geschreven. Nieuwe personages worden onorigineel en stereotypisch neergezet, daarnaast krijgen oude personages nauwelijks diepgang. Gelukkig zijn de acteerprestaties van de gehele cast uitstekend, waardoor de personages interessant blijven om naar te kijken. Jamie Foxx slaagt hier het beste in. Zijn personage is het meest stereotype geschreven, maar Foxx weet er het beste uit te halen en legt op een effectieve manier veel emotie in zijn spel. Dit wordt versterkt door een aantal subtiele elementen waarmee de makers het personage Electro kracht bijzetten. Zo gaat er een technodubstep gepaard met het gebruik van zijn krachten. Een verademing in de soundtrack die verder wordt gedomineerd door nietszeggende popliedjes.

Overambitieus


~

Visueel valt er weinig op de film aan te merken. De effecten zijn mooi, maar niet uitzonderlijk. De cameravoering heeft enkele fantastische shots, maar blinkt verder niet uit. Als The Amazing Spider-Man 2 zich op één of twee verhaallijnen had geconcentreerd, had het een fantastische, diepgaande film kunnen worden, zoals Spider-man 2 (met Alfred Molina als Doctor Octopus) dat wel was. Nu is het een chaotische film die in alle aspecten groter, beter en meer wil zijn. Een aspect waar dit pijnlijk duidelijk in wordt, is de behandeling van superschurk Rhino. – Spoiler alert- In de trailer en op de posters wordt de kijker lekker gemaakt met de aankondiging van deze mechanische neushoorn. Rhino laat echter op zich wachten tot de laatste vijf minuten van de film waarin hij snel is gepropt. Vijf minuten die overigens op geen enkele manier een meerwaarde zijn voor de film. Dit haastige slot is tekenend voor de manier waarop de film alles tegelijk laat zien en niets degelijk tot zijn recht laat komen.

Film / Films

Net als de anderen

recensie: The Other Woman

De bechdeltest is een onofficiële graadmeter voor seksisme in films. Een film moet aan drie criteria voldoen. (1) Er verschijnen minstens twee vrouwen in beeld; (2) deze vrouwen hebben een gesprek met elkaar en (3) dit gesprek gaat niet over een man. Ook al is deze methode niet waterdicht (het zet bijvoorbeeld Gravity neer als seksistisch), toch is het tekenend dat zelfs een film met drie vrouwen in de hoofdrol niet voldoet. Ook in The Other Woman draait uiteindelijk alles weer om de man.

Carly (Cameron Diaz) doet het rustig aan met haar nieuwe vriend Mark (Nikolaj Coster-Waldau), totdat ze hem op een avond wil verrassen, en in plaats van Mark zijn vrouw Kate (Leslie Mann) tegen het lijf loopt. De twee vrouwen worden vriendinnen op basis van hun gedeelde bedrog door dezelfde vent. Als ze op verder onderzoek uitgaan komen ze erachter dat Mark er nog meer dames op nahoudt, waaronder de jonge Amber (model Kate Upton). Gedrieën smeden de dames een plan om wraak te nemen.

Wisselend niveau
De film profileert zich als een lollige ‘romcom’ voor de luie zaterdagavond, en slaagt er prima in dit niveau te bereiken. Het geheel is niet ambitieus of bijster origineel, maar het is effectief en loopt netjes de standaard plotelementen van het genre af. De humor wisselt in kwaliteit en – helaas – ook in smakelijkheid. Er zitten een aantal erg geslaagde komische momenten in, zoals  brekende naaldhakken of voorbijgangers die net op het verkeerde moment langskomen. Maar de regisseur voelt zich toch ook genoodzaakt om er af en toe wat poep- en plashumor doorheen te gooien. Dit is niet alleen veel minder effectief, het past ook niet goed in het geheel en haalt het verder zo degelijke niveau van de film omlaag.

