Theater / Voorstelling

Literatuur is niets, liefde alles

recensie: Bellevue Lunchtheater - Motregenvariaties

Iedereen schrijft in zijn of haar jonge jaren poëzie. En soms – als je geluk of pech hebt – worden die jeugdige gedichten nog uitgegeven ook. Regels vol verwondering en vervoering, verwarring en vertwijfeling, vervreemding en verstilling. Ja, het hele scala aan emoties komt in de vroege volwassenheid voorbij. Helaas stompen de gevoelens daarna meestal beetje bij beetje af.

Motregenvariaties is een tragikomedie over twee dichteressen op leeftijd. Beide zijn veertig jaar geleden literair gedebuteerd bij dezelfde uitgeverij. De één is na haar debuutbundel gestopt met publiceren, de ander heeft een gelauwerd oeuvre op de markt gebracht en is een soort dichteres des vaderlands geworden. Ze zijn elkaar uit het oog verloren maar komen elkaar na vele jaren bij toeval weer tegen. Hoewel de humor in deze tragikomedie overheerst, is het toch de tragische ondertoon die het helderst binnenkomt en die blijft nazingen.

Helaas gaan we waarschijnlijk allemaal dood
De twee dichteressen hebben allebei recentelijk hun geliefde verloren en zitten in een levensfase waarin de dood steeds duidelijker in beeld komt. Die combinatie van rouw, berusting, illusieloosheid, eerlijkheid en spijt wordt prachtig gespeeld door Olga Zuiderhoek en Ria Eimers. Doordat hun personages allebei sterke vrouwen zijn (excuses voor de term), blijft het verdriet onderhuids en wordt het nergens sentimenteel. Mooi is ook dat in het stuk vooral de verwantschap tussen de vrouwen naar voren komt, en het niet een gesimplificeerd verhaal over succes en mislukking is. In het zicht van het einde doet literaire roem er natuurlijk helemaal niet meer toe.

Inkijkje in het literaire bedrijf
Behalve een tragikomedie over de grote levenskwesties, is Motregenvariaties ook een parodie op de literaire wereld. De dichteressen blijken maar wat aan te rommelen (′Ik weet zelf ook niet wat ik doe′) en hebben anderen nodig om hun losse strofen tot enigszins samenhangende gedichten te ordenen. Om er achter te komen wat hun poëzie eigenlijk betekent zijn ze afhankelijk van recensenten, maar voor die treurige beroepsgroep voelen ze (terecht?) veel dedain. De uitgevers die de dichtbundels aan de man moeten brengen, blijken gelikte types met een wansmaak en wanstaltig taalgebruik te zijn. Het lezend publiek heeft natuurlijk sowieso een platte smaak en verkiest de melodieuze platitude boven de atonale wanhoopswijsheid. Erg hoopvol is het met de literaire kunst in dit stuk dan ook niet gesteld. Toch zou het een verkeerde conclusie zijn om de literatuur maar helemaal af te schrijven. Familie, liefde en vriendschap zijn sterfelijk. De poëzie blijft.

Geloof in mij, want ik geloof in jou
Weigerend wat was en wetend wat ons weerhield.
Ik zal je vernoemen, je mee voorbij dit leven dragen
Jij, Enige, en schaduw die mij bedekt.
Door jou ben ik geworden en met de littekens
Van jouw weefsels, de waas van jou.

Zo ons zwijgen, zo ons zeggen.
Niets werd ons beloofd, alleen het leven
Dat wij kozen kan ons nemen of verlaten,
Geen medelijden, want niets heeft ons gemaakt.

Zo zullen wij beschreven staan, ouder wordend
Dan de valk die zijn vlucht begint en rimpels trekt
Over de dorre braaklanden van vroeger en voorheen.
Geen misverstand. Tussen jou en mij geen overleven
Want deze dag betekende voor mij het begin der dagen.
Jij bent mijn eerste dag. Hier ben ik, want ik blijf.