Het acteerwerk is wel prettig. Cameron Diaz speelt overtuigend de succesvolle zakenvrouw die geen zin heeft in hysterisch gedoe met snikkende huisvrouwen. Het is echter Leslie Mann die de show steelt met een hilarische rol als de ietwat naïeve, dommige en klunzige huisvrouw die probeert voor zichzelf op te komen. Kate Upton lijkt ten slotte meer vanwege haar lichaam gecast te zijn dan vanwege haar acteertalent. Ze ziet ze er precies uit als de aantrekkelijke jonge bimbo van haar rol, maar ze is meer het script aan het oplezen dan dat ze echt een rol speelt. Verder is er een aangename verrassing in de vorm van zangeres Nicki Minaj, die een kleine rol speelt als sassy secretaresse. Dat deze personages stereotypes zijn uit de romcomgeschiedenis is ze vergeven door hun goede invulling ervan.

Formulefilm
Verder loopt The Other Woman netjes de formule van het romcomgenre af. Dit is op zich geen bezwaar, al had iets meer aandacht voor de specifieke ambities van deze film het geheel goed gedaan. Zo af en toe sluipt er een cliché doorheen dat niet helemaal op zijn plaats is, zoals het eerste deel van de wraak op Mark, die met ontharingsshampoo en laxeermiddel zo uit Matilda (het beroemde boek van Roald Dahl) lijkt gekopieerd. Op deze plekken had wat meer originaliteit de film goed gedaan, maar verder is het een geslaagde invulling van het genre.

Boeken / Fictie

De ondergang komt als sluipmoordenaar

recensie: Stefanie Zweig (vert. Jantsje Post en Marianne van Reenen) - Het huis in de Rothschildstraat

Even lijkt het alsof Stefanie Zweig met Het huis in de Rothschildstraat een robuuste familiekroniek à la De Buddenbrooks van Thomas Mann heeft geschreven. Maar al snel is die vergelijking achterhaald: dit is bepaald een ander boek.

De Joodse familie Sternberg uit de Frankfurtse Rothschildstraat is door en door Duits te noemen. Optimistische patriotten met een intense liefde voor keizer en vaderland en een hoge verwachting voor wat de toekomst brengen zal. Stefanie Zweig introduceert haar personages in het jaar 1900, als de laatste succesvolle oorlog in het verleden ligt en het zelfvertrouwen door het land vibreert in de vorm van grote economische voorspoed.

Speldenprikken
Nu in veel landen en op verschillende manieren de honderd jaar geleden uitgebroken Eerste Wereldoorlog herdacht wordt, is het goed om met Stefanie Zweig de aanloop naar die wereldramp eens vanuit Joodse ogen te bekijken. De geïndustrialiseerde vorm van Jodenhaat, met de Holocaust als gevolg, vond een oorsprong in Hitlers nationaal-socialisme vanaf de vroege jaren dertig, maar het sluimerende en vrijwel ingeburgerde antisemitisme bestond al veel langer. Als men pater familias Johan Isidor Sternberg in 1910 vraagt waarom hij – tegen zijn wens in – geen jurist is geworden, antwoord hij eenvoudig dat ‘ze’ een Jood nooit zouden accepteren. Dus dan er maar van afgezien.

Die berusting is tekenend voor de atmosfeer in Duitsland waar het nationale zelfbewustzijn in de persoon van keizer Wilhelm II alle perken te buiten gaat. In die opperbeste stemming is voor Joden alle ruimte, als Duitsers onder de Duitsers dragen ze bij aan de vooruitgang en is er niemand die hen een strobreed in de weg legt. De kleine speldenprikken die Zweig haast gedachteloos vermeldt – een confrontatie op het schoolplein waar de jonge Otto Sternberg voor het eerst het woord ‘rotjood’ hoort – worden eenvoudig weggewuifd en gezien als onschuldig akkefietje.

Duimschroeven
Als de familie de zomer in een kuuroord wil doorbrengen, kiezen ze bewust voor het veel zuidelijker gelegen Baden-Baden omdat het daar ‘internationaler is’ wat zoveel betekent dat er minder kans is op vervelende confrontaties. Geraffineerd weet Stefanie Zweig de steeds benauwder wordende buitenwereld met de dagelijkse familieperikelen te vervlechten. Terwijl wij weten wat er in het verschiet ligt, blijft het verbazingwekkend hoe subtiel en tegelijkertijd onbeschaamd een complete bevolkingsgroep de duimschroeven werd aangedraaid. Van de nazi’s was toen nog geen spoor te bekennen.

Dan breekt in 1914 de oorlog uit en stijgt de vaderlandsliefde tot een kookpunt. Johan Isidor Sternberg hoort met tranen in de ogen in de toespraak van de keizer dat ‘het zwaard ons in de hand wordt gedrukt’ en dat er geen partijen en religies meer bestaan maar ‘dat we allemaal Duitse broeders zijn’. Zoon Otto vertrekt op zestienjarige leeftijd als een dolle hond naar het front maar sneuvelt al in de eerste oorlogsmaand.

Opgelegde afzondering
Het verdriet om de verloren zoon loopt gelijk op met het verlies van vertrouwen in alles wat de samenleving verbindt. Als de oorlog verzandt in een langdurige strijd en de crisis aan het thuisfront toeslaat, keert de publieke opinie zich al snel tegen de dichtstbijzijnde zondebok. Er wordt een officieel onderzoek ingesteld naar het aantal Joden dat daadwerkelijk aan het front vecht, de zogenaamde Jodentelling, met als gevolg dat de thuisblijvers worden beschuldigd van ‘het drukken van de snor’ en schaamteloze verrijking. Deze gebeurtenis markeert het begin van de neergang, Johan Isidor is op slag een gebroken man, de Sternbergs trekken zich terug in eigen gelederen en zien jaar na jaar hun bewegingsvrijheid meer ingeperkt worden als opmaat naar de donkere tijden die hen nog te wachten staan.

Stefanie Zweig heeft geen nieuwe ‘Buddenbrooks’ geschreven. Daar waar Mann zijn protegees breed laat uitwaaieren in hun ontwikkeling – zowel literair als in het dagelijkse leven – ziet Zweig zich genoodzaakt haar familie Sternberg steeds meer terug te laten zakken in hun opgelegde afzondering. De beperking die dan ontstaat geldt ook voor haar schrijfstijl waardoor de hele geschiedenis, hoewel uitvoerig gedetailleerd, aan de oppervlakte blijft voortkabbelen. En dan is 461 pagina’s nog een flinke kluif. 

Boeken / Fictie

Een boek om moeite voor te doen

recensie: Daan Heerma van Voss - Het land 32

Stevige kost, zo zou je Het land 32 wel kunnen noemen. Daan Heerma van Voss zoekt met zijn vierde roman de grens op tussen tomeloze ambitie en vervreemdend geëxperimenteer.

Het land 32 leest niet lekker weg, maar dat was ongetwijfeld ook niet de bedoeling van Daan Heerma van Voss (1986). Hij was niet van plan om het zoveelste leuke boek te schrijven. ‘Volgens mij is het iets heel bijzonders geworden. Iets wat er echt nog niet is. Als je je eraan committeert, kan het zomaar een belangrijk boek voor je zijn,’ zei Heerma van Voss enkele maanden geleden in Volkskrant Magazine over zijn jongste roman. En je eraan committeren, dat moet wel, want lichte kost is het niet.

Stanleys, Penny’s en Stella’s
Het land 32 kort samenvatten is niet eenvoudig. Het hoofdverhaal gaat over een man die zich Marlon Brando noemt, maar soms ook Stanley. Hij wordt plotseling – zonder enige herinnering – wakker in een verlaten legerbasis, of een psychiatrisch ziekenhuis. Hij wordt daar verzorgd door een oude man, Vrijdag, en ontdekt dat er ook nog een meisje zit opgesloten in hetzelfde gebouw: Penny Lane, ook wel Stella genoemd. Duidelijker dan dat wordt het niet. En dan wordt het hoofdverhaal ook nog eens afgewisseld met allerlei korte verhalen over Stanleys, Penny’s en Stella’s.

Het land 32 staat vol uiteenlopende thema’s, schrijfstijlen en verwijzingen naar films, boeken en muziek. Dat maakt het een ambitieus boek van een ambitieus auteur. In veel recensies wordt dat als hoogdravend afgedaan, als te hoog gegrepen. Maar die ambitie zorgt er wel voor dat de roman onmiddellijk opvalt tussen de vele boeken van leeftijdsgenoten die draaien om een jong personage dat niets anders doet dan rondhangen met vrienden, uitgaan en treuren over een verloren liefde. ‘Raakpunten met zijn generatie zullen hem worst wezen’, schreef De Morgen al over zijn boek De vergeting uit 2013. En dat is nog steeds zo bij Het land 32: de roman staat mijlenver af van de snelle, hippe en vaak oppervlakkige boeken van medetwintigers.

Feit en fictie
In het boek gaat Marlon Brando/Stanley op zoek naar zijn herinneringen. Zijn geheugen is echter opgebouwd uit beelden uit films en personages uit boeken. Dat creëert een ongemakkelijke sfeer: wat heeft Marlon écht meegemaakt, waar ligt de scheidslijn tussen feit en fictie? Bovendien wordt je als lezer continu gedwongen om te graven in je eigen herinneringen. Want welke filmscène ziet Marlon Brando voor zich, naar welk boekpersonage verwijst hij?

Wie het boek na ruim 500 pagina’s dichtslaat, blijft niet achter met een voldaan gevoel. Geen afgerond verhaal of helder plot: het boek is vooral een experiment, bedoeld om vragen op te roepen. Een boek om moeite voor te doen, en niet om snel en moeiteloos te consumeren. Of Het land 32 een geslaagd experiment is? Wel voor iedereen die niet vies is van een flinke dosis ambitie. 

Muziek / Album

Opgevoed door wolven

recensie: Eels - The Cautionary Tales of Mark Oliver Everett

Met The Cautionary Tales of Mark Oliver Everett komt Eels met een album dat oorspronkelijk de voorloper was van Wonderful, Glorious. Het album, dat draait om liedjes die inzicht geven in het gevoelsleven van zanger Everett (E), is met emoties beladen zonder je in de afgrond mee te sleuren.

Waarschijnlijk lagen de liedjes in 2012 al klaar. Het proces liep echter niet lekker, en na een stop van een paar maanden werd eerst Wonderful, Glorious opgenomen en getourd. De nummers bleken oncomfortabel, maar moesten dat nog meer worden, want hoe meer, hoe echter. En hoewel het lijkt alsof het een persoonlijke strijd betreft, heeft toch de gehele band geschreven, gespeeld, en voor orkestrale composities gezorgd.
925.jpg

Vermoeide stem


Als je denk met ‘Parallels’ een gebroken stem te horen, blijkt dat dit met ‘Lockdown Hurricane’ nog een stapje verder kan. De rauwe, vermoeide, gedragen stem van Everett sleept zich voort, begeleid door violen die de stemming mede bepalen. Daar overheen blijkt dan nog ‘Agatha Chang’ te kunnen komen. Hier lijkt de misère het diepst te zitten. De vrouw die hij nooit had moeten verlaten, wordt bezongen in dit langzame en breekbare nummer.

Teksten die raken


Op de veelzijdigheid van de band die te horen is op bijvoorbeeld Meet the Eels hoeft niet gerekend te worden; wel op de prachtige verhalende teksten van multi-kunstenaar Everett. Of het nu gaat om het verlaten van een fantastische vrouw, het terugwinnen van een verloren liefde, of fouten uit zijn jeugd, de teksten zijn altijd raak. Dit wordt vergezeld door een langzaam tempo, een vermoeid klinkende stem, en een arsenaal aan instrumenten: van cello tot glockenspiel.

Vallen en opstaan


Hoewel E de schuld van alle droevigheid bij zichzelf zoekt, en er muziek van maken voor hem de enige remedie is, blijkt toch ook zijn jeugd hiermee te maken te hebben. Niet voor niets zegt hij dat hij opgevoed zou kunnen zijn door wolven; snel opgegroeid op sommige fronten, maar op andere juist erg langzaam. Dit is ook te zien in de documentaire Parallel worlds, Parallel lives. De liedjes laten daarom veel pogingen en fouten zien. In ‘Misstakes of My Youth’ draait het er bijvoorbeeld om dat hij de fouten die hij in zijn jeugd maakte, niet kan blijven herhalen  hierbij de hoop dan uitsprekend dat hij uiteindelijk zijn best heeft gedaan.

Verleden, heden en toekomst


Het album bestaat enkel uit nummers waarin E terugkijkt. De songtitels laten dit verband mooi zien. Opener ‘Where I’m At’ bestaat alleen uit instrumentatie. Viool, piano en later blazers laten in een tamelijk droevig voorproefje horen wat we kunnen verwachten. Halverwege het album blikt E terug met ‘Where I’m From’. Dit enige up-tempo nummer heeft een opgewekte melodie en ook de tekst, die refereert aan drie geesten, wordt niet heel emotioneel. Afsluiter ‘Where I’m Going’ is een vooruitblik op de toekomst. En al blijft deze ongewis, hij heeft er een goed gevoel bij.

In welke samenstelling en met welke soort muziek Eels ook komt, de kwaliteit blijft hoog. Hoewel het ontbreekt aan echte uitschieters, en de thematiek op The Cautionary Tales of Mark Oliver Everett niet prettig is, is de uitvoering dat gelukkig wel.

Theater / Voorstelling

Niet te redden in bizarre en absurdistische Op de bodem

recensie: Orkater - Op de bodem

Het openingsbeeld schetst een zonnig tafereel: de receptie van een vakantieresort, palmbomen, een enorme verlichte smiley en een zeskoppige band. Zoveel optimisme, dat moet wel mis gaan. En dat gaat het. Van afgebeten oren tot pijnlijke bekentenissen, van troosteloze neukpartijen tot orgastische uitspattingen. Dat het leven uitzichtloos is, wordt ons in Op de bodem draconisch door de strot geduwd.

Met het wegvallen van de meeste productiehuizen, vindt jong talent moeilijker haar weg naar de professionele theaterpraktijk. Orkater biedt onder de noemer De Nieuwkomers jong talent de kans om een grote zaal voorstelling te maken. Regisseur Michiel de Regt en schrijver Oscar van Woensel pakken groots uit: een absurdistische, rauwe voorstelling waarin de gekte van de personages zich tot in het extreme manifesteert. Het is even schrikken voor de abonnementhouders, die vertrouwden op het muzikale en doorgaans toegankelijke Orkater-theater. Dit is hard, bizar en vooral weinig subtiel.

Leeg en zielloos
De Regt en Van Woensel lieten zich inspireren door Maxim Gorki’s Nachtasiel. Daarin dromen de personages, ondanks dat ze financieel aan de grond zijn geraakt, van een mooie toekomst. In Op de bodem zitten de personages niet financieel, maar ideologisch aan de grond. Vier stellen bezoeken een all inclusive resort, allen op zoek naar afleiding en vertier. Al vanaf het begin zien we de vier stellen (en een vrijgezelle dame) worstelen met de troosteloosheid van hun bestaan. Waar de één ongeneeslijk ziek is, klaagt de ander over het gebrek aan communicatie, werk of liefde. We krijgen lege en zielloze personages voorgeschoteld, met wie we nauwelijks enige empathie of meelijden voelen.

Absurdisme op afstand
De makers kozen voor absurdisme in haar meest pure vorm. Dikmaakpakken, flauwe dansjes en nooit volle cocktailglazen. Nadat iemand een oog is uitgestoken, reageert hij met ‘ik zou de krant wel even willen lezen’. Het moet gezegd, de vorm is consequent en tot in de finesses doorgevoerd, maar de voorstelling blijft daardoor op afstand; het brengt ons niet verder dan een gekkemensenparade. Dat de stellen uiteindelijk half naakt, bebloed en letterlijk kapotgeschoten eindigen, werkt eerder lachwekkend dan schrijnend.

Geen redding mogelijk
Je vraagt je af wat de makers hebben willen schetsen: een dolende generatie twintigers, een lege maatschappij, een parodie op het sociale drama? En wat vertelt het? Willen de makers ons de spiegel voorhouden dat de mens dolend en vermoeid rondwandelt in dit aardse bestaan? Dat is niets nieuws onder de zon. De uitspraken zijn clichématig (‘liefde, geef me liefde’ en die letterlijke titel: waarom?!): het is onduidelijk of dat een keuze is om de leegheid te bevestigen, of niet. Wat wel helder is dat we vanaf het eerste moment weten dat deze figuren niet meer te redden zijn. Geen ingehouden angsten, nee, alles ligt open en bloot op tafel. Nergens wordt de voorstelling spannend of krijgt het een verrassende wending. De neon smileylamp houdt ermee op, stellen zijn uit elkaar, het decor is een ravage.

Ode aan Kofferband
Enig lichtpuntje in deze duisternis is de muziek van Kofferband. De band wisselt moeiteloos af tussen strakke jazz, geestige kinderliedjes, intermezzi met kazoo en wasbord en echte rock. Mooi ook zijn de momenten waarop de muziek wordt ingezet; iemand krijgt een vork in zijn oog en de band barst uit in een meerstemmig lied: daar werkt het absurdisme wel. Maar dat is de enige verlichting die men ons brengt, verder gaat de zon in deze voorstelling helaas niet schijnen.

Kunst / Expo binnenland

Schilderijen, films en reclames

recensie: Jeff Wall - Jeff Wall: Tableaux Pictures Photographs 1996-2013

In het Stedelijk Museum Amsterdam is tot en met 3 augustus de tentoonstelling Jeff Wall: Tableaux Pictures Photographs 1996 – 2013 te zien. De tentoonstelling biedt een overzicht van het werk van Jeff Wall, een van de bekendste hedendaagse fotografen. De werken zijn echter meer dan alleen foto’s.

Het fotografische werk van Jeff Wall (1946, Vancouver, Canada) is niet zo spontaan als het lijkt. De werken bestaan voornamelijk uit stadsgezichten waar mensen haastig rondlopen, beelden van zwerfafval en mensen in hun huis of werkruimte. De foto’s zouden zo kunnen worden aangezien voor toevalstreffers, maar niets is minder waar. Een tweede blik toont de onnatuurlijk perfecte composities. Voordat een werk van Wall tot stand komt, worden acteurs, belichting, omgeving en compositie nauwkeurig uitgedacht. Zelfs nadat de foto genomen is, wordt deze nog bewerkt.

Foto’s als schilderijen

De foto’s van Wall zijn net schilderijen. Dit valt het best op in het werk Boxing (2011). Op de foto zijn twee jongens te zien die in een grote huiskamer met elkaar boksen. Het is niet duidelijk waarom deze jongens in het luxe woonvertrek sporten. Gebruikelijk is deze situatie ook niet. Door de grootte van het werk (215 x 295 cm) heeft het eveneens meer weg van een schilderij dan van een foto. In dit ‘schilderij’ is de compositie dynamisch en gaat hij met de stotende jongen mee. De andere jongen ontwijkt de stoot en wordt opgevangen door het schilderij aan de muur. De open ruimte aan de linker kant, vertegenwoordigd door het witte bankstel, houdt de compositie in evenwicht.

Morning Cleaning, Mies van der Rohe Foundation, Barcelona, 1999, courtesy van de kunstenaar. Foto: Joris Killian

Morning Cleaning, Mies van der Rohe Foundation, Barcelona, 1999, courtesy van de kunstenaar. Foto: Joris Killian

Dezelfde schilderkundige elementen vallen ook op aan het oogstrelend mooie werk Morning Cleaning (1999). Het werk verheft het beroep van schoonmaker tot een staat van innerlijke rust. Tussen het machtig ochtendgloren maakt de schoonmaker ruiten schoon in een kalme villa. De sculptuur op de achtergrond lijkt in haar schaduw voorzien van een onwaarschijnlijke rand, en de reflectie in de ruit suggereert dat er een auto in de woonkamer staat. Het is niet onwaarschijnlijk dat dit beeld bewerkt is. De steunpilaar in het midden van de kamer verandert de foto in een tweeluik waarop links de dame en rechts de heer staat. Als in een klassiek surrealistisch stuk, duwt de man zijn zeem in de emmer terwijl de vrouw lichtstralen ontvangt.

Foto of film?

Clipped Branches, E.Cordova St., Vancouver, 1999, courtesy van de kunstenaar. Foto: Joris Killian

Clipped Branches, E.Cordova St., Vancouver, 1999, courtesy van de kunstenaar. Foto: Joris Killian

Jeff Wall was de eerste kunstenaar die zijn fotografische werk presenteerde in lichtbakken. Deze komen uit de reclamewereld, waar ze gebruikt worden om advertenties op te laten vallen. In de lichtbakken zijn alle kleuren stralend en helder. De verlichte oppervlaktes die zo op de muren verschijnen, doen sterk denken aan bioscoopschermen. Het zijn beelden van beweging, bevroren op de muur. Walls werk draagt een onbekend verhaal met zich mee.

Omdat de werken van Wall een eigen verhaal hebben, omsluiten ze een eigen werkelijkheid. In elke foto neemt de toeschouwer een kijkje in een wereld waarin iedereen op elkaar afgestemd is, maar de toeschouwer zelf nieuw is. Het is als een film waarvan de bezoeker het begin noch eind ooit zal zien. Daarmee hebben de werken ook een eigen tijd. Ze zijn niet direct gelinkt aan een moment in het verleden, het heden of de toekomst, maar aan een moment in een parallele wereld. Een wereld die de toeschouwer opzuigt met haar verleidelijk felle kleuren.

Overpass, 2001, Emanuel Hoffmann Foundation, permanente bruikleen aan Öffentliche kunstsammlung Basel (CH). Foto: Joris Killian

Overpass, 2001, Emanuel Hoffmann Foundation, permanente bruikleen aan Öffentliche kunstsammlung Basel (CH). Foto: Joris Killian

De foto’s van Wall lijken vanwege hun arbeidsintensieve productieproces veel op schilderijen, maar eisen veel meer aandacht op. Ze voorzien lichtbakken van mysterieuze verhalen en helpen de toeschouwer herinneren hoe mooi de kleuren in de commerciële wereld van reclame kunnen zijn. De beelden zullen door hun perfecte berekendheid nog tijden in het geheugen van de toeschouwer ronddwalen. Daarmee is Jeff Wall: Tableaux Pictures Photographs 1996 – 2013 absoluut de moeite waard om te bezoeken.

Jeff Wall: Tableaux, Pictures, Photographs 1996-2013 • Visser, Hripsimé; Dziewior, Yilmaz; Winkel, Camiel van • Buchhandlung Walther König • 42,00 euro • 9783863354671